POWDPG75385 NL
Copyright © 2021 VARO P a g i n a | 7 www.varo.com
▪ Gebruik de kettingzaag NIET in een boom tenzij u daar speciaal voor werd opgeleid.
▪ Alle herstellingen die niet in de veiligheidshandleiding of in de onderhoudsinstructies
worden vermeld moeten uitgevoerd worden door erkende herstellers van kettingzagen.
▪ Gebruik bij het vervoeren van uw kettingzaag de juiste zwaardbeschermer.
▪ Gebruik uw kettingzaag NIET in de buurt van brandbare vloeistoffen of gassen zowel
binnenshuis als in de openlucht. Dit kan tot een explosie en/of brand leiden.
▪ Vul de benzine- of de olietank niet bij en smeer het toestel niet terwijl de motor draait.
▪ GEBRUIK VAN HET JUISTE GEREEDSCHAP: Zaag enkel hout. Gebruik de kettingzaag
niet voor doelen waarvoor ze niet werd ontworpen. Gebruik ze bijvoorbeeld niet voor het
snijden van plastic, metselwerk of structuurmaterialen.
▪ De eerste keer moet de gebruiker praktisch onderricht krijgen van een ervaren iemand in
het gebruik van de kettingzaag en de beschermingsmaatregelen.
▪ Probeer niet om de zaag met één hand vast te houden. U kan de reactiekrachten niet
controleren en u zou de controle over de zaag kunnen verliezen wat leidt tot het
wegschieten of wegveren van het zwaard en de ketting op de tak of stronk.
▪ Wees u bewust van schadelijk stof en mist (zoals zaagstof en oliemist van de
kettingsmering) en bescherm uzelf goed.
▪ Draag handschoenen en hou uw handen warm. Langdurig gebruik van kettingzagen die
de gebruiker blootstellen aan trillingen kunnen het wittevingersyndroom veroorzaken.
Draag om dit te vermijden handschoenen en hou uw handen warm. Als er ook maar enig
symptoom van dit syndroom merkbaar wordt zoek dan onmiddellijk medische hulp.
▪ Duw de kam van de kettingzaag direct achter de gewenste plaats van de zaagsnede en
scharnier de zaag rond dit punt. De kam van de kettingzaag rolt tot tegen de stam.
▪ Enkel de ketting, het zwaard en de bougie kunnen door de gebruiker zelf worden
vervangen. Zorg er altijd voor dat u de juiste vervangonderdelen gebruikt zoals vermeld in
de specificaties in de handleiding.
7 BIJKOMENDE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES VOOR BATTERIJEN EN
LADERS
Gebruik enkel batterijen en laders die geschikt zijn voor dit apparaat.
7.1 Batterijen
▪ Probeer nooit om batterijen, om wat voor reden ook, te openen.
▪ Bewaar ze niet op plekken waar de temperatuur de 40 °C kan overschrijden.
▪ Laad ze enkel op bij temperaturen tussen de 4 °C en 40 °C.
▪ Bewaar uw batterijen op een koele droge plaats (5 °C-20 °C). Bewaar batterijen nooit in
ontladen toestand.
▪ Het is beter voor Li-ion batterijen om ze regelmatig te ontladen en te herladen (minstens 4
keer per jaar). De ideale lading voor het langdurig opbergen van uw Li-ion batterij
bedraagt 40% van de capaciteit.
▪ Wanneer u ze moet wegwerpen, volg dan de instructies in het gedeelte “Het milieu
beschermen”.
▪ Veroorzaak geen kortsluitingen. Wanneer er rechtstreeks of per ongeluk, door contact met
een metalen voorwerp, een verbinding wordt gemaakt tussen de positieve (+) en de
negatieve (-) contactaansluiting, dan wordt de batterij kortgesloten en zal er een zeer
grote stroom gaan vloeien die hitte zal veroorzaken wat tot het barsten van de behuizing
of tot brand kan leiden.
▪ Verhit ze niet. Wanneer batterijen boven de 100 °C verwarmd worden, zullen de
afdichtingen, isolatielagen en andere polymeerlagen beschadigd raken wat tot het lekken
van het elektrolyt en/of interne kortsluiting kan leiden wat dan weer hitte veroorzaakt en tot
barsten of brand kan leiden. Werp batterijen niet in het vuur: gevaar voor een explosie of
intense brand.