POWDPG75385 NL
Copyright © 2021 VARO P a g i n a | 12 www.varo.com
12 DE KETTINGZAAG IN- EN UITSCHAKELEN
WAARSCHUWING: hou uw lichaam aan de linkerkant van de snijlijn van de
ketting. Niet schrijlings over de zaag of ketting staan of over de snijlijn van
de ketting leunen.
12.1 De kettingzaag inschakelen
▪ Zorg ervoor dat de kettingspanning correct is. Zie De kettingspanning regelen in het
onderdeel Onderhoud van deze handleiding.
▪ Zorg dat de vergrendelknop van het tandwieldeksel volledig strak tegen het
tandwieldeksel zit.
▪ Zorg ervoor dat er zich geen voorwerpen of hindernissen in de onmiddellijk bevinden die
in contact zouden kunnen komen met het zwaard of de ketting.
▪ Stop het batterijpack in de kettingzaag (Fig. 10).
▪ Duw de ontgrendelknop (4) in en duw op de trekkerschakelaar (5).
▪ Duw en hou de trekkerschakelaar ingedrukt, laat de schakelaarontgrendelknop los en hou
de trekkerschakelaar ingedrukt voor verder gebruik.
12.2 De kettingzaag uitschakelen
NOTA: het is normaal dat de ketting nog even verder draait nadat de
trekkerschakelaar werd losgelaten.
▪ Laat de trekkerschakelaar los om de kettingzaag te stoppen.
▪ Zodra de trekkerschakelaar wordt losgelaten, zal de schakelaar automatisch vergrendeld
worden.
13 ALGEMENE ZAAGINSTRUCTIES
Let op: zorg ervoor dat de ketting en de zaag goed worden gesmeerd tijdens
het zagen.
13.1 Zagen van dunne takken
Zaag kleine takken (0 – 8 cm) van boven naar beneden zoals op de afbeelding te zien is. Let
op vroegtijdig afbreken wanneer u grootte en gewicht verkeerd hebt ingeschat.
Wees u bijzonder bewust van vallend afgezaagd materiaal.
13.2 Delen afzagen (Fig. 11)
Voor grote/lange takken, wordt het aangeraden om ze in delen af te zagen. Dit is de enige
manier om veilig de plek van het neerkomen van het afgezaagd materiaal te verzekeren.
Verwijder alle reeds afgezaagde en op de grond liggende delen uit het gebied waarin u zich
bevindt.
13.3 Dikke takken zagen (Fig. 12)
Voor het gecontroleerd afzagen van dikkere takken (8 – 20 cm) dient u eerst een
ontlastingssnede te maken (zie snede a).
Deze wordt langs onder gemaakt. Zaag een nok in het onderste derde deel van de tak.
De werkelijke zaagsnede (zie snede b) wordt opnieuw van boven gemaakt en moet zo goed
mogelijk in lijn zijn met de eerste snede zodat beide sneden elkaar ontmoeten.