18
Weergeven van beelden op het scherm (Selecteren van de NAVI, Videorecorder enz.)
Instellen van het beeld
U kunt de beeldkwaliteit van VIDEO, DVD en een TV tuner onafhankelijk van elkaar
regelen. U kunt de beeldkwaliteit ook regelen met de binnenverlichting van de auto aan en
uit en beide instellingen in het geheugen opslaan.
1. Selecteer de gewenste signaalbron (beeld) door op de SOURCE toets te
drukken.
2. Druk op de MENU toets.
De iconen van het hoofdmenu wervelen naar beneden.
3. Beweeg de stuurknuppel naar rechts en
selecteer “Picture”.
“Picture” wordt groen aangegeven.
4. Druk de stuurknuppel in.
Het “PICTURE ADJUST” beeld instelscherm zal
verschijnen.
5. Beweeg de stuurknuppel naar boven/beneden
en selecteer de gewenste mogelijkheid.
De geselecteerde mogelijkheid wordt geel aangegeven.
U kunt nu de geselecteerde mogelijkheid wijzigen.
Mogelijkheid Instelling
SHARP Stel de scherpte van het beeld in.
• Het weergegeven beeld verandert van scherp naar wollig.
COLOR Stel de kleur van het beeld in.
• Het weergegeven beeld verandert van licht naar donker.
6. Stel de geselecteerde mogelijkheid in door de
stuurknuppel naar links/rechts te bewegen.
7. Annuleer het “PICTURE ADJUST” scherm
door op de RETURN toets te drukken.
Opmerking:
• Als u niet binnen ongeveer 30 seconden na het openen van het “PICTURE ADJUST” scherm
een handeling uitvoert, zal het “PICTURE ADJUST” scherm automatisch worden gean-
nuleerd.