Spanningsmeting
Waarschuwing!
Er mag niet meer dan 600 V
~
resp. 600 V worden aangesloten
op de ingangen. Bij overschrijding van deze grenswaarden kan
het apparaat beschadigd raken en loopt de gebruiker gevaar.
Voorzichtig!
Maak de testpunten los van het testobject voordat u een ander
meetbereik kiest. Anders kan het apparaat beschadigd raken.
• Zet de functieschakelaar s op de stand .
De indicatie voor de gelijkspanningsmeting verschijnt.
Druk op de toets
FUNC.
g om te schakelen tussen gelijkspannings- en
wisselspanningsmeting .
• Steek de meetleidingen ẠẢ in de ingangen
VΩ
u en
COM
i.
• Sluit de testpunten aan op het testobject.
De meetwaarde wordt op het display j, al naar gelang de spannings-
grootte en de meetresolutie, aangegeven in millivolt (mV) of Volt (V).
Meetresolutie instellen
• Druk één keer op de toets
RANGE
f om van automatische meetresolutie
over te gaan op handmatige meetresolutie.
De indicatie
AUTO
verdwijnt.
• Druk nu herhaaldelijk op de toets
RANGE
f om de volgende meetresoluties
achtereenvolgens op te roepen.
- 78 -