www.polisport.com | 43 |
en de groef van de bevestigingsplaa t (I4) en dat hun bewegingen niet
gehinderd worden).
10. Plaats de sluitring (I6) op de M8 bouten (I1) en schroef ze v ast op het
bevestigingsblok (I). Draai met de inbussleutel (I5) de bouten stevig aan
zodat het bevestigingsblok (I) gefixeer d is, maar niet zo strak dat u later
de hoogte niet meer bij kan stellen. Let er echter wel op dat z e stevig
aangedraaid moeten zijn om de volgende stap makkelijker te kunnen
uitvoeren. U moet ze kruislings stevig aandraaien. Controleer regelma tig
of deze klemmen nog steeds stevig vastzitten.
11. Plaats de randen van de metalen beugel (H) bij de openingen van
het bevestigingsblok (I) totdat u een klik hoort, zodat u weet dat hij
vergr endeld zit en totdat aan de voorkant van het bevestigingsblok
de 2 groene veiligheidsindicat oren verschijnen. Alleen als de 2
veiligheidsindicatoren zichtbaar zijn, is het fietszitje c orrect geï nstalleerd.
Deze stap is uiterst belangrijk voor de veiligheid van het kind.
12. Als het zitje eenmaal goed is afgesteld, draait u met de hand het
bevestigingsblok (I) aan om er zeker van te zijn dat het niet zal bew egen.
Dit moet met de hand gebeuren en is uiterst belangrijk voor de v eiligheid
van het kind. Controleer of het bevestig ingsblok (I) goed vastzit. U moet de
4 bouten met de hand kruislings gefaseerd vastschroeven. Gebruik voor
elke bout dezelfde kracht (I5).
13. (B) Om het kind in het fietszitje te zetten, moet u eerst de
veiligheidsgordel losmaken. Daarvoor drukt u de knoppen van de
veiligheidsgesp (B4) in en trekt u het veiligheidsslot (B1) omhoog ,
zodat het uit de sluiting (B5) komt. Z et het k ind in het zitje. Duw het
veiligheidsslot (B1) weer in de sluiting (B5). Contr oleer of de sluiting op
de juiste plek zit en of het kind er geen last van heeft. Vervolgens stelt u
de veiligheidsgordel af op de lengte van het kind, z odat het goed vastzit.
Begin met het afstellen van de hoogte van de riem. Dit doet u door de
gordel strak te tr ek ken op de lengte van het kind. Contr oleer altijd,
voordat u een ritje gaat maken, of het kind goed vast gegespt zit en of de
gordel niet zo strak zit dat het kind pijn heeft. We raden aan om eerst de
veiligheidsgordel af te stellen en dan pas het kind de helm op te z etten.
NB: Gebruik altijd de veiligheidsgordels.
(B.A) Om het kind in het zitje te zetten, tr ekt u de veiligheidsgordels (B)
eerst helemaal naar buiten, door ze met de verstelgespen (B2) langer t e
maken. Hierdoor is het makkelijker om een kind dat al zit een helm op te
zetten. Herhaal dit voor de andere kant. Wanneer u uw kind in het stoeltje
wilt zetten, open dan de veiligheidsgesp van de vijfpunts-gordel (B) door
tegelijkertijd op de drie punten van het slotje te duwen (B1). Voordat u
gaat fietsen met uw kind in het fietstoeltje, controleer of de vijfpunts-
gordel op de juiste maat is afgest eld voor uw kind, zonder dat het kind
er hinder van ondervindt. De lengte van de gordel kunt u aanpassen
door te schuiven met de clips op de gordel (B2). NB : Gebruik altijd de
veiligheidsgordels.
14. Om de hoogte van de voetsteun (E) aan te passen, moet u de
voetsteun (E) losmaken van het zitje (A) door de twee klemmetjes aan de
achterzijde samen te duwen terwijl u de voetsteun (E) omhoog brengt.
15. Om de voetsteuntjes weer te bevestigen, br engt u eerst de bovenste
pin aan. Daarna duwt u het voetsteuntje (E) naar beneden om de
klemmetjes in de openingen te vergrendelen.
16. Voor de veiligheid van uw kind stelt u het bandje van de voetsteun (D)
zo af dat de voet van uw kind er goed inpast, maar dat het geen pijn doet.
17. Z org ervoor u alle opgegeven instructies volledig opgevolgd heeft. Als
dat het geval is, dan is het fietszitje klaar voor gebruik. HET IS VERPLICHT
OM het volgende hoofdstuk ov er veiligheidsinstructies voor het
gebruik van uw fietszitje TE LEZEN.
Druk de vergr endelingsknoppen (I3) op het be vestigingsblok (I) in en tr ek
tegelijkertijd de metalen beugel (H) naar boven en achteren, zoals in de
afbeelding weergegeven
HET FIE TSZIT JE VER WIJDEREN
• D e fietser moet ten minste 16 jaar oud zijn. Con troleer de wetgeving en
nationale regelgeving die hierop van t oepassing zijn.
GEBRUIKSAANWIJZING
• Let er goed op dat het gewicht en de lengte van het kind niet boven de
maximale capaciteit van het zitje uitkomen en controleer dit r egelmatig.
Controleer het gewicht van het kind voor dat u het kinder zitje gaat
gebruiken. In geen geval mag u het fietszitje gebruiken om een kind te
vervoeren dat een hoger gewicht heeft dan toegestaan is.
• Vervoer in dit fietszitje geen kind dat jonger is dan 9 maanden. Om
vervoerd te mogen worden, moet het kind recht op kunnen zitten met het
hoofd rechtop t er wijl het een fietshelm draagt. Raadpleeg een arts als de
groei van het kind twijfel oplevert.
• Zet het kind stevig vast in het fietszitje en zorg da t alle veiligheidsgordels
en banden stevig aangetrokken zijn, maar niet zo vast dat het kind er
hinder van ondervindt. Controleer regelmatig of dez e klemmen nog
steeds veilig vastzitten.
• Het fietszitje nooit gebruiken voordat de veiligheidsgor del afgesteld is.
• Gebruik altijd de veiligheidsgordels om er zeker van te zijn da t het kind
goed vastzit in het zitje.
• Let er op dat niets van het lichaam of de kleding van het kind, zijn
schoenveters, de kinderveiligheidsgordels e.d. in aanr aking k an komen
met de bewegende delen van de fiets.
• Wij raden u aan om jasbeschermers te gebruiken om te voorkomen dat
het kind zijn handen of voeten tussen de spaken steekt. Het is verplicht
om de onderkant van het zadel te beschermen of om een zadel met
ingebouwde vering te gebruiken. Zor g er ook voor dat het kind niet bij de
remmen kan komen, om ongelukken te voorkomen. Deze maatregelen
moeten aan de leeftijd van het kind aangepast worden.
• Kleed het kind passend afhankelijk van de weersomstandigheden en
gebruik een geschikte helm.
• Kinderen in fietszitjes moeten warmer aangekleed zijn dan de fietser en
moeten tegen de regen beschermd zijn.
• U moet elk scherp of puntig voorwerp op de fiets waar het kind bij k an
bedekken.
• Het zitje en de bekleding kunnen heet worden als ze lange tijd aan de
zon blootgesteld zijn. Con troleer of ze niet te heet zijn, voordat u het kind
erin zet.
• Stel u op de hoogte van de wetgeving en nationale r egelgeving voor
uw land met betrekking tot het vervoeren van kinderen in zitjes die op
fietsen bevestigd zijn.
• Vervoer alleen kinderen die een langere periode zelfstandig stil kunnen
zitten, of ten minste voor de duur van het fietsritje .
• Als het fietszitje niet gebruikt wordt, zet dan de heupgesp v an de
veiligheidsgordels vast, z odat de bandjes niet in contact kunnen komen
met een draaiend onderdeel van de fiets, z oals de wielen, remmen e.d.
aangezien dit gevaar op kan leveren voor de fietser .
• Als de stuurhoek naar elke zijde kleiner is dan 45º, neem dan een ander
type stuur.
W AARSCHUWING: Extra veiligheidsvoorzieningen moeten altijd
vastgemaakt worden.
W AARSCHUWING: Plaats geen extra bagage in het zitje, omdat het
gewicht niet boven de 15 kg (33 lb.) uit mag komen. Als u extra bagage
meeneemt, let er dan op dat het draagvermogen van de fiets niet
overschreven w ordt, en we raden aan om die achter op de fiets te plaatsen.
W AARSCHUWING: Het gebruik van een fietszitje aan de voorkant beperkt
de draaicirkel. Houd hier rekening mee voor dat u zich op weg begeeft.
W AARSCHUWING: Het is uiterst belangrijk dat u tot slot bij de montage
met de hand de bouten (I1) van het bevestigingsblok (I) goed vastdraait ,
zodat de metalen beugel (H) stevig en strak vastzit.
W AARSCHUWING: Haal het fietszitje van de fiets af als u de fiets aan of op
een auto (buitenkant) vervoer t. Door turbulentie kan het zitje beschadigd
raken of kan er een sluiting losraken wat tot een ongeluk kan leiden.
W AARSCHUWING: Breng geen wijzigingen aan het fietszitje aan.
W AARSCHUWING: Een fiets kan anders reageren als er een kind in het
fietszitje zit, met name voor de balans en bij het sturen en r emmen.
W AARSCHUWING: Laat een fiets nooit zonder toezicht geparkeerd staan
met een kind in het fietszitje.
W AARSCHUWING: Het zitje niet gebruiken als het geheel of gedeeltelijk
gebroken of beschadigd is. Con troleer alle onderdelen geregeld en
vervang ze daar waar nodig. Raadpleeg het hoofdstuk over het onderhoud.
W AARSCHUWING: Een zitje aan de voorkant vermindert de
manoeuvreerbaarheid van de fiets.
VEILIGHEIDINSTRUC TIES
Voor een goede w erk ing en om ongelukken te voorkomen raden we u
het volgende aan:
ONDERHOUD