Audio-instellingen
Du
31
Nauwkeurig instellen van een
equalizercurve
U kunt de middenfrequentie en de Q factor
(curve-karakteristieken) van elke op dit moment
geselecteerde curve bandbreedte (EQ-LOW/EQ-
MID/EQ-HIGH) instellen.
1 Houd AUDIO ingedrukt tot de frequentie en
de Q factor (bijv. F-80 Q-1W) op het display
verschijnen.
2 Druk op AUDIO om de gewenste band voor
het instellen te kiezen.
Druk herhaaldelijk op AUDIO om te schakelen
tussen de volgende golfbanden:
EQ-LOW (laag)—EQ-MID (midden)—EQ-HIGH
(hoog)
3 Druk op 2 of 3 en selecteer de gewenste
frequentie.
Druk op 2 of 3 tot de gewenste frequentie op
het display verschijnt.
LOW: 40—80—100—160 (Hz)
MID: 200—500—1K—2K (Hz)
HIGH: 3K—8K—10K—12K (Hz)
4 Druk op 5 of ∞ en selecteer de gewenste Q
factor.
Druk op 5 of ∞ tot de gewenste Q factor op het
display verschijnt.
2N—1N—1W—2W
Opmerking
• Als u bijstellingen verricht wanneer er een
andere curve dan CUSTOM2 geselecteerd is,
zal de CUSTOM1 curve worden bijgesteld en
vervangen.
Instellen van de lage tonen
U kunt de drempelfrequentie en het niveau van
de lage tonen instellen.
Met de FRT1 functie hebben de instellingen voor
de lage tonen uitsluitend invloed op de achter-
uitgang: u kunt in dit geval geen instellingen voor
de voor-uitgang maken.
1 Druk op AUDIO en selecteer BASS.
Druk op AUDIO tot BASS op het display verschijnt.
2 Kies de gewenste frequentie met 2/3.
Druk op 2 of 3 tot de gewenste frequentie op
het display verschijnt.
40—63—100—160 (Hz)
3 Druk op 5 of ∞ om het niveau van de lage
tonen te regelen.
Met elke druk op 5 of ∞ zal het niveau van de
lage tonen worden verhoogd, respectievelijk
verlaagd. De ingestelde waarde zal worden
aangegeven tussen +6 – –6 terwijl u het niveau
verhoogt of verlaagt.