491808
216
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/217
Next page
Bedieningshandleiding
HDD AV-NAVIGATIEHOOFDTOESTEL
AVIC-HD3
II
Nederlands
! De schermen in de voorbeelden kunnen
verschillen van de daadwerkelijke scher-
men.
! De werkelijke schermen kunnen zonder
kennisgeving gewijzigd worden vanwege
verbeteringen in de prestaties en de functi-
onaliteit.
Inleiding
Overzicht handleiding 8
Gebruik van deze handleiding 8
Overzicht van ieder hoofdstuk 8
Terminologie 10
Over de definitie van terminologie 10
Kleurverschil in de kaartweergave bij
dag en nacht 10
Licentieovereenkomst 11
PIONEER AVIC-HD3
II
11
Tele Atlas licentievoorwaarden
eindgebruiker 14
Over de gegevens voor de kaart
database 17
Auteursrecht 17
Over Gracenote® 18
Voor u het systeem begint te gebruiken
Belangrijke veiligheidsvoorschriften 20
Bijkomende veiligheidsinformatie 21
Veilig rijden 21
Voorzieningen (kenmerken van deze
software) 22
Opmerkingen voor de harde schijf 23
Opname-apparatuur en
auteursrecht 23
Opmerkingen over het schrijven van
gegevens naar de harde schijf bij lage
temperatuur 23
Opmerkingen over opnames 23
Gegevens opgeslagen of opgenomen
door de cliënt 23
Indien zich problemen voordoen 24
Bezoek onze website 24
Basisbediening
Volgorde van het begin tot het einde 25
Het gebruik van de navigatie
menuschermen 25
Weergeven van het navigatiemenu 25
Overzicht van het navigatiemenu 26
Basisnavigatie 27
Basisvolgorde van de bediening 27
Uw bestemming bepalen met Adres
zoeken 27
De route controleren en wijzigen 31
Wanneer de routebegeleiding start 32
De routebegeleiding annuleren 33
De voorwaarden voor het berekenen van de
route wijzigen 33
Onderdelen die door de gebruikers
bewerkt kunnen worden 34
De huidige route controleren 35
De straten waar u langs rijdt
controleren op een lijst 35
Overzicht van de volledige route
controleren op de kaart 36
Tussenpunten bewerken 36
Een tussenpunt toevoegen 36
Een tussenpunt verwijderen 37
Tussenpunten sorteren 37
Een tussenpunt overslaan 37
De kaartweergave aflezen
Het gebruik van de kaart 38
Omschakelen van de weergave 38
De kaart van de huidige locatie
bekijken 38
Wegen zonder bocht-per-bocht
instructies 42
De schaal van de kaart wijzigen 43
Inhoudsopgave
Nl
2
De kaart verschuiven naar de plaats die
u wilt zien 43
Snelkoppelingenmenu 44
Instellen van het Voertuigdynamica
scherm 45
Kaartconfiguraties wijzigen
Openen van het Kaartmenu 47
Het item op het kaartscherm instellen 47
De snelkoppeling selecteren 49
Cat. weergeven op de kaart 50
De kleurlegenda van de kaart weergeven 51
De weergave van de navigatiekaart
wijzigen 51
De kleurwijziging van de kaart instellen
tussen dag en nacht 52
De instelling van het navigatie
onderbrekingscherm wijzigen 52
De kleur van de kaart wijzigen 52
Koers uitzetten naar uw bestemming
Categorieën (Cat.) zoeken in heel het
land 53
Rechtstreeks een Cat. zoeken op basis
van de naam van de faciliteiten 53
Categorieën zoeken door eerst een
categorie te preciseren 54
Categorieën zoeken door eerst een
stadsnaam te preciseren 55
Een Cat. in uw omgeving vinden 55
Zoeken naar faciliteiten rond de
huidige locatie 55
Naar voorzieningen zoeken rond de
schuifcursor 57
Een bestemming zoeken door de postcode te
preciseren 57
Het berekenen van de route naar uw
thuisbasis of naar uw favoriete locatie 58
Een bestemming selecteren vanuit de Vorige
bestemm. en het Adresboek 58
Sneltoetsen van categorieën (Cat.)
registreren/verwijderen 59
Een Cat. sneltoets registreren 59
Een sneltoets voor een categorie
wissen 60
Locaties registreren en bewerken
Locaties registreren overzicht 61
Uw huis en uw favoriete locatie
registreren 61
Een locatie registreren in het
Adresboek 62
Een locatie registreren via de
scrollstand 62
Een locatie registreren via het
Adresboek 62
Bekijken van het Adresboek 63
De registratie in het Adresboek
bewerken 64
Registraties uit het Adresboek
verwijderen 67
Bedienen van Vorige bestemm. 67
Registraties uit de Vorige bestemm.
verwijderen 68
Verkeersinformatie gebruiken
Gebruiken van RDS-TMC informatie 69
Verkeerslijst bekijken 69
Verkeersinformatie op de kaart
bevestigen 70
Een alternatieve route instellen om files
te vermijden 71
Weer te geven verkeersinformatie
selecteren 72
Uw voorkeur voor een RDS-TMC service
provider handmatig selecteren 73
Gebruiken van handsfree telefoons
Handsfree telefoneren overzicht 74
Communicatie apparaten
voorbereiden 74
De instelling voor handsfree
telefoneren 75
Een oproep ontvangen 78
Nl
3
Inhoudsopgave
Zelf telefoneren 78
Het telefoonboek overbrengen 81
Een telefoonnummer registreren in
Favorieten kiezen 82
De registratie in Telefoonboek
bewerken 82
De geschiedenis van ontvangen
telefoongesprekken of gebelde
nummers bewerken 84
De algemene instellingen voor de
navigatiefuncties wijzigen
Openen van het Instellingen menu 87
Het volume instellen voor begeleiding en
telefoon 87
De regionale instellingen aanpassen 87
De taal van de navigatiebegeleiding en
het menu wijzigen 87
Het tijdsverschil instellen 88
De lay-out van het toetsenbord
aanpassen 88
De eenheid wijzigen tussen km en
mijl 89
De virtuele snelheid van het voertuig
wijzigen 89
De instelling met betrekking tot de hardware
controleren 89
Aansluitingen van kabels en
installatieposities controleren 89
De leerstatus van de sensor en de
rijstatus controleren 90
De montagehoek corrigeren 91
Het apparaat en de versie informatie
controleren 92
De harde schijf informatie
controleren 92
Uw thuisbasis en favoriete locatie
registreren 92
De achtergrondfoto wijzigen 93
Beperkingen voor de import van
fotos 94
Voorzorgsmaatregelen bij het wijzigen
van het Splash scherm 95
Het gebruik van de
demonstratiebegeleiding 95
De huidige locatie corrigeren 95
De fabrieksinstellingen herstellen 95
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd
DVD-station en radio)
Basisbediening 96
Overschakelen naar het
Audiobedieningsscherm 96
Selecteren van een bron 96
Over de stuurafstandsbediening 97
Het audiobedieningsscherm weergeven
en het Audio instellingenmenu
weergeven 98
Een muziek CD bedienen 98
[CD] als bron selecteren 98
Over harde schijf opname 99
Schermconfiguratie 99
Bediening via het aanraakscherm 100
Een CD-ROM (MP3 disc) bedienen 101
[ROM] als bron selecteren 101
Schermconfiguratie 101
Bediening van de aanraaktoetsen op
het scherm 102
Opmerkingen over de weergave van
MP3 discs 103
Bedienen van een DVD 104
[DVD] als bron selecteren 104
Schermconfiguratie 104
Bediening van de aanraaktoetsen op
het scherm 105
Een bepaalde scène opzoeken,
afspelen vanaf een bepaald tijdstip op
de disc 106
Numerieke opdrachten invoeren 107
De Radio (FM) bedienen 107
[FM] als bron selecteren 107
Schermconfiguratie 107
Inhoudsopgave
Nl
4
Bediening van de aanraaktoetsen op het
scherm 108
Opslaan van de frequenties van de sterkste
zenders 109
Op sterke signalen afstemmen 109
Radiotekst gebruiken 110
Radiotekst weergeven 110
Radiotekst opslaan en oproepen 110
Zoeken naar een RDS zender via PTY
informatie 110
Verkeersberichten ontvangen 111
Onderbreking door nieuwsberichten
gebruiken 111
Over onderbreking pictogram status
(bijv. TRFC pictogram) 112
Ontvangen van PTY nooduitzendingen 112
Selecteren van alternatieve frequenties
(AF) 112
Gebruiken van PI zoeken 113
Gebruiken van Auto PI zoeken voor
voorkeuzezenders 113
Alleen zenders met regionale
programmering zoeken 113
PTY lijst 114
De Radio (AM) bedienen 115
[AM] als bron selecteren 115
Schermconfiguratie 115
Bediening via het aanraakscherm 115
Opslaan van de frequenties van de
sterkste zenders 116
Op sterke signalen afstemmen 116
Het gebruik van de AV bron
(Muziekbibliotheek)
Muziekbibliotheek opname 117
Alle fragmenten van een CD
opnemen 118
Een CD handmatig opnemen 118
Alleen het eerste fragment van de CD
opnemen 119
Stoppen van de CD opname 119
Opmerkingen over het opnemen van
CD 119
Muziekbibliotheek weergave 120
[LIBRARY] als bron selecteren 120
Schermconfiguratie 120
Bediening van de aanraaktoetsen op
het scherm 121
Aanmaken van een speellijst met een
aangepaste volgorde 123
Een speellijst of fragmenten
bewerken 125
Een andere kandidaat toewijzen voor
titelinformatie 131
Het gebruik van de AV bron (M-CD,
iPod®, TV)
Bedienen van een multi CD-speler 132
[M-CD] als bron selecteren 132
Schermconfiguratie 132
Bediening van de aanraaktoetsen op
het scherm 132
Bedienen van een iPod® 134
[iPod] als bron selecteren 134
Schermconfiguratie 134
Bediening van de aanraaktoetsen op
het scherm 135
Bladeren op zoek naar een
nummer 135
Bedienen van een TV tuner 136
[TV] als bron selecteren 136
Schermconfiguratie 136
Bediening van de aanraaktoetsen op
het scherm 137
Zenders opslaan en oproepen 137
De sterkste zenders op volgorde
opslaan 138
De landengroep selecteren 138
Gebruiken van een AV bron (AV, EXT,
AUX)
Bedienen van de AV ingang signaalbron
(AV) 139
Nl
5
Inhoudsopgave
[AV INPUT] als bron selecteren 139
Bedienen van een extern toestel 139
[EXT 1] of [EXT 2] als bron
selecteren 139
Schermconfiguratie 139
Bediening van de aanraaktoetsen op
het scherm 139
Bedienen van het externe toestel met
de 1 6 toetsen 140
Bedienen van het externe toestel met
de Function 1 Function 4
toetsen 140
Schakelen tussen de automatische en
de handmatige functie 141
Bedienen van de AUX ingang signaalbron
(AUX) 141
[AUX] als bron selecteren 141
De audio instelling met betrekking tot
het audiovisuele aanpassen
AV instelling overzicht 142
De bediening van het audio
instellingenscherm 142
Aanpassen van de geluidsinstellingen 142
Gebruiken van de equalizer 142
Het gesimuleerde geluidsplatform
instellen 144
Balansinstelling gebruiken 145
Gebruiken van het subwoofer
uitgangssignaal 145
Gebruik van een uitgangssignaal
zonder fade 146
Loudness-functie aanpassen 146
Gebruiken van het
hoogdoorlaatfilter 146
Niveau van de signaalbron
aanpassen 147
De systeeminstellingen aanpassen 147
Bekijken en bedienen van de
systeeminstellingen 147
Het ingebouwde DVD-station
instellen 148
Instellen van de kinderbeveiliging 149
Wijzigen van de
breedbeeldweergave 150
Instelling voor de
achteruitkijkcamera 151
Video-ingangssignaal instellen 151
Aan/uit zetten van de externe
aansluiting 152
Instellen wanneer de geluidsweergave
uitgeschakeld/gedempt moet
worden 152
Instellen van het niveau van het
uitschakelen/dempen van de
geluidsweergave 152
De weergave van de stembegeleiding
wijzigen 153
Instellen van de gemotoriseerde
antenne 153
Instellen van de klokweergave op het
videobeeld 153
Instellen van de CD
opnamefunctie 154
Instellen van de achter-luidspreker
uitgangsaansluiting en de
subwooferregeling 154
Aan/uit zetten van Auto PI 154
De FM-afstemstap instellen 155
Het TV signaal selecteren 155
Andere functies 155
Selecteren van de video voor het
Achterdisplay 155
Beeldinstellingen wijzigen 156
In- of uitschakelen van de
achtergrondverlichting 157
Taalcodekaart voor DVD 158
Het navigatiesysteem gebruiken met
gesproken commandos
Veilig Rijden 159
De basisbeginselen van de
spraakbediening 159
De spraakbediening 159
Inhoudsopgave
Nl
6
De spraakbediening starten 159
Tips voor spraakbediening 160
Een voorbeeld van de spraakbediening 161
Zoeken naar Cat. in de buurt 161
Zoeken naar een speellijst 162
Beschikbare Gesproken Commandos 162
Basiscommandos voor de
spraakbediening 165
Gesproken commandos voor de
navigatie 165
Gesproken commandos met
betrekking tot handsfree
telefoneren 167
Gesproken commandos voor de Audio-
Video Bediening 168
Nadat u de verkeersinformatie
handmatig hebt gecontroleerd 170
Locatiescherm (A) en (B) 170
Andere gesproken commandos 171
Andere gesproken commandos voor
de navigatiefuncties 171
Andere gesproken commandos voor
de Audio-Video bediening 173
Categorielijst voor zoeken in de
omgeving 174
Aanhangsel
Verhelpen van storingen 176
Berichten en hoe u daarop moet
reageren 182
Berichten voor de audiofuncties 187
Het navigatiesysteem terugzetten op de
standaard of fabrieksinstellingen 190
Instellingen die gewist en items die
verwijderd worden 191
Als zich regelmatig systeemfouten
voordoen 193
Het navigatiesysteem volledig
herstellen in de oorspronkelijke
staat 193
De reactiestanden van de toetspanelen
(Toetspaneel kalibrering) 194
Plaatsbepaling technologie 195
Plaatsbepaling via GPS 195
Bepaling van de positie door middel
van gegist bestek 195
Hoe werken GPS en de gegiste
plaatsbepaling samen? 196
Wanneer er grote fouten optreden 197
Wanneer plaatsbepaling via GPS
onmogelijk is 197
Voertuigen die geen snelheidspulsgegevens
kunnen krijgen 198
Omstandigheden die fouten in de
plaatsbepaling kunnen veroorzaken 198
Wanneer de harde schijf niet aangesloten
is 201
Informatie over de routebepaling 201
Regels voor de routekeuze 201
Detailinformatie voor afspeelbare
media 203
DVD discs en andere DVD-
mediatypes 203
Over het afspelen van DualDiscs 204
Over AVCHD opgenomen discs 204
CD-R/CD-RW discs 204
MP3-bestanden 204
Overzicht van de menus 207
Navigatiemenu 207
Snelkoppelingenmenu 208
Menu in het audioscherm 209
Verklarende woordenlijst 210
Inhoudsopgave 214
Nl
7
Inhoudsopgave
Overzicht handleiding
Deze handleiding biedt u de benodigde infor-
matie om uw nieuwe navigatiesysteem volle-
dig te kunnen gebruiken. In de eerste delen
komt het navigatiesysteem aan de orde en
wordt de basisbediening ervan beschreven. In
de latere delen wordt nader ingegaan op de
navigatiefuncties.
Hoofdstuk 11 t/m Hoofdstuk 15 beschrijven
hoe u de audiovisuele functies kunt gebruiken.
Lees deze hoofdstukken wanneer u discs af-
speelt in het ingebouwde DVD-station of ge-
bruik maakt van Pioneer audioapparatuur die
aangesloten is op het navigatiesysteem.
Gebruik van deze handleiding
Lees de volgende paragrafen
zorgvuldig door
! Licentieovereenkomst (= Raadpleeg
Licentieovereenkomst op bladzijde 11)
Hier wordt u een licentieovereenkomst voor
deze sof tware geboden. U moet dit lezen
voor u de software in gebruik neemt.
! Over de gegevens voor de kaart data-
base (= Raadpleeg Over de gegevens
voor de kaart database op bladzijde 17)
Dit geeft de datum weer waarop de kaart
database opgeslagen werd.
! Auteursrechten (= Raadpleeg Auteurs-
recht op bladzijde 17)
Dit geeft het auteursrecht weer van de
kaart database.
! Over Gracenote
®
(= Raadpleeg Over
Gracenote
®
op bladzijde 18)
Hier wordt u een licentieovereenkomst en
de auteursrechtelijke bepalingen voor de
Gracenote
®
muziekherkenningsdienst ge-
boden. U moet dit lezen voor u dit naviga-
tiesysteem in gebruik neemt.
Opzoeken van de bedieningsprocedure
voor wat u wilt doen
Wanneer u besloten hebt wat u wilt doen, kunt
u de pagina die u nodig hebt vinden in de In-
houdsopgave.
Opzoeken van de bedieningsprocedure
op basis van een menunaam
Indien u de betekenis van een term die wordt
weergegeven op het scherm wilt controleren,
kunt u de bijbehorende pagina vinden in de
Overzicht van de menus aan het einde van
de handleiding.
Verklarende woordenlijst
Raadpleeg de verklarende woordenlijst als u
de betekenis zoekt van een bepaalde term.
Index
De sectie aan het einde van deze handleiding
bevat een index. U kunt de gewenste term hier-
in opzoeken om de belangrijkste paginaste
vinden waar deze vermeld wordt.
Overzicht van ieder hoofdstuk
2 Voor u het systeem begint te gebruiken
Om redenen van veiligheid is het van
groot belang dat u het navigatiesysteem
volledig begrijpt alvorens het te gebrui-
ken. U moet dit hoofdstuk lezen.
3 Basisbediening
Lees dit hoofdstuk als u het navigatie-
systeem onmiddellijk wilt gebruiken.
Hierin worden de basisbeginselen van
het systeem uitgelegd.
Dit gedeelte beschrijf t de basisbedie-
ning van de navigatie.
4 De kaartweergave aflezen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het
kaartscherm kunt lezen en de wijze waarop
u de kaartweergave of de schaal van de
kaart kunt wijzigen.
5 Kaartconfiguraties wijzigen
Het gedrag van uw navigatiesysteem hangt
af van de kaartweergave en begeleidingsin-
stellingen. Als u denkt dat het nuttig kan
zijn een of meer van de huidige instellingen
te wijzigen, lees dan het betreffende deel
van dit hoofdstuk.
Inleiding
Nl
8
Hoofdstuk
01
6 Een route uitzetten naar uw bestem-
ming
In dit gedeelte wordt een beschrijving gege-
ven van de verschillende manieren om een
bestemming te zoeken, de huidige route-
voorwaarden te wijzigen en van de routebe-
diening tijdens de begeleiding.
7 Locaties registreren en bewerken
U kunt punten op de kaart registreren en be-
werken. Dit hoofdstuk beschrijft hoe u een
thuislocatie, een favoriete locatie, of een an-
dere locatie kunt registreren en hoe u de in-
voer kunt bewerken in het Adresboek.
8 Verkeersinformatie gebruiken
Het systeem kan verkeersinformatie oproe-
pen en de navigatie uitvoeren op basis van
de verkeersinformatie. Dit hoofdstuk be-
schrijft de verschillende wijzen waarop u
verkeerspictogrammen kunt weergeven die
op de kaart verschijnen en de bediening
met betrekking tot de verkeersinformatie.
9 Gebruiken van handsfree telefoons
Wanneer u een mobiele telefoon gebruikt
met Bluetooth
®
technologie door de Blue-
tooth eenheid (los verkrijgbaar) aan te slui-
ten op het navigatiesysteem, kunt u uw
mobiele telefoon bedienen zonder uw han-
den te gebruiken. Dit hoofdstuk beschrijft
de bediening met betrekking tot handsfree
telefoneren.
a De algemene instellingen voor de navi-
gatiefuncties wijzigen
Het gedrag van uw navigatiesysteem hangt
af van een aantal algemene instellingen
voor de navigatiefuncties. Als u denkt dat
het nuttig kan zijn een of meer van de oor-
spronkelijke instellingen (fabrieksinstellin-
gen) te wijzigen, lees dan het betreffende
deel van dit hoofdstuk.
b Het gebruik van de AV bron (inge-
bouwd DVD-station en radio)
In deze sectie wordt het gebruik van een
DVD-Video, CD, MP3 disc en de radio be-
schreven.
c Het gebruik van de AV bron (Muziekbi-
bliotheek)
U kunt een muziek CD opnemen op de
harde schijf in het navigatiesysteem. Dit
hoofdstuk beschrijft hoe u muziek kunt op-
nemen en opgenomen muziek kunt weerge-
ven.
d Het gebruik van de AV bron (M-CD,
iPod
®
, TV)
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de
audiobron kan worden bediend wanneer er
Pioneer audioapparatuur met IP-BUS (Multi-
CD speler, iPod adapter, TV tuner) is aange-
sloten.
e Het gebruik van de AV bron (AV, EXT,
AUX)
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de
audiobron kan worden bediend tijdens de
verbinding van AV uitrusting met RCA con-
nector (AV ingang), toekomstige Pioneer ap-
paraten (extern toestel) en overige externe
apparatuur (AUX).
f De audio instelling met betrekking tot
het audiovisuele aanpassen
Bij het gebruik van de audiobron zijn ver-
schillende audiovisuele instellingen be-
schikbaar om tegemoet te komen aan uw
smaak. In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe de instellingen kunnen worden gewij-
zigd.
g Het navigatiesysteem gebruiken met
gesproken commandos
Deze sectie beschrijft navigatiehandelingen,
zoals het zoeken van de bestemming en het
uitvoeren van de audiobediening met ge-
sproken commandos.
Inleiding
Nl
9
Hoofdstuk
01
Inleiding
h Aanhangsel
Lees de bijlage om meer te weten te komen
over uw navigatiesysteem en over zaken als
de beschikbaarheid van nazorg. Zie Over-
zicht van de menus aan het eind van deze
handleiding voor nadere informatie over alle
menu-onderdelen.
Terminologie
Neem voordat u verder gaat een paar minuten
om de volgende informatie te lezen over de
conventies die in deze handleiding worden ge-
bruikt. Dit maakt de handleiding direct meer
overzichtelijk en vergemakkelijkt het leerpro-
ces.
! De hardwaretoetsen van uw navigatiesys-
teem worden met HOOFDLETTERS,en
VET weergegeven:
bijv.)
MENU toets, MAP toets.
! Items in de verschillende menus of aan-
raaktoetsen op het scherm worden vetge-
drukt en tussen haakjes [ ] weergegeven:
bijv.)
[Bestemming], [Instellingen ].
! Extra informatie, alternatief gebruik en an-
dere opmerkingen worden als volgt aange-
geven:
bijv.)
p Wanneer toetsen op het aanraakpaneel
op een bepaald moment niet beschik-
baar zijn, worden ze in grijs weergege-
ven.
! Verwijzingen naar secties die informatie
bieden met betrekking tot de huidige on-
derwerpen worden als volgt aangeduid:
bijv.)
= Voor meer details verwijzen we u naar De
voorwaarden voor het berekenen van de
route wijzigen op bladzijde 33
Over de definitie van terminologie
Display voor en Display achter
In deze handleiding wordt het scherm dat di-
rect op het hoofdtoestel van het navigatiesys-
teem is aangesloten het Display voor
genoemd. Alle extra schermen die worden ge-
kocht voor gebruik in combinatie met dit navi-
gatiesysteem worden Display achter
genoemd.
Videobeeld
Videobeeld in deze handleiding wijst op de
bewegende beelden van een DVD-Video in het
ingebouwde DVD-station of van apparatuur
die aangesloten is op dit systeem met een AV-
BUS of RCA kabel, zoals een TV tuner of AV
apparatuur voor algemeen gebruik.
Kleurverschil in de
kaartweergave bij dag en nacht
Scherm bij nacht
De schermvoorbeelden in deze handleiding
tonen het scherm bij dag. Bij gebruik in het
donker zullen de kleuren van het scherm er
anders uitzien dan in de voorbeelden.
Inleiding
Nl
10
Hoofdstuk
01
Licentieovereenkomst
PIONEER AVIC-HD3
II
DIT IS EEN WETTELIJKE OVEREENKOMST
TUSSEN U ALS GEBRUIKER EN PIONEER
CORP. (JAPAN) (PIONEER). LEES DE VOOR-
WAARDEN EN BEPALINGEN VAN DEZE
OVEREENKOMST AANDACHTIG DOOR, AL-
VORENS U DE OP DE PIONEER PRODUCTEN
GEÏNSTALLEERDE PROGRAMMATUUR IN GE-
BRUIK NEEMT. DOOR DE OP PIONEER PRO-
DUCTEN GEÏNSTALLEERDE
PROGRAMMATUUR TE GEBRUIKEN STEMT U
ERMEE IN GEHOUDEN TE ZIJN AAN DE
VOORWAARDEN VAN DEZE OVEREEN-
KOMST. DE PROGRAMMATUUR OMVAT EEN
DATABASE DIE IN LICENTIE IS GEGEVEN
DOOR (EEN) EXTERNE LEVERANCIER(S) (LE-
VERANCIERS), EN UW GEBRUIK VAN DE
DATABASE DIENT OVEREEN TE STEMMEN
MET DE AFZONDERLIJKE VOORWAARDEN
VOOR LEVERANCIERS, DIE BIJ DEZE OVER-
EENKOMST ZIJN GEVOEGD (Raadpleeg blad-
zijde 14). ALS U NIET INSTEMT MET DEZE
VOORWAARDEN, RETOURNEERT U DAN
A.U.B. DE PIONEER PRODUCTEN (INCLUSIEF
DE PROGRAMMATUUR EN ALLE BIJGESLO-
TEN DRUKWERK) BINNEN VIJF (5) DAGEN
NA ONTVANGST HIERVAN, NAAR DE
PIONEER DEALER WAAR U ZE HEBT AANGE-
SCHAFT.
1 VERLENEN VAN DE LICENTIE
Pioneer verschaft u een niet-overdraagbare,
niet-exclusieve licentie om de op de Pioneer
producten geïnstalleerde programmatuur
(het Programma), evenals de bijbehorende
documentatie uitsluitend voor privé-doelein-
den of voor intern, zakelijk gebruik en alleen
voor deze Pioneer producten aan te wen-
den.
U mag de Programmatuur niet kopiëren, re-
verse engineeren, vertalen, aanpassen aan
andere apparatuur, modificeren of er andere
producten uit afleiden. U mag de Program-
matuur niet uitlenen, aan anderen bekend
maken, publiceren, verkopen, toewijzen, lea-
sen, er sublicenties op verlenen, op de
markt brengen of op een andere wijze over-
dragen, of het op enige manier gebruiken
die niet uitdrukkelijk wordt toegestaan door
deze overeenkomst. U mag de broncode of
de structuur van de Programmatuur of van
een deel daarvan niet afleiden of proberen
af te leiden door middel van reverse engi-
neeren, disassembleren, decompileren of
op enige andere wijze. U mag de Program-
matuur niet gebruiken om een servicebu-
reau of iets dergelijks mee te drijven, of voor
enig ander doel inhoudende de verwerking
van gegevens voor andere natuurlijke of
rechtspersonen.
Pioneer en zijn licentiehouder(s) behouden
het eigendom van alle auteursrechten, vin-
dingen en bedrijfsgeheimen, octrooien en
andere eigendomsrechten voor het Pro-
gramma. Het Programma is beschermd
door het auteursrecht en mag niet worden
gekopieerd, ook niet na aanpassing of com-
binatie met andere producten. U mag geen
enkele mededeling betreffende het auteurs-
recht of andere eigendomsaanduiding uit of
van het Programma verwijderen.
U mag al uw licentierechten op het Pro-
gramma, de bijbehorende documentatie en
een kopie van de Licentieovereenkomst
overdragen op een andere partij, op voor-
waarde dat de partij deze Licentieovereen-
komst leest en ermee instemt de termen en
voorwaarden ervan te accepteren.
Inleiding
Nl
11
Hoofdstuk
01
Inleiding
2 AFWIJZING VAN GARANTIE
De Programmatuur en de bijbehorende do-
cumentatie worden u geleverd "AS IS", dat
wil zeggen in de huidige staat. PIONEER EN
DE LICENTIEGEVER(S) (ten behoeve van de
bepalingen 2 en 3 zullen Pioneer en de li-
centiegever(s) in het vervolg tesamen
"Pioneer" worden genoemd) GEVEN GEEN,
EN U KUNT DAN OOK GEEN AANSPRAAK
MAKEN OP, GARANTIE, UITDRUKKELIJK
NOCH IMPLICIET, EN ELKE GARANTIE
AANGAANDE VERHANDELBAARHEID EN
GESCHIKTHEID VOOR ENIG DOEL WORDT
UITDRUKKELIJK UITGESLOTEN. SOMMIGE
LANDEN OF JURISDICTIES STAAN HET UIT-
SLUITEN VAN IMPLICIETE GARANTIES NIET
TOE, DUS DE BOVENVERMELDE UITSLUI-
TING IS MOGELIJK NIET OP U VAN TOE-
PASSING. De Programmatuur is
ingewikkeld en kan bepaalde inconsisten-
ties, defecten of fouten bevatten. Pioneer ga-
randeert niet dat de Programmatuur zal
voldoen aan uw eisen of verwachtingen, dat
de werking van de Programmatuur fouten-
vrij of ononderbroken zal zijn, of dat alle in-
consistenties kunnen of zullen worden
verholpen. Daarbij maakt Pioneer geen
claims en gefet Pioneer geen garantie be-
treffende het gebruik of de resultaten van
het gebruik van de Programmatuur aan-
gaande de precisie of de betrouwbaarheid
daarvan, of anderszins.
3 AANSPRAKELIJKHEIDSBEPERKING
IN GEEN GEVAL ZAL PIONEER AANSPRA-
KELIJKHEID AANVAARDEN VOOR ENIGE
SCHADE, CL AIM OF GELEDEN VERLIES
DOOR U (DAARONDER BEGREPEN, ZON-
DER BEPERKING, COMPENSATOIRE, INCI-
DENTELE, INDIRECTE, SPECIALE,
GEVOLGS- OF EENMALIGE SCHADE, GE-
DERFDE WINST, VERLOREN OMZET OF AN-
DERE ZAKELIJKE VERLIEZEN, KOSTEN,
INVESTERINGEN, OF VERPLICHTINGEN IN
VERBAND MET ENIG ZAKELIJK BELANG,
VERLIES VAN GOODWILL, OF ANDERE
SCHADE) ALS RESULTAAT VAN HET GE-
BRUIKEN VAN DE PROGRAMMATUUR OF
DE ONMOGELIJKHEID DAARTOE, OOK
ALS PIONEER OP DE HOOGTE IS GESTELD
VAN, WIST VAN, OF HAD MOETEN WETEN
VAN DE MOGELIJKHEID DAT DERGELIJKE
SCHADE ZICH ZOU KUNNEN VOORDOEN.
DEZE BEPERKING IS VAN TOEPASSING OP
ALLE GRONDEN VOOR ACTIE, DAARON-
DER BEGREPEN EN ZONDER BEPERKIN-
GEN, CONTRACTBREUK, NIET
HONOREREN VAN GARANTIE, NALATIG-
HEID, STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID, MIS-
LEIDING EN ANDERE GRONDEN VOOR
AANSPRAKELIJKHEID. ALS PIONEERSS
AFWIJZING VAN GARANTIE OF BEPER-
KING VAN AANSPRAKELIJKHEID ZOALS
UITEENGEZET IN DEZE OVEREENKOMST
OM WAT VOOR REDEN DAN OOK NIET
GELDIG OF NIET VAN TOEPASSING BLIJKT
TE ZIJN, STEMT U ERMEE IN DAT
PIONEERS AANSPRAKELIJKHEID ZICH
NIET UITSTREKT BOVEN VIJFTIG PROCENT
(50%) VAN DE DOOR U BETAALDE PRIJS
VAN HET PIONEER PRODUCT WAAROP
DEZE OVEREENKOMST VAN TOEPASSING
IS.
Sommige landen of jurisdicties staan het
uitsluiten of beperken van aansprakelijkheid
van incidentele of gevolgsschade niet toe,
dus de bovenvermelde beperking of uitslui-
ting is mogelijk niet op u van toepassing.
Deze afwijzing van garantie en beperking
van aansprakelijkheid is niet van toepassing
in zoverre enige bepaling in deze garantie
niet geldig is in enig land of jurisdictie en
daar ook niet als geldig geconstrueerd kan
worden.
Inleiding
Nl
12
Hoofdstuk
01
4 WETTELIJKE BEPALINGEN MET BETREK-
KING TOT DE EXPORT
U stemt ermee in en garandeert dat noch
het Programma noch van Pioneer ontvan-
gen technische gegevens, inclusief de di-
recte producten hiervan, uit het Land of de
regio (het Land) dat wordt geregeerd door
de regering tot welke jurisdictie u behoort
(de Regering) behalve indien en voorzover
toegestaan door de wetten en overige regel-
geving van die Regering. Als het Program-
ma door u rechtmatig is verkregen buiten
het Land, stemt u ermee in dat u het Pro-
gramma en de hiermee samenhangende
technische gegevens ontvangen van
Pioneer, inclusief de directe producten hier-
van, niet weder zult exporteren, behalve
zoals toegestaan door de wetten en overige
regelgeving van de Regering en de wetten
en overige regelgeving geldig onder de juris-
dictie van de plaats waar u het Programma
hebt verkregen.
5 BEËINDIGING
Deze Overeenkomst blijft van kracht tot
deze wordt beëindigd. U kunt de Overeen-
komst te allen tijde beëindigen door de Pro-
grammatuur te vernietigen. De
Overeenkomst wordt eveneens beëindigd in-
dien u zich niet houdt aan de voorwaarden
van deze Overeenkomst. Na een dergelijke
beëindiging stemt u ermee in de Program-
matuur te vernietigen.
6 DIVERSEN
Dit is de volledige Overeenkomst tussen
Pioneer en u aangaande de daarin vervatte
onderwerpen. Geen enkele wijziging van
deze Overeenkomst kan geldig worden als
Pioneer daarmee niet schriftelijk heeft inge-
stemd. Als enige bepaling van deze Over-
eenkomst ongeldig of onverbindbaar wordt
verklaard, dan zullen de overige bepalingen
van deze Overeenkomst onverminderd van
kracht blijven.
Inleiding
Nl
13
Hoofdstuk
01
Inleiding
Tele Atlas licentievoorwaarden
eindgebruiker
DIT IS EEN WETTELIJKE OVEREENKOMST
(DE OVEREENKOMST) TUSSEN U, DE EIND-
GEBRUIKER EN PIONEER en zijn licentieverle-
ner van het dataproduct (soms gezamenlijk
Licentieverleners genoemd). DOOR GE-
BRUIK TE MAKEN VAN UW KOPIE VAN DE
DATA WAARVOOR LICENTIE IS VERLEEND,
GAAT U AKKOORD MET DE BEPALINGEN EN
VOORWAARDEN VAN DEZE OVEREEN-
KOMST.
1
Licentieverlening.
Licentieverleners verlenen u een niet-over-
draagbare, niet-exclusieve licentie om de
kaartgegevens en zakelijke Points of Interest
(POIs) (gezamenlijk de Data ) op deze
schijven te gebruiken, uitsluitend voor per-
soonlijk, niet-commercieel gebruik en niet
om een servicebureau te runnen of voor
enig ander gebruik waarbij de verwerking
van gegevens van andere personen of enti-
teiten is betrokken. U mag één (1) kopie
maken van de data, uitsluitend voor archive-
rings- of back-updoeleinden, maar u mag de
data op generlei andere wijze kopiëren, ver-
menigvuldigen, wijzigen, afgeleid werk ge-
nereren, de structuur ervan herleiden of
reverse engineeren. De data zijn beperkt
voor gebruik met (het) PIONEER product
(en). De data bevatten informatie en materi-
aal die vertrouwelijk van karakter kan zijn en
waarop eigendomsrechten kunnen rusten
en kunnen handelsgeheimen bevatten. U
gaat er dus mee akkoord om vertrouwelijk
met deze data om te gaan en de data of een
deel ervan op generlei wijze door bijvoor-
beeld verhuur, lease, publicatie, het verle-
nen van sublicenties of overdracht van de
data aan een derde partij openbaar te
maken. Het is uitdrukkelijk verboden om de
digitale kaarten en programmas in de data
te downloaden of deze over te zetten op een
andere gegevensdrager of computer. Het is
verboden de POIs (i) te gebruiken voor het
creëren van mailinglijsten of (ii) voor ander,
gelijksoortig gebruik.
2
Eigendom.
De data zijn auteursrechtelijk beschermd
door de licentieverleners en de licentieverle-
ners hebben alle eigendomsrechten van de
data. U gaat ermee akkoord de copyright- of
eigendomsgegevens in of over de data niet
te wijzigen, verwijderen, uit te wissen of on-
leesbaar te maken. De huidige copyrights
zijn als volgt:
Data Source © 2007 Tele Atlas
© BEV, GZ 1368/2003
©DAV
© IGN France Michelin data © Michelin
2007
© Ordnance Survey of Northern Ireland
© Norwegian Mapping Authority, Public
Roads Administration /
© Mapsolutions
© Swisstopo
Topografische ondergrond Copyright ©
dienst voor het kadaster en de openbare re-
gisters, Apeldoorn 2007
© Roskartographia
Dit product bevat kaartgegevens waarvoor
licentie is afgegeven door Ordnance Survey,
met de toestemming van de Controller van
Her Majestys Stationery Office. © Crown
copyright en/of database right 2007. Alle
rechten voorbehouden. Licentienummer
100026920.
Inleiding
Nl
14
Hoofdstuk
01
3 Garantiedisclaimer.
DE DATA WORDEN GELEVERD OP EEN AS
IS-ENMET ALLE GEBREKEN-BASIS EN
PIONEER, ZIJN LICENTIEVERLENERS EN
DISTRIBUTEURS EN LEVERANCIERS
WAARAAN LICENTIE IS VERLEEND (GEZA-
MENLIJK LEVERANCIERS GENOEMD)
DOEN UITDRUKKELIJK AFSTAND VAN
ALLE OVERIGE GARANTIES, EXPLICIET OF
IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN MAAR NIET
BEPERKT TOT DE GEÏMPLICEERDE GA-
RANTIES VAN NIET-SCHENDING, VERHAN-
DELBAARHEID, WERKZAAMHEID,
VOLLEDIGHEID, NAUWKEURIGHEID, TITEL
EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD
DOEL. PIONEER, ZIJN LICENTIEVERLE-
NERS EN LEVERANCIERS BIEDEN GEEN
GARANTIE DAT DE DATA VOLDOEN AAN
UW EISEN OF DAT DE WERKING VAN DE
DATA ONONDERBROKEN OF FOUTLOOS
ZAL ZIJN. GEEN ENKEL MONDELING OF
SCHRIFTELIJK ADVIES VAN PIONEER, ZIJN
LICENTIEVERLENERS, LEVERANCIERS OF
EEN VAN HUN RESPECTIEVE WERKNE-
MERS SCHEPT EEN GARANTIE OF VER-
GROOT DE AANSPRAKELIJKHEID VAN
PIONEER, ZIJN LICENTIEVERLENERS OF
LEVERANCIERS OP WELKE WIJZE DAN
OOK EN U MAG NIET VERTROUWEN OP
DERGELIJKE INFORMATIE OF ADVIES.
DEZE DISCLAIMER IS EEN ESSENTIËLE
VOORWAARDE VAN DEZE OVEREEN-
KOMST EN U ACCEPTEERT DE DATA OP
DEZE BASIS.
4
Beperkte aansprakelijkheid.
IN GEEN GEVAL ZAL DE TOTALE AANSPRA-
KELIJKHEID VAN PIONEER, ZIJN LICENTIE-
VERLENERS OF LEVERANCIERS VOOR
ALLE ZAKEN DIE VOORTVLOEIEN UIT HET
ONDERWERP VAN DEZE OVEREENKOMST,
IN CONTRACT, ONRECHTMATIGE DAAD OF
ANDERSZINS, HOGER ZIJN DAN HET
DOOR U BETAALDE BEDRAG VOOR UW
KOPIE VAN DE DATA VAN PIONEER.
PIONEER, ZIJN LICENTIEVERLENERS EN
TOELEVERANCIERS ZIJN IN GEEN GEVAL
AANSPRAKELIJK JEGENS U VOOR EVEN-
TUELE BIJZONDERE, INDIRECTE, GEVOLG-
OF INCIDENTELE SCHADE (INCLUSIEF
SCHADE ALS GEVOLG VAN WINSTDER-
VING, BEDRIJFSONDERBREKING, VERLIES
VAN BEDRIJFSINFORMATIE E.D.), VOORT-
VLOEIEND UIT DEZE OVEREENKOMST OF
HET GEBRUIK VAN OF HET NIET KUNNEN
GEBRUIKEN VAN DE DATA, ZELFS ALS
PIONEER, ZIJN LICENTIEVERLENERS OF
LEVERANCIERS OP DE HOOGTE ZIJN GE-
BRACHT VAN DE MOGELIJKHEID VAN
DERGELIJKE SCHADE.
5
Beëindiging.
Deze overeenkomst wordt onmiddellijk en
automatisch, zonder kennisgeving, beëin-
digd als u inbreuk maakt op de voorwaarden
van deze overeenkomst. U gaat ermee ak-
koord dat u de data (inclusief alle documen-
tatie en alle kopieën) in geval van
beëindiging van de overeenkomst aan
PIONEER en zijn leveranciers retourneert.
6
Schadeloosstelling.
U stemt ermee in PIONEER, zijn licentiever-
leners en leveranciers (inclusief hun respec-
tieve licentieverleners, leveranciers,
gevolmachtigden, dochtermaatschappijen,
filialen en de respectieve functionarissen,
directeuren, werknemers, aandeelhouders,
agenten en vertegenwoordigers) schadeloos
te stellen, te behoeden en te vrijwaren voor
een eventuele aansprakelijkheid, verlies, let-
sel (inclusief letsel met de dood tot gevolg),
eis, actie, kosten, uitgaven of vordering van
welke aard dan ook, met inbegrip van maar
niet beperkt tot advocaatkosten, voortvloei-
end uit of in verband met uw gebruik of
bezit van de data.
7
Aanvullende bepalingen met betrek-
king tot de data, uitsluitend van toepas-
sing in Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
a Het is verboden om gegevens met betrek-
king tot copyright, handelsmerk of beper-
kend onderschrift te verwijderen of
onleesbaar te maken.
Inleiding
Nl
15
Hoofdstuk
01
Inleiding
b De data kunnen de gegevens van de licen-
tieverlener, met inbegrip van Ordnance Sur-
vey, bevatten. Dergelijke data worden
geleverd op een AS IS-EN MET ALLE GE-
BREKEN-BASIS en de licentieverleners
doen uitdrukkelijk afstand van alle overige
garanties, expliciet of impliciet, met inbe-
grip van maar niet beperkt tot de geïmpli-
ceerde garanties van niet-schending,
verhandelbaarheid, kwaliteit, werkzaam-
heid, volledigheid, nauwkeurigheid, titel en
geschiktheid voor een bepaald doel. HET
VOLLEDIGE RISICO MET BETREKKING TOT
DE KWALITEIT EN WERKING VAN HET DA-
TAPRODUCT LIGT BIJ U. ORDNANCE SUR-
VEY BIEDT GEEN GARANTIE DAT DE DATA
AAN UW EISEN ZAL VOLDOEN OF COM-
PLEET, NAUWKEURIG OF UP-TO-DATE IS
OF DAT DE WERKING VAN DE DATA ON-
ONDERBROKEN OF FOUTLOOS ZAL ZIJN.
GEEN ENKEL MONDELING OF SCHRIFTE-
LIJK ADVIES VAN ORDNANCE SURVEY,
PIONEER OF ZIJN LICENTIEVERLENERS
EN WERKNEMERS SCHEPT EEN GARAN-
TIE OF VERGROOT DE AANSPRAKELIJK-
HEID VAN ORDNANCE SURVEY OP GEEN
ENKELE WIJZE EN U MAG NIET VERTROU-
WEN OP DERGELIJKE INFORMATIE OF AD-
VIES. Dit is een essentiële voorwaarde van
deze overeenkomst en u accepteert de data
op deze basis.
c IN GEEN GEVAL ZAL ORDNANCE SURVEY
JEGENS U AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR
ZAKEN DIE VOORTVLOEIEN UIT HET ON-
DERWERP VAN DE OVEREENKOMSTEN,
IN CONTRACT, ONRECHTMATIGE DAAD
OF ANDERSZINS. DE LICENTIEVERLENERS
ZIJN IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK JE-
GENS U VOOR EVENTUELE BIJZONDERE,
INDIRECTE, GEVOLG- OF INCIDENTELE
SCHADE (INCLUSIEF SCHADE ALS GE-
VOLG VAN WINSTDERVING, BEDRIJFSON-
DERBREKING, VERLIES VAN
BEDRIJFSINFORMATIE E.D.), VOORTVLOEI-
END UIT DEZE OVEREENKOMST OF HET
GEBRUIK VAN OF HET NIET KUNNEN GE-
BRUIKEN VAN DE DATA, ZELFS ALS ZE OP
DE HOOGTE ZIJN GEBRACHT VAN DE MO-
GELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
d Het is verboden om de data te gebruiken in
een uitgedraaide of gepubliceerde vorm die
resulteert in afgeleide producten die vrij
worden gedistribueerd of verkocht aan het
publiek zonder voorafgaande toestemming
van Ordnance Survey.
e U zult Ordnance Survey schadeloosstellen
en vrijwaren van en tegen een eventuele
vordering, eis of actie, ongeacht de aard
van de vordering, eis of actie voor vermeend
verlies, kosten, schade, uitgaven of letsel
(inclusief letsel met de dood als gevolg),
voortvloeiend uit uw geoorloofde of onge-
oorloofde gebruik, bezit of wijziging van de
data.
f De eindgebruiker aanvaardt de verplichting
om Ordnance Survey op verzoek informatie
te verschaffen omtrent het soort producten
en/of diensten dat zij produceren met de li-
centieproducten en/of afgeleiden hiervan.
g U bent aansprakelijk jegens Ordnance Sur-
vey in geval van ontdekking van schending
van de voornoemde voorwaarden.
8 Aanvullende bepalingen met betrek-
king tot de data, uitsluitend van toepas-
sing in Denemarken.
Het is verboden de data te gebruiken voor
het creëren van kaarten in telefoongidsen of
op telefoongidsen gelijkende producten
(bijv. adressenbestanden), inclusief dergelij-
ke producten in digitale vorm.
9
Aanvullende bepalingen met betrek-
king tot de data, uitsluitend van toepas-
sing in Noorwegen.
Het is verboden de data te gebruiken voor
het creëren van uitgedraaide of digitale
kaarten voor algemeen gebruik, vergelijk-
baar met de nationale basisproducten van
de Norwegian Mapping Authority. (Afge-
leide producten van de data van Noorwegen
worden beschouwd als vergelijkbaar met de
nationale basisproducten van de Norwegion
Mapping Authority als dergelijke afgeleide
producten een regionaal of nationaal gebied
dekken en tegelijkertijd dezelfde inhoud,
schaal en formaat hebben als de nationale
basisproducten van de Norwegian Mapping
Authority.)
Inleiding
Nl
16
Hoofdstuk
01
10 Aanvullende bepalingen met betrek-
king tot de data, uitsluitend van toepas-
sing in Polen.
Het is verboden de data te gebruiken om uit-
gedraaide kaarten te creëren.
11
Diversen.
Dit is de exclusieve en volledige overeen-
komst tussen de licentieverleners en u met
betrekking tot dit onderwerp. Niets in deze
overeenkomst schept een joint venture, part-
nership of hoofdvertegenwoordiging tussen
de licentieverlener en u. Deze overeenkomst
wordt beheerd door de internationale wetge-
ving van De alineas 2-4 en 6-11 zullen na de
vervaldatum of beëindiging van deze over-
eenkomst worden gehandhaafd. Deze over-
eenkomst mag uitsluitend door PIONEER
worden geamendeerd of gewijzigd. U mag
deze overeenkomst of een deel daarvan niet
overdragen zonder voorafgaande schriftelij-
ke toestemming van PIONEER. U erkent en
begrijpt dat de data vatbaar kunnen zijn
voor exportbeperkingen en u gaat ermee ak-
koord zich te houden aan de toepasselijke
exportwetgeving. In het geval dat een bepa-
ling of een gedeelte van een bepaling van
deze overeenkomst als ongeldig, onwettig of
niet uitvoerbaar wordt beschouwd, wordt
een dergelijke bepaling of gedeelte daarvan
uit deze overeenkomst geschrapt en blijft de
rest van deze overeenkomst zo veel mogelijk
geldig, wettig en uitvoerbaar. Kennisgevin-
gen onder deze overeenkomst dienen per
koerier te wordt afgeleverd bij PIONEER,
t.a.v. Legal Department.
Over de gegevens voor de kaart
database
! Deze database werd ontwikkeld en bijge-
werkt tot mei 2007. Het is mogelijk dat wijzi-
gingen aan straten/autosnelwegen na deze
datum niet opgenomen werden in de data-
base.
! Het is strikt verboden deze kaart deels of in
zijn geheel te reproduceren of te gebruiken
zonder de toestemming van de houder van
de auteursrechten.
! Als het lokale verkeersreglement of om-
standigheden afwijken van deze gegevens
moet u de lokale verkeersaanduidingen
(zoals wegaanduidingen, etc.) en omstan-
digheden (bijv. werken, weersomstandighe-
den) in acht nemen.
! De gegevens met betrekking tot de ver-
keersregeling die in de kaart database wor-
den gebruikt zijn alleen van toepassing op
standaard passagiersvoertuigen. Denk
eraan dat de voorschriften voor grotere
voertuigen of motorfietsen en andere niet-
standaard voertuigen niet opgenomen zijn
in de database.
Auteursrecht
Data Source © 2007 Tele Atlas
© BEV, GZ 1368/2003
©DAV
© IGN France Michelin data © Michelin 2007
© Ordnance Survey of Northern Ireland
© Norwegian Mapping Authority, Public
Roads Administration /
© Mapsolutions
© Swisstopo
Topografische ondergrond Copyright © dienst
voor het kadaster en de openbare registers,
Apeldoorn 2007
© Roskartographia
Dit product bevat kaartgegevens waarvoor li-
centie is afgegeven door Ordnance Survey,
met de toestemming van de Controller van
Her Majestys Stationery Office. © Crown co-
pyright en/of database right 2007. Alle rechten
voorbehouden. Licentienummer 100026920.
© 2008 INCREMENT P CORP. ALLE RECHTEN
VOORBEHOUDEN
Inleiding
Nl
17
Hoofdstuk
01
Inleiding
Over Gracenote
®
Muziek herkenningstechnologie en de betrok-
ken gegevens worden geleverd door Grace-
note
®
. Gracenote is de industriestandaard in
muziek herkenningstechnologie en daarmee
verband houdende levering van inhoud. Voor
meer informatie gaat u naar www.gracenote.
com.
CD en muziekgegevens van Gracenote, Inc.,
copyright © 2000-2007 Gracenote. Gracenote
Software, copyright © 2000-2007 Gracenote.
Dit product en deze dienstverlening kunnen
vallen onder een of meerdere van de volgende
U.S. octrooien: #5,987,525; #6,061,680;
#6,154,773, #6,161,132, #6,230,192,
#6,230,207, #6,240,459, #6,330,593 en andere
uitgeschreven octrooien of octrooien in behan-
deling. Bepaalde diensten geleverd onder li-
centie van Open Globe, Inc. voor U.S. octrooi:
#6,304,523. Gracenote en CDDB zijn geregi-
streerde handelsmerken van Gracenote. Het
Gracenote logo en logotype en het Powered
by Gracenote logo zijn handelsmerken van
Gracenote.
Licentieovereenkomst voor
eindgebruikers van Gracenote
®
Versie 20061005
Dit toepassing of het apparaat bevat software
van Gracenote, Inc., Emeryville, California
(Gracenote). Met de software van Gracenote
(Gracenote-software) kan deze toepassing
schijf- en of bestandsidentificatie uitvoeren en
muziekverwante gegevens ophalen, waaron-
der informatie over de naam, artiest, track en
titel (Gracenote-gegevens) vanuit online-ser-
vers of ingesloten databases (samen Grace-
note-servers). De toepassing kan tevens
andere functies verrichten. U mag Gracenote-
gegevens uitsluitend gebruiken door middel
van de beoogde eindgebruikersfuncties van
deze toepassing of dit apparaat.
U stemt ermee in de Gracenote-gegevens, de
Gracenote-software en Gracenote-servers uit-
sluitend voor uw eigen, niet-commercieel pri-
végebruik te gebruiken. U stemt ermee in de
Gracenote-software of welke Gracenote-gege-
vens dan ook niet aan derden toe te wijzen, te
kopiëren, over te dragen of door te zenden. U
STEMT ERMEE IN DE GRACENOTE-GEGE-
VENS, DE GRACENOTE-SOFTWARE OF DE
GRACENOTE-SERVERS UITSLUITEND TE GE-
BRUIKEN OP DE MANIER DIE HIERIN UIT-
DRUKKELIJK WORDT TOEGESTAAN.
U stemt ermee in dat uw niet-exclusieve licen-
tie om de Gracenote-gegevens, de Gracenote-
software en de Gracenote-servers te gebrui-
ken, zal worden beëindigd als u inbreuk maakt
op deze beperkingen. Als uw licentie wordt be-
ëindigd, stemt u ermee in op geen enkele
wijze meer gebruik te maken van de Grace-
note-gegevens, de Gracenote-software en de
Gracenote-servers. Gracenote behoudt zich
alle rechten voor met betrekking tot de Grace-
note-gegevens, de Gracenote-software en de
Gracenote-servers, inclusief alle eigendoms-
rechten. In geen geval is Gracenote aanspra-
kelijk voor betaling aan u voor informatie die u
verschaft. U stemt ermee in dat Gracenote,
Inc. volgens deze overeenkomst in haar eigen
naam rechtstreeks mag toezien op naleving
van haar rechten jegens u.
De Gracenote-service gebruikt een unieke
identificatiecode om querys na te sporen voor
statistische doeleinden. Het doel van deze wil-
lekeurig toegewezen numerieke code is om de
Gracenote-service querys te laten tellen zon-
der te weten wie u bent. Ga voor meer informa-
tie naar de webpagina over het
Privacybeleid
van Gracenote voor de Gracenote-service.
Inleiding
Nl
18
Hoofdstuk
01
De licentie voor de Gracenote-software en alle
onderdelen van de Gracenote-gegevens wordt
verstrekt op AS IS-basis. Gracenote doet
geen toezeggingen of geeft geen garantie, uit-
drukkelijk of stilzwijgend, over de accuraatheid
van alle Gracenote-gegevens in de Gracenote-
servers. Gracenote behoudt zich het recht voor
om gegevens te verwijderen van de Gracenote-
servers of om gegevenscategorieën te wijzigen
als Gracenote hiertoe voldoende reden ziet. Er
wordt geen garantie verstrekt dat de Grace-
note-software of Gracenote-servers geen on-
juistheden bevatten of dat het functioneren
van de Gracenote-software of Gracenote-ser-
vers ononderbroken zal zijn. Gracenote is niet
verplicht u te voorzien van nieuwe, verbeterde
of extra gegevenstypen of -categorieën die Gra-
cenote mogelijk in de toekomst verschaft; Gra-
cenote mag haar services op elk moment
beëindigen.
GRACENOTE WIJST ALLE GARANTIES, UIT-
DRUKKELIJK OF STILZWIJGEND, INCLUSIEF
MAAR NIET BEPERKT TOT STILZWIJGENDE
GARANTIES MET BETREKKING TOT VER-
KOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN
BEPAALD DOEL, EIGENDOMSRECHT EN HET
GEEN INBREUK MAKEN OP RECHTEN VAN
DERDEN, VAN DE HAND. GRACENOTE VER-
STREKT GEEN GARANTIES TEN AANZIEN
VAN DE RESULTATEN DIE WORDEN VERKRE-
GEN VOOR UW GEBRUIK VAN GRACENOTE-
SOF TWARE OF WELKE GRACENOTE-SERVER
DAN OOK. GRACENOTE IS IN GEEN GEVAL
AANSPRAKELIJK VOOR INDIRECTE OF GE-
VOLGSCHADE, GEDERFDE WINST OF VER-
LIES VAN INKOMSTEN.
© Gracenote 2006
Andere voorzorgsmaatregelen
! Een deel van de gegevens kon niet opge-
haald worden. De inhoud van de gegevens
in de Gracenote
®
Database op de harde
schijf wordt niet 100 % gegarandeerd.
! De Gracenote
®
Database op de harde
schijf bevat de titels voor de 300 000 vaakst
opgevraagde albums ter wereld per augus-
tus 2007.
Inleiding
Nl
19
Hoofdstuk
01
Inleiding
Belangrijke veiligheids-
voorschriften
Zorg ervoor dat u de volgende informatie over
veiligheid leest en volledig begrijpt voor u het
navigatiesysteem gaat gebruiken:
WAARSCHUWING
! Probeer het navigatiesysteem niet zelf te in-
stalleren of te repareren. Wanneer het naviga-
tiesysteem wordt geïnstalleerd of gerepareerd
door personen zonder opleiding en ervaring
op het gebied van elektronische apparatuur
en auto-accessoires kan dit gevaarlijk zijn en
elektrische schokken of ongelukken tot gevolg
hebben.
! Nadat er een route is uitgestippeld, wordt au-
tomatisch de route en de stembegeleiding
voor de route vastgelegd. Wat de informatie
over bepaalde dagen of tijden betreft, wordt al-
leen informatie over verkeersregelingen weer-
gegeven op het moment waarop de route
werd berekend. Straten met eenrichtingsver-
keer en afsluitingen van straten zijn wellicht
niet in de calculatie meegenomen. Als een
straat bijvoorbeeld alleen s morgens open is
voor het verkeer en u later aankomt, zou het
tegen de verkeersregels ingaan wanneer u de
uitgestippelde route nam. Houdt u bij het rij-
den aan de daadwerkelijke verkeersregels. Het
is mogelijk dat het systeem niet bekend is met
bepaalde verkeersregelingen.
p Lees de volledige handleiding voordat u dit
navigatiesysteem in werking stelt.
p De navigatiefuncties van uw navigatiesys-
teem (en de optionele achteruitkijkcamera,
indien deze is aangeschaft) zijn uitsluitend
bedoeld als hulpmiddel bij de besturing
van uw voertuig. U mag het navigatiesys-
teem niet beschouwen als vervanging van
uw eigen alertheid, beoordelingsvermogen,
en zorgvuldigheid tijdens het rijden.
p Gebruik dit navigatiesysteem (of de achter-
uitkijkcamera, indien aangeschaft) niet als
dit gebruik op enigerlei wijze uw aandacht
afleidt van het veilig besturen van uw voer-
tuig. Neem altijd de plaatselijke verkeersre-
gels en de vereiste veiligheidsmaatregelen
in acht. Als u moeilijkheden ondervindt tij-
dens het gebruik van het systeem of als u
het beeldscherm niet duidelijk kunt lezen,
dient u uw voertuig te parkeren op een vei-
lige plek en de handrem aan te trekken
voor u de nodige aanpassingen uitvoert.
p Laat de bediening van het navigatiesysteem
alleen over aan iemand die de bedienings-
aanwijzingen volledig heeft gelezen en be-
grepen.
p Gebruik dit navigatiesysteem nooit om in
geval van nood naar ziekenhuizen, politie-
bureaus of dergelijke instellingen te rijden.
Stop het gebruik van alle functies met be-
trekking tot de handsfree telefoon en neem
contact op met de betrokken nooddienst.
p De route-informatie en begeleiding die dit
toestel biedt is alleen bedoeld als algemene
richtlijn. Deze kan niet altijd volledig zijn
aangaande de huidige toestand van de
wegen, de toegestane routes, de wegen
met eenrichtingsverkeer, wegversperringen
en eventuele omleidingen of verkeersstrem-
mingen.
p Neem altijd de geldende beperkingen en
aanwijzingen voor weggebruikers in acht,
boven het advies en de begeleiding die het
navigatiesysteem biedt. Volg strikt de gel-
dende verkeersvoorschriften, ook als het
navigatiesysteem tegenstrijdige aanwijzin-
gen geeft.
p De instelling van incorrecte informatie met
betrekking tot het lokale tijdstip in het navi-
gatiesysteem kan leiden tot een incorrecte
routebeschrijving en verkeerde aanwijzin-
gen voor de begeleiding.
p Zet het volume van uw navigatiesysteem
nooit zo hard dat u het verkeer buiten en
voertuigen van hulpdiensten niet kunt
horen.
p Voor uw veiligheid zijn bepaalde functies al-
leen beschikbaar wanneer de auto stilstaat,
met de handrem ingeschakeld.
Voor u het systeem begint te gebruiken
Nl
20
Hoofdstuk
02
p De gegevens op de harde schijf van het na-
vigatiesysteem zijn de intellectuele eigen-
dom van het toeleveringsbedrijf of de
instantie van herkomst, en de laatstge-
noemde draagt volledige verantwoordelijk-
heid voor de inhoud ervan.
p Houd deze handleiding bij de hand om be-
dieningsprocedures en informatie over de
veiligheid in op te zoeken.
p Neem alle waarschuwingen in deze hand-
leiding in acht en volg de instructies zorg-
vuldig op.
p Monteer dit navigatiesysteem niet op plaat-
sen waar het (i) het zicht van de bestuurder
kan hinderen, (ii) afbreuk kan doen aan de
prestaties van het bedieningssysteem of
veiligheidsmaatregelen van het voertuig,
zoals de airbags, knoppen van waarschu-
wingsknipperlichten of (iii) de bestuurder
kan hinderen bij het veilig bedienen van het
voertuig.
p Denk eraan dat u tijdens het besturen van
uw voertuig altijd uw veiligheidsgordel
draagt. Wanneer u een ongeluk krijgt, kun-
nen uw verwondingen aanzienlijk ernstiger
zijn als uw veiligheidsgordel niet goed is
vastgemaakt.
p Gebruik nooit een hoofdtelefoon tijdens het
rijden.
Bijkomende veiligheidsin-
formatie
Veilig rijden
Handremvergrendeling
Bepaalde functies (zoals de weergave van
DVD-Video en bepaalde toetsbedieningen) van
dit navigatiesysteem kunnen gevaarlijk en/of
onwettig zijn indien ze tijdens het rijden wor-
den gebruikt. Om te vermijden dat dergelijke
functies gebruikt worden wanneer het voertuig
in beweging is, werd er een interlock systeem
aangebracht dat detecteert wanneer de hand-
rem ingeschakeld is en wanneer het voertuig
in beweging is. Als u de bovenstaande func-
ties probeert te gebruiken tijdens het rijden,
worden deze uitgeschakeld tot u het voertuig
op een veilige plaats stopt en de handrem in-
schakelt. Houd het rempedaal ingedrukt voor
u de handrem los laat.
WAARSCHUWING
! Om het risico op schade en letsel en het even-
tuele overtreden van wettelijke regels te ver-
mijden is het navigatiesysteem niet bestemd
voor een beeldscherm dat zichtbaar is voor
de bestuurder.
! In sommige landen is het bekijken van beel-
den op een scherm in de auto, zelfs door an-
deren dan de bestuurder, wettelijk verboden.
Waar zulke regelgeving van toepassing is
moet deze worden nageleefd.
! Als u de handrem inschakelt om videobeelden
te bekijken of om andere functies van het navi-
gatiesysteem in te schakelen, moet u het voer-
tuig op een veilige plaats parkeren en het
rempedaal ingedrukt houden voor u de hand-
rem loslaat als het voertuig op een helling ge-
parkeerd is of indien het voertuig op enige
andere wijze zou kunnen bewegen als u de
handrem loslaat.
LET OP
! Het is ten stelligste aanbevolen de snelheids-
pulskabel aan te sluiten voor de nauwkeurig-
heid en een betere prestatie van de interlock.
! Als de snelheidspulskabel om de een of an-
dere reden niet beschikbaar is, is het aanbevo-
len de pulsgenerator ND-PG1 (afzonderlijk
verkocht) te gebruiken.
Als u probeert een Videobeeld te bekijken tij-
dens het rijden, verschijnt de waarschuwing
Het bekijken van een videobron vooraan
is strikt verboden tijdens het rijden. op het
scherm. Als u een Videobeeld wilt weergeven
op dit scherm, moet u uw voertuig op een vei-
lige plek stoppen en de handrem inschakelen.
Houd het rempedaal ingedrukt voor u de
handrem los laat.
Voor u het systeem begint te gebruiken
Nl
21
Hoofdstuk
02
Voor u het systeem begint te gebruiken
Over de achteruitkijkcamera en de
[Zicht achteruitrijcamera ] stand
Met een optionele achteruitkijkcamera kunt u
het Navigatiesysteem gebruiken als hulpmid-
del waarmee u opleggers en aanhangwagens
in de gaten kunt houden of uw auto op een
kleine plaats kunt inparkeren.
WAARSCHUWING
! HET BEELD OP HET SCHERM KAN OMGE-
KEERD WORDEN WEERGEGEVEN.
! GEBRUIK DE INVOER ALLEEN VOOR OMGE-
KEERDE OF GESPIEGELDE BEELDEN VAN
DE ACHTERUITKIJKCAMERA. ANDER GE-
BRUIK KAN LETSEL OF SCHADE TOT GE-
VOLG HEBBEN.
Voorzieningen (kenmerken
van deze software)
Bediening van de aanraaktoetsen op
het scherm
De navigatiefunctie en de audiofunctie kun-
nen worden bediend met behulp van de aan-
raaktoetsen op het scherm.
Verschillende weergavefuncties
Voor de navigatiebegeleiding kunnen verschil-
lende typen schermweergave worden geselec-
teerd.
Zeer veel informatie over
voorzieningen voor het zoeken naar
Categorieën (Cat.)
U kunt uw bestemming kiezen uit een breed
assortiment.
! Ongeveer 6,3 miljoen Cat. of Points of Inte-
rest in de databank.
! Het is mogelijk dat bepaalde Cat. informa-
tie niet nauwkeurig is of onnauwkeurig
wordt na verloop van tijd. Neem recht-
streeks contact op met de door de Cat. aan-
gegeven faciliteit om de nauwkeurigheid
van de informatie te controleren over de
Cat. in de database. De Cat. informatie kan
gewijzigd worden zonder voorafgaande
kennisgeving.
Automatische route herberekening
Wanneer uw afwijkt van de uitgezette route,
berekent het systeem de route opnieuw vanaf
dat punt, zodat u de weg naar uw bestemming
blijft volgen.
p Voor bepaalde gebieden werkt deze functie
wellicht niet.
Automatisch aflezen van CD-titels en
MP3-bestanden
Wanneer er een CD of MP3 disc wordt afge-
speeld, worden automatisch titellijsten weer-
gegeven. Dit systeem biedt gemakkelijk te
bedienen audiofuncties waarmee items een-
voudig kunnen worden afgespeeld door ze uit
de lijst te selecteren.
Compatibel stemherkenning systeem
Als u de meegeleverde microfoon aansluit,
kunt u gebruik maken van de spraakbediening
voor de navigatie- en de AV-functies.
Originele afbeelding toewijzing
U kunt uw eigen afbeeldingen opslaan op een
CD-R in JPEG-formaat en oorspronkelijke af-
beeldingen in dit navigatiesysteem importe-
ren. Deze geïmporteerde afbeeldingen kunnen
ingesteld worden als achtergrond of splash
scherm of als een afbeelding in het adresboek
of telefoonboek.
Automatische weergave van de
stationsnaam
Wanneer u op een RDS-station afstemt, kunt u
een lijst weergeven met de stations die u
samen met de programmanamen ontvangt.
Dit vereenvoudigt de selectie van een station.
Voor u het systeem begint te gebruiken
Nl
22
Hoofdstuk
02
Als het systeem de naam van het radiostation
niet kan ontvangen, wordt in plaats hiervan de
frequentie weergegeven.
p De functies met betrekking tot RDS (Radio
Data System) werken uitsluitend in gebie-
den met FM-stations die RDS-signalen uit-
zenden. Zelfs als het navigatiesysteem een
RDS zender ontvangt, zijn niet alle functies
met betrekking tot RDS beschikbaar.
LET OP
Zicht achteruitrijcamera is bedoeld als hulp-
middel om aanhangwagens in de gaten te kun-
nen houden of tijdens het achteruit rijden.
Gebruik deze functie niet voor
amusementsdoeleinden.
Opmerkingen voor de
harde schijf
Opname-apparatuur en
auteursrecht
Opname-apparatuur mag uitsluitend voor wet-
telijk toegelaten kopieën gebruikt worden en
wij raden u aan zorgvuldig te controleren wat
als wettelijk kopiëren gedefinieerd wordt in het
land waar u de kopie wilt maken. Kopiëren van
auteursrechtelijk beschermd materiaal zoals
films of muziek is onrechtmatig tenzij toegela-
ten door een wettelijke uitzondering of met
toestemming van de eigenaars van de auteurs-
rechten.
Opmerkingen over het schrijven
van gegevens naar de harde
schijf bij lage temperatuur
Het schrijven van gegevens naar de harde
schijf, zoals het opnemen van muziek naar de
muziekbibliotheek, kan uitgeschakeld worden
als het navigatiesysteem abnormaal lage tem-
peraturen detecteert in het voertuig. De func-
tie is opnieuw beschikbaar zodra de
temperatuur in het voertuig opnieuw een nor-
maal niveau bereikt. Bovendien, als de lage
temperatuur lange tijd blijft voortduren, kan
het systeem opgestart word en in de voorlopige
stand omdat het systeem de harde schijf niet
kan herkennen.
= Voor meer details verwijzen we u naar Wan-
neer de harde schijf niet aangesloten is op blad-
zijde 201
Opmerkingen over opnames
p Pioneer biedt geen compensatie voor mate-
riaal dat niet opgenomen kan worden of
enig verlies van gegevens te wijten aan een
defect of een fout van het navigatiesys-
teem.
p De gegevens opgenomen in het navigatie-
systeem kunnen niet gebruikt worden zon-
der toestemming van de eigenaar van het
auteursrechts, behalve voor persoonlijk
amusement.
p Zorg ervoor dat u de opnamehandeling
controleert voor de opname en controleer
het opgenomen materiaal na de opname.
p Opnames worden niet gegarandeerd op
alle CDs.
Gegevens opgeslagen of
opgenomen door de cliënt
p De gegevens opgeslagen of opgenomen op
dit navigatiesysteem door de klant kunnen
niet geëxtraheerd worden uit het navigatie-
systeem en dergelijke dienstverlening kan
niet aanvaard worden.
p De gegevens opgeslagen of opgenomen op
dit navigatiesysteem door de klant kunnen
worden gegarandeerd bij reparatie of servi-
cewerkzaamheden. Verloren gegevens die
waren opgeslagen of opgenomen door de
klant worden niet gedekt door de garantie.
p Vanwege de auteursrechten is het onmoge-
lijk bij reparatie of servicewerkzaamheden
een back-up te maken van muziekgegevens
die opgenomen werden in de
Muziekbibliotheek.
Voor u het systeem begint te gebruiken
Nl
23
Hoofdstuk
02
Voor u het systeem begint te gebruiken
Indien zich problemen
voordoen
Mocht het Navigatiesysteem niet naar beho-
ren functioneren, raadpleeg dan uw dealer of
de dichtstbijzijnde Pioneer onder-
houdsdienst.
Bezoek onze website
Bezoek ons op de volgende site:
http://www.pioneer.nl
! Registreer uw product. We bewaren de de-
tails van uw aankoop in onze bestanden
zodat wij u een referentie kunnen bieden
indien vereist door uw verzekering bij dief-
stal of verlies.
Voor u het systeem begint te gebruiken
Nl
24
Hoofdstuk
02
Volgorde van het begin tot
het einde
Bevestig eerst de posities van de volgende on-
derdelen met behulp van de Hardwarehand-
leiding.
! MAP toets
! MENU toets
! AV toets
! OPEN CLOSE toets
1 Start de motor om het systeem op te
starten.
Na een korte pauze verschijnt het navigatie
splash (begin) scherm een paar seconden.
# Bij het eerste gebruik van dit navigatiesysteem
verschijnt het [Regionale instellingen] scherm.
Op het [Regionale instellingen] scherm kunt u
de taal of het tijdstip wijzigen. (De instellingen
kunnen ook achteraf gewijzigd worden.)
= Voor meer details verwijzen we u naar De regio-
nale instellingen aanpassen op bladzijde 87
2 Controleer de gegevens van het waar-
schuwingsbericht en tip [OK] aan.
U kunt het navigatiesysteem bedienen door de
toetsen aan te tippen die op het scherm wor-
den weergegeven. De kaart van uw omgeving
wordt weergegeven. Als de route al is vastge-
legd, gaat het scherm over naar de begelei-
ding.
= Voor meer details verwijzen we u naar Om-
schakelen van de weergave op bladzijde 38
p Om het LCD te beschermen tegen schade,
moet u ervoor zorgen dat u de aanraaktoet-
sen aanraakt met uw vinger. (De stylus
wordt geleverd voor speciale ijkingen. Ge-
bruik de stylus niet voor de normale bedie-
ning.)
3 Druk op de MENU toets.
Dit geeft het navigatiemenu weer.
4 Wijs een eindbestemming toe met de
aanraaktoetsen en laat de routebegelei-
ding beginnen, of bedien de geluidsbron.
p Aanraaktoetsen die momenteel niet be-
schikbaar zijn, zijn niet actief.
= Voor meer details over het Specificeren van
het adres en zoeken naar de bestemming,
verwijzen we u naar Uw bestemming bepalen
met Adr es zoeken op bladzijde 27
= Voor meer details over Andere zoekmetho-
den, verwijzen we u naar Hoofdstuk 6
= Voor meer details over Gebruiken van een
audiobron, verwijzen we u naar Het gebruik
van de AV bron (ingebouwd DVD-station en
radio) op bladzijde 96
5 Schakel de motor van het voertuig uit
om het systeem af te sluiten.
Het Navigatiesysteem wordt ook uitgescha-
keld.
p Tot uw voertuig in de buurt van de bestem-
ming is gekomen, wordt de uitgestippelde
route niet gewist, zelfs niet wanneer de
motor uit wordt gezet.
Het gebruik van de
navigatie menuschermen
De basisnavigatie wordt uitgevoerd via
menus.
Het navigatiemenu is verdeeld in vier menus:
[Bestemming], [Info/Telefoon], [Kaart], en
[Instellingen].
Weergeven van het navigatiemenu
1 Druk op de MENU toets.
Basisbediening
Nl
25
Hoofdstuk
03
Basisbediening
2 Om over te gaan naar een ander menu,
tipt u op de naam van het menu die boven-
aan het scherm staat aangegeven.
3 Wilt u terugkeren naar de kaart, druk
dan op de MENU toets.
Overzicht van het navigatiemenu
[Bestemming] menu
U kunt uw eindbestemming zoeken via dit
menu. U kunt uw ingestelde route ook contro-
leren of annuleren via dit menu.
= Voor meer details over het Specificeren van
het adres en zoeken naar de bestemming,
verwijzen we u naar Uw bestemming bepalen
met Adr es zoeken op de volgende bladzijde
= Voor meer details over Andere zoekmetho-
den, verwijzen we u naar Hoofdstuk 6
[Info/Telefoon] menu
Gebruik dit menu om de verkeersinformatie te
controleren of het RDS-TMC station te kiezen.
Wanneer u een mobiele telefoon gebruikt met
Bluetooth technologie door de Bluetooth ap-
paratuur (ND-BT1) (afzonderlijk verkocht) aan
te sluiten op het navigatiesysteem, kunt u de
Bluetooth instellingen instellen of de geschie-
denis van uitgaande/inkomende oproepen
controleren.
p [Verkeer op uw route]en[Verkeerslijst]
kunnen uitsluitend actief zijn als het navi-
gatiesysteem de beschikbare verkeersinfor-
matie van een RDS-TMC zender ontvangt.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Gebruiken van RDS-TMC informatie op blad-
zijde 69
p [Telefoonmenu] is enkel actief als de Blue-
tooth apparatuur (ND-BT1) aangesloten is
op het navigatiesysteem.
[Kaart] menu
U kunt de [Weergavemode] wijzigen, of de
items instellen die u wilt weergeven tijdens de
navigatiefunctie.
p [Weergavemode] kan enkel geselecteerd
worden als de positie van het voertuig de
huidige positie is. Als u [Weergavemode]
wilt selecteren tijdens het verplaatsen van
de kaart op het scherm, drukt u op de MAP
toets om de huidige positie weer te centre-
ren op de voertuigpositie.
[Instellingen] menu
Pas de navigatiefuncties aan zodat ze gemak-
kelijk kunnen worden gebruikt.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Hoofdstuk 10
Toetsen die u kunt gebruiken
Basisbediening
Nl
26
Hoofdstuk
03
De beschikbaarheid van een specifieke toets
of functie wordt aangegeven door het uiterlijk.
Afhankelijk van de status van uw voertuig zijn
bepaalde toetsen beschikbaar terwijl andere
dit niet zijn.
Actieve aanraaktoets: De toets kan gebruikt
worden.
Inactieve aanraaktoets: De functie is niet be-
schikbaar (de werking ervan wordt bijv. onmo-
gelijk gemaakt tijdens het rijden).
Basisnavigatie
LET OP
Uit veiligheidsoverwegingen kunt u een aantal
van deze basisnavigatiefuncties niet gebruiken
terwijl uw auto rijdt. Om deze functies te active-
ren, dient u op een veilige plaats te stoppen en de
handrem in te schakelen (raadpleeg Veilig rijden
op bladzijde 21).
Basisvolgorde van de bediening
1 Parkeer uw voertuig op een veilige
plek en schakel de handrem in.
2 Druk op de MENU toets om het naviga-
tiemenu weer te geven.
3 Kies de methode voor het zoeken van
uw bestemming.
4 Voer de informatie over uw bestem-
ming in om de route te berekenen.
5 Bevestig de locatie op de kaart.
6 Controleer de route en leg deze vast.
7 Uw navigatiesysteem stippelt de route
uit naar uw bestemming, en de kaart van
uw omgeving wordt weergegeven.
8 Schakel de handrem uit en rij in over-
eenstemming met de navigatie-informatie,
waarbij rekening dient te worden gehou-
den met de belangrijke veiligheidsinstruc-
ties die vermeld zijn op pagina Belangrijke
veiligheidsvoorschriften op bladzijde 20 en
Bijkomende veiligheidsinformatie op blad-
zijde 21.
Uw bestemming bepalen met
Adres zoeken
De meest gebruikte functie is het [Zoek op
adres], waarbij het adres wordt opgegeven en
de bestemming wordt opgezocht. In dit ge-
deelte wordt het gebruik van [Zoek op adres]
en de basis van het gebruik van het navigatie-
systeem beschreven.
1 Druk op de MENU toets om het naviga-
tiemenu weer te geven.
2 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu.
Basisbediening
Nl
27
Hoofdstuk
03
Basisbediening
3 Tip [Zoek op adres] aan.
Selecteer de methode voor het zoeken van de
bestemming.
4 Tip [landentoets] aan om het land te se-
lecteren.
Wanneer de bestemming zich in een ander
land bevindt, wordt de landinstelling gewij-
zigd.
p Wanneer het land is geselecteerd, hoeft u
de landinstelling alleen te wijzigen indien
de bestemming buiten het door u geselec-
teerde land ligt.
landentoets
5 Voer de straatnaam in.
Wanneer het aantal opties gedaald is tot min-
der dan 6, verschijnt er automatisch een lijst
met de overeenstemmende straten.
Wanneer u dezelfde tekens invoert als eerder,
geeft het systeem automatisch de tekens weer
die waarschijnlijk volgen op de ingevoerde te-
kens. (Auto invulfunctie)
p Wanneer u de tekens invoert, vraagt het sys-
teem eerst automatisch alle mogelijke op-
ties van de database op. Als er maar één
letter is die kan volgen op wat u heeft inge-
voerd, wordt deze letter automatisch weer-
gegeven.
p Een lijst verschijnt indien verschillende op-
ties mogelijk zijn. Selecteer de gewenste
optie uit de lijst en ga verder met de vol-
gende stap. In bepaalde situaties moet u de
naam van de stad invoeren om de stad te
bepalen.
# Bediening van het landen selectiescherm
1
23
4
1 [ABC] t/m [WXYZ]:
Gebruik deze functie om naar het eerste
land met de aangegeven letter te springen.
2
:
Gebruik deze functie om de volgende of vo-
rige pagina van de lijst weer te geven.
3 Landenlijst:
Druk op één van deze items om dit in te
stellen als zoekregio.
4 [Terug]:
Terugkeren naar het vorige scherm.
# Bediening van het straat- of stadsnaam in-
voerscherm (bijv. met het QWERTY toetsen-
bord)
a47
8
9
1 3
6
b
5
2
1 landentoets:
Basisbediening
Nl
28
Hoofdstuk
03
Spring naar het landen selectiescherm. (Ge-
selecteerde landencode verschijnt.)
2 [OK]:
Bevestigt de weergegeven tekens in 4 en
gaat verder met de volgende stap.
3 [Lijst]:
Rangschikt de kandidaten op basis van de
gele tekens in 4. Tip het gewenste item
aan in de lijst om verder te gaan met de vol-
gende stap.
4 Tekstvakje:
Geeft de tekens weer die ingevoerd werden.
5 Toetsenbord:
Gebruik deze functie om tekst in te voeren.
6 [Terug]:
Terugkeren naar het vorige scherm.
7
:
De ingevoerde tekst wordt vanaf het einde
van de tekst letter voor letter gewist. Door
de toets te blijven indrukken, wordt alle
tekst gewist.
8 [Stad]:
Tip dit aan als u eerst de stad of het gebied
van uw bestemming wilt aangeven. (Dit is
uitsluitend beschikbaar als de straatnaam
leeg is.)
9 [Andere], [Symb.], [0-9]:
U kunt andere tekens dan letters van het al-
fabet invoeren. U kunt tekst invoeren met
markeringen, zoals [&] of [+], of cijfers.
Tip aan om heen en weer te schakelen tus-
sen de mogelijkheden.
p Wanneer u één van deze soorten tekens
gebruikt: A, Ä, Å, Æ, zal het weer-
gegeven resultaat hetzelfde zijn.
a [Straat]:
Tip aan als u wilt terugkeren naar het invoe-
ren van de straat. (Dit is uitsluitend beschik-
baar als [4] leeg is.)
b [Centrum]:
Dit kan geselecteerd worden als u eerst een
stad of regionaam invoert. Tip deze toets
aan om het centrum van de ingevoerde
stad of zone weer te geven. Als u [OK] aan-
tipt, kunt u de route naar het centrum laten
opzoeken.
Ga verder met Stap 9.
p U kunt het toetsenbordtype dat wordt
weergegeven op het scherm aanpassen.
= Voor meer details verwijzen we u naar
De lay-out van het toetsenbord aanpas-
sen op bladzijde 88
# Auto invulfunctie
De eerder ingevoerde tekens worden opgeslagen
voor ieder land en iedere zoekfunctie. De vol-
gende keer dat een teken ingevoerd wordt, wor-
den de waarschijnlijk daarop volgende tekens
reeds getoond. Bijvoorbeeld, als u al een keer eer-
der [DATHEENSTRAAT] ingevoerd heeft, zal wan-
neer u de letter [D] invoert, automatisch
[DATHEENSTRAAT] worden ingevuld. De hand-
matig ingevoerde tekens worden in het geel weer-
gegeven en de automatisch ingevulde tekens
worden in het wit weergegeven zodat u ze een-
voudig uit elkaar kunt houden. Om de ingevulde
tekens te bevestigen, tipt u [OK] aan.
6 Tip de straat in de lijst aan.
Als de geselecteerde straat slechts één over-
eenstemmende locatie heeft, verschijnt het
Route bevestigingscherm.
Ga verder met Stap 9.
Basisbediening
Nl
29
Hoofdstuk
03
Basisbediening
7 Tip de stad of het gebied aan waar uw
bestemming zich bevindt.
8 Voer het huisnummer in en tip [OK]
aan.
Tip de tekens aan die u wilt invoeren.
Indien er geen route ingesteld is, zal de route-
berekening onmiddellijk beginnen.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
route controleren en wijzigen op de volgende
bladzijde
Als er al een route is vastgelegd, verschijnt het
Locatie bevestigingscherm .
= Voor meer details verwijzen we u naar Be-
vestig de locatie op de kaart op de volgende
bladzijde
p Als u [OK] aantipt zonder invoer, wordt het
middelpunt van het huisnummerbereik
weergegeven en zal het Locatie bevesti-
gingscherm verschijnen.
De routeberekening start.
Wanneer de routeberekening voltooid is, ver-
schijnt het Route bevestigingscherm.
# Bediening van het stratenlijst scherm
3
4
5
1
2
1 Aantal mogelijke keuzes
2
:
Door
of op de schuifbalk aan te tippen,
schuift u door de lijst en kunt u de reste-
rende onderdelen zien.
3
:
Als niet alle tekens in de weergegeven zone
kunnen worden weergegeven, kunt u de
overige tekens zien door op
rechts van
het onderdeel te tippen.
4
:
Door
aan te tippen, wordt een kaart ge-
toond van de plaats die u heeft gekozen.
(Mogelijke plaatsnamen kunnen verschij-
nen in het lijstscherm.) U kunt ook een be-
stemming bepalen door
rechts van de
lijst aan te tippen. Als u [OK] aantipt, stelt u
de locatie die door de scroll cursor wordt
aangewezen in als eindbestemming.
5 [Terug]:
Terugkeren naar het vorige scherm.
Basisbediening
Nl
30
Hoofdstuk
03
# Bevestig de locatie op de kaart
Locatie bevestigingscherm
1
2
3
1 De route naar de eindbestemming bere-
kenen
De routeberekening start. Wanneer de rou-
teberekening voltooid is, verschijnt het
Route bevestigingscherm.
p Als u tijdens de routeberekening op de
MAP of MENU toets drukt, wordt de be-
rekening afgebroken en verschijnt het
kaartscherm.
2 De kaart over het scherm verschuiven
De kaartweergave gaat over in de schuif-
stand. In de schuifstand kunt u de locatie
fijnafstemmen en daarna kunt u de locatie
instellen als uw eindbestemming of kunt u
verschillende handelingen uitvoeren met
het sneltoetsmenu.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Snelkoppelingenmenu op bladzijde 44
3 De locatie als tussenpunt instellen
De locatie die door de scroll cursor wordt
aangewezen, wordt als tussenpunt inge-
steld.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Tussenpunten bewerken op bladzijde 36
9 Tip [OK] aan om uw route vast te leg-
gen.
De route controleren en wijzigen
U kunt routedetails controleren. U kunt de
route met verschillende voorwaarden laten
herberekenen.
Route bevestigingscherm
4
5
6
7
8
9
3 2 1
1 Voorwaarde voor de routeberekening
Geeft de route weer die berekend werd onder
deze voorwaarden.
! geeft aan dat de snelste route priori-
teit heeft.
!
geeft aan dat de kortste route priori-
teit heeft.
!
geeft aan dat het gebruik van snelwe-
gen en hoofdwegen prioriteit heeft.
!
geeft aan dat de voorgestelde
route snelwegen bevat.
!
geeft aan dat de voorgestelde
route tolwegen bevat. De huidige instel-
ling verschijnt.
!
geeft aan dat de voorgestelde
route trajecten met veerboten bevat. De
huidige instelling verschijnt.
!
geeft aan dat de voorgestelde
route leerroutes bevat. De huidige instel-
ling verschijnt.
Bovendien verschijnen de volgende picto-
grammen als de berekende route ongewenste
resultaten oplevert.
! geeft aan dat autosnelwegen niet ver-
meden konden worden.
!
geeft aan dat tolwegen niet vermeden
kon worden als [Vermijd tolwegen]is
ingesteld op [Aan].
!
geeft aan dat veerboten niet verme-
den kon worden als [Vermijd ferry]is
ingesteld op [Aan].
Basisbediening
Nl
31
Hoofdstuk
03
Basisbediening
! geeft routes aan die straten of brug-
gen bevatten die onderworpen zijn aan
verkeersregels tijdens een bepaalde pe-
riode als [Tijdsbeperkingen] is inge-
steld op [Aan].
2 Afstand tot de bestemming
3 De reistijd tot uw bestemming
4 Stel de weergegeven route in
Stelt de weergegeven route in als uw route en
start de routebegeleiding.
= Voor meer details verwijzen we u naar Wan-
neer de routebegeleiding start op deze blad-
zijde
5 Toon meerdere routes
U kunt de gewenste route selecteren uit ver-
schillende route-opties. De berekende routes
worden weergegeven in verschillende kleuren.
Door t/m aan te tippen, schakelt u
over op een andere route. Tip [OK] aan om
terug te keren naar het vorige scherm.
Als u tussenpunten instelt, kunt u geen meer-
dere route opties gebruiken.
p Het is mogelijk dat in bepaalde situaties
dezelfde route weergegeven wordt, zelfs
als er naar meerdere routes gezocht
wordt.
p In meerdere routeberekeningen worden
zowel routes berekend die autosnelwe-
gen gebruiken als routes die autosnel-
wegen vermijden, onafhankelijk van de
instelling van [Vermijd snelwegen].
6 De voorwaarden voor de routeberekening
wijzigen
Wijzig iedere voorwaarde van de berekening,
en herbereken de route.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
voorwaarden voor het berekenen van de route
wijzigen op de volgende bladzijde
7 Het routeprofiel weergeven
U kunt de straten controleren waarlangs u
zult rijden onderweg naar uw eindbestem-
ming.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
straten waar u langs rijdt controleren op een
lijst op bladzijde 35
8 De vorm van de route controleren
U kunt de algemene vorm van uw route en de
locatie van de eindbestemming op de kaart
controleren.
= Voor meer details verwijzen we u naar Over-
zicht van de volledige route controleren op de
kaart op bladzijde 36
9 Tussenpunten toevoegen en bewerken
U kunt tussenpunten toevoegen, verwijderen
of sorteren.
= Voor meer details verwijzen we u naar Tus-
senpunten bewerken op bladzijde 36
Wanneer de routebegeleiding start
Als u [OK] aantipt in het Route bevestigings-
cherm, start de routebegeleiding op de weer-
gegeven route. Het navigatiesysteem geeft de
volgende informatie, waarbij de timing is aan-
gepast aan de rijsnelheid:
Afstand tot het volgende afslagpunt
Rijrichting
Wegnummer van de snelweg
Aankomst tussenpunt (als er tussenpunten
zijn ingesteld)
Aankomst op uw eindbestemming
p Als u
of aantipt, kunt u de stembe-
geleiding in of uitschakelen.
p Door
aan te tippen kunt u de infor-
matie opnieuw beluisteren.
p Stopt u gedurende de begeleiding bij een
benzinestation of restaurant, dan onthoudt
uw navigatiesysteem de bestemming en
route-informatie. Wanneer u de motor start
en teruggaat naar de weg, start de begelei-
ding opnieuw.
Basisbediening
Nl
32
Hoofdstuk
03
p Wijkt u van de route af terwijl de begelei-
ding op [Straat/Kaart]of[Hybridemodus]
is ingesteld en komt u in een straat die niet
op de harde schijf is opgeslagen, dan ver-
andert het scherm in [Kaartmodus]. Zodra
u terugkeert naar de route keert het scherm
ook terug naar de oorspronkelijke stand en
wordt de begeleiding hervat.
Basisonderdelen op het scherm
In dit gedeelte worden alleen de basisonderde-
len beschreven die weergegeven worden op
het kaartscherm.
= Voor meer details over de Details van het
kaartscherm, verwijzen we u naar Het gebruik
van de kaart op bladzijde 38
2 3 1 4
1 Huidige locatie
2 Afstand tot de bestemming
3 Geschatte aankomsttijd (standaard)
4 AAN/UIT toets van de stembegeleiding
De routebegeleiding
annuleren
Als u niet langer naar uw bestemming hoeft te
rijden of uw bestemming wilt wijzigen, volg
dan de onderstaande stappen om de routebe-
geleiding af te breken.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Route annuleren]
aan.
Er verschijnt een bericht met de vraag om een
bevestiging of de huidige route gewist moet
worden.
2 Tip [Ja] aan.
De huidige route wordt geannuleerd en de
kaart van uw omgeving verschijnt weer op het
scherm.
Op dit scherm kunnen tevens de volgende on-
derwerpen worden geselecteerd:
[Overslaan]:
Sla de route naar het geselecteerde tussen-
punt over en laat de route herberekenen. (Het
overgeslagen tussenpunt wordt niet verwij-
derd.)
[Neen]:
Er wordt teruggegaan naar de vorige weergave
zonder dat de route wordt gewist.
De voorwaarden voor het
berekenen van de route
wijzigen
U kunt de voorwaarden voor de routebereke-
ning wijzigen en de huidige route laten herbe-
rekenen.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Overzicht route]
aan.
p [Overzicht route] wordt alleen weergege-
ven wanneer de route is uitgestippeld.
2 Tip [Opties] aan.
Basisbediening
Nl
33
Hoofdstuk
03
Basisbediening
3 Tip de gewenste items aan om de voor-
waarden van de routeberekening te wijzi-
gen en tip dan [OK] aan.
Wanneer de route is herberekend, verschijnt
het Route bevestigingscherm.
Als er een enkele route berekend wordt, zoekt
het systeem de route die zo veel mogelijk aan
deze voorwaarden voldoet.
p Een enkele route wordt berekend in de vol-
gende gevallen:
Indien een tussenpunt ingesteld werd
Indien een route ingesteld werd via spraak-
herkenning
Indien een automatische nieuwe route uit-
gevoerd wordt
Onderdelen die door de gebruikers
bewerkt kunnen worden
De met een asterisk (*) gemarkeerde instellin-
gen zijn standaard- of fabrieksinstellingen.
Routevoorwaarde
Deze instelling bepaalt hoe de route berekend
moet worden door onder meer rekening te
houden met de tijd, de afstand of hoofdwegen.
Bepaal welke voorwaarde prioriteit heeft voor
de routeberekening.
[Snel]*:
Een route berekenen waarbij de kortste reistijd
naar uw bestemming prioriteit heeft.
[Kort]:
Een route berekenen waarbij de kortste af-
stand naar uw bestemming prioriteit heeft.
[Hoofdweg]:
Een route berekenen die het volgen van be-
langrijke verkeerslagaders als prioriteit heef t.
Vermijd tolwegen
Deze instelling regelt of met tolwegen (met in-
begrip van tolgebieden) rekening moet worden
gehouden.
[Uit]*:
Een route berekenen waarbij tolwegen inbe-
grepen kunnen zijn (met inbegrip van tolgebie-
den).
[Aan]:
Een route berekenen waarbij tolwegen worden
vermeden (met inbegrip van tolgebieden).
p Het systeem kan een route berekenen met
inbegrip van tolwegen, zelfs indien [Aan]
geselecteerd is.
Vermijd ferry
Deze instelling regelt of er al dan niet rekening
moet worden gehouden met veerponten.
[Uit]*:
Een route berekenen waarbij veerponten mo-
gelijk inbegrepen zijn.
[Aan]:
Een route berekenen waarbij veerponten wor-
den vermeden.
p Het systeem kan een route berekenen met
inbegrip van veerboten, zelfs indien [Aan]
geselecteerd wordt.
Vermijd snelwegen
Deze instelling regelt of er al dan niet snelwe-
gen bij de routeberekening moeten worden be-
trokken.
[Uit]*:
Een route berekenen waarbij snelwegen mo-
gelijk inbegrepen zijn.
[Aan]:
Een route berekenen waarbij snelwegen wor-
den vermeden.
p Het systeem kan een route berekenen met
inbegrip van autosnelwegen, zelfs indien
[Aan] geselecteerd wordt.
Tijdsbeperkingen
Deze instelling bepaalt of rekening gehouden
moet worden met straten of bruggen met ver-
keersbeperkingen tijdens een bepaalde pe-
riode.
Basisbediening
Nl
34
Hoofdstuk
03
p Als u een route wilt instellen waarbij open
bruggen vermeden worden, selecteert u
[Aan].
[Aan]*:
Een route berekenen waarbij u straten of brug-
gen vermijdt met verkeersbeperkingen tijdens
een bepaalde periode.
[Uit]:
Een route berekenen waarbij verkeersbeper-
kingen genegeerd worden.
p Het systeem kan een route berekenen die
straten of bruggen bevat die onderhevig
zijn aan verkeersbeperkingen tijdens een
bepaalde periode, zelfs indien [Aan] gese-
lecteerd werd.
LET OP
Als het tijdsverschil niet correct ingesteld is, kan
het navigatiesysteem niet op de juiste manier re-
kening houden met bepaalde verkeersregelingen.
Stel het tijdsverschil correct in (= raadpleeg Het
tijdsverschil instellen op bladzijde 88).
Route aanleren
Het systeem leert de reisgeschiedenis van uw
voertuig voor iedere weg kennen.
Deze instelling regelt of er al dan niet rekening
moet worden gehouden met de reisgeschiede-
nis.
[Aan]*:
Bereken de route waarbij rekening wordt ge-
houden met de reisgeschiedenis.
[Uit]:
Bereken een route waarbij geen rekening
wordt gehouden met de reisgeschiedenis.
[Initialiseren]:
De huidige reisgeschiedenis wissen.
De huidige route controleren
U kunt informatie controleren over de route
tussen de positie waar u zich op dat moment
bevindt en uw bestemming.
U kunt twee methoden selecteren:
! De straten waar u langs rijdt controleren op
een lijst
! Overzicht van de volledige route controle-
ren op de kaart
De straten waar u langs rijdt
controleren op een lijst
U kunt routedetails controleren.
p Deze functie is niet beschikbaar wanneer
uw auto is afgeweken van de route.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Overzicht route]
aan.
Het Route bevestigingscherm verschijnt.
p [Overzicht route] wordt alleen weergege-
ven wanneer de route is uitgestippeld.
2 Tip [Profiel] aan.
3 Tip of aan om door de lijst te blade-
ren.
Blader door de lijst indien nodig.
De namen van de straten waar u door rijdt
Richtingaanduiding Rijafstand
4 Tip [Terug] aan.
U kunt terugkeren naar het vorige scherm.
p Wanneer er een lange route wordt bere-
kend, kan het navigatiesysteem wellicht
niet alle wegen op de lijst plaatsen. (In dit
geval worden de overige wegen gedurende
de rit op de lijst weergegeven.)
Basisbediening
Nl
35
Hoofdstuk
03
Basisbediening
Overzicht van de volledige
route controleren op de kaart
U kunt de volledige vorm van de huidige route
controleren.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Overzicht route]
aan.
Het Route bevestigingscherm verschijnt.
p [Overzicht route] wordt alleen weergege-
ven wanneer de route is uitgestippeld.
2 Tip [Detail] aan.
3 Tip het scherm aan en plaats de schuif-
cursor op het punt waar u het detail of de
volledige afbeelding wilt weergeven. Of
zoom in of uit op de kaartschaal.
De kaart rond de schuifcursor wordt in en uit
gezoomd zodat u het detail of de volledige af-
beelding kunt bekijken.
4 Tip [Terug] aan.
Het scherm keert terug naar de vorige weer-
gave.
p U kunt het overzicht ook controleren met
met het snelkoppelingenmenu als [Over-
zicht volledige route] geselecteerd is als
[Snelkoppeling instellen].
Tussenpunten bewerken
U kunt tussenpunten (locaties die u wilt bezoe-
ken terwijl u op weg bent naar uw bestem-
ming) selecteren en de route herberekenen
om er langs te gaan.
Een tussenpunt toevoegen
Tot 5 tussenpunten kunnen geselecteerd wor-
den en geselecteerde punten kunnen automa-
tisch of handmatig gesorteerd worden.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Overzicht route]
aan.
2 Tip [Tussenstops] aan.
Het tussenpunt menuscherm verschijnt.
3 Tip [Toevoegen] aan.
Het Kies een zoekmethode scherm ver-
schijnt. Nadat een punt is opgezocht, ver-
schijnt het op de kaart, waarna u [OK] aan
kunt tippen om dit punt aan de tussenpunten
toe te voegen. (U kunt in het totaal 5 tussen-
punten toevoegen.)
4 Tip [OK] aan.
De route wordt opnieuw berekend en het
Route bevestigingscherm zal verschijnen.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
route controleren en wijzigen op bladzijde 31
p Wanneer u (een) tussenpuntpunt(en) vast-
legt op de route naar uw bestemming, ver-
schijnt de route naar het volgende
tussenpunt in het lichtgroen. De rest van de
route wordt lichtblauw weergegeven.
Basisbediening
Nl
36
Hoofdstuk
03
Een tussenpunt verwijderen
U kunt tussenpunten verwijderen van de route
en daarna de route herberekenen. (U kunt tus-
senpunten achtereenvolgens verwijderen.)
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Overzicht route]
aan.
2 Tip [Tussenstops] aan.
Het tussenpunt menuscherm verschijnt.
3 Tip [Wissen] aan en daarna het tussen-
punt dat u wilt verwijderen.
Het aangetipte tussenpunt wordt van de lijst
verwijderd.
4 Tip [OK] aan.
Wanneer de route is herberekend, verschijnt
het Route bevestigingscherm.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
route controleren en wijzigen op bladzijde 31
Tussenpunten sorteren
U kunt tussenpunten sorteren en de route her-
berekenen.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Overzicht route]
aan.
2 Tip [Tussenstops] aan.
Het tussenpunt menuscherm verschijnt.
3 Tip [Sorteren] aan en daarna [Automa-
tisch] of [Manueel].
[Automatisch]:
U kunt de bestemming en tussenpunten auto-
matisch sorteren. Het systeem toont het
dichtstbijzijnde tussenpunt (afstand in een di-
recte lijn) vanaf de huidige locatie als tussen-
punt 1, en sorteert de andere punten (inclusief
uw bestemming) in volgorde van hun afstand
tot tussenpunt 1.
[Manueel]:
U kunt de bestemming en tussenpunten hand-
matig sorteren. Tip de eindbestemming en tus-
senpunten aan de linkerkant van het scherm
aan in de volgorde waarin u er langs wilt gaan.
De aangetipte eindbestemming en tussenpun-
ten verschijnen aan de rechterzijde van het
scherm. Tip [OK] aan om de sortering te vol-
tooien en terug te gaan naar het vorige
scherm.
4 Tip [OK] aan.
De route wordt opnieuw berekend en het
Route bevestigingscherm verschijnt.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
route controleren en wijzigen op bladzijde 31
Een tussenpunt overslaan
Als de punten zijn bepaald, kan het volgende
tussenpunt langs de route worden overgesla-
gen.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Route annuleren]
aan.
2 Tip [Overslaan] aan.
Er wordt een nieuwe route naar de bestem-
ming berekend, met inbegrip van alle reste-
rende tussenpunten en zonder het
overgeslagen tussenpunt.
Het Route bevestigingscherm verschijnt.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
route controleren en wijzigen op bladzijde 31
Basisbediening
Nl
37
Hoofdstuk
03
Basisbediening
Het gebruik van de kaart
De meeste informatie die uw navigatiesysteem
biedt, kan op de kaart worden bekeken. U
dient te weten hoe de informatie op de kaart
wordt weergegeven.
Omschakelen van de weergave
Er zijn zes types kaartschermen en twee extra
kijkstanden.
! Kaartmodus
! Hybridemodus (alleen tijdens de routebe-
geleiding)
! Straat/Kaart (alleen tijdens de routebege-
leiding)
! 2D dubbele kaartweergave
! 3D dubbele kaartweergave
! Voertuigdynamica
! Zicht achteruitrijcamera (Alleen mogelijk
wanneer de [Camera Input] is ingesteld op
[On].)
1 Druk op de MAP toets om een kaart
weer te geven van het gebied rondom uw
huidige positie.
2 Druk opnieuw op de MAP toets.
3 Tip de naam van de gewenste stand
aan om deze te selecteren.
p U kunt het weergavescherm openen door
[Kaart] aan te tippen in het navigatiemenu,
en tip vervolgens [Weergavemode] aan.
De kaart van de huidige locatie
bekijken
p Dit voorbeeld toont een situatie waar
[Tweede maneuverpijl] is ingesteld op
[Weergeven].
Kaartmodus
Toont de standaardkaart.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
b
c
g
k
l
a
Hybridemodus
Geeft twee pijlen weer op de standaardkaart
([Kaartmodus]).
1
2
3
4
5
6
7
8
9
a
b
g
k
l
m
f
c
Straat/Kaart
Toont de naam van de straat waar u zo dadelijk
langs rijdt en een pijl die de rijrichting aan-
geeft.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
a
b
d
k
l
m
f
De kaartweergave aflezen
Nl
38
Hoofdstuk
04
2D dubbele kaartweergave
U kunt het scherm in twee delen. Het rechtse
en het linkse scherm kunnen een kaart in ver-
schillende schalen weergeven. De 2D kaart
wordt links op het scherm weergegeven.
8
4
77
l
6
d
5
9
k
a
1
2
f
6
3
m
b
3D dubbele kaartweergave
U kunt het scherm in twee delen. Het rechtse
en het linkse scherm kunnen een kaart in ver-
schillende schalen weergeven. De 3D kaart
wordt links op het scherm weergegeven.
8
4
77
l
6
5
d
9
k
a
1
2
f
6
3
m
b
Selecteert of de 3D landoriëntatie weergege-
ven of verborgen wordt op de kaart.
= Voor meer details verwijzen we u naar 3D-
grenspaal op bladzijde 49
Voertuigdynamica Scherm
Geeft de status van uw voertuig aan.
LET OP
In de Voertuigdynamica weergavemodus kan de
snelheidsmeter een andere snelheid aangeven
dan de snelheidsmeter van uw voertuig zelf,
omdat uw toestel snelheid op een andere manier
meet.
p U kunt de onderdelen wijzigen die aange-
geven worden op de meters links en rechts.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Instellen van het Voertuigdynamica
scherm op bladzijde 45
Zicht achteruitrijcamera
Het achteruitkijkbeeld wordt links op het
scherm afgebeeld, terwijl de kaart van uw om-
geving rechts wordt weergegeven.
l
6
d
9
k
a
f
m
8
7
5
2
p Indien de [Camera Input] is ingesteld op
[Off], wordt het achteruitkijkbeeld niet
weergegeven. Stel de camera in op [On].
= Voor meer details verwijzen we u naar
Instelling voor de achteruitkijkcamera op
bladzijde 151
p Bij gebruik van een camera die, in combi-
natie met het achteruitsignaal, is ingesteld
op UIT/ AAN worden geen camerabeelden
weergegeven in de achteruitkijkstand ter-
wijl u vooruit rijdt.
p Als de camera altijd is ingesteld op AAN,
kunnen beelden in de achteruitkijkstand
worden weergegeven wanneer het voertuig
vooruit rijdt. In dat geval dient bij de produ-
cent of dealer van de camera navraag te
worden gedaan of de werking en de ge-
bruiksduur van de camera worden beïn-
vloed.
De kaartweergave aflezen
Nl
39
Hoofdstuk
04
De kaartweergave aflezen
p Zicht achteruitrijcamera kan altijd (bijv.
wanneer er een aanhangwagen wordt ge-
bruikt) worden weergegeven wanneer de
kaartinformatie gedeeltelijk wordt getoond.
Let erop dat de grootte van het camera-
beeld bij deze instelling niet aan het
scherm wordt aangepast, en dat een deel
van datgene wat door de camera wordt ge-
zien door de kijker niet wordt waargeno-
men.
Weergave tijdens het rijden op een
snelweg
Bij bepaalde plekken op de snelweg is infor-
matie over de rijstroken beschikbaar, waarbij
wordt aangegeven welke rijstrook u het beste
kunt volgen om de aanwijzingen van de bege-
leiding gemakkelijker op te volgen.
h
Wanneer u op de snelweg rijdt, kunnen num-
mers van afritten en verkeersborden worden
weergegeven wanneer u zich in de buurt van
knooppunten en afritten bevindt.
o
i
j
p Als de gegevens voor deze items niet op de
harde schijf staan, is de informatie niet be-
schikbaar zelfs als er daadwerkelijke mar-
kering aanwezig is op de weg.
Stadskaart
Als [Stadskaart] in het [Kaart] menu [Aan] is,
is in bepaalde gebieden van grote steden een
meer gedetailleerde [Stadskaart] beschikbaar
met een schaal van 50 m (0,05 mijl) of lager.
(Het scherm wijzigt automatisch als u be-
paalde grote steden binnengaat.)
1
a
k
5
6
7l
4
8
2
3
b
p Het is mogelijk dat de gedetailleerde stads-
kaart niet verschijnt vanwege de volgende
redenen:
De gegevens voor die stadszone zijn niet
aanwezig op de harde schijf.
U rijdt op een snelweg.
Display-onderdelen
p Informatie met de markering (*) wordt al-
leen weergegeven wanneer de route be-
paald is.
p Afhankelijk van de voorwaarden en instel-
lingen worden bepaalde onderdelen niet
weergegeven.
Huidige locatie
De huidige locatie van uw auto. De punt van
het driehoeksteken geeft aan in welke richting
u rijdt en het teken beweegt automatisch met
het rijden mee.
p De punt van de driehoek is de huidige posi-
tie van het voertuig.
Bestemming*
De geblokte vlag geeft uw bestemming aan.
Begeleidingspunt*
Het volgende begeleidingspunt (volgende af-
slag, etc.) wordt aangegeven door een gele
vlag.
Maximaal kunnen de drie volgende begelei-
dingspunten worden weergegeven.
De kaartweergave aflezen
Nl
40
Hoofdstuk
04
Tussenpunt*
De geblokte vlag en nummer (1 t/m 5) geeft
uw tussenpunt aan.
1 De naam van de straat die u gebruikt (of
het volgende begeleidingspunt)*
2 Afstand tot het begeleidingspunt*
Door
aan te tippen kunt u de informa-
tie opnieuw beluisteren.
3 Afstand tot de bestemming (of afstand tot
het tussenpunt)*
De afstand op deze toets geeft de afstand
weer naar de bestemming of naar ieder tus-
senpunt. Indien er tussenpunten zijn inge-
steld, wijzigt de afstand naar de
eindbestemming en het volgende tussenpunt
iedere maal dat u de toets aantipt.
p Als de locatie van het voertuig op de
route ligt, verschijnt de afstand naar de
eindbestemming (of tussenpunt). Als de
locatie van het voertuig niet op de route
ligt, verschijnt de hemelsbrede afstand
naar de eindbestemming (of tussen-
punt).
4 Straatnaam (of stadsnaam) waar uw voer-
tuig langs of door reist
5 Kompas
De rode pijl geeft het noorden aan. Als de
schaal minder dan 50 km (25 mijl) is, wordt de
weergaverichting van de kaart gewijzigd wan-
neer de kaart wordt aangeraakt (Noord boven/
In de rijrichting). Wanneer de schaal van de
kaart groter is dan 50 km (25 mijl) is, wordt de
kaart weergegeven in de richting Noorden
boven.
! In de rijrichting:
De kaart geeft de richting van het voer-
tuig altijd zo weer dat het voertuig zich
naar de bovenkant van het scherm be-
weegt.
! Noorden boven:
De kaart toont het noorden altijd boven-
aan het scherm.
6 Inzoomen / Uitzoomen
Aantippen om de schaal van de kaart te wijzi-
gen.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
schaal van de kaart wijzigen op bladzijde 43
7 Schaal van de kaart
De schaal van de kaart wordt weergegeven
door de afstand.
8 VOICE pictogram
Aantippen om de spraakherkenningstand te
wijzigen.
p Wordt alleen weergegeven wanneer de
microfoon voor spraakherkenning is
aangesloten.
= Voor meer details verwijzen we u
naar Hoofdstuk 16
9 RDS-TMC service provider
Dit verschijnt wanneer er een RDS-TMC sig-
naal ontvangen wordt. De naam van de servi-
ce provider van het momenteel ontvangen
RDS-TMC signaal wordt weergegeven.
p De naam van het station of de frequen-
tie verschijnt als de naam van de service
provider niet beschikbaar is.
a Huidige tijd
b Geschatte aankomsttijd (of reistijd naar
uw bestemming)*
Het scherm alterneert wanneer u het aan-
raakt.
p De geschatte aankomsttijd is een ideale
waarde berekend aan de hand van de
waarde ingesteld voor [Gemiddelde
snelheid] en de werkelijke rijsnelheid.
De geschatte aankomsttijd is enkel een
referentiewaarde en biedt geen garantie
van aankomst op dat tijdstip.
= Voor meer details verwijzen we u
naar De virtuele snelheid van het voer-
tuig wijzigen op bladzijde 89
c Routemarkering
De routemarkering toont de route die uw auto
heeft afgelegd door middel van witte stippen.
= Voor meer details over het Selecteren van
de instelling voor weergave van de afgelegde
weg, verwijzen we u naar Het item op het
kaartscherm instellen op bladzijde 47
d Kaart van uw omgeving (aan de zijkant)
Als u het scherm aantipt, schakelt de kaart
over naar de scrollstand.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
kaart verschuiven naar de plaats die u wilt zien
op bladzijde 43
De kaartweergave aflezen
Nl
41
Hoofdstuk
04
De kaartweergave aflezen
e Afstand tot afslag*
Weergegeven op de vergrote kaart van de krui-
sing. De groene balk wordt korter wanneer uw
auto een afslag nadert.
f Volgende rijrichting*
Wanneer u een kruispunt nadert, wordt dit in
groen weergegeven. Het scherm geeft de af-
stand weer tot het volgende begeleidingspunt.
g Richtingslijn*
De richting naar uw bestemming (of schuif-
cursor) wordt aangegeven met een rechte lijn.
h Informatie over rijstroken*
Informatie over rijstroken wordt weergegeven
de eerste maal dat de stembegeleiding voor
uw route wordt uitgevoerd. De witte pijl op de
groene achtergrond geeft de aanbevolen rijst-
rook aan. Wanneer het begeleidingscherm in
de buurt van een knooppunt of afrit wordt
weergegeven, verdwijnt de informatie over de
rijstroken.
i Borden van de snelweg*
Het wegnummer weergeven en informatie
over de richting.
j Informatie over snelwegafritten*
Geeft de afrit van de snelweg weer.
k Bluetooth verbonden pictogram
Dit pictogram geeft aan of de mobiele telefoon
met Bluetooth technologie al of niet aangeslo-
ten is. U kunt kiezen tussen weergave en niet-
weergave.
: Aangesloten
: Niet-aangesloten
p Dit is uitsluitend beschikbaar als de
Bluetooth apparatuur (afzonderlijk ver-
kocht) aangesloten is.
= Voor meer details omtrent Kiezen
om het Bluetooth verbonden picto-
gram al dan niet weer te geven, verwij-
zen we u naar Het item op het
kaartscherm instellen op bladzijde 47
l Stembegeleiding dempen pictogram
Tip deze toets aan om de instelling voor het
dempen van de spraakbegeleiding in of uit te
schakelen. U kunt kiezen tussen weergave en
niet-weergave.
= Voor meer details omtrent Kiezen om het
pictogram voor het dempen van de stembege-
leiding al dan niet weer te geven, verwijzen
we u naar Het item op het kaartscherm instel-
len op bladzijde 47
m Tweede manoeuvre pijl*
Geeft de afslagrichting na de volgende aan. U
kunt kiezen tussen weergave en niet-weer-
gave.
= Voor meer details omtrent Kiezen om
Tweede maneuverpijl al dan niet weer te
geven, verwijzen we u naar Het item op het
kaartscherm instellen op bladzijde 47
n Cat. pictogram
Het Cat. pictogram kan verschijnen op de ver-
grote kaart van het kruispunt (als beschikbare
gegevens bestaat).
o Voorgestelde rijstrookinformatie*
Het geleidescherm voor de rijrichting wordt
weergegeven wanneer u een oprit, kruispunt
of een afrit nadert. De voorgestelde rijstrook
wordt met een groene pijl aangegeven.
Wegen zonder bocht-per-bocht
instructies
Bruikbare wegen (de weergegeven route en
paars weergegeven wegen) bevatten slechts
basisgegeven en kunnen uitsluitend gebruikt
worden om een navigatieroute uit te stippelen.
Pioneer Navigation geeft uitsluitend een bruik-
bare route weer op de kaart (enkel de aan-
komstbegeleiding voor de bestemming of een
tussenpunt is beschikbaar). Let langs de ge-
markeerde route goed op alle lokale verkeers-
regels en volg ze op. (Voor uw eigen
veiligheid.)
Op deze wegen worden geen bocht-per-bocht
richtingaanwijzingen weergegeven.
Wanneer uw voertuig de toegang tot deze weg
bereikt, wordt het
pictogram naast de rich-
tingpijl weergegeven ten teken dat de begelei-
ding niet beschikbaar is met dit wegtype. Het
pictogram wordt aangegeven voor wegen
met beschikbare begeleiding.
De kaartweergave aflezen
Nl
42
Hoofdstuk
04
De functies voor close-up van een kruispunt,
automatische nieuwe route berekening, de
weergave naar [Hybridemodus] wijzigen, of
[Straat/Kaart] zijn niet beschikbaar.
De schaal van de kaart wijzigen
of aantippen om de schaal van de kaart
te wijzigen. Door
of aan te blijven raken
kunt u de schaal in kleinere stappen wijzigen
binnen een bereik van 25 meter tot 500 kilome-
ter (25 yards - 250 mijl). Wanneer de weergave
is ingesteld op Kaartmodus of Hybridemo-
dus, zal [Directe schaaltoets] worden weerge-
geven. Door [Directe schaaltoets] aan te raken
kan de kaart direct op de geselecteerde schaal
worden ingesteld.
Directe schaaltoets
p Het pictogram van een invoer in het Adres-
boek en het pictogram van de verkeersin-
formatie worden weergegeven wanneer de
schaal van de kaart 20 km (10 mijl) of min-
der is.
p De verkeerslijn verschijnt als de schaal van
de kaart 5 km (2,5 mijl) of minder is.
p Cat. pictogrammen verschijnen als de
schaal van de kaart 1 km (0,75 mijl) of min-
der is.
De kaart verschuiven naar de
plaats die u wilt zien
Door een willekeurige plaats op de kaart aan
te tippen schakelt de kaart over naar de
schuifstand en begint deze te verschuiven in
de richting die u heeft aangeraakt. Het ver-
schuiven houdt op wanneer u uw vinger van
het scherm haalt. Door op de MAP toets te tip-
pen gaat u terug naar de kaart van uw omge-
ving.
p Tip het gebied bij het midden van het
scherm aan om langzaam te schuiven; tip
het gebied bij de randen van het scherm
aan om snel te schuiven.
13
4
5
2
1 Schuifcursor
De positie van de schuifcursor toont de plaats
die op de betreffende kaart geselecteerd is.
p Als de schaal 200 m (0,25 mijl) of lager
is, wordt de straat lichtblauw weergege-
ven in de buurt van de scroll cursor.
2 Richtingslijn
Dit is de lijn die de huidige locatie verbindt
met de schuifcursor.
De richting naar de schuifcursor wordt aange-
geven met een rechte lijn.
3 Afstand van de huidige plaats
Toont de afstand in een rechte lijn tussen de
plaats die wordt aangewezen door de scroll
cursor en uw huidige locatie.
4 Naam van de straat, de stad, het gebied
en andere informatie over deze plaats
(De weergegeven informatie varieert al naar
gelang de schaal.)
Door op
rechts te tippen, wordt de verbor-
gen tekst weergegeven.
5 Huidige locatietoets
Door
aan te tippen gaat u terug naar de
kaart van uw huidige locatie.
De kaartweergave aflezen
Nl
43
Hoofdstuk
04
De kaartweergave aflezen
De informatie over een specifieke
locatie bekijken
Een pictogram verschijnt op geregistreerde
plaatsen (thuisbasis, specifieke plaatsen,
plaatsen die voorkomen in het Adresboek)en
op plaatsen waar een Cat. pictogram is of
waar verkeersinformatie over is. Plaats de
scroll cursor op het pictogram om de gedetail-
leerde informatie te bekijken.
1 Verschuif de kaart en beweeg de scroll
cursor naar het pictogram dat u wilt bekij-
ken.
2 Tip
aan.
Er verschijnt informatie over een bepaalde lo-
catie.
De informatie varieert al naar gelang de loca-
tie. (Het is mogelijk dat er geen informatie is
over de betreffende locatie.)
= Voor meer details over het Registreren van
plaatsen, verwijzen we u naar Locaties regi-
streren overzicht op bladzijde 61
= Voor meer details over het Weergeven van
het Categorieën (Cat.) pictogram op de kaart,
verwijzen we u naar Cat. weergeven op de kaart
op bladzijde 50
= Voor meer details over Pictogrammen voor
verkeersinformatie, verwijzen we u naar Ver-
keersincident pictogram en lijn op bladzijde 70
p verschijnt wanneer er Bluetooth ap-
paratuur (afzonderlijk verkocht) aangeslo-
ten is op het navigatiesysteem samen met
de mobiele telefoon. Als u
aantipt,
kunt u het weergegeven telefoonnummer
bellen.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Bellen via de kaart op bladzijde 81
3 Tip [Terug] aan.
Teruggaan naar het vorige scherm.
4 Tip
aan.
Teruggaan naar de kaart van uw omgeving.
p U kunt ook terug gaan naar de kaart van uw
omgeving door de MAP toets in te drukken.
Snelkoppelingenmenu
U kunt diverse taken, zoals het berekenen van
de route voor de plaats die wordt aangewezen
door de scroll cursor, of het registreren van
een plaats in het [Adresboek], sneller uitvoe-
ren met behulp van snelkoppelingen dan door
het navigatiemenu te gebruiken.
U kunt de op het scherm getoonde snelkoppe-
lingen aanpassen. De hier beschreven snel-
koppelingen zijn als standaardinstelling
voorgeprogrammeerd.
= Voor meer details over het Veranderen van
een snelkoppeling, verwijzen we u naar De
snelkoppeling selecteren op bladzijde 49
p Wanneer er Bluetooth apparatuur (afzon-
derlijk verkocht) aangesloten is op het navi-
gatiesysteem kunt u de snelkoppelingen
voor de telefoonfuncties gebruiken.
p Onderwerpen met een asterisk (*) kunnen
niet worden verwijderd worden uit het snel-
koppelingenmenu.
De kaartweergave aflezen
Nl
44
Hoofdstuk
04
% Wanneer de kaart weergegeven wordt,
tipt u
aan.
Snelkoppelingenmenu
: Route-opties*
Wordt weergegeven wanneer de kaart niet ver-
schoven wordt. Dit item kan alleen tijdens de
routebegeleiding worden geselecteerd.
U kunt de voorwaarden voor de routebereke-
ning wijzigen en de huidige route laten herbe-
rekenen.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
voorwaarden voor het berekenen van de route
wijzigen op bladzijde 33
: Bestemming*
Wordt weergegeven wanneer de kaart wordt
verschoven. De route uitzetten naar de plaats
die wordt aangegeven met de scroll cursor.
: Registratie
Informatie registreren in het adresboek over
de locatie aangegeven door de scroll cursor.
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
locatie registreren in het Adresboek op blad-
zijde 62
: Zoek in de omgeving
Cat. (categorieën) vinden in de buurt van de
schuifcursor.
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
Cat. in uw omgeving vinden op bladzijde 55
: Categorieën op de kaart
Geeft de pictogrammen weer voor de voorzie-
ningen in de omgeving (Cat.) weer.
= Voor meer details verwijzen we u naar Cat.
weergeven op de kaart op bladzijde 50
: Volume
Geeft [Volume] weer.
= Voor meer details over Volume, verwijzen
we u naar Het volume instellen voor begelei-
ding en telefoon op bladzijde 87
: Telefoonboek
Geeft [Telefoonboek] weer.
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
telefoonnummer uit het telefoonboek bellen op
bladzijde 79
= Voor meer details verwijzen we u naar De re-
gistratie in Telefoonboek bewerken op blad-
zijde 82
: Menu afsluiten
Verbergt het snelkoppelingenmenu.
Instellen van het
Voertuigdynamica scherm
U kunt de inhoud van de meetinstrumenten
links en rechts op het Voertuigdynamica
scherm wijzigen. Zolang het eerste leerproces
van de sensor nog niet is voltooid, zijn enkel
de spanning en de klok beschikbaar.
p De weergegeven snelheid is slechts bij be-
nadering te geven en stemt mogelijk niet
overeen met de werkelijke snelheid.
1 Overschakelen naar het Voertuigdyna-
mica scherm.
= Voor meer details over het Wijzigen van de
kaartweergave, verwijzen we u naar Omscha-
kelen van de weergave op bladzijde 38
2 Tip de linker- of rechtermeter aan.
De aanraaktoetsen verschijnen.
3 Tip de items aan die u wilt weergeven.
U kunt de volgende onderdelen selecteren:
[Spanning]:
Geeft de voeding weer en het voltage dat de
accu levert aan het systeem.
[Versnelling]:
De kaartweergave aflezen
Nl
45
Hoofdstuk
04
De kaartweergave aflezen
De versnelling in voorwaartse richting wordt
weergegeven. Het + teken geeft versnelling en
het - teken vertraging weer.
[Zijdelingse versnelling]:
De versnelling in zijwaartse richting, bijv. bij
het nemen van een bocht, wordt weergegeven.
Het - teken geeft een bocht naar rechts en het
+ teken een bocht naar links weer.
[Hoeksnelheid]:
Geeft de draaihoek van het voertuig in één se-
conde weer (hoe ver het voertuig binnen één
seconde gedraaid is).
[Helling]:
Geeft de verticale beweging van het voertuig
weer. De + kant geeft een stijgende hoek en de
- kant een dalende hoek weer.
[Richting]:
Geeft de rijrichting van uw voertuig weer.
[Klok]:
De huidige tijd wordt weergegeven.
[Stijl aanpassen]:
Tip [Stijl aanpassen] aan om een scherm
weer te geven voor het selecteren van het pa-
neelmodel. Tip één van de op het scherm
weergegeven modellen aan om het paneel
met het geselecteerde model te selecteren.
p Als u [Terugstellen piek] aantipt, worden
de maximale en minimale (groene lijn)
waarden die in [Versnelling]en[Zijde-
lingse versnelling] worden weergegeven
gereset.
p U kunt de kilometerteller in het midden niet
wijzigen.
p Door Demo te selecteren in het Instellin-
gen menu kunt u een demonstratie met wil-
lekeurige waarden uitvoeren.
De kaartweergave aflezen
Nl
46
Hoofdstuk
04
LET OP
Uit veiligheidsoverwegingen kunt u een aantal
van deze basisnavigatiefuncties niet gebruiken
terwijl uw auto rijdt. Om deze functies te active-
ren, dient u op een veilige plaats te stoppen en de
handrem in te schakelen (raadpleeg hiervoor Vei-
lig rijden op bladzijde 21).
Openen van het Kaartmenu
1 Druk op de MENU toets om het naviga-
tiemenu weer te geven.
2 Tip [Kaart] aan om het Kaartmenu
weer te geven.
3 De instelling wijzigen.
= Voor meer details omtrent het Instellen van
elk item, verwijzen we u naar Hoofdstuk 5
p In dit gedeelte worden de bijzonderheden
van de instelling van elk onderdeel beschre-
ven. De met een asterisk (*) gemarkeerde
instellingen zijn standaard- of
fabrieksinstellingen.
Het item op het
kaartscherm instellen
LET OP
Het is mogelijk dat de weergave van de snelheids-
beperking niet overeenstemt met de eigenlijke
snelheidsbeperking van de huidige straat. Dit is
geen definitieve waarde. Zorg ervoor dat u de
daadwerkelijke snelheidsbeperkingen steeds na-
leeft.
1 Tip [Kaart] aan in het navigatiemenu,
en tip vervolgens [Getoonde informatie]
aan.
Het Weergegeven info scherm verschijnt.
Op dit scherm kunnen de volgende onderwer-
pen bediend worden.
2 Om de instelling te voltooien, tipt u
[OK] aan.
Close Up
U kunt de methode selecteren om de close up
weergave van het kruispunt weer te geven.
! [2D]*:
Geeft de close up weergave weer met de 2D
kaart.
! [Uit]:
De close up weergave niet weergeven.
Stadskaart
U kunt selecteren of u de stadskaart wilt weer-
geven in bepaalde grote steden.
! [Aan]*:
Schakelt automatisch over op de stadskaart
in een stadskaart zone.
! [Uit]:
De stadskaart niet weergeven.
p Zelfs als u [Stadskaart] overschakelt op
[Aan], kan de stadskaart niet weergege-
ven worden in zones waar geen stads-
kaart gegevens beschikbaar zijn.
Traceren
U kunt locaties die u reeds voorbij gereden
bent met witte stippen op de route laten aan-
geven.
Kaartconfiguraties wijzigen
Nl
47
Hoofdstuk
05
Kaartconfiguraties wijzigen
! [Aan (altijd)]:
Weergave van alle afgelegde ritten.
! [Aan (deze trip)]:
Toont de afgelegde weg met een stippellijn,
maar wist deze automatisch bij uitschake-
len van het navigatiesysteem (bij het uitzet-
ten van de motor van de auto).
! [Uit]*:
Geen weergave van stippellijnen voor de af-
gelegde weg.
Mute-knop
Selecteert of u de toets voor het dempen van
de stembegeleiding op de kaart al of niet wilt
weergeven.
! [Weergeven]*:
Geeft de toets voor het dempen van de
stembegeleiding weer op de kaart.
! [Verbergen]:
Verbergt de toets voor het dempen van de
stembegeleiding op de kaart.
Snelheidslimiet
Selecteert of u de snelheidsbeperking van de
huidige straat al of niet wilt weergeven.
Snelheidsbeperking
! [Verbergen]*:
Verbergt de snelheidsbeperking op de
kaart.
! [Weergeven]:
Geeft de snelheidsbeperking weer op de
kaart.
p Als u de instelling van [km / mijl] wijzigt
in de [Regionale instellingen], wijzigt
daardoor ook de eenheid van de snel-
heidsbeperking.
Verkeersincidenten
Selecteert of u het verkeersberichtpictogram
wilt weergeven of verbergen op de kaart als
zich incidenten voordoen op de route.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
verkeersinformatie handmatig controleren op
bladzijde 71
! [Weergeven]*:
Geeft de pictogrammen weer op de kaart.
! [Verbergen]:
Verbergt de pictogrammen op de kaart.
p De waarschuwingspictogrammen zijn
niet beschikbaar als uw voertuig afwijkt
van de route.
Tweede maneuverpijl
Selecteert of u de tweede bocht of richtingver-
andering op de route voor het voertuig op de
kaart wilt weergeven of verbergen (behalve
voor [Straat/Kaart]).
= Voor meer details verwijzen we u naar De
kaart van de huidige locatie bekijken op blad-
zijde 38
! [Weergeven]*:
Geeft de tweede bocht of richtingverande-
ring op de route voor het voertuig weer op
de kaart.
! [Verbergen]:
Kaartconfiguraties wijzigen
Nl
48
Hoofdstuk
05
Verbergt de tweede bocht of richtingveran-
dering op de route voor het voertuig op de
kaart.
Bluetooth verbonden
Selecteert of u het pictogram voor de huidige
status van de telefoonverbinding via Bluetooth
draadloze technologie al dan niet wilt weerge-
ven.
! [Weergeven]*:
Geeft het Bluetooth verbonden pictogram
weer op de kaart.
! [Verbergen]:
Verbergt het Bluetooth verbonden picto-
gram op de kaart.
= Voor meer details over het Bluetooth
verbonden pictogram, verwijzen we u
naar De kaart van de huidige locatie bekijken
op bladzijde 38
Pictogram adresboek
U kunt selecteren of u het adresboek picto-
gram wilt weergeven op de kaart.
! [Aan]*:
Geeft het adresboek pictogram weer op de
kaart.
! [Uit]:
Verbergt het adresboek pictogram op de
kaart.
p Zelfs als [Pictogram adresboek] inge-
steld is op [Uit], klinkt het alarm wan-
neer u de geregistreerde locatie nadert
en de ingestelde afbeelding verschijnt.
Om de geluidsweergave en het verschij-
nen van de afbeelding uit te schakelen,
selecteert u [Geen geluid]en[Geen
foto] voor de invoer.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
registratie in het Adresboek bewerken op
bladzijde 64
3D-grenspaal
U kunt selecteren of u 3D-oriëntatiepunten
wilt weergeven op de kaart.
3D-oriëntatiepunten verschijnen uitsluitend
als de beeldweergave [3D dubbele kaart-
weergave] is en de kaartschaal ingesteld is
op 200 m (0,25 miji) of lager.
! [Aan]*:
Geeft 3D-oriëntatiepunten weer op de kaart.
! [Uit]:
Verbergt 3D-oriëntatiepunten op de
kaart.
De snelkoppeling selecteren
Selecteer snelkoppelingen om weer te geven
op het kaartscherm. In de op het scherm weer-
gegeven lijst, worden de items met rode vink-
jes aangegeven op de kaart. Tip de
snelkoppeling aan die u wilt laten weergeven
en raak vervolgens [OK] aan wanneer er een
rood vinkje verschijnt. U kunt maximaal vijf
snelkoppelingen selecteren.
1 Tip [Kaart] aan in het navigatiemenu,
en tip vervolgens [Snelkoppeling instellen]
aan.
Het Snelkoppeling instellen scherm verschijnt.
Op dit scherm kunt u het volgende doen.
2 Tip het item aan dat u wilt instellen in
het snelkoppelingenmenu.
Een item met een rood vinkje verschijnt in het
snelkoppelingenmenu.
: Registratie*
Kaartconfiguraties wijzigen
Nl
49
Hoofdstuk
05
Kaartconfiguraties wijzigen
U kunt Informatie registreren in het adresboek
over de locatie aangegeven door de scrollcur-
sor.
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
locatie registreren in het Adresboek op blad-
zijde 62
: Zoek in de omgeving*
Cat. (categorieën) vinden in de buurt van de
schuifcursor.
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
Cat. in uw omgeving vinden op bladzijde 55
: Categorieën op de kaart*
Geeft het pictogram voor de voorzieningen in
de omgeving (Cat.) weer.
= Voor meer details verwijzen we u naar Cat.
weergeven op de kaart op deze bladzijde
: Volume*
Geeft [Volume] weer.
= Voor meer details over Volume, verwijzen
we u naar Het volume instellen voor begelei-
ding en telefoon op bladzijde 87
: Telefoonboek*
Geeft [Telefoonboek] weer.
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
telefoonnummer uit het telefoonboek bellen op
bladzijde 79
= Voor meer details verwijzen we u naar De re-
gistratie in Telefoonboek bewerken op blad-
zijde 82
: Favoriet 1 kiezen t/m Favoriet 5 kiezen
Bellen naar een telefoonnummer dat in [Fa-
vorieten kiezen] geregistreerd is.
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
telefoonnummer registreren in Favorieten kie-
zen op bladzijde 82
: Overzicht volledige route
Geeft de volledige (actuele uitgestippelde)
route weer.
= Voor meer details verwijzen we u naar Over-
zicht van de volledige route controleren op de
kaart op bladzijde 36
: Verkeer op route
Geeft een lijst met verkeersinformatie over de
route weer.
= Voor meer details verwijzen we u naar Ver-
keersinformatie op de route controleren op blad-
zijde 70
: Verkeerslijst
Geeft een lijst met informatie over verkeersin-
cidenten weer.
= Voor meer details verwijzen we u naar Alle
verkeersinformatie controleren op bladzijde 69
: Dag/Nacht weergave
Schakelt de Dag/Nacht weergave instelling
om.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
kleurwijziging van de kaart instellen tussen dag
en nacht op bladzijde 52
: Pictogram adresboek weergeven
Schakelt de Pictogram adresboek instelling
om.
= Voor meer details verwijzen we u naar Het
item op het kaartscherm instellen op bladzijde
47
3 Om de instelling te voltooien, tipt u
[OK] aan.
Cat. weergeven op de kaart
Geeft pictogrammen voor de voorzieningen in
de omgeving (Cat.) weer.
1 Tip [Kaart] aan in het navigatiemenu,
en tip vervolgens [Categorieën op de
kaart] aan.
2 Tip [Weergeven] aan om [Aan] in te
stellen.
p Als u het Cat. pictogram niet wilt laten
weergeven op de kaart, tipt u [Weergeven]
om [Uit] in te stellen. (Zelfs als [Weerge-
ven] is ingesteld op [ Uit], blijft de Cat. se-
lectie instelling behouden.)
3 Tip de categorie aan die u wilt weerge-
ven.
Kaartconfiguraties wijzigen
Nl
50
Hoofdstuk
05
4 Tip [Detail selecteren] aan.
[Alles selecteren]:
Selecteert alle detailcategorieën die inbegre-
pen zijn in die categorie. (Bijv. alle categorieën
van restaurants, inclusief Japans en fast food.)
[Alles deselecteren]:
Deselecteert de geselecteerde categorie.
5 Tip de gewenste detailcategorie aan.
p U kunt max. 100 items selecteren van de de-
tailcategorie.
Categorieën die reeds ingesteld werden, wor-
den voorzien van een rood vinkje.
6 Tip [OK] aan.
Terugkeren naar het vorige scherm.
7 Om de selectie te voltooien, tipt u [OK]
aan.
= Voor meer details verwijzen we u naar De in-
formatie over een specifieke locatie bekijken op
bladzijde 44
De kleurlegenda van de
kaart weergeven
U kunt door de types straten en zones blade-
ren die weergegeven worden op de kaart.
1 Tip [Kaart] aan in het navigatiemenu,
en tip vervolgens [Kaartlegende] aan.
2 Tip het type aan dat u wilt weergeven.
3 Door of aan te tippen, gaat u naar
de volgende of de vorige pagina.
Op dit scherm kunt u het volgende doen.
[Dag]:
U kunt de kleur van het Dagscherm controle-
ren.
[Nacht]:
U kunt de kleur van het Nachtscherm contro-
leren.
p Om terug te keren naar het vorige scherm,
tipt u [Terug] aan.
De weergave van de
navigatiekaart wijzigen
U kunt de weergave van de kaart wijzigen.
p Deze handeling kan niet uitgevoerd worden
in de Schuifstand.
1 Tip [Kaart] aan in het navigatiemenu,
en tip vervolgens [Weergavemode] aan.
2 Tip het type aan dat u wilt instellen.
= Voor meer details verwijzen we u naar Het
gebruik van de kaart op bladzijde 38
Kaartconfiguraties wijzigen
Nl
51
Hoofdstuk
05
Kaartconfiguraties wijzigen
De kleurwijziging van de kaart
instellen tussen dag en nacht
Om s avonds de zichtbaarheid van het kaart-
scherm te verbeteren, kunt u de timing instel-
len om de kleurencombinatie van de kaart te
wijzigen.
1 Tip [Kaart] aan in het navigatiemenu.
2 Tip [Dag/Nacht weergave] aan om de
instelling te wijzigen.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
[Automatisch]*:
U kunt de kleurencombinatie van de kaart wij-
zigen tussen dag en nacht al naargelang de
verlichting van het voertuig Aan of Uit is.
[Dag]:
De kaart wordt altijd weergegeven met dag-
kleuren.
p Om deze functie te gebruiken met [Auto-
matisch], dient de oranje/witte kabel van
het navigatiesysteem op de juiste wijze te
zijn aangesloten.
p U kunt de helderheid van het scherm ook
wijzigen tussen dag en nacht met [Dim-
mer].
= Voor meer details verwijzen we u naar
Beeldinstellingen wijzigen op bladzijde
156
De instelling van het navigatie
onderbrekingscherm wijzigen
U kunt instellen of er automatisch dient te
worden overgegaan naar het navigatiescherm
van het AV scherm wanneer uw voertuig een
begeleidingspunt, zoals een kruispunt, nadert
terwijl er een ander scherm dan dat van de na-
vigatie wordt getoond.
1 Tip [Kaart] aan in het navigatiemenu.
2 Tip [AV-begeleidingsfunctie] aan om de
instelling te wijzigen.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
[Aan]*:
Schakelt van het audio- naar het navigatie-
scherm.
[Uit]:
Schakelt het scherm niet over.
De kleur van de kaart wijzigen
U kunt de kaartkleur wijzigen in blauwachtig
of roodachtig.
1 Tip [Kaart] aan in het navigatiemenu.
2 Tip [Kleur wegennet] aan om de instel-
ling te wijzigen.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
[Rood]*:
Wijzigt de kaartkleuren met rood als basis-
kleur.
[Blauw]:
Wijzigt de kaartkleuren met blauw als basis-
kleur.
p Controleer de kleurwijziging met
[Kaartlegende].
Kaartconfiguraties wijzigen
Nl
52
Hoofdstuk
05
LET OP
Om veiligheidsredenen zijn de functies voor de
bepaling van de route niet beschikbaar zolang de
auto rijdt. Om deze functies te activeren en een
route te bepalen, dient u op een veilige plaats te
stoppen en de handrem in te schakelen (raad-
pleeg hiervoor Veilig rijden op bladzijde 21).
p Sommige informatie over verkeersregelin-
gen is afhankelijk van het tijdstip waarop
de route wordt berekend. Deze informatie
is daarom mogelijk niet in overeenstem-
ming met een bepaalde verkeersregel op
het moment dat uw auto de locatie pas-
seert. Bovendien gelden de aangegeven
verkeersregels voor een personenauto en
niet voor een bedrijfsauto. Houd u altijd
aan de daadwerkelijke verkeersregelingen
als u in uw auto rijdt.
Categorieën (Cat.) zoeken
in heel het land
Er is informatie beschikbaar over verschillende
voorzieningen (Categorieën - Cat.), zoals benzi-
nestations, hotels of restaurants. Door de
naam van de Cat. in te voeren, kunt u een Ca-
tegorie op laten zoeken.
p U kunt het zoekbereik ook beperken door
eerst de naam van de stad of het gebied op
te geven waar uw bestemming zich bevindt
en ook door de categorie in te voeren.
p Gebruik de [Zoek op categorie]en[Zoek
in de omgeving] functies in verschillende
situaties. Bij [Zoek op categorie] is de af-
stand niet beperkt binnen het geselec-
teerde land, maar in [Zoek in de
omgeving] is de afstand voor de zoekop-
dracht beperkt tot een straal van 16 km (10
mijl).
De volgende drie methoden zijn beschikbaar
om faciliteiten op Cat. te zoeken:
! Rechtstreeks een Cat. zoeken op basis van
de naam van de faciliteiten
! Categorieën zoeken door eerst een categorie
te preciseren
! Categorieën zoeken door eerst een stads-
naam te preciseren
Rechtstreeks een Cat. zoeken
op basis van de naam van de
faciliteiten
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Zoek op categorie]
aan.
2 Tip de landentoets van het land van be-
stemming aan en selecteer het land.
= Voor meer details omtrent Selecteren van
het land waar u wilt zoeken, verwijzen we u
naa Uw bestemming bepalen met Adres zoe-
ken op bladzijde 27
3 Voer de naam van de faciliteiten in.
[Stad]:
Tip dit aan als u de stad of het gebied van be-
stemming wilt aangeven, en voer dan de
stadsnaam in. (Dit is uitsluitend beschikbaar
als [Naam] leeg is.)
[Categorie]:
Tip deze toets aan om de soort Cat. te precise-
ren. (Dit is uitsluitend beschikbaar als [Naam]
en [Stad] leeg zijn.)
[Lijst]:
Rangschikt de kandidaten op basis van de
gele tekens in het tekstvak (voorgestelde let-
ters in het wit zijn ongeldig). Tip de gewenste
faciliteit aan in de lijst om verder te gaan met
de volgende stap.
Koers uitzetten naar uw bestemming
Nl
53
Hoofdstuk
06
Koers uitzetten naar uw bestemming
p Wanneer het aantal opties gedaald is tot
minder dan 6, verschijnt automatisch een
lijst met de mogelijke faciliteiten. Wanneer
u dezelfde tekens invoert als eerder, geeft
het systeem automatisch de tekenreeks
weer die volgt op de ingevoerde tekens.
(Auto invulfunctie)
= Voor meer details verwijzen we u naar
Auto invulfunctie op bladzijde 29
p Als er minder dan zes Cat. faciliteiten be-
schikbaar zijn in een detailcategorie, wordt
het scherm voor de invoer van de categorie-
naam niet weergegeven.
Ga verder met Stap 4.
4 Tip aan.
Als u
aantipt, worden de items in de
lijst op volgorde van afstand gesorteerd.
:
De items in de lijst worden op alfabetische
volgorde gesorteerd.
p U kunt deze sorteerfunctie enkel gebruiken
als er 2 000 of minder kandidaten zijn.
5 Raak de gewenste Cat. voor uw be-
stemming aan.
p Pictogrammen vereenvoudigen het snel
herkennen van categorieën van faciliteiten
met dezelfde naam.
Indien de route niet ingesteld is, start de route-
berekening onmiddellijk.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
route controleren en wijzigen op bladzijde 31
Als de route al is vastgelegd, verschijnt het
Locatie bevestigingscherm .
= Voor meer details verwijzen we u naar Uw
bestemming bepalen met Adres zoeken op
bladzijde 27
p Door aan te tippen, wordt een kaart van
de omgeving van de geselecteerde Cat. ge-
toond.
p Als de geselecteerde Cat. de naam is van
een reeks vestigingen en bij het opslaan de-
zelfde naam van toepassing is voor verschil-
lende locaties (het aantal vestigingen
verschijnt naast de naam van de keten), tip
dan de naam aan van de Cat. om een lijst
van die Categorieën met stads- en straat-
naam te tonen, tip vervolgens de gewenste
Cat. faciliteit aan om deze als uw bestem-
ming in te stellen.
Categorieën zoeken door eerst
een categorie te preciseren
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Zoek op categorie]
aan.
2 Tip de landentoets van het land van be-
stemming aan en selecteer het land.
= Voor meer details omtrent Selecteren van
het land waar u wilt zoeken, verwijzen we u
naa Uw bestemming bepalen met Adres zoe-
ken op bladzijde 27
3 Tip [Categorie] aan.
Categorie
Koers uitzetten naar uw bestemming
Nl
54
Hoofdstuk
06
4 Tip de gewenste categorie aan.
Categorieën (Cat.) zijn onderverdeeld in ver-
schillende subcategorieën.
[Naam]:
Tip dit onderdeel aan als u eerst de naam van
de Cat. wilt aangeven.
[Stad]:
Tip dit onderdeel aan als u eerst de stad of het
gebied van bestemming wilt aangeven.
[Terug]:
Terugkeren naar het Bestemming menu.
5 Tip de detailcategorie aan.
Als de categorie niet is onderverdeeld in detail-
categorieën, wordt er geen lijst getoond.
Ga verder met Stap 6.
6 Voer de naam van de faciliteiten in.
kunt het aantal kandidaten ook verminderen
door de stad te preciseren voor u de naam in-
voert.
= Voor meer details over verdere mogelijkhe-
den, verwijzen we u naar Categorieën zoeken
door eerst een categorie te preciseren op de vo-
rige bladzijde
Categorieën zoeken door eerst
een stadsnaam te preciseren
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Zoek op categorie]
aan.
2 Tip de landentoets van het land van be-
stemming aan en selecteer het land.
= Voor meer details omtrent Selecteren van
het land waar u wilt zoeken, verwijzen we u
naa Uw bestemming bepalen met Adres zoe-
ken op bladzijde 27
3 Tip [Stad] aan.
4 Voer de naam van de stad waar de faci-
liteit die u wilt opzoeken zich bevindt.
p De Auto invulfunctie is beschikbaar.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Auto invulfunctie op bladzijde 29
Er wordt een lijst weergegeven met steden
met de ingevoerde tekens.
[Lijst]:
Rangschikt de kandidaten op basis van de
gele tekens in het tekstvak (voorgestelde let-
ters in het wit zijn ongeldig). Tip de gewenste
stad aan in de lijst om verder te gaan met de
volgende stap.
5 Voer de naam van de faciliteiten in.
U kunt het aantal kandidaten ook verminderen
door de categorie te preciseren voor u de
naam invoert.
= Voor meer details over verdere mogelijkhe-
den, verwijzen we u naar Categorieën zoeken
door eerst een categorie te preciseren op de vo-
rige bladzijde
Een Cat. in uw omgeving
vinden
Zoeken naar faciliteiten rond
de huidige locatie
U kunt naar de Cat. faciliteiten in uw omge-
ving zoeken. Gebruik deze functie om een Cat.
te vinden tijdens de rit. Het zoekbereik is onge-
veer 16 vierkante km (10 vierkante mijl) rond
de huidige locatie.
Koers uitzetten naar uw bestemming
Nl
55
Hoofdstuk
06
Koers uitzetten naar uw bestemming
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Zoek in de omge-
ving] aan.
De lijst met soorten Cat. faciliteiten wordt
weergegeven.
2 Tip de gewenste categorie aan.
Categorie
Eerder ingestelde categorieën hebben een
rood afvinkteken. Wanneer slechts enkele
typen detailcategorieën worden geselecteerd,
verschijnen er blauwe afvinktekens.
[OK]:
Start de zoekopdracht met de geselecteerde
categorie.
[Terug]:
Teruggaan naar het vorige scherm.
[Instellen]:
Toont het scherm voor het registreren van Cat.
snelkoppelingen.
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
Cat. sneltoets registreren op bladzijde 59
p Als u een Cat. snelkoppeling aantipt (bijv.
) voor u een categorie selecteert in de
lijst, kunt u rechtstreeks zoeken naar facili-
teiten op de geregistreerde categorie voor
de Cat. snelkoppeling.
p Als u faciliteiten wilt zoeken via zowel de ge-
markeerde categorieën als de Cat. snel-
toets, selecteert u een aantal categorieën in
de lijst, waarna u de Cat. sneltoets aantipt
om te beginnen met zoeken.
3 Tip [Detail selecteren] aan.
[Alles selecteren]:
Selecteert alle detailcategorieën die inbegre-
pen zijn in die categorie. (Bijv. alle categorieën
van restaurants, inclusief Japans en fast food.)
[Alles deselecteren]:
Deselecteert de geselecteerde categorieën.
4 Tip de gewenste detailcategorie aan.
Eerder ingestelde categorieën hebben een
rood afvinkteken.
5 Tip [Terug] aan.
Teruggaan naar het vorige scherm.
6 Herhaal de stappen 2 t/m 5 om een ca-
tegorie te selecteren.
U kunt max. 100 items selecteren uit de detail-
categorieën.
7 Tip [OK] aan.
De Cat. in de geselecteerde categorie of sub-
categorie wordt opgezocht.
Er worden namen van Categorieën weergege-
ven en hun afstand tot de locatie waar u zich
bevindt. Deze worden op volgorde weergege-
ven, van dichtbij tot veraf. Links van elk onder-
deel geeft een pictogram de categorie weer.
Koers uitzetten naar uw bestemming
Nl
56
Hoofdstuk
06
Afstand tot de voorziening
8 Tip de gewenste Cat. aan om uw be-
stemming in te stellen.
Indien de route niet ingesteld is, start de route-
berekening onmiddellijk.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
route controleren en wijzigen op bladzijde 31
Als de route al is vastgelegd, verschijnt het
Locatie bevestigingscherm .
= Voor meer details verwijzen we u naar Uw
bestemming bepalen met Adres zoeken op
bladzijde 27
p Wanneer u aantipt, worden de Categorie-
ën rondom de opgegeven locatie aangege-
ven op de kaart.
Naar voorzieningen zoeken
rond de schuifcursor
Het zoekbereik is ongeveer 16 vierkante km (10
vierkante mijl) rond de schuifcursor.
p Dit kan gebruikt worden als Zoek in de
omgeving geselecteerd is in Snelkoppe-
ling instellen.
= Voor meer details over het Veranderen
van een snelkoppeling, verwijzen we u
naar De snelkoppeling selecteren op blad-
zijde 49
1 Verschuif de kaart en beweeg de scroll-
cursor naar de plaats waar u een Cat. wilt
zoeken.
2 Tip
aan.
Het snelkoppelingenmenu wordt weergege-
ven.
3 Tip
aan.
Voor meer details omtrent de volgende han-
delingen, verwijzen we u naar Stap 2 van Zoe-
ken naar faciliteiten rond de huidige locatie op
bladzijde 55
= Voor meer details verwijzen we u naar Zoe-
ken naar faciliteiten rond de huidige locatie op
bladzijde 55
p De afstand die wordt aangegeven in het
zoekresultaat is de afstand van de schuif-
cursor tot de voorziening.
p Het pictogram onderin het scherm is voor
snelkoppelingen naar uw favoriete catego-
rieën. Door een snelkoppelingspictogram
aan te raken, wordt een lijst van de voorzie-
ningen in een categorie geselecteerd.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Sneltoetsen van categorieën (Cat.) registre-
ren/verwijderen op bladzijde 59
p [Zoek in de omgeving] in het hoofdmenu
zoekt in uw omgeving. Wanneer echter
in het snelkoppelingenmenu verschijnt (=
raadpleeg Snelkoppelingenmenu op blad-
zijde 44), wordt er in het gebied rond de
scrollcursor gezocht nadat de map verscho-
ven is.
Een bestemming zoeken door
de postcode te preciseren
Als u de postcode van uw bestemming weet,
kunt u deze gebruiken om uw bestemming te
zoeken.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Zoek op postcode]
aan.
Het scherm voor het invoeren van de postcode
verschijnt.
2 Tip de landencodetoets van het land
van bestemming aan.
Koers uitzetten naar uw bestemming
Nl
57
Hoofdstuk
06
Koers uitzetten naar uw bestemming
3 Voer de postcode in.
Een lijst van steden met de ingevoerde post-
code wordt weergegeven (behalve voor de vol-
gende gevallen).
Britse postcode:
Indien de route niet ingesteld is, start de route-
berekening onmiddellijk.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
route controleren en wijzigen op bladzijde 31
Als de route al is vastgelegd, verschijnt het
Locatie bevestigingscherm .
= Voor meer details verwijzen we u naar Uw
bestemming bepalen met Adres zoeken op
bladzijde 27
Nederlandse postcode:
! Wanneer u een complete postcode invoert
(6 tekens), wordt er een lijst met straten ge-
toond. Selecteer de straat.
Ga verder met Stap 5.
! Wanneer u een gedeeltelijke postcode in-
voert (4 tekens) en [Lijst] aanraakt, wordt er
een lijst met steden getoond.
Ga verder met Stap 4.
4 Tip de stad of het gebied aan waar uw
bestemming zich bevindt.
5 Voer de straatnaam in.
Als er geen huisnummer is, start de routebere-
kening.
6 Voer het huisnummer in.
Indien de route niet ingesteld is, start de route-
berekening onmiddellijk.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
route controleren en wijzigen op bladzijde 31
Als de route al is vastgelegd, verschijnt het
Locatie bevestigingscherm .
= Voor meer details verwijzen we u naar Uw
bestemming bepalen met Adres zoeken op
bladzijde 27
Het berekenen van de route
naar uw thuisbasis of naar
uw favoriete locatie
Als uw thuisbasis is geregistreerd, kan de
route naar huis eenvoudigweg worden bere-
kend door één toets in het navigatiemenu aan
te raken. U kunt ook een locatie, zoals uw
werkplek, uitkiezen als uw favoriete locatie,
waarbij de route op dezelfde wijze wordt bere-
kend.
= Voor meer details verwijzen we u naar Uw
huis en uw favoriete locatie registr eren op blad-
zijde 61
% Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Naar huis] of [Ga
naar] aan.
Indien de route niet ingesteld is, start de route-
berekening onmiddellijk.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
route controleren en wijzigen op bladzijde 31
Als de route al is vastgelegd, verschijnt het
Locatie bevestigingscherm .
= Voor meer details verwijzen we u naar Uw
bestemming bepalen met Adres zoeken op
bladzijde 27
Een bestemming selecteren
vanuit de Vorige bestemm.
en het Adresboek
Elke plaats waarnaar eerder is gezocht, is op-
geslagen in de Vorige bestemm. Plaatsen die
u handmatig heeft geregistreerd, zoals uw
huisadres, zijn opgeslagen in het Adresboek.
Selecteer de plaats waar u heen wilt gaan in
de lijst en er wordt een route naar berekend.
Koers uitzetten naar uw bestemming
Nl
58
Hoofdstuk
06
= Voor meer details over de Bediening van
het Adresboek, verwijzen we u naar Bekijken
van het Adresboek op bladzijde 63
= Voor meer details en informatie over Vo-
rige bestemm., verwijzen we u naar Bedienen
van Vorige bestemm. op bladzijde 67
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Adresboek] of
[Vorige bestemm.] aan.
2 Tip uw bestemming aan.
Indien er geen route ingesteld is, zal de route-
berekening onmiddellijk beginnen.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
route controleren en wijzigen op bladzijde 31
Als er al een route is vastgelegd, verschijnt het
Locatie bevestigingscherm .
= Voor meer details verwijzen we u naar Uw
bestemming bepalen met Adres zoeken op
bladzijde 27
p U kunt de bestemming ook zien met
rechts van de lijst.
Sneltoetsen van categorieën
(Cat.) registreren/verwijderen
U kunt maximaal zes snelkoppelingen registre-
ren als uw favoriete categorieën (Cat.). U kunt
geregistreerde snelkoppelingen ook wijzigen
of verwijderen.
p U kunt een Cat. snelkoppeling registreren
door
aan te tippen in het snelkoppelin-
genmenu. De stappen voor het registreren
en verwijderen zijn bijna dezelfde als hier-
onder beschreven.
Een Cat. sneltoets registreren
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Zoek in de omge-
ving] aan.
2 Tip [Instellen] aan.
Er wordt een lijst weergegeven van reeds gere-
gistreerde sneltoetsen voor categorieën (Cat.).
3 Tip [Toevoegen] aan.
Er wordt een lijst van Cat. (categorieën) weer-
gegeven.
4 Tip een categorie aan.
5 Tip de Cat. selectiemethode aan.
[Alles selecteren]:
Koers uitzetten naar uw bestemming
Nl
59
Hoofdstuk
06
Koers uitzetten naar uw bestemming
Selecteert alle detailcategorieën die inbegre-
pen zijn in die categorie. (Bijv. alle categorieën
van restaurants, inclusief Japans en fast food.)
[Detail selecteren]:
Selecteert één van de detailcategorieën. Door
een categorie aan te raken wordt deze toege-
voegd aan de snelkoppelingen.
Een sneltoets voor een
categorie wissen
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Zoek in de omge-
ving] aan.
2 Tip [Instellen] aan.
3 Tip [Wissen] aan.
Er wordt een lijst weergegeven van reeds gere-
gistreerde sneltoetsen voor categorieën (Cat.).
4 Tip de categorie aan die gewist moet
worden.
Er verschijnt een rood vinkje bij de geselec-
teerde snelkoppeling.
[Kies alle], [Geen ]:
Een rood vinkje verschijnt of verdwijnt bij alle
geregistreerde categorieën.
5 Tip [Wissen] aan.
De geselecteerde sneltoets wordt van de lijst
verwijderd.
Koers uitzetten naar uw bestemming
Nl
60
Hoofdstuk
06
LET OP
Uit veiligheidsoverwegingen kunt u een aantal
van deze basisnavigatiefuncties niet gebruiken
terwijl uw auto rijdt. Om deze functies te active-
ren, dient u op een veilige plaats te stoppen en de
handrem in te schakelen (raadpleeg hiervoor Vei-
lig rijden op bladzijde 21).
Locaties registreren overzicht
Het registreren van plaatsen die u vaak be-
zoekt bespaart u tijd en inspanning. Ook kun-
nen routes naar geregistreerde bestemmingen
eenvoudig worden berekend met de bijbeho-
rende aanraaktoets. Deze informatie over op-
geslagen bestemmingen kan ook worden
gewijzigd. De geregistreerde locatie verschijnt
op de kaart als een pictogram.
De geregistreerde locaties worden in de
volgende drie types ingedeeld:
!
: Thuisbasis:
Registreer hier uw thuisbasis. Als uw thuis-
basis is geregistreerd, kan de route naar
huis eenvoudig ingesteld worden door
[Naar huis] in het Bestemming menu aan
te raken. Slechts één locatie kan geregi-
streerd worden.
!
: Favoriete locatie:
Registreer hier een punt dat u regelmatig
bezoek (bijvoorbeeld, uw kantoor). Als uw
favoriete locatie is geregistreerd, kan de
route naar uw favoriete locatie eenvoudig
ingesteld worden door [Ga naar] in het Be-
stemming menu aan te raken. Slechts één
locatie kan geregistreerd worden.
!
: (standaard): Adresboek registratie:
Registreer hier andere punten die u vaak
bezoekt. Zodra locaties geregistreerd zijn,
kunt u de route instellen door een item te
selecteren uit Adresboek.
p De items in Adresboek worden automa-
tisch bijgewerkt in alfabetische volgorde.
De Thuisbasis en Favoriete locatie
verschijnen echter steeds bovenin (als u ze
geregistreerd hebt).
p Selecteert of alle geregistreerde locatiepic-
togrammen weergegeven of verborgen
moeten worden op de kaart.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Het item op het kaartscherm instellen op
bladzijde 47
Uw huis en uw favoriete
locatie registreren
U kunt één thuislocatie registreren en één fa-
voriete locatie. U kunt de geregistreerde infor-
matie later wijzigen. Misschien vindt u het
nuttig uw werkplek of het huis van een familie-
lid als favoriete locatie te registreren.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Hfdbestemm.]
aan.
2 Tip [Ga naar] aan.
Wanneer u uw thuisbasis registreert, tip dan
[Naar Huis] aan.
3 Zoek de te registreren locatie op.
U kunt een methode kiezen voor het zoeken
van een locatie.
= Voor meer details omtrent het Zoeken van
een adres, ver wijzen we u naar Uw bestem-
ming bepalen met Adres zoeken op bladzijde
27
Locaties registreren en bewerken
Nl
61
Hoofdstuk
07
Locaties registreren en bewerken
= Voor meer details omtrent Informatie over
het zoeken naar locaties om te registreren,
verwijzen we u naar Hoofdstuk 6
p Als u [Zoeken op de kaart] wilt selecteren,
verplaatst u de schuifcursor naar de locatie
die u wilt instellen en tipt u [OK] aan.
4 Wijs met de schuifcursor naar de locatie
die u wilt registreren en tip [OK] aan.
De locatie wordt geregistreerd en het Geregi-
streerde informatie bewerken scherm ver-
schijnt.
= Voor meer details verwijzen we u naar De re-
gistratie in het Adresboek bewerken op blad-
zijde 64
5 Tip [OK] aan.
Hiermee wordt de registratie voltooid.
Een locatie registreren in
het Adresboek
Het Adresboek kan maximaal 400 geregi-
streerde locaties bevatten. Hiertoe behoren
onder meer uw thuisbasis, favoriete plaatsen
en bestemmingen die u al heeft geregistreerd.
Een locatie registreren via de
scrollstand
U kunt de volgende handeling ook uitvoeren
als [Registratie] geselecteerd is in [Snelkop-
peling instellen].
1 Schuif naar de locatie die u wilt regi-
streren.
2 Geef het snelkoppelingenmenu weer
en tip
aan.
De locatie wordt geregistreerd en het Geregi-
streerde informatie bewerken scherm ver-
schijnt.
= Voor meer details verwijzen we u naar De re-
gistratie in het Adresboek bewerken op blad-
zijde 64
3 Tip [OK] aan.
Hiermee wordt de registratie voltooid.
Een locatie registreren via het
Adresboek
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Adresboek] aan.
2 Tip [Toevoegen] aan.
3 Selecteer de zoekmethode, zoek de lo-
catie op en laat de kaart weergeven.
Locaties registreren en bewerken
Nl
62
Hoofdstuk
07
4 Als de kaart van de locatie die u wilt re-
gistreren verschijnt, tipt u [OK] aan.
De locatie wordt geregistreerd en het Geregi-
streerde informatie bewerken scherm ver-
schijnt.
= Voor meer details verwijzen we u naar De re-
gistratie in het Adresboek bewerken op de
volgende bladzijde
5 Tip [OK] aan.
Hiermee wordt de registratie voltooid.
Bekijken van het Adresboek
% Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Adresboek] aan.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
a
b
1 Thuisbasis:
Het item dat met het
pictogram wordt
aangegeven, is de thuisbasis. Tip aan om
de route te berekenen.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Uw huis en uw favoriete locatie registreren
op bladzijde 61
2 Favoriete locatie:
Het item dat met het
pictogram wordt
aangegeven, is de favoriete locatie. Tip aan
om de route te berekenen.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Uw huis en uw favoriete locatie registreren
op bladzijde 61
3 Adresboek registratie:
Tip aan om de route te berekenen.
4
:
Een kaart van deze locatie kan worden
weergegeven.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Uw bestemming bepalen met Adres zoeken
op bladzijde 27
5
:
De informatie over die plaats kan worden
bijgewerkt.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
registratie in het Adresboek bewerken op
de volgende bladzijde
6
:
Sorteert de items in de lijst in alfabetische
volgorde. Dit is de standaard sorteervolg-
orde.
p Actief als er items in de lijst aanwezig
zijn en de huidige sortering niet alfabe-
tisch is.
7
:
Sorteert de items in de lijst op volgorde van
afstand tot de locatie van het voertuig.
p Actief als er items in de lijst aanwezig
zijn en de huidige sortering niet volgens
afstand tot de huidige locatie is.
8
:
Sorteert de items in de lijst op volgorde van
meest recent gebruikte items.
p Actief als er items in de lijst aanwezig
zijn en de huidige sortering niet volgens
meest recente is.
9 [Toevoegen]:
Het scherm voor het selecteren van de me-
thode voor het registreren van de locatie in
het Adresboek verschijnt.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Een locatie registreren in het Adresboek
op de vorige bladzijde
a [Wissen]:
Verwijdert de geregistreerde locaties.
= Voor meer details verwijzen we u naar Re-
gistraties uit het Adresboek verwijderen
op bladzijde 67
b [Terug]:
Terugkeren naar het vorige scherm.
Locaties registreren en bewerken
Nl
63
Hoofdstuk
07
Locaties registreren en bewerken
De registratie in het
Adresboek bewerken
In het Adresboek menu kunt u met , rechts
van de locatie, het Geregistreerde informatie
bewerken scherm openen.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Adresboek] aan.
2 Tip
aan rechts van de locatie waar-
van u de informatie wilt bijwerken.
1
2
4
3
5
8
6
7
1 Naam
U kunt de gewenste naam invoeren.
2 Uitspraak
U kunt de gewenste uitspraak onafhankelijk
van de naam invoeren. De geregistreerde
uitspraak wordt gebruikt voor de spraakher-
kenning.
p Indien niets ingevoerd wordt in het tekst-
vakje kunt u dat item niet gebruiken als
spraakopdracht.
p Afhankelijk van de taal waar u naar over-
schakelt, is het mogelijk dat u de geregi-
streerde uitspraak niet kunt gebruiken
zonder wijziging.
= Voor meer details verwijzen we u naar Be-
schikbare Gesproken Commandos op blad-
zijde 162
3 Telefoonnr.
Het telefoonnummer van de geregistreerde
locatie. U kunt dit nummer bellen door 8 te
gebruiken.
4 Pictogram
Het symbool dat op de kaart en in het
Adresboek wordt weergegeven.
p Selecteert of alle geregistreerde locatie-
pictogrammen weergegeven of verbor-
gen moeten worden op de kaart.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Het item op het kaartscherm instellen op
bladzijde 47
5 Foto
Wanneer u de locatie nadert, zal de geregi-
streerde afbeelding verschijnen.
U kunt een foto registreren die op het navi-
gatiesysteem is opgeslagen. U kunt ook een
CD-ROM gebruiken om een foto die met
een digitale camera is genomen te importe-
ren en te registreren.
6 Geluid
Het geselecteerde geluid wordt afgespeeld
wanneer u de locatie nadert.
7 Wijzig locatie
U kunt de geregistreerde locatie veranderen
door de kaart te verschuiven.
8
Alleen wanneer de Bluetooth eenheid (los
verkrijgbaar) aangesloten is op het naviga-
tiesysteem en er ook een mobiele telefoon
met Bluetooth technologie aangesloten is,
kunt u daarmee bellen naar het geregi-
streerde nummer 3 door
aan te tip-
pen.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Een registratie in het Adresboek bellen op
bladzijde 80
Wanneer u een geregistreerde locatie na-
dert tijdens de rit
Wanneer uw auto binnen een straal van onge-
veer 300 m (0,19 mijl) komt van een locatie
met een geregistreerd geluidseffect en een ge-
registreerde afbeelding, zal het geluid worden
afgespeeld en zal de afbeelding worden weer-
gegeven.
Locaties registreren en bewerken
Nl
64
Hoofdstuk
07
Een naam wijzigen
Geluidsweergave is onmogelijk tijdens .
1 Tip [Naam] en daarna [Ja] aan.
Er verschijnt een bericht met de vraag of de in-
gevoerde naam al dan niet als Gesproken
commando moet worden geregistreerd.
Wanneer u een naam niet als gesproken com-
mando wilt registreren, selecteert u [Neen].
2 Voer een nieuwe naam in en tip [OK]
aan.
De huidige naam verschijnt in het tekstvak.
Wis de huidige naam en voer een nieuwe
naam in, met een lengte van 1 t/m 23 tekens.
p Tip [Kl. letter] aan om kleine letters in te
voeren. Tip [Hoofdlett.] aan om hoofdlet-
ters in te voeren. Tip aan om heen en weer
te schakelen tussen de mogelijkheden.
3 Als de uitspraak juist is, tip dan [Ja]
aan.
De gegevens die u vastlegt worden geregi-
streerd en het Adresboek menu verschijnt.
Alternatieve opties:
[Neen]:
Voltooit de registratie zonder de uitspraak te
bewerken.
[Herhaal]:
U kunt de uitspraak van de naam die u heeft
ingevoerd opnieuw bevestigen.
p Als de uitspraak niet de gewenste uitspraak
is, bewerkt u de tekens zodat de uitspraak
overeenstemt met uw gewenste uitspraak.
p Wanneer u de uitspraak bevestigt, ver-
schijnt
links van de locatienaam in het
Adresboek menu. Dit pictogram geeft aan
dat de naam tijdens de spraakbediening ge-
bruikt kan worden als gesproken comman-
do.
p De naam van uw thuisbasis kan niet wor-
den gewijzigd.
Een uitspraak wijzigen
Geluidsweergave is onmogelijk tijdens .
1 Tip [Uitspraak] aan.
2 Voer een nieuwe uitspraak in en tip
[OK] aan.
De huidige uitspraak verschijnt in het tekstvak
(indien reeds ingesteld). Wis de huidige uit-
spraak en voer een nieuwe uitspraak in, met
een lengte van 1 t/m 23 tekens.
3 Als de uitspraak juist is, tip dan [Ja]
aan.
De gegevens die u vastlegt worden geregi-
streerd en het Adresboek menu verschijnt.
Alternatieve opties:
[Neen]:
Annuleert de bewerking.
[Herhaal]:
U kunt de uitspraak van de naam die u heeft
ingevoerd opnieuw bevestigen.
p Als de uitspraak niet de gewenste uitspraak
is, bewerkt u de tekens zodat de uitspraak
overeenstemt met uw gewenste uitspraak.
p Wanneer u de uitspraak bevestigt, ver-
schijnt
links van de locatienaam in het
Adresboek menu. Deze markering geeft
aan dat de naam tijdens de spraakbedie-
ning gebruikt kan worden als gesproken
commando.
p De uitspraak van uw thuisbasis kan niet
worden gewijzigd.
p Indien niets ingevoerd wordt in het tekst-
vakje kunt u dat item niet gebruiken als
spraakopdracht.
Een telefoonnummer invoeren of
wijzigen
1 Tip [Telefoonnr.] aan.
Locaties registreren en bewerken
Nl
65
Hoofdstuk
07
Locaties registreren en bewerken
2 Voer een telefoonnummer in en tip
[OK] aan.
Het Adresinformatie menu verschijnt.
p Om een geregistreerd telefoonnummer te
wijzigen, wist u het bestaande nummer en
voert u een nieuw in.
Een pictogram kiezen dat op de
kaart verschijnt
p Selecteert of alle geregistreerde locatiepic-
togrammen weergegeven of verborgen
moeten worden op de kaart.
= Voor meer details verwijzen we u naar Het
item op het kaartscherm instellen op bladzijde
47
1 Tip [Pictogram] aan.
2 Tip het gewenste pictogram aan dat u
op de kaart wilt laten verschijnen.
Het Adresinformatie menu verschijnt.
p De pictogrammen van uw huis en uw favor-
iete locatie kunnen niet worden gewijzigd.
p Als u
(punt) instelt, kan de naam van
die registratie weergegeven worden op de
kaart. De geregistreerde naam verschijnt
niet als [Pictogram adresboek] ingesteld is
op [Uit].
De foto aanpassen
Lees eerst Beperkingen voor de import van
fotos voor u een CD-R (-RW) gaat aanmaken.
= Voor meer details verwijzen we u naar Beper-
kingen voor de import van fotos op bladzijde 94
U kunt een foto aanpassen voor de registratie
in het adresboek. Sommige fotos zijn al opge-
slagen op de harde schijf en u kunt ook JPEG
formaat fotos importeren, zoals een foto van
uw digitale camera, via CD-R (-RW). U kunt
fotos gebruiken door deze op een CD-R (-RW)
te branden met uw PC en de disc in het navi-
gatiesysteem te doen.
Hier wordt een methode beschreven om de
foto te wijzigen, en wordt een voorbeeld gege-
ven van de manier waarop een afbeelding die
op een CD-R (-RW) is opgeslagen als foto in
het Navigatiesysteem wordt geladen.
1 Controleer of er geen disc in het toestel
zit en plaats de CD-R (-RW) in de Disc laad-
sleuf.
2 Tip eerst [Foto] aan en daarna [Vanaf
schijf importeren].
De lijst met afbeeldingen die op de CD-R (-
RW) zijn opgeslagen wordt weergegeven.
p Als u een andere optie aantipt dan [Vanaf
schijf importeren] kunt u een afbeelding
selecteren die is opgeslagen op de harde
schijf.
3 Tip de foto aan die u wilt instellen.
p Om de weergave van de foto te annuleren,
selecteert u [Geen foto].
4 Tip [Ja] aan.
Op dit scherm kunnen de volgende items wor-
den geselecteerd:
[Neen]:
Selecteer deze mogelijkheid wanneer u wilt
overschakelen naar een andere afbeelding.
Keer terug naar Stap 3.
Geluid kiezen
Geluidsweergave is onmogelijk tijdens .
1 Tip [Geluid] aan.
2 Kies het gewenste geluid.
p Om het geluid uit te schakelen, selecteert u
[Geen geluid].
Locaties registreren en bewerken
Nl
66
Hoofdstuk
07
3 Tip [Geluid] aan om het geluid te
horen.
4 Tip [Instellen] aan.
De positie van locaties wijzigen
1 Tip [Wijzig locatie] aan.
De kaart van het geselecteerde gebied en de
omgeving ervan wordt weergegeven.
2 Tip het scherm aan om de positie ervan
te wijzigen en tip vervolgens [OK] aan.
Registraties uit het Adresboek
verwijderen
Items die in het Adresboek geregistreerd zijn,
kunnen gewist worden. Alle gegevens die zijn
ingevoerd in het Adresboek kunnen onmid-
dellijk gewist worden.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Adresboek] aan.
2 Tip [Wissen] aan.
Het Wissen uit het adresboek scherm ver-
schijnt.
3 Selecteer de locatie die u wilt verwijde-
ren.
Er verschijnt een vinkje naast de geselecteerde
locatie.
Op dit scherm kunnen de volgende items wor-
den geselecteerd:
[Kies alle]:
Selecteert alle registraties.
[Geen ]:
Verschijnt als alle locaties geselecteerd wor-
den. Annuleert alle geselecteerde locaties.
4 Tip [Wissen] aan.
5 Selecteer [Ja].
De gegevens die u heeft geselecteerd worden
gewist.
Alternatieve optie:
[Neen]:
Annuleert de verwijdering en keert terug naar
stap 4.
p Omdat gewiste gegevens niet kunnen wor-
den hersteld, dient u er goed op te letten
deze niet per vergissing te verwijderen.
Bedienen van Vorige
bestemm.
De punten waarheen in het verleden een route
berekend is, worden automatisch opgeslagen
in Vorige bestemm.
p Indien er geen locatie opgeslagen is onder
Vorige bestemmingen, kunt u [Vorige be-
stemm.] niet selecteren. (Als u een route-
berekening uitvoert, kunt u [Vorige
bestemm.] selecteren.)
% Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Vorige bestemm.]
aan.
2
3
1
1 Vorige bestemmingen:
Locaties registreren en bewerken
Nl
67
Hoofdstuk
07
Locaties registreren en bewerken
Tip aan om de route te berekenen.
2 [Wissen]:
Verwijdert de geselecteerde vorige bestem-
ming.
3 [Terug]:
Teruggaan naar het vorige scherm.
Registraties uit de Vorige
bestemm. verwijderen
Items die in de Vorige bestemm. geregi-
streerd zijn, kunnen gewist worden. Alle gege-
vens in de Vorige bestemm. kunnen
onmiddellijk gewist worden.
1 Tip [Bestemming] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Vorige bestemm.]
aan.
2 Tip [Wissen] aan.
Wissen uit vorige bestemmingen scherm
verschijnt.
3 Selecteer de locatie die u wilt verwijde-
ren.
Er verschijnt een vinkje naast de geselecteerde
locatie.
Op dit scherm kunnen de volgende items wor-
den geselecteerd:
[Kies alle]:
Selecteert alle registraties.
[Geen ]:
Verschijnt als alle locaties geselecteerd wor-
den. Annuleert alle geselecteerde locaties.
4 Tip [Wissen] aan.
5 Selecteer [Ja].
De gegevens die u heeft geselecteerd worden
gewist.
Alternatieve optie:
[Neen]:
Annuleert de verwijdering en keert terug naar
stap 4.
p Omdat gewiste gegevens niet kunnen wor-
den hersteld, dient u er goed op te letten
deze niet per vergissing te verwijderen.
Locaties registreren en bewerken
Nl
68
Hoofdstuk
07
Gebruiken van RDS-TMC
informatie
U kunt de realtime verkeersinformatie die
wordt uitgezonden via het verkeerskanaal
(TMC) van het FM Radio Data System (RDS)
op het scherm controleren. Deze verkeersinfor-
matie wordt regelmatig bijgewerkt. Als het na-
vigatiesysteem bijgewerkte verkeersinformatie
ontvangt, zal het navigatiesysteem de ver-
keersinformatie op uw kaart projecteren en
ook gedetailleerde tekstinformatie weergeven
indien beschikbaar. Wanneer u langs een
route reist en er is verkeersinformatie op uw
huidige route zal het systeem dit detecteren
en u vragen of u een nieuwe route wilt of auto-
matisch een andere route voorstellen.
p Het systeem zoekt verkeersinformatie in
een straal van 150 km rond de locatie van
het voertuig. (Als er veel verkeersinformatie
is rond uw voertuig wordt een kleinere
straal dan 150 km gebruikt.)
p Het navigatiesysteem biedt de volgende
functies op basis van de informatie van de
RDS-TMC dienst:
! Een lijst met verkeersinformatie weerge-
ven
! Verkeersinformatie op de kaart weerge-
ven
! Een route voorstellen om files te vermij-
den door de verkeersinformatie te ge-
bruiken
p De term file in dit gedeelte duidt op de
volgende types verkeersinformatie: lang-
zaam, aanschuivend of stilstaand verkeer
en afgesloten/geblokkeerde wegen. Met
deze informatie wordt bij het controleren
van de route altijd rekening gehouden en
de informatie die op deze gebeurtenissen
betrekking heeft kan niet worden uitge-
schakeld. Als u andere verkeersinformatie
selecteert in [Verkeers- instellingen], kan
de informatie weergegeven worden in een
lijst of op een kaart.
= Voor meer details verwijzen we u naar Weer
te geven verkeersinformatie selecteren op blad-
zijde 72
Verkeerslijst bekijken
Op het scherm verschijnt een lijst met ver-
keersinformatie. Aan de hand hiervan kunt u
controleren hoeveel verkeersincidenten er heb-
ben plaatsgevonden, waar ze hebben plaats-
gevonden en op welke afstand van de plaats
waar u zich op dat moment bevindt.
Alle verkeersinformatie controleren
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Verkeerslijst] aan.
De lijst met ontvangen verkeersinformatie
wordt getoond.
2 Tip
of aan om de lijst met incidenten
te zien.
Plaatsen (straatnamen) waar incidenten heb-
ben plaatsgevonden worden weergegeven in
de lijst.
7
3
1
2
4
5
6
1 Straat of plaats
2 Richting
3 Incident
4 Afstand tot de locatie
5 De momenteel weergegeven incident-
nummers en het totaal aantal inciden-
ten
p De incidenten die al ingelezen zijn wor-
den in het wit weergegeven. Niet ingele-
zen incidenten verschijnen in het geel.
6 Sorteertoets
:
U kunt de verkeersinformatie sorteren op al-
fabetische volgorde.
:
Verkeersinformatie gebruiken
Nl
69
Hoofdstuk
08
Verkeersinformatie gebruiken
U kunt de verkeersinformatie sorteren aan
de hand van de afstand tot uw huidige posi-
tie.
Met betrekking tot de lijst die verschijnt als
u[Verkeerslijst] aantipt, wordt de lijst ge-
sorteerd volgens de lineaire afstand van de
locatie van het voertuig tot die van de ver-
keersinformatie.
Met betrekking tot de lijst die verschijnt als
u[Verkeer op uw route] aantipt, wordt de
lijst gesorteerd volgens de afstand van de
locatie van het voertuig tot die van de ver-
keersinformatie.
:
U kunt de verkeersinformatie sorteren aan
de hand van de incidenten.
De lijst wordt gesorteerd op volgorde van af-
gesloten/geblokkeerde wegen, files, onge-
lukken, wegwerkzaamheden en overige.
:
Wanneer er nieuwe verkeersinformatie
wordt ontvangen, de actuele informatie
wordt gewijzigd of de oude informatie ver-
wijderd, wordt de lijst bijgewerkt om de
nieuwe situatie weer te geven.
7
Door aan te tippen, kunt u de locatie
controleren op de kaart. (Verkeersinformatie
zonder informatie over de locatie kan niet
op een kaart worden gecontroleerd.)
3 Selecteer een incident dat u nader wilt
bekijken.
Er wordt nadere informatie over het geselec-
teerde incident weergegeven.
p Door een incident aan te tippen dat u wilt
zien, kunt u de gedetailleerde informatie
over het incident bekijken. Als de informatie
niet op één scherm kan worden weergege-
ven, tip dan
of aan om de rest van de in-
formatie te bekijken.
4 Tip [Terug] aan om terug te keren naar
de lijst met verkeersinformatie.
Er verschijnt opnieuw een lijst met verkeersin-
formatie.
Verkeersinformatie op de route
controleren
Alle verkeersinformatie op de huidige route
verschijnt op het scherm in een lijst.
% Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Verkeer op uw
route] aan.
De verkeersinformatie die op dat moment over
de route voorhanden is, verschijnt op het
scherm.
p De op het scherm weergegeven methode
voor het controleren van de inhoud is het-
zelfde voor Alle verkeersinformatie controle-
ren.
Verkeersinformatie op de kaart
bevestigen
p Er verschijnt enkel een lijn als de schaal
van de kaart 5 km (2,5 mijl) of minder is.
p Pictogram verschijnt alleen als de schaal
op de kaart 20 km (10 mijl) of minder is. Als
de schaal gewijzigd wordt, wordt de grootte
van de pictogrammen aangepast naarge-
lang de geselecteerde schaal.
Verkeersincident pictogram en lijn
De volgende verkeersgerelateerde informatie
wordt op de kaart weergegeven.
Verkeerspictogram
met gele lijn:
Langzaam verkeer en files
met rode lijn:
Stilstaand verkeer
met zwarte lijn:
Afgesloten/geblokkeerde wegen
etc.:
Verkeersinformatie gebruiken
Nl
70
Hoofdstuk
08
Raadpleeg [Verkeers- instellingen] in het In-
formatie menu voor de betekenis van het pic-
togram.
= Voor meer details verwijzen we u naar Weer
te geven verkeersinformatie selecteren op de
volgende bladzijde
Als u de verkeersinformatie details op de kaart
wilt controleren, verplaatst u de schuifcursor
naar het pictogram, zoals
, en tipt u aan.
Op deze manier kunt u plaatsnamen en an-
dere detailinformatie bekijken.
Een alternatieve route instellen
om files te vermijden
Het navigatiesysteem controleert regelmatig
of er al of niet verkeersinformatie is voor uw
route. Als het navigatiesysteem een file detec-
teert op uw huidige route probeert het systeem
op de achtergrond, zonder dat u daar iets van
merkt, een betere route te vinden.
p De volgende types verkeersincidenten op
de route worden gecontroleerd: langzaam,
aanschuivend of stilstaand verkeer en afge-
sloten/geblokkeerde wegen.
Automatisch file-informatie controleren
Als er informatie over files op uw route be-
schikbaar is en als een alternatieve route ge-
vonden kan worden, raadt het
navigatiesysteem u automatisch deze nieuwe
alternatieve route aan. In dat geval, verschijnt
het volgende scherm.
p Er wordt geen actie ondernomen als het
systeem geen informatie vindt over files op
uw route of als het systeem geen alternatief
kan vinden.
Verschil in afstand en reistijd tussen de be-
staande en de nieuwe route.
Afstand vanaf de huidige positie van uw auto
tot het punt waar de nieuwe route begint.
Op dit scherm kunnen de volgende items wor-
den geselecteerd:
Nieuwe:
De aanbevolen route wordt weergegeven op
het scherm.
Huidige:
De huidige route wordt weergegeven op het
scherm.
OK:
De weergegeven route wordt ingesteld.
p Indien geen selectie wordt uitgevoerd, keert
het scherm terug naar het vorige scherm.
De verkeersinformatie handmatig
controleren
Door het waarschuwingspictogram op het
kaartscherm aan te tippen, kunt u de verkeers-
informatie op uw route controleren wanneer
het pictogram weergegeven wordt. Alleen als
er verkeersinformatie beschikbaar is op uw
route verschijnt dit waarschuwingspictogram
op het navigatie kaartscherm.
p Het waarschuwingspictogram is niet be-
schikbaar als uw voertuig afwijkt van de
route.
1 Stel [Verkeersincidenten] in op [Weer-
geven].
= Voor meer details verwijzen we u naar Het
item op het kaartscherm instellen op bladzijde
47
Verkeersinformatie gebruiken
Nl
71
Hoofdstuk
08
Verkeersinformatie gebruiken
2 Druk op de MAP toets om de huidige
locatie weer te geven.
Het pictogram verschijnt als het systeem ver-
keersinformatie ontvangt over de huidige
route.
3 Tip het pictogram aan terwijl het picto-
gram weergegeven worden.
Waarschuwingspictogram
Het weergegeven pictogram geeft het type ver-
keersinformatie weer.
4 Tip [Omleiding] aan om een alterna-
tieve route te zoeken.
p [Omleiding] wordt alleen ingeschakeld als
het systeem een file kan vinden.
Nadat u [Omleiding] heeft aangetipt, wordt
de route herberekend, waarbij rekening wordt
gehouden met de verkeersopstoppingen op
uw huidige route.
p Het Waarschuwingspictogram geeft de
dichtstbijzijnde verkeersinformatie op de
route weer. Als u echter [Omleiding] aan-
tipt, wordt de route herberekend waarbij
niet alleen rekening wordt gehouden met
deze informatie maar ook met alle informa-
tie over opstoppingen op de route.
Op dit scherm kunnen de volgende items wor-
den geselecteerd:
[Lijst]:
Alleen de drie dichtstbijzijnde verkeersinciden-
ten op uw route worden in deze verkeerslijst
vermeld.
[Terug]:
Het bericht verdwijnt en de kaart verschijnt
weer op het scherm.
Voor de volgende bewerkingen verwijzen we u
naar Automatisch file-informatie controleren.
= Voor meer details verwijzen we u naar Auto-
matisch file-informatie controleren op de vorige
bladzijde
Weer te geven
verkeersinformatie selecteren
Er zijn verschillende types verkeersinformatie
die ontvangen worden via de RDS-TMC dient
en u kunt selecteren welke types opgenomen
en weergegeven worden op uw navigatiesys-
teem.
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Verkeers- instellin-
gen] aan.
2 Tip [Weergegeven verkeersinformatie]
aan.
De namen van de weergegeven verkeersinfor-
matie-items en een lijst met pictogrammen
verschijnen op het scherm.
3 Tip het verkeersinformatie-item aan
dat u wilt weergeven.
Er verschijnt een rood vinkje naast de geselec-
teerde verkeersinformatie.
Verkeersinformatie gebruiken
Nl
72
Hoofdstuk
08
p Door [Kies alle (Geen )] aan te tippen
wordt alle verkeersinformatie geselecteerd
of gedeselecteerd.
4 Tip [OK] aan.
Het geselecteerde verkeersinformatiepicto-
gram wordt op het scherm geplaatst.
p De volgende types verkeersincidenten kun-
nen niet gedeselecteerd worden; zij worden
steeds weergegeven en het systeem houdt
er steeds rekening mee: langzaam, aan-
schuivend of stilstaand verkeer en afgeslo-
ten/geblokkeerde wegen.
5 Tip [OK] aan.
Uw voorkeur voor een RDS-TMC
service provider handmatig
selecteren
Er is een standaard voorkeur TMC dienstverle-
ner ingesteld voor ieder land. Het navigatiesys-
teem stemt af op de radiozender met de beste
ontvangst van de RDS-TMC diensten die de
voorkeur genieten. Als u een voorkeur heeft
voor een andere RDS-TMC dienstverlener, kunt
u handmatig een selectie maken uit de be-
schikbare RDS-TMC diensten.
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Selectie TMC Pro-
vider] aan.
Er kan automatisch naar beschikbare dienst-
verleners worden gezocht.
De op dit moment ingestelde voorkeur voor
een RDS-TMS dienstverlener
2 Tip de gewenste dienstverlener aan in
de lijst.
Nadat u een dienstverlener hebt aangetipt,
stemt het systeem af op de geselecteerde
RDS-TMC dienst. Wanneer de afstemming vol-
tooid is, keert het systeem terug naar de kaart-
weergave.
p Als de naam van de dienst niet beschikbaar
is, wordt de naam van de zender of de fre-
quentie in plaats daarvan weergegeven.
p Als de beschikbare diensten niet op één
scherm kunnen worden weergegeven, tipt u
of aan om de rest van de diensten te be-
kijken.
p Als de afstemming mislukt, selecteert u een
andere dienstverlener of probeert u het op-
nieuw nadat u zich naar een andere locatie
hebt verplaatst.
Verkeersinformatie gebruiken
Nl
73
Hoofdstuk
08
Verkeersinformatie gebruiken
Handsfree telefoneren
overzicht
LET OP
Voor uw veiligheid moet u zoveel mogelijk vermij-
den te telefoneren tijdens het rijden.
Als uw mobiele telefoon Bluetooth
®
technolo-
gie ondersteunt, kan dit navigatiesysteem
draadloos aangesloten worden op uw mobiele
telefoon. Dankzij deze handsfree functie kunt
u het navigatiesysteem bedienen om telefoon-
gesprekken te maken of te ontvangen. U kunt
ook de gegevens van het telefoonboek van uw
mobiele telefoon overbrengen naar het naviga-
tiesysteem. Dit gedeelte beschrijft de instelling
van een Bluetooth verbinding en de bediening
van een mobiele telefoon met Bluetooth tech-
nologie met het navigatiesysteem.
De onderstaande beschrijving veronderstelt
dat de apparaatnaam van de mobiele telefoon
met Bluetooth draadloze technologie ingesteld
is op [My mobile phone].
Communicatie apparaten
voorbereiden
Als u de mobiele telefoon met de Bluetooth
draadloze technologie wilt gebruiken in com-
binatie met dit navigatiesysteem, is de Blue-
tooth eenheid (ND-BT1) (afzonderlijk verkocht)
noodzakelijk.
Voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot de bediening van een mobiele
telefoon met Bluetooth technologie
Als u de Bluetooth eenheid (afzonderlijk ver-
kocht) aansluit, kunt u de functies gebruiken
die in deze handleiding beschreven worden, in-
clusief handsfree telefoneren en het delen van
het telefoonboek. Als u deze functies wilt ge-
bruiken, moet de mobiele telefoon met Blue-
tooth draadloze technologie die u wilt
aansluiten een ondersteund profiel bevatten
dat identiek is aan het profiel van de Bluetooth
eenheid. Met betrekking tot het ondersteunde
profiel verwijzen wij naar de handleiding van
de Bluetooth eenheid.
p Leest u alstublieft Opmerkingen met be-
trekking tot het handsfree telefoneren voor
meer informatie.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Opmerkingen met betrekking tot het hand-
sfree telefoneren op bladzijde 85
p Wanneer de stroom van het navigatiesys-
teem wordt uitgeschakeld, wordt de Blue-
tooth verbinding ook afgesloten. Wanneer
het systeem opnieuw opstart, probeert het
automatisch een verbinding te maken met
de eerder aangesloten mobiele telefoon.
Zelfs wanneer de verbinding om de een of
andere reden afgebroken wordt, probeert
het systeem automatisch een nieuwe ver-
binding te maken met deze mobiele tele-
foon (tenzij de verbinding onderbroken
werd door de bediening van de mobiele te-
lefoon).
U kunt de [Telefoonmenu] rechtstreeks ope-
nen door de MENU toets ingedrukt te houden.
Gebruiken van handsfree telefoons
Nl
74
Hoofdstuk
09
p U kunt de signaalsterkte van de verbinding
tussen uw mobiele telefoon en de Blue-
tooth eenheid (afzonderlijk verkocht) con-
troleren met [[Aansluitingen] in het
[Hardware] menu.
= Voor meer details over [Aansluitin-
gen], verwijzen we u naar Aansluitingen
van k abels en installatieposities controleren
op bladzijde 89
p U kunt het stem- en belvolume instellen
met [Volume] in het [Instellingen] menu.
= Voor meer details over [Volume], ver-
wijzen we u naar Het volume instellen voor
begeleiding en telefoon op bladzijde 87
p U kunt omgevingsgeluiden laten onder-
drukken tijdens handsfree telefoneren.
= Voor meer details over [Mute Set], ver-
wijzen we u naar Instellen wanneer de ge-
luidsweergave uitgeschakeld/gedempt moet
worden op bladzijde 152
Terwijl uw mobiele telefoon met Bluetooth
draadloze technologie aangesloten is, ver-
schijnt
op de kaart.
p Als u met de CD-SR1 Stuurafstandsbedie-
ning (afzonderlijk verkocht) werkt, kunt u
de volgende toetsen gebruiken:
VR ACTIVATION / OFF HOOK toets:
Dezelfde functie als
op het scherm. (Be-
halve voor [Ontvangen oproepen].)
VR CANCEL / ON HOOK toets:
Dezelfde functie als
of op het
scherm.
PHONE MENU toets:
Open het [Telefoonmenu] rechtstreeks.
De instelling voor handsfree
telefoneren
Voor u de functie voor handsfree telefoneren
kunt gebruiken, moet u het navigatiesysteem
instellen voor gebruik van die functie. Dit bete-
kent dat u uw mobiele telefoon moet registre-
ren met het navigatiesysteem en een
Bluetooth draadloze verbinding tot stand moet
brengen tussen het navigatiesysteem en uw
mobiele telefoon.
Uw mobiele telefoon registreren
U moet uw mobiele telefoon met Bluetooth
draadloze technologie registreren wanneer u
voor het eerst de verbinding tot stand brengt.
Er kunnen in totaal vijf telefoons geregistreerd
worden. Er zijn twee registratiemethoden:
! Registratie vanaf het navigatiesysteem
! Registratie vanaf de mobiele telefoon
p Zodra u een telefoon geregistreerd hebt,
kunt u deze selecteren uit de lijst om een
verbinding te maken zonder registratie.
p Als u meer dan vijf mobiele telefoons pro-
beert te registreren, zal het systeem u vra-
gen één van de geregistreerde telefoons te
selecteren om te laten vervangen.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Een geregistreerde mobiele telefoon aanslui-
ten op bladzijde 77
p De standaard apparaatnaam op de mobiele
telefoon is [PIONEER HDD NAVI]. Het stan-
daard wachtwoord is [1111].
Bediening van het navigatiesysteem
1 Schakel de Bluetooth functie van uw
mobiele telefoon in.
Voor bepaalde mobiele telefoons is geen spe-
cifieke actie noodzakelijk voor de inschakeling
van de Bluetooth functie. Raadpleeg de hand-
leiding van uw mobiele telefoon voor meer de-
tails.
2 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Telefoonmenu]
aan.
3 Tip [Telefooninstellingen] aan.
Het Telefooninstellingen scherm verschijnt.
Gebruiken van handsfree telefoons
Nl
75
Hoofdstuk
09
Gebruiken van handsfree telefoons
4 Tip [Registratie] aan.
5 Tip [Navi] aan.
Het systeem zoekt naar mobiele telefoons met
Bluetooth technologie die wachten op verbin-
ding en geeft deze weer in de lijst.
6 Wacht tot uw mobiele telefoon ver-
schijnt in de lijst.
p Als u geen mobiele telefoon vindt die u wilt
aansluiten, moet u controleren of de mobie-
le telefoon inderdaad aan het wachten is op
de Bluetooth verbinding.
7 Selecteer de mobiele telefoon die u
wilt registreren in de lijst.
8 Voer het wachtwoord van het naviga-
tiesysteem in om het te registreren via uw
mobiele telefoon.
Zodra de registratie voltooid is, verschijnt het
volgende scherm.
p Als de registratie mislukt, moet u de proce-
dure vanaf het begin herhalen. Indien de
verbinding nog niet tot stand gebracht kan
worden, kunt u het met uw mobiele tele-
foon.
Bediening van de mobiele telefoon
1 Schakel de Bluetooth functie van uw
mobiele telefoon in.
Voor bepaalde mobiele telefoons is geen spe-
cifieke actie noodzakelijk voor de inschakeling
van de Bluetooth functie. Raadpleeg de hand-
leiding van uw mobiele telefoon voor meer de-
tails.
2 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Telefoonmenu]
aan.
3 Tip [Telefooninstellingen] aan.
Het Telefooninstellingen scherm verschijnt.
4 Tip [Registratie] aan.
5 Tip [Mobiel] aan.
Het navigatiesysteem wacht op de Bluetooth
verbinding.
6 Gebruik uw mobiele telefoon om het
navigatiesysteem te registreren.
Als uw mobiele telefoon vraagt een wacht-
woord in te voeren, voert u het wachtwoord
van het navigatiesysteem in.
Zodra de registratie voltooid is, verschijnt het
volgende scherm.
p Als de registratie mislukt, moet u de proce-
dure vanaf het begin herhalen.
Gebruiken van handsfree telefoons
Nl
76
Hoofdstuk
09
Een geregistreerde mobiele telefoon
aansluiten
Het navigatiesysteem maakt automatisch ver-
binding met de mobiele telefoon die als be-
stemming van de verbinding geselecteerd
werd. In de volgende situaties dient u echter
de mobiele telefoon handmatig aan te sluiten:
! Er zijn twee of meer mobiele telefoons gere-
gistreerd en u wilt de mobiele telefoon die
u wilt gebruiken handmatig selecteren.
! U wilt een mobiele telefoon waarmee de
verbinding verbroken werd opnieuw verbin-
den.
! De verbinding kan om de een of andere
reden niet automatisch tot stand gebracht
worden.
p Niet geregistreerde mobiele telefoons kun-
nen niet verbonden worden.
1 Schakel de Bluetooth functie van uw
mobiele telefoon in.
Voor bepaalde mobiele telefoons is geen spe-
cifieke actie noodzakelijk voor de inschakeling
van de Bluetooth functie. Raadpleeg de hand-
leiding van uw mobiele telefoon voor meer de-
tails.
2 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Telefoonmenu]
aan.
3 Tip [Telefooninstellingen] aan.
Het Telefooninstellingen scherm verschijnt.
De naam van de telefoon die momenteel
aangesloten is of als bestemming van de ver-
binding geselecteerd is
4 Tip [Verbinding] aan.
5 Tip de naam van de mobiele telefoon
aan waarmee u een verbinding wilt.
Wanneer er een verbinding tot stand is ge-
bracht, verschijnt er een verbinding voltooid
bericht en keert het systeem terug naar het te-
lefoonmenu scherm.
p Tip [Annuleren] aan om de verbinding met
uw mobiele telefoon te annuleren.
p Als de verbinding mislukt, moet u controle-
ren of uw mobiele telefoon inderdaad aan
het wachten is op een verbinding.
Herhaal vervolgens de procedure van stap
4.
De apparaatnaam bewerken
U kunt de apparaatnaam die u wilt laten weer-
geven op uw mobiele telefoon wijzigen. (Stan-
daard is [PIONEER HDD NAVI].)
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Telefoonmenu]
aan.
2 Tip [Telefooninstellingen] aan.
Het Telefooninstellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Naam toestel] aan.
4 Tip een toets aan om de naam in te
voeren die u wilt instellen en tip dan [OK]
aan.
= Voor meer details verwijzen we u naar Uw
bestemming bepalen met Adres zoeken op
bladzijde 27
p Er kunnen maximaal 20 tekens ingevoerd
worden voor een apparaatnaam.
Het wachtwoord bewerken
U kunt het wachtwoord wijzigen dat u wilt ge-
bruiken voor de verificatie op uw mobiele tele-
foon. (Standaard is [1111].)
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Telefoonmenu]
aan.
Gebruiken van handsfree telefoons
Nl
77
Hoofdstuk
09
Gebruiken van handsfree telefoons
2 Tip [Telefooninstellingen] aan.
Het Telefooninstellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Wachtwoord] aan.
4 Tip een toets aan om het wachtwoord
in te voeren dat u wilt instellen en tip dan
[OK] aan.
= Voor meer details verwijzen we u naar Uw
bestemming bepalen met Adres zoeken op
bladzijde 27
p Er kunnen vier tot acht tekens ingevoerd
worden voor een wachtwoord.
Een oproep ontvangen
U kunt het navigatiesysteem gebruiken om
handsfree een oproep te ontvangen (gebeld te
worden).
Terwijl uw mobiele telefoon met Bluetooth
draadloze technologie aangesloten is, ver-
schijnt het pictogram op het kaartscherm. U
kunt alleen een handsfree telefoongesprek
ontvangen als de mobie le telefoon aangeslo-
ten is.
Verbonden picto gram
Een inkomend telefoongesprek
beantwoorden
Het systeem informeert u dat het een oproep
ontvangt door een bericht weer te geven en
één maal een belsignaal te geven.
1 Als er een telefoongesprek binnen-
komt, tipt u
aan.
Als er een telefoongesprek binnenkomt, kunt
u deze oproep weigeren door
aan te tip-
pen.
p Tijdens een gesprek verschijnt aan de
rechterzijde van het scherm.
2 Om het gesprek te beëindigen, tipt u
aan, rechts bovenin het scherm.
Het gesprek eindigt.
p Als de stem van de andere partij niet luid
genoeg is, kunt u het volume daarvan aan-
passen.
= Voor meer details over Volume, verwij-
zen we u naar Het volume instellen voor be-
geleiding en telefoon op bladzijde 87
p Afhankelijk van de beller-ID dienst is het
mogelijk dat het telefoonnummer van de-
gene die u belt niet weergegeven wordt.
[Niet bekend] verschijnt in plaats daarvan.
p Het is mogelijk dat u een geluid hoort wan-
neer u de telefoon ophangt.
Zelf telefoneren
U kunt op verschillende manieren zelf iemand
anders bellen.
Rechtstreeks bellen
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Telefoonmenu]
aan.
2 Tip [Kies] aan.
Gebruiken van handsfree telefoons
Nl
78
Hoofdstuk
09
3 Voer het telefoonnummer in en tip dan
aan om dat nummer te laten bellen.
Tip aan om het gesprek te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
4 Om het gesprek te beëindigen, tipt u
aan, rechts bovenin het scherm.
Bellen via de geschiedenis van gebelde
nummers of van ontvangen oproepen
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Telefoonmenu]
aan.
2 Tip [Gekozen nummers] of [Ontvangen
oproepen] aan.
Eén van beide lijsten zal nu verschijnen.
3 Tip een naam of een telefoonnummer
aan in de lijst om dit nummer te bellen.
Datum en tijdstip van het gemaakte of ont-
vangen telefoongesprek
Tip aan om het gesprek te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
Wanneer u belt naar een telefoonnummer in
[Ontvangen oproepen] zonder +, kunt u
+ toevoegen voor het nummer door [+] aan
te tippen. Om + te verwijderen, tipt u op-
nieuw [+] aan.
Tip aan om te bellen.
4 Om het gesprek te beëindigen, tipt u
aan, rechts bovenin het scherm.
p Er kunnen maximaal 30 registraties voor
zowel de gebelde nummers als ontvangen
gesprekken automatisch opgeslagen wor-
den. Als het aantal registraties de 30 over-
schrijdt, worden er registraties verwijderd,
te beginnen met de oudste.
p U kunt de lijst met gebelde nummers of ont-
vangen telefoongesprekken wissen.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
geschiedenis van ontvangen telefoonge-
sprekken of gebelde nummers bewerken op
bladzijde 84
Een telefoonnummer uit het
telefoonboek bellen
Nadat u de lijst in het telefoonboek gevonden
hebt, kunt u het nummer selecteren en bellen.
p Voor u deze functie gebruikt, moet u het te-
lefoonboek van uw mobiele telefoon over-
brengen naar het navigatiesysteem.
= Voor meer details verwijzen we u naar Het
telefoonboek overbrengen op bladzijde 81
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Telefoonmenu]
aan.
2 Tip [Telefoonboek] aan.
Het telefoonboek scherm verschijnt.
3 Tip een naam aan uit de lijst om het bij-
behorende nummer te bellen.
Als u een alfabet tab aantipt, kunt u naar de
eerste pagina van de contactpersonen sprin-
gen waarvan de naam met die letter begint.
Gebruiken van handsfree telefoons
Nl
79
Hoofdstuk
09
Gebruiken van handsfree telefoons
Tip de registratie aan uit de lijst om het bijbe-
horende nummer te bellen. Tip
aan om
het gesprek te annuleren nadat het systeem
begint te bellen.
4 Om het gesprek te beëindigen, tipt u
aan, rechts bovenin het scherm.
Een nummer bellen via Favorieten
kiezen
Nadat u de lijst in Favorieten kiezen gevon-
den hebt, kunt u het nummer selecteren en
laten bellen.
p Voor u deze functie gebruikt, moet u het te-
lefoonnummer uit het telefoonboek instel-
len op Favorieten kiezen.
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
telefoonnummer registreren in Favorieten kie-
zen op bladzijde 82
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Telefoonmenu]
aan.
2 Tip [Favorieten kiezen] aan.
Het Favorieten kiezen scherm verschijnt.
3 Tip [Favoriet 1] t/m [Favoriet 5] aan om
het bijbehorende nummer te bellen.
Tip de registratie aan om te bellen.
Tip
aan om het gesprek te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
4 Om het gesprek te beëindigen, tipt u
aan, rechts bovenin het scherm.
Een registratie in het Adresboek bellen
U kunt laten bellen naar het nummer dat
hoort bij een registratie in het adresboek.
p U kunt niet bellen naar een locatie als het
telefoonnummer daarvoor niet geregi-
streerd is.
1 Open Adresboek.
= Voor meer details over de Bediening van
het Adresboek, verwijzen we u naar Bekijken
van het Adresboek op bladzijde 63
2 Tip
aan behorend bij de registratie
die u wilt bellen.
Het detailscherm verschijnt.
3 Tip
aan om te bellen.
Tip aan om het gesprek te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
4 Om het gesprek te beëindigen, tipt u
aan, rechts bovenin het scherm.
Het telefoonnummer van een
voorziening bellen
U kunt bellen naar voorzieningen met tele-
foonnummers.
1 Voer [Zoek op categorie] of [Zoek in de
omgeving] uit en laat de detailinformatie
weergeven.
= Voor meer details over de Bediening van
[Zoek op categorie], verwijzen we u naar Ca-
tegorieën (Cat.) zoeken in heel het land op blad-
zijde 53
= Voor meer details over de Bediening van
[Zoek in de omgeving], verwijzen we u naar
Een Cat. in uw omgeving vinden op bladzijde
55
2 Tip
aan behorend bij de registratie
die u wilt bellen.
Het detailscherm verschijnt.
Gebruiken van handsfree telefoons
Nl
80
Hoofdstuk
09
3 Tip aan om te bellen.
Tip aan om het gesprek te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
4 Om het gesprek te beëindigen, tipt u
aan, rechts bovenin het scherm.
Bellen via de kaart
U kunt een nummer laten bellen door het pic-
togram van een geregistreerde locatie of een
Cat. pictogram op het kaartscherm te selecte-
ren.
p U kunt niet bellen naar locaties of Catego-
rieën zonder telefoonnummers.
1 Schuif door de kaart en plaats de cursor
op een pictogram op de kaart.
2 Tip
aan.
Het detailscherm verschijnt.
3 Tip
aan om te bellen.
Tip
aan om het gesprek te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
4 Om het gesprek te beëindigen, tipt u
aan, rechts bovenin het scherm.
Het telefoonboek overbrengen
U kunt de gegevens van het telefoonboek van
uw mobiele telefoon overbrengen naar het te-
lefoonboek van het navigatiesysteem.
Als u het telefoonboek overbrengt naar het na-
vigatiesysteem, kunt u door de gegevens in
het overgedragen telefoonboek bladeren op
het scherm van het navigatiesysteem. U kunt
ook registraties selecteren in het telefoonboek
om te bellen via het navigatiesysteem of de ge-
gevens te bewerken op het navigatiesysteem.
p Afhankelijk van de mobiele telefoon kan
Telefoonboek”“Contactpersonen, Busi-
ness card of iets dergelijks genoemd wor-
den.
p Het telefoonboek kan een totaal van 400 re-
gistraties bevatten.
p De aansluiting voor het handsfree telefone-
ren wordt afgesloten om de verbinding tot
stand te brengen voor het overbrengen van
het telefoonboek. Als het telefoonboek over-
gebracht is, zal de verbinding voor het
handsfree telefoneren automatisch her-
steld.
p Het telefoonboek van dit navigatiesysteem
kan niet meerdere telefoonnummers toewij-
zen aan één persoon.
1 Maak verbinding met uw mobiele tele-
foon met Bluetooth draadloze technologie.
= Voor meer details verwijzen we u naar Uw
mobiele telefoon registreren op bladzijde 75
2 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Telefoonmenu]
aan.
3 Tip [Visitekaartje lezen] aan.
Als er nog geen telefoonboek is overgedragen,
verschijnt dit scherm.
Gebruiken van handsfree telefoons
Nl
81
Hoofdstuk
09
Gebruiken van handsfree telefoons
[Ja]:
Verwijdert alle telefoonnummers opgeslagen
in het telefoonboek en draagt de gegevens
over.
[Neen]:
Bewaart de huidige registraties en voegt daar-
na nieuwe gegevens toe aan het telefoonboek.
(Dubbele gegevens kunnen niet bevestigd wor-
den.)
p Als u het bestaande telefoonboek wilt bewa-
ren, selecteer dan [Neen].
4 Controleer of het volgende scherm in-
derdaad verschijnt en bedien uw mobiele
telefoon om de registraties uit het tele-
foonboek over te dragen.
De registraties in het telefoonboek van uw mo-
biele telefoon worden overgebracht naar het
navigatiesysteem. Tip [Annuleren] aan om de
overdracht te annuleren.
p Alleen namen en telefoonnummers kunnen
overgedragen worden.
p De overgebrachte gegevens kunnen be-
werkt worden op het navigatiesysteem.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
registratie in Telefoonboek bewerken op
deze bladzijde
Een telefoonnummer registreren
in Favorieten kiezen
U kunt maximaal vijf gegevens registreren in
Favorieten kiezen van het telefoonboek. Door
de telefoonnummers die u regelmatig gebruikt
te registreren in Favorieten kiezen, maakt u
het bellen een stuk gemakkelijker. De registra-
ties in Favorieten kiezen kunnen bediend
worden via het snelkoppelingenmenu. U kunt
deze ook bedienen met Spraakbediening om
iemand te bellen.
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Telefoonmenu]
aan.
2 Tip [Favorieten kiezen] aan.
3 Tip [Instellen] aan bij één van deze [Fa-
voriet 1] [Favoriet 5].
4 Tip de gegevens aan die u wilt registre-
ren.
Het Telefoonboek itemscherm verschijnt.
5 Tip [OK] aan.
De geselecteerde gegevens worden geregi-
streerd onder de overeenste mmende Favoriet
kiezen.
De registratie in
Telefoonboek bewerken
U kunt de geïmporteerde telefoonboekgege-
vens bewerken of nieuwe gegevens toevoegen.
U kunt [Naam], [Uitspraak], [Telefoonnr.], of
[Foto] bewerken. U kunt ook onnodige gege-
vens verwijderen.
p De gegevens kunnen niet teruggebracht
worden naar de mobiele telefoon.
Gebruiken van handsfree telefoons
Nl
82
Hoofdstuk
09
Gegevens bewerken of nieuwe
gegevens toevoegen
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Telefoonmenu]
aan.
2 Tip [Telefoonboek] aan.
3 Tip
of [Toevoegen] aan.
Het bewerkingscherm verschijnt.
p Om gegevens toe te voegen, tipt u [Toevoe-
gen] aan.
4 Selecteer de gegevens die u wilt bewer-
ken.
1
2
3
4
1 Naam
Voer de naam in die u wilt laten weergeven
in het telefoonboek.
Voor meer details over de bediening verwij-
zen we u naar de volgende pagina.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Een naam wijzigen op bladzijde 65
p Er kunnen maximaal 40 tekens worden
ingevoerd voor de naam.
2 Uitspraak
U kunt de gewenste uitspraak onafhankelijk
van de naam invoeren. De geregistreerde
uitspraak wordt gebruikt voor de spraakher-
kenning.
Voor meer details over de bediening verwij-
zen we u naar de volgende pagina.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Een uitspraak wijzigen op bladzijde 65
p Er kunnen maximaal 40 tekens worden
ingevoerd voor de uitspraak.
p Indien er niets ingevoerd wordt in een
tekstvak, kunt u dat item niet gebruiken
als spraakopdracht.
p Afhankelijk van de taal waar u naar over-
schakelt, is het mogelijk dat u de geregi-
streerde uitspraak niet kunt gebruiken
zonder wijziging.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Beschikbare Gesproken Commandos op
bladzijde 162
3 Telefoonnr.
Voer het telefoonnummer in dat u wilt laten
weergeven in het telefoonboek. Tip [OK]
aan om de ingevoerde gegevens te voltooi-
en en terug te keren naar het vorige
scherm.
p Er kunnen maximaal 32 tekens inge-
voerd worden voor het telefoonnummer.
p De bewerkte namen en telefoonnum-
mers worden vermeld in de geschiede-
nis van gebelde nummers en ontvangen
gesprekken. Ze worden echter niet ver-
meld in de gegevens die in [Favorieten
kiezen] geregistreerd zijn.
4 Foto
Stelt de afbeelding in die u wilt laten weer-
geven wanneer er een telefoongesprek bin-
nenkomt.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
afbeelding voor een inkomend telefoonge-
sprek aanpassen voor een registratie in het
telefoonboek op deze bladzijde
De afbeelding voor een inkomend
telefoongesprek aanpassen voor een
registratie in het telefoonboek
Lees eerst Beperkingen voor de import van
fotos voor u een CD-R (-RW) gaat aanmaken.
= Voor meer details verwijzen we u naar Beper-
kingen voor de import van fotos op bladzijde 94
Gebruiken van handsfree telefoons
Nl
83
Hoofdstuk
09
Gebruiken van handsfree telefoons
U kunt een foto aanpassen voor een registratie
in het telefoonboek. Sommige fotos zijn al op-
geslagen op de harde schijf en u kunt ook
JPEG fotos importeren, zoals een foto van uw
digitale camera, via CD-R (-RW). U kunt uw
eigen fotos gebruiken door deze op een CD-R
(-RW) te branden met uw PC en deze in het na-
vigatiesysteem te doen.
Hier wordt een methode beschreven om de
foto te wijzigen, en wordt een voorbeeld gege-
ven van de manier waarop een afbeelding die
op een CD-R (-RW) is opgeslagen als foto in
het Navigatiesysteem wordt geladen.
1 Controleer of er geen disc in het toestel
zit en plaats de CD-R (-RW) in de Disc laad-
sleuf.
2 Tip eerst [Foto] aan en daarna [Vanaf
schijf importeren].
De lijst met afbeeldingen die op de CD-R (-
RW) zijn opgeslagen wordt weergegeven.
Op dit scherm kan het volgende onderdeel
worden geselecteerd:
[Terug naar origineel]:
De afbeelding die gebruikt werd bij aankoop
van het systeem wordt geselecteerd.
p Als u een andere optie aantipt dan [Vanaf
schijf importeren], kunt u een achter-
grondafbeelding selecteren die is opgesla-
gen op de harde schijf.
3 Tip de foto aan die u wilt instellen.
4 Tip [Ja] aan.
Op dit scherm kunnen de volgende items wor-
den geselecteerd:
[Neen]:
Selecteer deze mogelijkheid wanneer u wilt
overschakelen naar een andere afbeelding.
Keer terug naar Stap 3.
Gegevens verwijderen
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Telefoonmenu]
aan.
2 Tip [Telefoonboek] aan.
3 Tip [Wissen] aan.
Het Wissen uit telefoonboek scherm ver-
schijnt.
4 Tip de registratie aan die u wilt verwij-
deren.
Er verschijnt een rood vinkje naast de geselec-
teerde registratie. U kunt de selectie annule-
ren door de registratie opnieuw aan te tippen.
5 Tip [Wissen] aan.
6 Tip [Ja] aan.
De gegevens worden verwijderd en het
scherm met de huidige locatie verschijnt.
p Tip [Neen] aan om het verwijderen te annu-
leren.
De geschiedenis van ontvangen
telefoongesprekken of gebelde
nummers bewerken
U kunt de geschiedenis van gebelde nummers
of ontvangen telefoongesprekken bewerken. U
kunt deze bewerken en de bewerkte gegevens
worden geregistreerd in het telefoonboek. U
kunt ook de gegevens van de geschiedenis ver-
wijderen.
Gegevens bewerken
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Telefoonmenu]
aan.
2 Tip [Gekozen nummers] of [Ontvangen
oproepen] aan.
Gebruiken van handsfree telefoons
Nl
84
Hoofdstuk
09
3 Tip aan.
Het bewerkingscherm verschijnt. De stappen
hierna zijn dezelfde als die voor het bewerken
van het telefoonboek.
= Voor meer details verwijzen we u naar De re-
gistratie in Telefoonboek bewerken op blad-
zijde 82
p Het telefoonnummer kan niet bewerkt wor-
den als het reeds geregistreerd werd in het
telefoonboek.
Gegevens verwijderen
1 Tip [Info/Telefoon] aan in het navigatie-
menu en tip vervolgens [Telefoonmenu]
aan.
2 Tip [Gekozen nummers] of [Ontvangen
oproepen] aan.
3 Tip [Wissen] aan.
4 Tip [Ja] aan.
Alle gegevens van de geschiedenis worden
verwijderd en het scherm met de huidige loca-
tie verschijnt.
p Tip [Neen] aan om het verwijderen te annu-
leren.
Opmerkingen met betrekking tot het
handsfree telefoneren
Algemene opmerkingen
! Er kan niet gegarandeerd worden dat er
een verbinding tot stand kan worden ge-
bracht met alle mobiele telefoons met
Bluetooth draadloze technologie.
! De afstand in rechte lijn tussen dit naviga-
tiesysteem en uw mobiele telefoon moet 10
meter of minder zijn wanneer u spraak en
gegevens ver zendt via Bluetooth technolo-
gie. Deze afstand kan echter korter worden
dan de geschatte afstand afhankelijk van
de omgeving waarin de apparatuur ge-
bruikt wordt.
! U kunt een geregistreerde mobiele telefoon
niet verwijderen. Als u het verwijderen toch
noodzakelijk is, raadpleegt u Het navigatie-
systeem terugzetten op de standaard of fa-
brieksinstellingen op bladzijde 190, wis
[Telefooninstellingen] en verwijdert u de
registratie samen met andere functies.
! Bij sommige mobiele telefoons is het mo-
gelijk dat de luidsprekers van het systeem
geen belsignaal produceren.
! Als de privéstand ingeschakeld is op de
mobiele telefoon is het mogelijk dat er niet
handsfree getelefoneerd kan worden.
Over registratie en verbinding
! De bediening van mobiele telefoons vari-
eert naargelang het model van uw mobiele
telefoon. Raadpleeg de handleiding van uw
mobiele telefoon voor gedetailleerde in-
structies.
Over maken en ontvangen van
telefoongesprekken
! Het is mogelijk dat u een geluid hoort in de
volgende situaties:
Als u de telefoon beantwoordt via de
toets op de telefoon.
Als de persoon aan de lijn de telefoon
ophangt.
! Als de persoon aan de andere kant van de
lijn de conversatie niet kan horen vanwege
een echo, kunt u het volumeniveau voor
handsfree telefoneren verlagen. Dit kan het
effect van de echo verminderen.
! Bij bepaalde mobiele telefoons kan het
zelfs als u de toets op de mobiele telefoon
voor het aannemen van een binnenkomend
telefoongesprek indrukt mogelijk zijn dat er
niet handsfree getelefoneerd kan worden.
! De geregistreerde naam verschijnt als het
telefoonnummer van het binnenkomende
telefoongesprek al geregistreerd is in het
telefoonboek. Als een bepaald telefoon-
nummer geregistreerd is onder verschil-
lende namen, zal de eerste van deze
namen op alfabetische volgorde verschij-
nen.
Gebruiken van handsfree telefoons
Nl
85
Hoofdstuk
09
Gebruiken van handsfree telefoons
! Als het telefoonnummer van het binnenko-
mende telefoongesprek niet geregistreerd
is in het telefoonboek, verschijnt het tele-
foonnummer van de beller.
Over de lijst met gebelde nummers en
ontvangen gesprekken
! Gemaakte telefoongesprekken of bewerkin-
gen die alleen op uw mobiele telefoon zijn
uitgevoerd, worden niet vermeld in de ge-
schiedenis van gebelde nummers of het te-
lefoonboek van het navigatiesysteem.
! U kunt geen onbekende gebruiker (geen te-
lefoonnummer) bellen via de geschiedenis
van ontvangen telefoongesprekken.
! Als u belt door alleen uw mobiele telefoon
te gebruiken,worden er geen gegevens op-
genomen in het navigatiesysteem.
Over het overdragen van het
telefoonboek
! Bij bepaalde mobiele telefoons is het mo -
gelijk dat niet alle items van het telefoon-
boek in één keer overgebracht kunnen
worden. In dit geval kunt u de items één
voor één overbrengen naar de mobiele tele-
foon.
! Afhankelijk van de mobiele telefoon die
aangesloten is op het navigatiesysteem via
Bluetooth technologie is het mogelijk dat
dit navigatiesysteem het telefoonboek niet
correct kan weergeven. (Bepaalde tekens
kunnen verkeerd weergegeven worden of
de voor- en achternaam kunnen in ver-
keerde volgorde weergegeven worden.)
! Als het telefoonboek in de mobiele telefoon
beeldgegevens bevat, is het mogelijk dat
het telefoonboek niet correct overgebracht
kan worden. (Beeldgegevens kunnen niet
worden overgebracht vanaf de mobiele tele-
foon.)
! Afhankelijk van de mobiele telefoon is het
mogelijk dat de overdracht van het tele-
foonboek niet uitgevoerd kan worden.
Gebruiken van handsfree telefoons
Nl
86
Hoofdstuk
09
LET OP
Uit veiligheidsoverwegingen kunt u een aantal
van deze basisnavigatiefuncties niet gebruiken
terwijl uw auto rijdt. Om deze functies te active-
ren, dient u op een veilige plaats te stoppen en de
handrem in te schakelen (raadpleeg hiervoor Vei-
lig rijden op bladzijde 21).
Openen van het Instellingen
menu
1 Druk op de MENU toets om het naviga-
tiemenu weer te geven.
2 Tip [Instellingen] aan om het Instellin-
gen menu te openen.
3 Wijzig de instelling.
= Voor meer details omtrent het Instellen van
elk item, verwijzen we u naar Hoofdstuk 10
Het volume instellen voor
begeleiding en telefoon
Het geluidsvolume voor de navigatie kan wor-
den ingesteld. U kunt het volume van de route-
begeleiding en van het piepgeluid apart
instellen.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Volume] aan.
2 Tip [+] of [-] aan om het volume in te
stellen.
Op dit scherm kunnen de volgende onderwer-
pen bediend worden.
[Begeleiding]
Deze instelling regelt het volume van de stem-
begeleiding van de navigatie.
Indien ingesteld op
, zal de begeleiding
worden weergegeven. Indien ingesteld op
,
zal er geen begeleiding worden weergegeven.
[Piep]
Deze instelling regelt het volume van de piep-
toon voor de navigatie.
[Beltoon telefoon]
Deze instelling regelt het volume van het inko-
mende belsignaal.
[Stem telefoon]
Deze instelling regelt het volume van de inko-
mende stem.
p De Beltoon telefoon en Stem telefoon in-
stellingen hebben betrekking op mobiele te-
lefoons met Bluetooth technologie. Geen
aanpassing is nodig wanneer er geen mobi-
ele telefoon met Bluetooth technologie aan-
gesloten is.
p Het volume van de audiobron wordt gere-
geld met behulp van de VOL (a/b) knop
van het navigatiesysteem.
3 Om de instelling te voltooien, tipt u
[OK] aan.
De regionale instellingen
aanpassen
De taal van de navigatiebege-
leiding en het menu wijzigen
U kunt de voertaal voor het navigatiesysteem
selecteren. (Nadat de taal is gewijzigd, start
het systeem opnieuw op.)
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Regionale instel-
lingen] aan.
2 Tip [Taal] aan.
3 Tip de taal aan die u wilt gebruiken.
Nadat de taal is gewijzigd, start het systeem
opnieuw op.
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
Nl
87
Hoofdstuk
10
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
p Tip [Terug] aan om terug te keren naar het
vorige scherm.
Het tijdsverschil instellen
Hiermee stelt u de systeemklok in. Stel het
tijdsverschil in (+, -) ten opzichte van de oor-
spronkelijk ingestelde tijd in uw navigatiesys-
teem.
U kunt ook kiezen of de zomertijd wordt in- of
uitgeschakeld.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Regionale instel-
lingen] aan.
2 Tip [Tijd] aan.
3 Om het tijdsverschil in te stellen, tipt u
[+] of [-] aan.
Tijdsverschil
Het tijdsverschil tussen de tijd die oorspronke-
lijk is ingesteld in het navigatiesysteem (Mid-
den-Europese tijd) en de huidige locatie van
uw auto wordt weergegeven. Stel zonodig het
tijdsverschil bij. Door [+]of[-] aan te tippen,
verandert de weergave van het tijdsverschil in
stappen van één uur.
Het tijdsverschil kan worden ingesteld van -4
tot +9 uur.
4 Stel zo nodig de zomertijd in.
De zomertijd staat standaard uitgeschakeld.
Tip [Zomertijd] aan om de tijd te veranderen
wanneer de zomertijd van toepassing is. Hier-
door komt de aanduiding bij zomertijd op
[Aan] te staan.
5 Om de instelling te voltooien, tipt u
[OK] aan.
De lay-out van het toetsenbord
aanpassen
U kunt het type toetsenbord selecteren dat u
wilt gebruiken voor het invoeren van letters.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Regionale instel-
lingen] aan.
2 Tip [Toetsenbord] aan om de lay-out te
selecteren die u wilt gebruiken.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
[QWERTY] (standaard):
[QWERTZ]:
[ABC]:
[AZERTY]:
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
Nl
88
Hoofdstuk
10
De eenheid wijzigen tussen km
en mijl
Deze instelling regelt de eenheid waarin de af-
stand en de snelheid door uw navigatiesys-
teem worden aangegeven.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Regionale instel-
lingen] aan.
2 Tip [km / mijl] aan om de instelling te
wijzigen.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
[km] (standaard):
Afstanden worden aangegeven in kilometers.
[mijl]:
Afstanden worden aangegeven in mijlen.
[Mijl & Yard]:
Afstanden worden aangegeven in mijlen en
yards.
De virtuele snelheid van het
voertuig wijzigen
U kunt de gemiddelde snelheid voor de snel-
wegen en gewone wegen vastleggen met be-
hulp van [+]en[-] voor het berekenen van de
verwachte aankomsttijd en het aantal uren
voor het bereiken van de bestemming.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Regionale instel-
lingen] aan.
2 Tip [Gemiddelde snelheid] aan.
3 Tip [+] of [-] aan om de snelheid in te
stellen.
p De geschatte aankomsttijd is niet noodza-
kelijk gebaseerd op deze
snelheidswaarde.
De instelling met betrekking
tot de hardware controleren
De toestand van de hardware, inclusief de
rijstatus van een voertuig, de plaatsbepaling
door satellieten, de ijkinggegevens van de 3D
sensor en de kabelverbindingen, kunnen wor-
den gecontroleerd.
Aansluitingen van kabels en
installatieposities controleren
Controleer of de kabels tussen de navigatie-
eenheid en de auto goed zijn aangesloten.
Controleer eveneens of ze op de juiste plaat-
sen zijn aangesloten.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Hardware] aan.
2 Tip [Aansluitingen] aan.
Het Status verbinding scherm wordt weerge-
geven.
1
2
3
4
5
6
7
8
1 Snelheidspuls
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
Nl
89
Hoofdstuk
10
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
De waarde van de door het navigatiesys-
teem gedetecteerde snelheidspulsen wordt
getoond. [0] wordt getoond terwijl de auto
stil staat.
2 GPS antenne
Geeft de aansluitingsstatus van de GPS an-
tenne weer, de ontvangstgevoeligheid, en
het aantal satellieten waarvan het signaal
wordt ontvangen. Als het signaal correct
ontvangen wordt, zal [OK] worden weerge-
geven. Als de ontvangst slecht is, verschijnt
[NOK]. In dat geval moet u de installatiepo-
sitie van de GPS antenne wijzigen.
3 Status telefoonverbinding
Geeft de status van de verbinding aan van
de Bluetooth eenheid (afzonderlijk ver-
kocht) en de signaalsterkte tussen de Blue-
tooth eenheid en de mobiele telefoon. Als
de Bluetooth eenheid correct aangesloten
is, verschijnt [OK]. [NOK] verschijnt als de
Bluetooth eenheid niet of incorrect aange-
sloten is.
4 Installatieplaats
De installatiepositie van het navigatiesys-
teem wordt weergegeven. Dit geeft aan of
de installatiepositie van het navigatiesys-
teem al of niet correct is. Wanneer het cor-
rect geïnstalleerd is, verschijnt [OK].
Wanneer het navigatiesysteem is gemon-
teerd onder een hoek die groter is dan de
toegestane montagehoek, zal [Foutieve
hoek] worden weergegeven. Wanneer de
hoek van het navigatiesysteem gewijzigd is,
verschijnt [Buitensporige trillingen].
5 Handrem
Wanneer de handrem wordt ingeschakeld,
wordt [Aan] weergegeven. Wanneer de
handrem wordt uitgeschakeld, wordt [Uit]
weergegeven.
6 Stroomvoorziening
Het voltage (referentiewaarde) dat door de
accu van de auto aan het navigatiesysteem
wordt geleverd wordt getoond. Ligt het vol-
tage niet binnen het bereik van 11 V tot 15 V,
controleer dan of de voedingskabel naar be-
horen is aangesloten.
7 Verlichting
Wanneer de koplampen of kleine lichten
van een auto aan staan, wordt [Aan] weer-
gegeven. Als de kleine lichten van een voer-
tuig uitgeschakeld zijn, verschijnt [Uit]. (Als
de oranje/witte kabel niet is aangesloten,
wordt [Uit] weergegeven.)
8 Achteruitrijsignaal
Wanneer de versnellingshendel in de R is
geschakeld, wijzigt het signaal in [Aan]of
[Uit]. (Eén van deze signalen wordt weerge-
geven, afhankelijk van het voertuig in kwes-
tie.)
De leerstatus van de sensor en
de rijstatus controleren
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Hardware] aan.
2 Tip [3D Kalibratie Status] aan.
Het 3D Kalibratie Status scherm wordt weer-
gegeven.
1
2
3
4
5
6
7
1 Afstand
De rijafstand wordt aangegeven.
2 Snelheidspuls
Het totaal aantal snelheidspulsen wordt
aangegeven.
3 Leerstatus
De huidige rijstatus wordt aangegeven.
4 Mate van leren
De leersituaties over afstand (Afstand),
rechterbocht (Richtinggegevens (rechts)),
linkerbocht (Richtinggegevens (links)), en
3D detectie (3D sensor) worden door de
lengte van de balken weergegeven.
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
Nl
90
Hoofdstuk
10
p Wanneer banden vervangen worden of
kettingen gemonteerd, zal het systeem,
wanneer u de Speed Pulse inschakelt,
detecteren dat de diameter van de band
gewijzigd is en zal het deze waarde auto-
matisch vervangen tijdens de bereke-
ning van de afstand.
p Als de ND-PG1 aangesloten is, kan de
afstandsberekening niet automatisch
ver vangen worden.
5 Snelheid
De snelheid die door het navigatiesysteem
wordt geregistreerd, wordt aangegeven.
(Deze aanduiding kan afwijken van de wer-
kelijke snelheid van uw voertuig en u moet
deze aanduiding dan ook niet gebruiken in
plaats van de snelheidsmeter van uw auto.)
6 Versnelling of vertraging/Draaisnelheid
De versnelling of vertraging van uw voertuig
wordt weergegeven. Tevens wordt de rotatie-
snelheid bij een bocht naar links of rechts
aangegeven.
7 Helling
De hellingshoek van de straat waar u op
rijdt wordt aangegeven.
Waarden wissen...
Als u de leerresultaten die zijn opgeslagen in
[Afstand], [Snelheidspuls]of[Leerstatus]
wilt wissen, tip dan eerst het betreffende resul-
taat en vervolgens [Ja] aan.
p Als u [Leerstatus] selecteert, kunt u [Alles
resetten]of[Reset afst. onderzoek] se-
lecteren. Om alle leerstatussen te wissen,
tipt u [Alles resetten] aan. Om enkel de Af-
standstudie te wissen, tipt u [Reset afst.
onderzoek] aan.
p Tip [Alles resetten] aan voor de volgende
situaties:
Wanneer u de montagepositie van het
navigatiesysteem gewijzigd hebt
Wanneer u de montagehoek van het na-
vigatiesysteem gewijzigd hebt
Wanneer u het navigatiesysteem overge-
bracht hebt naar een ander voertuig
p Wanneer de afstand niet nauwkeurig weer-
gegeven wordt, tipt u [Reset afst. onder-
zoek] aan.
p Als u [Alles resetten] aantipt, keert de in-
stelling voor de installatiehoek ook terug
naar de standaard- of fabrieksinstelling.
Verricht de instelling opnieuw.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
montagehoek corrigeren op deze bladzijde
p Het navigatiesysteem kan automatisch het
sensorgeheugen gebruiken, gebaseerd op
de afmeting van de omtrek van de banden.
De montagehoek corrigeren
U kunt de montagehoek van het navigatiesys-
teem corrigeren. Door de montagehoek te cor-
rigeren verbetert u de nauwkeurigheid van het
leren van de sensor, zelfs als het toestel niet
centraal is afgesteld. Selecteer de oriëntatie
van het LCD paneel van links, centraal en
rechts.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Hardware] aan.
2 Tip [Inst. installatie-hoek] aan.
3 Controleer de richting van het LCD pa-
neel en toets het corresponderende item
aan.
[Links]:
Selecteer dit als de hoek of meer afwijkt
naar links van het midden.
[Midden] (standaard):
Selecteer dit als de hoek minder dan naar
links of rechts van het midden afwijkt.
[Rechts]:
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
Nl
91
Hoofdstuk
10
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
Selecteer dit als de hoek of meer afwijkt
naar rechts van het midden.
p Als de [Leerstatus]inde[3D Kalibratie
Status][Eenvoudige hybride] is, kan de
montagehoek gecorrigeerd worden.
Het apparaat en de versie
informatie controleren
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Hardware] aan.
2 Tip [Scherm informatie onderhoud]
aan.
3 Controleer de informatie over het ap-
paraat zelf en de versie.
De harde schijf informatie
controleren
U kunt het volume van de harde schijf, de mo-
menteel gebruikte ruimte en de resterende
ruimte controleren.
p De ruimte (%) op de harde schijf geeft de
vrije ruimte voor de muziekbibliotheek
weer. In bepaalde situaties, zelfs als er nog
ongeveer 10 % vrije ruimte over is, kunnen
er geen muziekfragmenten meer opgeno-
men worden vanwege systeembeperkin-
gen.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Hardware] aan.
2 Tip [Informatie harde schijf] aan.
Harde schijf ruimte (%)
Uw thuisbasis en favoriete
locatie registreren
U kunt één thuislocatie registreren en één fa-
voriete locatie. U kunt de geregistreerde infor-
matie later wijzigen. Misschien vindt u het
nuttig uw werkplek of het huis van een familie-
lid als favoriete locatie te registreren.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Hfdbestemm.]
aan.
2 Tip [Ga naar] aan.
Wanneer u uw thuisbasis registreert, tip dan
[Naar Huis] aan.
3 Zoek de te registreren locatie op.
U kunt een methode kiezen voor het zoeken
van een locatie.
= Voor meer details omtrent het Zoeken van
een adres, ver wijzen we u naar Uw bestem-
ming bepalen met Adres zoeken op bladzijde
27
= Voor meer details omtrent Informatie over
het zoeken naar locaties om te registreren,
verwijzen we u naar Hoofdstuk 6
p Als u [Zoeken op de kaart] wilt selecteren,
verplaatst u de schuifcursor naar de locatie
die u wilt instellen en tipt u [OK] aan.
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
Nl
92
Hoofdstuk
10
4 Wijs met de schuifcursor naar de locatie
die u wilt registreren en tip [OK] aan.
De locatie wordt geregistreerd en het Geregi-
streerde informatie bewerken scherm ver-
schijnt.
= Voor meer details verwijzen we u naar De re-
gistratie in het Adresboek bewerken op blad-
zijde 64
5 Tip [OK] aan.
Hiermee wordt de registratie voltooid.
De achtergrondfoto wijzigen
Lees eerst Beperkingen voor de import van
fotos voor u een CD-R (-RW) gaat aanmaken.
= Voor meer details verwijzen we u naar Beper-
kingen voor de import van fotos op de volgende
bladzijde
= Voor meer details verwijzen we u naar Voor-
zorgsmaatregelen bij het wijzigen van het
Splash scherm op bladzijde 95
In het menu bewerkingscherm kunt u een foto
aanpassen voor de achtergrond. Sommige
fotos zijn al opgeslagen op de harde schijf en
u kunt ook JPEG fotos importeren, zoals een
foto van uw digitale camera, via CD-R (-RW). U
kunt fotos gebruiken als achtergrond van het
scherm door deze op een CD-R (-RW) te bran-
den met uw PC en de disc in het navigatiesys-
teem te doen.
De volgende soorten achtergrondfotos kun-
nen worden gewijzigd:
! Welkomscherm: Het scherm dat verschijnt
wanneer het navigatiesysteem opstart.
! Navigatie-achtergrond: Achtergrondfoto
van het scherm van het navigatiemenu.
! AV achtergrond: Achtergrondfoto tijdens
de bediening van het audiobronscherm.
Hier wordt een methode beschreven om de
achtergrondafbeelding te wijzigen, en wordt
een voorbeeld gegeven van de manier waarop
een afbeelding die op een CD-R (-RW) is opge-
slagen als achtergrondafbeelding in het navi-
gatiesysteem wordt geladen.
1 Controleer of er geen disc in het toestel
zit en plaats de CD-R (-RW) in de Disc laad-
sleuf.
2 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Instelling achter-
grond beeld] aan.
De voor elk scherm geselecteerde afbeelding
wordt aangegeven aan de rechterkant van de
onderdelen [Welkomscherm], [Navigatie-
achtergrond]en[AV achtergrond].
3 Tip [Welkomscherm], [Navigatie-achter-
grond] of [AV achtergrond] aan.
4 Tip [Vanaf schijf importeren] aan.
De lijst met afbeeldingen die op de CD-R (-
RW) zijn opgeslagen wordt weergegeven.
Op dit scherm kan het volgende onderdeel
worden geselecteerd:
[Terug naar origineel], [Terug naar Pioneer
Original]:
De afbeelding die gebruikt werd bij aankoop
van het systeem wordt geselecteerd.
p Als u een andere optie aantipt dan [Vanaf
schijf importeren], kunt u een achter-
grondafbeelding selecteren die is opgesla-
gen op de harde schijf.
5 Tip de foto aan die u wilt instellen.
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
Nl
93
Hoofdstuk
10
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
6 Tip [OK] aan.
Als u [OK] aantipt, begint de achtergrondaf-
beelding te veranderen. Na korte tijd verschijnt
het bevestigingscherm.
p Als de foto groter is, zal het langer duren
om de achtergrondfoto te wijzigen. Voer
geen andere handelingen uit tot het
Wordt bijgewerkt. Schakel het systeem
niet uit. bericht verdwenen is.
p Als u een andere afbeelding wilt gebruiken,
tipt u [Terug] aan om terug te keren naar
Stap 4.
p Wanneer het wijzigen van een afbeelding
start, mag u de motor van het voertuig niet
uitschakelen tot er een melding verschijnt
dat het wijzigen van de afbeelding voltooid
is.
Beperkingen voor de import
van fotos
Wanneer u een CD-R (-RW) brandt, let er dan
op dat de totale gegevensomvang van de CD-R
(-RW) groter is dan 100MB door valse gege-
vens of andere vulinformatie op te slaan. Is dit
namelijk niet het geval, dan is het mogelijk dat
de disc niet herkend wordt door het inge-
bouwde DVD-station.
p U kunt geen gebruik maken van een CD-R
(-RW) met MP3-bestanden of audiogege-
vens (CD-DA deel) om fotos te importeren.
p Maak voor het opslaan van beeldbestanden
op de CD-R (-RW) daarop een map aan met
de naam Pictures en sla de beeldbestan-
den in deze map op. (U kunt maximaal 200
beeldbestanden gebruiken, inclusief afbeel-
dingen die reeds opgeslagen waren op de
harde schijf en afbeeldingen van de CD-R (-
RW).)
p Als u een CD-R (-RW) brandt, moet u het
aantal niveaus in de mappenstructuur be-
perken tot acht.
p U kunt alleen een CD-R (-RW) gebruiken
die gefinaliseerd is met een enkelvoudige
sessie voor de import van afbeeldingen.
p U kunt alleen een CD-R (-RW) gebruiken
die gefinaliseerd is met Mode1 voor de
import van afbeeldingen.
p Er kunnen uitsluitend afbeeldingen in
JPEG-formaat (.jpg of .JPG) gebruikt
worden. Er kunnen geen JPEG-afbeeldin-
gen worden gebruikt in een progressief for-
maat.
p Het verdient aanbeveling uitsluitend stan-
daard (Latijnse) lettertekens te gebruiken
(zowel hoofd- als kleine letters: A-Z, a-z)en
cijfers (0-9) voor de bestandsnaam. Als u
letters met diakritische merktekens (zoals ä
of è) wilt gebruiken voor de bestandsnaam,
finaliseert u de CD-R(-RW) met Joliet (Uni-
code) formaat.
p Er kunnen afbeeldingen met maximaal
2 592 x 1 944 pixels worden gebruikt. Bij een
afbeelding die groter is kunnen we niet ga-
randeren dat deze naar behoren functio-
neert.
p Na de wijziging van een ingestelde afbeel-
ding die geïmporteerd werd van een CD-R
(-RW), moet u de CD-R (-RW) gebruiken
waarop de foto is opgeslagen om het vorige
Splash scherm te herstellen.
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
Nl
94
Hoofdstuk
10
Voorzorgsmaatregelen bij het
wijzigen van het Splash scherm
Hieronder ziet u het standaard Splash scherm
voor het navigatiesysteem.
[Pioneer Original]
Als er eerder al een andere afbeelding dan die
hierboven is ingesteld (zoals een foto van de
dealer of uit een andere bron), en u het Splash
scherm eenmalig wijzigt, moet u de CD-R
(RW) gebruiken waarop de afbeelding is opge-
slagen om het eerdere Splash scherm te her-
stellen.
Het gebruik van de demon-
stratiebegeleiding
Dit is een demonstratiefunctie voor in de
showroom. Nadat er een route is bepaald,
wordt de simulatie van de routebegeleiding
naar een bestemming automatisch weergege-
ven. Deze functie staat gewoonlijk [Uit].
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu.
2 Tip [Demo] aan om de instelling te wij-
zigen.
Elke keer dat u de toets aanraakt, verandert de
instelling.
[Aan]:
Demorit herhalen.
[Uit] (standaard):
Demo wordt uitgeschakeld.
De huidige locatie corrigeren
Tip het scherm aan om de huidige positie en
richting van het voertuig in te stellen zoals
deze op de kaart worden weergegeven.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Wijzigen huidige
locatie] aan.
2 Schuif naar de gewenste locatie en tip
dan [OK] aan.
3 Tip de pijltjestoets aan op het scherm
om de richting in te stellen en tip dan [OK]
aan.
De fabrieksinstellingen
herstellen
U kunt verschillende instellingen die geregi-
streerd zijn in het navigatiesysteem laten her-
stellen en het toestel terugzetten op de
standaard- of fabrieksinstellingen.
1 Tip [Instellingen] aan in het navigatie-
menu, en tip vervolgens [Fabrieksinstellin-
gen terugzetten] aan.
2 Tip [Ja] aan om de huidige instelling te
wissen.
p Tip [Neen] aan om het wissen van de huidi-
ge instelling te annuleren.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Het navigatiesysteem terugzetten op de
standaard of fabrieksinstellingen op blad-
zijde 190
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
Nl
95
Hoofdstuk
10
De algemene instellingen voor de navigatiefuncties
wijzigen
U kunt de volgende bronnen weergeven of ge-
bruiken met het navigatiesysteem.
! DVD-Video
! CD
! MP3 disc
! Radio (FM)
! Radio (AM)
! Muziekbibliotheek
= Voor meer details over de muziekbiblio-
theek, verwijzen we u naar Hoofdstuk 12
Dit hoofdstuk beschrijft het gebruik en de
basisbediening van de AV signaalbron.
Basisbediening
Overschakelen naar het Audio-
bedieningsscherm
% Druk op de AV toets om naar het audio-
bedieningsscherm over te schakelen.
1
1 Aanraaktoetsen
p Tip [Hide] aan om de aanraaktoetsen te
verbergen. Als u het scherm aanraakt,
verschijnen de aanraaktoetsen opnieuw.
Selecteren van een bron
Selecteer een bron via AV Source Menu
1 Druk op de AV toets om naar het audio-
bedieningsscherm over te schakelen.
2 Tip het pictogram voor de signaalbron
aan.
Bronpictogram
3 Tip de gewenste bron aan.
p Om de bron uit te schakelen, tipt u [OFF]
aan.
p Tip [REAR SCREEN] aan om de bron voor
het Achterdisplay te selecteren.
= Voor meer details verwijzen we u naar Selec-
teren van de video voor het Achterdisplay op
bladzijde 155
Selecteer een bron met de AV toets
U kunt op de AV toets drukken om tussen de
bronnen te schakelen.
1 Druk op de AV toets om naar het audio-
bedieningsscherm over te schakelen.
2 Druk op de AV toets om de gewenste
bron te selecteren.
Druk herhaaldelijk op de AV toets om te scha-
kelen tussen de volgende signaalbronnen:
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
96
Hoofdstuk
11
[CD/ROM (MP3)/DVD] (ingebouwd DVD-stati-
on) [LIBRARY] (Muziekbibliotheek) [FM]
(FM tuner) [AM] (AM tuner) [iPod]
(iPod) [M-CD] (multi-CD) [TV] (televisie)
[AV INPUT] (video ingang) [AUX] (exter-
ne apparatuur) [EXT 1] (externe eenheid 1)
[EXT 2] (externe eenheid 2)
p In de volgende gevallen kunt u de inge-
stelde geluidssignaalbron niet gebruiken:
Als een toestel dat overeenkomt met een
bron niet op dit navigatiesysteem is aan-
gesloten.
Als er geen disc in het navigatiesysteem
is geplaatst.
Als er geen magazijn in de multi-CD
speler is geplaatst.
Als [AUX Input] is ingesteld op [Off].
= Voor meer details verwijzen we u naar
Aan/uit zetten van de externe aansluiting
op bladzijde 152
Als [AV Input] niet is ingesteld op
[Video].
= Voor meer details verwijzen we u naar
Video-ingangssignaal instellen op blad-
zijde 151
p De term externe eenheid verwijst naar toe-
komstige Pioneer apparaten die momenteel
nog geen deel uitmaken van de product-
planning, of apparaten waarvan de basis-
functies wel bediend kunnen worden, maar
die niet volledig bediend kunnen worden
door dit navigatiesysteem. Dit navigatiesys-
teem kan twee externe eenheden aanstu-
ren. Wanneer er twee externe eenheden zijn
aangesloten, wordt de toewijzing aan exter-
ne eenheid 1 of externe eenheid 2 automa-
tisch geregeld door dit navigatiesysteem.
p Wanneer [Auto ANT] ingesteld is op
[Radio], kan de antenne van het voertuig
opgeborgen of uitgeschakeld worden door
de hieronder vermelde instructies te volgen.
Wijzig de bron van radio (AM of FM)
naar een andere bron.
Schakel de bron uit.
Draai de contactschakelaar uit (ACC
OFF).
Wanneer [Auto ANT] ingesteld is op
[Power], kan de antenne van het voertuig
enkel opgeborgen of uitgeschakeld worden
als de ACC op OFF staat.
= Voor meer details over [Auto ANT], ver-
wijzen we u naar Instellen van de gemotori-
seerde antenne op bladzijde 153
Over de stuurafstandsbediening
p Als u met de CD-SR1 Stuurafstandsbedie-
ning (afzonderlijk verkocht) werkt, kunt u
de volgende toetsen gebruiken:
PHONE MENU toets
Schakelt over naar het telefoonmenu wanneer
de Bluetooth eenheid (afzonderlijk verkocht)
aangesloten is.
VR ACTIVATION / OFF HOOK toets
Druk op deze toets om een inkomend telefoon-
gesprek aan te nemen.
In andere situaties drukt u op deze toets om
de spraakbediening te starten.
VR CANCEL / ON HOOK toets
Druk op deze toets om een inkomend telefoon-
gesprek te weigeren.
Druk op deze toets om de telefoon op te han-
gen na een gesprek.
In de spraakbediening, keert u hiermee terug
naar het vorige scherm.
abtoets:
Dezelfde functie als de P.LIST (a/b) toets.
cdtoets:
Dezelfde functie als de TRK (c/d) toets.
+, toets:
Dezelfde functie als de VOL (b/a) toets.
BAND toets:
Dezelfde functie als de [Band] aanraaktoets.
SOURCE toets:
Dezelfde functie als de AV toets.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
97
Hoofdstuk
11
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
Het audiobedieningsscherm weergeven en het Audio
instellingenmenu weergeven
Normaal scherm (bijv. CD)
8
7
6
8
Tip
2
1
3
4 5
1 Informatiebalk
Geeft de informatie weer (bijv. fragmenttitel)
over de weergegeven bron.
2 Aanraaktoetsen
Tip deze toetsen aan om de weergegeven bron
te bedienen.
3 Gedetailleerde informatie
Geeft de gedetailleerde informatie weer over
de weergegeven bron.
4 AV Settings toets
Opent het AV Settings menu.
5 Hide toets
Tip [Hide] aan om de aanraaktoetsen en de
gedetailleerde informatie te verbergen. Als u
het scherm aanraakt zullen deze weer ver-
schijnen.
6 Audio Settings tab
Schakelt over naar de Audio Settings instel-
lingen.
7 System Settings tab
Schakelt over naar de System Settings instel-
lingen.
8 Instellingen
= Voor meer details verwijzen we u naar De
audio instelling met betrekking tot het audiovi-
suele aanpassen op bladzijde 142
Een muziek CD bedienen
U kunt een normale muziek CD weergeven
met behulp van het ingebouwde DVD-station
van het navigatiesysteem. In dit gedeelte
wordt beschreven hoe u dat moet doen.
[CD] als bron selecteren
% Druk op de OPEN CLOSE toets en doe
de disc die u wilt afspelen in de disc-laad-
sleuf.
De ingestelde bron verandert en de weergave
start op.
p Als de disc reeds in het toestel zit, tipt u het
bronpictogram en daarna [CD] aan.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
98
Hoofdstuk
11
= Voor meer details verwijzen we u naar Se-
lecteren van een bron op bladzijde 96
p Bij het inlezen wordt Schijf wordt gecontro-
leerd. weergegeven.
Over harde schijf opname
Het navigatiesysteem kan de fragmenten van
muziek CDs opnemen op de harde schijf. In
de standaardinstelling start het systeem de op-
name automatisch op wanneer er een CD in
het toestel gedaan wordt die nog niet is opge-
nomen.
Wilt u de opname annuleren, tip dan [Stop]
aan.
Stop
= Voor meer details over het Instellen van de
opnamefunctie voor de harde schijf, verwij-
zen we u naar Instellen van de CD opname-
functie op bladzijde 154
= Voor meer details verwijzen we u naar Mu-
ziekbibliotheek opname op bladzijde 117
= Voor meer details verwijzen we u naar Mu-
ziekbibliotheek weergave op bladzijde 120
p Zie ook Behandeling en onderhoud van de
schijven in de hardwarehandleiding en
Detailinformatie voor afspeelbare media op
bladzijde 203 voor meer voorzorgsmaatre-
gelen met betrekking tot de diverse soorten
media.
Schermconfiguratie
1
2
3
4
5
6
7
8
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Disctitel indicator
Deze toont de titel van de momenteel weerge-
geven disc. (Indien beschikbaar.)
3 Weergavemethode indicator
Geeft aan welke weergavemethode geselec-
teerd is.
4 Fragmentnummer indicator
Deze laat zien welk nummer momenteel afge-
speeld wordt.
5 Fragmenttitel indicator
Deze laat de titel zien van het fragment dat
momenteel afgespeeld wordt. (Indien beschik-
baar.)
6 Artiestnaam indicator
Deze toont de naam van de momenteel weer-
gegeven artiest. (Indien beschikbaar.)
7 Weergavetijdindicator
Laat de verstreken weergaveduur van het spe-
lende fragment zien.
8 Fragmentlijst
Geeft de fragmenten weer die op de CD staan
die momenteel afgespeeld wordt.
Titelweergave
Muziek herkenningstechnologie en de betrok-
ken gegevens worden geleverd door Grace-
note
®
. Gracenote is de industriestandaard in
muziek herkenningstechnologie en daarmee
verband houdende levering van inhoud. Voor
meer informatie gaat u naar www.gracenote.
com.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
99
Hoofdstuk
11
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
p Titelinformatie verschijnt wanneer de infor-
matie in de Gracenote
®
Database op de in-
gebouwde harde schijf gevonden kan
worden. Als u een CD-TEXT disc* in het toe-
stel doet, geeft het systeem prioriteit aan ti-
telinformatie die gecodeerd is op de CD-
TEXT disc.
*: Sommige discs krijgen bij de fabricage
bepaalde tekstgegevens gecodeerd op de
disc. Op deze discs staat informatie zoals
de CD-titel, de titels van fragmenten of
songs en de naam van de artiest. Deze
discs worden CD-TEXT discs genoemd.
p Als er meerdere opties voor de titelinforma-
tie gevonden worden, of als er geen titelin-
formatie bestaat, verschijnt [-].
p De weergegeven titelinformatie op het CD
weergavescherm en het opnamescherm
worden gesynchroniseerd met de bewerkte
gegevens in de muziekbibliotheek. Zodra u
de titelinformatie in de muziekbibliotheek
bewerkt, wijzigt de titel zoals deze wordt
weergegeven op ieder ander scherm op de-
zelfde manier.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Een speellijst of fragmenten bewerken op
bladzijde 125
p Er kunnen maximaal 32 tekens ingevoerd
worden. Het navigatiesysteem maakt ech-
ter gebruik van een proportioneel lettertype.
Het aantal tekens dat kan worden weerge-
ven varieert dus naargelang het soort te-
kens dat wordt gebruikt.
p Als het ingebouwde DVD-station niet naar
behoren werkt, kan er een foutmelding ver-
schijnen.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Berichten voor de audiofuncties op bladzijde
187
Bediening via het aanraakscherm
Aanraaktoetsen
3
3
5
6
7
4
2
1
1 Het gewenste fragment uit de lijst selec-
teren
Tip het gewenste fragment aan om dit weer te
laten geven.
2 Weergave en Pauze
Door f aan te tippen schakelt u heen en
weer tussen weergave en pauze.
3 Aantippen: Vooruit of achteruit naar een
volgend of vorig fragment springen
Door p aan te tippen springt u naar het
begin van het volgende fragment.
Door o één keer aan te tippen springt u
naar het begin van het huidige fragment. Tip
deze toets nog eens aan om naar het vorige
fragment te springen.
Tip aan en houd ingedrukt: Snel vooruit
of achteruitspoelen
Door te blijven drukken op o of p kunt u
snel vooruit of achteruit spoelen.
p U kunt deze handelingen ook uitvoeren
door de TRK (c/d) toets te gebruiken.
p Snel terugspoelen wordt geannuleerd
wanneer het begin van het eerste frag-
ment op de disc bereikt is.
4 De weergave stoppen
Wanneer u de weergave stopt door g aan te
tippen, wordt dat fragmentnummer op de disc
door het toestel onthouden om weergave
vanaf dat punt mogelijk te maken wanneer de
disc opnieuw wordt afgespeeld.
p Tip f aan om de disc opnieuw af te
spelen.
5 Het huidige fragment herhalen
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
100
Hoofdstuk
11
Elke keer dat u aantipt, zet u de herhaal-
functie aan of uit.
Track Repeat verschijnt op de weergaveme-
thode indicator wanneer het nummer her-
haald wordt.
p Als u een fragment op gaat zoeken of
snel vooruit of terugspoelt zal de her-
haalde weergave automatisch worden
geannuleerd.
6 Weergeven van fragmenten in willekeu-
rige volgorde
Tip
aan om de willekeurige weergave
aan of uit te zetten.
7 Scannen van de fragmenten op een CD
Tip
aan om de scanweergave aan of uit
te zetten. Scanweergave stelt u in staat de
eerste 10 seconden van elk fragment op de
CD van tevoren af te luisteren. Als u het ge-
wenste fragment heeft gevonden, tipt u
aan om de scan- of introweergave weer uit te
schakelen.
p Wanneer het scannen van de CD is af-
gelopen, zal de normale weergave van
de fragmenten opnieuw beginnen.
Een CD-ROM (MP3 disc)
bedienen
U kunt een MP3 disc weergeven met behulp
van het ingebouwde DVD-station van het navi-
gatiesysteem. In dit gedeelte wordt beschre-
ven hoe u dat moet doen.
[ROM] als bron selecteren
% Druk op de OPEN CLOSE toets en doe
de disc die u wilt afspelen in de disc-laad-
sleuf.
De ingestelde bron verandert en de weergave
start op.
p Als de disc reeds in het toestel zit, tipt u het
bronpictogram en daarna [ROM] aan.
= Voor meer details verwijzen we u naar Selec-
teren van een bron op bladzijde 96
p Tijdens het laden verschijnt Schijf wordt ge-
controleerd.
p Zie ook Behandeling en verzorging van de
schijven in de hardwarehandleiding en De-
tailinformatie voor afspeelbare media op blad-
zijde 203 in deze handleiding voor meer
voorzorgsmaatregelen met betrekking tot het
omgaan met de diverse soorten media.
Schermconfiguratie
1 2345
7
8
6
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Weergavemethode indicator
Geeft aan welke weergavemethode geselec-
teerd is.
3 Mapindicator
Deze geeft het nummer en de naam aan van
de map die op dit moment wordt afgespeeld.
Wanneer er een ID3 tag gecodeerd is in het
bestand, wordt de disctitel weergegeven in
plaats van de mapnaam.
4 Fragment/bestandsnummer indicator
Deze geeft het nummer en de bestandsnaam
van het spelende fragment. Wanneer er een
ID3 tag gecodeerd is in het bestand, wordt de
fragmenttitel weergegeven in plaats van de
bestandsnaam.
5 Artiestnaam indicator
Geeft enkel de artiestnaam weer die momen-
teel afgespeeld wordt als er een ID3 tag geco-
deerd is in het MP3 bestand.
6 Weergavetijdindicator
Laat de verstreken weergaveduur van het spe-
lende fragment zien.
7 Mappen- en fragmentenlijst
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
101
Hoofdstuk
11
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
Deze geeft de inhoud weer van de map die op
dit moment wordt afgespeeld of tijdelijk weer-
gegeven.
8 Bitsnelheid
Deze geeft de bitsnelheid weer van het spe-
lende bestand.
Bediening van de
aanraaktoetsen op het scherm
Aanraaktoetsen
32
5
6
3
4
a
1
7
8
9
1 Fragmenten uit de lijst selecteren of in-
houd van mappen weergeven
De lijst toont u de fragmenttitels of mapna-
men op een disc. Wanneer u een map uit deze
lijst aantipt, kunt u de inhoud daarvan bekij-
ken. Als u een fragment aantipt op de lijst,
kunt u het geselecteerde fragment laten weer-
geven.
p Door of aan te tippen, gaat u over
naar de volgende of de vorige pagina in
de lijst.
p Als de geselecteerde map geen enkel
fragment bevat dat weergegeven kan
worden, wordt de fragmentlijst niet
weergegeven.
2 Weergave en Pauze
Door f aan te tippen schakelt u heen en
weer tussen weergave en pauze.
3 Aantippen: Vooruit of achteruit springen
Door p aan te tippen springt u naar het
begin van het volgende fragment. Door o
één keer aan te tippen springt u naar het
begin van het huidige fragment. Tip deze toets
nog eens aan om naar het vorige fragment te
springen.
Tip aan en houd ingedrukt: Snel vooruit
of achteruitspoelen
Door te blijven drukken op o of p kunt u
snel vooruit of achteruit spoelen.
p U kunt deze handelingen ook uitvoeren
door de TRK (c/d) toets te gebruiken.
p Snel terugspoelen wordt geannuleerd
wanneer het begin van het eerste frag-
ment op de disc bereikt is.
p Met MP3 hoort u geen geluid bij snel
vooruit of achteruit spoelen.
4 De weergave stoppen
Wanneer u de weergave stopt door g aan te
tippen, wordt dat fragmentnummer op de disc
door het toestel onthouden om weergave
vanaf dat punt mogelijk te maken wanneer de
disc opnieuw wordt afgespeeld.
p Tip f aan om de disc opnieuw af te
spelen.
5 De bovenste map selecteren
Tip
aan om naar de bovenste map te
gaan en het eerste fragment in die map af te
spelen. Als de map geen MP3 bestanden
bevat, verschijnt de inhoud van die map.
p Indien de huidige map de ROOT map is,
kan
niet gebruikt worden.
6 Omschakelen tussen MP3 en muziek CD
(CD-DA) deel
Als u discs met MP3-bestanden en audiogege-
vens (CD-DA), zoals CD-EXTRA en MIXED-
MODE CDs, afspeelt, kunnen beide soorten
gegevens alleen worden weergegeven door
tussen MP3 en CD-DA te schakelen. Tip
[Media] aan om heen en weer te schakelen
tussen het CD-DA deel en het MP3 deel.
7 Tekstinformatie van een MP3 disc weerge-
ven
Tekstinformatie die op een MP3 disc is opge-
nomen, kan worden weergegeven.
De volgende informatie verschijnt.
! Disc Title (disctitel)*
! Track Title (fragmenttitel)*
! Folder Title (mapnaam)
! File Name (bestandsnaam)
! Artist Name (naam artiest)*
! Genre (genre)*
! Release Year (jaar van uitgifte)*
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
102
Hoofdstuk
11
p De informatie aangegeven met een aste-
risk (*) verschijnt alleen als de ID3 tag
gecodeerd is in de MP3 bestanden op
de disc. Indien specifieke informatie in
de ID3 tag niet gecodeerd is in de MP3
bestanden op de disc, is het mogelijk
dat het overeenstemmende item leeg is.
8 Herhaalde weergave
Elke keer dat u
aantipt, worden de instel-
lingen als volgt gewijzigd:
! Track Repeat Alleen het huidige
fragment herhalen
! Folder Repeat De spelende map her-
halen
p Als u een ander fragment selecteert of
snel vooruit/achteruit spoelt tijdens
Track Repeat, wordt de herhaalde weer-
gave geannuleerd.
p Als u een andere map selecteert of snel
vooruit/achteruit spoelt tijdens Folder
Repeat, wordt de herhaalde weergave
geannuleerd. (U kunt zoeken op frag-
menten in die map met de Map herha-
len functie.)
p Wanneer Folder Repeat is geselec-
teerd, kunt u geen submap van die map
afspelen.
9 Weergeven van fragmenten in willekeu-
rige volgorde
Als u
aantipt, schakelt u heen en weer
tussen het willekeurig of op volgorde weerge-
ven van fragmenten binnen een geselecteerd
bereik.
a Scan- of introweergave van mappen en
fragmenten
Tip
aan om de scanweergave aan of uit
te zetten. De scan- of introweergave wordt uit-
gevoerd voor het geselecteerde herhaalbereik.
p Standaard wordt het begin van het
eerste fragment in iedere map ongeveer
10 seconden afgespeeld. Wanneer Fol-
der Repeat geselecteerd is voor de her-
haalde weergave, wordt het begin van
elk fragment van de geselecteerde map
gedurende 10 seconden weergegeven.
Als u het gewenste fragment gevonden
hebt, tipt u
aan om de introweer-
gave uit te schakelen.
p Wanneer de scan- of introweergave van
de fragmenten of de map is afgelopen,
zal de normale weergave van de frag-
menten opnieuw beginnen.
Opmerkingen over de
weergave van MP3 discs
p Als u discs met MP3-bestanden en audio-
gegevens (CD-DA), zoals CD-E XTRA en
MIXED-MODE CDs, afspeelt, kunnen beide
soorten gegevens alleen worden weergege-
ven door tussen MP3 en CD-DA te schake-
len. Wanneer het CD-DA deel afgespeeld
wordt, is de bediening dezelfde als voor
normale muziek CDs. Op dezelfde manier
gebeurt de bediening van het MP3 deel op
dezelfde manier als voor MP3 bestanden.
Raadpleeg de instructies voor ieder apart
type media.
p Als u bent overgeschakeld van MP3 bestan-
den naar CDs met audiogegevens (CD-
DA), begint de disc bij het eerste fragment
te spelen.
p De weergave wordt uitgevoerd op de volg-
orde van de bestandsnummers. Mappen
worden overgeslagen wanneer zij geen
MP3 bestanden bevatten. (Bijvoorbeeld, in-
dien map 01 (ROOT) geen MP3 bestanden
bevat, begint de weergave bij map 02.)
p Als u bestanden die als VBR bestanden (va-
riabele bitsnelheid) zijn opgenomen af-
speelt, wordt de afspeeltijd niet juist
weergegeven als de snel vooruit- of achter-
uitfuncties worden gebruikt.
p Als het ingebouwde DVD-station niet naar
behoren werkt, kan er een foutmelding ver-
schijnen.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Berichten voor de audiofuncties op bladzijde
187
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
103
Hoofdstuk
11
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
Bedienen van een DVD
LET OP
Om veiligheidsredenen kunnen videobeelden niet
weergegeven worden als het voertuig rijdt. Om vi-
deobeelden weer te geven, dient u op een veilige
plaats te stoppen en de handrem in te schakelen
(raadpleeg Veilig rijden op bladzijde 21).
U kunt een DVD-Video weergeven met behulp
van het ingebouwde DVD-station van het navi-
gatiesysteem. Dit hoofdstuk beschrijft de be-
diening van DVD-Video.
[DVD] als bron selecteren
% Druk op de OPEN CLOSE toets en doe
de disc die u wilt afspelen in de disc-laad-
sleuf.
De ingestelde bron verandert en de weergave
start op.
p Als de disc reeds in het toestel zit, tipt u het
bronpictogram en daarna [DVD] aan.
= Voor meer details verwijzen we u naar Se-
lecteren van een bron op bladzijde 96
p Zie ook Behandeling en verzorging van de
schijven in de hardwarehandleiding en De-
tailinformatie voor afspeelbare media op blad-
zijde 203 in deze handleiding voor meer
voorzorgsmaatregelen met betrekking tot het
omgaan met de diverse soorten media.
Schermconfiguratie
1
2
3
4
5
9
6
7
8
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Geluidsweergave indicator
Geeft aan welke instelling er is geselecteerd
voor de geluidsweergave.
3 Herhalingsbereik indicator
Geeft aan welk herhaalbereik geselecteerd is.
4 Titelnummerindicator
Toont het huidige titelnummer.
5 Ondertitelingstaalindicator
Deze geeft aan welke taal voor de ondertite-
ling is geselecteerd.
6 Hoofdstuknummerindicator
Deze geeft aan welk hoofdstuk er op het mo-
ment afgespeeld wordt.
7 Audiotaalindicator
Deze geeft aan welke taal er geselecteerd is
voor de geluidsweergave.
8 Camerastandpunt indicator
Deze geeft aan welk camerastandpunt er is
geselecteerd.
9 Weergavetijdindicator
Laat de verstreken weergaveduur van het hui-
dige hoofdstuk zien.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
104
Hoofdstuk
11
Bediening van de
aanraaktoetsen op het scherm
Weergavescherm (pagina1)
7
6
1
2
2
3
4
5
Weergavescherm (pagina2)
8
9
a
b
c
d
e
Menuscherm
f
g
p Bij sommige discs kan het 9 pictogram
verschijnen, wat er op wijst dat de uitge-
voerde handeling ongeldig is.
1 Weergave en Pauze
Door f aan te tippen schakelt u heen en
weer tussen weergave en pauze.
2 Aantippen: Vooruit of achteruit springen
Door p aan te tippen springt u naar het
begin van het volgende hoofdstuk. Door o
één keer aan te tippen springt u naar het
begin van het huidige hoofdstuk. Tip deze
toets nog eens aan om naar het vorige hoofd-
stuk te springen.
Tip aan en houd ingedrukt: Snel vooruit
of achteruitspoelen
Door te blijven drukken op o of p kunt u
snel vooruit of achteruit spoelen. Als u o of
p vijf seconden lang vasthoudt, zal het pic-
togram m of n veranderen in
of
. Wanneer dit gebeurt, blijft het beeld
snel achteruit/snel vooruit gaan, zelfs als u
o of p loslaat. Om de weergave vanaf
een bepaald punt te laten beginnen kunt u
f, o of p aantippen.
p U kunt deze handelingen ook uitvoeren
door de TRK (c/d) toets te gebruiken.
3 De weergave stoppen
4 Het DVD menu openen
U kunt het menu openen door [Menu]of[Top
Menu] aan te tippen terwijl er een disc aan
het spelen is. Tipt u één van deze toetsen op-
nieuw aan, dan kunt u laten weergeven vanaf
het punt dat vanuit het menu is geselecteerd.
Zie voor nadere informatie de instructies die
bij de disc zijn meegeleverd.
5 Het toetsenpaneel van het DVD menu
weergeven
6 beeld-voor-beeld weergave (of vertraagde
weergave)
Tip aan en houd vast om de vertraagde weer-
gave te starten. Als u dit aantipt tijdens de
weergave, wordt het beeld gepauzeerd en ie-
dere keer dat u dit aantipt zal het volgende
beeldje weergegeven worden.
Tip f aan om terug te keren naar normale
weergave.
p Bij sommige discs kunnen de beelden
onduidelijk worden bij beeld-voor-beeld
en vertraagde weergave.
p Er wordt geen geluid weergegeven tij-
dens vertraagde weergave.
p Vertraagde weergave achteruit is niet
mogelijk.
7 Open de volgende pagina met aanraak-
toetsen
8 Herhaalde weergave
Elke keer dat u
aantipt, worden de instel-
lingen als volgt gewijzigd:
! Chapter Repeat Alleen het huidige
hoofdstuk herhalen
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
105
Hoofdstuk
11
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
! Title Repeat Alleen de huidige titel
herhalen
p Indien u een zoekopdracht op hoofdstuk
(titel) uitvoert of snel vooruit/achteruit
spoelt, of vertraagd afspeelt, schakelt
het herhaalde weergavebereik op uit.
9 De taal van de ondertiteling wijzigen
(multi-ondertiteling)
Elke keer dat u [Subtitle] aantipt, schakelt de
DVD tussen de beschikbare ondertitelingsta-
len.
a Het camerastandpunt wijzigen (multi-
standpunt)
Elke keer dat u [Angle] aantipt, schakelt de
DVD tussen de beschikbare camerastandpun-
ten.
p Tijdens het afspelen van een scène die
vanuit meerdere camerastandpunten is
opgenomen, wordt het camerastand-
punt-pictogram
weergegeven. Zet
het camerastandpunt-pictogram aan of
uit met behulp van het DVD-V Setup
menu.
= Voor meer details verwijzen we u naar In-
stelling van het pictogram voor het cameras-
tandpunt op bladzijde 149
b De gesproken taal en audiosystemen wij-
zigen (multi-audio)
Iedere keer dat u [Audio] aantipt, schakelt de
DVD tussen de beschikbare gesproken talen
en geluidsystemen.
p Weergave-indicaties, zoals Dolby D en
5.1ch, geven het audiosysteem aan dat
is opgenomen op de DVD. Afhankelijk
van de instelling vindt de weergave wel-
licht niet plaats met hetzelfde audiosys-
teem als dat wat is aangegeven.
c Het hoofdstuk dat u wilt afspelen of het
tijdstip op de disc van waar u de weergave
wilt starten opgeven door een nummer in
te voeren
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
bepaalde scène opzoeken, afspelen vanaf een
bepaald tijdstip op de disc op deze bladzijde
d Handelingen uit laten voeren die zijn op-
geslagen voor een bepaalde disc (zoals
hervatten)
Als u een DVD gebruikt waarvoor een bepaald
punt is vastgelegd waar het systeem naartoe
terug moet keren, keert de DVD terug naar dat
punt en begint de weergave opnieuw vanaf
dat punt.
e Ga terug naar de vorige pagina met aan-
raaktoetsen
f Selecteer het DVD menu item
g Maak uw keuze
As u een bepaald video item selecteert, zal de
weergave beginnen vanaf het geselecteerde
item. Als u een item met een submenu selec-
teert, verschijnt er een volgend menuscherm.
p De manier waarop het menu wordt
weergegeven is afhankelijk van de disc.
Voor meer details verwijzen we u naar
de instructies die met de disc meegele-
verd werden.
Een bepaalde scène opzoeken,
afspelen vanaf een bepaald
tijdstip op de disc
U kunt de gewenste scène opzoeken door een
titel of een hoofdstuk te preciseren, en door
het tijdstip op de disc op te geven.
p Zoeken op hoofdstuk of tijd is niet mogelijk
als het afspelen van de disc is gestopt.
1 Tip [10Key Search] aan en vervolgens
[Title] (titel), [Chapter] (hoofdstuk), [Time]
(tijd).
2 Tip de cijfertoetsen aan om het ge-
wenste getal in te voeren.
Voor titels en hoofdstukken
! Om 3 te selecteren, tipt u [3] aan.
! Om 10 te selecteren, tipt u [1] en daarna [0]
aan.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
106
Hoofdstuk
11
! Om 23 te selecteren, tipt u [2] en daarna [3]
aan.
Voor tijd (op tijd zoeken)
! Om 21 minuten en 03 seconden in te stel-
len, tipt u achtereenvolgens aan: [2], [1],
[Min], en dan [3], [Sec].
! Om 71 minuten en 00 seconden in te stel-
len, tipt u achtereenvolgens aan: [7], [1],
[Min].
p Om de ingevoerde cijfers te wissen, tipt u
[Clear] aan.
3 Tip [Enter] aan terwijl het ingevoerde
getal wordt weergegeven.
De disc begint nu te spelen bij de geselec-
teerde scène.
p Bij discs met een eigen menu kunt u ook
[Menu]of[Top Menu] aantippen en daar-
na uw keuze maken van het getoonde
menu.
Numerieke opdrachten invoeren
U kunt deze functie gebruiken als u een nume-
rieke opdracht moet invoeren tijdens DVD
weergave.
1 Tip [10Key Search] aan en vervolgens
[10key Mode] (cijfertoetsenblok).
2 Tip 0 9 aan om het gewenste cijfer in
te voeren.
3 Tip [Enter] aan terwijl het ingevoerde
getal wordt weergegeven.
De Radio (FM) bedienen
U kunt de radio beluisteren via het navigatie-
systeem. Dit hoofdstuk beschrijft de bediening
van de FM radio.
De functies met betrekking tot RDS (Radio
Data System) werken uitsluitend in gebieden
met FM-stations die RDS-signalen uitzenden.
Zelfs als het navigatiesysteem een RDS zender
ontvangt, zijn niet alle functies met betrekking
tot RDS beschikbaar.
[FM] als bron selecteren
% Tip het signaalbron pictogram en [FM]
aan.
= Voor meer details verwijzen we u naar Selec-
teren van een bron op bladzijde 96
Schermconfiguratie
123456 7
9
a
b
8
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Band indicator
Geeft aan op welke frequentieband de radio is
afgestemd: FM1 t/m FM3.
3 PTY indicator
Geeft het programmatype weer van de huidige
zender (indien beschikbaar).
4 TRFC indicator*
Geeft de status van verkeersberichten weer.
5 NEWS indicator*
Geeft de status weer van nieuwsprogrammas.
6 TEXT indicator
Verschijnt wanneer er radiotekst wordt ontvan-
gen.
7 STEREO indicator
Deze laat zien of de uitzending waarop u heeft
afgestemd in stereo is.
8 LOCAL indicator
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
107
Hoofdstuk
11
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
Deze toont of automatisch afstemmen op lo-
kale zenders is ingeschakeld.
9 Voorkeuzenummer indicator
Laat zien welk voorkeuzenummer is geselec-
teerd.
a Programma servicenaam indicator
Geeft de servicenaam weer van het program-
ma (zendernaam) van de huidige zender. Als
de servicenaam van het programma (zender-
naam) niet ontvangen kan worden, wordt in
plaats hiervan de frequentie weergegeven.
b Weergave van de voorkeuzelijst
Deze toont de namen van de programmas.
Als de servicenaam van het programma (zen-
dernaam) niet ontvangen kan worden, wordt
in plaats hiervan de frequentie weergegeven.
p Voor meer details over items met een
(*), verwijzen wij u naar Over onderbre-
king pictogram status (bijv. TRFC picto-
gram).
= Voor meer details verwijzen we u naar Over
onderbreking pictogram status (bijv. TRFC pic-
togram) op bladzijde 112
Bediening van de
aanraaktoetsen op het scherm
% Tip eerst het bronpictogram aan en ver-
volgens [FM] om de radio (FM) te selecte-
ren.
Als het bronpictogram niet wordt weergege-
ven, kunt u het tevoorschijn laten komen door
het scherm aan te raken.
Aanraaktoetsen (pagina 1)
1
2
3
4
5
6
7
8
Aanraaktoetsen (pagina 2)
9
c
b
d
a
1 Aantippen: De voorkeuzezender oproe-
pen
Aantippen en vasthouden: De zender
opslaan
U kunt de op dit moment ontvangen fre-
quentie registreren in de voorkeuzelijst. U
kunt gemakkelijk maximaal zes zenderfre-
quenties opslaan en later weer oproepen
door een toets aan te tippen.
p Alleen maar aantippen om de voorkeu-
zefrequentie op te roepen.
p Er kunnen maximaal 18 zenders, 6 voor
elk van de drie FM-banden, in het geheu-
gen worden opgeslagen.
2 Een FM band selecteren
Tip [Band] herhaaldelijk aan tot de ge-
wenste FM band, FM 1, FM 2 of FM 3 weer-
gegeven wordt.
p Deze functie is handig om verschillende
lijsten van voorkeuzezenders voor te be-
reiden voor iedere band.
3 Aantippen: Handmatig afstemmen
Om handmatig af te stemmen, raakt u kort
of aan. De frequentie ver-
andert met één stap omhoog of omlaag.
Aantippen en vasthouden: Automatisch
afstemmen
Om automatisch te zoeken blijft u ongeveer
een seconde
of aanraken
en laat u vervolgens los. De tuner zal nu zelf
de frequenties in de aangegeven richting af-
zoeken tot er een uitzending gevonden
wordt die sterk genoeg is voor een goede
ontvangst.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
108
Hoofdstuk
11
p U kunt het automatisch afstemmen af-
breken door kort
of
aan te tippen.
p Als u
of blijft vasthou-
den, kunt u frequenties overslaan. Het
automatisch afstemmen begint zodra u
de toetsen loslaat.
p U kunt deze handelingen ook uitvoeren
door de TRK (c/d) toets te gebruiken.
4 Opslaan van de frequenties van de
sterkste zenders
= Voor meer details verwijzen we u naar
Opslaan van de frequenties van de sterkste
zenders op bladzijde 116
5 Stem af op sterke signalen
= Voor meer details verwijzen we u naar Op
sterke signalen afstemmen op bladzijde 116
6 Radiotekst weergeven en opslaan
= Voor meer details verwijzen we u naar Ra-
diotekst gebruiken op de volgende bladzijde
7 Zoeken naar een RDS zender via PTY
informatie
= Voor meer details verwijzen we u naar
Zoeken naar een RDS zender via PTY informa-
tie op de volgende bladzijde
8 Ga naar de volgende pagina met aan-
raaktoetsen
9 De TA functie aan of uit zetten
= Voor meer details verwijzen we u naar
Verkeersberichten ontvangen op bladzijde
111
a De NEWS functie aan of uit zetten
= Voor meer details verwijzen we u naar
Onderbreking door nieuwsberichten gebrui-
ken op bladzijde 111
b Selecteren van alternatieve frequenties
= Voor meer details verwijzen we u naar Se-
lecteren van alternatieve frequenties (AF) op
bladzijde 112
c Zenders beperken tot regionale pro-
grammering
= Voor meer details verwijzen we u naar Al-
leen zenders met regionale programmering
zoeken op bladzijde 113
d Ga terug naar de vorige pagina met aan-
raaktoetsen
Opslaan van de frequenties
van de sterkste zenders
BSM (geheugen voor de sterkste zenders)
stelt u in staat automatisch de zes sterkste
zenderfrequenties op te slaan onder de voor-
keuzetoetsen [P1] [P6] zodat u later met
een druk op een toets kunt afstemmen op een
van de opgeslagen frequenties.
% Tip aan en houd [BSM] vast.
BSM begint. De zes sterkste zender frequen-
ties worden opgeslagen onder de voorkeuzet-
oetsen [P1] [P6] op volgorde van hun
signaalsterkte.
p Om het opslaan af te breken, raakt u [An-
nuleren] aan.
p Door zenderfrequenties op te slaan met
BSM, kunnen er reeds onder [P1] [P6]
opgeslagen zenderfrequenties worden
ver vangen.
Op sterke signalen afstemmen
Door de functie voor automatisch afstemmen
op lokale zenders kunt u het toestel alleen
laten afstemmen op zenders met een vol-
doende sterk signaal voor een goede ont-
vangst.
1 Tip [Local] aan.
2 Tip [On] aan om het afstemmen op lo-
kale zenders aan te zetten.
p Tip [Off] aan om het afstemmen op lokale
zenders uit te zetten.
3 Tip [c]of[d] aan om de gevoeligheid
in te stellen.
Er zijn vier gevoeligheidsniveaus voor FM.
Niveau: 1 2 3 4
Bij de 4 instelling zal er alleen afgestemd
worden op de allersterkste zenders, terwijl er
bij lagere instellingen ook afgestemd zal wor-
den op zwakkere zenders.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
109
Hoofdstuk
11
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
Radiotekst gebruiken
Deze tuner is in staat radiotekst die wordt uit-
gezonden door RDS zenders, bijvoorbeeld zen-
dergegevens, de titel van de uitgezonden
muziek en de naam van de artiest, op het dis-
play weer te geven.
p De tuner slaat automatisch de drie laatst
ontvangen uitzendingen met radiotekst in
het geheugen op, waarbij de tekst van de
minst recente uitzending door eventueel
ontvangen nieuwe tekst zal worden vervan-
gen.
Radiotekst weergeven
U kunt de radiotekst die op dit moment wordt
ontvangen en de drie meest recente radiotekst
uitzendingen op het display laten verschijnen.
1 Tip
aan om radiotekst weer te
geven.
Er wordt radiotekst weergegeven voor de zen-
der die op dit moment ontvangen wordt.
p Wanneer er geen radiotekst wordt ontvan-
gen, zal No Text verschijnen.
2 Tip of aan.
Als u de toetsen aantipt, schakelt u de over
van de huidige radiotekst naar de meest re-
cente drie radioteksten.
p Als er geen radiotekstgegevens in het ge-
heugen zijn opgeslagen, zal het display niet
veranderen.
p Als u [Current Radio Text] aantipt, zult u
terugkeren naar de huidige radiotekst.
Radiotekst opslaan en oproepen
U kunt gegevens van maximaal zes radiotekst-
transmissies opslaan met de aanraaktoetsen 1
6.
1 Laat de radiotekst die u in het geheu-
gen wilt opslaan op het display verschij-
nen.
= Voor meer details verwijzen we u naar Radi-
otekst weergeven op deze bladzijde
2 Druk op een van de toetsen 1 6en
houd deze ingedrukt om de weergegeven
radiotekst op te slaan.
De geselecteerde radiotekst wordt opgeslagen
in het geheugen. De volgende keer dat u de-
zelfde toets 1 6 op het radiotekstscherm
aanraakt, wordt de opgeslagen tekst opgeroe-
pen uit het geheugen.
p Als er reeds radiotekstgegevens zijn opge-
slagen onder de geheugenposities 1 6,
worden de oudere tekstgegevens overschre-
ven door de nieuwe.
Zoeken naar een RDS
zender via PTY informatie
U kunt naar algemene typen programmas
zoeken.
= Voor meer details verwijzen we u naar PTY
lijst op bladzijde 114
1 Tip [PTY] aan.
2 Tip
of aan om het ge-
wenste programmatype te selecteren.
Er zijn vier programmatypes:
[News&Inf] [Popular] [Classic]
[Others]
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
110
Hoofdstuk
11
3 Tip [Search] aan om met het zoeken te
beginnen.
De tuner zoekt naar een zender die een derge-
lijk programma uitzendt.
Tip [Stop] aan om het zoeken te annuleren.
p Het programma van bepaalde zenders kan
afwijken van het programma dat weergege-
ven wordt door de uitgezonden PTY.
p Als er geen zender gevonden kan worden
die een programma van het gewenste type
uitzendt, zal [Not Found] op het display ge-
toond worden, waarna de tuner terugkeert
naar de oorspronkelijke zender.
Verkeersberichten ontvangen
TA (stand-by voor verkeersberichten) stelt u in
staat automatisch verkeersberichten te ont-
vangen, ongeacht de bron waar u naar luistert.
TA kan zowel voor een TP-zender (een zender
die verkeersinformatie uitzendt) als een TP-
zender van een verbeterd ander netwerk (een
zender met informatie die afkomstig is van an-
dere TP-zenders) worden geactiveerd.
1 Stem af op een TP of verbeterd ander
netwerk (EON) TP zender.
Wanneer u heeft afgestemd op een TP of een
uitgebreide (EON) TP zender van een ander
netwerk, gaat de
indicator branden.
2 Druk op de TA/NEWS toets om de
standby-functie voor verkeersberichten in
te schakelen.
verschijnt op het scherm. De tuner
gaat vervolgens standby en wacht op verkeers-
berichten. Als u de TA functie heeft ingescha-
keld, terwijl u niet heeft afgestemd op een TP
of een uitgebreide TP zender van een ander
netwerk, gaat de
indicator branden.
p Druk opnieuw op de TA/NEWS toets om de
standby-functie voor verkeersberichten uit
te schakelen.
p U kunt de TA functie ook aan of uit zetten
met de [TA] aanraaktoets.
3 Gebruik de VOL (b/a) toets om het TA
volume aan te passen wanneer er een ver-
keersbericht begint.
Het nieuw ingestelde volume zal worden opge-
slagen in het geheugen en opnieuw worden
gebruikt voor de weergave van de volgende
verkeersberichten.
4 Druk op de TA/NEWS toets wanneer u
een verkeersbericht tijdens de ontvangst
wilt annuleren.
De tuner zal terugkeren naar de oorspronkelijk
ingestelde signaalbron maar blijft in de stand-
by-functie tot de verkeersbericht standby uitge-
schakeld wordt.
p U kunt het bericht ook annuleren door op
de TRK (c/d)ofP.LIST (a/b) toets te druk-
ken terwijl er een verkeersbericht wordt ont-
vangen.
p Het systeem zal terugkeren naar de oor-
spronkelijke signaalbron wanneer het ver-
keersbericht is afgelopen.
p Bij automatisch afstemmen of gebruik van
de BSM functie zal er alleen worden afge-
stemd op TP en verbeterd ander netwerk
(EON) TP zenders wanneer TA is inge-
schakeld.
Onderbreking door
nieuwsberichten gebruiken
Wanneer er een nieuwsprogramma wordt uit-
gezonden door een nieuwszender met een PTY
code, kan het navigatiesysteem van elke an-
dere zender overschakelen naar de nieuwszen-
der. Wanneer het nieuwsprogramma is
afgelopen, zal er weer worden afgestemd op
het vorige programma.
p U kunt het nieuwsprogramma ook annule-
ren door op de TRK (c/d)ofP.LIST (a/b)
toets te drukken terwijl er een nieuwspro-
gramma wordt ontvangen.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
111
Hoofdstuk
11
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
1 Druk op de TA/NEWS toets en houdt
deze ingedrukt om de onderbreking door
nieuwsprogrammas in te schakelen.
Druk TA/NEWS in tot
of ver-
schijnt op het scherm.
2 Druk op de TA/NEWS toets tijdens een
onderbreking door een nieuwsprogramma
om het nieuwsprogramma te annuleren.
p Houd de TA/NEWS toets nog eens inge-
drukt om de onderbreking door nieuwspro-
grammas uit te schakelen.
De tuner zal terugkeren naar de oorspronkelijk
ingestelde signaalbron maar blijft in de stand-
by-functie tot de onderbreking door nieuws-
programmas uitgeschakeld wordt.
p U kunt de NEWS functie ook aan of uit zet-
ten met de [News] aanraaktoets.
Over onderbreking pictogram
status (bijv. TRFC pictogram)
De aanduiding van het statuspictogram veran-
dert naargelang de situatie zoals u hieronder
kunt zien.
Indicator Betekenis
De informatieonderbreking is
AAN, maar u ontvangt geen
gegevens omdat deze niet be-
schikbaar zijn.
Zelfs wanneer de informatie-
onderbreking UIT is gezet,
worden er nog gegevens ont-
vangen. (U kunt de gegevens
bekijken wanneer de informa-
tieonderbreking AAN is
gezet.)
De informatieonderbreking is
AAN gezet en momenteel wor-
den gegevens ontvangen.
(Geen weergave)
De informatieonderbreking is
UIT gezet en er worden geen
gegevens ontvangen.
Ontvangen van PTY
nooduitzendingen
Het PTY alarm is een speciale PTY code voor
berichten over noodsituaties, bijvoorbeeld na-
tuurrampen. Wanneer de tuner de radio-
alarmcode ontvangt, zal Alarm op het
scherm verschijnen en zal het TA volume wor-
den ingesteld. Wanneer de zender stopt met
uitzenden van het noodbericht, zal het sys-
teem terugkeren naar de oorspronkelijke sig-
naalbron.
p Een noodbericht kunt u annuleren door op
de TA/NEWS toets te drukken.
p U kunt een noodbericht ook annuleren
door op de TRK (c/d)ofdeP.LIST (a/b)
toets te drukken.
Selecteren van alternatieve
frequenties (AF)
Als u naar een uitzending aan het luisteren
bent en de ontvangst zwakker wordt of er doen
zich andere problemen voor, dan zal het navi-
gatiesysteem automatisch op zoek gaan naar
een andere zender in hetzelfde netwerk die
een betere ontvangst oplevert.
p De AF functie is standaard ingeschakeld.
% Tip
(of ) aan.
Als u de toets aantipt, schakelt u de status
heen en weer tussen aan en uit.
p Bij automatisch afstemmen of gebruik van
de BSM functie zal er alleen worden afge-
stemd op RDS zenders wanneer AF is inge-
schakeld.
p Wanneer u een voorkeuzezender oproept,
kan de tuner de voorgeprogrammeerde fre-
quentie vervangen door een nieuwe fre-
quentie uit de AF lijst van de zender. (Dit is
alleen mogelijk als u voorkeuzezenders op
de FM1- of FM2-banden gebruikt.) Er zal
geen voorkeuzenummer op het display ver-
schijnen als de voor de zender ontvangen
RDS gegevens verschillen van die van de
oorspronkelijk opgeslagen zender.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
112
Hoofdstuk
11
p Het is mogelijk dat de geluidsweergave tij-
delijk wordt onderbroken door een ander
programma terwijl de AF functie aan het
zoeken is.
p AF kan voor elke FM-frequentieband afzon-
derlijk worden in- of uitgeschakeld.
Gebruiken van PI zoeken
Als het navigatiesysteem geen geschikte alter-
natieve frequentie kan vinden of als u naar een
uitzending aan het luisteren bent en de ont-
vangst wordt zwakker, dan zal het navigatiesys-
teem automatisch op zoek gaan naar een
andere zender met dezelfde programmering.
Tijdens het zoeken wordt PI Seek weergege-
ven en wordt het volume gedempt. De dem-
ping van het geluid wordt geannuleerd nadat
het PI-zoeken is voltooid; het maakt daarbij
niet uit of er een andere zender is gevonden.
Gebruiken van Auto PI zoeken
voor voorkeuzezenders
Wanneer een voorkeuzezender niet kan wor-
den opgeroepen, bijvoorbeeld wanneer u een
grote afstand heeft gereisd, kan het navigatie-
systeem zo worden ingesteld dat ook bij het
oproepen van een voorkeuzezender de PI-zoek-
functie zal worden uitgevoerd.
p De automatische PI zoekfunctie is stan-
daard uitgeschakeld.
= Voor meer details verwijzen we u naar Aan/
uit zetten van Auto PI op bladzijde 154
Alleen zenders met regionale
programmering zoeken
Wanneer u AF gebruikt om automatisch alter-
natieve frequenties te zoeken, kunt u met de
regionale functie het zoeken beperken tot zen-
ders die regionale programmas uitzenden.
% Tip
(of ) aan.
Als u de toets aantipt, schakelt u de status
heen en weer tussen aan en uit.
p Regionale programmering en regionale net-
werken kunnen per land anders georgani-
seerd zijn (er kunnen bijv. veranderingen
optreden afhankelijk van de tijd, het land of
het ontvangstgebied).
p Het voorkeuzenummer kan verdwijnen van
het display als de tuner afstemt op een re-
gionale zender die verschilt van de oor-
spronkelijk gekozen zender.
p De regionale functie kan voor elk van de FM
banden individueel worden in- of uitgescha-
keld.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
113
Hoofdstuk
11
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
PTY lijst
Algemeen Specifiek Programmatype
News&Inf News Nieuws
Affairs Actualiteiten
Info Algemene informatie en adviezen
Sport Sport
Weather Weerberichten/meteorologische informatie
Finance Beursberichten, handel, nijverheid etc.
Popular Pop Mus Populaire muziek
Rock Mus Eigentijdse moderne muziek
Easy Mus Easy-listening muziek
Oth Mus Muziek buiten categorie
Jazz Jazz
Country Country muziek
Nat Mus Nationale muziek
Oldies Gouwe Ouwe
Folk Mus Folk muziek
Classic L. Class Lichte klassieke muziek
Classic Klassieke muziek
Others Educate Educatieve programmas
Drama Hoorspelen en series
Culture Nationale of regionale cultuur
Science Natuur, wetenschap en techniek
Varied Licht amusement
Children Kinderprogrammas
Social Sociale aangelegenheden
Religion Religieuze aangelegenheden of diensten
Phone In Inbelprogrammas
Touring Reisprogrammas, niet voor berichten omtrent verkeersproblemen
Leisure Hobbys en recreatie
Document Documentaires
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
114
Hoofdstuk
11
De Radio (AM) bedienen
U kunt de radio beluisteren via het navigatie-
systeem. Dit gedeelte beschrijft de bediening
van de Radio (AM).
[AM] als bron selecteren
% Tip het signaalbron pictogram en [AM]
aan.
= Voor meer details verwijzen we u naar Selec-
teren van een bron op bladzijde 96
Schermconfiguratie
12356
4
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Voorkeuzenummer indicator
Laat zien welk voorkeuzenummer is geselec-
teerd.
3 Frequentie indicator
Deze laat de frequentie zien waarop u heeft af-
gestemd.
4 Weergave van de voorkeuzelijst
Hier wordt de voorkeuzelijst getoond.
5 LOCAL indicator
Deze toont of automatisch afstemmen op lo-
kale zenders is ingeschakeld.
6 LW/MW indicator
Laat zien of de tuner afgestemd is op LW of
MW (LG/MG).
Bediening via het aanraakscherm
% Raak eerst het bronpictogram en ver-
volgens [AM] aan om de radio (AM) te se-
lecteren.
Als het bronpictogram niet wordt weergege-
ven, kunt u het tevoorschijn laten komen door
het scherm aan te raken.
Aanraaktoetsen
1
2
3
4
1 Een gewenste frequentie uit de lijst se-
lecteren
Alleen maar aantippen om de voorkeuzefre-
quentie op te roepen.
p Om de op dit moment ontvangen fre-
quentie te registreren in de voorkeuze-
lijst, dient u de voorkeuzelijst aan te
tippen en vast te houden.
Aantippen en vasthouden: Opslaan van
zenders
U kunt de op dit moment ontvangen fre-
quentie registreren in de voorkeuzelijst. U
kunt gemakkelijk maximaal zes zenderfre-
quenties opslaan en later weer oproepen
door een toets aan te tippen.
p Alleen maar aantippen om de voorkeu-
zefrequentie op te roepen.
p U kunt maximaal 6 zenders opslaan in
het geheugen.
2 Aantippen: Handmatig afstemmen
Om handmatig af te stemmen, raakt u kort
of aan. De frequentie ver-
andert met één stap omhoog of omlaag.
Aantippen en vasthouden: Automatisch
afstemmen
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
115
Hoofdstuk
11
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
Om automatisch te zoeken blijft u ongeveer
een seconde
of aanraken
en laat u vervolgens los. De tuner zal nu zelf
de frequenties in de aangegeven richting af-
zoeken tot er een uitzending gevonden
wordt die sterk genoeg is voor een goede
ontvangst.
p U kunt het automatisch afstemmen af-
breken door kort
of
aan te tippen.
p Als u
of blijft vasthou-
den, kunt u frequenties overslaan. Het
automatisch afstemmen begint zodra u
de toetsen loslaat.
p U kunt deze handelingen ook uitvoeren
door de TRK (c/d) toets te gebruiken.
3 Stem af op sterke signalen
= Voor meer details verwijzen we u naar Op
sterke signalen afstemmen op bladzijde 109
4 Opslaan van de frequenties van de
sterkste zenders
= Voor meer details verwijzen we u naar
Opslaan van de frequenties van de sterkste
zenders op deze bladzijde
Opslaan van de frequenties van
de sterkste zenders
Het BSM (geheugen voor de sterkste zenders)
stelt u in staat automatisch de zes sterkste
zenderfrequenties op te slaan onder de voor-
keuzetoetsen P1 P6, zodat u later met een
druk op de juiste toets kunt afstemmen op een
van de opgeslagen frequenties.
% Tip aan en houd [BSM] vast.
BSM begint. De zes sterkste zender frequen-
ties worden opgeslagen onder de voorkeuzet-
oetsen P1 P6 op volgorde van hun
signaalsterkte.
p Om het opslaan af te breken, raakt u [An-
nuleren] aan.
p Door zenderfrequenties op te slaan met
BSM, kunnen er opgeslagen zenderfre-
quenties worden vervangen met behulp van
P1 P6.
Op sterke signalen afstemmen
Door de functie voor automatisch afstemmen
op lokale zenders kunt u het toestel alleen
laten afstemmen op zenders met een vol-
doende sterk signaal voor een goede ont-
vangst.
1 Tip [Local] aan.
2 Tip [On] aan om het afstemmen op lo-
kale zenders aan te zetten.
p Tip [Off] aan om het afstemmen op lokale
zenders uit te zetten.
3 Tip c of d aan om de gevoeligheid in
te stellen.
Er zijn twee gevoeligheidsniveaus voor AM.
Niveau: 1 2
Bij de 2 instelling zal er alleen afgestemd
worden op de allersterkste zenders, terwijl er
bij lagere instellingen ook afgestemd zal wor-
den op zwakkere zenders.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
116
Hoofdstuk
11
U kunt fragmenten van een muziek CD opne-
men op de harde schijf van het navigatiesys-
teem. Met de muziekbibliotheek functie kunt u
muziek CDs opnemen op de harde schijf van
het navigatiesysteem en deze vervolgens op
verschillende manieren weergeven. Om de
muziekbibliotheek te gebruiken, moet u begin-
nen met het brongeluid van de CD op te
nemen.
Muziekbibliotheek opname
Wanneer u een muziek CD afspeelt die niet op-
genomen is op het navigatiesysteem, start het
systeem automatisch de opname van die CD
in de muziekbibliotheek. Dit gedeelte be-
schrijft de voorzorgsmaatregelen en de opna-
meprocedure.
p De muziekbibliotheek kan tot 200 algemene
muziek CDs aan muziekgegevens bevat-
ten. (Dit is slechts een gemiddeld aantal en
verschilt naargelang de afmetingen van de
muziekgegevens op de CDs.)
Schermconfiguratie
1
2
3
4
5
6
7
8
9
100% verschijnt ter aanduiding dat de op-
name voltooid is. U kunt [Stop] aantippen om
naar een ander scherm over te schakelen en
een andere handeling uit te voeren.
1 Opnamefunctie indicator
Geeft de huidige opnamefunctie weer.
= Voor meer details verwijzen we u naar In-
stellen van de CD opnamefunctie op bladzijde
154
2 Indicator opnameverloop
Geeft de voortgang weer van de opname.
Breuken geven aantal opgenomen fragmen-
ten en het totaal aantal fragmenten op de CD
weer.
3 Opname indicator
Geeft de opnamestatus weer.
(Rood) duidt
aan dat de opname aan de gang is.
(Blauw) duidt aan dat het systeem de opname
voorbereidt.
4 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
5 Fragment/bestandsnummer indicator
Deze indicator laat zien welk fragmentnum-
mer met welke fragmenttitel op dit moment af-
gespeeld wordt.
6 Artiestnaam indicator
Deze toont de naam van de momenteel weer-
gegeven artiest. (Indien beschikbaar.)
7 Weergavetijdindicator
Laat de verstreken weergaveduur van het spe-
lende fragment zien.
8 Fragmentlijst
Toont de fragmenten op de CD.
9 Opnamestatus van de fragmenten
: Opgenomen fragment
(Rood): Bezig met opnemen fragment
(Blauw): Fragment is nog niet opgenomen
p Het selecteren van fragmenten of speci-
ale weergavefuncties zoals willekeurige
weergave zijn uitgeschakeld tot de op-
name klaar is. Als u fragmenten wilt se-
lecteren of speciale weergavefuncties
uitvoeren, tipt u [Stop] aan om de op-
name stop te zetten.
Titelweergave
Muziek herkenningstechnologie en de betrok-
ken gegevens worden geleverd door Grace-
note
®
. Gracenote is de industriestandaard in
muziek herkenningstechnologie en daarmee
verband houdende levering van inhoud. Voor
meer informatie gaat u naar www.gracenote.
com.
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
Nl
117
Hoofdstuk
12
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
p Titelinformatie verschijnt wanneer de infor-
matie in de Gracenote® Database op de in-
gebouwde harde schijf gevonden kan
worden. Als u een CD-TEXT disc in het toe-
stel doet, geeft het systeem prioriteit aan ti-
telinformatie die gecodeerd is op de CD-
TEXT disc.
p Als er meerdere opties voor de titelinforma-
tie gevonden worden, of als er geen titelin-
formatie bestaat, verschijnt [-]. Er kan wel
een titel getoond worden als u de titelinfor-
matie handmatig bijwerkt nadat de op-
name beëindigd is.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Een andere kandidaat toewijzen voor titelin-
formatie op bladzijde 131
p Indien er geen titelinformatie bestaat in de
Gracenote
®
Database op de ingebouwde
harde schijf, wordt de datum van de op-
name van het fragment automatisch inge-
voerd. Als u de titelinformatie wilt laten
weergeven, kunt u de titel handmatig invoe-
ren nadat de opname beëindigd is.
= Voor meer details omtrent het Wijzigen
van de titel van een speellijst of fragment,
verwijzen we u naar Een speellijst of frag-
menten bewerken op bladzijde 125
p De weergegeven titelinformatie op het CD
weergavescherm en het opnamescherm
worden gesynchroniseerd met de bewerkte
gegevens in de muziekbibliotheek. Als u de
titelinformatie in de muziekbibliotheek be-
werkt, wijzigt de titel zoals die verschijnt op
ieder scherm dienovereenkomstig.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Een speellijst of fragmenten bewerken op
bladzijde 125
p De titelinformatie kan alleen bewerkt wor-
den als er één of meer fragmenten zijn op-
genomen in de muziekbibliotheek.
p Wanneer u een CD-TEXT disc opneemt,
wordt de op de CD-TEXT disc gecodeerde ti-
telinformatie ook opgenomen op de harde
schijf. (Als u de titelinformatie in de mu-
ziekbibliotheek bewerkt, wordt de bewerkte
titel getoond.)
Alle fragmenten van een CD
opnemen
Wanneer u een CD afspeelt die nog niet is op-
genomen, wordt deze automatisch opgeno-
men in de muziekbibliotheek (op de harde
schijf).
p Alle fragmenten worden automatisch opge-
nomen (Auto) in de standaardinstelling.
= Voor meer details verwijzen we u naar In-
stellen van de CD opnamefunctie op bladzijde
154
% Doe de CD die u wilt opnemen in het
toestel.
De opname start automatisch.
p Tip [Stop] aan om de opname te annuleren.
Aan het einde van de opname keert het sys-
teem terug naar het normale weergavescherm
van de CD in het blanco deel tussen het huidi-
ge en het volgende fragment.
p Als de CD krassen heeft of beschadigd is,
kunnen op dat gedeelte geen gegevens op-
genomen worden. In dat geval is het moge-
lijk dat een fragment op dat deel
overgeslagen wordt.
Een CD handmatig opnemen
U kunt alleen uw favoriete fragmenten op de
CD opnemen.
1 [REC Mode] is ingesteld op [Manual].
= Voor meer details verwijzen we u naar In-
stellen van de CD opnamefunctie op bladzijde
154
p De REC Mode kan niet gewijzigd worden tij-
dens de opname.
2 Laat het fragment dat u wilt opnemen
weergeven.
3 Tip [REC] aan.
Het spelende fragment wordt opgenomen.
Aan het einde van de opname keert het sys-
teem terug naar het normale weergavescherm
van de CD aan het einde van het fragment.
p Tip [Stop] aan om de opname te annuleren.
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
Nl
118
Hoofdstuk
12
Alleen het eerste fragment van
de CD opnemen
U kunt uitsluitend het eerste fragment van de
CD opnemen. Deze stand is nuttig wanneer u
alleen de eerste fragmenten van meerdere CD
singles (EPs) achtereenvolgens wilt opnemen.
1 [REC Mode] is ingesteld op [Single].
= Voor meer details verwijzen we u naar In-
stellen van de CD opnamefunctie op bladzijde
154
p De REC Mode kan niet gewijzigd worden tij-
dens de opname.
2 Doe de CD waarvan u wilt opnemen in
het toestel.
De opname van het eerste fragment start auto-
matisch.
Aan het einde van de opname keert het sys-
teem terug naar het normale weergavescherm
van de CD aan het einde van het fragment.
p Tip [Stop] aan om de opname te annuleren.
Stoppen van de CD opname
U kunt de opname van een CD stoppen terwijl
de opname bezig is. (Afhankelijk van de opna-
mefunctie kan de opname worden hervat.)
% Tip [Stop] aan.
Wanneer REC Mode is ingesteld op [Auto]
of [Single]:
De opname wordt gepauzeerd en het systeem
start de normale CD weergave. Tip [REC] aan
om de opname te hervatten. De opname wordt
ook hervat in de volgende gevallen:
! Als u overschakelt naar een andere signaal-
bron en daarna terugkeert naar de CD bron.
! Als u de contactschakelaar van het voertuig
uitschakelt en vervolgens de motor op-
nieuw start.
Wanneer REC Mode is ingesteld op [Ma-
nual]:
De opname wordt gestopt. Tip [REC] aan om
het spelende fragment op te nemen.
Opmerkingen over het
opnemen van CD
p De bediening van het navigatiesysteem kan
meer tijd vragen tijdens de opname dan
normaal.
p Fragmenten van een CD worden opgeno-
men met 4 keer de normale snelheid. U
kunt tijdens de opname luisteren naar dat
geluid.
p De gegevens worden opgenomen met een
hoogefficiënte compressiemethode waar-
door het geluid lichtjes verschillend kan
zijn van het origineel, afhankelijk van de ge-
luidsbron. Soms kan er ruis hoorbaar zijn,
maar dit is geen defect.
p De opname is uitsluitend mogelijk met een
CD die 44,1 kHz, 16-bit-stereo PCM digitale
audiogegevens bevat.
p Opnemen (of kopiëren) naar de muziekbi-
bliotheek is niet mogelijk van opnameme-
dia (zoals CD-Rs) die een CD of andere
digitaal opgeslagen gegevens bevatten. Dit
is vanwege het Serial Copy Management
System (SCMS) dat ontwikkeld werd om
tweede-generatie of seriële kopieën onmo-
gelijk te maken.
p Opnemen naar de muziekbibliotheek is niet
mogelijk van opnamemedia (zoals CD-Rs)
met MP3 bestanden.
p Wanneer u een CD opneemt zonder frag-
mentintervals (zoals een CD van een live
concert), is het mogelijk dat het geluid af-
breekt middenin een fragment als de motor
stopt en de stroom wordt uitgeschakeld ter-
wijl de muziekgegevens afgespeeld wor-
den.
Zie ook Opmerkingen voor de harde schijf voor
meer waarschuwingen over de behandeling
van de harde schijf.
= Voor meer details verwijzen we u naar Op-
merkingen voor de harde schijf op bladzijde 23
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
Nl
119
Hoofdstuk
12
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
Muziekbibliotheek weergave
U kunt de fragmenten die opgenomen werden
op de harde schijf afspelen of bewerken via de
signaalbron genaamd muziekbibliotheek (LI-
BRARY).
[LIBRARY] als bron selecteren
% Tip het signaalbron pictogram en [LI-
BRARY] aan.
= Voor meer details verwijzen we u naar Selec-
teren van een bron op bladzijde 96
Schermconfiguratie
Muziekbibliotheek (LIBRARY)
12 34567
8
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Groepnaam indicator
Deze indicator geeft aan welke groep er op het
moment afgespeeld wordt.
3 Speellijstnaam indicator
Deze laat zien welke speellijst er op het mo -
ment afgespeeld wordt.
4 Fragment/bestandsnummer indicator
Deze indicator laat zien welk fragmentnum-
mer met welke fragmenttitel op dit moment af-
gespeeld wordt.
5 Weergavemethode indicator
Geeft aan welke weergavemethode geselec-
teerd is.
6 Artiestnaam indicator
Deze toont de naam van de momenteel weer-
gegeven artiest. (Indien beschikbaar.)
7 Weergavetijdindicator
Laat de verstreken weergaveduur van het spe-
lende fragment zien.
8 Fragmentlijst en speellijst
Geeft de spelende of tijdelijk getoonde frag-
mentlijst of speellijst weer.
Het
pictogram links geeft aan dat het item
een Speellijst is, en het
pictogram geeft
aan dat het item een Fragment is.
Titelweergave
Muziek herkenningstechnologie en de betrok-
ken gegevens worden geleverd door Grace-
note
®
. Gracenote is de industriestandaard in
muziek herkenningstechnologie en daarmee
verband houdende levering van inhoud. Voor
meer informatie gaat u naar www.gracenote.
com.
p Indien er geen titelinformatie bestaat in de
Gracenote
®
Database op de ingebouwde
harde schijf, wordt de datum van de op-
name van het fragment automatisch inge-
voerd. Als u de titelinformatie wilt laten
weergeven, kunt u de titel handmatig invoe-
ren nadat de opname beëindigd is.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
titel van de speellijst of het fragment wijzigen
op bladzijde 127
Relatie van groepen, speellijsten en
fragmenten
De muziekbibliotheek is als volgt georgani-
seerd in drie niveaus: groepen, speellijsten en
fragmenten.
Er zijn vier soorten groepen:
! Albumgroep ([Albums]):
Slaat de opgenomen fragmenten op in de
originele volgorde. Er wordt automatisch
een speellijst aangemaakt wanneer er een
CD opgenomen wordt.
! Artiestgroep ([Artists]):
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
Nl
120
Hoofdstuk
12
Slaat speellijsten op waarin de fragmenten
gesorteerd worden op artiestnamen.
! Genregroep ([Genres]):
Slaat speellijsten op waarin de fragmenten
gesorteerd worden volgens genre.
! Mijn favorieten groep ([My Favorites]):
Slaat speellijsten op met uw favoriete selec-
ties.
Maximum aantal dat u kunt registreren
Groep
Speel-
lijst
Fragmenten
voor speellijst
[Albums]400 99
[Artists] 400 400
[Genres] 13 400
[My Favori-
tes]
599
Als u een speellijst meer probeert op te nemen
dan het bovenvermelde aantal zal de oudste
speellijst gewist worden.
Bediening van de
aanraaktoetsen op het scherm
Een fragment beluisteren dat
opgenomen is in de muziekbibliotheek
% Tip het bronpictogram aan en daar na
[LIBRARY].
Als het bronpictogram niet wordt weergege-
ven, kunt u het tevoorschijn laten komen door
het scherm aan te raken.
Aanraaktoetsen
1
2
3
3
4
5
6
7
8
9
a
1 Selecteer het gewenste fragment uit de
lijst
Tip het gewenste fragment aan om dit weer
te laten geven.
p Door
of aan te tippen, gaat u over
naar de volgende of de vorige pagina in
de lijst.
2 Weergave en Pauze
Door f aan te tippen schakelt u heen en
weer tussen weergave en pauze.
3 Aantippen: Vooruit of achteruit naar
een volgend of vorig fragment springen
Door p aan te tippen springt u naar het
begin van het volgende fragment. Door o
één keer aan te tippen springt u naar het
begin van het huidige fragment. Tip deze
toets nog eens aan om naar het vorige frag-
ment te springen.
Aantippen en vasthouden: snel vooruit
of achteruit
p U kunt deze handelingen ook uitvoeren
door de TRK (c/d) toets te gebruiken.
4 Bovenste inhoud weergeven
Als u
aantipt, verschijnt de inhoud
van de bovenste speellijst of groep.
p U kunt
niet aantippen in het
groep selectiescherm.
= Voor meer details omtrent de Relatie
tussen groepen, speellijsten en fragmen-
ten, verwijzen we u naar Schermconfigura-
tie op de vorige bladzijde
5 Het groep selectiescherm weergeven
U kunt een fragment zoeken in de catego-
rieën.
= Voor meer details omtrent het Zoeken
naar een speellijst, verwijzen we u naar
Een fragment zoeken in de speellijst op de
volgende bladzijde
6 Laat de details van het informatie-
scherm weergeven
Toont de informatie over het fragment of de
speellijst die in het blauw wordt weergege-
ven in de fragmentlijst. In de detailinforma-
tie kunt u het fragment verwijderen of de
fragmentinformatie bewerken.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Een speellijst of fragmenten bewerken op
bladzijde 125
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
Nl
121
Hoofdstuk
12
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
7 Aantippen en vasthouden: Het frag-
ment wordt geregistreerd in My Mix.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Een fragment toevoegen aan de My Mix
speellijst in één handeling op bladzijde 124
8 Herhaalde weergave
Elke keer dat u
aantipt, wordt het her-
haalbereik als volgt gewijzigd:
! Track Repeat Alleen het huidige frag-
ment herhalen
! Playlist Repeat Alleen de huidige
speellijst herhalen
! Geen weergave De momenteel ge-
selecteerde groep herhalen
p De herhaalde weergave kan gestopt wor-
den als u tijdens de herhaalde weergave
een handeling uitvoert die een fragment
buiten het herhaalbereik beïnvloedt.
p Als u een willekeurige weergave of scan-
of introweergave uitvoert tijdens de her-
haalde weergave, verandert het bereik
van de herhaalde weergave in Playlist
Repeat.
9 Weergeven van fragmenten in willekeu-
rige volgorde
De geselecteerde fragmenten in het her-
haalbereik worden in willekeurige volgorde
afgespeeld.
p Willekeurige weergave kan gestopt wor-
den als u onderwijl een handeling uit-
voert die een fragment buiten het
herhaalbereik beïnvloedt, of herhaalde
weergave of scan- of introweergave uit-
voert.
p Als u willekeurige weergave uitvoert
wanneer het herhaalbereik Track Re-
peat is, verandert het bereik van de her-
haalde weergave in Playlist Repeat.
Indicator Betekenis
[Random] al-
leen
De fragmenten van alle
speellijsten in de groep wor-
den in willekeurige volgorde
afgespeeld.
[Playlist Re-
peat]en[Rand-
om]
De fragmenten in de gese-
lecteerde speellijst worden
in willekeurige volgorde af-
gespeeld.
a Scan- of introweergave
De scan- of introweergave wordt uitgevoerd
voor het geselecteerde herhaalbereik.
p Als u scan- of introweergave uitvoert
wanneer het herhaalbereik Track Re-
peat is, verandert het bereik van de her-
haalde weergave in Playlist Repeat.
p Als u het gewenste fragment gevonden
heeft, tipt u
aan om de introweer-
gave uit te schakelen.
p Wanneer de introweergave van de frag-
menten of de speellijst is afgelopen, zal
de normale weergave van de fragmen-
ten opnieuw beginnen.
Indicator Betekenis
[Scan] alleen
Het begin van het eerste
nummer van iedere speel-
lijst in de groep wordt onge-
veer 10 seconden
weergegeven.
[Playlist Re-
peat]en[Scan]
Het begin van elk fragment
van de geselecteerde speel-
lijst wordt ongeveer 10 se-
conden weergegeven.
Een fragment zoeken in de speellijst
Wanneer er fragmenten opgenomen worden,
groepeert het navigatiesysteem deze in een
Groep en worden er automatisch verschil-
lende types speellijsten aangemaakt. Een
speellijst is een lijst die de weergavevolgorde
van fragmenten bepaalt.
= Voor meer details omtrent de Relatie tus-
sen groepen, speellijsten en fragmenten, ver-
wijzen we u naar Schermconfiguratie op
bladzijde 120
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
Nl
122
Hoofdstuk
12
Een album opzoeken
Selecteer de speellijst die op basis van een
album aangemaakt is, en speel deze af.
1 Tip [Search] aan.
Het groepselectiescherm verschijnt.
2 Tip [Albums] aan.
3 Tip de naam van het album (Album
speellijst) aan dat u wilt weergeven.
Het eerste fragment op de geselecteerde
speellijst wordt afgespeeld.
Een speellijst zoeken op artiest
Selecteer een speellijst die op basis van een
artiest aangemaakt is, en speel deze af.
1 Tip [Search] aan.
Het groepselectiescherm verschijnt.
2 Tip [Artists] aan.
Artist afspeellijst verschijnt.
3 Tip de naam van de artiest (Artist
speellijst) aan die u wilt horen.
Het eerste fragment op de geselecteerde
speellijst wordt afgespeeld.
Een speellijst zoeken op genre
Selecteer de speellijst die op basis van een
genre aangemaakt is, en speel deze af.
p Alleen het genre van een opgenomen frag-
ment wordt getoond in een genre speellijst.
1 Tip [Search] aan.
Het groepselectiescherm verschijnt.
2 Tip [Genres] aan.
Genre afspeellijst verschijnt.
3 Tip de naam aan van het genre
(Genre speellijst) dat u wilt weergeven.
Het eerste fragment op de geselecteerde
speellijst wordt afgespeeld.
Aanmaken van een speellijst
met een aangepaste volgorde
U kunt uw favoriete fragmenten registreren als
een speellijst en ze zo in de gewenste volgorde
afspelen. [My Favorites] groep bevat twee
types speellijsten.
My Mix speellijst:
U kunt het spelende fragment in één hande-
ling registreren.
My Favorite 1-4 speellijst:
U kunt fragmenten registreren via de gedetail-
leerde scherminformatie.
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
Nl
123
Hoofdstuk
12
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
Een fragment toevoegen aan de My
Mix speellijst in één handeling
U kunt het fragment dat op dit moment afge-
speeld wordt registreren in de favoriete speel-
lijst met de naam My Mix.
% Tip [Memo] aan en houd deze toets
vast tijdens de weergave van het fragment
dat u wilt registreren.
Het spelende fragment wordt de My Mix
speellijst geregistreerd.
Registreer fragmenten één voor één
1 Laat het fragment dat u wilt registreren
weergeven.
2 Tip
aan en daarna [Add to My Fa-
vorites].
3 Tip de speellijst ([My Favorite 1] t/m
[My Favorite 4] of [My Mix]) aan waarin u
het fragment wilt registreren.
4 Tip [Ja] aan.
Het fragment wordt geregistreerd in de gese-
lecteerde Mijn favorieten speellijst.
Meerdere fragmenten gelijktijdig
registreren
1 Laat de speellijst afspelen die de frag-
menten bevat die u wilt registreren.
2 Tip
aan om de lijst met speellijs-
ten te openen.
3 Tip
aan en daarna [Add to My Fa-
vorites].
Het blauwe item is de geselecteerde speellijst.
4 Tip de speellijst ([My Favorite 1] t/m
[My Favorite 4] of [My Mix]) aan waarin u
de fragmenten wilt registreren.
5 Tip de fragmenten aan die u wilt regi-
streren.
Als u een fragment aantipt, verschijnt een
vinkje ten teken dat het geselecteerd is. Om
het te deselecteren, tipt u het fragment op-
nieuw aan.
Tip d aan om door te gaan naar de volgende
handeling.
Select All:
Selecteert alle fragmenten in de speellijst.
All Off:
Annuleert de selectie van alle fragmenten in
de speellijst.
6 Tip [Back] aan.
7 Tip [Ja] aan.
De fragmenten worden geregistreerd in de ge-
selecteerde My Favorite speellijst.
p U kunt in één My Favorite speellijst maxi-
maal 99 fragmenten registreren.
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
Nl
124
Hoofdstuk
12
Een speellijst of fragmenten
bewerken
U kunt de fragmenten of speellijsten die opge-
nomen zijn in de muziekbibliotheek bewerken.
Alleen de speellijsten en fragmenten in de [Al-
bums] groep en de [My Favorites] groep kun-
nen bewerkt worden. In de [Artist] groep kan
alleen de uitspraak van de artiesten speellijst
bewerkt worden.
Overschakelen naar de
bewerkingsfunctie
1 Tip de speellijst aan in de [Albums], [My
Favorites], of [Artists].
2 Tip het fragment aan dat u wilt bewer-
ken.
Het blauwe item is het fragment dat op dit mo-
ment wordt weergegeven.
3 Tip
aan.
Het systeem gaat naar de fragment bewer-
kingsfunctie.
= Voor meer details verwijzen we u naar Bedie-
ning van de fragment bewerkingsfunctie op de
volgende bladzijde
4 Tip [Back] aan om terug te keren naar
het vorige scherm.
5 Tip
aan om terug te keren naar
het vorige niveau.
Het blauwe item is de geselecteerde speellijst.
6 Tip
aan.
Het systeem gaat naar de speellijst bewer-
kingsfunctie.
p Om terug te keren naar het vorige scherm,
tipt u [Back] aan.
Bediening van de speellijst
bewerkingsfunctie
Album speellijst:
Alle bewerkingen zijn mogelijk. De bewerkte
inhoud wordt weerspiegeld in alle groepen op
de harde schijf.
1
2
3
4
5
6
7
8
My Mix speellijst, My Favorite speel-
lijst:
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
Nl
125
Hoofdstuk
12
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
Alleen 4, 6,en8 kunnen worden uitge-
voerd.
4
6
8
1 Invoeren van de gewenste titel voor een
speellijst
= Voor meer details verwijzen we u naar De
titel van de speellijst of het fragment wijzigen
op de volgende bladzijde
2 De uitspraak bewerken die gebruikt wordt
als spraakopdracht voor spraakherken-
ning
= Voor meer details verwijzen we u naar De
uitspraak van een speellijst of de naam van een
fragment wijzigen op de volgende bladzijde
3 Invoeren van de gewenste artiestennaam
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
artiest herbenoemen in speellijst of fragment
op bladzijde 128
4 De weergavevolgorde van de speellijsten
sorteren
= Voor meer details verwijzen we u naar De
speellijsten sorteren op bladzijde 128
5 De speellijst verwijderen
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
speellijst verwijderen op bladzijde 129
6 De geselecteerde fragmenten verwijderen
van die speellijst
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
fragment verwijderen uit een speellijst op blad-
zijde 130
7 Titelinformatie bijwerken
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
andere kandidaat toewijzen voor titelinformatie
op bladzijde 131
8 De geselecteerde fragmenten toevoegen
aan My Favorite
= Voor meer details verwijzen we u naar Meer-
dere fragmenten gelijktijdig registreren op blad-
zijde 124
Bediening van de fragment
bewerkingsfunctie
Album speellijst:
Alle items kunnen bewer kt worden, behalve
5. De bewerkte inhoud wordt weerspiegeld in
alle groepen op de harde schijf.
1
2
3
4
6
7
8
My Mix speellijst, My Favorite speel-
lijst:
Alleen 5, 6,en8 kunnen worden uitge-
voerd.
5
6
8
1 Invoeren van de gewenste fragmenttitel
= Voor meer details verwijzen we u naar De
titel van de speellijst of het fragment wijzigen
op de volgende bladzijde
2 De uitspraak bewerken die gebruikt wordt
als spraakopdracht voor spraakherken-
ning
= Voor meer details verwijzen we u naar De
uitspraak van een speellijst of de naam van een
fragment wijzigen op de volgende bladzijde
3 Invoeren van de gewenste artiestennaam
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
artiest herbenoemen in speellijst of fragment
op bladzijde 128
4 Genre wijzigen
= Voor meer details verwijzen we u naar Het
genre van een fragment wijzigen op bladzijde
130
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
Nl
126
Hoofdstuk
12
5 De weergavevolgorde van de fragmenten
wijzigen
= Voor meer details verwijzen we u naar De
fragmenten in de My Mix (My Favorite)
speellijst sorteren op bladzijde 129
6 Het huidige fragment verwijderen
= Voor meer details verwijzen we u naar Het
huidige fragment verwijderen op bladzijde 130
7 Fragmenttitelinformatie bijwerken
= Voor meer details verwijzen we u naar Een
andere kandidaat toewijzen voor titelinformatie
op bladzijde 131
8 Het fragment toevoegen aan My Fa-
vorite
= Voor meer details verwijzen we u naar Regi-
streer fragmenten één voor één op bladzijde
124
De titel van de speellijst of het
fragment wijzigen
U kunt de titels van de speellijsten of fragmen-
ten wijzigen. De titels die u hier wijzigt, worden
weergegeven op het scherm.
1 Ga naar de speellijst bewerkingsfunctie
of de fragment bewerkingsfunctie.
= Voor meer details verwijzen we u naar Over-
schakelen naar de bewerkingsfunctie op blad-
zijde 125
2 Tip [Title] aan.
3 Tip [Ja] aan.
De inhoud die u wilt wijzigen in Stap 4 kan
weerspiegeld worden in de spraakopdracht.
[Neen]:
Gaat verder naar de volgende stap zonder het
als een spraakopdracht op te slaan.
4 Voer een nieuwe tekenreeks in en tip
dan [OK] aan.
p Tip [Kl. letter] aan om kleine letters in te
voeren. Tip [Hoofdlett.] aan om hoofdlet-
ters in te voeren. Tip aan om heen en weer
te schakelen tussen de mogelijkheden.
Het systeem spreekt de tekenreeks eenmaal
uit, waarna de bevestiging van de uitspraak
verschijnt.
[Neen]:
Voltooit de bewerking zonder de uitspraak te
bewerken.
[Herhaal]:
U kunt opnieuw naar de uitspraak luisteren.
p Als de uitspraak niet de gewenste uitspraak
is, bewerkt u de tekens zodat de uitspraak
overeenstemt met uw gewenste uitspraak.
5 Tip [Ja] aan.
De gewijzigde tekenreeks wordt vastgelegd en
het systeem keert terug naar het vorige
scherm.
De uitspraak van een speellijst of de
naam van een fragment wijzigen
U kunt de uitspraak van een speellijst of frag-
mentnaam wijzigen. De uitspraak kan gebruikt
worden als een opdracht voor de spraakher-
kenning.
p Alleen de uitspraak kan bewerkt worden in
de Artist speellijst.
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
Nl
127
Hoofdstuk
12
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
p Het navigatiesysteem herkent uitsluitend
tekens voor de spraakherkenning die gere-
gistreerd zijn in de huidige taal. Als u de in-
terfacetaal wijzigt, worden tekens voor de
spraakherkenning geregistreerd voor de
wijziging van de taal niet meer herkend.
1 Ga naar de speellijst bewerkingsfunctie
of de fragment bewerkingsfunctie.
= Voor meer details verwijzen we u naar Over-
schakelen naar de bewerkingsfunctie op blad-
zijde 125
2 Tip
aan.
3 Voer een nieuwe tekenreeks in en tip
dan [OK] aan.
Het systeem spreekt het teken eenmaal uit,
waarna de bevestiging van de uitspraak ver-
schijnt. Tip [Ja] aan om de wijziging vast te
leggen.
[Neen]:
Hiermee keert u terug naar het gedetailleerde
informatiescherm.
[Herhaal]:
U kunt opnieuw naar de uitspraak luisteren.
p Als de uitspraak niet de gewenste uitspraak
is, bewerkt u de tekens zodat de uitspraak
overeenstemt met uw gewenste uitspraak.
4 Tip [Ja] aan.
Het gewijzigde teken wordt vastgelegd en het
systeem keert terug naar het vorige scherm.
Een artiest herbenoemen in
speellijst of fragment
U kunt de naam van een artiest veranderen in
een speellijst of fragment.
1 Ga naar de speellijst bewerkingsfunctie
of de fragment bewerkingsfunctie.
= Voor meer details verwijzen we u naar Over-
schakelen naar de bewerkingsfunctie op blad-
zijde 125
2 Tip [Artist] aan.
3 Tip [Select from history List] aan.
[Keyboard Input]:
Het teken invoerscherm verschijnt en u kunt
de artiestennaam wijzigen met het toetsen-
bord.
4 Selecteer een artiestennaam uit de lijst.
De artiestennaam wordt gewijzigd in de naam
die u geselecteerd hebt. In de speellijst bewer-
kingsfunctie tipt u [Ja] aan om de artiesten-
naam te wijzigen in de naam die u
geselecteerd hebt.
De speellijsten sorteren
De weergavevolgorde van de speellijsten in de
groep kan worden gewijzigd.
p Als er slechts één speellijst is, kan de weer-
gavevolgorde niet gewijzigd worden.
1 Ga naar de speellijst bewerkingsfunc-
tie.
= Voor meer details verwijzen we u naar Over-
schakelen naar de bewerkingsfunctie op blad-
zijde 125
2 Tip [Sort Playlists] aan.
3 Tip de speellijst aan waarvan u de volg-
orde wilt wijzigen.
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
Nl
128
Hoofdstuk
12
4 Tip , , ,of aan om de nieuwe
plek te bepalen.
:
Speellijsten per pagina verplaatsen.
:
Speellijsten één voor één verplaatsen.
5 Tip de geselecteerde speellijst opnieuw
aan.
De positie van die speellijst wordt vastgelegd.
6 Herhaal de stappen 3 t/m 5 om de
weergavevolgorde van andere speellijsten
te wijzigen.
7 Tip [ESC] aan.
De nieuwe volgorde wordt vastgelegd en het
systeem keert terug naar het normale weerga-
vescherm.
De fragmenten in de My Mix (My
Favorite) speellijst sorteren
De weergavevolgorde van de fragmenten in de
My Mix en My Favorite speellijsten kan
worden gewijzigd.
1 Ga naar de fragment bewerkingsfunc-
tie.
= Voor meer details verwijzen we u naar Over-
schakelen naar de bewerkingsfunctie op blad-
zijde 125
2 Tip [Sort Tracklists] aan.
3 Tip het fragment aan dat u wilt wijzi-
gen.
4 Tip
, , ,of aan om de nieuwe
plek te bepalen.
5 Tip het geselecteerde fragment op-
nieuw aan.
De eindbestemming wordt nu vastgelegd.
6 Herhaal de stappen 3 t/m 5 om de
weergavevolgorde van andere fragmenten
te wijzigen.
7 Tip [ESC] aan.
De nieuwe volgorde wordt vastgelegd en het
systeem keert terug naar het normale weerga-
vescherm.
Een speellijst verwijderen
U kunt een speellijst verwijderen uit de [Al-
bums] groep. (U kunt geen speellijsten verwij-
deren uit de andere groepen.)
p Als u een speellijst verwijdert uit de [Al-
bums] groep, worden alle fragmenten van
de speellijst verwijderd van de harde schijf.
(Ze worden gelijktijdig uit de [My Favori-
tes] groep verwijderd.)
p Als u de speellijst ver wijdert, verwijdert het
systeem de bewerkte titelinformatie niet,
zoals de albumtitel, artiestennaam of de
naam van het fragment.
1 Ga naar de speellijst bewerkingsfunc-
tie.
= Voor meer details verwijzen we u naar Over-
schakelen naar de bewerkingsfunctie op blad-
zijde 125
2 Tip [Delete This Playlist] aan.
3 Tip [Ja] aan.
De speellijst wordt verwijderd.
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
Nl
129
Hoofdstuk
12
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
Een fragment verwijderen uit een
speellijst
U kunt fragmenten verwijderen uit een speel-
lijst.
p Als u een fragment verwijdert uit de [Al-
bums] groep, wordt het fragment verwij-
derd van de harde schijf. (Het wordt
gelijktijdig uit de [My Favorites] groep ver-
wijderd.)
p Als u het fragment verwijdert, verwijdert
het systeem de bewerkte titelinformatie
niet.
p Als u fragmenten verwijdert uit de My
Mix speellijst of de My Favorite speel-
lijst worden ze uitsluitend uit de speellijst
verwijderd en niet van de harde schijf.
1 Ga naar de speellijst bewerkingsfunc-
tie.
= Voor meer details verwijzen we u naar Over-
schakelen naar de bewerkingsfunctie op blad-
zijde 125
2 Tip [Delete Tracks] aan.
3 Tip de fragmenten aan die u wilt ver-
wijderen.
Als u een fragment aantipt, verschijnt er een
vinkje ten teken dat het geselecteerd is. Om
het te deselecteren, tipt u het fragment op-
nieuw aan.
Tip d aan om door te gaan naar de volgende
handeling.
[Select All]:
Selecteert alle fragmenten in de speellijst.
[All Off]:
Annuleert de selectie van alle fragmenten in
de speellijst.
4 Tip [Back] aan.
5 Tip [Ja] aan.
Het huidige fragment verwijderen
p Als u het fragment verwijdert, wordt het
fragment verwijderd van de harde schijf.
(Het wordt gelijktijdig uit de [My Favorites]
groep verwijderd.)
p Als u het fragment verwijdert, verwijdert
het systeem de bewerkte titelinformatie
niet.
p Als u fragmenten verwijdert uit de My
Mix speellijst of de My Favorite speel-
lijst worden ze uitsluitend uit de speellijst
verwijderd en niet van de harde schijf.
1 Ga naar de fragment bewerkingsfunc-
tie.
= Voor meer details verwijzen we u naar Over-
schakelen naar de bewerkingsfunctie op blad-
zijde 125
2 Tip [Delete This Track] aan.
3 Tip [Ja] aan.
Het genre van een fragment wijzigen
1 Ga naar de fragment bewerkingsfunc-
tie.
= Voor meer details verwijzen we u naar Over-
schakelen naar de bewerkingsfunctie op blad-
zijde 125
2 Tip [Genres] aan.
3 Selecteer het gewenste genre in de
lijst.
Het genre wordt gewijzigd en het systeem
keert terug naar het vorige scherm.
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
Nl
130
Hoofdstuk
12
Een andere kandidaat
toewijzen voor titelinformatie
Als de huidige titelinformatie niet de gewenste
titel geeft, kunt u handmatig andere titelinfor-
matie zoeken in de Gracenote
®
Database op
de harde schijf en een andere kandidaat toe-
wijzen. Als er meerdere opties zijn voor de titel-
informatie kunt u hier een titel uit selecteren.
p Muziek herkenningstechnologie en de be-
trokken gegevens worden geleverd door
Gracenote
®
. Gracenote is de industriestan-
daard in muziek herkenningstechnologie
en daarmee verband houdende levering
van inhoud. Voor meer informatie gaat u
naar www.gracenote.com.
p Wanneer u de titelinformatie laat bijwerken,
wordt informatie die u voordien bewerkt
heeft overschreven door de titelinformatie
uit de Gracenote
®
Database.
Er kunnen Gracenote
®
Database updates be-
schikbaar zijn. U kunt de meest recente update
downloaden van de Pioneer website met be-
hulp van uw PC. Om de update te installeren,
brandt u de gegevens op een CD-R(-RW) die u
ver volgens in het navigatiesysteem doet. Wan-
neer u de bestanden downloadt en de update
installeert, moet u de instructies op de website
volgen.
1 Selecteer de speellijst in de [Albums]
groep en ga naar de speellijst bewerkings-
functie of de fragment bewerkingsfunctie.
= Voor meer details verwijzen we u naar Over-
schakelen naar de bewerkingsfunctie op blad-
zijde 125
2 Tip [Update Title] aan.
Het zoeken naar de informatie begint. Wan-
neer de titelinformatie gevonden is, verschijnt
het scherm met mogelijke kandidaten.
3 Selecteer de gewenste albumtitel in de
lijst.
De titelinformatie wordt bijgewerkt met de in-
formatie die u geselecteerd hebt.
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
Nl
131
Hoofdstuk
12
Het gebruik van de AV bron (Muziekbibliotheek)
Als er Pioneer audioapparatuur op het naviga-
tiesysteem is aangesloten met behulp van de
IP-BUS of AV-BUS, kan deze vanuit het naviga-
tiesysteem worden bediend. In dit hoofdstuk
wordt de bediening beschreven van de audio -
bron die kan worden gebruikt wanneer er
Pioneer audioapparatuur is aangesloten. Zie
bij het lezen van dit hoofdstuk ook de bedie-
ningshandleiding van de AV apparatuur die is
aangesloten op het navigatiesysteem.
Bedienen van een multi CD-
speler
U kunt het navigatiesysteem gebruiken om
een los verkrijgbare multi CD-speler te bedie-
nen.
p Alleen de in deze handleiding beschreven
functies zijn beschikbaar voor multi CD-
spelers. (Afhankelijk van de multi CD-speler
in kwestie is het mogelijk dat bepaalde
functies niet gebruikt kunnen worden.)
[M-CD] als bron selecteren
% Tip het signaalbron pictogram en [M-
CD] aan.
= Voor meer details verwijzen we u naar Selec-
teren van een bron op bladzijde 96
Schermconfiguratie
8
1
5
2
4
6
7
3
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Discnummer indicator
Deze laat zien welke disc er op het moment af-
gespeeld wordt.
3 Disctitel indicator*
Deze toont de titel van de momenteel weerge-
geven disc.
4 Weergavemethode indicator
Geeft aan welk herhaalbereik geselecteerd is.
5 Fragmentnummer indicator
Deze laat zien welk fragment er op het mo-
ment afgespeeld wordt.
6 Fragmenttitel indicator*
Deze laat de titel zien van het fragment dat
momenteel afgespeeld wordt.
7 Weergavetijdindicator
Laat de verstreken weergaveduur van het spe-
lende fragment zien.
8 Discnummer aanduiding
Geeft het nummer in de multi CD-speler aan.
p De titels van de items die met een asterisk
(*) gemarkeerd zijn, worden alleen getoond
als er een CD-TEXT disc gebruikt wordt. Bij
een normale muziek CD worden deze als [-]
weergegeven.
Bediening van de
aanraaktoetsen op het scherm
% Raak eerst het bronpictogram en ver-
volgens [M-CD] aan om de multi CD-speler
te selecteren.
Als het bronpictogram niet wordt weergege-
ven, kunt u het tevoorschijn laten komen door
het scherm aan te raken.
Aanraaktoetsen
5
3
4
8
2
3
1
6
7
Het gebruik van de AV bron (M-CD, iPod
®
, TV)
Nl
132
Hoofdstuk
13
p Wanneer de multi CD-speler klaar is met de
voorbereidingen wordt Ready weergege-
ven.
p Als de multi CD-speler niet naar behoren
functioneert, kan er een foutmelding zoals
Error-XX verschijnen. Raadpleeg de hand-
leiding van de multi CD-speler.
p Als er geen discs in het magazijn van de
multi CD-speler zitten, wordt No Disc weer-
gegeven.
1 De disc in het magazijn wijzigen
2 Weergave en Pauze
Door f aan te tippen schakelt u heen en
weer tussen weergave en pauze.
3 Aantippen: Vooruit of achteruit sprin-
gen
Door p aan te tippen springt u naar het
begin van het volgende fragment. Door o
één keer aan te tippen springt u naar het
begin van het huidige fragment. Tip deze
toets nog eens aan om naar het vorige frag-
ment te springen.
Tip aan en houdt vast: snel vooruit of
achteruit
Door te o of p vast te houden kunt u
snel vooruit of achteruit spoelen.
p U kunt deze handelingen ook uitvoeren
door de TRK (c/d) toets te gebruiken.
4 De vorige disc afspelen
De disc voor de op dit moment spelende
disc zal worden afgespeeld.
5 De volgende disc afspelen
De disc na de op dit moment spelende disc
zal worden afgespeeld.
6 Herhaalde weergave
Elke keer dat u
aantipt, worden de in-
stellingen als volgt gewijzigd:
Track Repeat Alleen het huidige frag-
ment herhalen
Disc Repeat De huidige disc herhalen
p Als u tijdens de herhaalde weergave an-
dere discs selecteert, wordt het bereik
voor de herhaalde weergave geannu-
leerd.
p Als u een fragment op gaat zoeken of
snel vooruit/achteruit spoelt tijdens
Track Repeat, verandert het herhaalbe-
reik in Disc Repeat.
7 Weergeven van fragmenten in willekeu-
rige volgorde
De fragmenten worden afgespeeld in wille-
keurige volgorde binnen het eerder geselec-
teerde herhaalbereik.
Indicator Betekenis
[Random] alleen
Fragmenten van
alle discs in het
magazine wor-
den in willekeu-
rige volgorde
afgespeeld.
[Disc Repeat]en[Random]
Fragmenten op
de geselec-
teerde disc wor-
den in
willekeurige
volgorde afge-
speeld.
p Als u willekeurige weergave uitvoert tij-
dens [Track Repeat], wordt het herhaal-
bereik gewijzigd in [Disc Repeat].
8 Scan- of introweergave
De eerste 10 seconden van elk fragment
van de huidige disc (of van het eerste frag-
ment van elke disc) worden afgespeeld.
Indicator Betekenis
[Scan] alleen
Het begin van het
eerste fragment van
iedere disc wordt
ongeveer 10 secon-
den lang afge-
speeld.
[Disc Repeat]en[Scan]
Het begin van alle
fragmenten van de
geselecteerde disc
wordt ongeveer 10
seconden lang afge-
speeld.
p Als u het gewenste fragment (of de ge-
wenste disc) heeft gevonden, raakt u
aan om de introweergave uit te
schakelen.
Het gebruik van de AV bron (M-CD, iPod
®
, TV)
Nl
133
Hoofdstuk
13
Het gebruik van de AV bron (M-CD, iPod
®
, TV)
p Wanneer de introweergave van de frag-
menten of de discs is afgelopen, zullen
de fragmenten opnieuw normaal wor-
den afgespeeld.
Bedienen van een iPod
®
U kunt een iPod bedienen door de Pioneer
iPod Interface adapter (los verkrijgbaar) te
combineren met het navigatiesysteem. Raad-
pleeg voor meer informatie over de bediening
de bedieningshandleiding van de iPod Interfa-
ce adapter. In dit hoofdstuk vindt u informatie
over het bedienen van een iPod met dit naviga-
tiesysteem die verschilt van de beschrijvingen
in de handleiding van de iPod Interface adap-
ter.
p Als u een iPod (los verkrijgbaar) gebruikt
met dit navigatiesysteem is de Pioneer iPod
Interface adapter noodzakelijk.
iPod is een handelsmerk van Apple Inc., ge-
registreerd in de Verenigde Staten en an-
dere landen.
[iPod] als bron selecteren
% Tip het signaalbron pictogram en [iPod]
aan.
= Voor meer details verwijzen we u naar Selec-
teren van een bron op bladzijde 96
Schermconfiguratie
12 345
6
7
8
9
a
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Muziekstuknummer indicator
Geeft het nummer weer van het spelende mu-
ziekstuk in de geselecteerde lijst.
3 Herhaalde weergave indicator
Geeft aan of Herhaalde weergave geselecteerd
is voor het huidige muziekstuk of alle muziek-
stukken op de huidige lijst.
4 Shuffle weergave indicator
Geeft aan of de willekeurige weergave geselec-
teerd is voor de muziekstukken of albums.
5 Albumtitel indicator
Toont de albumtitel voor het muziekstuk.
6 Artiestnaam indicator
Toont de naam van de artiest van het huidige
muziekstuk.
7 Weergavetijdindicator
Laat de verstreken weergaveduur van het hui-
dige muziekstuk zien.
8 Muziekstuk titel indicator
Geeft de titel van het spelende muziekstuk
weer.
9 Informatie spelende muziekstuk
Geeft de informatie en status van het spelende
muziekstuk aan.
a Indicator voor de titel van het muziekstuk,
de naam van de artiest en de titel van het
album
Tijdens de weergave van een muziekstuk wor-
den de titel, de naam v/d artiest en de titel v/h
album aangegeven.
Het gebruik van de AV bron (M-CD, iPod
®
, TV)
Nl
134
Hoofdstuk
13
Bediening van de
aanraaktoetsen op het scherm
% Raak eerst het bronpictogram en ver-
volgens [iPod] aan om de iPod te selecte-
ren.
Als het bronpictogram niet wordt weergege-
ven, kunt u het tevoorschijn laten komen door
het scherm aan te raken.
Aanraaktoetsen
56
1
2
234
1 Weergave en Pauze
Door f aan te tippen schakelt u heen en
weer tussen weergave en pauze.
2 Aantippen: Terug of vooruit springen
naar een ander muziekstuk
Door p aan te tippen springt u naar het
begin van het volgende muziekstuk. Door
o één keer aan te tippen springt u naar
het begin van het huidige muziekstuk. Wan-
neer u het aantippen herhaalt, springt u
naar het vorige muziekstuk.
Aantippen en vasthouden: snel vooruit
of achteruitspoelen
p U kunt deze handelingen ook uitvoeren
door de TRK (c/d) toets te gebruiken.
3 Ga terug naar het vorige scherm
Aantippen op het scherm om de zoekop-
dracht te verfijnen of een ander scherm om
terug te keren naar het vorige scherm.
4 Het aantal fragmenten dat u wilt weer-
geven verminderen
U kunt het aantal muziekstukken dat weer-
gegeven kan worden verminderen door te
kiezen uit vijf categorieën.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Bladeren op zoek naar een nummer op deze
bladzijde
5 Herhaalde weergave
Tip
herhaaldelijk aan tot het gewenste
herhaalbereik wordt aangegeven.
! Repeat One Herhaal alleen het hui-
dige muziekstuk
! Repeat All Herhaal alle muziekstuk-
ken in de geselecteerde lijst
6 Willekeurige weergave
Deze functies geeft muziekstukken of al-
bums weer in willekeurige volgorde.
Elke keer dat u
aantipt, worden de in-
stellingen als volgt gewijzigd:
! Shuffle Songs Geeft muziekstukken
binnen de geselecteerde lijst weer in wil-
lekeurige volgorde
! Shuffle Albums Er wordt een wille-
keurig album geselecteerd waarvan de
muziekstukken vervolgens op de norma-
le volgorde worden weergegeven
Bladeren op zoek naar een nummer
De bediening van een iPod met dit navigatie-
systeem is ontworpen om zo veel mogelijk op
de bediening van de iPod zelf te lijken. Hier-
door kunt u net als op uw iPod muziekstukken
opzoeken en weergeven.
1 Tip [Search] aan.
Als u ongeveer 30 seconden lang niets doet
nadat de stappen 1 t/m 4 vier voltooid zijn,
keert u terug naar het vorige scherm.
2 Tip één van de categorieën aan waarin
u een liedje wilt opzoeken.
! Playlists (speellijsten)
! Artists (artiesten)
! Albums (albums)
! Songs (muziekstukken)
! Genres (genres)
Het gebruik van de AV bron (M-CD, iPod
®
, TV)
Nl
135
Hoofdstuk
13
Het gebruik van de AV bron (M-CD, iPod
®
, TV)
Het zoekscherm wordt weergegeven.
Het
pictogram links geeft aan dat het item
een Speellijst is, en het
pictogram duidt
aan dat het item een Muziekstuk is.
p Als u [Songs] selecteert, gaat u verder met
stap 4.
p Als u [Artists], [Albums]of[Genres] selec-
teert, kunt u de weergave van alle muziek-
stukken in de geselecteerde lijst laten
beginnen. Blijf hiervoor de lijsttitel aantip-
pen.
3 Tip de titel aan van de lijst die u wilt af-
spelen.
Herhaal deze bewerking tot u het gewenste
muziekstuk vindt.
p Om terug te keren naar het vorige scherm,
tipt u
aan.
4 Tip in de lijst het muziekstuk aan dat u
wilt beluisteren.
p Om verder te gaan naar de volgende pagina
van de lijst, tipt u
aan.
p Om terug te keren naar de vorige pagina
van de lijst, tipt u
aan.
Bedienen van een TV tuner
LET OP
Om veiligheidsredenen kunnen videobeelden niet
weergegeven worden als het voertuig rijdt. Om vi-
deobeelden weer te geven, dient u op een veilige
plaats te stoppen en de handrem in te schakelen
(raadpleeg Veilig rijden op bladzijde 21 voor de-
tails).
U kunt via het navigatiesysteem een los ver-
krijgbare TV tuner (bijv. GEX-P6400TVP, GEX-
P5700TVP) bedienen. Raadpleeg voor meer in-
formatie over de bediening de handleiding van
de TV tuner. In dit gedeelte vindt u informatie
over het bedienen van een TV met dit naviga-
tiesysteem die verschilt van de beschrijvingen
in de handleiding van de TV tuner. Als u pro-
beert videobeelden te bekijken tijdens het rij-
den, verschijnt de waarschuwing
AANDACHT! Het bekijken van een video-
bron vooraan is strikt verboden tijdens het
rijden. op het scherm.
[TV] als bron selecteren
% Tip het signaalbron pictogram en [TV]
aan.
= Voor meer details verwijzen we u naar Selec-
teren van een bron op bladzijde 96
Schermconfiguratie
1
2
3
4
5
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Band indicator
Deze geeft aan op welke frequentieband de TV
tuner is afgestemd: TV 1 of TV 2.
3 Voorkeuzenummer indicator
Geeft aan welke voorkeuzezender er is gese-
lecteerd.
4 Kanaal indicator
Deze geeft aan op welk kanaal de TV tuner is
afgestemd.
5 Weergave van de voorkeuzelijst
Hier wordt de voorkeuzelijst getoond.
Het gebruik van de AV bron (M-CD, iPod
®
, TV)
Nl
136
Hoofdstuk
13
Bediening van de
aanraaktoetsen op het scherm
% Raak eerst het bronpictogram en ver-
volgens [TV] aan om de TV tuner te selecte-
ren.
Als het bronpictogram niet wordt weergege-
ven, kunt u het tevoorschijn laten komen door
het scherm aan te raken.
Aanraaktoetsen
4
1
2
3
5
1 Selecteer kanalen van de lijst
U krijgt een lijst met kanalen waaruit u het
kanaal kunt selecteren waar u naar wilt kij-
ken.
p Door
of aan te tippen, gaat u over
naar de volgende of de vorige pagina in
de lijst.
p U kunt uw favoriete kanalen registreren
in de lijst.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Zenders opslaan en oproepen op deze blad-
zijde
2 Aantippen: Handmatig afstemmen
De kanalen verspringen met één stap omh-
oog of omlaag.
Aantippen en vasthouden: Automatisch
afstemmen
De tuner zal nu zelf de kanalen in de aange-
geven richting afzoeken tot er een uitzen-
ding gevonden wordt die sterk genoeg is
voor een goede ontvangst.
p Als u
of blijft vasthou-
den, kunt u kanalen overslaan. Het auto-
matisch afstemmen begint zodra u de
toetsen loslaat.
p U kunt deze handelingen ook uitvoeren
door de TRK (c/d) toets te gebruiken.
3 De sterkste zenders op volgorde op-
slaan
Twaalf kanalen met een goede ontvangst
kunnen automatisch geregistreerd worden
in de voorkeuzelijst.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
sterkste zenders op volgorde opslaan op de
volgende bladzijde
4 Band wijzigen
Door [Band] aan te tippen, wordt gescha-
keld tussen TV 1 en TV 2.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
landengroep selecteren op de volgende blad-
zijde
5 Selecteren van de landencode
Zenders opslaan en oproepen
Als u één van de voorkeuzetoetsen P1 P12
aanraakt, kunt u heel eenvoudig maximaal 12
zenders opslaan en deze later weer oproepen
door gewoon een toets aan te raken.
% Wanneer u een zender vindt die u wilt
opslaan in het geheugen, blijf dan één van
de voorkeuzetoetsen P1 P12 aanraken.
De geselecteerde zender wordt opgeslagen in
het geheugen. De volgende keer dat u dezelfde
voorkeuzetoets P1 P12 aanraakt, wordt de
zender opgeroepen uit het geheugen. Om te
schakelen tussen P1 P6 en P7 P12, raakt
u
of aan. Als de aanraaktoetsen niet wor-
den weergegeven, kunt u ze laten verschijnen
door het scherm aan te raken.
p Er kunnen maximaal 24 zenders, 12 voor
elke twee TV banden, in het geheugen wor-
den opgeslagen.
p U kunt ook de P.LIST (a/b) toets indrukken
om zenders op te roepen die zijn toegewe-
zen aan de voorkeuzetoetsen P1 P12.
Het gebruik van de AV bron (M-CD, iPod
®
, TV)
Nl
137
Hoofdstuk
13
Het gebruik van de AV bron (M-CD, iPod
®
, TV)
De sterkste zenders op
volgorde opslaan
% Tip aan en houd [BSSM] vast.
BSSM begint. De 12 sterkste zenders worden
opgeslagen onder de voorkeuzetoetsen P1
P12 op volgorde, vanaf het laagste kanaal.
p Om het opslaan af te breken, raakt u [An-
nuleren] aan.
p Door zender op te slaan met [BSSM] kun-
nen zenders die eerder in het voorkeuzege-
heugen zijn opgeslagen door de nieuw
gevonden zender vervangen worden.
De landengroep selecteren
1 Tip [Area] aan.
2 Tip [Up] of [Down] aan om de juiste
landengroep te selecteren.
p Raadpleeg voor meer informatie over de
landencode de Bedieningshandleiding
van de TV tuner.
Het gebruik van de AV bron (M-CD, iPod
®
, TV)
Nl
138
Hoofdstuk
13
Bedienen van de AV ingang
signaalbron (AV)
LET OP
Om veiligheidsredenen kunnen videobeelden niet
weergegeven worden als het voertuig rijdt. Om vi-
deobeelden weer te geven, dient u op een veilige
plaats te stoppen en de handrem in te schakelen
(raadpleeg Veilig rijden op bladzijde 21 voor de-
tails).
[AV INPUT] als bron selecteren
1 [AV Input] is ingesteld op [Video].
= Voor meer details verwijzen we u naar Video-
ingangssignaal instellen op bladzijde 151
2 Tip het signaalbron pictogram en [AV
INPUT] aan.
= Voor meer details verwijzen we u naar Selec-
teren van een bron op bladzijde 96
Bedienen van een extern
toestel
De term externe eenheid verwijst naar toe-
komstige Pioneer apparaten die momenteel
nog geen deel uitmaken van de productplan-
ning, of apparaten waarvan de basisfuncties
wel bediend kunnen worden, maar die niet vol-
ledig bediend kunnen worden door dit naviga-
tiesysteem. Dit navigatiesysteem kan twee
externe eenheden aansturen. Wanneer er twee
externe eenheden zijn aangesloten, wordt de
toewijzing aan externe eenheid 1 of externe
eenheid 2 automatisch geregeld door dit navi-
gatiesysteem.
Raadpleeg voor meer informatie over de bedie-
ning de handleiding van het externe toestel in
kwestie. In dit gedeelte vindt u informatie over
de bediening van externe toestellen met dit na-
vigatiesysteem die afwijkt van de beschrijvin-
gen in de handleiding van het externe toestel.
p De bediening varieert, al naar gelang de ex-
terne eenheid die is aangesloten. (In som-
mige gevallen reageert de externe eenheid
niet.)
[EXT 1]of[EXT 2] als bron
selecteren
% Tip het signaalbron pictogram aan en
vervolgens [EXT 1] of [EXT 2].
= Voor meer details verwijzen we u naar Selec-
teren van een bron op bladzijde 96
Schermconfiguratie
132
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Indicator externe eenheid
Geeft alle aangesloten externe toestellen weer.
3 Indicator automatische/handmatige be-
dieningsfunctie
Geeft de huidige stand aan.
= Voor meer details verwijzen we u naar Scha-
kelen tussen de automatische en de handma-
tige functie op bladzijde 141
Bediening van de
aanraaktoetsen op het scherm
% Raak eerst het bronpictogram en ver-
volgens [EXT 1] of [EXT 2] aan om het ex-
terne toestel te selecteren.
Als het bronpictogram niet wordt weergege-
ven, kunt u het tevoorschijn laten komen door
het scherm aan te raken.
Gebruiken van een AV bron (AV, EXT, AUX)
Nl
139
Hoofdstuk
14
Gebruiken van een AV bron (AV, EXT, AUX)
Aanraaktoetsen
2
1
4
3
1 Geef het externe toestel een a, b, c,of
d instructie
Tip één van deze toetsen aan om het exter-
ne toestel te bedienen.
p De bediening varieert afhankelijk van
het externe toestel dat is aangesloten.
(In bepaalde gevallen kunnen sommige
functies pas worden geactiveerd door
een toets aan te raken en dan vast te
houden.)
2 Een band-instructie geven
Aantippen om een band-instructienaar het
externe toestel te verzenden.
p De bediening varieert afhankelijk van
het externe toestel dat is aangesloten.
(In sommige gevallen is het mogelijk dat
het externe toestel niet reageert.)
3 Een 1 toets t/m 6 toets instructie geven
= Voor meer details verwijzen we u naar Be-
dienen van het externe toestel met de 1 6
toetsen op deze bladzijde
4 Bedienen van het externe toestel met
de Function 1 t/m Function 4 toetsen en
de Auto/Manual toets
= Voor meer details verwijzen we u naar Be-
dienen van het externe toestel met de Func-
tion 1 Function 4 toetsen op deze
bladzijde
= Voor meer details verwijzen we u naar
Schakelen tussen de automatische en de
handmatige functie op de volgende blad-
zijde
Bedienen van het externe
toestel met de 1 6 toetsen
Het externe toestel kan worden bediend door
de bedieningsinstructies door te geven die zijn
ingesteld onder de 1 6 toetsen.
1 Tip [1] [6] aan.
2 Raak de gewenste toets aan om het ex-
terne toestel te bedienen.
p Om terug te keren naar het vorige scherm,
tipt u [Back] aan.
p De bediening varieert afhankelijk van het
externe toestel dat is aangesloten. (In be-
paalde gevallen kunnen sommige functies
pas worden geactiveerd door een toets aan
te raken en dan vast te houden.)
Bedienen van het externe
toestel met de Function 1
Function 4 toetsen
Het externe toestel kan worden bediend door
de bedieningsinstructies door te geven die zijn
ingesteld onder Function 1 Function 4.
p De bedieningsinstructies ingesteld onder
Function 1 Function 4 variëren afhanke-
lijk van het externe toestel.
1 Tip [Function] aan.
2 Tip [Function 1, 2, 3 of 4] aan.
Gebruiken van een AV bron (AV, EXT, AUX)
Nl
140
Hoofdstuk
14
De bedieningsinstructie wordt doorgegeven
aan het externe toestel.
p Sommige functies kunnen pas worden ge-
activeerd door een toets aan te raken en
vast te houden.
p Om terug te keren naar het vorige scherm,
tipt u [Back] aan.
Schakelen tussen de automatische
en de handmatige functie
U kunt de automatische en de handmatige
functie naar wens in- of uitschakelen.
U kunt schakelen tussen de Auto en Manual
functies van de aangesloten externe eenheid.
Oorspronkelijk is deze functie op Auto inge-
steld.
p De bedieningscommandos ingesteld voor
Auto en Manual variëren afhankelijk van
de aangesloten externe eenheid.
1 Tip [Function] aan.
2 Tip [Auto/Manual] aan.
Door [Auto/Manual] aan te tippen, wordt ge-
schakeld tussen [Auto]en[Manual].
p De bediening varieert afhankelijk van het
externe toestel dat is aangesloten. (In som-
mige gevallen is het mogelijk dat het exter-
ne toestel niet reageert.)
p Om terug te keren naar het vorige scherm,
tipt u [Back] aan.
Bedienen van de AUX
ingang signaalbron (AUX)
Met een IP-BUS-RCA Interconnector zoals de
CD-RB20/CD-RB10 (afzonderlijk verkocht)
kunt u uw navigatiesysteem aansluiten op ex-
terne apparatuur met een RCA (tulpstekker)
uitgang. Raadpleeg voor meer details de hand-
leiding van de IP-BUS-RCA Interconnector.
[AUX] als bron selecteren
1 [AUX Input] is ingesteld op [On].
= Voor meer details verwijzen we u naar Aan/
uit zetten van de externe aansluiting op blad-
zijde 152
2 Tip het signaalbron pictogram en [AUX]
aan.
= Voor meer details verwijzen we u naar Selec-
teren van een bron op bladzijde 96
Gebruiken van een AV bron (AV, EXT, AUX)
Nl
141
Hoofdstuk
14
Gebruiken van een AV bron (AV, EXT, AUX)
Bij het gebruik van de audiobron zijn verschil-
lende instellingen beschikbaar om tegemoet
te komen aan uw audiovisuele eisen en voor-
keuren. In dit hoofdstuk worden de manieren
besproken waarop de verschillende instellin-
gen kunnen worden gewijzigd en het LCD-pa-
neel dient te worden ingesteld.
AV instelling overzicht
De audiovisuele instellingen zijn verdeeld in
[Audio Settings]en[System Settings].
Audio Settings scherm
System Settings scherm
= Voor meer details over [Audio Settings],
verwijzen we u naar deze bladzijde t/m blad-
zijde 147.
= Voor meer details over [System Settings],
verwijzen we u naar bladzijde 147 t/m bladzijde
154.
p Wanneer Preout (de instelling voor de sub-
wooferregeling in het System Settings
menu) ingesteld is op Full, wordt Non Fa-
ding aangegeven, in plaats van Sub Woo-
fer.
= Voor meer details verwijzen we u naar In-
stellen van de achter-luidspreker uitgangsaan-
sluiting en de subwooferregeling op bladzijde
154
Wanneer u de FM tuner als signaalbron ge-
bruikt, kunt u [Source Level] niet selecteren.
De bediening van het audio
instellingenscherm
1 Druk op de AV toets.
Het navigatiescherm verandert naar het audio-
bronscherm (van gelijk welke bron).
2 Tip [AV Settings] aan.
Het AV instellingenscherm verschijnt.
3 Tip de items aan die u wilt wijzigen.
4 Wijzig de instelling.
(Bijv. Equalizerscherm)
p Raak [ESC] aan om terug te keren naar het
scherm voor de op dit moment geselec-
teerde bron.
p Tip [Back] aan om terug te keren naar het
AV instellingenscherm.
Aanpassen van de
geluidsinstellingen
Gebruiken van de equalizer
Met de equalizer kunt u de geluidsweergave
naar wens aanpassen aan de akoestische ei-
genschappen in uw auto.
De audio instelling met betrekking tot het
audiovisuele aanpassen
Nl
142
Hoofdstuk
15
Equalizercurven oproepen
Er zijn zes opgeslagen equalizercurven die u
gemakkelijk kunt oproepen. Hier volgt een lijst
met deze equalizercurven:
Equalizercurve
Super Bass
Super Bass is een curve waarbij alleen het lage bereik
versterkt wordt.
Powerful (Standaard)
Powerful is een curve waarbij de lage en hoge tonen
versterkt worden.
Natural
Natural is een curve waarbij de lage en hoge tonen
lichtjes versterkt worden.
Vocal
Vocal is een curve waarbij de middentonen, zoals de
menselijke stem, versterkt worden.
Flat
Flat is een vlakke curve waarbij niets versterkt wordt.
Custom1
Custom1 is een aangepaste equalizercur ve die u zelf
kunt instellen. Het is mogelijk een afzonderlijke aan-
gepaste curve aan te maken. Custom1 en Custom2
zijn aangepaste equalizercurves die u kunt maken.
Aanpassingen kunnen aangebracht worden met een
parametrische equalizer met 3 frequentiebanden.
Custom2
Custom2 is een aangepaste equalizercur ve die u zelf
kunt instellen. Als u deze curve selecteert, wordt het
effect weergegeven in alle audiobronnen.
1 Tip [Equalizer] in het Audio Settings
menu aan.
2 Tip de gewenste equalizer aan.
p Wanneer [Flat] is geselecteerd, vindt er
geen aanvulling op of wijziging van het ge-
luid plaats. Dit is nuttig om het effect van
de equalizercurven na te gaan door afwisse-
lend tussen [Flat] en een ingestelde equali-
zercurve te schakelen.
De equalizercurven aanpassen
U kunt de instelling van de geselecteerde
equalizercurve naar wens aanpassen.
! Voor elke bron kan een aparte Custom1
curve worden gemaakt. Indien u instellin-
gen maakt wanneer een andere Super
Bass, Powerful, Natural, Vocal, Flat of
Custom1 curve geselecteerd is, zullen deze
instellingen onder Custom1 worden vast-
gelegd.
! Een Custom2 curve kan voor alle bronnen
gemeenschappelijk aangemaakt worden.
Wanneer u aanpassingen uitvoert wanneer
de Custom2 curve geselecteerd is, wordt
de Custom2 bijgewerkt.
p The aangepaste Custom1 curve wordt op-
geslagen voor ieder van de geselecteerde
bronnen, maar de volgende bronnen delen
dezelfde curve.
! AM en FM
! EXT 1 en EXT 2
! AUX en AV INPUT
In het ingebouwde DVD station kunnen ver-
schillende curves opgeslagen worden voor
een DVD-Video en een CD (CD-DA of MP3).
U kunt de middenfrequentie, het niveau en
de Q-factor (curvekarakteristieken) van elke
band (Low/Mid/High) aanpassen.
! Band:
U kunt het toonbereik dat u wilt aanpas-
sen selecteren.
! Frequency:
U kunt kiezen welke frequentie dient te
worden ingesteld als de middenfrequen-
tie.
! Level:
De audio instelling met betrekking tot het
audiovisuele aanpassen
Nl
143
Hoofdstuk
15
De audio instelling met betrekking tot het audiovisuele aanpassen
U kunt het decibelniveau (dB) van de ge-
selecteerde band aanpassen.
! Q:
U kunt nadere informatie over de curve-
karakteristieken selecteren. (De vol-
gende afbeelding geeft het
karakteristieke beeld van de curven
weer.)
1 Tip [Equalizer] aan in het Audio Set-
tings menu.
2 Tip [Customize] aan.
Het gedetailleerde instelscherm verschijnt.
3 Tip c of d aan om de equalizerband
die u wilt aanpassen te selecteren.
Telkens wanneer u c of d aanraakt, worden
de equalizerbanden als volgt geselecteerd:
Low Mid High
4 Tip c of d aan om de gewenste mid-
denfrequentie te selecteren.
Low:40 80 100 160 (Hz)
Mid: 200 500 1K 2K (Hz)
High: 3,15K 8K 10K 12,5K (Hz)
5 Tip c of d aan om het niveau van de
equalizerband aan te passen.
Elke keer dat u c of d aantipt, neemt het ni-
veau van de equalizerband toe of af. De inge-
stelde waarde van +12dB t/m 12dB
verschijnt als het niveau verhoogd of verlaagd
wordt.
6 Tip c of d aan om de gewenste [Q] in-
stelling te selecteren.
Tip c of d aan tot de gewenste curvekarakte-
ristieken verschijnen op het scherm.
Wide2 Wide1 Narrow1 Narrow2
p Om de andere banden aan te passen, her-
haalt u stap 3 t/m stap 6.
Het gesimuleerde
geluidsplatform instellen
U kunt het gewenste effect selecteren uit ver-
schillende gesimuleerde geluidsplatformen,
zoals Music Studio of Dynamic Theatre. U
kunt ook een de luisterplekken aanpassen.
Een platform instellen dat bij u past
1 Tip [Staging] aan in het Audio Settings
menu.
2 Tip de gewenste platforminstelling
aan.
p De [Living Room] instelling die de midden-
tonen benadrukt heeft haast geen effect
dicht bij het maximum volumeniveau.
p Als u deze functie op een andere instelling
zet dan [Off], schakelt het hoogdoorlaatfil-
ter (HPF) over op [Off].
= Voor meer details verwijzen we u naar Ge-
bruiken van het hoogdoorlaatfilter op bladzijde
146
De luisterplek aanpassen
U kunt een luisterplek selecteren die u wilt in-
stellen als het brandpunt van de geluidseffec-
ten.
1 Tip [Staging] aan in het Audio Settings
menu.
2 Tip [Position] aan.
De audio instelling met betrekking tot het
audiovisuele aanpassen
Nl
144
Hoofdstuk
15
3 Tip de gewenste plek aan.
Balansinstelling gebruiken
U kunt de fader/balans instellen voor een opti-
male geluidsweergave voor alle plaatsen in de
auto.
1 Tip [FAD/BAL] aan in het Audio Settings
menu.
Het FAD/BAL scherm verschijnt. Wanneer
Rear SP (de instelling voor de subwooferrege-
ling in het System Settings menu) ingesteld
is op Sub.W, wordt Balance aangegeven in
plaats van FAD/BAL.
= Voor meer details verwijzen we u naar In-
stellen van de achter-luidspreker uitgangsaan-
sluiting en de subwooferregeling op bladzijde
154
2 Tip a of b aan om de balans tussen de
voor-/achterluidsprekers weer te geven.
Telkens wanneer u a of b aantipt, verplaatst
de balans tussen de voor-/achterluidsprekers
zich naar voren of achteren.
Front: 15 t/m Rear: 15 wordt weergegeven
wanneer de balans tussen de voor-/achterluid-
sprekers zich van voren naar achteren ver-
plaatst.
Wanneer de instelling van de achter-uitgang
Rear SP Sub.W is, kunt u de balans tussen de
voor-/achterluidsprekers niet aanpassen.
= Voor meer details verwijzen we u naar In-
stellen van de achter-luidspreker uitgangsaan-
sluiting en de subwooferregeling op bladzijde
154
3 Tip c of d aan om de balans tussen de
linker en rechter luidsprekers aan te pas-
sen.
Telkens wanneer u c of d aantipt, verplaatst
de balans tussen de linker en rechter luidspre-
kers zich naar links of naar rechts.
Left: 9 t/m Right: 9 zal op het display worden
getoond wanneer de balans tussen de linker
en rechter luidsprekers van links naar rechts
beweegt.
Gebruiken van het subwoofer
uitgangssignaal
Dit navigatiesysteem is voorzien van een uit-
gang voor de subwoofer, die u kunt in- of uit-
schakelen.
p Wanneer de uitgang voor de subwoofer is
ingeschakeld, kunt u ook de drempelfre-
quentie, het uitgangsniveau en de fase van
de subwoofer instellen.
1 Tip [Sub Woofer] aan in het Audio Set-
tings menu.
Wanneer Preout (de instelling van de subwoo-
ferregeling in het System Settings menu) Full
is, kunt u [Sub Woofer] niet selecteren.
= Voor meer details verwijzen we u naar In-
stellen van de achter-luidspreker uitgangsaan-
sluiting en de subwooferregeling op bladzijde
154
2 Tip [On] aan om de subwooferuitgang
in te schakelen.
Tip [Off] aan om de subwooferuitgang uit te
schakelen.
3 Tip [Reverse] of [Normal] aan om de
fase van de subwooferuitgang te selecte-
ren.
p Als het geluid van de subwoofer niet helder
is met [Normal], kunt dit omschakelen
naar [Reverse].
De audio instelling met betrekking tot het
audiovisuele aanpassen
Nl
145
Hoofdstuk
15
De audio instelling met betrekking tot het audiovisuele aanpassen
4 Tip c of d aan om de drempelfrequen-
tie te selecteren.
Telkens wanneer u c of d aanraakt, wordt de
drempelfrequntie als volgt geselecteerd:
50 80 125 (Hz)
Alleen frequenties die onder de drempel-
waarde vallen zullen worden gereproduceerd
via de subwoofer.
5 Tip [+] of [-] aan om het uitgangsniveau
van de subwoofer aan te passen.
+6 t/m -6 wordt weergegeven wanneer het ni-
veau wordt verhoogd of verlaagd.
Gebruik van een
uitgangssignaal zonder fade
Wanneer de instelling van de non-fading uit-
gang is ingeschakeld, gaat het audiosignaal
niet door het laag-doorlaat (low-pass) filter van
het navigatiesysteem (voor de subwoofer),
maar wordt weergegeven via de RCA-uitgang.
1 Tip [Non Fading] aan in het Audio Set-
tings menu.
Alleen wanneer Preout (de instelling van de
subwooferregeling in het System Settings
menu) is ingesteld op Full, kunt u [Non Fa-
ding] selecteren.
= Voor meer details verwijzen we u naar In-
stellen van de achter-luidspreker uitgangsaan-
sluiting en de subwooferregeling op bladzijde
154
2 Tip [On] aan om de non-fading uitgang
in te schakelen.
Tip [Off] aan om de non-fading uitgang uit te
schakelen.
3 Tip [+] of [-] aan om het non-fading uit-
gangsniveau aan te passen.
+6 t/m -6 wordt weergegeven wanneer het ni-
veau wordt verhoogd of verlaagd.
Loudness-functie aanpassen
De Loudness-functie compenseert tekortko-
mingen in de weergave van de hoge en de
lage tonen bij lage volume-instellingen.
1 Tip [Loudness] aan in het Audio Set-
tings menu.
2 Tip [On] aan om loudness in te schake-
len.
Om loudness uit te schakelen, tipt u [Off] aan.
3 Tip c of d aan om een gewenst niveau
te selecteren.
Telkens wanneer u c of d aantipt, wordt een
niveau in de volgende volgorde geselecteerd:
Low Mid High
Gebruiken van het
hoogdoorlaatfilter
Wanneer u niet wilt dat er lage tonen vanuit
het uitgangsfrequentiebereik van de subwoo-
fer worden weergegeven door de voor- of ach-
terluidsprekers, schakel dan het HPF
(hoogdoorlaatfilter) in. Alleen frequenties
boven de gekozen instelling zullen dan worden
weergegeven via de voor- of achterluidspre-
kers.
1 Tip [HPF] aan in het Audio Settings
menu.
2 Tip [On] aan om het high-passfilter in
te schakelen.
Tip [Off] aan om het high-passfilter uit te
schakelen.
3 Tip c of d aan om de drempelfrequen-
tie te selecteren.
Telkens wanneer u c of d aantipt, wordt de
drempelfrequentie in de volgende volgorde ge-
selecteerd:
50 80 125 (Hz)
Wanneer Preout (de instelling van de subwoo-
ferregeling in het System Settings menu)
Sub.W is, is de HPF functie alleen van toepas-
sing op de voor-luidsprekers.
De audio instelling met betrekking tot het
audiovisuele aanpassen
Nl
146
Hoofdstuk
15
Als u het akoestische veld wijzigt nadat u het een-
maal hebt ingesteld, wordt het hoogdoorlaatfilter
(HPF) ingesteld op Off.
Niveau van de signaalbron
aanpassen
Met behulp van Source Level (aanpassing van
het bronniveau) kunt u het geluidsniveau van
de diverse signaalbronnen apart instellen om
te voorkomen dat het volume plotseling veran-
dert wanneer u naar een andere signaalbron
overschakelt.
p De instellingen zijn gebaseerd op het volu-
meniveau van de FM-tuner, dat dus onver-
anderd zal blijven.
1 Vergelijk het volume van de FM-tuner
met dat van de signaalbron die u wilt in-
stellen.
2 Tip [Source Level] aan in het Audio Set-
tings menu.
3 Tip [+] of [-] aan om het volume van de
signaalbron aan te passen.
De ingestelde waarde van +8 t/m -8 wordt aan-
gegeven wanneer het aanpassingsniveau ver-
hoogd of verlaagd wordt.
De signaalbronnen worden automatisch inge-
steld op hetzelfde volumeniveau.
! CD en ROM (MP3)
! EXT 1 en EXT 2
! AUX en AV INPUT
De systeeminstellingen
aanpassen
Met behulp van de systeeminstellingen kunt u
verschillende voor het hele systeem geldende
instellingen van het navigatiesysteem uitvoe-
ren.
Bekijken en bedienen van de
systeeminstellingen
1 Druk op de AV toets.
Het navigatiescherm verandert naar het audio-
bronscherm (van gelijk welke bron).
2 Tip [AV Settings] aan.
Het AV instellingenscherm verschijnt.
3 Tip [System Settings] aan.
4 Tip de items aan die u wilt wijzigen.
Het scherm voor het wijzigen van de instelling
verschijnt of de instelling wordt direct omge-
schakeld.
p Door of aan te tippen, gaat
u naar de volgende of de vorige pagina.
5 Wijzig de instelling.
p Raak aan [ESC] om terug te keren naar de
geselecteerde bron.
p Om terug te keren naar het vorige scherm,
tipt u [Back] aan.
De audio instelling met betrekking tot het
audiovisuele aanpassen
Nl
147
Hoofdstuk
15
De audio instelling met betrekking tot het audiovisuele aanpassen
Het ingebouwde DVD-station
instellen
U kunt de voorkeuren wijzigen voor de manier
waarop een DVD wordt weergegeven met het
ingebouwde DVD-station.
U kunt dit menu gebruiken om audio, onderti-
teling, kinderbeveiliging en andere DVD-instel-
lingen te veranderen.
Bepaalde wijzigingen of instellingen die u hier
hebt ingesteld, kunnen ongeldig zijn afhanke-
lijk van de functies op de DVD disc zelf. Voor
meer details verwijzen wij naar de instructies
van de disc in kwestie.
p U kunt dit menu openen wanneer [DVD]
geselecteerd is als signaalbron.
p Als u dit menu opent tijdens DVD weer-
gave, zal de weergave worden gestopt en
keert het systeem terug naar het eerste
hoofdstuk.
Instellen van de taal
U kunt iedere gewenste taal instellen voor de
ondertiteling, de audio en de menus. Als de
geselecteerde taal op de DVD staat, worden de
ondertitels, de audio en het menu hierin weer-
gegeven.
1 Schakel de geluidsbron over naar
[DVD].
2 Tip [DVD-V Setup] aan in het System
Settings menu.
3 Tip [Subtitle Language], [Audio Lang-
uage] of [Menu Language] aan.
Het geselecteerde taalmenu zal worden ge-
opend en de op dit moment ingestelde taal zal
geselecteerd staan.
4 Tip de gewenste taal aan.
Wanneer u [Others] selecteert, wordt er een
scherm voor de invoer van de taalcode weer-
gegeven. Voer de viercijferige code voor de ge-
wenste taal in en tip vervolgens [Enter] aan.
= Voor meer details verwijzen we u naar Taal-
codekaart voor DVD op bladzijde 158
p Als de geselecteerde taal niet op de disc is
opgenomen, wordt de standaardtaal die op
de disc wordt gespecificeerd weergegeven
en getoond.
p U kunt ook schakelen tussen de ondertite-
ling en de gesproken taal door [Subtitle]of
[Audio] aan te raken tijdens het afspelen.
= Voor meer details omtrent het Wijzigen van
de taal voor de ondertiteling tijdens weergave
(multi-ondertiteling), verwijzen we u naar Be-
diening van de aanraaktoetsen op het scherm
op bladzijde 105
= Voor meer details omtrent het Wijzigen van
de taal voor de audio tijdens weergave (multi-
ondertiteling), verwijzen we u naar Bediening
van de aanraaktoetsen op het scherm op blad-
zijde 105
Extra ondertiteling in- of uitschakelen
De extra ondertiteling geeft uitleg voor doven
en slechthorenden. De ondertiteling wordt
echter alleen weergegeven als deze op de DVD
is vastgelegd.
U kunt de extra ondertiteling naar wens in- of
uitschakelen.
1 Tip [DVD-V Setup] aan in het System
Settings menu.
2 Tip [Assist Subtitle] aan.
Door [Assist Subtitle] aan te tippen, wordt ge-
schakeld tussen [On]en[Off].
De audio instelling met betrekking tot het
audiovisuele aanpassen
Nl
148
Hoofdstuk
15
Instelling van het pictogram voor
het camerastandpunt
U kunt instellen dat het pictogram voor het ca-
merastandpunt
wordt weergegeven bij
scènes waarbij het camerastandpunt kan wor-
den gewijzigd.
1 Tip [DVD-V Setup] aan in het System
Settings menu.
2 Tip [Multi Angle] aan.
Door [Multi Angle] aan te tippen, wordt ge-
schakeld tussen [On]en[Off].
De beeldverhouding instellen
Er zijn twee soorten beeldschermen. Een
breedbeeldscherm heeft een breedte-hoogte
verhouding (TV aspect of beeldverhouding)
van 16:9, terwijl een regulier scherm een
beeldverhouding van 4:3 heeft. Als u een ach-
terdisplay gebruikt met een beeldverhouding
van 4:3, kunt u hier de juiste beeldverhouding
voor uw achterdisplay instellen. (We raden
deze functie alleen aan als u het beeld wilt
aanpassen aan uw achterdisplay.)
p Wanneer u een normaal scherm gebruikt,
dient u Letter Box of Panscan te selecte-
ren. Indien 16:9 wordt geselecteerd, kan er
een onnatuurlijk beeld ontstaan.
1 Tip [DVD-V Setup] aan in het System
Settings menu.
2 Tip [TV Aspect] aan.
Elke keer dat u [TV Aspect] aantipt, worden de
instellingen als volgt gewijzigd:
! 16:9 Breedbeeld (16:9) wordt weergege-
ven zoals het is (oorspronkelijke instelling)
! Letter Box Het beeld heeft de vorm van
een brievenbus, met zwarte balken boven
en onder in het scherm
! Panscan Het beeld wordt rechts en links
van het scherm afgekapt
p Wanneer u discs afspeelt die niet voorzien
zijn van het panscan systeem, wordt de
disc weergegeven met [Letter Box], zelfs
als u de [Panscan] instelling selecteert. Be-
vestig of de verpakking van de disc voorzien
is van het
16 : 9 LB
logo.
Instellen van de kinderbeveiliging
Bij sommige DVD-Video discs kan gebruik
worden gemaakt van een kinderbeveiliging
zodat kinderen niet naar gewelddadige scènes
en beelden die bestemd zijn voor volwassenen
kunnen kijken. U kunt het niveau van de kin-
derbeveiliging naar wens in stappen instellen.
p Wanneer u een niveau voor de kinderbevei-
liging instelt en vervolgens een disc af-
speelt die beschikt over deze voorziening,
kunnen er aanwijzingen voor het invoeren
van een codenummer worden weergege-
ven. In dit geval zal de weergave starten
wanneer het juiste codenummer wordt in-
gevoerd.
Het codenummer en niveau instellen
Gebruikt u deze functie voor het eerst, regi-
streer dan uw codenummer. Registreert u
geen codenummer, dan werkt de kinderbeveili-
ging niet.
1 Tip [DVD-V Setup] aan in het System
Settings menu.
2 Tip [Parental Level] aan.
3 Tip [0] [9] aan om een viercijferig co-
denummer in te voeren.
4 Tip [Enter] aan terwijl het ingevoerde
nummer wordt weergegeven.
Het codenummer wordt geregistreerd, en u
kunt nu het niveau instellen.
5 Tip één van de opties van [1] [8] aan
om het gewenste niveau te selecteren.
Het niveau van de kinderbeveiliging is hiermee
ingesteld.
! Level 8 De volledige disc kan worden
weergegeven (oorspronkelijke instelling)
De audio instelling met betrekking tot het
audiovisuele aanpassen
Nl
149
Hoofdstuk
15
De audio instelling met betrekking tot het audiovisuele aanpassen
! Level 7 Level 2 Er kunnen alleen
discs voor kinderen en discs die niet be-
stemd zijn voor volwassenen worden weer-
gegeven
! Level 1 Er kunnen alleen discs voor kin-
deren worden weergegeven
p Wil u het niveau van de kinderbeveiliging
wijzigen, voer dan het geregistreerde code-
nummer in.
Ga verder met Stap 3.
p We raden u aan uw codenummer te bewa-
ren, voor het geval u het mocht vergeten.
p Het niveau voor de kinderbeveiliging is op-
geslagen op de disc. U kunt dit bevestigen
door de verpakking, de meegeleverde docu-
mentatie of de disc zelf te bekijken. Bij
discs waarop geen kinderbeveiligingsni-
veau is opgeslagen, kunt u geen gebruik
maken van deze functie.
p Bij sommige discs werkt de kinderbeveili-
ging zo dat bepaalde scènes worden over-
geslagen, waarna het afspelen gewoon
verder gaat. Zie voor nadere informatie de
instructies bij de disc.
p Als u het geregistreerde codenummer bent
vergeten, raak dan tijdens stap 3, 10 keer
[Clear] aan op het scherm. Het geregi-
streerde codenummer wordt dan geannu-
leerd en u kunt een nieuw nummer
registreren.
Wijzigen van de
breedbeeldweergave
LET OP
Uit veiligheidsoverwegingen kunt u een aantal
van deze basisnavigatiefuncties niet gebruiken
terwijl uw auto rijdt. Om deze functies te active-
ren, dient u op een veilige plaats te stoppen en de
handrem in te schakelen (raadpleeg hiervoor Vei-
lig rijden op bladzijde 21).
% Tip [Wide Mode] aan in het System Set-
tings menu.
Het instelscherm voor de breedbeeldweergave
verschijnt.
In het instelscherm voor de breedbeeldweer-
gave kunnen de volgende instellingen worden
geselecteerd:
Full, Just, Cinema, Zoom,ofNormal
Normal (normaal)
Een beeld van 4:3 wordt normaal weergege-
ven; het beeld doet niet onnatuurlijk aan
omdat de verhoudingen hetzelfde zijn als bij
een normaal beeld.
Full (volledig)
Een beeld met een verhouding van 4:3 wordt
alleen in horizontale richting vergroot, waar-
door u naar een TV-beeld van 4:3 (normaal
beeld) zonder weglatingen kunt kijken.
Just (aanpassen)
Het beeld wordt in het midden licht vergroot
en het vergrotingspercentage neemt in hori-
zontale richting naar de uiteinden van het
beeld toe, waardoor u beelden met een ver-
houding van 4:3 kunt bekijken, zonder dat er
enige onregelmatigheid wordt waargenomen,
zelfs niet op een breedbeeldscherm.
Cinema (cinema)
De beelden worden in dezelfde verhouding ver-
groot als Full of Zoom in de horizontale rich-
ting en in proportionele verhouding tussen
Full en Zoom in de verticale richting; ideaal
voor een bioscoopbeeld (breedbeeld) waar de
ondertitels buiten beeld liggen.
Zoom (zoom)
Een beeld van 4:3 wordt in dezelfde verhou-
ding vergroot, zowel verticaal als horizontaal;
ideaal voor een bioscoopbeeld (breedbeeld).
p Voor elke videobron kunnen andere instel-
lingen worden opgeslagen.
p Als een video wordt bekeken in de breed-
beeld stand terwijl dit niet het normale
beeldformaat is, kan het beeld er anders uit-
zien.
p Houd er rekening mee dat het gebruik van
dit systeem voor commerciële of openbare
doeleinden een inbreuk kan inhouden op
de auteursrechten die door de wet worden
beschermd.
De audio instelling met betrekking tot het
audiovisuele aanpassen
Nl
150
Hoofdstuk
15
p De video kan korrelig zijn als het beeld in de
stand Cinema of Zoom wordt bekeken.
p Het beeld van de navigatiekaart en de ach-
teruitkijkcamera is altijd Full.
Instelling voor de
achteruitkijkcamera
De volgende twee functies zijn beschikbaar.
Voor de achteruitkijkcamera-functie hebt u
een afzonderlijk verkrijgbare achteruitkijkca-
mera nodig (bijv. een ND-BC2). (Raadpleeg uw
dealer voor nadere informatie.)
Camera voor het achteruit rijden
Het navigatiesysteem heeft een functie die au-
tomatisch overschakelt op weergave op het
volledige scherm van de achteruitkijkcamera
geïnstalleerd op uw voertuig. Wanneer de ver-
snelling in de ACHTERUIT (R) stand staat,
wordt automatisch overgeschakeld naar weer-
gave op het volledige scherm van de beelden
van de achteruitkijkcamera.
Camera voor de achteruitkijkstand
[Zicht achteruitrijcamera ] kan altijd (bijv.
wanneer er een aanhangwagen, etc. in de
gaten gehouden moet worden) worden weer-
gegeven op een deel van het scherm wanneer
de kaartinformatie gedeeltelijk wordt getoond.
Houd er rekening mee dat bij deze instelling
niet het volledige beeld wordt weergegeven en
dat een gedeelte van het camerabeeld niet
zichtbaar is.
LET OP
Pioneer raadt het gebruik aan van een came-
ra die spiegelverkeerde beelden kan produ-
ceren, anders kan het beeld omgekeerd op
het scherm worden weergegeven.
p Wanneer het beeld van de achteruitkijkca-
mera wordt weergegeven, als de schakel-
hendel vanuit een andere positie in de
achteruitstand ACHTERUIT (R) wordt gezet,
dient u de instelling onmiddellijk te bevesti-
gen.
p Wanneer het hele scherm terwijl u gewoon
aan het rijden bent verandert in weergave
op het volledige scherm van de beelden
van de achteruitkijkcamera, ga dan over op
de andere instelling in [Polarity].
p Oorspronkelijk is deze functie op [Off] in-
gesteld.
1 Tip [Camera Input] aan in het System
Settings menu.
2 Tip [On] aan om de instelling voor de
achteruitkijkstand aan te zetten.
p Als deze instelling niet is ingesteld op [On],
kunt u niet naar de Zicht achteruitrijcame-
ra schakelen.
3 Tip [Polarity] aan om de geschikte in-
stelling voor de polariteit te selecteren.
Elke keer wanneer u [Polarity] aantipt, wordt
geschakeld tussen de volgende instellingen:
! Battery Wanneer de polariteit van de
aangesloten draad positief is terwijl de
schakelhendel in de ACHTERUIT (R) stand
staat
! GND Wanneer de polariteit van de aan-
gesloten draad negatief is terwijl de scha-
kelhendel in de ACHTERUIT (R) stand staat
Video-ingangssignaal instellen
U kunt de instelling aan de hand van het aan-
gesloten onderdeel in- of uitschakelen.
p Selecteer [Video] om video of beelden van
een aangesloten component zoals een AV
INPUT bron te bekijken.
% Tip [AV Input] aan in het System Set-
tings menu.
Elke keer dat u [AV Input] aantipt, worden de
instellingen als volgt gewijzigd:
! Off Er is geen videocomponent aange-
sloten
! Video Externe videocomponent
! EXT Pioneer extern toestel aangesloten
met een RCA-videokabel
De audio instelling met betrekking tot het
audiovisuele aanpassen
Nl
151
Hoofdstuk
15
De audio instelling met betrekking tot het audiovisuele aanpassen
p Wanneer er een Pioneer extern toestel is
aangesloten met een IP-BUS kabel, selec-
teert u [EXT]. Als de geluidsbron is inge-
steld op [EXT], kan het Videobeeld van het
Pioneer externe toestel weergegeven wor-
den.
Aan/uit zetten van de externe
aansluiting
Bij het navigatietoestel kan randapparatuur
worden gebruikt met het navigatiesysteem als
één van de bronnen. Wanneer u gebruik
maakt van randapparatuur die is aangesloten
op het navigatietoestel, dient u instelling voor
de externe aansluiting in te schakelen.
% Tip [AUX Input] aan in het System Set-
tings menu.
Door [AUX Input] aan te tippen, wordt er
heen en weer geschakeld tussen [On]en
[Off].
= Voor meer details verwijzen we u naar
[AUX] als bron selecteren op bladzijde 141
Instellen wanneer de
geluidsweergave uitgeschakeld/
gedempt moet worden
U kunt het volume van de audiobron uitscha-
kelen of het uitgangsignaal dempen. Deze in-
stelling werkt niet voor dempingssignalen die
ontvangen worden via de op het navigatiesys-
teem aangesloten MUTE kabel. (Zelfs als deze
instelling op [Off] staat, zal het navigatiesys-
teem het volume van de geluidsbron uitscha-
kelen of dempen als er een signaal via de
MUTE kabel wordt ontvangen.)
% Tip [Mute Set] aan in het System Set-
tings menu.
Elke keer dat u [Mute Set] aantipt, worden de
instellingen als volgt gewijzigd:
! Guide/Tel/VR Het volume wordt uitge-
schakeld of gedempt op basis van de vol-
gende voorwaarden
Als de navigatie de stembegeleiding
weergeeft.
Als u een mobiele telefoon gebruikt via
Bluetooth technologie (bellen, praten,
inkomend gesprek).
Als de stemherkenning geactiveerd is.
! Tel/VR Het volume wordt uitgeschakeld
of gedempt op basis van de volgende voor-
waarden
Als u een mobiele telefoon gebruikt via
Bluetooth technologie (bellen, praten,
inkomend gesprek).
Als de stemherkenning geactiveerd is.
! Off Het volume wordt niet gewijzigd
p De bediening keert terug naar normaal
wanneer de corresponderende actie beëin-
digd wordt.
p De stembegeleiding zelf kan niet kan wor-
den gedempt of uitgeschakeld. Als u de
stembegeleiding van de navigatie tijdelijk
uit wilt schakelen, gebruikt u dan
op
het navigatiekaartscherm.
Instellen van het niveau van
het uitschakelen/dempen van
de geluidsweergave
U kunt het niveau voor het uitschakelen/dem-
pen van [Mute Set] selecteren. Deze instelling
werkt ook voor het dempingssignaal dat ont-
vangen wordt van de op het navigatiesysteem
aangesloten MUTE kabel.
p Dit menu is niet beschikbaar in de vol-
gende gevallen:
Audiobron is [OFF]
Terwijl de geluidsweergave reeds uitge-
schakeld/gedempt is
% Tip [Mute Level] aan in het System Set-
tings menu.
Elke keer dat u [Mute Level] aantipt, worden
de instellingen als volgt gewijzigd:
! All Het volume wordt 0
! 20dB Het volume wordt 1/10
! 10dB Het volume wordt 1/3
De audio instelling met betrekking tot het
audiovisuele aanpassen
Nl
152
Hoofdstuk
15
p Wanneer u [All] selecteert, verschijnt
[Mute] en zijn er geen verdere geluidsin-
stellingen meer mogelijk zolang de geluids-
weergave uitgeschakeld is.
p Wanneer u [20dB]of[10dB] selecteert,
zijn er behalve de volumeregeling, geen ver-
dere geluidsinstellingen meer mogelijk zo-
lang de geluidsweergave uitgeschakeld is.
p De bediening keert terug naar normaal
wanneer de corresponderende actie beëin-
digd wordt.
p Zelfs wanneer er een dempingssignaal ont-
vangen werd via de met het navigatiesys-
teem verbonden MUTE kabel, kan de
stembegeleiding niet gedempt of uitge-
schakeld worden. Als u de stembegeleiding
van de navigatie tijdelijk uit wilt schakelen,
gebruikt u dan
op het navigatiekaart-
scherm.
De weergave van de
stembegeleiding wijzigen
U kunt de luidsprekeruitgang voor de naviga-
tiebegeleiding, telefoonstem, etc. instellen.
% Tip [Guide/Tel SP] aan in het System
Settings menu.
Elke keer dat u [Guide/Tel SP] aantipt, worden
de instellingen als volgt gewijzigd:
! Left SP Gebruikt uitsluitend de linker
voor-luidspreker
! Right SP Gebruikt uitsluitend de rechter
voor-luidspreker
! L+R SP Gebruikt zowel de rechter als de
linker voor-luidsprekers
Instellen van de
gemotoriseerde antenne
Als de blauwe kabel van het navigatiesysteem
aangesloten is op de bedieningsaansluiting
voor de gemotoriseerde antenne van het voer-
tuig, kunt u één van de volgende instellingen
selecteren.
! Power De antenne wordt uitgeschoven
of ingeschakeld wanneer het contact aan
wordt gezet. De antenne wordt opgeborgen
of uitgeschakeld wanneer het contact uit
wordt gezet.
! Radio De antenne wordt alleen uitge-
schoven of ingeschakeld wanneer de audi-
obron op FM of AM is ingesteld. De
antenne wordt opgeborgen of uitgescha-
keld wanneer er naar een andere bron
wordt overgeschakeld.
% Tip [Auto ANT] aan in het System Set-
tings menu.
Door [Auto ANT] aan te tippen, wordt gescha-
keld tussen [Power]en[Radio].
p Ongeacht of [Power]of[Radio] geselec-
teerd is, wordt de antenne automatisch in-
getrokken of uitgeschakeld wanneer het
contact uit wordt gezet.
Instellen van de klokweergave
op het videobeeld
U kunt kiezen of u de klok wilt laten weergeven
op het videobeeldscherm zonder aanraaktoet-
sen, zoals DVD-Video, AV INPUT of TV tuner.
% Tip [Clock DISP] aan in het System Set-
tings menu.
Door [Clock DISP] aan te tippen, wordt ge-
schakeld tussen [All SCRN]en[Audio SCRN].
! All SCRN De klok wordt over het Video-
beeld heen geprojecteerd
! Audio SCRN De klok wordt niet over het
Videobeeld heen geprojecteerd
De audio instelling met betrekking tot het
audiovisuele aanpassen
Nl
153
Hoofdstuk
15
De audio instelling met betrekking tot het audiovisuele aanpassen
Instellen van de CD opnamefunctie
U kunt instellen of u de opname automatisch
wilt laten starten wanneer u een CD weergeeft,
of de opname handmatig wilt starten.
% Tip [REC Mode] aan in het System Set-
tings menu.
Elke keer dat u [REC Mode] aantipt, worden
de instellingen als volgt gewijzigd:
! Auto Neemt de fragmenten automatisch
op wanneer er een CD weergegeven wordt
! Manual Hiermee kunt u met de hand de
fragmenten selecteren die u wilt opnemen,
en deze laten opgenomen
! Single Neemt uitsluitend het eerste frag-
ment van de CD automatisch op
Instellen van de achter-
luidspreker uitgangsaansluiting
en de subwooferregeling
De achter-uitgangsaansluiting van het naviga-
tiesysteem kan worden gebruikt voor een luid-
spreker met het volledige toonbereik of voor
een subwoofer. Als u Rear SP instelt op
Sub.W, kunt u de kabels van de achter-luid-
sprekers direct vastmaken aan een subwoofer
zonder een hulpversterker te gebruiken.
Oorspronkelijk is het navigatietoestel ingesteld
op aansluiting van luidsprekers met het volle-
dige toonbereik. Wanneer de achter-uitgangs-
aansluiting is verbonden met luidsprekers met
het volledige toonbereik (als Rear SP is inge-
steld op Full), kunt u de RCA subwoofer-uit-
gang (SUBWOOFER OUTPUT or NON-FADING
OUTPUT) aansluiten op een subwoofer. Zo
kunt u kiezen of u gebruik wilt maken van de
subwooferregeling (laagdoorlaatfilter, fase), de
ingebouwde versterker van het navigatiesys-
teem of een hulpversterker of subwoofer.
p Als u de subwooferregeling [Rear SP]of
[Preout] wijzigt, zal [Sub Woofer]of[Non
Fading] in het Audio Settings menu terug-
gezet worden op de fabrieksinstelling.
p Beide uitgangsaansluitingen voor de ach-
terluidsprekers en de RCA-achteruitgang
worden tegelijkertijd ingeschakeld in deze
instelling.
p Rear SP kan alleen ingesteld worden als de
bron [OFF] is.
1 Tip [Rear SP] aan in het System Settings
menu.
2 Tip [Full] of [Sub.W] aan om de instel-
ling van de achter-uitgangsaansluiting te
wijzigen.
p Is er geen subwoofer op deze uitgang aan-
gesloten, selecteer dan Full. Wanneer er
wel een subwoofer is aangesloten op de
achter-uitgangsaansluiting, selecteert u
Sub.W.
3 Tip [Preout] aan om de subwoofer- of
non-fading uitgangsinstelling te wijzigen.
p Wanneer de [Rear SP] instelling Sub.W is,
is [Preout] ongeldig.
p Zelfs als u deze instelling wijzigt, is er geen
uitgangssignaal tenzij u [Non Fading]of
[Sub Woofer] in het Audio Settings menu
instelt op [On].
= Voor meer details verwijzen we u naar Ge-
bruik van een uitgangssignaal zonder fade op
bladzijde 146
= Voor meer details verwijzen we u naar Ge-
bruiken van het subwoofer uitgangssignaal op
bladzijde 145
Aan/uit zetten van Auto PI
Het navigatiesysteem kan automatisch zoeken
naar een andere zender met hetzelfde pro-
gramma, zelfs wanneer er is afgestemd op
een voorkeuzezender.
p [Auto PI] kan alleen ingesteld worden als
de bron [OFF] is.
% Tip [Auto PI] aan in het System Settings
menu.
Door [Auto PI] aan te tippen, wordt er heen en
weer geschakeld tussen [On]en[Off].
De audio instelling met betrekking tot het
audiovisuele aanpassen
Nl
154
Hoofdstuk
15
De FM-afstemstap instellen
Normaal gesproken is de FM afstemstap voor
automatisch afstemmen 50 kHz. Wanneer AF
of TA is ingeschakeld, wordt de afstemstap au-
tomatisch gewijzigd in 100 kHz. Het kan wen-
selijk zijn de afstemstap op 50 kHz te zetten
wanneer AF ingeschakeld is.
p [FM Step] kan alleen ingesteld worden als
de bron [OFF] is.
% Tip [FM Step] aan in het System Set-
tings menu.
Elke keer dat u [FM Step] aanraakt, schakelt
de FM-afstemstap tussen 50 kHz en 100 kHz
terwijl AF of TA ingeschakeld is.
p Bij handmatig afstemmen zal de afstem-
stap op 50 kHz blijven staan.
Het TV signaal selecteren
Deze instelling is vereist wanneer er een
Pioneer TV tuner aangesloten is via de AV-
BUS. (Zoniet, dan is deze instelling niet nood-
zakelijk). Als het beeld niet correct weergege-
ven kan worden via [Auto], dient u over te
schakelen naar het TV systeem (kleurensys-
teem) dat uw TV kan ontvangen of op het op
dit moment ontvangen TV systeem (kleuren-
systeem).
p [TV SIG] kan alleen ingesteld worden als de
bron [OFF] is.
% Tip [TV SIG] aan in het System Settings
menu.
Elke keer dat u [TV SIG] aantipt, worden de in-
stellingen als volgt gewijzigd:
! Auto Selecteer deze instelling als u
zowel PAL als SECAM kanalen wilt kunnen
bekijken.
! PAL Selecteer deze instelling als u het al-
leen PAL kanalen zult bekijken.
! SECAM Selecteer deze instelling als u al-
leen SECAM kanalen zult bekijken.
p Als de TV tuner niet geschikt is voor het ge-
selecteerde TV systeem (kleurensysteem),
zullen de beelden niet correct kunnen wor-
den weergegeven, zelfs niet als u de cor-
recte instelling heeft gemaakt. Raadpleeg
de Bedieningshandleiding van de TV
tuner voor meer details over de compatibili-
teit van het TV systeem (kleurensysteem).
Andere functies
Selecteren van de video voor
het Achterdisplay
U kunt kiezen of u dezelfde beelden wilt laten
weergeven als op het scherm voorin de auto,
of dat u een andere bron wilt laten weergeven
op het Achterdisplay.
p Het navigatiesysteem schakelt automatisch
over naar het kleursysteem (NTSC, PAL,
SECAM) voor het videosi gnaal in kwestie
en dirigeert de videosignalen naar het Ach-
terdisplay. Om de diverse soorten videosig-
nalen correct weer te kunnen geven op het
Achterdisplay, raden we aan een Achter-
display te gebruiken met een functie die
het kleursysteem automatisch omschakelt
(bijv. AVD-W7900).
1 Druk op de AV toets om naar het audio-
bedieningsscherm over te schakelen.
2 Tip het bronpictogram aan en daar na
[REAR SCREEN].
Elke keer dat u [REAR SCREEN] aantipt, wor-
den de instellingen als volgt gewijzigd:
! MIRROR De beelden op het scherm van
het navigatietoestel voorin de auto wordt
ook weergegeven op het Achterdisplay
! DVD De video en het geluid van de DVD
worden weergegeven op het Achterdis-
play
De audio instelling met betrekking tot het
audiovisuele aanpassen
Nl
155
Hoofdstuk
15
De audio instelling met betrekking tot het audiovisuele aanpassen
! AV De video en het geluid van de AV
INPUT worden weergegeven op het Achter-
display
p Wanneer MIRROR geselecteerd is, worden
de volgende beperkingen toegepast op het
Achterdisplay.
Wanneer er een TV tuner is aangesloten
via de AV-BUS, kan het Videobeeld niet
weergegeven worden. (Sluit de achter-
uitgangsaansluiting van de TV tuner
rechtstreeks aan op het Achterdis-
play.)
Wanneer [Zicht achteruitrijcamera ]
geselecteerd wordt in de kaartweergave,
verschijnt er niets op het scherm.
Niet alle geluid kan weergegeven wor-
den via het Achterdisplay.
Er is geen beeld op het Achterdisplay
wanneer [Picture Adjust] voor [Back-
Camera] uitgevoerd wordt.
De navigatiebeelden van het kaart-
scherm die op het Achterdisplay wor-
den weergegeven, wijken af van
standaard NTSC beelden. Daarom is de
kwaliteit ervan slechter dan de beelden
die op het scherm voorin de auto ver-
schijnen.
p Wanneer DVD geselecteerd is, worden de
volgende beperkingen toegepast op het
Achterdisplay.
Wanneer er een CD of MP3 disc in het
ingebouwde DVD-station zit, wordt er
niets weergegeven.
p Wanneer AV geselecteerd is, worden de vol-
gende beperkingen toegepast op het Ach-
terdisplay.
Het Videobeeld en het geluid worden
alleen weergegeven als de AV INPUT
zowel video als geluid heeft.
Het Videobeeld en het geluid worden
alleen weergegeven als [AV Input] cor-
rect is ingesteld op [Video].
Beeldinstellingen wijzigen
LET OP
Uit veiligheidsoverwegingen kunt u een aantal
van deze basisnavigatiefuncties niet gebruiken
terwijl uw auto rijdt. Om deze functies te active-
ren, dient u op een veilige plaats te stoppen en de
handrem in te schakelen (raadpleeg hiervoor Vei-
lig rijden op bladzijde 21).
U kunt het beeld aanpassen voor iedere bron
en de achteruitkijkcamera.
1 Druk op de V toets om het instelscherm
voor de beeldweergave te openen.
! Brightness Instellen van de intensiteit
van de zwartweergave
! Contrast Instellen van het contrast
! Color Instellen van de kleurverzadiging
! Hue Instellen van de rode kleurtoon
(rood of groen wordt benadrukt)
! Dimmer Instellen van de helderheid van
de weergave
! [Back-Camera] Opent het instelscherm
met de beeldinstellingen voor de achteruit-
kijkcamera
p Wanneer u [Source] aantipt terwijl u het
beeld van de achteruitkijkcamera afstelt,
keert u terug naar het vorige scherm.
p De Brightness, Contrast en Dimmer instel-
lingen worden apart opgeslagen wanneer
de koplampen van uw voertuig uitgescha-
keld zijn (daglicht) en wanneer deze inge-
schakeld zijn (s nachts). Deze instellingen
worden vervolgens automatisch omgescha-
keld afhankelijk van het feit of de koplam-
pen van het voertuig in- of uitgeschakeld
zijn.
p U kunt Color en Hue niet instellen voor een
bron zonder video of kaartscherm.
De audio instelling met betrekking tot het
audiovisuele aanpassen
Nl
156
Hoofdstuk
15
p De ingestelde waarden kunnen afzonderlijk
opgeslagen worden voor de volgende scher-
men en Videobeelden.
AM/FM/M-CD/iPod/AUX scherm
LIBRARY (Muziekbibliotheek) scherm
Ingebouwd DVD-station
TV beeld
AV INPUT en EXT 1, EXT 2
Beelden van de achteruitkijkcamera
Navigatiekaart en menuscherm
p Het kan zijn dat de beeldinstelling niet mo-
gelijk is bij sommige achteruitkijkcameras.
p Vanwege bepaalde eigenschappen van het
LCD-scherm is het wellicht onmogelijk om
het scherm bij lage temperaturen aan te
passen.
2 Tip [+] of [-] aan om het gewenste item
in te stellen.
Elke keer dat u [+]of[-] aantipt, neemt het ni-
veau van het geselecteerde item toe of af.
3 Tip [ESC] aan om terug te keren naar
het vorige scherm.
In- of uitschakelen van de
achtergrondverlichting
Als u het achtergrond licht van het LCD
scherm uitschakelt, kunt u het scherm en de
stembegeleiding uitschakelen.
% Druk op de V toets en houd deze inge-
drukt.
De achtergrondverlichting schakelt uit en het
scherm schakelt uit.
p Druk eenmaal op de V toets om de achter-
grondverlichting in te schakelen en het
scherm wordt ingeschakeld.
De audio instelling met betrekking tot het
audiovisuele aanpassen
Nl
157
Hoofdstuk
15
De audio instelling met betrekking tot het audiovisuele aanpassen
Taalcodekaart voor DVD
Taal (code), invoercode Taal (code), invoercode Taal (code), invoercode
Japans (ja), 1001 Guarani (gn), 0714 Pashtoe, Zuid-Afghaans (ps), 1619
Engels (en), 0514 Gujarati (gu), 0721 Quechua (qu), 1721
Frans (fr), 0618 Haussa (ha), 0801 Reto-Romaans (rm), 1813
Spaans (es), 0519 Hindi (hi), 0809 Kirundi (rn), 1814
Duits (de), 0405 Kroatisch (hr), 0818 Roemeens (ro), 1815
Italiaans (it), 0920 Hongaars (hu), 0821 Kinyarwanda (rw), 1823
Chinees (zh), 2608 Arme ens (hy), 0825 Sanskriet (sa), 1901
Nederlands (nl), 1412 Interlingua (ia), 0901 Sindhi (sd), 1904
Portugees (pt), 1620 Interlingue (ie), 0905 Sango (sg), 1907
Zweeds (sv), 1922 Inupiak (ik), 0911 Servokroatisch (sh), 1908
Russisch (ru), 1821 Indonesisch (in), 0914 Singalees (si), 1909
Koreaans (ko), 1115 IJslands (is), 0919 Slovaaks (sk), 1911
Grieks (el), 0512 Hebreeuws (iw), 0923 Sloveens (sl), 1912
Afar (aa), 0101 Jiddisch (ji), 1009 Samoaans (sm), 1913
Abchazisch (ab), 0102 Javaans (jw), 1023 Shona (sn), 1914
Afrikaans (af), 0106 Georgisch (ka), 1101 Somalisch (so), 1915
Amharisch (am), 0113 Kazachs (kk), 1111 Albanees (sq), 1917
Arabisch (ar), 0118 Groenlands (kl), 1112 Servisch (sr), 1918
Assamitisch (as), 0119 Cambodjaans (km), 1113 Siswati (ss), 1919
Aymara (ay), 0125 Kanarees (kn), 1114 Sesotho (st), 1920
Azerbeidzjaans (az), 0126 Kasjmiers (ks), 1119 Soendanees (su), 1921
Bashkiers (ba), 0201 Koerdisch (ku), 1121 Swahili (sw), 1923
Wit-Russisch (be), 0205 Kirgizisch (ky), 1125 Tamil (ta), 2001
Bulgaars (bg), 0207 Latijn (la), 1201 Telugu (te), 2005
Bihari (bh), 0208 Lingala (ln), 1214 Tadjieks (tg), 2007
Bislama (bi), 0209 Laothiaans (lo), 1215 Thais (th), 2008
Bengalees, Bangla (bn), 0214 Litouws (lt), 1220 Tigrinya (ti), 2009
Tibetaans (bo), 0215 Lets (lv), 1222 Turkmeens (tk), 2011
Bretons (br), 0218 Malagasi (mg), 1307 Tagalog (tl), 2012
Catalaans (ca), 0301 Maori (mi), 1309 Setswana (tn), 2014
Corsicaans (co), 0315 Macedonisch (mk), 1311 Tonga (to), 2015
Tsjechisch (cs), 0319 Malayalam (ml), 1312 Turks (tr), 2018
Wels (cy), 0325 Mongools (mn), 1314 Tsonga (ts), 2019
Deens (da), 0401 Moldavisch (mo), 1315 Tataars (tt), 2020
Bhutani (dz), 0426 Marathi (mr), 1318 Twi (tw), 2023
Esperanto (eo), 0515 Maleis (ms), 1319 Oekraïens (uk) , 2111
Ests (et), 0520 Maltees (mt), 1320 Urdu (ur), 2118
Baskisch (eu), 0521 Birmaans (my), 1325 Oezbeeks (uz), 2126
Perzsisch, Farsi (fa), 0601 Nauru (na), 1401 Vietnamees (vi), 2209
Fins (fi), 0609 Nepalees (ne), 1405 Volapük (vo), 2215
Fiji (fj), 0610 Noors (no), 1415 Wolof (wo), 2315
Faerøers (fo), 0615 Occitaans (oc), 1503 Xhosa (xh), 2408
Fries (fy), 0625 Oromo (om), 1513 Yoruba (yo), 2515
Iers (ga), 0701 Orija (or), 1518 Zoeloe (zu), 2621
Schots-Gaelisch (gd), 0704 Panjabi (pa), 1601
Galicisch (gl), 0712 Pools (pl), 1612
De audio instelling met betrekking tot het
audiovisuele aanpassen
Nl
158
Hoofdstuk
15
Veilig Rijden
LET OP
Om veiligheidsredenen is het Spraakhulp menu
(Spraakherkenning help) niet beschikbaar zolang
de auto rijdt. Om deze functie te activeren en een
route te bepalen, dient u op een veilige plaats te
stoppen en de handrem in te schakelen.
Afhankelijk van de geselecteerde talen is de in-
terface voor de spraakbediening als volgt be-
schikbaar.
! Zweeds, Deens, Noors:
De Engelse interface is beschikbaar.
! Vlaams:
De Nederlandse interface is beschikbaar.
! Portugees:
De Spaanse interface is beschikbaar.
! Overige:
De interface in de geselecteerde taal is be-
schikbaar.
De basisbeginselen van de
spraakbediening
Het Pioneer navigatiesysteem beschikt over de
meest geavanceerde techniek op het gebied
van de spraakherkenning. Allerlei functies van
het systeem zijn te bedienen via gesproken
commandos. In dit hoofdstuk wordt beschre-
ven wanneer u de gesproken commandos
kunt gebruiken en ook welke opdrachten het
systeem accepteert.
De spraakbediening
U kunt de spraakbediening starten op elk mo-
ment, ook wanneer de kaart wordt weergege-
ven of de audio wordt bediend. (Bepaalde
handelingen zijn niet beschikbaar onder be-
paalde omstandigheden.) De basisstappen
van de spraakbediening worden hieronder be-
schreven.
1 Tip het VOICE pictogram aan om de
spraakbediening te activeren.
2 Spreek een opdracht uit in de micro-
foon na het geluidsignaal.
3 Als de opdracht herkend wordt, geeft
het navigatiesysteem het antwoord weer
op het scherm en in bepaalde situaties zal
het dit antwoord ook uitspreken.
4 Herhaal zo nodig stap 3.
5 De gegeven opdracht zal nu worden
uitgevoerd.
p Het is mogelijk dat de spraakbediening tot on-
geveer een minuut nadat het navigatiesys-
teem opgestart is niet gebruikt kan worden.
p Als u met de CD-SR1 Stuurafstandsbedie-
ning (afzonderlijk verkocht) werkt, kunt u de
volgende toetsen gebruiken:
VR ACTIVATION / OFF HOOK toets:
Dezelfde functie als het VOICE pictogram.
VR CANCEL / ON HOOK toets:
Terugkeren naar het vorige scherm.
De spraakbediening starten
Geluidsweergave is onmogelijk tijdens .
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commandos
Nl
159
Hoofdstuk
16
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken
commandos
% Tip VOICE aan.
Navigatiescherm
Audioscherm
p Afhankelijk van het land waar het navigatie-
systeem gebruikt wordt, zijn bepaalde com-
mandos die in de Spraakhulp worden
weergegeven wellicht niet beschikbaar. Be-
schikbare opdrachten worden wit weerge-
geven en onbeschikbare opdrachten grijs.
Bij het eerste gebruik van de
spraakbediening
Zolang u nog niet vertrouwd bent met dit sys-
teem, is het aan te bevelen de auto te stoppen
op een veilige plaats en de commandos in het
Spraak hulpmenu (een lijst met de woorden
die u kunt gebruiken) door te lezen. Als uw
auto geparkeerd is en de handrem ingescha-
keld is, kunt u het Spraak hulpmenu raadple-
gen en de opdrachten in dat menu uitspreken
(behalve in bepaalde situaties).
Spraak hulpmenu
VOICE pictogram
! Als gesproken commandos mogelijk
zijn
!
Als gesproken commandos niet worden
geaccepteerd
p Als u Stemhulp zegt, spreekt het naviga-
tiesysteem de weergegeven woorden uit die
gebruikt kunnen worden.
p Als er geen VOICE pictogram wordt weer-
gegeven, controleer dan of de microfoon
goed aangesloten is en schakel de stroom
opnieuw in.
p Als er meerdere paginas zijn, kunt u door
het spraak hulpmenu bladeren met
of op het scherm. U kunt ook naar
een andere pagina gaan door Volgende
Pagina of Vorige Pagina te zeggen.
p Als u Terug zegt, of [Terug] aantipt, keert
u terug naar het vorige scherm.
De spraakbediening annuleren
U kunt de spraakbedieningsfuncties op ieder
moment annuleren door Annuleren te zeg-
gen. Na het annuleren van de spraakbedie-
ning wordt de kaart weergegeven.
p Als er tijdens de volgende 6 seconden geen
commando wordt uitgesproken, of als de
herkenning drie maal na elkaar mislukt,
gaat de spraakherkenning uit (stand-by).
Tip het VOICE pictogram aan om de
spraakbediening opnieuw in te
schakelen.
Tips voor spraakbediening
Zorg ervoor dat de omstandigheden zodanig
zijn dat uw gesproken commandos juist wor-
den herkend en geïnterpreteerd.
Verminder de geluidssterkte van het
stereosysteem in uw voertuig
= Voor meer details verwijzen we u naar In-
stellen wanneer de geluidsweergave uitgescha-
keld/gedempt moet worden op bladzijde 152
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commandos
Nl
160
Hoofdstuk
16
Sluit de ramen van de auto
Denk erom dat het geluid van de wind dat
door het raam van het voertuig komt of andere
geluiden van buiten de auto de spraakbedie-
ning kunnen verstoren.
Kies zorgvuldig een geschikte plaats
voor de microfoon
Om het geluid van uw stem optimaal over te
brengen, moet de microfoon op een geschikte
afstand recht voor de bestuurdersplaats wor-
den bevestigd.
Wacht even voordat u een commando
inspreekt
Wanneer u te snel reageert, kan het systeem
uw commando nog niet herkennen.
Spreek uw opdrachten vooral duidelijk
uit
Spreek langzaam, weloverwogen en duidelijk.
p Als een door u geregistreerde spraakop-
dracht en een standaard spraakopdracht
identiek zijn, heeft de geregistreerde
spraakopdracht (bijv. de uitspraak voor een
registratie in het Adresboek en een speel-
lijst in de Muziekbibliotheek) de voorrang.
In dat geval zal de standaard spraakop-
dracht niet werken. Om de standaard
spraakopdracht te kunnen gebruiken, dient
u de geregistreerde spraakopdracht die
identiek is aan de standaard spraakop-
dracht te wijzigen of te verwijderen.
Een voorbeeld van de
spraakbediening
Zoeken naar Cat. in de buurt
In dit voorbeeld wilt u naar het dichtstbijzijnde
benzinestation zoeken en dit als bestemming
instellen.
p Spreek de volgende commandos uit nadat
u naar het navigatiescherm bent gegaan.
= Voor meer details verwijzen we u naar Ge-
sproken commandos voor de navigatie op
bladzijde 165
1 Druk op de MAP toets om het naviga-
tiekaartscherm weer te geven.
2 Tip VOICE aan.
Er wordt een lijst met commandos voor
spraakbediening weergegeven. Na het bericht
geeft een piep aan dat het systeem gereed is
om uw gesproken commando te accepteren.
Na deze piep spreekt u een commando uit.
3 Zeg Eindbestemming.
Er volgt er een bericht waarin om de volgende
handeling wordt gevraagd.
p Als u Terug zegt, of [Terug] aantipt, keert
u terug naar het vorige scherm.
4 Zeg Zoeken In Omgeving.
Spreek de opdrachten uit voor de functie die u
wilt bedienen. Hier bepaalt u de zoekmethode
van uw eindbestemming. Als u het benzinesta-
tion wilt vinden dat zich het dichtst bij de hui-
dige locatie bevindt, zeg dan Zoeken In
Omgeving.
Het bericht Zoek in de omgeving. Kies een
POI-categorie. verschijnt en het navigatiesys-
teem spreekt dit bericht uit.
5 Zeg Tankstation.
Het bericht Zoek in de omgeving. Benzine-
station verschijnt.
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commandos
Nl
161
Hoofdstuk
16
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken
commandos
De kaart van het dichtstbijzijnde benzinesta-
tion wordt weergegeven.
p Voor categorieën die u als spraakopdrach-
ten wilt gebruiken, kunt u Categorielijst
voor zoeken in de omgeving raadplegen.
= Voor meer details verwijzen we u naar Cate-
gorielijst voor zoeken in de omgeving op blad-
zijde 174
6 Tip VOICE aan.
7 Zeg Volgende of Vorige om de ge-
wenste faciliteiten te selecteren.
8 Na bevestiging van de locatie zegt u
Stel In Als Eindbestemming.
Indien er nog geen route ingesteld is, start het
systeem de routeberekening. Als er reeds een
route ingesteld is, tipt u het VOICE pictogram
aan om de routeberekening te starten.
Zoeken naar een speellijst
In dit voorbeeld wilt u een bepaalde speellijst
opzoeken en deze laten weergeven.
1 Tip het VOICE pictogram aan wanneer
de geluidsbron LIBRARY is.
2 Zeg Muziek Zoeken.
3 Zeg de naam van de gewenste groep.
p Als de gewenste groep al geselecteerd is,
kunt u deze stap overslaan.
4 Zeg de naam van de speellijst die u wilt
laten weergeven.
p Als er meerdere paginas zijn, kunt u door
het spraak hulpmenu bladeren met
of op het scherm. U kunt ook naar
een andere pagina gaan door Volgende
Pagina of Vorige Pagina te zeggen.
p U kunt het fragment ook opzoeken in de
huidige speellijst door Nummer Zoeken
te zeggen.
Beschikbare Gesproken
Commandos
Dit gedeelte beschrijft de manier waarop deze
functie werkt en de beschikbare opdrachten
voor de spraakbediening. Afhankelijk van de
geselecteerde taal in de [Regionale instellin-
gen], werkt de spraakbediening zoals hieron-
der beschreven.
[Taal]in[Regionale instellin-
gen]
De taal voor
spraakbedie-
ning
Engels, Zweeds, Deens, Noors Engels
Nederlands, Vlaams Nederlands
Spaans, Portugees Spaans
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commandos
Nl
162
Hoofdstuk
16
Duits Duits
Frans Frans
Italiaans Italiaans
p Als de [Taal]inde[Regionale instellin-
gen] gewijzigd wordt naar een andere taal,
kunnen de commandos die u geregi-
streerd hebt alleen nog gebruikt worden als
de taal voor de spraakbediening dezelfde
blijft.
p Voor de <geregistreerde uitspraak van een
locatie> zoals vermeld bij de Gesproken
commandos voor de navigatie , dient u de
geregistreerde uitspraak te gebruiken. Als
bijvoorbeeld de geregistreerde uitspraak in
het adresboek Mijn kantoor is en u wilt
Zoeken op registratie in het adresboek
dan moet u Mijn kantoor zeggen. U kunt
de uitspraak horen en bewerken.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Een uitspraak wijzigen op bladzijde 65
p Voor de <Geregistreerde uitspraak in het
telefoonboek> zoals vermeld bij de Ge-
sproken commandos voor handsfree tele-
foneren, dient u de geregistreerde
uitspraak te gebruiken. Als bijvoorbeeld de
geregistreerde uitspraak in het telefoon-
boek Mijn vriend is en u wilt het Telefoon-
boek bedienen, dan moet u Mijn vriend
zeggen. U kunt de uitspraak horen en be-
werken.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
registratie in Telefoonboek bewerken op
bladzijde 82
p Voor de <Album speellijst naam>, <Ar-
tiest speellijst naam>, <Nummer naam>
in Gesproken commandos voor de Audio-
Video Bediening, spreekt u de naam uit in
de muziekbibliotheek (als u de uitspraak
hiervan bewerkt heeft, zegt u de bewerkte
uitspraak). U kunt de uitspraak horen en
bewerken.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
uitspraak van een speellijst of de naam van
een fragment wijzigen op bladzijde 127
p Voor <Stadscentrum> zoals vermeld bij
Gesproken commandos voor de naviga-
tie, kunt u de naam van de stad zeggen.
Als bijvoorbeeld de naam van de stad Am-
sterdam is en u wilt Zoeken op stadcen-
trum, dan zegt u Amsterdam.
De onderstaande tabel geeft de landen
weer die geselecteerd kunnen worden voor
de zoekopdracht op basis van de ingestelde
taal.
[Taal]in[Regionale instellin-
gen]
Het land waar-
voor u Zoeken
op Cat. kunt ge-
bruiken
Engels, Zweeds, Deens, Noors
UK (Verenigd Ko-
ninkrijk, Groot-
Brittannië, Enge-
land)
Nederlands, Vlaams NL (Nederland)
Spaans, Portugees
E (Spanje, Andor-
ra)
Duits
A (Oostenrijk), D
(Duitsland)
Frans
L (Luxemburg), F
(Frankrijk, Mona-
co)
Italiaans
I (Italië, San Mari-
no, Vaticaan)
p Voor de <Categorienaam>, <Subcatego-
rie naam> in Zoeken In Omgeving, kunt u
de Categorielijst voor zoeken in de omge-
ving raadplegen en gebruikt u ver volgens
de gewenste categorie uit de lijst.
p U kunt de opdrachten met het (*) teken
overslaan. Bijvoorbeeld, indien u zoekt op
categorieën kan het systeem de opdracht
herkennen zelfs als u Zoeken In Omgeving
zegt zonder Eindbestemming te zeggen.
p Als er meerdere mogelijkheden gevonden
zijn, verschijnt de lijst met mogelijke opties.
Selecteer de gewenste mogelijkheid uit de
lijst en ga verder met de volgende stap.
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commandos
Nl
163
Hoofdstuk
16
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken
commandos
p Tijdens de spraakbediening kan het locatie-
scherm (A) of (B) verschijnen. In dat geval
gaat u naar het Locatiescherm (A) en (B)
verderop en gaat u verder met de spraakbe-
diening.
= Voor meer details verwijzen we u naar Lo-
catiescherm (A) en (B) op bladzijde 170
p De spraakbediening met betrekking tot de
telefoon is alleen beschikbaar met de func-
tie voor handsfree telefoneren van dit sys-
teem en niet tijdens een gesprek.
= Voor meer details verwijzen we u naar
Gebruiken van handsfree telefoons op blad-
zijde 74
p Schuin gedrukte termen zijn spraakcom-
mandos.
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commandos
Nl
164
Hoofdstuk
16
Basiscommandos voor de spraakbediening
De onderstaande verbale commandos kun-
nen gebruikt worden in het navigatiescherm
en het audiobedieningsscherm.
Basiscommandos
Ter ug d Ga terug naar het vorige scherm.
Annuleren d Annuleer de stembediening.
Huidige Locatie d Keer terug naar de huidige locatie op het kaartscherm.
Stemhulp d Spreekt de weergegeven woorden uit die u kunt gebruiken.
Volgende Pagina, Vorige Pagina d Ga naar een andere pagina van het stemhulp menu.
Gesproken commandos voor de navigatie
Spreek de volgende commandos uit nadat u
naar het navigatiescherm bent gegaan.
Zoeken op stadcentrum
Eindbestemming* d POI d <Stadscentrum> d Locatiescherm (A)
Opmerking:
! Selecteer het land handmatig voor de spraakbediening.
! Als de taal en het land niet worden geselecteerd in de correcte combinatie, kan de zoekopdracht niet uitgevoerd
worden. (Raadpleeg Beschikbare Gesproken Commandos op bladzijde 162)
Zoeken op invoer in het adresboek
Eindbestemming* d Adresboek* d <Geregistreerde uitspraak locatie> d Locatiescherm (A)
Faciliteiten in de buurt zoeken
Eindbestemming* d Zoeken In Omgeving d <Categorienaam>, <Subcategorienaam> d Locatiescherm (B)
Vorige eindbestemmingen weergeven
Eindbestemming* d Eindbestemmingen Uit Het Verleden d Open het Vorige bestemmingen scherm.
Koers uitzetten naar uw huis
Eindbestemming* d Ga Naar HuisdAls de route reeds ingesteld is, tipt u het VOICE pictogram aan om de routebe-
rekening te starten. (Indien er geen route ingesteld is, start het systeem de routeberekening.)
Naar huis bellen
Eindbestemming* d Bel Naar Huis d Tip het VOICE pictogram aan om naar huis te bellen (Alleen als het telefoon-
nummer geregistreerd is bij u thuis.)
Uw huis als tussenpunt instellen
Eindbestemming* d Tussenpunt Huis d Tip het VOICE pictogram aan om de routeberekening te starten. (Deze
functie is uitsluitend beschikbaar als u de eindbestemming hebt ingesteld.)
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commandos
Nl
165
Hoofdstuk
16
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken
commandos
De kaart van de omgeving van uw huis weergeven
Eindbestemming* d Toon Huis d Laat de kaart van de omgeving van uw huis weergeven.
De kaart van de omgeving van uw eindbestemming weergeven
Eindbestemming* d Toon Eindbestemming d Laat de kaart van de omgeving van uw eindbestemming weergeven.
De kaartlocatie als uw eindbestemming instellen
Verschuif de navigatiekaart of schakel over naar de schuifstand van het resultaatscherm van de zoekopdracht. *
dBasiswerking* d Stel In Als Eindbestemming d Als de route reeds ingesteld is, tipt u het VOICE pictogram aan
om de routeberekening te starten. Indien er nog geen route ingesteld is, start het systeem de routeberekening.
De kaartlocatie als uw tussenpunt instellen
Verschuif de navigatiekaart of schakel over naar de schuifstand van het resultaatscherm van de zoekopdracht. d
Basiswerking* d Stel In Als Tussenstop d Tip het VOICE pictogram aan om de routeberekening te starten.
De kaartlocatie registreren in het adresboek
Verschuif de navigatiekaart of schakel over naar de schuifstand van het resultaatscherm van de zoekopdracht. d
Basiswerking* d Registratie d Het systeem registreert dat punt en het Informat ie bewerkingscherm verschijnt.
De schaal van het navigatiescherm bedienen
Kaartfunctie* d Verander Schaal* d XXXXkilometer Schaal, XXXXmeter Schaal <25meter Schaal, 50meter Schaal,
100meter Schaal, 200meter Schaal, 500meter Schaal, 1kil ometer Schaal, 2kilometer Schaal, 5kilometer Schaal, 10kilome-
ter Schaal, 20kilometer Schaal, 50kilometer Schaal, 100kilometer Schaal, 200kilometer Schaal, 500kilometer Schaal> d
Het kaartscherm wordt ingesteld op de geselecteerde schaal.
Opmerking:
! Deze opdrachten zijn uitsluitend beschikbaar als [km / mijl] is ingesteld op [km].
! Deze functie is niet beschikbaar in de voertuigdynamica stand.
Kaartfunctie* d Verander Schaal* d XXXXmijl Schaal <0,02mijl Schaal, 0,05mijl Schaal, 0,1mijl Schaal, 0,25mijl Schaal,
0,5mijl Schaal, 0,75mijl Schaal, 1mijl Schaal, 2,5mijl Schaal, 5mijl Schaal, 10mijl Schaal, 25mijl Schaal, 50mijl Schaal,
100mijl Schaal, 250mijl Schaal> d Het kaartscherm wordt ingesteld op de geselecteerde schaal.
Opmerking:
! Deze opdrachten zijn uitsluitend beschikbaar als [km / mijl] is ingesteld op [mijl].
! Deze functie is niet beschikbaar in de voertuigdynamica stand.
Kaartfunctie* d Verander Schaal* d XXXX mijl/yard Schaal <25yard Schaal, 50yard Schaal, 100yard Schaal, 0,25mijl
Schaal, 0,5mijl Schaal, 0,75mijl Schaal, 1mijl Schaal, 2,5mijl Schaal, 5mijl Schaal, 10mijl Schaal, 25mijl Schaal, 50mijl
Schaal, 100mijl Schaal, 250mijl Schaal> d Het kaartscherm wordt ingesteld op de geselecteerde schaal.
Opmerking:
! Deze opdrachten zijn uitsluitend beschikbaar als [km / mijl] is ingesteld op [Mijl & Yard].
! Deze functie is niet beschikbaar in de voertuigdynamica stand.
Kaartfunctie* d Verander Schaal* d Zoom Uit, Zoom In d Het kaartscherm wordt uit- of ingezoomd.
De weergavefunctie bedienen
Kaartfunctie* d Wijzig Viewmode* d Kaartzicht, 2D Dubbele Weergave, 3D Dubbele Weergave, Routezicht, Gidszicht,
Achterzicht, Autodynamiek, d Het kaartscherm wordt ingesteld op de geselecteerde weergavefunctie.
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commandos
Nl
166
Hoofdstuk
16
De oriëntering van de kaart bedienen
Kaartfunctie* d In De Rijrichting, Noorden Boven d De richting waarin de kaart getoond wordt zal worden veran-
derd.
De route herberekenen
Routeopties* d Wijzig Route* d Route Opnieuw Uitstippelen, Neem De Hoofdweg, Snelle Route Gebruiken, Korte
Route Gebruiken, Neem De Snelweg, Vermijd De Snelweg, Neem De Ferry, Vermijd De Ferry, Neem De Tolweg, Vermijd
De Tolweg d Als er al een route is ingesteld, kunt u het VOICE pictogram aantippen om de route opnieuw te laten
berekenen.
De huidige route controleren
Routeopties* d Routeprofiel d Opent het controlescherm voor de huidige route.
Routeopties* d Volgende Begeleiding d U kunt de informatie voor het volgende begeleidingspunt beluisteren.
De route annuleren
Routeopties* d Annuleer Route d Als er reeds een route ingesteld is, tipt u het VOICE pictogram aan om de huidi-
ge route te annuleren.
Routeopties* d Annuleer Tussenpunt d Als het tussenpunt reeds ingesteld is, tipt u het VOICE pictogram aan om
de route tot het volgende tussenpunt te annuleren.
De verkeerslijst controleren
Verkeersinformatie* d Verkeer Op Route d Opent de verkeerslijst voor de huidige route.
De routemarkering wissen
Andere Functies* d Wis Trajecten d Tip het VOICE pictogram aan om de routemarkering voor de afgelegde weg te
wissen.
Cat. weergave op voorgrond in- of uitschakelen
Andere Functies* d Toon POI Op Voorgrond d De geselecteerde Cat. worden op de voorgrond getoond.
Andere Functies* d Verberg De POIs d Weergave van Cat. op de voorgrond wordt uitgeschakeld.
Gesproken commandos met betrekking tot handsfree telefoneren
De onderstaande verbale commandos kun-
nen gebruikt worden in het navigatiescherm
en het audiobedieningsscherm.
Een mobiele telefoon met Bluetooth technologie bedienen
Bel* d Telefoonboek d <Geregistreerde telefoonboek uitspraak> d Als een registratie in het telefoonboek een tele-
foonnummer bevat, kunt u het VOICE pictogram aantippen om dit te bellen.
Bel* d Roep Adres Op d <Geregistreerde locatie uitspraak> d Als een geregistreerde locatie een telefoonnummer
bevat, kunt u het VOICE pictogram aantippen om dit te bellen.
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commandos
Nl
167
Hoofdstuk
16
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken
commandos
Bel* d Draai Opnieuw d Tip het VOICE pictogram aan om hetzelfde nummer opnieuw te bellen.
Bel* d Vorm Het Telefoonnummer d Spreek het nummer dat u wilt bellen uit. d Tip het VOICE pictogram aan om
te bellen. (Opmerking 1)
Bel* d Ontvangen Oproep d De lijst met ontvangen telefoongesprekken weergeven.
Bel* d Bel Favoriet X d Tip het VOICE pictogram aan om te bellen.
Bel* d Bel Naar Huis d Tip het VOICE pictogram aan om naar huis te bellen (Alleen als het telefoonnummer gere-
gistreerd is bij u thuis.)
(Opmerking 1): Internationaal bellen met + is niet mogelijk via de spraakbediening.
Gesproken commandos voor de Audio-Video Bediening
De onderstaande verbale commandos kun-
nen gebruikt worden in het navigatiescherm
en het audiobedieningsscherm.
Algemene Audio-Video commandos
Audio-Video Bediening* d Verander De Schermweergave* d Navigatiescherm d Overschakelen naar de navigatie-
kaart of het menuscherm.
Audio-Video Bediening* d Verander De Schermweergave* d Audio-Video Scherm d Overschakelen naar het audio-
bronscherm.
Audio-Video Bediening* d Bron Uitschakelen d Uitschakelen van de audiobron.
Audio-Video Bediening* d Verander De Bron* d CD, DVD, AM, FM, TV, CD-wisselaar, AV-ingang, AUX, iPod, EXTERNAL
1, EXTERNAL 2, Muziekbibliotheek d Overschakelen naar de gewenste audiobron. (U kunt niet overschakelen naar
een onbeschikbare bron.)
Spreek de volgende commandos uit nadat u
naar de corresponderende audiobron bent
overgeschakeld.
Bediening voor Multi CD
Audio-Video Bediening* d Disc 1 t/m Disc 12 d Selecteren van de weer te geven disc.
Bediening voor FM
Audio-Video Bediening* d Preselectie 1 t/m Preselectie 6 d Direct overschakelen naar die voorkeuzezender.
Audio-Video Bediening* d Wijzig De Radio-band d Overschakelen naar een andere frequentieband.
Bediening voor AM
Audio-Video Bediening* d Preselectie 1 t/m Preselectie 6 d Direct overschakelen naar die voorkeuzezender.
Bediening voor TV
Audio-Video Bediening* d Preselectie 1 t/m Preselectie 12 d Direct overschakelen naar die voorkeuzezender.
Audio-Video Bediening* d Wijzig De Radio-band d Overschakelen naar een andere frequentieband.
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commandos
Nl
168
Hoofdstuk
16
Bediening voor CD
Audio-Video Bediening* d Media Wijzigen d Schakelen tussen het CD-DA deel en het CD-ROM (MP3) deel.
Bediening voor Muziekbibliotheek
Audio-Video Bediening* d Muziek Zoeken* d Album d <Album speellijst naam> d Laat de geselecteerde album
speellijst weergeven.
Audio-Video Bediening* d Muziek Zoeken* d <Album speellijst naam> d Laat de geselecteerde album speellijst
weergeven. (Opmerking 2)
Audio-Video Bediening* d Muziek Zoeken* d Artiest d <Artiest speellijst naam> d Laat de geselecteerde artiest
speellijst weergeven.
Audio-Video Bediening* d Muziek Zoeken* d <Artiest speellijst naam> d Laat de geselecteerde artiest speellijst
weergeven. (Opmerking 2)
Audio-Video Bediening* d Muziek Zoeken* d Genre d <Genre naam> d Laat de geselecteerde genre speellijst
weergeven.
Audio-Video Bediening* d Muziek Zoeken* d <Genre naam> d Laat de geselecteerde genre speellijst weergeven.
(Opmerking 2)
Audio-Video Bediening* d Muziek Zoeken* d Favorieten d Favorieten 1, Favorieten 2, Favorieten 3, Favorieten 4,
MyMix d Laat de geselecteerde speellijst weergeven.
Audio-Video Bediening* d Muziek Zoeken* d Favorieten 1, Favorieten 2, Favorieten 3, Favorieten 4, MyMix d Laat de
geselecteerde speellijst weergeven. (Opmerking 2)
Audio-Video Bediening* d Nummer Zoeken d <Fragmentnaa m> d Laat het geselecteerde fragment weergeven.
(Opmerking 3)
(Opmerking 2): Deze handeling is uitsluitend beschikbaar als die groep al geselecteerd is.
(Opmerking 3): Deze handeling is beschikbaar voor de op dit moment weergegeven speellijst.
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commandos
Nl
169
Hoofdstuk
16
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken
commandos
Nadat u de verkeersinformatie
handmatig hebt gecontroleerd
Als er een verkeersopstopping gevonden
wordt na de handmatige controle van de ver-
keersinformatie, verschijnt Wilt u worden
omgeleid? op het scherm. Op dat moment
kunt u spraakcommandos geven voor de be-
diening.
Opties:
Ja:
De route wordt opnieuw berekend als u het
VOICE pictogram aantipt.
Nee:
De route wordt niet opnieuw berekend en het
kaartscherm van die locatie wordt weergege-
ven.
Locatiescherm (A) en (B)
Locatiescherm (A)
De volgende gesproken commandos kunnen
gebruikt worden:
Stel In Als Eindbestemming
Indien er nog geen route ingesteld is, start het
systeem de routeberekening. Als er reeds een
route ingesteld is, tipt u het VOICE pictogram
aan om de routeberekening te starten.
Stel In Als Tussenstop
Tip het VOICE pictogram aan om de routebere-
kening te starten.
Toon Hier
De kaart van de omgeving van de locatie wordt
weergegeven.
Locatiescherm (B)
De volgende gesproken commandos kunnen
gebruikt worden:
Stel In Als Eindbestemming
Zie boven.
Stel In Als Tussenstop
Zie boven.
Toon Hier
Zie boven.
Volgende
De volgende Cat bekijken.
Vorige
De vorige Cat bekijken.
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commandos
Nl
170
Hoofdstuk
16
Andere gesproken commandos
Het navigatiesysteem kan ook de woorden in
de volgende lijst herkennen.
Andere gesproken commandos voor de navigatiefuncties
Voorkeur gesproken commando Ander gesproken commando
Terug Terugkeren, Voorgaande
Annuleren Verlaten, Overslaan
Huidige Locatie Hier
Stemhulp Herkenningshulp, Help
Volgende Pagina Volgende, Voortgaan
Vorige Pagina Vorige
Basiswerking Basisfuncties, Hoofdfuncties
Stel In Als Eindbestemming
Start Bestemming, Bestemming, Naar Bestemming, Start Eindbestemming,
Start
Stel In Als Tussenstop Viapunt, Tussenstop
Registratie Registreer, Opslaan In Adresboek
Eindbestemming Ga Naar, Zoek
POI Interessepunt, Categorie, Punten
Adresboek Geregistreerde Punten, Mijn Adressen, Zoek in adresboek
Eindbestemmingen Uit Het Verle-
den
Zoek Een Vorige Bestemmming, Bestemmingslijst
Zoeken In Omgeving Omgeving, Zoek In De Omgeving, Zoek in omgeving
Ga Naar Huis Keer Naar Huis Terug, Rij Naar Huis
Tussenpunt Huis Thuisadres Als Tussenpunt, Geregistreerd Huis Als Tussenpunt
Bel Naar Huis Telefoneer Naar Huis, Bel Huis Op
Toon Huis Visualiseer Huis
Toon Eindbestemming Toon De Kaart Van De Bestemming, Visualiseer De Eindbestemming
Kaartfunctie Kaartopties, Kaartoptie
Zoom Uit Uit, Uitzoomen
Zoom In In, Inzoomen
Verander Schaal Wijzig Schaalpropo rties, Zoom
XXXXmeter Schaal XXXXmeter
XXXXkilometer Schaal XXXXkilometer
XXXXmijl Schaal XXXXmijl
XXXXyard Schaal XXXXyard
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commandos
Nl
171
Hoofdstuk
16
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken
commandos
Wijzig Viewmode Viewmode, Wijzig View
Kaartzicht Normale Kaart, Plan
2D Dubbele Weergave 2D dubbel, 2D ontdubbeld
3D Dubbele Weergave 3D dubbel, 3D ontdubbeld
Routezicht Bochten, Overzicht Route
Gidszicht Hybride, Pijl
Achterzicht Achterwaarts, Achteruitrijzicht
Autodynamiek Dynamiek, Meters
Noorden Boven Noorden, Kompas
In De Rijrichting Richting Boven, Wagenrichting Boven
Routeopties Wijzig Routeopties
Wijzig Route Bewerk Route
Route Opnieuw Uitstippelen Nieuwe Route, Werk Route Bij
Neem De Hoofdweg Hoofdwegen, Gebruik De Hoofdweg
Snelle Route Gebruiken Snelle route, Snelste route
Korte Route Gebr uiken Korte route, Korstste route
Neem De Snelweg Snelwegen, Autosnelwegen
Neem De Ferry Ferry, Veerpont
Neem De Tolweg Tolweg, Betaalweg
Vermijd De Snelweg Autostrades Vermijden, Vermijd Autosnelwegen
Vermijd De Ferry FerryS Vermijden, Veerponten Vermijden
Vermijd De Tolweg Tolwegen Vermijden, Betaalwegen Vermijden
Annuleer Route Annuleer De Route, Annuleer De Begeleiding
Routeprofiel Route Overzicht
Annuleer Tussenpunt Verwijder Viapunt, Viapunt Verwijderen
Volgende Begeleiding Eerstvolgende Begeleiding, 2De Begeleiding
Verkeersinformatie
Tmc, Toon Verkeersinfo, Toon verkeersinformatie, Huidige verkeersinformatie,
Toon verkeerssituatie
Verkeer Op Route Files Op Route, Routelijst, Verkeer op route
Bel Telefoneer, Bel Op, Roep op, GSM, Een gesprek starten
Roep Adres Op Opgeslagen Adres Oproepen, Roep Geregistreerde Op
Vorm Het Telefoonnummer Opbellen, Bel Nummer, Bel telefoonnummer, Vorm telefoonnummer
Telefoonboek Telefoongids, Telefoneren
Draai Opnieuw Opnieuw Bellen, Telefoneer Opnieuw
Bel Favoriet X Bel X, Telefoneer X
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commandos
Nl
172
Hoofdstuk
16
Ontvangen Oproep Ontvangen, Wie Heeft Er Gebeld
Bel Naar Huis Telefoneer Naar Huis, Bel Huis Op
Andere Functies Andere, Diversen
Wis Trajecten Verwijder Trajecten, Haal Trajecten Weg
Toon POI Op Voorgrond Visualiseer POI Op Voorgrond, Toon POIs
Ja Ok, Ik Ga Akkoord
Nee Niet Ok, Ik Ga Niet Akkoord
Andere gesproken commandos voor de Audio-Video bediening
Voorkeur gesproken commando Ander gesproken commando
Navigatiescherm Navi scherm, Navigatie
Audio-Video Scherm AV, Audio
Verander De Bron Volgende bron, Andere bron
CD Over naar CD, Naar CD
DVD Over naar DVD, Naar DVD
TV Over naar TV, Naar TV
AM Over naar AM, Naar AM
FM Naar FM, Radio
AV-ingang AV Input
CD-wisselaar MCD
Muziekbibliotheek Over naar muziekbibliohteek, Naar muziekbibliotheek
Muziek Zoeken Mijn muziek zoeken, Zoek muziek
Album Zoek op album, Zoek album
Artiest Zoek op artiest, Zoek artiest
Genre Zoek op genre, Zoek genre
Rock/Pop Rock, Pop
Hip-Hop/Rap Hip-Hop, Rap
Soul/Urban Soul, Urban
Nummer Zoeken Zoek op nummer
iPod Over naar iPod, Naar iPod
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commandos
Nl
173
Hoofdstuk
16
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken
commandos
Categorielijst voor zoeken in de
omgeving
p Als u de categorienaam (categorietitel) uit-
spreekt , zoekt het systeem naar dergelijke
Categorieën in de omgeving zonder reke-
ning te houden met de keten waartoe de fa-
ciliteit behoort.
Categorienaam:
Restaurant
Italiaans, Chinees, Fast food, Thais, Grieks, Frans, Ja-
pans, Indisch, Vis & zeevruchten, Grill en Steakhouse,
Spaans, Café en Pub, Restaurant; Andere
Categorienaam:
Tankstation
ABC, AGIP, AGROLA, API, ARAL, ATAC, AUCHAN,
AVANTI, AVIA, BENZINA, BFT, BP, CAMPSA, CARRE-
FOUR, CEPSA, CHAMPION, DIN-X, DK-BENZIN, EKO,
ELAN, ELF, ERG, ESSO, EUROOIL, FINA, GALP, GULF,
HEM, HYDRO, HYDRO TEXACO, INTERMARCHE, JET,
LECLERC, LOTOS, MAXOL, MIGROL, MOL, MORRI-
SONS SAFEWAY, MURCO, NESTE, OCTA+, OK,
OKQ8, OMV, ORLEN, PAP OIL, PETRONOR, PNN,
PREEM, Q8, RAIFFEISEN; Tankstation, REPSOL,
SAINSBURY, SHELL, SLOVNAFT, ST1, STAR, STATOIL,
SUPER U, TAMOIL, TEBOIL, TESCO, TEXACO, TOTAL,
UNO-X, WESTFALEN, Tankstation; Andere
Categorienaam:
Hotel
AC, B&B HOTELS, BALLADINS, BASTION HOTELS,
BEST WESTERN, CAMPANILE, CARLTON, CENTER,
CLIMAT DE FRANCE, COMFORT, COMFORT INN,
CROWNE PLAZA, DANSK KROFERIE, DE VERE, DITT
HOTELL, DORINT, ETAP HOTEL, FIRST HOTELS, FOR-
MULE 1, GOLDEN TULIP, HAMPSHIRE, HESPERIA,
HILTON, HOLIDAY INN, HOLIDAY INN EXPRESS,
HUSA, IBIS, INNKEEPERS LODGE, INTER-HOTEL,
JURYS DOYLE, KYRIAD, LIBERTEL, LINDNER, LOGIS
DE FRANCE, MACDONALD HOTELS, MARRIOTT,
MELIA, MERCURE, MINOTEL, MOAT HOUSE, NH HO-
TELES, NORLANDIA, NOVOTEL, PARADORES, PARK
INN, PARKHOTEL, PREMIÈRE CLASSE, PRIDE OF
BRITAIN HOTELS, QUALITY, RADISSON, RADISSON
SAS, RAMADA, RAMADA JARVIS, RELAIS DU SILEN-
CE-SILENCEHOTEL, RENAISSANCE, RICA HOTELS,
SCANDIC, SERCOTEL, SHERATON, SOFITEL, SOKOS
HOTELS, SOL, THISTLE HOTELS, TRAVEL INN, TRAVE-
LODGE, TRYP, TULIP INN, VAN DER VALK, Hotel; An-
dere
Categorienaam:
Parkeren
Parkeergarage, Open parkeerruimte, Parking en Rust-
plaats, P+R, Parkeerruimte voor autoverhuur
Categorienaam:
Levensmiddelen
Supermarkt, Kruideniers, Groentenwinkel, Slagers,
Viswinkel, Bakkers, Wijnen en Sterke dranken, Voe-
dingswinkels; Andere
Categorienaam:
Winkelen
Winkelcentrum, Dagblad- & Tabakhandel, Consumen-
tenelektronica, Computers en Software, CDs; DVDs
en Videos, Cameras en Fotografie, Boekenwinkels,
Doe-het-zelf zaken, Keukens en Badkamers, Meubi-
lair, Tapijten; Textiel en Verlichting, Mannenkleding,
Kleding en Accessoires, Dameskleding, Kinderkle-
ding, Sportkledij; -uitrusting en Jeans, Schoeisel, Ge-
schenken; Nieuwigheden en Souveniers, Juwelen;
Uurwerken en Horloges, Opticiens, Tuincentra, Bloe-
misten, Kantooruitrusting, Speelgoed en Games, Win-
kelgallerij; Andere
Categorienaam:
Geldautomaat/Bank
AARGAUISCHE KANTONALBANK, ABN AMRO, BA-
LOISE BANK SOBA, BANQUE CANTONALE DE FRI-
BOURG, BANQUE CANTONALE DE GENEVE,
BANQUE CANTONALE DU VALAIS, BANQUE CAN-
TONALE NEUCHATELOISE, BANQUE CANTONALE
VAUDOISE, BANQUE POPULAIRE DE LOUEST, BAR-
CLAYS, BASELLANDSCH. KANTONALBANK, BAS-
LER KANTONALBANK, BCEE, BERNER
KANTONALBANK, BNP PARIBAS, BRED BANQUE
POPULAIRE, CESKA SPORITELNA, CIN, CLIENTIS,
COOP, CREDIT LYONNAIS, CREDIT SUISSE, CSOB,
DE POST, DEXIA, EURONET SERVICES, FORTIS,
FRIESLAND BANK, GE MONEY BANK, GRAUBÜND -
NER KANTONALBANK, HSBC, ING, KB, KBC, LA
POSTE, LUZERNER KANTONALBANK, LYONNAISE
DE BANQUE, MIGROSBANK, MONEYBOX, NEUE
AARGAUER BANK, POSTBANK, RABOBANK, RAIF-
FEISEN, RBA, SANKT GALLISCHE KANTONALBANK,
SCALBERT-DUPONT, SCHWYZER KANTONALBANK,
SNS BANK, SOCIETE BORDEL AISE, SOCIETE GENE-
RALE, SPAREBANK1, SWISS POST, THURGAUER
KANTONALBANK, UBS, VALIANT, ZUGER KANTO -
NALBANK, ZÜRCHE R KANTONALBANK, Geldauto-
maat/Bank; Ander e
Categorienaam:
Sport
Sportcentrum, Fitness Clubs, Golfterrein, Tennister-
rein, Ijsbaan, Zwembad, Watersport, Paardrijden, Bil-
jart; Snooker; Pool, Bowling
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commandos
Nl
174
Hoofdstuk
16
Categorienaam:
Vrije tijd
Discotheek, Museum, Bioscoop, Speelzalen; Casi-
nos, Amusementspark, Camping, Toeristische plaats,
Touristische dienst, Reisbureaus, Jachthaven, Strand,
Stadion, Theater en Opera, Cultureel Centrum, Wijn-
gaard, Parken en Tuinen, Zoo
Categorienaam:
Diensten
Kapper, Schoonheidssalon, Immobiliën, Stomerij
Categorienaam:
Medische verzorging
Ziekenhuis, Apotheek, Tandarts, Dokter, Dierenarts
Categorienaam:
Openbare dienst
Tentoonstellings- en conferentiecentrum, Universitei-
ten en scholen, Postkantoor, Bibliotheek, Kerk, Politie-
bureau, Ambassade, Gerechtsgebouw,
Overheidsgebouw, Stadscentrum
Categorienaam:
Transport
Luchthaven, Treinstation, Veerboot, Grensovergang,
Luchthaventerminal, Metro
Categorienaam:
Autohandelaar
ALFA ROMEO, ASTON MARTIN, AUDI, BENTLEY,
BMW, CADILLAC, CHEVROLET, CHRYSLER, CI-
TROËN, DAF, DAIHATSU, FERRARI, FIAT, FORD,
HONDA, HYUNDAI, HYUNDAI TRUCKS, IVECO, JA-
GUAR, JEEP, KIA, LADA, LAMBORGHINI, LANCIA,
LAND ROVER, LEXUS, LOTUS, MACK, MAN, MASE-
RATI, MAYBACH, MAZDA, MEGA, MERCEDES-BENZ,
MERCEDES-BENZ TRUCKS, MERCURY, MG, MINI,
MITSUBISHI, MITSUBISHI TRUCKS, NISSAN, OPEL,
PEUGEOT, PORSCHE, PROTON, RENAULT, RENAULT
TRUCKS, ROLLS-ROYCE, ROVER, SAAB, SCANIA,
SEAT, SKODA, SMART, SSANGYONG, SUBARU, SU-
ZUKI, TOYOTA, VAUXHALL, VOLKSWAGEN, VOLVO,
VOLVO TRUCKS, Autohandelaar; Andere
Categorienaam:
Voertuig-reparatiewerkplaats of garage
ADAC; Autoherstelplaats, ALFA ROMEO; Autoherstel-
plaats, AUDI; Autoherstelplaats, BMW; Autoherstel-
plaats, BOSCH; Autoherstelplaats, CHRYSLER;
Autoherstelplaats, CITROËN; Autoherstelplaats, FEU
VERT; Autoherstelplaats, FIAT; Autoherstelplaats,
FORD; Autoherstelplaats, HONDA; Autoherstelplaats,
HYUNDAI; Autoher stelplaats, KIA; Autoherstelplaats,
LANCIA; Autoherstelplaats, MAZDA; Autoherstel-
plaats, MERCEDES-BENZ; Autoherstelplaats, MIDAS;
Autoherstelplaats, MITSUBISHI; Autoherstelplaats,
NISSAN; Autoherstelplaats, NORAUTO; Autoherstel-
plaats, OPEL; Autoherstelplaats, PEUGEOT; Autoher-
stelplaats, RENAULT; Autoherstelplaats, ROVER;
Autoherstelplaats, SAAB; Autoherstelplaats, SEAT;
Autoherstelplaats, SKODA; Autohe rstelplaats, SPEE-
DY; Autoherstelplaats, SUZUKI; Autoherstelplaats,
TOYOTA; Autoherstelplaats, VOLKSWAGEN; Autoher-
stelplaats, VOLVO; Autoherstelplaats, Autoherstel-
plaats; Andere
Categorienaam:
Auto-gerelateerd
Carrosseriebedrijven, Vervangen van autoruiten, Alge-
mene herstelling en onderhoud van wagens , Verkoop
en installatie van auto-accessoires, Bandencentrale
Categorienaam:
Autoverhuur
ADA, ALAMO, AVIS, BUDGET, CARGO, EUROMOBIL;
Autoverhuur, EUROPCAR, HERTZ, HYRBILEN, ITALY
BY CAR, KAV AUTOVERHUUR, MABI HYRBILAR,
MAGGIORE, NATIONAL, NATIONAL CAR RENTAL,
NATIONAL CITER, NATIONAL-ATESA, OKQ8; Autover-
huur, PREEM; Autoverhuur, RENT A CAR, SHELL; Au-
toverhuur, SIXT, STATOIL; Autoverhuur, THRIFTY,
TRANSVELL, Autoverhuur; Andere
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken commandos
Nl
175
Hoofdstuk
16
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken
commandos
Verhelpen van storingen
Neem de controlelijst op de volgende bladzijden door als er problemen zijn met de werking of be-
diening van uw navigatiesysteem. De meest voorkomende problemen komen aan bod, met de
waarschijnlijke oorzaken en de oplossingen. Ondanks dat deze lijst niet compleet is, geeft deze
wel een antwoord op de meest voorkomende problemen. Als u aan de hand van de onderstaande
aanwijzingen het probleem niet kunt verhelpen, neem dan a.u.b. contact op met uw dealer of de
dichtstbijzijnde erkende Pioneer onderhoudsdienst.
Problemen met het scherm
Symptoom Oorzaak Wat u moet doen (Zie)
Stroom gaat niet aan. Het navi-
gatiesysteem werkt niet.
Kabels en stekkers zijn verkeerd
aangesloten.
Controleer of alle aansluitingen goed zitten.
De zekering is gesprongen. Verhelp de reden voor het springen van de ze-
kering en vervang vervolgens de zekering.
Zorg ervoor dat de juiste zekering, met de-
zelfde stroomsterkte, wordt geïnstalleerd.
Door storing en andere factoren
werkt het interne geheugen niet
goed.
Raadpleeg Bladzijde 190 en neem de ver-
eiste maatregelen.
De harde schijf werkt niet omdat de
temperatuur te hoog of te laag is.
Wacht tot de temperatuur in het voertuig
daalt of stijgt.
Als u de contactschakelaar op
ON zet (of ACC), hoort u de
motor.
Het systeem bevestigt of er wel of
geen disc is geladen.
Dit is normaal.
De navigatie start niet op. De stroomkabel is incorrect be-
draad.
Schakel het systeem uit en controleer de be-
drading.
De harde schijf werkt niet omdat de
temperatuur te laag is.
Wacht tot de temperatuur in het voertuig
stijgt.
De harde schijf is defect. Raadpleeg uw erkende Pioneer dealer.
Aanhangsel
Nl
176
Aanhangsel
De plaats van uw auto wordt
niet op de kaart aangegeven of
de locatie is geheel onjuist.
De signalen van de GPS satellieten
komen niet goed door, zodat de
plaatsbepaling onnauwkeurig is.
Problemen met de kwaliteit van de
ontvangen signalen kunnen onder
meer de volgende oorzaken hebben:
De GPS antenne bevindt niet op
een goede plek.
De satellietsignalen worden ge-
hinderd door obstakels.
De relatieve positie van de satellie-
ten ten opzichte van uw voertuig is
niet optimaal.
De signalen van de GPS satellie-
ten zijn met opzet minder nauwkeu-
rig gemaakt. (De GPS satellieten
behoren toe aan het Amerikaanse
Ministerie van Defensie en de VS be-
houden zich het recht voor om de
kwaliteit van de signalen om mili-
taire redenen te verlagen. In een der-
gelijk geval zal er tijdelijk sprake zijn
van een grotere afwijking in de
plaatsbepaling.)
Controleer de GPS ontvangst en zo nodig de
positie van de GPS antenne, of rij verder tot
de ontvangst beter is. Houd de antenne vrij
van belemmeringen. (Bladzijde 89)
Aanhangsel
Nl
177
Aanhangsel
Aanhangsel
De plaats van uw auto wordt
niet op de kaart aangegeven of
de locatie is geheel onjuist.
De signalen van de GPS satellieten
komen niet goed door, zodat de
plaatsbepaling onnauwkeurig is.
Problemen met de kwaliteit van de
ontvangen signalen kunnen onder
meer de volgende oorzaken hebben:
Als er een autotelefoon of mobiele
telefoon wordt gebruikt in de buurt
van de GPS antenne, kan de GPS
ontvangst tijdelijk verloren gaan.
Zorg ervoor dat er geen verf of
was op de GPS antenne komt, want
hierdoor kunnen de GPS signalen
gehinderd worden. Een flinke laag
sneeuw op de antenne kan ook een
slechte invloed hebben op de signa-
len.
Controleer de GPS ontvangst en zo nodig de
positie van de GPS antenne, of rij verder tot
de ontvangst beter is. Houd de antenne vrij
van belemmeringen. (Bladzijde 89)
De snelheidspulsen van het voertuig
worden niet goed ontvangen.
Controleer of alle aansluitsnoeren juist en ste-
vig zijn aangesloten. Raadpleeg zo nodig de
dealer die de apparatuur heeft geïnstalleerd.
Het navigatiesysteem is wellicht niet
stevig genoeg gemonteerd in uw
auto.
Controleer of het navigatiesysteem stevig vast
zit en raadpleeg zo nodig de dealer die de ap-
paratuur heeft geïnstalleerd.
Uw voertuig werkt in de eenvoudige
hybride stand.
Sluit de snelheidssignaalinvoer (roze voe-
dingsdraad) van de voedingskabel correct
aan, en reset het 3D hybride sensorgeheugen
([ Leerstatus]).
Het navigatiesysteem is gemonteerd
onder een hoek die groter is dan de
toegestane montagehoek.
Controleer de montagehoek. (Het navigatie-
systeem moet geïnstalleerd worden binnen
de toegelaten installatiehoek. Voor meer infor-
matie verwijzen wij u naar de nstallatiehand-
leiding en Inst. installatie-hoek.) (Bladzijde
91)
De plaatsbepaling van uw auto
wordt verkeerd weergegeven na een
U-bocht of bij achteruit rijden.
Controleer of de signaalinvoerkabel van de
achteruitversnelling (viooltje) goed is aange-
sloten. (Het navigatiesysteem werkt naar be-
horen als de kabel niet is aangesloten maar
de precisie van de plaatsbepaling wordt nega-
tief beïnvloed.)
De kaart op het scherm veran-
dert steeds van plaats.
De richting van de kaart op het
scherm is ingesteld op In de rijrich-
ting.
Tip
op het scherm aan en verander het
kaartscherm.
De schermverlichting bij dag
blijft branden, ook nadat de ko-
plampen zijn ingeschakeld.
[Dag] is ingesteld op [Dag/Nacht
weergave].
Controleer de instelling [Dag/Nacht weer-
gave] en zorg ervoor dat [Automatisch]is
geselecteerd. (Bladzijde 52)
De oranje/witte kabel is niet aange-
sloten.
Controleer de verbindingen tussen de compo-
nenten.
Aanhangsel
Nl
178
Aanhangsel
Het beeldscherm licht maar
heel flauw op.
De verlichting van de auto staat
AAN en [Automatisch] is geselec-
teerd bij [Dag/Nacht weergave].
Lees over de [Dag/Nacht weergave] instel-
ling en selecteer indien gewenst [Dag]. (Blad-
zijde 52)
De temperatuur binnen in het voer-
tuig is extreem laag.
Alle LCD beeldschermen reageren traag en
blijven nogal donker wanneer het koud is.
Wacht tot het iets warmer is in de auto.
De afstelling van de beeldkwaliteit
van het scherm is niet juist.
Wijzig de beeldinstellingen. (Bladzijde 156)
Het scherm staat niet in de juiste
hoek.
Houd de EJECT toets ingedrukt om de hoek
aan te passen.
Er is geen geluid te horen.
Het volumeniveau gaat niet
omhoog.
Het volume staat laag. Stel het volume af.
Het geluid wordt gedempt of tijdelijk
uitgeschakeld (Mute).
Zet de geluiddemping of tijdelijke uitschake-
ling van de geluidsweergave af.
De luidsprekerkabel is niet aange-
sloten.
Controleer de verbindingen tussen de compo-
nenten.
Het volume van de geluidsigna-
len en de routebegeleiding kun-
nen niet aangepast worden.
U kunt deze instellingen niet wijzi-
gen met de VOL (a/b) toets.
Zet het volume hoger of lager met [Volume]
in het [Instellingen] menu.
Een vreemd geluid is hoorbaar
als het voertuig in de buurt van
een bepaalde plaats komt. (bijv.
een hond blaft)
Het geluidssignaal voor de invoer
van [Adresboek] is ingesteld.
Stel de geluidsinstelling van die invoer in op
[Geen geluid]. (Bladzijde 66)
Er klinkt een alarm als u de gere-
gistreerde locatie nadert en de
ingestelde afbeelding verschijnt,
ongeacht of [Pictogram adres-
boek] ingesteld is op [Uit].
Dit is normaal en duidt niet op een
defect.
Om de geluidsweergave en het verschijnen
van de afbeelding uit te schakelen, selecteert
u[Geen geluid]en[Geen foto].
De Helling wordt niet weergege-
ven op het Voertuigdynamica
scherm.
Helling wordt niet verplaatst
naar het 3D Kalibratie Status
scherm.
De snelheidspulsdraad is niet aan-
gesloten.
Sluit de snelheidspulsdraad aan.
Geen geluid, geen stem.
is ingesteld, of het volume is op
0 gezet.
Stel het volume voor de stembegeleiding in of
schakel
uit. (Bladzijde 87)
De geschatte aankomsttijd ver-
schilt van de daadwerkelijke
aankomsttijd.
Dit is een normaal verschijnsel
omdat de geschatte aankomsttijd
beïnvloed wordt door verschillende
factoren zoals files of sluipwegen.
De geschatte aankomsttijd is een ideale waar-
de berekend aan de hand van de waarde inge-
steld voor [Gemiddelde snelheid]ende
werkelijke rijsnelheid. De geschatte aan-
komsttijd is enkel een referentiewaarde en
biedt geen garantie van aankomst op dat tijd-
stip.
De persoon aan de andere zijde
van de telefoon kan de conversa-
tie niet horen omwille van een
echo.
De stem van de persoon met wie u
belt wordt weergegeven via de luid-
sprekers en wordt daarna opnieuw
opgepikt door de microfoon, waar-
door een echo ontstaat.
Volg deze methoden om de echo te verminde-
ren:
Verlaag het volume van de ontvanger
Pauzeer de luidsprekers even voor u begint
te spreken
De geregistreerde telefoon kan
niet verwijderd worden.
Gewoonlijk kan de geregistreerde te-
lefoon niet verwijderd worden.
! Overschrijf de oude geregistreerde telefoon
met een nieuwe telefoon.
! Wis [Telefooninstellingen]. (Bladzijde 190)
Aanhangsel
Nl
179
Aanhangsel
Aanhangsel
CD of DVD weergave is niet mo-
gelijk.
De disc zit er ondersteboven in. Breng de disc in met de bedrukte labelkant
boven.
De disc is vuil. Maak de disc schoon.
De disc vertoont een barst of andere
beschadigingen.
Gebruik een normale, ronde disc.
De bestanden op de CD zijn in een
abnormaal bestandsformaat.
Controleer het bestandsformaat.
Het CD formaat kan niet afgespeeld
worden.
Vervang de disc.
De disc is van een type dat dit sys-
teem niet kan afspelen.
Controleer het disctype. (Zie ook Behande-
ling en onderhoud van de schijven in de
hardwarehandleiding Bladzijde 203 voor
meer voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot de diverse soorten media.)
Geen beeld. De signaaldraad van de handrem is
niet aangesloten of de handrem is
niet ingeschakeld.
Sluit de signaaldraad of kabel van de hand-
rem correct aan en schakel de handrem in.
De handremvergrendeling is inge-
schakeld.
Parkeer uw voertuig op een veilige plek en
schakel de handrem in. (Bladzijde 21)
[AV Input] instelling is incorrect. Lees de volgende pagina en maak de correcte
instelling. (Bladzijde 151)
De audio verspringt. Het navigatiesysteem is niet stevig
genoeg bevestigd.
Bevestig het navigatiesysteem stevig.
Er is een storing of defect aan de
harde schijf.
Raadpleeg uw Pioneer dealer.
Het beeld op het Achterdisplay
verdwijnt.
De instelling voor [REAR SCREEN]is
incorrect.
Lees de volgende pagina en maak de correcte
instelling voor het achterdisplay. (Bladzijde
155)
Er heeft zich een probleem met het
Achterdisplay voorgedaan, of er is
bijvoorbeeld een defecte draadver-
binding.
Controleer het Achterdisplay en de aanslui-
tingen.
Wanneer de versnelling in de ach-
teruitstand [R] staat, worden beel-
den van de achteruitkijkcamera
weergegeven. (Wanneer [MIRROR]
is geselecteerd in het [REAR
SCREEN] menu.)
Selecteer [DVD]of[AV] in het [REAR
SCREEN] menu. Als u de versnellingspook in
een andere stand dan [R] schakelt, keert het
scherm terug naar de vorige weergave.
[DVD-V Setup] wordt uitgevoerd. U kunt het videobeeld niet weergeven op het
Achterdisplay in het [DVD-V Setup] menu.
Het beeld op het Achterdisplay
is in zwart en wit, of wordt niet
correct weergegeven.
De uitgang voor het Achterdisplay
van het navigatiesysteem schakelt
tussen het NTSC, PAL en SECAM
systeem, aan de hand van de beeld-
signalen. Voor bepaalde beeldsigna-
len is het mogelijk dat het
beeldformaat niet overeenstemt met
dat van het Achterdisplay.
! Gebruik een product (bijv. AVD-W7900) dat
ook voorzien is van de NTSC/PAL/SECAM au-
tomatische schakelfunctie voor het Achter-
display.
! Schakel handmatig tussen NTSC, PAL en
SECAM voor het Achterdisplay.
Aanhangsel
Nl
180
Aanhangsel
Er wordt niets weergegeven en
de aanraaktoetsen kunnen niet
worden gebruikt.
De instelling voor de achteruitkijkca-
mera is incorrect.
Sluit op de juiste manier een achteruitkijkca-
mera aan.
De versnelling is in de [R] stand
gezet terwijl de achteruitkijkcamera
niet was aangesloten.
Druk op de AV toets om terug te keren naar
het scherm voor de signaalbron en selecteer
vervolgens de correcte polariteitinstelling
voor [Camera Input]. (Bladzijde 151)
De achtergrondverlichting van het
LCD paneel wordt uitgeschakeld.
Druk op de V toets om de achtergrondverlich-
ting in te schakelen.
De aanraaktoets reageert niet of
een andere toets reageert.
Aanraaktoetsen wijken om de een of
andere reden af van de daadwerke-
lijke plekken op het scherm die rea-
geren op uw aanraking.
Kalibreer of ijk het aanraakpaneel. (Bladzijde
194)
CD opname is niet mogelijk. Er zit een disc die niet opgenomen
kan worden, zoals een MP3 disc, of
DVD-Video, in het toestel.
Een andere disc dan een normale muziek CD
kan niet opgenomen worden.
De CD opname stopt niet hoe-
wel de opname voortgangsindi-
cator 100 % aangeeft.
De opname in de muziekbibliotheek
wordt geannuleerd aan het einde
van de weergave van het huidige
fragment. (De opnamefunctie stopt
bij de pauze tussen de fragmenten.)
Wacht tot het huidige fragment klaar is of wij-
zig de bron handmatig.
Er is geen geluid te horen.
Het volumeniveau gaat niet
omhoog.
De kabels zijn niet goed aangeslo-
ten.
Sluit de kabels op de juiste manier aan.
Het systeem geeft een stilstaand
beeld, vertraagde weergave of speelt
beeld voor beeld af met DVD-Video.
Er is geen geluid bij stilstaand beeld, ver-
traagde weergave of beeld voor beeld weer-
gave van DVD-Video.
Het systeem is gepauzeerd of aan
het snel terug- of vooruitspoelen tij-
dens MP3 disc weergave.
Bij een MP3 hoort u geen geluid bij snel voor-
uit of achteruit spoelen.
DTS wordt geselecteerd voor het
geluidsspoor van de DVD-Video
disc.
Schakel naar een niet- DTS geluidsspoor.
Het pictogram
wordt weerge-
geven terwijl bediening niet mo-
gelijk is.
Deze handeling is niet compatibel
met de configuratie van de DVD.
Deze handeling is niet mogelijk. (Bijvoor-
beeld, op de DVD in kwestie staan het ge-
wenste camerastandpunt, geluidsysteem,
taal voor de ondertiteling, etc. gewoon niet.)
Het beeld stopt (pauzeert) en
het toestel kan niet worden be-
diend.
Tijdens de weergav e van de DVD
konden plots de gegevens niet meer
worden afgelezen.
Tip eenmaal g aan en laat de weergave op-
nieuw beginnen.
Het beeld is uitgerekt, de beeld-
verhouding is incorrect.
De instelling van de beeldverhou-
ding is niet correct voor het display.
Selecteer de juiste instelling voor de beelden
in kwestie. (Bladzijde 150, Bladzijde 149)
Er verschijnt een bericht van de
kinderbeveiliging en de DVD af-
spelen is niet mogelijk.
De kinderbeveiliging staat aan. Zet de kinderbeveiliging uit of verander het ni-
veau. (Bladzijde 149)
De kinderbeveiliging voor DVD
weergave kan niet worden opge-
heven.
Het codenummer is incorrect. Voer het juiste codenummer in. (Bladzijde
149)
Afspelen is niet mogelijk met de
instellingen voor audiotaal en
ondertitelingstaal die in [DVD-V
Setup] zijn geselecteerd.
De spelende DVD heeft geen ge-
sproken taal of ondertiteling in de
taal die in de [DVD-V Setup] is ge-
selecteerd.
Overschakelen naar een geselecteerde taal is
niet mogelijk als de taal die is geselecteerd in
de [DVD-V Setup] niet op de disc is opgeno-
men.
Aanhangsel
Nl
181
Aanhangsel
Aanhangsel
Er kan niet gebeld worden
omdat de aanraaktoetsen voor
het bellen niet actief zijn.
Uw telefoon heeft geen signaal. Probeer het opnieuw wanneer u weer signaal
heeft.
De verbinding tussen de mobiele te-
lefoon en de Bluetooth eenheid (af-
zonderlijk verkocht)
(navigatiesysteem) kan nu niet tot
stand gebracht worden.
Voer de verbindingsprocedure uit.
De mobiele telefoon is nog niet ge-
registreerd op het navigatiesysteem.
Als u een mobiele telefoon met Bluetooth
draadloze technologie wilt gebruiken in com-
binatie met dit navigatiesysteem, is de regi-
stratieprocedure vereist.
Als het scherm niet meer reageert...
Parkeer uw auto op een veilige plaats en zet de
motor uit. Zet het contact op Acc off. Start de
motor en schakel het navigatiesysteem op-
nieuw in. Als de storing nog niet is verholpen,
druk dan het RESET knopje op het navigatie-
systeem in.
Berichten en hoe u daarop moet reageren
Bij een fout kan uw navigatiesysteem de volgende mededelingen op het scherm tonen.
p Onder bepaalde omstandigheden kunnen
er nog andere dan de hier vermelde aan-
duidingen verschijnen. In dat geval dient u
de aanwijzingen op het scherm te volgen.
Berichten voor de navigatiefuncties
Melding Wanneer Wat u moet doen (Zie)
Onregelmatige snelheidspuls
gedetecteerd. Schakel het sys-
teem uit en controleer uw in-
stallatie. Na de controle dient
u het systeem opnieuw op te
starten en bij deze melding
op "OK" te drukken.
Als het navigatiesysteem geen juiste
snelheidspuls van de auto ontvangt.
Raadpleeg uw Pioneer dealer.
De draad voor de snelheids-
puls is niet aangesloten. Sluit
de draad voor de snelheids-
puls aan op het systeem. De
precisie kan niet worden ge-
waarborgd zonder de snel-
heidspuls.
De snelheidssignaalinvoer (roze voe-
dingsdraad) van de voedingskabel is
niet aangesloten.
Om in de 3D hybride stand te werken, dient u
de snelheidssignaalinvoer (roze voedings-
draad) van de voedingskabel correct aan te
sluiten.
Hoewel er gewerkt kan worden in de eenvou-
dige hybride stand zonder de snelheidssig-
naalinvoer aan te sluiten, zal de
plaatsbepaling minder nauwkeurig zijn.
Aanhangsel
Nl
182
Aanhangsel
Trillingen gedetecteerd. Scha-
kel het systeen uit en contro-
leer uw installatie. Na de
controle dient u het systeem
opnieuw op te starten en bij
deze melding op "OK" te
drukken.
Het navigatiesysteem is geïnstal-
leerd op een plaats waar het aan he-
vige trillingen onderhevig kan zijn.
Herinstalleer het navigatiesysteem op een an-
dere plaats waar het apparaat niet aan trillin-
gen onderhevig is.
De richting van de gyrosensor
is niet correct. Schakel het sys-
teem uit en controleer uw in-
stallatie. Na de controle dient
u het systeem opnieuw op te
starten en bij deze melding
op "OK" te drukken.
De richting van de G sensor niet
juist is ingesteld.
Zie de Installatiehandleiding en stel de rich-
ting van het navigatiesysteem juist in.
De gyrosensor werkt niet
naar behoren. Raadpleeg uw
dealer of Pioneer-servicecen-
ter.
Abnormale signalen van de gyro-
sensor gedetecteerd.
Noteer de foutcode die op het scherm ver-
schijnt. Schakel de stroom uit en neem con-
tact op met uw Pioneer servicefaciliteit.
Hardwareprobleem. Plaatsbe-
paling is niet mogelijk. Neem
contact op met uw dealer of
met het Pioneer-servicecenter.
Het locatiescherm is niet mogelijk
vanwege een defect van de hard-
ware.
Raadpleeg uw dealer.
Probleem met GPS-antenne.
Neem contact op met uw dea-
ler of met het Pioneer-service-
center.
Het locatiescherm is niet mogelijk
vanwege een defect van de GPS an-
tenne.
Raadpleeg uw dealer.
Deze functie is op dit moment
niet beschikbaar.
Het scherm kan niet worden weer-
gegeven in de Voertuigdynamica
weergave. De sensor heeft dit nog
niet geleerd en de sensorinformatie
kan dus niet worden verkregen.
Als de sensorleerstatus de sensor initialisatie
heeft bereikt, is het systeem gebruiksklaar.
De verticale hoek van de in-
stallatie werd gewijzigd. De
leerstatus van de gyrosensor
werd geïnitialiseerd.
Als de bevestigingshoek van het na-
vigatiesysteem gewijzig d is.
Het systeem initialiseert de sensor om deze te
bedienen met het maximum vermogen en be-
gint automatisch opnieuw bij te leren.
De verticale hoek van de in-
stallatie overschrijdt het toe-
gelaten niveau. Installeer de
navigatie-eenheid correct.
Het navigatiesysteem is gemonteerd
onder een hoek die groter is dan de
toegestane montagehoek.
Controleer de montagehoek. (Het navigatie-
systeem moet geïnstalleerd worden binnen
de toegelaten installatiehoek. Voor meer infor-
matie verwijzen wij u naar de installatiehand-
leiding.)
Routeberekening onmogelijk. Het berekenen van de route is mis-
lukt vanwege een gebrekkig functio-
neren van kaartgegevens, software
of hardware.
! Wijzig de bestemming.
! Raadpleeg uw plaatselijke Pioneer dealer
als dit bericht blijft verschijnen.
Routeberekening is niet mo-
gelijk omdat de bestemming
te ver is.
De bestemming is te ver weg. ! Kies een bestemming die dichter bij het
startpunt ligt.
! Stel één of meer tussenpunten in.
Routeberekening niet moge-
lijk omdat de bestemming te
dicht bij is.
De bestemming of het (de) tussen-
punt(en) is(zijn) te dichtbij.
Kies uw bestemming en tussenpunt(en) ver-
der van het startpunt.
Aanhangsel
Nl
183
Aanhangsel
Aanhangsel
Routeberekening is niet mo-
gelijk omwille van de ver-
keersregels.
De bestemming of tussenpunt(en)
bevinden zich in een gecontroleerde
verkeerszone (GVZ) en het bereke-
nen van de route wordt belemmerd.
Uw voertuig bevindt zich momen-
teel in een gecontroleerde verkeers-
zone (GVZ) en het berekenen van de
route wordt belemmerd.
! Kies uw bestemming en tussenpunt(en)
buiten de GVZ als u de locatie van het betref-
fende gebied kent.
! Probeer een bestemming of tussenpunt(en)
te kiezen die enigszins afwijken van de mo-
menteel gekozen punten.
! Rijd uw voertuig naar een gebied waar geen
beperkingen gelden en voer een nieuwe be-
stemming en tussenpunt(en) in.
Routeberekening is niet mo-
gelijk omdat er geen begel ei-
ding is rond het startpunt of
de bestemming.
De bestemming en het/de tussen-
punt(en) of startpunt bevinden zich
in een gebied waar geen weg is
(bijv. een berg) en er kan geen route
worden berekend.
! Kies een bestemming en tussenpunt(en) op
wegen.
! Reset de bestemming nadat u het voertuig
naar een weg gereden hebt.
Er kan geen route naar de be-
stemming berekend worden.
De bestemming of het/de tussen-
punt(en) bevinden zich op een afge-
legen eiland, etc. zonder veerpont
en er kan geen route worden bere-
kend. Indien er geen weg is die uw
startpunt verbindt met uw bestem-
ming verschijnt dit bericht.
Wijzig de bestemming.
Ferry kon niet vermeden
worden.
Tolweg kon niet vermeden
worden.
Snelweg kon niet vermeden
worden.
Ferry, tolwegen en snelwe-
gen konden niet vermeden
worden.
Ferry en tolwegen konden
niet vermeden worden.
Tolwegen en snelwegen
konden niet vermeden wor-
den.
Ferry en snelweg konden
niet vermeden worden.
Deze berichten verschijnen als een
veerpont, tolweg of autosnelweg
deel uitmaakt van de route naar de
bestemming of het tussenpunt al-
hoewel de instelling van de route
vraagt deze te vermijden.
U kunt deze voorwaarde herkennen
aan het pictogram.
Indien de huidige route niet de gewenste
route is, dient u een bestemming en tussen-
punten in te stellen die een route opleveren
die niet via een veerpont, tolweg of autosnel-
weg loopt. (Bladzijde 31)
Dit gebied bevat geen POIs
van het geselecteerde type.
Er zijn geen faciliteiten van de gese-
lecteerde categorie in de omlig-
gende gebieden.
Gebruik een andere zoekmethode of ga naar
een andere locatie en voer Zoek in de omge-
ving opnieuw uit.
Routeprofiel maken mislukt. Een fout in de routeberekening is
niet volledig uitgesloten.
! Probeer het opnieuw.
! Raadpleeg uw plaatselijke Pioneer dealer
als dit bericht blijft verschijnen.
Er is geen verkeerslijst. Er is momenteel geen beschikbare
verkeersinformatie.
Ga naar een plek waar u de RDS-TMC infor-
matie kunt ontvangen en probeer de hende-
ling opnieuw.
Service provider naam is
momenteel niet beschikbaar.
Het systeem kan om de een of an-
dere reden niet afstemmen op de
geselecteerde provider.
! Selecteer een andere provider.
! Ga naar een plek waar u de geselecteerde
provider kunt ontvangen en probeer het op-
nieuw.
Aanhangsel
Nl
184
Aanhangsel
Er zijn momenteel geen TMC-
providers beschikbaar.
Het systeem kan om de een of an-
dere reden niet afstemmen op de
geselecteerde provider en kan geen
andere providers vinden.
Ga naar een plek waar u een andere RDS-
TMC provider kunt ontvangen en probeer het
dan opnieuw.
Er is geen /Pictures/ map.
Maak een /Pictures/ map en
sla een JPEG-bestand in die
map op.
De afbeelding kan niet worden gela-
den omdat de Pictures map niet is
gevonden op de disc in het toestel.
Gebruik geschikte gegevens nadat u Blad-
zijde 94 aandachtig doorgenomen heeft.
Fout bij lezen gegevens Gegevens konden niet worden gele-
zen omdat de CD-R beschadigd of
vuil is. Of de pick-up lens van het
DVD-station is vuil.
Probeer de gegevens opnieuw in te lezen van
een schone CD-R. Reinig de pick-up lens met
een in de handel verkrijgbare DVD reinigings-
kit en probeer het daarna opnieuw.
De Pictures map staat op de CD-R,
maar er zijn geen gegevens in JPEG
formaat.
Gebruik geschikte gegevens nadat u Blad-
zijde 94 aandachtig doorgenomen heeft.
JPEG-bestand is beschadigd. De gegevens zijn beschadigd of er
wordt geprobeerd een JPEG afbeel-
ding als achtergrond in te stellen
die niet conform is met de specifica-
ties.
Gebruik geschikte gegevens nadat u Blad-
zijde 94 aandachtig doorgenomen heeft.
Verbinding mislukt. De Bluetooth draadloze technologie
van de mobiele telefoon is uitge-
schakeld.
Schakel de Bluetooth draadloze technologie
van de mobiele telefoon die u wilt gebruiken
in.
De mobiele telefoon is gepaard (ver-
bonden) met een ander apparaat.
Annuleer deze paring (verbinding) en probeer
het opnieuw.
Een verwerping werd ontvangen van
de mobiele telefoon.
Bedien de telefoon die u wilt gebruiken en
aanvaard de verbindingsaanvraag van het na-
vigatiesysteem. (Controleer bovendien de ver-
bindingsinstellingen op uw mobiele telefoon.)
Kan de te gebruiken mobiele tele-
foon niet vinden.
Controleer of uw mobiele telefoon aan- of uit
staat, en of de afstand met uw mobiele tele-
foon te ver is of niet.
Registratiestep is geslaagd maar de
verbinding is om de een of andere
reden mislukt.
Probeer de registratie opnie uw en als de ver-
binding dan nog niet tot stand kan gebracht
worden, probeert u het via uw mobiele tele-
foon.
Registratie mislukt. De Bluetooth draadloze technologie
van de mobiele telefoon is uitge-
schakeld tijdens de registratiestap.
Blijf de Bluetooth draadloze technologie van
de mobiele telefoon die u wilt gebruiken in-
schakelen tijdens de registratie.
De verwerping door de mobiele tele-
foon is ontvangen.
Bedien de telefoon die u wilt gebruiken en
aanvaard de registr atie aanvraag van het navi-
gatiesysteem. Controleer bovendien de ver-
bindingsinstellingen op uw mobiele telefoon.)
De registratiestap is om de een of
andere reden mislukt.
Probeer de registratie opnie uw en als de regi-
stratie dan nog steeds niet tot stand kan ge-
bracht worden, probeert u vervolgens via uw
mobiele telefoon te registreren.
Bezig met automatische ver-
binding. Probeer later op-
nieuw.
Als u een andere handeli ng pro-
beert tijdens de automatische ver-
binding door het systeem.
! Wacht even en probeer het dan opnieuw.
! Breng deze verbinding tijdelijk tot stand en
probeer het later opnieuw.
Aanhangsel
Nl
185
Aanhangsel
Aanhangsel
Bezig met automatische ver-
binding. Probeer later op-
nieuw manueel.
Als u een andere telefoon probeert
te verbinden tijdens de automati-
sche verbinding door het systeem.
Breng die andere verbinding tijdelijk tot stand
en probeer het later opnie uw.
Geen beschikbare telefoon
gevonden.
Geen beschikbare telefoon in de
buurt wanneer het systeem de mo-
biele telefoon met Bluetooth draad-
loze technologie zoekt voor
registratie.
! Schakel de Bluetooth draadloze technolo-
gie van de mobiele telefoon die u wilt gebrui-
ken in.
! Controleer of uw mobiele telefoon aan- of
uit staat, en of de afstand met uw mobiele te-
lefoon te ver is of niet.
Fout Bluetooth-apparaat. Het
is onmogelijk om mobiele te-
lefoons te vinden.
Als de Bluetooth eenheid (afzonder-
lijk verkocht) niet verbonden is met
dit navigatiesysteem of de Bluetooth
eenheid voert een andere procedure
uit wanneer het systeem de Blue-
tooth mobiele telefoon zoekt voor re-
gistratie.
! Controleer de verbinding en probeer het op-
nieuw.
! Breng die verbinding tijdelijk tot stand en
probeer het later opnieuw.
Fout Bluetooth-apparaat. De
toestelnaam kon niet inge-
steld worden.
Als de Bluetooth eenheid (afzonder-
lijk verkocht) niet verbonden is met
dit navigatiesysteem of de Bluetooth
eenheid voert een andere procedure
uit wanneer u de toestelnaam wij-
zigt.
! Controleer de verbinding en probeer het op-
nieuw.
! Breng die verbinding tijdelijk tot stand en
probeer het later opnieuw.
Registratie is niet beschikbaar. Als u een andere handeling pro-
beert onmiddellijk na het mislukken
van de verbinding.
Wacht even en probeer het dan opnieuw.
Lezen mislukt. Als u de gegevens van uw mobiele
telefoon heeft overgedragen in een
formaat dat niet ondersteund wordt
door het navigatiesysteem.
! Selecteer een geschikt item, formaat en
probeer het opnieuw.
! Sluit uw mobiele telefoon opnieuw aan en
probeer het opnieuw.
Kalibratie mislukt. Zie de ge-
bruikershandleiding.
De kalibrering of ijking van het aan-
raakpaneel is niet uitgevoerd vol-
gens de correcte stappen.
Lees de instructies voor de kalibrering of ij-
king van het aanraakpaneel en probeer het
opnieuw. (Bladzijde 194)
The HDD is not connected. Er heeft zich een fout voorgedaan
van de ingebouwde harde schijf,
zoals een intern elektrisch probleem
of bestandsysteemfout.
Raadpleeg uw dealer.
Cannot use HDD. Er heeft zich een fout voorgedaan
van de ingebouwde harde schijf,
zoals een intern elektrisch probleem
of bestandsysteemfout.
Raadpleeg uw dealer.
There is no applicable pro-
gram.
Er heeft zich een fout voorgedaan
van de ingebouwde harde schijf,
zoals een intern elektrisch probleem
of bestandsysteemfout.
Raadpleeg uw dealer.
The HDD cannot be operated
due to excessive heat. Please
move your vehicle to a safe
place and turn the power off
until the temperature goes
down.
De harde schijf kan niet werken van-
wege een te hoge temperatuur.
Parkeer uw voertuig op een veilige plaats,
schakel de contactschakelaar uit en wacht
tot de temperatuur in het voertuig daalt.
Aanhangsel
Nl
186
Aanhangsel
Berichten voor de audiofuncties
Bij problemen met de geluidsbron kan er een foutmelding verschijnen op het scherm. Zie de tabel
hieronder om het probleem te bepalen en voer vervolgens de voorgestelde correcties uit. Als de
fout blijft bestaan, raadpleeg dan uw dealer of de dichtstbijzijnde Pioneer onderhoudsdienst.
Ingebouwd DVD-station
Melding Wanneer Wat u moet doen (Zie)
Schijf onleesbaar Als u een disc probeert te gebruiken
die niet compatibel is met dit sys-
teem.
Doe een geschikte disc in het toestel.
Als de disc ondersteboven is inge-
bracht.
Breng de disc in met de bedrukte labelkant
boven.
Als de disc vuil is. Maak de disc schoon.
Als de disc een barst of andere be-
schadigingen vertoont.
Gebruik een normale, ronde disc.
Er is een mechanische fout van het
DVD-station.
Raadpleeg uw Pioneer dealer.
Weergavefout. Verwijder de
schijf.
Er hebben zich elektrische of me-
chanische fouten voorgedaan.
Druk op de RESET toets. (Zie ook de Hardwa-
rehandleiding.) (Bladzijde 190)
Fout regiocode. De disc heeft niet hetzelfde regio-
nummer als het navigatiesysteem.
Vervang de DVD-Video door één met het juiste
regionummer.
Weergavefout door ver-
keerde temperatuur. Verwij-
der de schijf.
De temperatuur van het inge-
bouwde DVD -station overschrijdt de
operationele limieten.
Parkeer uw voertuig op een veilige plaats,
schakel de contactschakelaar uit en wacht
tot de temperatuur van het ingebouwde DVD-
station weer binnen de normale operationele
limieten komt.
AANDACHT! Het bekijken van
een videobron vooraan is
strikt verboden tijdens het rij-
den.
De handremvergren deling is inge-
schakeld.
Parkeer uw voertuig op een veilige plek en
schakel de handrem in. (Bladzijde 21)
Zoekfout Het titelnummer, hoofd stuknummer,
tijdstip, of de 10 (cijfer-) toetsen op-
dracht die u invoert in [10Key
Search] bestaat niet. (Dit bericht
verschijnt wanneer het DVD-station
deze opdracht niet kan aanvaarden.)
Voer de juiste nummers of opdracht met de
cijfertoetsen in of gebruik een andere me-
thode.
Harde schijf (Muziekbibliotheek)
Melding Wanneer Wat u moet doen (Zie)
Deze CD kan niet opgenomen
worden.
Als u een CD in het toestel doet die
tweede generatie kopieën of dupli-
catie verbiedt.
Gebruik een andere CD en probeer het op-
nieuw.
Aanhangsel
Nl
187
Aanhangsel
Aanhangsel
Opnamefout. Overschake-
len naar CD weergave.
Opnamefout. Opname werd
beëindigd.
De opname was niet stabiel.
Herstart de opname vanaf het
begin van het lied.
Als de opname niet uitgevoerd kan
worden door het voortdurend over-
slaan van een bepaald deel van de
disc omdat de disc vuil is, krassen
bevat, anders beschadigd is, of
omdat de lens van het DVD-station
vuil is, of omdat zich voortdurend
extreme trillingen voordoen.
! Maak de disc schoon en probeer het op-
nieuw.
! Maak de pick-up lens schoon met een in de
handel verkrijgbare schoonmaakset voor
DVDs en probeer het daarna opnieuw.
! Probeer het opnieuw in een trilvrije omge-
ving.
Maximum afspeellijst over-
schreden. Er kunnen geen af-
speellijsten meer opgenomen
worden.
Als u een nieuwe CD probeert op te
nemen, maar het maximum aantal
speellijsten is reeds opgenomen. (Er
kunnen maximaal 400 album speel-
lijsten worden opgeslagen.)
Verwijder een paar speelli jsten en probeer het
opnieuw.
Weergavefout. Muziekbiblio-
theek kan niet afgespeeld
worden.
Het muziekbibliotheek deel van het
toestel is abnormaal.
Raadpleeg uw dealer.
Deze playlist kan niet meer
dan 99 nummers bewaren.
Als u probeert fragmenten toe te
voegen maar de My Mix of My Fa-
vorite speellijsten zijn al vol. (De
My Mix en My Favorite speellijs-
ten kunnen maximaal 99 fragmen-
ten bevatten.)
Verwijder een aantal fragmenten en probeer
het opnieuw.
Dit nummer kan niet aan My
Mix worden toegevoegd.
Het muziekbibliotheek deel van het
toestel is abnormaal.
Raadpleeg uw dealer.
De naam kan niet gebruikt
worden voor stemherken-
ning. Voer opnieuw in.
Bepaalde ongeldige tekens werden
ingevoerd en het systeem kan deze
niet converteren naar de geschikte
uitspraak.
Voer andere tekens in zodat het systeem deze
kan uitspreken.
Single opnamemode neemt
alleen het eerste lied van de
CD op.
U wilt andere fragmenten opnemen
dan alleen het eerste op de CD,
maar de opnamefunctie is [Single].
Als u [Single] instelt in [REC Mode], kan het
systeem alleen het eerste fragment van de
CD opnemen. Stel [Auto]of[Manual]inbij
[REC Mode] en probeer het opnieuw. (Blad-
zijde 154)
HDD vol. Deze CD kan niet op-
genomen worden.
Er is geen vrije ruimte voor de op-
name op de harde schijf.
Verwijder een aantal fragmenten of speellijs-
ten en probeer het opnieuw als u die CD echt
wilt opnemen.
Het is niet mogelijk om de
juiste track-informatie te se-
lecteren wegens meerdere
vermeldingen in de database.
Meerdere corresponderende gege-
vens zijn gevonden in de Grace-
note
®
Database, maar het systeem
kan geen keuze maken om een titel
aan het fragment toe te wijzen.
Voer de titel handmatig in of probeer de titel
op te halen door [Update Title] aan te tippen.
Alle artiestennamen in de pla-
tenlijst worden verwijderd
omdat geen enkel karakter is
ingevoerd. Wilt u verder
gaan?
Als u de artiestnaam volledig pro-
beert te verwijderen. De artiest zal
niet worden weergegeven in de ar-
tiestgroep en de artiestnaam zal ook
niet worden weergegeven op de in-
formatiebalk.
Als u de artiestnaam opnieuw invoert, ver-
schijnt de artiestnaam.
Aanhangsel
Nl
188
Aanhangsel
Andere bronnen
Melding Wanneer Wat u moet doen (Zie)
Zoeken mislukt. De iPod bereidt de weergave voor.
Daarom is deze handeling op dit
moment niet mogelijk.
Wacht tot [Ready ] verdwijnt en probeer het
dan opnieuw.
Aanhangsel
Nl
189
Aanhangsel
Aanhangsel
Het navigatiesysteem
terugzetten op de standaard
of fabrieksinstellingen
U kunt instellingen of opgenomen inhoud te-
rugzetten op de standaard- of fabrieksinstellin-
gen. Er bestaan vier methoden om
gebruikersgegevens te wissen en de situaties
en de gewiste inhoud zijn verschillend bij ie-
dere methode. Voor de inhoud die bij iedere
methode gewist wordt, verwijzen we u naar de
later vermelde lijst.
p De kaartgegevens de systeemgegevens
worden niet gewist van de harde schijf door
deze wismethoden.
Methode 1: RESET toets
Als u de RESET toets indrukt, wist u bijna alle
instellingen van de audiofunctie.
Het systeem schakelt over op dezelfde status
wanneer de accu van het voertuig verwijderd
wordt of wanneer de gele draad van het naviga-
tiesysteem losgekoppeld wordt.
Methode 2: [Fabrieksinstellingen terugzet-
ten]
Wist bepaalde items in het [Kaart] menu en in
het [Instellingen] menu.
= Voor meer details verwijzen we u naar De fa-
brieksinstellingen herstellen op bladzijde 95
Methode 3: [Reset] bij het starten
Wist de ingestelde waarden opgeslagen op de
harde schijf.
= Voor meer details verwijzen we u naar Als
zich regelmatig systeemfouten voordoen op
bladzijde 193
Methode 4: [Gebruikersinformatie wissen
van de harde schijf] bij het starten
Wist alle gebruikersgegevens (inclusief de mu-
ziekbibliotheek) opgeslagen op de harde
schijf.
= Voor meer details verwijzen we u naar Het
navigatiesysteem volledig herstellen in de oor-
spronkelijke staat op bladzijde 193
Aanhangsel
Nl
190
Aanhangsel
Instellingen die gewist en items die verwijderd worden
Welke items er gewist of verwijderd zullen wor-
den hangt af van de gekozen methode voor
het resetten. De items in de volgende tabel
worden teruggezet op standaard- of fabrieksin-
stellingen.
De items die hier niet vermeld wor-
den, blijven bewaard.
Als u echter [Gebruikersinformatie wissen
van de harde schijf] uitvoert, worden alle
instellingen met betrekking tot de naviga-
tiefunctie verwijderd, inclusief de items
die hieronder niet vermeld worden.
: De instelling wordt behouden.
1 : De instelling wordt gewist en teruggezet
op de standaard- of fabrieksinstelling.
Navigatiefuncties
Methode
1
Methode
2
Methode
3
Methode
4
Kaartfunctie
Weergavestand en schaalinstel-
ling op de kaart
——11
Richting van de kaart ——11
Laatste cursorpositie op het
kaartscherm
——11
Route instelling
Huidige route ——11
Begeleidingstatus van de huidi-
ge route
——11
Voertuigpositie informatie ——11
Routevoorwaarden 111
[Bestemming]
menu
Automatische invulfunctie voor
steden en straten
——11
Punt geregistreerd in [ Adres-
boek]
———1
Sorteervolgorde geselecteerd in
[Adresboek]
——11
Aanhangsel
Nl
191
Aanhangsel
Aanhangsel
[Info/Telefoon]
menu
Sorteervolgorde geselecteerd in
[Verkeerslijst], [Verkeer op uw
route]
——11
[Verkeers- instellingen] ——11
[Selectie TMC Provider] ——1
[Telefooninstellingen]([Tele-
foonmenu])
——11
[Telefoonboek], [Favorieten
kiezen], [Gekozen nummers],
[Ontvangen oproepen]([Tele-
foonmenu])
———1
[Kaart] menu
[Snelkoppeling instellen ],
[Weergavemode]
——11
[Getoonde informatie], [Cate-
gorieën op de kaart], [Dag/
Nacht weergave], [AV-bege-
leidingsfunctie], [Kleur we-
gennet]
111
[Instellingen]
menu
[Taal]([Regionale instellin-
gen]), [Tijd]([Regionale instel-
lingen]), [Inst. installatie-
hoek]([Hardware]), [Hfdbes-
temm.], [Wijzigen huidige lo-
catie], [Instelling achtergrond
beeld]
——11
Andere items dan de boven ver-
melde
111
[3D Kalibratie Status]([Hard-
ware])
————
[Voertuigdynami-
ca]
Rechter en linker metertype,
[Stijl aanpassen]
——11
[Audio Settings] Alle items 1 ———
[System Settings]
[Mute Set], [Clock DISP], [REC
Mode]
1 11
Overige items 1 ———
Audiofuncties
Methode
1
Methode
2
Methode
3
Methode
4
Muziekbibliotheek
[LIBRARY]
Herhalen, willekeurige weer-
gave instellingen
1 11
Fragmentgegevens ———1
Speellijst ———1
Laatste weergavepositie ———1
[DVD] Alle instellingen 1 ———
Aanhangsel
Nl
192
Aanhangsel
[CD] Alle instellingen 1 ———
[ROM](MP3) Alle instellingen 1 ———
[FM]
Voorkeuzegeheugen en de an-
dere instellingen
1 ———
[AM]
Voorkeuzegeheugen en de an-
dere instellingen
1 ———
[TV]
Voorkeuzegeheugen en de an-
dere instellingen
1 ———
[REAR SCREEN] Instelling achterdisplay 1 ———
Overige
Picture Adjust 1 ———
Display Tilt 1 ———
Als zich regelmatig
systeemfouten voordoen
Indien zich regelmatig systeemfouten voor-
doen en de stroom naar het navigatiesysteem
uitvalt, is het mogelijk dat er verminkte gege-
vens zijn opgenomen in het geheugen of op
de harde schijf. In dat geval kan de normale
werking hersteld worden door de ingestelde
waarden die op de harde schijf zijn opgeno-
men te wissen.
1 Start de motor.
Na een paar ogenblikken verschijnt het ope-
ningsscherm een paar seconden lang.
2 Tip de MAP toets aan en houd deze
vast terwijl het openingscherm weergege-
ven wordt.
Het geheugen wissen scherm verschijnt.
3 Tip [Reset] aan.
4 Tip [Ja] aan.
De ingestelde waarden die zijn opgeslagen op
de harde schijf worden teruggezet op de stan-
daard- of fabrieksinstellingen. Daarna ver-
schijnt het navigatie splash scherm.
Het navigatiesysteem volledig
herstellen in de
oorspronkelijke staat
Om het volledige navigatiesysteem terug te
zetten op de standaard- of fabrieksinstellingen,
initialiseert u het navigatiesysteem in deze
volgorde:
1 Druk op de RESET toets op het toestel zelf.
2 Initialiseer de gebruikersgegevens op de
harde schijf.
3 Wis de aangeleerde gegevens in de sensor.
1 Schakel het contact uit.
2 Druk op de RESET toets.
3 Start de motor.
Na een paar ogenblikken verschijnt het ope-
ningsscherm een paar seconden lang.
4 Tip de MAP toets aan en houd deze
vast terwijl het openingscherm weergege-
ven wordt.
Het geheugen wissen scherm verschijnt.
5 Tip [Gebruikersinformatie wissen van
de harde schijf] aan.
p Deze herstelbewerking wist alle muziekge-
gevens die opgenomen zijn in de muziekbi-
bliotheek. Wij wijzen u erop dat de gewiste
gegevens niet hersteld kunnen worden.
Aanhangsel
Nl
193
Aanhangsel
Aanhangsel
6 Tip [Ja] aan.
De gebruikerzone op de harde schijf wordt ge-
ïnitialiseerd. Daarna start het navigatiesys-
teem opnieuw op.
7 Tip de MENU toets aan en daarna [In-
stellingen].
Het instelmenu verschijnt.
8 Tip [Hardware] aan en daarna [3D Kali-
bratie Status].
9 Tip [Leerstatus] aan en daarna [Alles re-
setten].
De reactiestanden van de
toetspanelen (Toetspaneel
kalibrering)
Als u vindt dat de aanraaktoetsen afwijken van
de plekken op het scherm die reageren op uw
aanraking, kunt u de reactiestanden van het
aanraakpaneel aanpassen. Hier bestaan twee
methoden voor: 4-punt aanpassing, waarbij u
vier hoeken van het scherm aantipt; en 16-
punt aanpassing, waarbij u fijnafstemmingen
maakt op het volledige scherm.
p Zorg ervoor dat u de geleverde stylus ge-
bruikt voor deze procedure, en tip het
scherm zacht aan. Als u te hard op het aan-
raakpaneel drukt, kunt u het beschadigen.
Gebruik geen scherp puntig gereedschap
zoals een balpen of een vulpotlood. Het
scherm zou zomaar beschadigd kunnen
raken.
Stylus (meegeleverd met het
navigatiesysteem)
1 Druk op de V toets.
Het beeld aanpassen scherm verschijnt.
2 Druk de V toets in en houd deze ten-
minste twee seconden ingedrukt.
Het 4-punt toetspaneel bijstellingscherm ver-
schijnt.
3 Tip elk van de pijlen in de vier hoeken
van het scherm aan met de speciale instel-
pen voor het aanraakpaneel (de stylus) en
houd ze aangetipt.
Houd de pen op de pijl tot elk van de vier pijlen
rood wordt.
4 Druk op de V toets.
De aangepaste positiegegevens worden opge-
slagen.
p Schakel de motor niet uit tijdens het op-
slaan van de aangepaste positiegegevens.
p Druk op de MAP toets om de 4-punt aan-
passing te voltooien.
5 Druk op de V toets.
Het 16-punt toetspaneel bijstellingscherm ver-
schijnt.
6 Tip het midden van het + teken aan op
het scherm met de pen voor de instelling
en aanpassing van het aanraakscherm.
Nadat u alle tekens hebt aangetipt, worden de
aangepaste positiegegevens opgeslagen.
p Schakel de motor niet uit tijdens het op-
slaan van de aangepaste positiegegevens.
Aanhangsel
Nl
194
Aanhangsel
p Druk op de V toets om terug te keren naar
het vorige instelmenu.
p Druk op de MAP toets om de instelling te
annuleren.
7 Druk op de MAP toets.
De instelling is hiermee voltooid.
p Als de toetspaneel aanpassing niet correct
uitgevoerd kan worden, dient u uw plaatse-
lijke Pioneer dealer te raadplegen.
Plaatsbepaling technologie
Het navigatiesysteem meet nauwkeurig uw
huidige locatie door de plaatsbepaling via GPS
en de gegiste plaatsbepaling met elkaar te
combineren.
Plaatsbepaling via GPS
Het Global Positioning System (GPS) [systeem
voor wereldwijde plaatsbepaling] maakt ge-
bruik van een netwerk van satellieten die om
de aarde cirkelen. Elk van deze satellieten, die
zich op een hoogte van 21 000 km (68 900 000
voet) bevinden, zendt voortdurend radiosigna-
len uit die informatie verstrekken over de tijd
en plaatsbepaling. Dit betekent dat uw appa-
raat de signalen ontvangt van minstens drie
satellieten op ieder open gebied op de opper-
vlakte van de aarde.
De nauwkeurigheid van de GPS informatie
hangt af van de kwaliteit van de ontvangst.
Zijn de signalen sterk en is de ontvangst goed,
dan kan de GPS de breedte, de lengte en
hoogte bepalen, zodat een nauwkeurige
plaatsbepaling in drie dimensies mogelijk is.
Is de signaalkwaliteit matig, dan kunnen
slechts twee dimensies, namelijk breedte en
lengte, worden verkregen, en zijn de fouten
ten aanzien van de plaatsbepaling wat groter.
Bepaling van de positie door
middel van gegist bestek
De 3D hybride sensor in het navigatiesysteem
berekent ook uw positie. De huidige locatie
wordt gemeten door de rijafstand met de snel-
heidsimpuls, de draairichting met de gyrosen-
sor, en de helling van de weg met de G sensor
te detecteren.
De 3D hybride sensor kan zelfs veranderingen
in hoogte berekenen en corrigeert voor afwij-
kingen in de afgelegde afstand die veroorzaakt
worden door het rijden op bochtige wegen of
tegen hellingen. Ook leert het navigatiesys-
teem de rij-omstandigheden aan en slaat het
informatie op in het geheugen zodat de preci-
sie bij de plaatsbepaling dan ook groter wordt
naarmate u meer rijdt.
De wijze van plaatsbepaling verandert al naar
gelang de snelheidsimpuls van uw auto wel of
niet wordt gedetecteerd:
Aanhangsel
Nl
195
Aanhangsel
Aanhangsel
3D hybride stand
Deze is actief wanneer de snelheidsimpuls
wordt gedetecteerd. De helling van de weg
kan worden vastgesteld.
Eenvoudige hybride stand
Wanneer de snelheidspuls niet wordt gedetec-
teerd, wordt de plaatsbepaling in deze stand
uitgevoerd. Er vindt alleen detectie van de hori-
zontale beweging plaats, waardoor deze min-
der nauwkeurig wordt. Ook wanneer de
plaatsbepaling via GPS niet beschikbaar is,
zoals wanneer uw auto door een lange tunnel
rijdt, kan het verschil tussen uw werkelijke en
berekende positie groter worden.
p De snelheidspulsgegevens worden gele-
verd door het snelheidsensor circuit. Waar
dit circuit zich bevindt, hangt af van uw
type auto. In sommige gevallen is het
maken van een aansluiting niet mogelijk; in
dat geval raden we u aan een ND-PG1 snel-
heidspulsgenerator (los verkrijgbaar) te ge-
bruiken.
Hoe werken GPS en de gegiste
plaatsbepaling samen?
Om een zo groot mogelijke nauwkeurigheid te
bereiken, vergelijkt het navigatiesysteem voort-
durend de GPS gegevens met uw geschatte
positie, die berekend wordt op basis van de ge-
gevens van de 3D hybride sensor. Als alleen de
gegevens van de 3D hybride sensor gedurende
een lange periode beschikbaar zijn, hopen de
plaatsbepalingfouten zich op tot de geschatte
positie onbetrouwbaar wordt. Daarom worden
de GPS signalen wanneer ze beschikbaar zijn
in overeenstemming gebracht met de gege-
vens van de 3D hybride sensor en gebruikt
voor de correctie ervan, zodat een grotere
nauwkeurigheid wordt bereikt.
Om een zo groot mogelijke nauwkeurigheid te
bereiken, leert het gegiste plaatsbepalingsys-
teem door ervaring. Door de geschatte positie
te vergelijken met uw werkelijke positie, die
verkregen is met behulp van GPS, kan het sys-
teem op verschillende soorten fouten corrige-
ren, zoals slijtage van de banden en de
rollende beweging van uw auto. Terwijl u rijdt
verzamelt het gegiste plaatsbepalingsysteem
steeds meer gegevens en leert meer aan,
waardoor de nauwkeurigheid van de schattin-
gen steeds groter wordt. Wanneer u dus een
aardig aantal kilometers hebt afgelegd, kunt u
ervan uitgaan dat uw positie nauwkeuriger op
de kaart wordt weergegeven.
p Wanneer u in de winter gebruik maakt van
sneeuwkettingen of het reservewiel heeft
aangebracht, kunnen de fouten plotseling
toenemen vanwege een verschil in de wiel-
diameter. Het systeem detecteert het feit
dat de diameter van de band gewijzigd is
en vervangt deze waarde automatisch om
de afstand te berekenen.
p Als er gebruik wordt gemaakt van een ND-
PG1 of wanneer uw systeem zich in de een-
voudige hybride stand bevindt, kan de
waarde voor het berekenen van de afstand
niet automatisch worden gewijzigd.
Aanhangsel
Nl
196
Aanhangsel
Aanpassen van de kaart aan de
positie van het voertuig
Zoals eerder vermeld zijn het GPS en het ge-
giste plaatsbepalingsysteem die door dit navi-
gatiesysteem worden gebruikt gevoelig voor
bepaalde fouten. De berekeningen ervan kun-
nen ertoe leiden dat u zich op een locatie op
de kaart bevindt waar geen wegen zijn. In deze
situatie weet het verwerkingssysteem echter
wel dat autos zich alleen op de weg bevinden
en dus corrigeert het uw positie op de kaart
door deze aan te passen aan de meest waar-
schijnlijke weg in de buurt. Dit noemen we jus-
tifiëring of aanpassen van de kaart aan de
positie van het voertuig.
Met justifiëring op de kaart (kaart aan-
passen aan positie)
Zonder justifiëring op de kaart (kaart
aanpassen aan positie)
Wanneer er grote fouten
optreden
Plaatsbepalingsfouten worden tot een mini-
mum beperkt gehouden door GPS, gegist be-
stek en justifiëring op de kaart met elkaar te
combineren. Het komt echter voor dat deze
functies in bepaalde situaties niet naar beho-
ren werken, waardoor de fouten kunnen toene-
men.
Wanneer plaatsbepaling via
GPS onmogelijk is
! Indien er van niet meer dan twee GPS satel-
lieten signalen kunnen worden ontvangen,
vindt er geen plaatsbepaling via GPS
plaats.
! Onder bepaalde rij-omstandigheden kun-
nen de signalen van GPS satellieten uw
auto niet bereiken. In dit geval is het voor
het systeem niet mogelijk gebruik te maken
van plaatsbepaling via GPS.
In een tunnel of een parkeergarage
Onder bruggen of gelijkaardige structuren
In een smalle straat tussen hoge gebouwen
Aanhangsel
Nl
197
Aanhangsel
Aanhangsel
In een bos of laan met hoge bomen
! Als er een auto- of mobiele telefoon wordt
gebruikt in de buurt van de GPS antenne,
kan de GPS ontvangst tijdelijk worden on-
derbroken.
! Zorg dat er geen spuitlak of autowas op de
GPS antenne komt, omdat de ontvangst
van GPS signalen hierdoor geblokkeerd
kan raken. Ook door sneeuw op de antenne
kunnen de signalen minder goed doorko-
men, dus houd de antenne schoon.
p Als de GPS signalen om wat voor reden
dan ook niet kunnen worden ontvangen,
kan het systeem niet leren en geen fouten
corrigeren. Als de GPS plaatsbepaling al-
leen aan het begin van de rit nog werkte,
kan er na geruime tijd een aanzienlijke af-
wijking ontstaan tussen de aanduiding op
de kaart en de werkelijke locatie van uw
auto. Wanneer de GPS ontvangst daarna
wordt hersteld, zal de precisie weer volledig
op peil zijn.
Voertuigen die geen snelheids-
pulsgegevens kunnen krijgen
p De snelheidspulsgegevens worden gele-
verd door het snelheidsensor circuit. Waar
dit circuit zich bevindt, hangt af van uw
type auto. In sommige gevallen is het
maken van een aansluiting niet mogelijk; in
dat geval raden we u aan een ND-PG1 snel-
heidspulsgenerator (los verkrijgbaar) te ge-
bruiken.
Omstandigheden die
fouten in de plaatsbepaling
kunnen veroorzaken
Om verschillende redenen, zoals de toestand
van de weg waarover u rijdt en de ontvangst-
kwaliteit van het GPS signaal, kan de feitelijke
plaats van uw auto afwijken van de plaats die
op de kaart wordt weergegeven.
! Bij een hele flauwe bocht.
! Bij een langdurig parallel lopende weg.
! Als er een andere weg heel dicht bij is,
zoals een verhoogde snelweg.
Aanhangsel
Nl
198
Aanhangsel
! Bij een afslag naar een gloednieuwe weg
die nog niet op de kaart staat.
! Als u zigzagt of vaak moet uitwijken.
! Bij een bergweg met haarspeldbochten.
! Bij een lus in de weg of spiraalvormige op-
of afrit.
! Bij een oversteek met een veerpont.
! Als u op een lange rechte weg rijdt, of in
een lange flauwe bocht.
! Bij een steile bergweg met veel hoogtever-
schillen.
! Wanneer u een parkeergarage met spiraal-
vormige in- en uitritten of een soortgelijke
locatie binnenrijdt of verlaat.
Aanhangsel
Nl
199
Aanhangsel
Aanhangsel
! Bij een parkeergarage met een draaipla-
teau of een soortgelijk gebouw.
! Als uw wielen voortdurend doorslippen,
zoals op een kiezelweg of bij sneeuw of
ijzel.
! Als u sneeuwkettingen gaat gebruiken of
banden met een andere maat.
! Als de GPS signalen langdurig geblokkeerd
worden door hoge bomen e.d.
! Als u geruime tijd alleen met horten en sto-
ten of heel langzaam kunt rijden, zoals in
een file.
! Als u weer op de weg komt na een ingewik-
kelde route over een grote parkeerplaats.
! Bij een bocht over een rotonde.
Aanhangsel
Nl
200
Aanhangsel
! Als u onmiddellijk na het starten van de
motor begint te rijden.
! Als u tijdens het rijden de disc plaatst en
het navigatiesysteem inschakelt.
Als u tijdens het rijden het navigatiesys-
teem inschakelt.
Bepaalde soorten voertuigen zenden geen
snelheidssignalen uit als ze slechts een paar
kilometer per uur rijden. In zon geval kan uw
huidige locatie niet correct worden aangeduid
als u zich in een verkeersopstopping of een
parkeergarage bevindt.
Wanneer de harde schijf
niet aangesloten is
Als er geen harde schijf is vanwege reparatie
of onderhoud, kunt u de alleen radiobron be-
dienen zonder de harde schijf.
Het volgende scherm kan ook verschijnen
omdat de harde schijf niet werkt bij een te
lage temperatuur. In dat geval raden wij aan
uw voertuig op een veilige plaats te parkeren
en het contact uit te schakelen. Zodra de tem-
peratuur in het voertuig een normaal peil be-
reikt, kunt u het contact opnieuw inschakelen.
Alleen de volgende handelingen zijn mogelijk.
Andere functies kunnen niet gebruikt worden.
! Alleen de FM en AM bronnen kunnen ge-
bruikt worden. (Er kunnen echter geen
voorkeuzezenders gebruikt worden.)
! Als de geselecteerde bron voor het uitwer-
pen van de harde schijf [ AV] is, is de [AV
INPUT] bron beschikbaar op Achterdis-
play. (Als de geselecteerde bron [DVD] is,
is er geen uitgangssignaal naar het Ach-
terdisplay. Als de geselecteerde bron
[MIRROR] is, wordt hetzelfde beeld als
Voordisplay weergegeven op het Achter-
display).
! Het beeld van de achteruitkijkcamera is
enkel beschikbaar als het voertuig achteruit
rijdt. ([Zicht achteruitrijcamera ] is niet
beschikbaar.)
Informatie over de
routebepaling
Regels voor de routekeuze
Het navigatiesysteem bepaalt een route naar
uw bestemming door een aantal ingebouwde
regels toe te passen op de kaartgegevens.
Hieronder volgt enige achtergrondinformatie
over de manier waarop het systeem een route
bepaalt.
LET OP
Nadat er een route is berekend, wordt automa-
tisch de route en de stembegeleiding voor de
route vastgelegd. Wat de informatie over ver-
keersregels voor bepaalde dagen of tijden betreft,
wordt alleen informatie over verkeersregelingen
weergegeven op het moment waarop de route
werd berekend. Straten met eenrichtingsverkeer
en afsluitingen van straten zijn wellicht niet in de
calculatie meegenomen. Als een straat bijvoor-
beeld alleen s morgens open is voor het verkeer
en u later aankomt, zou het tegen de verkeersre-
gels ingaan wanneer u de uitgestippelde route
nam. Houd u bij het rijden aan de daadwerkelijk
geldende verkeersregels. Het is mogelijk dat het
systeem niet bekend is met bepaalde verkeersre-
gels of -regelingen.
Aanhangsel
Nl
201
Aanhangsel
Aanhangsel
! De berekende route is een voorbeeld van
de route naar uw bestemming die het navi-
gatiesysteem heef t uitgerekend, waarbij re-
kening is gehouden met het soort straten
en wegen of de verkeersregelingen. Het is
niet persé een optimale route. (In sommige
gevallen kunt u de straten of wegen waar u
door wilt rijden niet vastleggen. Wilt u door
een bepaalde straat rijden, leg het tussen-
punt dan vast in deze straat.)
! Het is mogelijk dat het navigatiesysteem de
speciale of kleine straten of weggetjes, die
alleen aan de plaatselijke bevolking bekend
zijn, niet gebruikt tijdens het uitstippelen
van de route.
! Sommige routeopties kunnen resulteren in
dezelfde route. Indien er tussenpunten in-
gesteld worden, wordt slechts één route be-
rekend.
! Wanneer de bestemming te ver weg ligt,
kan er niet altijd een route naar worden be-
rekend. (Als u een route kiest die een grote
afstand bestrijkt en door verschillende ge-
bieden gaat, geef dan tussenpunten aan
langs het traject.)
! Tijdens de stembegeleiding worden er af-
slagen en kruisingen van de snelweg aan-
gekondigd. Wanneer u echter kruisingen,
afritten en andere begeleidingspunten pas-
seert die elkaar snel opvolgen, worden en-
kele daarvan wellicht niet aangekondigd.
! Onder bepaalde omstandigheden kan de
begeleiding u van de snelweg af leiden en
er dan weer op.
! In sommige gevallen kan de uitgestippelde
route in de tegengestelde richting leiden
van uw huidige richting. In zulke gevallen
krijgt u de instructie om te keren, keer dan
op een veilige manier en neem de verkeers-
regels in acht.
! Soms kan de begeleiding u een eindje voor-
bij uw bestemming brengen en dan met
een bocht terug er naar toe.
! Soms kan een route beginnen vanaf de
overkant van de spoorrails of de andere
oever van een rivier dan waar u zich be-
vindt. Is dit het geval, rijd dan gedurende
enige tijd in de richting van uw bestem-
ming en probeer dan de route opnieuw te
laten berekenen.
! Wanneer zich een verkeersopstopping of
een versperring van de route voordoet, is
het mogelijk dat er geen goede omleiding
kan worden gevonden en kan het dus maar
het beste zijn om gewoon net als iedereen
door de verkeersopstopping of de wegver-
smalling of zo te rijden.
! In sommige gevallen is het mogelijk dat het
beginpunt en de bestemming niet op de
aangegeven route liggen.
! Het aantal afritten van een rotonde dat op
het scherm wordt weergegeven kan afwij-
ken van het daadwerkelijke aantal wegen.
Automatische herberekening van de
route
! De autom. route herberekening wordt ge-
bruikt wanneer u meer dan 30m afwijkt van
de route.
! De functie voor het Automatisch herbereke-
nen van de route werkt niet in de volgende
gevallen:
als uw voertuig zich buiten de weg be-
vindt
wanneer u zich te dicht bij uw bestem-
ming bevindt
als uw voertuig op een veerboot staat
bij het rijden op een weg onder een over-
kapping
bij het rijden op een rotonde
wanneer u rijdt op wegen beschreven
onder Wegen die niet in de berekenin-
gen betrokken worden
! Het systeem neemt aan dat de bestuurder
expres of omdat hij niet anders kon van de
route is afgeweken en zoekt naar een an-
dere route (intelligente herberekening). Af-
hankelijk van de situatie kan het systeem
een nieuwe route zoeken, waarbij niet
wordt teruggegaan naar de oorspronkelij-
ke.
Aanhangsel
Nl
202
Aanhangsel
Aanduiding van de gekozen route
! Na het bepalen van een route wordt deze
met een lichtgroene of lichtblauwe lijn op
de kaart aangegeven.
! De directe omgeving van uw beginpunt en
uw plaats van bestemming zal niet altijd
verlicht worden aangegeven, evenmin als
plaatsen waar het wegennet bijzonder ge-
compliceerd is. Dan kan de route op de
kaart dus wel eens lijken te stoppen of een
hiaat vertonen, maar de stembegeleiding
zal bij dat punt wel gewoon doorgaan.
Wegen die niet worden gebruikt bij
berekeningen
De volgende wegen worden niet gebruikt bij
de routeberekeningen, hoewel ze wel op het
scherm worden getoond.
! Voetpaden
! Wegen die alleen bestemd zijn voor het
openbaar vervoer
! Geen toegangsweg
= Voor meer details verwijzen we u naar De
kleurlegenda van de kaart weergeven op blad-
zijde 51
De afgelegde route tonen
! Uw navigatiesysteem toont uw afgelegde
route als een stippellijn op de kaart. Dit
noemen we de afgelegde route tonen. Dit
heeft geen speciaal nut voor het systeem,
maar het kan handig zijn als u een zelf ge-
vonden route wilt onthouden of als u de-
zelfde weg terug wilt volgen.
! Er kan maximaal 250 km (155 mijl) van uw
afgelegde route worden aangegeven en
wanneer u doorrijdt zullen de oudste mar-
keringen van de stippellijn verdwijnen. Het
display geeft met witte stippen ongeveer
160 km (100 mijl) van de afgelegde weg van
uw auto aan.
= Voor meer details verwijzen we u naar Het
item op het kaartscherm instellen op bladzijde
47
Detailinformatie voor
afspeelbare media
DVD discs en andere DVD-
mediatypes
! Bij sommige DVD-Video discs is het moge-
lijk dat u bepaalde functies niet kunt ge-
bruiken.
! Sommige DVD-Video discs kunnen niet
worden afgespeeld.
! Wanneer DVD-R/DVD-RW discs worden ge-
bruikt, kunnen ze alleen worden weergege-
ven als ze tijdens het schrijven zijn
afgesloten.
! Wanneer DVD-R/DVD-RW discs worden ge-
bruikt, kunnen ze alleen worden afgespeeld
als ze zijn opgenomen in de videostand
(Video opnamefunctie). Het is niet mogelijk
DVD-R/-RW discs af te spelen die zijn opge-
nomen met het Video Recording formaat
(VR opnamefunctie).
! Het is mogelijk dat u u geen DVD-R-/DVD-
RW discs kunt weergeven die opgenomen
zijn met het Video-formaat (Video opname-
functie) vanwege eigenschappen van de
schijf, krassen of vuil op de disc of vuil,
krassen of condens, etc. op de lens van dit
product.
! Algemene DVD-ROM of DVD-RAM discs
kunnen niet afgespeeld worden. Alleen de
DVD-ROM discs die toegelaten worden
door Pioneer kunnen weergegeven worden.
! Weergave van discs die opgenomen zijn op
een PC is, afhankelijk van de instellingen
van de gebruikte schrijfprogrammatuur en
andere omgevingsfactoren, wellicht niet
mogelijk. U dient met het correcte formaat
op te nemen. (Raadpleeg voor meer infor-
matie de producent van de schrijfprogram-
matuur.)
Aanhangsel
Nl
203
Aanhangsel
Aanhangsel
Over het afspelen van DualDiscs
! DualDiscs zijn tweezijdige discs die aan de
ene zijde een opneembare CD bevatten
voor geluidsopnames en aan de andere
zijde een opneembare DVD voor video.
! U kunt met dit toestel de DVD-zijde weerge-
ven. Aangezien echter de CD-zijde van Dua-
lDiscs niet fysisch compatibel is met de
algemene CD standaard, is het mogelijk
dat u deze CD-zijde niet kunt weergeven
met dit navigatiesysteem.
! Het regelmatig laden en uitwerpen van een
DualDisc kan krassen veroorzaken op de
disc.
! Ernstige krassen kunnen de weergave met
dit navigatiesysteem belemmeren. In be-
paalde gevallen kan een DualDisc klem
raken in de disc-laadsleuf en worden ze
niet uitgeworpen. Om dit te vermijden,
raden we aan dat u geen DualDiscs ge-
bruikt in dit navigatiesysteem.
! Raadpleeg de fabrikant voor meer informa-
tie over DualDiscs.
Over AVCHD opgenomen discs
! Dit apparaat is niet compatibel met discs
die opgenomen zijn in AVCHD (Advanced
Video Codec High Definition) formaat.
Geen AVCHD discs insteken. Als deze wor-
den ingestoken, wordt de disc mogelijk niet
uitgeworpen.
CD-R/CD-RW discs
! Wanneer CD-R/CD-RW discs worden ge-
bruikt, kunnen ze alleen worden weergege-
ven als ze bij het schrijven zijn afgesloten.
! Misschien is het niet mogelijk CD-R/CD-
RW discs weer te geven die zijn opgeno-
men op een muziek CD-recorder of een PC,
vanwege eigenschappen van de disc zelf,
krassen of vuil op de disc, of vanwege vuil,
krassen of condens, etc. op de lens van dit
product.
! Weergave van discs die opgenomen zijn op
een PC is, afhankelijk van de instellingen
van de gebruikte schrijfprogrammatuur en
andere omgevingsfactoren, wellicht niet
mogelijk. U dient met het correcte formaat
op te nemen. (Raadpleeg voor meer infor-
matie de producent van de schrijfprogram-
matuur.)
! Weergave van CD-R/CD-RW discs kan on-
mogelijk worden, wanneer ze blootgesteld
worden aan direct zonlicht of hoge tempe-
raturen, of wanneer ze niet naar behoren
worden bewaard in het voertuig.
! Titels en andere tekstinformatie opgeslagen
op een CD-R/CD-RW disc kunnen mogelijk
niet worden weergegeven door dit product
(in geval van audiogegevens (CD-DA)).
! Als u een CD-RW disc in dit product doet,
zal het langer duren voor deze weergegeven
wordt dan bij een gewone CD of CD-R disc.
! Lees de voorzorgen bij de CD-R/CD-RW
discs voor u deze gaat gebruiken.
MP3-bestanden
! Als u een MP3-bestand een naam geef t,
voeg dan de correcte extensie (.mp3) toe
aan de bestandsnaam.
! Dit navigatiesysteem speelt bestanden met
de extensienaam (.mp3) af als MP3 bestan-
den. Om ruis en storingen te voorkomen,
dient u deze extensie uitsluitend voor MP3
bestanden te gebruiken.
! MP3 staat voor MPEG Audio Layer 3 en ver-
wijst naar een standaard voor geluidcom-
pressie technologie.
! Met dit toestel kunnen MP3 bestanden op
CD-ROM, CD-R en CD-RW discs worden af-
gespeeld. Opgenomen discs kunnen wor-
den weergegeven als ze compatibel zijn
met het bestandsysteem; niveau 1 en ni-
veau 2 van ISO9660, Romeo en Joliet.
! U kunt discs afspelen waarop meerdere
sessies kunnen worden opgenomen.
! MP3-bestanden zijn niet compatibel met
pakket write data transfer.
Aanhangsel
Nl
204
Aanhangsel
! Het maximum aantal tekens voor de naam
van het bestand en de map is 32 tekens, in-
clusief de extensie (.mp3). Het navigatiesys-
teem gebruikt echter een proportioneel
font. Het aantal tekens dat u kunt weerge-
ven, hangt dus mede af van de breedte van
ieder teken.
! Als u discs met zowel MP3-bestanden als
audiogegevens (CD-DA), zoals CD-EXTRA
en MIXED -MODE-CDs, afspeelt, kunnen
beide types alleen worden weergegeven
door tussen MP3 en CD-DA te schakelen.
! De volgorde van de mapselectie voor het af-
spelen en andere handelingen is dezelfde
als die welke is gebruikt door de schrijfpro-
grammatuur. Daarom is het mogelijk dat
de verwachte volgorde tijdens het afspelen
niet samenvalt met de daadwerkelijke af-
speelvolgorde. Er bestaat echter ook schrijf-
programmatuur waarmee de volgorde van
het afspelen kan worden ingesteld.
! Sommige audio -CDs bevatten fragmenten
die zonder pauze in elkaar overgaan. Wan-
neer deze discs naar MP3-bestanden wor-
den omgezet en op een CD-R/CD-RW/CD-
ROM gebrand, worden de bestanden op
deze speler afgespeeld met een korte pauze
ertussen, die onafhankelijk is van de lengte
van de pauze tussen de fragmenten op de
originele audio-CD.
! Bestanden zijn compatibel met de ID3 Tag
Ver. 1.0 en Ver. 1.1 formaten voor de weer-
gave van het album (disctitel), fragment
(fragmenttitel) en artiest (artiest fragment).
! De accentfunctie is alleen geldig wanneer
er MP3 bestanden met bemonsteringsfre-
quenties van 32 kHz, 44,1 kHz en 48 kHz
worden afgespeeld. (Er kunnen bestanden
met een bemonsteringsfrequentie van
16 kHz, 22,05 kHz, 24 kHz, 32 kHz, 44,1 kHz
en 48 kHz worden afgespeeld.)
! Er is geen compatibiliteit met m3u-speel-
lijsten.
! Er is geen compatibiliteit met het MP3i
(MP3 interactief) of MP3 PRO formaat.
! De geluidskwaliteit van MP3 bestanden
wordt over het algemeen beter naarmate
de bitsnelheid hoger is. Dit toestel kan op-
names afspelen met bitsnelheden van 8
kbps t/m 320 kbps, maar om een goede ge-
luidskwaliteit te bereiken is het aanbevolen
alleen discs te gebruiken die opgenomen
zijn met een bitsnelheid van tenminste 128
kbps.
! Weergave van MP3 bestanden die op een
DVD-R (-RW) staan wordt niet onder-
steund.
Over mappen en MP3-bestanden
Hieronder wordt een overzicht van een CD-
ROM met MP3 bestanden gegeven. In de mo-
menteel geselecteerde map worden submap-
pen weergegeven als mappen.
p De volgende afbeelding is een voorbeeld
van de structuur op de CD. De nummers in
de afbeelding duiden op de volgorde waar-
in de mapnummers toegewezen worden en
de volgorde van de weergave.
Geeft de volgorde weer waarin mapnum-
mers toegewezen worden.
Aanhangsel
Nl
205
Aanhangsel
Aanhangsel
Geeft ieder bestand aan. Het nummer wordt
toegewezen in de volgorde van weergave.
31
2
1 Eerste niveau
2 Tweede niveau
3 Derde niveau
Opmerkingen
! Dit apparaat wijst mapnummers toe. De ge-
bruiker kan geen mapnummers toewijzen.
! Wanneer u een map zonder MP3 bestand ge-
bruikt, wordt de map zelf weergegeven maar
ziet u geen bestanden.
! Dit toestel kan MP3 bestanden weergeven in
een mappenstructuur van maximaal 8 ni-
veaus. Wanneer discs meer niveaus bevatten,
zal het langer duren voor de weergave begint.
Wij bevelen daarom aan om discs met niet
meer dan 2 mapniveaus te maken.
! Er kunnen maximaal 253 mappen op één disc
worden weergegeven.
Aanhangsel
Nl
206
Aanhangsel
Overzicht van de menus
Navigatiemenu
[Bestemming] menu
Pagi-
na
Zoek op adres 27
Naar huis 58, 61
Ga naar 58, 61
Zoek op categorie 53
Overzicht route 33
Adresboek 58, 61
Vorige bestemm. 58, 67
Zoek op postcode 57
Zoek in de omgeving 55
Route annuleren 33
[Info/Telefoon] menu
Pagi-
na
Verkeer op uw route 70
Verkeerslijst 69
Verkeers- instellingen 72
Selectie TMC Provider 73
Telefoonmenu
Kies 78
Telefoonboek 82
Favorieten kiezen 80, 82
Visitekaartje lezen 81
Gekozen nummers 79, 84
Ontvangen oproepen 79, 84
Telefooninstellingen 75
[Kaart] menu
Pagi-
na
Getoonde informatie
Close Up 47
Stadskaart 47
Traceren 47
Mute-knop 47
Snelheidslimiet 47
Verkeersincidenten 47
Tweede maneuverpijl 47
Bluetooth verbonden 47
Pictogram adresboek 47
3D-grenspaal 47
Snelkoppeling instellen 49
Categorieën op de kaart 50
Kaartlegende 51
Weergavemode 51
Dag/Nacht weergave 52
AV-begeleidingsfunctie 52
Kleur wegennet 52
Aanhangsel
Nl
207
Aanhangsel
Aanhangsel
[Instellingen] menu
Pagi-
na
Volume 87
Regionale instellingen
Taal 87
Tijd 88
Toetsenbord 88
km / mijl 89
Gemiddelde snelheid 89
Hardware
Aansluitingen 89
3D Kalibratie Status 90
Inst. installatie-hoek 91
Scherm informatie onderhoud 92
Informatie harde schijf 92
Hfdbestemm. 61
Instelling achter grond beeld 93
Demo 95
Wijzigen huidige locatie 95
Fabrieksinstellingen terugzetten 95
Snelkoppelingenmenu
p De op het scherm weergegeven snelkoppe-
lingen kunnen worden aangepast.
p Onderwerpen met een asterisk (*) kunnen
niet worden verwijderd worden uit het snel-
koppelingenmenu.
= Voor meer details verwijzen we u naar De
snelkoppeling selecteren op bladzijde 49
Snelkoppelingenmenu
Pagi-
na
: Bestemming*44
: Route-opties*
Routevoorwaarde 34
Vermijd tolwegen 34
Vermijd ferry 34
Vermijd snelwegen 34
Tijdsbeperkingen 34
Route aanleren 34
: Registratie 62
: Zoek in de omgeving 57
: Categorieën op de kaart 50
: Volume 87
: Telefoonboek 79, 82
: Favoriet 1 kiezen t/m Favoriet 5 kie-
zen
80, 82
: Overzicht volledige route 36
: Verkeer op route 69
: Verkeerslijst 69
: Dag/Nacht weergave 52
: Pictogram adresboek weergeven 47
Aanhangsel
Nl
208
Aanhangsel
Menu in het audioscherm
[Audio Settings] menu
Pagi-
na
Equalizer 142
Staging 144
FAD/BAL 145
Sub Woofer 145
Loudness 146
HPF 146
Source Level 147
[System Settings] menu
Pagi-
na
DVD-V Setup 148
Wide Mode 150
Camera Input 151
AV Input 151
AUX Input 152
Mute Set 152
Mute Level 152
Guide/Tel SP 153
Auto ANT 153
Clock DISP 153
REC Mode 154
Rear SP 154
Auto PI 154
FM Step 155
TV SIG 155
Aanhangsel
Nl
209
Aanhangsel
Aanhangsel
Verklarende woordenlijst
3D hybride sensor
De ingebouwde sensor waardoor het systeem
de plaats van uw auto kan bepalen. Een leer-
functie verhoogt zijn nauwkeurigheid en de
leergegevens kunnen opgeslagen worden in
het geheugen.
Adresboek
Een lijst van handmatig geregistreerde loca-
ties.
Beeldverhouding (Aspect/Breedte-
hoogteverhouding)
Dit is de verhouding tussen de breedte en de
hoogte van een TV scherm. Een conventioneel
scherm heeft een beeldformaat van 4:3. Een
breedbeeldscherm heeft een formaat van 16:9,
waardoor de beelden groter worden weergege-
ven en er een speciale sfeer ontstaat.
Begeleidingspunt
Dit zijn belangrijke oriëntatiepunten op uw
route, in het algemeen kruisingen. Het vol-
gende begeleidingpunt op uw route wordt op
de kaart aangegeven door het gele pictogram
van een vlag.
Begeleidingsstand
De stand van het systeem waarin begeleiding
wordt gegeven als u naar uw bestemming
rijdt; het systeem schakelt automatisch in
deze stand zodra de route is bepaald.
Bestemming
Een locatie die u uitkiest als het eindpunt van
uw rit.
Bitsnelheid
Dit staat voor datavolume per seconde of bps-
eenheden (bits per seconde). Hoe hoger het
getal, des te meer informatie er is voor het re-
produceren van het geluid. Bij dezelfde co-
deermethode (zoals MP3) geldt: hoe hoger dit
getal, hoe beter het geluid.
Categorie (Cat.)
Categorie; een soort locatie (of type voorzie-
ning) die is opgeslagen in de gegevens, zoals
treinstations, winkels, restaurants en amuse-
mentsparken.
De afgelegde route tonen
Stippellijn op de kaart die de door u afgelegde
route toont.
De uitgestippelde route
De route die door het systeem is uitgezet tot
de bestemming. Deze wordt lichtgroen op de
kaart aangegeven.
Dolby Digital
Dolby Digital biedt geluid via meerdere kana-
len met een maximum van 5.1 onafhankelijke
kanalen. Dit is hetzelfde Dolby Digital sur-
round geluidssysteem dat in bioscopen ge-
bruikt wordt.
Gefabriceerd onder licentie van Dolby
Laboratories. Dolby en het dubbele-D symbool
zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.
DTS
Dit is de afkorting van Digital Theater Systems.
DTS is een surroundsysteem dat geluid biedt
via meerdere kanalen tot een maximum van 6
onafhankelijke kanalen.
DTS en DTS Digital Out zijn gedeponeerde
handelsmerken van DTS, Inc.
Aanhangsel
Nl
210
Aanhangsel
Fabrieksinstelling
Een fabrieksinstelling die van toepassing is
wanneer u het systeem voor de eerste keer in-
schakelt; u kunt de fabrieksinstellingen aan-
passen om aan uw eigen behoefte te voldoen
in het menu.
Favoriete locatie
Een vaak bezochte locatie (zoals uw werkplek
of het huis van een familielid) die u kunt regi-
streren om er gemakkelijk naar toe te kunnen
rijden.
GPS
Global Positioning System [Systeem voor we-
reldwijde plaatsbepaling]. Een netwerk van sa-
tellieten die voor een aantal doeleinden
navigatiesignalen afgeven.
Gracenote
®
muziekherkenningsdienst
Muziek herkenningstechnologie en de betrok-
ken gegevens worden geleverd door Grace-
note
®
. Gracenote is de industriestandaard in
muziek herkenningstechnologie en daarmee
verband houdende levering van inhoud. Voor
meer informatie gaat u naar www.gracenote.
com.
Het bepalen van de route
Het proces van het bepalen van de ideale
route naar een bepaalde locatie; de route
wordt automatisch door het systeem bepaald
wanneer u een bestemming aangeeft.
Hoofdstuk
DVD-titels zijn op hun beurt onderverdeeld in
hoofdstukken die op dezelfde manier zijn ge-
nummerd als de hoofdstukken van een boek.
Bij DVD-Video discs met hoofdstukken kunt u
via de hoofdstuknummers snel een bepaalde
scène opzoeken.
Huidige locatie
De positie van uw voertuig; uw huidige locatie
wordt door middel van een rode driehoek
weergegeven op de kaart.
ID3-tag
Dit is een methode voor het opslaan van infor-
matie over een fragment in een MP3-bestand.
Deze opgeslagen informatie kan bijvoorbeeld
de fragmenttitel, de naam van de artiest, de al-
bumtitel, het muziekgenre, het productiejaar,
opmerkingen en andere gegevens betreffen.
De inhoud kan worden bewerkt met software
met bewerkingsfuncties voor ID3 Tag. Hoewel
de tags beperkt worden tot een bepaald aantal
tekens, kan de informatie worden bekeken als
het fragment wordt afgespeeld.
ISO9660-formaat
Dit is de internationale standaard voor de logi-
sche formattering van DVD/CD-ROM-mappen
en -bestanden. Voor het ISO9660-formaat zijn
er bepalingen voor de volgende twee niveaus:
Niveau 1:
Bestandsnaam in zogenaamd 8.3-formaat (de
naam bestaat uit maximaal 8 tekens, hoofdlet-
ters en cijfers van een halve byte groot en het
_-teken, met een bestandsextensie van drie
tekens.)
Niveau 2:
De bestandsnaam kan maximaal 31 tekens
hebben (inclusief het scheidingsteken . en
de bestandsextensie). Elke map bevat minder
dan 8 hiërarchieën.
Uitgebreide formaten
Joliet:
Bestandsnamen mogen maximaal 64 tekens
bevatten.
Romeo:
Bestandsnamen mogen maximaal 128 tekens
bevatten.
Aanhangsel
Nl
211
Aanhangsel
Aanhangsel
Kinderbeveiliging
Sommige DVD-Videos met gewelddadige of
seksueel getinte scènes hebben een kinderbe-
veiliging die voorkomt dat kinderen dergelijke
scènes te zien krijgen. Bij dit type disc wordt
bij het instellen van het niveau van de kinder-
beveiliging de weergave van scènes die niet
geschikt zijn voor kinderen uitgeschakeld of
overgeslagen.
Lineaire PCM (LPCM)/
Pulscodemodulatie
Dit staat voor lineaire pulscodemodulatie, het
signaalopnamesysteem dat voor muziek-CDs
en DVDs wordt gebruikt. Meestal worden
DVDs opgenomen met een hogere bemonste-
ringsfrequentie en bitsnelheid dan CDs. Daar-
om is de geluidskwaliteit van DVDs beter.
m3u
Speellijsten die met WINAMP-software zijn
gemaakt, hebben een bestandsextensie voor
speellijsten (.m3u).
Menu
Een lijst met instelmogelijkheden die weerge-
geven wordt op het scherm, de keuzes worden
gemaakt door het scherm aan te tippen.
MP3
MP3 staat voor MPEG Audio Layer 3. Het is
een audiocompressiestandaard die is inge-
steld door een werkgroep (MPEG) van de ISO
(International Standards Organisation). MP3
kan audiogegevens tot ongeveer 1/10 van de
grootte van een normale disc comprimeren.
MPEG
Dit staat voor Moving Pictures Experts Group,
en verwijst naar een internationale compres-
siestandaard voor videobeelden. Sommige
DVDs bevatten digitale audio die met dit sys-
teem is gecomprimeerd en opgenomen.
Multi-audio (meerdere gesproken
talen)
Bij sommige DVDs zijn de dialogen in meer-
dere talen opgenomen. Op een enkele disc
kunnen maximaal 8 talen worden opgenomen,
waaruit u kunt kiezen.
Multi-camerastandpunt
Bij normale TV-programmas worden meer-
dere camerastandpunten gebruikt om tegelij-
kertijd scènes mee op te nemen, maar er
worden slechts beelden van één camera tege-
lijk naar uw TV gestuurd. Sommige DVDs be-
vatten scènes die vanuit meerdere
camerastandpunten zijn opgenomen, zodat u
zelf het camerastandpunt kunt kiezen.
Multi-ondertiteling
Het is mogelijk ondertiteling in maximaal 32
talen op te nemen op een enkele DVD zodat u
zelf kunt kiezen.
Multisessie
Multisessie is een opnamemethode waarmee
later extra gegevens kunnen worden opgesla-
gen. Bij het opslaan van gegevens op een CD-
ROM, CD -R of CD-RW, etc., worden alle gege-
vens van het begin tot het eind behandeld als
één enkele eenheid of sessie. Multisessie is
een methode waarmee meer dan 2 sessies op
één disc kunnen worden opgeslagen.
Optisch digitale uitgang
Door geluidsignalen te verzenden in een digi-
taal signaalformaat, wordt de kans op een ver-
mindering van de geluidskwaliteit tijdens de
overdracht tot een minimum beperkt. Een op-
tisch digitale uitgang is ontworpen om digitale
signalen optisch te verzenden.
Packet write
Dit is een algemene aanduiding voor de
brandmethode op CD-R, etc, die nodig is voor
een bestand, net als bij het opslaan van be-
standen op diskettes of harde schijven.
Aanhangsel
Nl
212
Aanhangsel
Regionummer
DVD-spelers en DVD-discs hebben regionum-
mers, die het gebied aangeven waar zij ge-
kocht zijn. Weergave van een DVD is niet
mogelijk als deze niet hetzelfde regionummer
heeft als de DVD-speler. Het regionummer van
het navigatiesysteem staat aan de onderzijde
van de navigatie-eenheid.
Spraakherkenning
De technologie die het systeem in staat stelt
de gesproken commandos van de bestuurder
te begrijpen.
Stembegeleiding
Een opgenomen stem die in de begeleidings-
stand aanwijzingen aangeeft.
Thuisbasis
Uw geregistreerde thuisbasis.
Titel
DVD-Video discs hebben een hoge gegevens-
capaciteit waardoor meerdere films of afleve-
ringen opgeslagen kunnen worden op een
enkele disc. Als, bijvoorbeeld, een disc drie af-
zonderlijke films of afleveringen bevat, worden
ze verdeeld in titel 1, titel 2 en titel 3. Hierdoor
kunt u gemakkelijk het gewenste stuk opzoe-
ken en kunt u profiteren van andere handige
functies.
TV systeem (NTSC, PAL, SECAM)
In verschillende gebieden in de wereld worden
verschillende TV systemen gebruikt. Noord-
Amerika gebruikt NTSC, Europa gebruikt PAL
en SECAM en Zuid-Amerika gebruikt PAL-M,
PAL-N, PAL en NTSC.
Deze zijn bijna allemaal incompatibel met elk-
aar. Om het videobeeld, zoals van een TV of
DVD-Video, correct weer te geven, is het moge-
lijk dat u uw systeem moet instellen op het-
zelfde TV systeem, of dat u multisysteem
apparatuur zult moeten gebruiken.
VBR
VBR staat voor variabele bitsnelheid. In het al-
gemeen is CBR (constante bitsnelheid) gang-
baarder. Maar door de bitsnelheid flexibel aan
te passen aan de vereisten van de audiocom-
pressie is het mogelijk om geluidskwaliteit te
paren aan een hoge compressie.
Viapunt
Een locatie die u wilt bezoeken voor u de be-
stemming bereikt; een rit kan worden samen-
gesteld op basis van meerdere viapunten en
de bestemming.
Aanhangsel
Nl
213
Aanhangsel
Aanhangsel
0-9
3D hybride sensor .........................................195
3D hybride stand ...........................................196
3D-oriëntatiepunten ........................................49
A
Aanpassen van de kaart aan de positie van het
voertuig ...........................................................197
Achterdisplay .................................................155
Achtergrondfoto ..............................................93
Achtergrondverlichting .................................157
Achteruitkijkcamera ................................22,.151
Actieve aanraaktoets ......................................27
Adres zoeken ...................................................27
Adresboek ..................................................63,.80
AF ....................................................................112
Afstandstudie ..................................................91
Albumgroep ...................................................120
Artiestgroep ...................................................120
Audiobedieningsscherm ................................96
Auto invulfunctie .............................................29
Auto PI zoeken ..............................................113
Automatische herberekening van de
route ...............................................................202
Automatische route herberekening ..............22
AUX ingang ...................................................141
AV ingang ......................................................139
AV Settings menu ...........................................98
AV-begeleidingsfunctie ...................................52
B
Beeldinstellingen ..........................................156
Beeld-voor-beeld weergave ..........................105
Begeleidingspunt ............................................40
Bluetooth eenheid ..........................................74
Breedbeeldweergave .....................................150
Bron ..................................................................96
BSM ................................................................116
BSSM ..............................................................138
Business card ..................................................81
C
Cat. ................................................22,.53,.55,.161
CD-R (-RW) ..........................................84,.93,.94
CD-TEXT ..................................................100,.118
Contactpersonen .............................................81
D
De afgelegde route tonen ............................203
Demo ................................................................95
Directe schaaltoets .........................................43
Display achter .................................................10
Display voor .....................................................10
Dolby Digital ..................................................210
DTS .................................................................210
E
Eenheid waarin de afstand en de snel-
heid ...................................................................89
Eenvoudige hybride stand ...................182,.196
Enkelvoudige sessie .......................................94
Equalizer .........................................................142
Extern toestel .................................................139
F
Favoriete locatie ..............................................61
G
Gegist bestek .................................................195
Gemiddelde snelheid ......................................89
Gemotoriseerde antenne ..............................153
Genregroep ....................................................121
Geschatte aankomsttijd .................................41
Geschiedenis van gebelde nummers ...........79
Gesimuleerde geluidsplatform ....................144
Gesproken Commandos ..............................162
GPS .................................................................195
Gracenote® Database ..........100,.118,.120,.131
H
Handremvergrendeling ..................................21
Handsfree telefoneren ..............................74,.85
Harde schijf .............................................23,.201
Harde schijf opname ......................................99
Hoogdoorlaatfilter .........................................146
Huidige locatie ................................................33
I
ID3 tag ............................................................103
ID3-tag ............................................................211
In de rijrichting ...............................................41
Inactieve aanraaktoets ............................. ......27
Inkomend telefoongesprek ............................78
IPod .................................................................134
ISO9660-formaat ............................................211
Inhoudsopgave
Nl
214
J
Joliet ...............................................................211
JPEG .................................................................94
K
Kaartlegende ...................................................51
Kinderbeveiliging ..................................149,.212
L
Lineaire PCM .................................................212
Locatie bevestigingscherm ............................31
M
M3u .................................................................212
Meerdere routes ..............................................32
Mijn favorieten groep ...................................121
Mode1 ...............................................................94
Montagehoek ...................................................91
MPEG ..............................................................212
Multisessie .....................................................212
MUTE kabel ...........................................152,.153
Muziekbibliotheek .........................................120
Muziekbibliotheek ........................................117
My Mix ............................................................123
N
Nieuwsberichten ...........................................111
Noorden boven ................................................41
O
Onderbreking pictogram ..............................112
Ontvangen oproepen ......................................79
P
Packet write ...................................................212
Postcode ...........................................................57
Profiel van de Bluetooth eenheid .................74
Programma servicenaam .............................108
PTY ..................................................................110
Q
Q ......................................................................144
R
Radiotekst ......................................................110
RDS .................................................................107
RDS-TMC ..........................................................69
RDS-TMC service provider .............................73
Regionummer ................................................213
Reistijd ..............................................................41
Romeo ............................................................211
Route aanleren ................................................35
Route annuleren .............................................33
Route bevestigingscherm ..............................31
S
Schuifstand ......................................................43
Snelheidspulsgegevens ................................198
Snelheidspulsgenerator .......................196,.198
Speellijst .................................................121,.162
Splash scherm ................................................95
Spraak hulpmenu .........................................160
Spraakbediening ...........................................159
Standaard of fabrieksinstellingen ...............190
Straat- of stadsnaam invoerscherm .............28
Stratenlijst scherm .........................................30
Stuurafstandsbediening ...................75,.97,.159
Stylus ..............................................................194
Subwoofer ......................................................145
Subwooferregeling ........................................154
T
Taal ....................................................87,.148,.162
Tekstvakje .........................................................29
Telefoonboek ....................................................81
Telefoonmenu ..................................................74
Thuisbasis ........................................................61
Tijdsbeperkingen .............................................34
Tijdsverschil .................................................... .88
Toetsenbord ................................................29,.88
Toetspaneel kalibrering ................................194
TP of verbeterd ander netwerk (EON) TP
zender .............................................................111
Tussenpunt .......................................................41
Tussenpunten ..................................................36
TV signaal ......................................................155
TV systeem .....................................................213
Tweede maneuverpijl ................................ ......48
U
Uitgeschakeld/gedempt ...............................152
Uitschakelen/dempen ...................................152
V
VBR .........................................................103,.213
Verkeersberichten .........................................111
Inhoudsopgave
Nl
215
Verkeersinformatie ..........................................69
Vertraagde weergave ................................ ... .105
Videobeeld ........................................................10
Voertuigdynamica scherm .............................45
Volume ..............................................................87
Voordisplay .....................................................201
Voorwaarde voor de routeberekening ..........31
Voorwaarden voor het berekenen van de
route .................................................................33
Vorige bestemm. .............................................67
W
Waarschuwingspictogram .............................72
Weergave ..........................................................38
Wegen zonder bocht-per-bocht instruc-
ties ....................................................................42
Inhoudsopgave
Nl
216
PIONEER CORPORATION
4-1, MEGURO 1-CHOME, MEGURO-KU
TOKYO 153-8654, JAPAN
PIONEER ELECTRONICS (USA) INC.
P.O. Box 1540, Long Beach, California 90801-1540, U.S.A.
TEL: (800) 421-1404
PIONEER EUROPE NV
Haven 1087, Keetberglaan 1, B-9120 Melsele, Belgium
TEL: (0) 3/570.05.11
Uitgegeven door Pioneer Corporation.
Copyright © 2008 door Pioneer
Corporation. Alle rechten voorbehouden.
Gedrukt in België
<CRB2634-B> EW
MAN-HD3II-SW-DU
<KSKZX> <08F00000>
216


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Pioneer AVIC-HD3 II at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Pioneer AVIC-HD3 II in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 6,84 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Pioneer AVIC-HD3 II

Pioneer AVIC-HD3 II User Manual - English - 193 pages

Pioneer AVIC-HD3 II User Manual - English - 22 pages

Pioneer AVIC-HD3 II Installation Guide - English - 177 pages

Pioneer AVIC-HD3 II Installation Guide - English - 58 pages

Pioneer AVIC-HD3 II User Manual - English - 189 pages

Pioneer AVIC-HD3 II User Manual - German - 28 pages

Pioneer AVIC-HD3 II Installation Guide - German - 177 pages

Pioneer AVIC-HD3 II User Manual - German - 218 pages

Pioneer AVIC-HD3 II User Manual - Dutch - 28 pages

Pioneer AVIC-HD3 II Installation Guide - Dutch - 177 pages

Pioneer AVIC-HD3 II Quick start guide - Dutch - 2 pages

Pioneer AVIC-HD3 II User Manual - French - 28 pages

Pioneer AVIC-HD3 II Installation Guide - French - 177 pages

Pioneer AVIC-HD3 II User Manual - French - 214 pages

Pioneer AVIC-HD3 II Installation Guide - Italian, Spanish - 177 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info