12
4.1
Rijden met werkende krachtondersteuning
Werking: Een sensor registreert het actieve gebruik op de pedalen en schakelt de elektronische controle van de motor
aan of uit. VOORUIT trappen is AAN. ACHTERUIT trappen is UIT.
Door instelling op het bedieningsdisplay wordt het motorvermogen aan uw persoonlijke voorkeur aangepast.
Advies: eerst zelf snelheid maken en daarna de ondersteuning inschakelen. Start in een lage instelling voor een
goede gewenning. Controleer ten allen tijde bij gebruik de juiste instelling.
Gebruik voor de trapondersteuning een zo laag mogelijke instelling bij het oprijden van een helling. Pas hierbij ook de
instelling van uw versnelling aan naar een lage of middeninstelling. Bij het afrijden van een helling moet u zonder
gebruik van de extra aandrijving fietsen. Motor dus uitschakelen bij afdalingen. ACHTERUIT trappen is UIT.
Als de pedalen niet voldoende actief roteren, schakelt de elektrische controller de motor automatisch uit. Datzelfde
geldt als u een snelheid van 25 km/uur of hoger heeft.
Als u de motor ondersteuning niet gebruikt, is gebruik van de Pointer E-Bike te vergelijken met een fiets zonder
elektrische trapondersteuning.
Onderstaande factoren; zelf meetrappen, bandenspanning en gewicht zijn van invloed op de actieradius
4.2
Gebruik in het verkeer
Het Pointer rijwiel met elektrische trapondersteuning voldoet aan de CE Norm. Deze wordt gecontroleerd aan de hand
van EU-richtlijn EN 15194 en EMC norm. Een toelating, certificaat of een rijbewijs is voor het gebruik van de Pointer
E-Bike thans niet nodig. Het rijgedrag van de gebruiker in het openbare verkeer moet overeenkomen met het gedrag
van een fietser op een rijwiel zonder extra aandrijving. Het gebruik van een fietshelm is niet verplicht doch veiliger.