POWDP2525 NL
Copyright © 2018 VARO P a g i n a | 11 www.varo.com
11.4 Laserlijngenerator (Fig. 9)
Waarschuwingen: kijk niet rechtstreeks in de laserstraal, richt ze niet op
andere personen en zorg ervoor dat ze niet langer dan 0.25 s in de richting
van iemands ogen gericht is.
Wanneer u een snijlijn op het werkstuk tekent, kan de laserlijngenerator u
helpen om de zaag makkelijker uit te richten.
Uw zaagmachine is uitgerust met een laser op batterijvoeding.
Inschakelen: zet de laserschakelaar (24) in de “I”-stand en de laser (23) treedt in werking.
Uitschakelen: zet de laserschakelaar (24) terug in de “O”-stand.
▪ Zorg ervoor dat er een snijlijn op het werkstuk is aangebracht.
▪ Stel de zaagdiepte in volgens noodzaak.
▪ Breng het batterijpack aan op de machine en start de motor.
▪ Wacht tot het zaagblad zijn maximale snelheid heeft behaald (ongeveer 5 seconden) en
plaats de zaag op het werkstuk.
▪ Schakel de laser (23) in m.b.v. de laserschakelaar (24).
▪ Lijn de laserstraal uit met de op het werkstuk getekende snijlijn en duw de zaag traag en
met beide handen doorheen het werkstuk terwijl u de rode lichtstraal op de getekende
snijlijn houdt.
▪ Schakel na het voltooien van de zaagsnede de laser uit.
▪ Wanneer de batterijen leeg zijn, verwijder ze dan door het batterijdeksel van de
laserbatterijhouder naar buiten te trekken.
11.5 Ledwerklampje
Het ledwerklampje (25) kan branden voordat de motor gaat draaien wanneer u de schakelaar
lichtjes indrukt. Zo wordt het werkoppervlak verlicht om het vooraf grondig te kunnen controleren
en wordt het ook tijdens het werken van licht voorzien.
WAARSCHUWING: kijk niet rechtstreeks in de lichtstraal. Richt de straal
nooit op andere personen of andere voorwerpen dan het werkstuk.
Richt de lichtstraal niet opzettelijk naar personen en zorg ervoor dat ze nooit
langer dan 0.25 s in de richting van iemands ogen gericht is.
12 REINIGING EN ONDERHOUD
Opgelet ! Trek de netstekker uit de contactdoos alvorens werkzaamheden
aan het apparaat te verrichten.
12.1 Reiniging
▪ Reinig de ventilatiesleuven van de machine om oververhitting van de motor te voorkomen.
▪ Reinig regelmatig de behuizing van de machine met een zachte doek, bij voorkeur na
ieder gebruik.
▪ Hou de ventilatiesleuven vrij van stof en vuil.
▪ Als het vuil niet verwijderd kan worden, gebruik dan een zachte doek bevochtigd met
zeepwater.