96
Installeren
Installeren
Opmerking:
• Maak alle verbindingen tijdelijk en controleer
dat de aansluitingen juist zijn, het toestel func-
tioneert en het gehele systeem in orde is
alvorens het toestel definitief te installeren.
• Gebruik uitsluitend de bij dit toestel geleverde
onderdelen voor een juiste installatie. Het
gebruik van andere, niet-gespecificeerde
onderdelen kan een onjuiste werking tot gevolg
hebben.
• Raadpleeg uw handelaar indien er voor het
installeren gaten moeten worden geboord of
andere veranderingen in de auto moeten wor-
den gemaakt.
• Plaats het toestel ergens waar het beslist niet de
bestuurder kan hinderen en geen letsel of prob-
lemen kan veroorzaken in geval van plotseling
remmen.
• Bij het bevestigen van dit toestel moet u er
goed op letten dat er geen draden of kabels
tussen dit toestel en andere metalen onderdelen
of voorwerpen in de buurt vastgekneld worden.
• Bevestig het toestel niet in de buurt van een
verwarmingsrooster waar het aan hitte onderhe-
vig is of bij de portieren waar het toestel nat
zou kunnen worden.
• Alvorens gaten te boren moet u altijd de plek
achter het te boren gat controleren. Boor niet in
gasleidingen, remleidingen, elektrische
onderdelen en andere belangrijke onderdelen
van de auto.
• Wanneer u het toestel in de cabine plaatst, moet
u het goed vastzetten zodat het tijdens het rij-
den niet los kan schieten en mogelijk
ongelukken of letsel zou kunnen veroorzaken.
• Bij het plaatsen van het toestel onder de
voorstoel moet u controleren dat het het mecha-
nisme voor het verschuiven van de stoel niet
hindert. Leid alle draden en kabels zorgvuldig
langs het mechanisme voor het verschuiven
zodat ze niet worden vastgekneld en mogelijk
kortsluiting veroorzaken indien de stoel wordt
verschoven.
Installeren van het toestel
7 Bevestigen met beugels
7 Bevestigen met velcroband
Reinig het oppervlak goed alvorens het vel-
croband op te plakken.