576401
14
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/260
Next page
Bedieningshandleiding
AV NAVIGATIESYSTEEM
AVIC-F77DAB
AVIC-F70DAB
AVIC-F970DAB
AVIC-F970BT
AVIC-F9770DAB
AVIC-F9770BT
Lees altijd eerst de Belangrijke informatie voor de
gebruiker!
Het gedeelte Belangrijke informatie voor de
gebruiker bevat belangrijke informatie die u moet
weten en begrijpen voordat u het product gebruikt.
Nederlands
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Pioneer-product.
Lees de instructies goed door zodat u het toestel op de juiste manier leert te bedie-
nen. Nadat u de instructies hebt gelezen, bergt u het boekje op een handige plaats op
zodat u het altijd snel bij de hand hebt.
Belangrijk
De schermafbeeldingen die in de voorbeelden
worden getoond, kunnen verschillen van de fei-
telijke schermafbeeldingen, die zonder vooraf-
gaande kennisgeving kunnen worden
gewijzigd om verbeteringen in de prestaties en
de functies te bewerkstelligen.
Inleiding
Overzicht handleiding 11
Gebruik van deze handleiding 11
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt 11
Terminologie die in deze handleiding
wordt gebruikt 11
Opmerkingen over het interne geheugen 12
Voordat u de accu van het voertuig
loskoppelt 12
Gegevens die gewist kunnen
worden 12
De microprocessor resetten 12
Basisbediening
De namen en functies van de onderdelen
controleren 13
Beveiliging van uw product tegen
diefstal 14
De afneembare frontplaat
verwijderen 14
De afneembare frontplaat
bevestigen 15
Opmerkingen over gebruik van het lcd-
paneel 15
De hoek van het lcd-paneel afstellen 15
Media plaatsen/verwijderen/aansluiten 16
Een disc inbrengen en uitwerpen 16
Een SD-geheugenkaart inbrengen en
uitwerpen 16
Een iPod aansluiten en losmaken 17
Een USB-geheugenapparaat aansluiten
en losmaken 17
Opstarten en afsluiten 18
De eerste maal inschakelen 18
Inschakelen bij normaal gebruik 19
Een bericht over de kaartdatabase 19
Het scherm uitschakelen 19
Als het applicatiescherm beschikbaar
is 19
Als het applicatiescherm niet
beschikbaar is 19
Gebruik van de schermen 20
Tussen schermen overschakelen met
de aanraaktoetsen 20
Tussen schermen overschakelen met
de vaste toetsen 21
Ondersteunde AV-bronnen 22
Het AV-bedieningsscherm weergeven 22
Een bron voor het voordisplay
selecteren op het AV-
bronselectiescherm 23
Een bron voor het voordisplay
selecteren in de bronnenlijst 23
Een bron voor het achterdisplay
selecteren 23
De AV-bron uitschakelen 23
De volgorde van de bronpictogrammen
wijzigen 24
De volgorde van de brontoetsen wijzigen 24
Gebruik van het aanraakpaneel 25
Gebruik van de gemeenschappelijke
aanraaktoetsen 25
Lijstschermen bedienen 25
Gebruik van de tijdbalk 25
Gebruik van het toetsenbord op het
scherm 26
Het navigatiesysteem de eerste keer
opstarten 26
Het navigatiemenuscherm gebruiken
Het navigatiemenuscherm bedienen 28
Inhoudsopgave
Nl
2
Het gebruik van de kaart
Het kaartscherm aflezen 30
AV-informatiebalk 30
Het kaartscherm bedienen 31
De schaal van de kaart wijzigen 31
Smart-zoom 31
Overschakelen tussen weergaven 2D,
3D en 2D Noorden boven 31
De kaart naar de plaats verschuiven die
u wilt zien 32
Bedieningstoetsen op de verschoven
kaart 32
Informatie over routebegeleiding 33
Route-gebeurtenissen die vaak worden
getoond 33
Bladeren in het gegevensveld 34
Wanneer het systeem geen GPS-
signaal kan ontvangen 35
Een bestemming zoeken
Een locatie aan de hand van het adres
zoeken 36
Nuttige plaatsen (POI) zoeken 37
POIs zoeken met behulp van de
voorgeprogrammeerde
categorieën 37
POIs op categorie zoeken of
rechtstreeks op basis van de naam van
de voorzieningen 38
Nooddiensten of hulpdiensten in de
buurt zoeken 39
Een bestemming selecteren uit opgeslagen
locaties 40
Een bestemming selecteren uit opgeslagen
routes 41
Een locatie selecteren die u recentelijk hebt
opgezocht 41
Historiek 41
Smart-historiek 42
Een locatie zoeken met Gecombineerd
zoeken 42
Een locatie aan de hand van de coördinaten
zoeken 43
Een locatie zoeken door de kaart te
verschuiven 44
Gebruik van het Locatie op kaart
scherm 44
De huidige route controleren en wijzigen
De route wijzigen 46
Een route samenstellen met
Routeplanner 46
Tussenpunten toevoegen 47
Alternatieve routes bekijken 47
Omwegen bekijken 48
De routegegevens en voorkeuren
controleren 48
De huidige routebegeleiding
annuleren 49
De routesimulatie bekijken 50
Locaties en routes registreren en
bewerken
Een locatie opslaan in Opgeslagen
locatie 51
Uw thuislocatie en uw werklocatie
opslaan 51
Uw favoriete locaties opslaan 51
Opgeslagen locaties bewerken 52
Een route opslaan in Opgeslagen
routes 53
Een opgeslagen route bewerken 53
Opgeslagen routes herbenoemen 53
Opgeslagen routes verwijderen 53
Een locatie als een waarschuwingspunt
opslaan 54
Een opgeslagen waarschuwingspunt
bewerken 55
Actuele verkeersinformatie (TMC)
ontvangen
De verkeerslijst bekijken 56
De verkeersgebeurtenissen op de kaart
controleren 56
Als er een verkeersongeval is gebeurd op uw
route 57
Nl
3
Inhoudsopgave
Verkeersinformatie in- of uitschakelen 57
Nuttige informatie over uw reis bekijken
Nuttige informatie bekijken 58
Uw reisgeschiedenis opnemen 59
De reislogger tijdelijk activeren 59
Het reislog bekijken 59
De reislogger instellen 60
Een reislog bewerken 60
Gebruik van de stand Rittencomputer 61
Het brandstofverbruik berekenen 61
De beginwaarde van de kilometerteller
instellen 61
Informatie over het brandstofverbruik
invoeren 62
Het onderhoudsschema van het
voertuig instellen 62
Aanpassen van de voorkeursinstellingen
voor de navigatie
De navigatie-instellingen aanpassen 63
De fabrieksinstellingen herstellen 64
Informatie over de opties in
Instellingen 64
Instellingen voor
Routevoorkeuren 64
Instellingen voor Geluid 66
Instellingen voor
Waarschuwingen 67
Instellingen voor Navigatiekaart 68
Instellingen voor Regionaal 69
Instellingen voor Weergave 70
Instellingen voor Verkeer 70
Instellingen voor Weer 71
Instellingen voor Brandstof 71
Instellingen voor Ritmonitor 71
Instellingen voor Online diensten 71
Instellingen voor
Gebruiksrapporten 71
Waarschuwingen voor
waarschuwingspunten instellen 72
Het gebruik van navigatiefuncties
uitbreiden 72
Lees dit voordat u de AVICSYNC functie
gebruikt 73
Wat is AVICSYNC App? 73
Compatibiliteit en verbindingen 74
Compatibiliteit met AVICSYNC 74
Voorbereidingen vóór het gebruik van
de AVICSYNC functie 74
Bijgewerkte kaartgegevens verkrijgen 75
Een Bluetooth-apparaat registreren en er
verbinding mee maken
Communicatie-apparaten voorbereiden 76
Uw Bluetooth-apparaten registreren 76
Bluetooth-apparaten in de buurt
zoeken 76
Paren vanaf uw Bluetooth-
apparaten 78
Automatisch verbinding maken met
een Bluetooth-apparaat 78
Een geregistreerd apparaat
verwijderen 78
Een geregistreerd Bluetooth-apparaat
handmatig verbinden 79
De zichtbaarheid instellen 79
De pincode invoeren voor Bluetooth-
verbinding 80
Het Bluetooth-adres weergeven 80
Het Bluetooth-geheugen wissen 80
De Bluetooth-software bijwerken 81
De versie van de Bluetooth-software
weergeven 81
Gebruik van handsfree telefoneren
Het telefoonmenu weergeven 82
Aanraaktoetsen 82
Het scherm aflezen 82
Zelf telefoneren 83
Rechtstreeks bellen 83
Een telefoonnummer uit het
telefoonboek bellen 83
Iemand bellen via de
geschiedenislijst 84
Inhoudsopgave
Nl
4
De lijst met voorkeurnummers
gebruiken 85
Een oproep ontvangen 86
Een inkomende oproep
beantwoorden 86
Het bevestigingsscherm voor oproepen
minimaliseren 86
De telefooninstellingen wijzigen 87
De telefoon automatisch opnemen 87
Het belsignaal in- of uitschakelen 87
De volgorde van voor- en achternamen
in het telefoonboek omwisselen 87
De privémodus instellen 88
Het gespreksvolume voor uw
gesprekspartner aanpassen 88
Gebruik van de stemherkenningsfunctie 88
Opmerkingen met betrekking tot handsfree
telefoneren 89
Een iPod / iPhone of smartphone
instellen
Basisprocedure voor het instellen van een
iPod / iPhone of smartphone 91
De verbindingsmethode voor het apparaat
instellen 91
iPod-compatibiliteit 91
Compatibiliteit met Android apparaat 92
Compatibiliteit met AppRadio Mode 92
Compatibiliteit met MirrorLink-apparaat 92
Informatie over de verbindingen en functies
van elk apparaat 93
Gebruik van de radio
Gebruik van de aanraaktoetsen 96
Het scherm aflezen 96
Startprocedure 97
Een frequentieband selecteren 97
Handmatig afstemmen 97
Automatisch afstemmen 98
Een voorkeurzender selecteren in de lijst met
voorkeurzenders 98
Zenderfrequenties opslaan 98
De frequenties van de sterkste zenders
opslaan 98
Op sterke frequenties afstemmen 99
Verkeersberichten ontvangen 100
Onderbreking door
nieuwsprogrammas 101
Op alternatieve frequenties afstemmen 101
Alleen zenders met regionale programmas
zoeken 102
Omschakelen van automatisch PI-
zoeken 103
Automatisch PI-zoeken voor
voorkeurzenders activeren 103
De geluidskwaliteit van de FM-tuner
instellen 103
Informatie over muziekstukken op een iPod
opslaan (iTunes-tags) 104
Bediening met de vaste toetsen 104
Gebruik van de digitale radio (DAB)
Gebruik van de aanraaktoetsen 105
Het scherm aflezen 106
Startprocedure 106
Een frequentieband selecteren 106
Een zender in de lijst selecteren 107
Naar een recente uitzending luisteren 107
Handmatig afstemmen 108
Automatisch afstemmen 108
Een voorkeurzender selecteren in de lijst met
voorkeurzenders 108
Zenderfrequenties opslaan 108
Automatisch overschakelen naar een zender
met een goede
ontvangstgevoeligheid 109
Automatisch overschakelen naar een
gelijkaardige zender met een goede
ontvangstgevoeligheid 109
Verkeersberichten ontvangen 110
Bediening met de vaste toetsen 111
Afspelen van een disc
Gebruik van de aanraaktoetsen (voor
audio) 112
Nl
5
Inhoudsopgave
Gebruik van de aanraaktoetsen (voor
video) 112
Het scherm lezen (voor audio) 114
Het scherm lezen (voor video) 114
Startprocedure 115
Bestanden uit de lijst met bestandsnamen
selecteren 115
De fragmenten in een willekeurige volgorde
afspelen 115
Een bereik voor herhaalde weergave
instellen 115
Overschakelen tussen
mediabestandstypen 116
Het gewenste gedeelte zoeken om af te
spelen 116
Gebruik van het dvd-menu 117
De ondertitelingstaal wijzigen 117
De audiotaal wijzigen 117
Beeld-voor-beeld weergave 117
Vertraagde weergave 117
Terugkeren naar een bepaalde scène 118
Het afspelen hervatten (bladwijzer) 118
Bediening van het dvd-menu met de
aanraaktoetsen 118
De weergave wijzigen op een dvd met
meerdere camerastandpunten 119
De audio-uitgang selecteren 119
Bediening met de vaste toetsen 119
Gecomprimeerde audiobestanden
afspelen
Gebruik van de aanraaktoetsen 120
Het scherm aflezen 121
Startprocedure (voor disc) 122
Startprocedure (voor USB/SD) 122
De bladerstand omschakelen 122
Bestanden uit de lijst met bestandsnamen
selecteren 123
Een bestand selecteren in de lijst voor het
muziekstuk dat nu wordt afgespeeld
(gekoppeld zoeken) 123
Bestanden in een willekeurige volgorde laten
weergeven 124
Een bereik voor herhaalde weergave
instellen 124
Overschakelen tussen
mediabestandstypen 124
Bediening met de vaste toetsen 125
Gecomprimeerde videobestanden
afspelen
Gebruik van de aanraaktoetsen 126
Het scherm aflezen 127
Startprocedure (voor disc) 127
Startprocedure (voor USB/SD) 127
Bestanden uit de lijst met bestandsnamen
selecteren 128
Een bereik voor herhaalde weergave
instellen 128
Beeld-voor-beeld weergave 128
Vertraagde weergave 128
Overschakelen tussen
mediabestandstypen 128
Bediening met de vaste toetsen 129
Gecomprimeerde afbeeldingen
weergeven
Gebruik van de aanraaktoetsen 130
Het scherm aflezen 130
Startprocedure 131
Bestanden uit de lijst met bestandsnamen
selecteren 131
Bestanden in een willekeurige volgorde laten
weergeven 131
Een bereik voor herhaalde weergave
instellen 131
Overschakelen tussen
mediabestandstypen 132
Het interval voor diavoorstellingen
instellen 132
Bediening met de vaste toetsen 132
Inhoudsopgave
Nl
6
Gebruiken van een iPod
Gebruik van de aanraaktoetsen (voor
audio) 133
Gebruik van de aanraaktoetsen (voor
video) 133
Het scherm lezen (voor audio) 134
Het scherm lezen (voor video) 134
Startprocedure 135
Instellen van de willekeurige weergave 135
Een bereik voor herhaalde weergave
instellen 136
Muziekstukken of videos in het scherm met
afspeellijsten selecteren 136
De iPod-functie van dit product op de iPod
gebruiken 137
De weergavesnelheid van een audioboek
wijzigen 138
Lijsten weergeven die verwant zijn met het
huidige muziekstuk (gekoppeld
zoeken) 138
Bediening met de vaste toetsen 138
Muziek afspelen via een andere muziekapp
dan iPod-muziek, als de iPod-bron 139
Gebruik van de aanraaktoetsen 139
Het scherm aflezen 139
Muziek weergeven van een Android
Auto-compatibel apparaat
Gebruik van de aanraaktoetsen 140
Het scherm aflezen 140
Startprocedure 141
Applicaties op een iPhone of smartphone
gebruiken
Gebruik van AppRadio Mode 142
Gebruik de aanraaktoetsen (zijbalk voor
bediening van de applicatie) 142
Startprocedure 143
Gebruik van het toetsenbord 144
De beeldgrootte aanpassen (voor
gebruikers van een smartphone) 145
Het beeld van uw applicatie weergeven
(iPhone met 30-pens connector) 146
Het beeld van uw applicatie weergeven
(iPhone met Lightning-connector) 146
Het beeld van uw applicatie weergeven
(smartphone) 147
Gebruik van Android Auto 147
Startprocedure 147
De bestuurderspositie instellen 148
Volume afstellen 148
De MirrorLink stand gebruiken 149
Gebruik de aanraaktoetsen (zijbalk voor
bediening van de applicatie) 149
Startprocedure 149
Gebruik van de audiomixfunctie 150
Gebruik van Aha Radio
Gebruik van de aanraaktoetsen 151
Het scherm aflezen 152
Startprocedure 153
Voor gebruikers van een iPhone met 30-
pens connector 153
Voor gebruikers van een iPhone met
Lightning-connector 153
Voor gebruikers van een
smartphone 153
Bediening met de vaste toetsen 154
Gebruik van een Bluetooth-audiospeler
Gebruik van de aanraaktoetsen 155
Het scherm aflezen 156
Startprocedure 156
Bestanden uit de lijst met bestandsnamen
selecteren 157
Bestanden in een willekeurige volgorde laten
weergeven 157
Een bereik voor herhaalde weergave
instellen 157
Bediening met de vaste toetsen 157
Gebruik van een HDMI-bron
Gebruik van de aanraaktoetsen 158
Het scherm aflezen 158
Startprocedure 158
Nl
7
Inhoudsopgave
Gebruik van een AUX-bron
Gebruik van de aanraaktoetsen 159
Het scherm aflezen 159
Startprocedure 159
Het videosignaal instellen 160
Het bedieningsscherm omschakelen 160
Gebruik van de AV-ingang
Gebruik van de aanraaktoetsen 161
Het scherm aflezen 161
Startprocedure 161
Het videosignaal instellen 162
Gebruik van MIXTRAX
Aanraaktoetsen 163
Een item selecteren om muziekstukken af te
spelen 163
Muziekstukken selecteren die u niet wilt
afspelen 164
Het gedeelte bepalen dat u wilt
afspelen 164
Knipperpatroon instellen 164
Systeeminstellingen
Het navigatie-informatievenster 166
Automatisch overschakelen naar het
navigatiescherm 166
De FM-afstemstap instellen 166
De voeding voor de digitale radioantenne
instellen 167
De Bluetooth-audiobron inschakelen 168
Ever Scroll instellen 168
Het AV-ingangssignaal instellen 168
De achteruitkijkcamera instellen 169
De achteruitkijkcamera activeren 170
De polariteit van de
achteruitkijkcamera instellen 170
Weergave van omgekeerd beeld voor
het achteruitkijkbeeld instellen 170
De camera instellen voor de stand
Cameraweergave 171
De richtlijnen voor parkeerassistentie
weergeven 172
Richtlijnen instellen op het beeld van de
achteruitkijkcamera 172
De tweede camera-ingang instellen 174
Activering van de tweede camera
instellen 174
Omgekeerd beeld instellen voor het
ingangsbeeld van de tweede
camera 174
De veilige modus instellen 175
Het demoscherm uitschakelen 175
De systeemtaal selecteren 175
Het display voor de status van de
klimaatregeling omkeren 176
De toetsenbordtaal instellen met de
applicatie voor iPhone 176
De pieptoon instellen 177
De reactiestanden van het aanraakpaneel
afstellen (aanraakpaneel kalibrering) 177
De dimmerfunctie instellen 178
Instelling voor activering van de
dimmerfunctie 178
Instelling van de duur van activering van de
dimmerfunctie 179
Het beeld instellen 179
De firmwareversie weergeven 181
De firmware bijwerken 181
De leerstatus van de sensor en de rijstatus
controleren 182
De status wissen 183
De aansluiting van de kabels
controleren 183
Audio-instellingen
Gebruik van de fader/balansinstelling 185
Gebruik van de balansinstelling 185
Het geluid tijdelijk uitschakelen of
dempen 186
Niveau van de signaalbron aanpassen 186
Het filter instellen 189
De uitgang van de voor- en
achterluidsprekers instellen 189
Gebruik van de subwooferuitgang 190
De luisterpositie selecteren 190
Inhoudsopgave
Nl
8
De luidsprekeruitgangsniveaus nauwkeurig
afstellen 191
De tijduitlijning aanpassen 192
Automatische volumeaanpassing 193
Gebruik van de equalizer 194
Equalizercurven oproepen 194
De equalizercurven aanpassen 194
Gebruik van de automatisch afgestelde
equalizer 195
De equalizercurve automatisch aanpassen
(automatische EQ) 195
Alvorens de automatische EQ-functie te
gebruiken 196
Automatische EQ uitvoeren 196
Menuthema
Een achtergronddisplay selecteren 199
Een beeld op een extern
geheugenapparaat (USB, SD) als
achtergrondbeeld instellen 199
De kleur van de verlichting instellen 200
De kleur selecteren uit de vast
ingestelde kleuren 200
Een aangepaste kleur creëren 201
De themakleur selecteren 201
De klokinstelling selecteren 202
Het vooringestelde startscherm
veranderen 202
Een beeld dat op een extern
geheugenapparaat (USB, SD) staat als
startscherm instellen 202
Kopiëren van instellingen 203
Instellingen van Thema
exporteren 203
Instellingen van Thema
importeren 204
De videospeler instellen
De voorkeurstalen instellen 205
De ondertitelingstaal instellen 205
De audiotaal instellen 205
De menutaal instellen 206
De weergave van het camerahoekpictogram
instellen 206
De beeldverhouding instellen 207
De kinderbeveiliging instellen 207
Het codenummer en niveau
instellen 208
Uw DivX VOD registratiecode
weergeven 208
Uw DivX VOD-deregistratiecode
weergeven 209
Automatisch afspelen van dvds 209
Het videosignaal voor de achteruitkijkcamera
instellen 210
Het video-uitgangsformaat instellen 210
Taalcodekaart voor dvds 212
Favorietenmenu
Een snelkoppeling maken 213
Een snelkoppeling selecteren 213
Een snelkoppeling verwijderen 213
De werkingsstatus van de
voertuigapparatuur weergeven
De obstakeldetectie-informatie
weergeven 214
De werkingsstatus van het
klimaatbedieningspaneel weergeven 214
Gemeenschappelijke bewerkingen
De datum en tijd instellen 216
Informatie over muziekstukken op een iPod
opslaan (iTunes-tags) 216
De Sound Retriever functie instellen 217
De breedbeeldstand veranderen 218
Andere functies
De video voor het achterdisplay
selecteren 219
De antidiefstalfunctie instellen 219
Het wachtwoord instellen 220
Het wachtwoord invoeren 220
Het wachtwoord verwijderen 220
Als u het wachtwoord vergeet 221
Nl
9
Inhoudsopgave
Het product terugstellen op de
standaardinstellingen 221
De fabrieksinstellingen herstellen 221
Aanhangsel
Storingen verhelpen 222
Foutberichten 224
Plaatsbepaling technologie 230
Plaatsbepaling via GPS 230
Gebruik van geschatte
plaatsbepaling 230
Hoe werken GPS en de geschatte
plaatsbepaling samen? 230
Wanneer er ernstige fouten optreden 231
Wanneer plaatsbepaling via GPS
onmogelijk is 231
Omstandigheden die fouten in de
plaatsbepaling kunnen
veroorzaken 232
Informatie over de routebepaling 234
Regels voor de routekeuze 234
Omgaan met en verzorging van de
discs 235
Gebruik en verzorging van het
ingebouwde station 235
Omgevingsvoorwaarden bij het
afspelen van een disc 236
Afspeelbare discs 236
Dvd-video en cd 236
AVCHD-opgenomen discs 237
DualDiscs afspelen 237
Dolby Digital 237
Gedetailleerde informatie voor afspeelbare
media 237
Compatibiliteit 237
Tabel voor mediacompatibiliteit 241
Bluetooth 245
SDHC 245
WMA/WMV 245
DivX 246
AAC 246
Google, Google Play, Android en Android
Auto 246
MirrorLink 246
MIXTRAX 246
Gedetailleerde informatie over de
aangesloten iPod apparaten 246
iPod en iPhone 247
Lightning 247
App Store 247
iOS 247
iTunes 247
Gebruik van App-gebaseerde verbonden
content 247
Aha Radio 248
HDMI 248
MHL 248
IVONA Text-to-Speech 248
Opmerking over het bekijken van
videos 248
Opmerking over het bekijken van Dvd-
videos 249
Opmerking over het gebruik van MP3-
bestanden 249
Opmerking over openbronlicenties 249
Kaartgebied 249
Correct gebruik van het lcd-scherm 249
Omgaan met het lcd-scherm 249
Lcd-scherm (Liquid Crystal
Display) 249
Onderhoud van het lcd-scherm 250
Led-verlichting (lichtgevende
diode) 250
Display-informatie 251
Telefoonmenu 251
Systeem menu 251
Thema menu 252
Geluid menu 253
Video Instellingen menu 253
Bluetooth menu 254
Specificaties 255
Inhoudsopgave
Nl
10
Overzicht handleiding
Voordat u dit product gebruikt, moet u de Be-
langrijke informatie voor de gebruiker (een
afzonderlijke handleiding) lezen die waarschu-
wingen en andere belangrijke informatie bevat.
De schermafbeeldingen die in deze handlei-
ding als voorbeeld worden gebruikt zijn voor
de AVIC-F77DAB. De schermen kunnen ver-
schillen afhankelijk van de modellen.
Gebruik van deze handleiding
Opzoeken van de bedieningsprocedure
voor wat u wilt doen
Wanneer u besloten hebt wat u wilt doen, kunt
u de pagina die u nodig hebt vinden in de In-
houdsopgave.
Opzoeken van de bedieningsprocedure
op basis van een menunaam
Als u de betekenis wilt weten van een onder-
deel op het scherm, kunt u de gewenste pagi-
na vinden met behulp van Display-informatie
aan het einde van de handleiding.
Conventies die in deze
handleiding worden gebruikt
Neem voordat u verder gaat een paar minuten
om de volgende informatie te lezen over de
conventies die in deze handleiding worden ge-
bruikt. Neem dit even goed in u op, want dit
maakt de handleiding direct meer overzichte-
lijk en vergemakkelijkt het leerproces.
! De toetsen van het product worden in
HOOFDLETTERS en VETGEDRUKT
weergegeven:
bijvoorbeeld:
HOME toets, MODE toets.
! Menu-items, schermtitels en functionele
componenten zijn vetgedrukt met dub-
bele aanhalingstekens “”:
bijvoorbeeld:
Systeem scherm of Geluid scherm
! De aanraaktoetsen die beschikbaar zijn op
het scherm worden vetgedrukt weergege-
ven tussen rechte haken [ ]:
bijvoorbeeld:
[Disc], [AV bronnen instellingen].
! Extra informatie, alternatieven en andere
opmerkingen worden als volgt weergege-
ven:
bijvoorbeeld:
p Als de thuislocatie nog niet is opgesla-
gen, moet u eerst deze locatie instellen.
! De functies van de andere toetsen op het-
zelfde scherm zijn aangegeven met # aan
het begin van de beschrijving:
bijvoorbeeld:
# Als u [OK] aantipt, wordt het item gewist.
! De referenties worden als volgt aangeduid:
bijvoorbeeld:
= Raadpleeg voor details over de bedie-
ning Gebruik van de schermen op blad-
zijde 20.
! De modelpictogrammen in de handleiding
geven aan dat de bijbehorende uitleg is be-
doeld voor het betreffende model.
De volgende pictogrammen geven aan dat
de uitleg alleen op de betreffende modellen
van toepassing is.
bijvoorbeeld:
F70DAB F970DAB F970BT
Terminologie die in deze
handleiding wordt gebruikt
Voordisplay en achterdisplay
In deze handleiding wordt het scherm dat aan
de behuizing van het product is bevestigd,
aangeduid als het voordisplay. Een eventueel
extra scherm dat los verkrijgbaar is en op het
product kan worden aangesloten, wordt aan-
geduid als het achterdisplay.
Videobeeld
Videobeeld in deze handleiding verwijst naar
bewegend beeld van dvd-video, video-cd, rom-
video, DivX
®
, iPod en andere apparatuur die
met dit product is verbonden, zoals AV-appara-
tuur voor algemeen gebruik.
Nl
11
Hoofdstuk
01
Inleiding
Inleiding
Extern geheugenapparaat (USB, SD)
Een SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart
en USB-geheugenapparaat worden samen
aangeduid als extern geheugenapparaat
(USB, SD). Indien het enkel om een USB-ge-
heugenapparaat gaat, wordt de term USB-ge-
heugenapparaat gebruikt.
SD-geheugenkaart
Een SD-geheugenkaart en SDHC-geheugen-
kaart worden samen aangeduid als SD-ge-
heugenkaart.
iPod
In deze handleiding worden de iPod en de
iPhone aangeduid als iPod.
Opmerkingen over het
interne geheugen
Voordat u de accu van het
voertuig loskoppelt
Als de accu wordt losgekoppeld of leeg raakt,
wordt het geheugen gewist en moet u het toe-
stel opnieuw programmeren.
p Sommige instellingen en opgeslagen gege-
vens worden niet teruggezet naar de begin-
instelling.
Gegevens die gewist kunnen
worden
De informatie wordt gewist door de gele kabel
van de accu los te maken (of de accu zelf te
verwijderen).
p Sommige instellingen en opgeslagen gege-
vens worden niet teruggezet naar de begin-
instelling.
De microprocessor resetten
BELANGRIJK
Als u op de RESET toets drukt, worden de instel-
lingen en opgeslagen gegevens teruggezet naar
de fabrieksinstellingen.
p Voer deze handeling niet uit als er een appa-
raat is aangesloten op dit product.
p Sommige instellingen en opgeslagen gege-
vens worden niet teruggezet naar de beginin-
stelling.
De microprocessor moet in de volgende geval-
len worden gereset:
! Vóór het eerste gebruik na installatie van
dit product.
! Als het product niet correct werkt.
! Als het systeem niet naar behoren werkt.
! Als de positie van uw voertuig op de kaart
aanzienlijk afwijkt van de feitelijke positie.
1 Schakel de contactschakelaar UIT.
2 Druk met de punt van een pen of een
ander puntig voorwerp op de RESET toets.
De instellingen en opgeslagen gegevens wor-
den teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
F77DAB F70DAB
1
F970DAB F970BT
F9770DAB
F9770BT
1
1 RESET toets
Nl
12
Hoofdstuk
01
Inleiding
De namen en functies van
de onderdelen controleren
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de namen
van de onderdelen en de hoofdfuncties die be-
diend worden met de toetsen.
F77DAB F70DAB
1 3 4
5
6 7 8 92
b
c
a
F970DAB F970BT
F9770DAB
F9770BT
1
b
8
e
2
3
4
5
6
7
d
9
1 Lcd-scherm
2 Afstandsbedieningssensor
p De afstandsbediening CD-R33 (los ver-
krijgbaar) is beschikbaar.
Raadpleeg de handleiding van de af-
standsbediening voor informatie over de
bediening.
3 VOL (+/) toets
Druk hierop om het volume van de AV-bron
(audio en video) in te stellen.
4 MAP toets
! Druk hierop om het kaartscherm weer te
geven.
= Raadpleeg voor details over de bedie-
ning Gebruik van de schermen op
bladzijde 20.
! Houd deze toets ingedrukt om het beeld
van de achteruitkijkcamera weer te
geven.
p Deze functie is alleen beschikbaar als
Ingang camera achter of Ingang
2de camera is ingesteld op Aan.
5 HOME toets
! Druk hierop om het beginmenuscherm
weer te geven.
= Raadpleeg voor details over de bedie-
ning Gebruik van de schermen op
bladzijde 20.
! Houd de toets ingedrukt om stemherken-
ning in te schakelen.
= Zie voor details Gebruik van de stem-
herkenningsfunctie op bladzijde 88.
6 MODE toets
! Druk hierop om over te schakelen tussen
het applicatiescherm en het AV-bedie-
ningsscherm.
p Als het scherm niet kan worden over-
geschakeld van het AV-bedienings-
scherm naar het applicatiescherm als
uopMODE drukt, wordt het scherm
uitgeschakeld.
= Raadpleeg voor details over de bedie-
ning Gebruik van de schermen op
bladzijde 20.
! Houd deze toets ingedrukt om het
scherm uit te schakelen als het applica-
tiescherm beschikbaar is.
= Zie voor details Het scherm uitschake-
len op bladzijde 19.
Nl
13
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
7 TRK toets
Druk hierop voor handmatige zoekafstem-
ming, snel vooruit- en achteruitspoelen, en
zoeken van fragmenten.
8 h toets
9 RESET toets
= Raadpleeg voor details over de bediening
De microprocessor resetten op bladzijde
12.
a Ingang voor Automatische EQ-micro-
foon
Gebruik deze om een microfoon voor ge-
luidsmeting (los verkrijgbaar) aan te sluiten.
b Disc-laadsleuf
Plaats hier de disc die u wilt afspelen.
= Zie Een disc inbrengen en uitwerpen op
bladzijde 16 voor details.
c SD-kaartsleuf
= Zie Een SD-geheugenkaart inbrengen en
uitwerpen op bladzijde 16 voor details.
d Afneembare frontplaat
e
toets
Verwijder de afneembare frontplaat van het
product.
= Zie De afneembare frontplaat verwijderen
op bladzijde 14 voor details.
Beveiliging van uw product
tegen diefstal
F970DAB F970BT
F9770DAB
F9770BT
De afneembare frontplaat kan van het product
worden losgemaakt om potentiële dieven te
ontmoedigen, zoals hieronder wordt beschre-
ven.
BELANGRIJK
! Stel de afneembare frontplaat niet bloot aan
harde schokken en probeer hem niet te de-
monteren.
! Pak nooit de toetsen hard vast en oefen geen
druk uit bij het verwijderen of bevestigen van
de afneembare frontplaat.
! Houd de afneembare frontplaat uit de buurt
van kleine kinderen om te voorkomen dat zij
deze in hun mond steken.
! Bewaar de afneembare frontplaat op een vei-
lige plek zodat deze niet bekrast of beschadigd
raakt.
! Stel de afneembare frontplaat niet aan direct
zonlicht en hoge temperaturen bloot.
! Zet de contactschakelaar uit (ACC OFF) voor-
dat u de afneembare frontplaat verwijdert of
bevestigt.
De afneembare frontplaat
verwijderen
p Het product kan niet worden bediend wan-
neer de afneembare frontplaat van het pro-
duct is verwijderd.
1 Druk op de
toets.
Wanneer u uw vinger van de toets neemt,
komt de onderkant van de afneembare front-
plaat een stukje los van het product.
Nl
14
Hoofdstuk
02
Basisbediening
2 Pak de onderkant van de afneembare
frontplaat voorzichtig vast en trek de
frontplaat langzaam naar buiten.
1
1 Afneembare frontplaat
De afneembare frontplaat
bevestigen
1 Schuif de afneembare frontplaat hele-
maal in het product.
Controleer of de afneembare frontplaat stevig
in de montagehaken van het product vastzit.
2 Druk tegen het onderste gedeelte van
de afneembare frontplaat totdat u een klik
hoort.
Als de afneembare frontplaat niet goed aan
het product kan worden bevestigd, probeert u
het nogmaals. Let goed op dat u niets forceert
omdat u anders het systeem kunt
beschadigen.
Opmerkingen over gebruik
van het lcd-paneel
F77DAB F70DAB
WAARSCHUWING
! Houd uw handen en vingers tijdens het ope-
nen, sluiten of afstellen van het lcd-paneel uit
de buurt van het product. Let vooral op met de
handen en vingers van kinderen.
! Niet gebruiken wanneer het lcd-paneel open
staat. Als het lcd-paneel open staat, kan dit re-
sulteren in letsel in geval van een ongeluk.
BELANGRIJK
! Open en sluit het lcd-paneel niet met geweld.
Dit kan resulteren in een defect.
! Bedien het product niet voordat het lcd-paneel
volledig is geopend of gesloten. Als het pro-
duct wordt bediend terwijl het lcd-paneel aan
het openen of sluiten is, kan het lcd-paneel
om veiligheidsredenen tussentijds stoppen.
! Plaats geen glas of blikje op het geopende
lcd-paneel. Hierdoor kan het product worden
beschadigd.
De hoek van het lcd-paneel
afstellen
F77DAB F70DAB
1 Druk op de h toets.
Het volgende scherm verschijnt.
2 Tip de volgende toetsen aan om de
hoek van het lcd-paneel aan te passen.
Het paneel omlaag klappen.
Het paneel terugbrengen in de ver-
ticale positie.
3 Tip de volgende toets aan.
Terugkeren naar het vorige
scherm.
p De afgestelde hoek van het lcd-paneel
wordt in het geheugen opgeslagen, en het
lcd-paneel wordt automatisch in die hoek
gezet wanneer het de volgende keer wordt
geopend of gesloten.
Nl
15
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
Media plaatsen/
verwijderen/aansluiten
BELANGRIJK
! Stek geen andere voorwerpen dan daarvoor
bedoelde discs in de disc-laadsleuf.
! Steek geen andere voorwerpen dan een SD-
geheugenkaart in de SD-kaartsleuf.
! Wanneer een SD-geheugenkaart tijdens het
overbrengen van gegevens wordt verwijderd,
kan de SD-geheugenkaart worden bescha-
digd. Verwijder de SD-geheugenkaart door de
aanwijzingen in deze handleiding op te vol-
gen.
! Druk niet op de h toets wanneer de SD-ge-
heugenkaart niet volledig in het toestel is ge-
stoken. Hierdoor kan de kaart worden
beschadigd.
! Druk niet op de h toets voordat de SD-geheu-
genkaart volledig is verwijderd. Hierdoor kan
de kaart worden beschadigd.
Een disc inbrengen en uitwer pen
Een disc inbrengen
F77DAB F70DAB
1 Druk op de h toets.
Het volgende scherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het lcd-paneel openen.
3 Steek de disc in de disc-laadsleuf.
De disc wordt geladen en het lcd-paneel gaat
dicht.
Een disc uitwerpen
F77DAB F70DAB
1 Druk op de h toets.
Het volgende scherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het lcd-paneel gaat open en de
disc komt naar buiten.
3 Verwijder de disc en druk op de h
toets.
Het lcd-paneel gaat dicht.
Een disc inbrengen
F970DAB F970BT
F9770DAB
F9770BT
% Steek de disc in de disc-laadsleuf.
Een disc uitwerpen
F970DAB F970BT
F9770DAB
F9770BT
% Druk op de h toets.
De disc wordt uitgeworpen.
Een SD-geheugenkaart
inbrengen en uitwerpen
p Dit systeem is niet compatibel met de Multi
Media Card (MMC).
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
SD-geheugenkaarten garanderen.
p Het is mogelijk dat het product niet opti-
maal presteert met sommige SD-geheu-
genkaarten.
Nl
16
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Een SD-geheugenkaart inbrengen
F77DAB F70DAB
1 Druk op de h toets.
Het volgende scherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het lcd-paneel openen.
3 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
Steek de kaart met de labelkant omhoog naar
binnen, en druk tegen de kaart totdat deze ste-
vig vastklikt.
4 Druk op de h toets.
Het lcd-paneel gaat dicht.
Een SD-geheugenkaart uitwerpen
F77DAB F70DAB
1 Druk op de h toets.
Het volgende scherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het lcd-paneel openen.
3 Druk voorzichtig tegen het midden van
de SD-geheugenkaart totdat u een klik
hoort.
De SD-geheugenkaart komt naar buiten wan-
neer u deze loslaat.
4 Trek de SD-geheug enkaart recht naar
buiten.
5 Druk op de h toets.
Het lcd-paneel gaat dicht.
Een iPod aansluiten en losmaken
Uw iPod aansluiten
= Raadpleeg de Installatiehandleiding voor
details over de verbindingen.
Uw iPod losmaken
% Controleer eerst of er geen gegevens-
uitwisseling plaatsvindt, en trek daarna
pas de kabels los.
Een USB-geheugenapparaat
aansluiten en losmaken
p Het is mogelijk dat het product niet opti-
maal presteert met sommige USB-geheu-
genapparaten.
p Aansluiten via een USB-hub is niet moge-
lijk.
p Een USB-kabel is vereist voor aansluiting.
Nl
17
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
Een USB-geheugenapparaat aansluiten
% Steek het USB-geheugenapparaat op
de USB-kabel.
2
1
1 USB-kabel
2 USB-geheugenapparaat
Een USB-geheugenapparaat losmaken
% Controleer eerst of er geen gegevens-
uitwisseling plaatsvindt, en maak daarna
pas het USB-geheugenapparaat los.
Opstarten en afsluiten
1 Start de motor om het systeem op te
starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een
paar seconden lang weergegeven.
2 Schakel de motor van het voertuig uit
om het systeem af te sluiten.
Dit product wordt ook uitgeschakeld.
De eerste maal inschakelen
Wanneer u het product de eerste maal ge-
bruikt, moet u de taal selecteren die u wilt ge-
bruiken.
1 Start de motor om het systeem op te
starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een
paar seconden lang weergegeven.
Het Select Program Language scherm ver-
schijnt.
2 Tip op het scherm de taal aan die u wilt
gebruiken.
3 Tip de volgende toets aan.
Het Smartphone instellen
scherm weergeven.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
= Zie voor details Informatie over de verbindin-
gen en functies van elk apparaat op bladzijde
93.
5 Tip de volgende toets aan.
F77DAB
F70DAB
F970DAB
F9770DAB
Het STROOM DAB-ANTENNE
scherm weergeven.
Doorgaan naar de volgende stap.
F970BT
F9770BT
Het beginmenuscherm weergeven.
6 Tip het instelitem aan voor de ge-
bruikte DAB-antenne.
! Ja (standaard):
Levert stroom aan een digitale radioan-
tenne. Selecteer deze optie als u de optione-
le digitale radioantenne (AN-DAB1 of CA-
AN-DAB.001) (los verkrijgbaar) gebruikt met
dit product.
! Neen:
Levert geen stroom. Selecteer dit als u een
passieve antenne zonder booster gebruikt.
7 Tip [OK] aan.
Het beginmenuscherm verschijnt.
# Als u aantipt, keert u terug naar het vorige
scherm.
Nl
18
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Inschakelen bij normaal
gebruik
% Start de motor om het systeem op te
starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een
paar seconden lang weergegeven.
p Welk scherm wordt getoond, hangt af van
de omstandigheden.
p Als het scherm voor invoer van het wacht-
woord verschijnt, voert u het wachtwoord in
voor de antidiefstalfunctie.
p De voorwaarden verschijnen als tevoren het
navigatiescherm werd weergegeven.
Lees de voorwaarden zorgvuldig, controleer
de details, en tip [OK] aan als u akkoord
gaat.
Nadat u [OK] hebt aangetipt, wordt het-
zelfde scherm weergegeven dat getoond
werd voordat de contactschakelaar werd
uitgezet (ACC OFF).
Een bericht over de kaartdatabase
Wanneer u het product in gebruik neemt, kan
er een bericht over de kaartgegevens worden
weergegeven.
p Dit bericht wordt weergegeven de eerste
keer dat u het product elke maand in-
schakelt.
Het scherm uitschakelen
U kunt het scherm uitschakelen wanneer het
bijvoorbeeld s avonds hindert of als het
scherm te helder is.
Als het applicatiescherm
beschikbaar is
% Druk op de MODE toets en houd de
toets ingedrukt.
Het scherm wordt uitgeschakeld.
p Als u het scherm aantipt terwijl het is uitge-
schakeld, keert het systeem terug naar het
oorspronkelijke scherm.
Als het applicatiescherm niet
beschikbaar is
% Druk op de MODE toets.
Het scherm wordt uitgeschakeld.
p Als u het scherm aantipt terwijl het is uitge-
schakeld, keert het systeem terug naar het
oorspronkelijke scherm.
Nl
19
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
Gebruik van de schermen
Tussen schermen overschakelen met de aanraaktoetsen
1
2
3
4
7
8
a
b
5
6
9
Nl
20
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Tussen schermen overschakelen met de vaste toetsen
a
b
9
1
7
1 Beginmenuscherm
Dit is het startmenu voor toegang tot de ge-
wenste schermen en voor het bedienen van
de diverse functies.
p Als u op de HOME toets drukt, wordt het
beginmenuscherm weergegeven.
p APPS wordt weergegeven als de stand
AppRadio Mode of MirrorLink is inge-
schakeld.
p Android Auto wordt weergegeven als
Android Auto is ingeschakeld (voor
AVIC-F77DAB en AVIC-F70DAB).
2 Instellingenscherm voor de datum en
de tijd
Hierop kunt u de tijd en de datum instellen.
3 Instellingenmenuscherm
Hierop kunt u het systeem en audio-instel-
lingen e.d. aanpassen.
4 Telefoonmenuscherm
Toegang tot het scherm voor handsfree tele-
foneren.
5 AV-bronselectiescherm
Hierop kunt u de AV-bron selecteren.
6 Favoriete bronpictogrammen
U kunt de pictogrammen van vaak gebruikte
bronnen weergeven door de pictogrammen
naar het weergavegebied te slepen.
= Zie voor details over de bediening De
volgorde van de bronpictogrammen wijzi-
gen op bladzijde 24.
7 AV-bedieningsscherm
U kunt elke bron bedienen.
8 Navigatiemenuscherm
Hierop kunt u de wegpunten en een bestem-
ming opgeven.
9 Kaartscherm
! U kunt dit scherm gebruiken om de hui-
dige voertuigpositie-informatie en de
route naar de bestemming te controle-
ren.
! U kunt de navigatie-instellingen aanpas-
sen.
p Als u op de MAP toets drukt, wordt het
kaartscherm weergegeven.
a Applicatiebedieningsscherm
U kunt de applicaties voor de iPhone of
smartphone rechtstreeks op dit product be-
dienen.
Nl
21
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
p Als er geen applicaties beschikbaar zijn,
wordt het applicatiebedieningsscherm
niet weergegeven.
b Applicatiemenuscherm
Het product kan naar het applicatiemenu
overschakelen, waarop u de applicatie voor
de iPhone of smartphone op het scherm
kunt weergeven en bedienen.
p Als er geen applicatiemenus beschik-
baar zijn, wordt het applicatiemenu-
scherm niet weergegeven.
Ondersteunde AV-bronnen
U kunt de volgende bronnen met dit product
weergeven of gebruiken.
! Digitale radio (DAB) (*1)
! Radio (FM, MG/LG)
! Cd
! Rom (gecomprimeerde audio- of videobe-
standen)
! Dvd-video
! Video-cd
De volgende bronnen kunnen weergegeven of
gebruikt worden door een extern apparaat aan
te sluiten.
! USB
! SD (*2)
! iPod
! Aha Radio
! Bluetooth-audio
! AV-ingang (AV)
! AUX
! HDMI (*3)
p (*1) Beschikbaar voor AVIC-F77DAB, AVIC-
F70DAB, AVIC-F970DAB en AVIC-
F9770DAB
p (*2) Beschikbaar voor AVIC-F77DAB en
AVIC-F70DAB.
p (*3) Beschikbaar voor AVIC-F77DAB.
Het AV-bedieningsscherm
weergeven
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de AV-bedieningstoets aan.
1
1 AV-bedieningstoets
Het AV-bedieningsscherm verschijnt.
132
6
4
5
1 De bronnenlijst openen.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren in de bronnenlijst op
bladzijde 23.
2 Het instellingenscherm voor de datum
en de tijd openen.
= Zie voor details De datum en tijd instel-
len op bladzijde 216.
3 Het instellingenmenuscherm openen.
4 Equalizercurven oproepen.
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
194 voor details.
5 Het telefoonmenuscherm openen.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 82 voor details.
6 Navigatie-informatie weergeven.
Nl
22
Hoofdstuk
02
Basisbediening
De volgende informatie wordt weergegeven:
afstand tot het volgende begeleidingspunt,
naam van de straat met het volgende bege-
leidingspunt, naam van de straat waarop u
nu rijdt, geschatte aankomsttijd, waarschu-
wingspictogrammen, enz.
p Dit wordt niet weergegeven voor be-
paalde bronnen.
p Dit wordt niet weergegeven als Venster
navigatie-info is ingesteld op Uit.
= Zie voor details Het navigatie-informatie-
venster op bladzijde 166.
Een bron voor het voordisplay
selecteren op het AV-
bronselectiescherm
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toets aan.
Het AV-bronselectiescherm ope-
nen.
3 Tip het bronpictogram aan dat u wilt
selecteren.
Het AV-bedieningsscherm van de geselec-
teerde bron verschijnt.
Een bron voor het voordisplay
selecteren in de bronnenlijst
p Deze functie is niet beschikbaar tijdens een
gesprek via dit product.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de AV-bedieningstoets aan.
1
1 AV-bedieningstoets
Het AV-bedieningsscherm verschijnt.
3 Tip de volgende toets aan.
De bronnenlijst openen.
4 Tip de toets aan van de bron die u wilt
selecteren.
Het AV-bedieningsscherm van de geselec-
teerde bron verschijnt.
p Camera View is alleen beschikbaar als
Ingang camera achter of Ingang 2de
camera is ingesteld op Aan.
Een bron voor het
achterdisplay selecteren
U kunt een bron voor het achterdisplay selec-
teren.
= Raadpleeg voor details over de bediening
De video voor het achterdisplay selecteren
op bladzijde 219.
De AV-bron uitschakelen
Schakel de AV-bron uit om te stoppen met het
afspelen of de ontvangst van de AV-bron.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
Nl
23
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
2 Tip de volgende toets aan.
Het AV-bronselectiescherm ope-
nen.
3 Tip [OFF] aan.
De AV-bron wordt uitgeschakeld.
De volgorde van de
bronpictogrammen wijzigen
U kunt de weergavevolgorde van de bronpicto-
grammen in het AV-bronselectiescherm wijzi-
gen.
p Deze instelling kan alleen worden gebruikt
als u het voertuig op een veilige plaats par-
keert en de handrem aantrekt.
p Deze functie is niet beschikbaar tijdens een
gesprek via dit product.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toets aan.
Het AV-bronselectiescherm ope-
nen.
3 Tip het gewenste bronpictogram aan
en houd het vast, en sleep het naar de ge-
wenste positie.
p Als het bronpictogram wordt verplaatst,
wordt de volgorde van de bronnenlijst ook
gewijzigd.
De volgorde van de
brontoetsen wijzigen
U kunt de weergavevolgorde van de brontoet-
sen in de bronnenlijst wijzigen.
p Deze instelling kan alleen worden gebruikt
als u het voertuig op een veilige plaats par-
keert en de handrem aantrekt.
p Deze functie is niet beschikbaar tijdens een
gesprek via dit product.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de AV-bedieningstoets aan.
1
1 AV-bedieningstoets
Het AV-bedieningsscherm verschijnt.
3 Tip de volgende toets aan.
De bronnenlijst openen.
4 Tip de volgende toets aan.
De brontoetsen kunnen verplaatst
worden.
5 Sleep de brontoets naar de gewenste
positie.
6 Tip de volgende toets aan.
Terugkeren naar het vorige
scherm.
p Als de brontoets wordt verplaatst, worden
de bronpictogrammen in het beginmenu-
scherm en het AV-bronscherm ook
verplaatst.
Nl
24
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Gebruik van het
aanraakpaneel
U kunt het product bedienen door de marke-
ringen en onderdelen (aanraaktoetsen) op het
scherm met uw vingers aan te tippen.
p Tip de aanraaktoetsen alleen voorzichtig
met uw vingers aan om het lcd-scherm
tegen beschadiging te beschermen.
Gebruik van de
gemeenschappelijke
aanraaktoetsen
1 2
1 Terugkeren naar het vorige scherm.
2 Sluiten van het scherm.
Lijstschermen bedienen
3
1
2
3
1
1 Als u een item in de lijst aantipt, wordt het
item geselecteerd of worden de opties ver-
fijnd.
2 Verschijnt als niet alle tekst wordt weergege-
ven in het weergavegebied.
Als u de toets aantipt, wordt de rest van de
tekst verschoven en weergegeven.
3 Verschijnt als alle items niet op een enkele pa-
gina kunnen worden weergegeven.
Versleep de schuifbalk om verborgen items in
beeld te brengen.
U kunt de lijst ook verslepen om verborgen
items zichtbaar te maken.
Gebruik van de tijdbalk
1
1 U kunt het afspeelpunt wijzigen door de toets
te verslepen.
p Als u de toets versleept, wordt de af-
speeltijd weergegeven voor de positie
van de toets.
p Deze functie is niet beschikbaar als u de
iPod-functie gebruikt met een iPhone 6
Plus, iPhone 6, iPhone 5s, iPhone 5c,
iPhone 5 of iPod touch (5e generatie).
p Deze functie is niet beschikbaar voor
sommige media of bronnen.
Nl
25
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
Gebruik van het toetsenbord
op het scherm
6
5
4
3
8
7
21
1 Toont de tekens die zijn ingevoerd. Als er geen
tekst in het vakje is, wordt er informatieve
tekst getoond.
2 Hiermee verplaatst u de cursor een teken naar
rechts of links telkens als u de toets aantipt.
3 Hiermee voert u de tekst in het tekstvak in.
4 Hiermee verwijdert u een teken links van de
cursor telkens als u de toets aantipt. Als u de
toets blijft aantippen, wordt alle tekst verwij-
dert.
5 Hiermee bevestigt u de invoer en gaat u door
naar de volgende stap.
6 De spatietoets.
Het aantal spaties dat wordt ingevoerd is ge-
lijk aan het aantal keren dat de toets wordt
aangetipt.
7 Hiermee schakelt u over tussen letters en cij-
fers/symbolen.
8 Hiermee schakelt u over tussen hoofdletters
en kleine letters.
Het navigatiesysteem de
eerste keer opstarten
Wanneer u de navigatiefunctie de eerste maal
gebruikt, wordt er automatisch een installatie-
proces gestart. Volg de onderstaande stappen.
p U kunt de taal en de GPS-loginstelling later
wijzigen met [Regionaal]en[Gebruiksrap-
porten] in het scherm Instellingen. An-
dere instellingen kunnen later opnieuw
worden opgestart met [Start configuratie-
wizard] in het scherm Instellingen.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan.
De eerste start van het navigatie-
systeem beginnen.
p De eerste keer dat u op de MAP toets drukt,
begint het navigatiesysteem ook de eerste
opstartprocedure.
Na een korte pauze wordt het startscherm een
paar seconden lang weergegeven.
Het Taal scherm verschijnt.
3 Selecteer de gewenste schermtaal en
tip [Kies] aan.
Het Gebruiksrechtovereenkomst scherm
verschijnt.
4 Lees de voorwaarden zorgvuldig, con-
troleer de details, en tip [Akkoord] aan als
u akkoord gaat.
Het Gebruiksrapporten scherm verschijnt.
5 Tip [Ja] aan.
Als u [Ja] aantipt, slaat de software gebruiksin-
formatie en GPS-loginformatie op die kan wor-
den gebruikt voor het verbeteren van de
applicatie en de kwaliteit en dekkingsgraad
van kaarten.
p Als u de informatieverzameling niet wilt ac-
tiveren, tipt u [Nee] aan.
De configuratiewizard wordt gestart.
Nl
26
Hoofdstuk
02
Basisbediening
6 Tip [Volgende] aan.
Het Stem taal scherm verschijnt.
7 Selecteer de gewenste taal voor stem-
begeleiding en tip [Volgende] aan.
8 Wijzig de instellingen van het toestel
indien nodig en tip [Volgende] aan.
Het Routevoorkeuren scherm verschijnt.
9 Wijzig de standaardopties voor route-
planning indien nodig en tip [Volgende]
aan.
10 Tip [Activeer] en vervolgens [Volgende]
aan.
Als u deze diensten meteen activeert, volgt
een melding dat de verbonden online functies
zijn geactiveerd.
= Zie voor details Instellingen voor Online
diensten op bladzijde 71.
p Voor gebruik van online diensten waarvoor
een betaald abonnement vereist is, moet u
eerst AVICSYNC App installeren op uw
iPhone of smartphone. De inhoud van de
online diensten kan verschillen afhankelijk
van de provider van de dienst.
= Zie voor details Het gebruik van naviga-
tiefuncties uitbreiden op bladzijde 72.
11 Selecteer de verbonden diensten die u
wilt gebruiken en tip [Volgende] aan.
De begininstelling is nu voltooid. Het kaart-
scherm verschijnt en u kunt het navigatiesys-
teem gebruiken.
Nl
27
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
Het navigatiemenuscherm
bedienen
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
Het volgende scherm verschijnt.
Aanraaktoetsen (Pagina 1)
21 63 4
789
a
5
Aanraaktoetsen (Pagina 2)
cb d
De volgende toetsen worden weergegeven als
u navigeert zonder een geplande route.
1 Terugkeren naar het kaartscherm.
2 Zoeken naar de bestemming met een adres
of coördinaten, of zoeken naar de geselec-
teerde nuttige plaats, enz.
= Zie Hoofdstuk 5 voor details.
3 De route samenstellen of de huidige inge-
stelde route bewerken.
= Zie voor details Een route samenstellen
met Routeplanner op bladzijde 46.
4 Het Verkeersoverzicht scherm weerge-
ven.
= Zie voor details De verkeersgebeurtenis-
sen op de kaart controleren op bladzijde
56.
5 Toont nuttige informatie voor onderweg.
= Zie Hoofdstuk 9 voor details.
6 Meldingen weergeven met belangrijke infor-
matie.
7 Een locatie weergeven die u als favoriet
hebt opgeslagen.
= Zie Een bestemming selecteren uit opge-
slagen locaties op bladzijde 40 voor de-
tails.
8 Overschakelen tussen de weergavemodi
2D, 3D en 2D Noorden boven.
9 Het Gebruikersprofielen scherm weerge-
ven waarin u nieuwe profielen kunt maken
en bestaande profielen kunt bewerken.
Als meerdere bestuurders dit product ge-
bruiken, kunnen ze hun eigen profiel
maken met hun eigen instellingen. Als u
een nieuw profiel selecteert, wordt dit pro-
duct opnieuw opgestart om de nieuwe in-
stellingen toe te passen.
a De volgende pagina van het navigatiemenu
weergeven.
b De vorige pagina van het navigatiemenu
weergeven.
c Navigatie-instellingen configureren en het
SyncTool scherm openen.
= Zie Hoofdstuk 10 voor details.
d Informatie weergeven over het navigatiesys-
teem (bijvoorbeeld versie-informatie en li-
centies).
p
in de rechter bovenhoek van het scherm
wordt gebruikt voor verbinding met
AVICSYNC App.
= Lees Het gebruik van navigatiefuncties
uitbreiden (pagina 72) voordat u de
AVICSYNC functie gebruikt.
p Als u langs een geplande route navigeert,
kunt u de volgende toetsen voor de route
gebruiken.
Nl
28
Hoofdstuk
03
Het navigatiemenuscherm gebruiken
Een tussenpunt toe-
voegen.
Alternatieve routes
weergeven, delen van
de route die u moet
vermijden, of be-
paalde wegen in uw
geplande route die u
moet vermijden.
De gehele route op de
kaart weergeven, en
routeparameters en
alternatieve routes.
De route of een tus-
senpunt verwijderen.
Routebegeleiding
stoppen en hervatten.
Nl
29
Hoofdstuk
03
Het navigatiemenuscherm gebruiken
Het navigatiemenuscherm gebruiken
De meeste informatie die door uw navigatiesys-
teem wordt gegeven, kan op de kaart worden ge-
zien. U moet vertrouwd raken met de manier
waarop de informatie op de kaart wordt getoond.
Het kaartscherm aflezen
5
4
1
2
3
6
7
a
9
8
p De volgende informatie met een sterretje
(*) wordt alleen weergegeven wanneer een
route ingesteld is.
p Afhankelijk van de voorwaarden en basisin-
stellingen worden bepaalde onderdelen
niet weergegeven.
p AV-informatie wordt onderaan in het kaart-
scherm weergegeven.
p U kunt selecteren of de aanduiding voor de
maximumsnelheid altijd op de kaart wordt
getoond. Als u de maximumsnelheid over-
schrijdt, verandert de kleur van de aandui-
ding.
= Zie voor details Instellingen voor Waar-
schuwingen op bladzijde 67.
1 Het nummer en de naam van de te gebruiken
straat (of het volgende begeleidingspunt)
weergeven.*
2 Het volgende begeleidingspunt (de volgende
richtingswijziging) weergeven.*
Zowel de soort wijziging (bocht, rotonde, snel-
wegafrit, e.d.) als de afstand vanaf de huidige
positie wordt aangeduid. Een kleiner picto-
gram geeft alvast de tweede richtingswijziging
aan als die kort na de eerste volgt.
= Zie Route-gebeurtenissen die vaak wor-
den getoond op bladzijde 33 voor details.
3 Toont de afstand tot het volgende begelei-
dingspunt (richtingswijziging).*
4 Toont de pijl voor de tweede richtingswijzi-
ging.*
5 Toont de huidige locatie van uw voertuig. De
punt van het driehoeksteken geeft aan in
welke richting u rijdt en het teken beweegt au-
tomatisch met het rijden mee.
6 Het gegevensveld weergeven.
Als u dit veld aantipt, wordt het Rittencom-
puter scherm weergegeven.
Tip deze toets aan en houd hem vast, en selec-
teer de waarden die u wilt weergeven om de
gegevensvelden in de hoek van het kaart-
scherm aan te passen.
= Zie Gegevensvelden op bladzijde 68
voor details.
7 De naam van de straat (of stad) waarin het
voertuig zich nu bevindt.
8 Toont de huidige route.*
De nu ingestelde route wordt in kleur op de
kaart aangegeven.
9 Het navigatiemenuscherm openen.
a Geeft de voortgang tot de eindbestemming
aan.*
AV-informatiebalk
AV-informatie wordt onderaan in het kaart-
scherm weergegeven.
12 34
1 De bronnenlijst openen.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren in de bronnenlijst op
bladzijde 23.
2 Toont kort de huidige status van de AV-bron.
Nl
30
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
3 U kunt de communicatie tussen de
AVICSYNC App en het navigatiesysteem in-
en uitschakelen door de toets aan te raken.
4 Het telefoonmenuscherm openen.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 82 voor details.
Het kaartscherm bedienen
De schaal van de kaart wijzigen
p De schaal van de 3D-kaartweergave kan be-
perkt gewijzigd worden. Als de kaart verder
uitgezoomd wordt, schakelt hij over naar
de 2D-kaart.
= Zie Overschakelen tussen weergaven 2D,
3D en 2D Noorden boven op bladzijde 31
voor details.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Knijp of vergroot de kaart om uit of in
te zoomen.
Tip de kaart tijdens de navigatie op een wille-
keurige plaats aan.
3 Tip de volgende toets aan.
De kaart keert terug naar de huidi-
ge positie.
p Als u op de MAP toets drukt, keert de kaart
terug naar de huidige positie.
p Voor informatie over de bedieningselemen-
ten wanneer de verschoven kaart wordt
weergegeven, zie Bedieningstoetsen op de
verschoven kaart op bladzijde 32.
Smart-zoom
Uw navigatiesysteem is uitgerust met een
Smart-zoom die op twee manieren werkt:
! Wanneer de route is ingesteld:
Als u een richtingswijziging nadert, zoomt
Smart Zoom in en verhoogt hij de kijk-
hoek zodat u uw richtingswijziging op de
volgende kruising gemakkelijk kunt zien.
Als de richtingswijziging nog op een af-
stand is, wordt uitgezoomd en wordt de
kijkhoek verlaagd zodat u de weg voor u
kunt zien.
! Wanneer de route niet is ingesteld:
Smart-zoom zoomt in wanneer u lang-
zaam rijdt en zoomt uit wanneer u met
hoge snelheid rijdt.
Overschakelen tussen weergaven
2D, 3D en 2D Noorden boven
U kunt instellen hoe de kaart wordt weergege-
ven. Voor de 2D-kaartweergave kunt u selecte-
ren tussen In de rijrichting en Noorden
boven.
! In de rijrichting:
De kaart geeft de richting van het voertuig
altijd zo weer dat het voertuig zich naar de
bovenkant van het scherm beweegt.
! Noorden boven:
De kaart toont het noorden altijd bovenaan
het scherm.
p De oriëntatie van de kaart is vast ingesteld
op In de rijrichting wanneer het 3D kaart-
scherm wordt weergegeven.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip de volgende toets aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
Nl
31
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
Het gebruik van de kaart
Geeft aan dat de weergavemodus
2D In de rijrichting is geselecteerd.
Geeft aan dat de weergavemodus
3D In de rijrichting is geselecteerd.
Geeft aan dat de weergavemodus
2D Noorden boven is geselecteerd.
4 Tip de volgende toets aan.
Terugkeren naar het kaartscherm.
p Als u op de MAP toets drukt, keert u terug
naar het kaartscherm.
p Voor informatie over de bedieningselemen-
ten wanneer de verschoven kaart wordt
weergegeven, zie Bedieningstoetsen op de
verschoven kaart op bladzijde 32.
De kaart naar de plaats
verschuiven die u wilt zien
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de kaart aan en sleep deze in de ge-
wenste richting om hem te verschuiven.
Als u de cursor op de gewenste locatie plaatst,
verschijnt bovenaan het scherm beknopte in-
formatie over de locatie met de straatnaam en
andere gegevens.
3 Tip de volgende toets aan.
De kaart keert terug naar de huidi-
ge positie.
p Als u op de MAP toets drukt, keert de kaart
terug naar de huidige positie.
Bedieningstoetsen op de
verschoven kaart
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de kaart op een willekeurige plaats
aan.
De cursor en de bedieningstoetsen verschij-
nen.
3 Tip de volgende toets aan.
Inzoomen.
Uitzoomen.
De kaartweergavemodus wijzigen
(de huidige geselecteerde kaart-
modus wordt getoond).
Omhoog kantelen.
Omlaag kantelen.
Naar links draaien.
Naar rechts draaien.
Rotatie van de kaart annuleren.
Nl
32
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
p De verticale kijkhoek van de kaart kan al-
leen in de 3D-modus worden gewijzigd.
= Zie Overschakelen tussen weergaven 2D,
3D en 2D Noorden boven op bladzijde 31
voor details.
4 Tip de volgende toets aan.
De kaart keert terug naar de huidi-
ge positie.
p Als u op de MAP toets drukt, keert de kaart
terug naar de huidige positie.
Informatie over
routebegeleiding
Wanneer de routebegeleiding begint, levert
het systeem verschillende soorten begeleiding
via stemberichten, tekstaanwijzingen en te-
kens.
Route-gebeurtenissen die vaak
worden getoond
Pictogram Betekenis
Links afslaan.
Rechts afslaan.
Omdraaien.
Rechts afbuigen.
Scherpe draai naar links.
Pictogram Betekenis
Links aanhouden.
Rechtdoor gaan op de kruising.
Links afslaan op de rotonde, 3de
afslag (volgende richtingswijzi-
ging).
Rotonde oprijden (tweede vol-
gende richtingswijziging).
Snelweg oprijden.
Snelweg verlaten.
Veerboot nemen.
Veerboot verlaten.
Naderen van een tussenpunt.
Naderen van de bestemming.
Als u op een weg met meerdere rijstroken
rijdt, moet u de juiste rijstrook kiezen om de
aanbevolen route te kunnen volgen.
Nl
33
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
Het gebruik van de kaart
Als rijstrookinformatie beschikbaar is in de
kaartgegevens, toont het navigatiesysteem de
rijstroken en hun richting met kleine pijlen on-
deraan de kaart. De rijstrook en richting die u
moet volgen voor de aanbevolen route, wordt
aangeduid door de gemarkeerde pijlen.
Informatie over rijstroken
Bovenaan de kaart worden aanduidingen ge-
toond. De kleuren en het ontwerp van deze
aanduidingen lijken op de werkelijke aandui-
dingen boven of langs de betreffende wegen.
Deze aanduidingen geven bepaalde bestem-
mingen aan en het wegnummer waar de be-
treffende rijstrook naartoe leidt.
Als u een ingewikkelde kruising nadert en de
nodige informatie aanwezig is, wordt de kaart
vervangen door een 3D-weergave van het
knooppunt.
Wegwijzers
Knooppuntweergave
p Als deze gegevens niet voorhanden zijn in
de kaartgegevens, is deze informatie niet
beschikbaar, ook al ziet u de betreffende
aanduidingen op of aan de weg.
Als u Snelwegdiensten aanbieden op
aan instelt, verschijnt het pictogram
wan-
neer u op snelwegen rijdt. Tip het pictogram
aan om details over de volgende afritten of ser-
vicecentra te openen. U kunt ook een item
aantippen om de locatie ervan op de kaart aan
te geven. U kunt het eenvoudig als tussenpunt
instellen.
p Als u andere typen POIs voor de afritten
wilt weergeven, wijzigt u de pictogrammen
in Dienstenaanbod.
= Zie Instellingen voor Navigatiekaart op
bladzijde 68 voor details.
Bladeren in het gegevensveld
De gegevensvelden verschillen wanneer u een
route volgt en wanneer u geen bestemming
hebt ingesteld. Bijvoorbeeld het gegevensveld
levert de volgende informatie.
! Wanneer de route is ingesteld:
Afstand tot de eindbestemming, tijd vereist
voor het bereiken van de eindbestemming,
en de geschatte aankomsttijd.
! Wanneer de route niet is ingesteld:
De richting of de hoogte wordt getoond.
Nl
34
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
p Als u het veld aantipt en vasthoudt, wordt
het instelscherm voor dat veld weergege-
ven.
p De geschatte aankomsttijd is een ideale
waarde die wordt berekend op basis van de
maximumsnelheid die is ingesteld in
Max.snelh. van het type voertuig en de
werkelijke rijsnelheid. De geschatte aan-
komsttijd is enkel een referentiewaarde en
geen garantie dat u werkelijk op die tijd zult
aankomen.
= Zie Instellingen voor Routevoorkeuren
op bladzijde 64 voor details.
Wanneer het systeem geen
GPS-signaal kan ontvangen
De huidige positie van het voertuig wordt door
een driehoek aangegeven.
Als een GPS-positie bekend is, wordt de drie-
hoek in kleur weergegeven.
Als er geen GPS-positie is, is de driehoek door-
zichtig. Hij geeft uw laatste bekende positie
aan.
Nl
35
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
Het gebruik van de kaart
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen zijn deze functies voor het
instellen van de route niet beschikbaar wanneer
uw voertuig in beweging is. Als u deze functies
wilt gebruiken, moet u op een veilige plaats stop-
pen en de handrem aantrekken.
p Sommige informatie over verkeersregels is
afhankelijk van het tijdstip waarop de route
wordt berekend. Deze informatie is daarom
mogelijk niet in overeenstemming met een
bepaalde verkeersregel op het moment dat
uw voertuig de betreffende locatie passeert.
Bovendien gelden de aangegeven verkeers-
regels voor een personenauto en niet voor
een bedrijfsauto. Houd u altijd aan de
daadwerkelijke verkeersregels wanneer u in
uw voertuig rijdt.
p [Bestemming van telefoon]en[Online
zoeken] op het Nieuwe route naar...
scherm kunnen gebruikt worden wanneer
de AVICSYNC App-verbinding is gemaakt.
= Lees Het gebruik van navigatiefuncties
uitbreiden (pagina 72) voordat u de
AVICSYNC functie gebruikt.
Een locatie aan de hand
van het adres zoeken
De meest gebruikte functie is Adres. Hierbij
wordt het adres opgegeven en de locatie opge-
zocht.
p Afhankelijk van de zoekresultaten is het
mogelijk dat sommige stappen worden
overgeslagen.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Nieuwe route] aan.
Het Nieuwe route naar... scherm ver-
schijnt.
4 Tip [Adres] aan.
Het Adres zoeken scherm verschijnt.
5 Tip het volgende tekstveld aan en geef
de gewenste bestemming op.
! Land:
Standaard stelt het navigatiesysteem het
land voor waar u zich bevindt.
Als u het zoekgebied wilt wijzigen, selec-
teert u een ander land.
! Stad of postcode:
Standaard stelt het navigatiesysteem de
stad voor waar u zich bevindt. U kunt de
stad ook selecteren met de postcode in
plaats van de naam.
! Straat:
Als de straat niet beschikbaar is, tipt u [Ga
naar Stad] aan en selecteert u de stad. Als
u dat doet, wordt het centrum van de gese-
lecteerde stad de bestemming van de route.
! Huisnummer of kruispunt selecteren:
Dit item wordt weergegeven nadat u een
straat hebt ingesteld. Als het huisnummer
niet beschikbaar is, tipt u [Ga naar Straat]
aan en selecteert u de straat. Op deze ma-
nier wordt het midden van de geselecteerde
straat de bestemming van de route.
Nadat u het geselecteerde adres hebt aange-
tipt om het zoeken naar het adres te voltooien,
wordt de gevonden locatie op het kaartscherm
weergegeven.
Nl
36
Hoofdstuk
05
Een bestem ming zoeken
6 Tip [Als bestemming selecteren] aan op
het Locatie op kaart scherm.
= Voor details over de bediening in het Loca-
tie op kaart scherm, zie Gebruik van het
Locatie op kaart scherm op bladzijde 44.
Als u [Als bestemming selecteren] aantipt,
verschijnt het Routesamenvatting scherm
en wordt afgeteld. Als het aftellen stopt, begint
de begeleiding automatisch. Als u tijdens het
aftellen het scherm eender waar aantipt, stopt
het aftellen en blijft het scherm zoals het is.
= Voor details over de bediening in het Rou-
tesamenvatting scherm, zie De routege-
gevens en voorkeuren controleren op
bladzijde 48.
7 Tip [Start navigatie] aan.
Uw navigatiesysteem begint met de routebe-
geleiding.
= Raadpleeg Informatie over routebegeleiding
op bladzijde 33 voor details over de
routebegeleiding.
Nuttige plaatsen (POI) zoeken
Informatie over diverse nuttige plaatsen (POI),
zoals benzinestations, parkeerplaatsen en res-
taurants, is beschikbaar. U kunt een POI zoe-
ken door de categorie te selecteren (of de POI-
naam in te voeren).
POIs zoeken met behulp van de
voorgeprogrammeerde
categorieën
Met deze zoekmethode kunt u snel de meest
geselecteerde typen POIs vinden.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Nieuwe route] aan.
Het Nieuwe route naar... scherm ver-
schijnt.
4 Tip [Plaatsen] aan.
Het Plaatsen scherm verschijnt.
De voorgeprogrammeerde zoekcategorieën
zijn als volgt.
! Tankstation
! Accommodatie
! Restaurant
! Parkeren
p Wanneer er geen route is ingesteld, worden
POIs rondom de huidige positie gezocht.
p Wanneer de huidige positie niet beschik-
baar is (geen GPS-signaal), worden POIs
rondom de laatst bekende positie gezocht.
p Als een route is ingesteld, worden Tank-
station en Restaurant langs de route ge-
zocht, en worden Accommodatie en
Parkeren in de buurt van de bestemming
gezocht.
5 Tip de gewenste categorie aan.
De resultaten verschijnen in een lijst.
6 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
weergegeven.
# Als u aantipt, kunt u de resultaten sorte-
ren en de locatie van alle faciliteiten op de kaart
tonen.
7 Tip [Als bestemming selecteren] aan op
het Locatie op kaart scherm.
= Voor details over de bediening in het Loca-
tie op kaart scherm, zie Gebruik van het
Locatie op kaart scherm op bladzijde 44.
Nl
37
Hoofdstuk
05
Een bestemming zoeken
Een bestem ming zoeken
Als u [Als bestemming selecteren] aantipt,
verschijnt het Routesamenvatting scherm
en wordt afgeteld. Als het aftellen stopt, begint
de begeleiding automatisch. Als u tijdens het
aftellen het scherm eender waar aantipt, stopt
het aftellen en blijft het scherm zoals het is.
= Voor details over de bediening in het Rou-
tesamenvatting scherm, zie De routege-
gevens en voorkeuren controleren op
bladzijde 48.
8 Tip [Start navigatie] aan.
Uw navigatiesysteem begint met de routebe-
geleiding.
= Raadpleeg Informatie over routebegeleiding
op bladzijde 33 voor details over de routebe-
geleiding.
POIs op categorie zoeken of
rechtstreeks op basis van de
naam van de voorzieningen
U kunt POIs zoeken op categorie of subcate-
gorie. U kunt POIs ook zoeken op basis van
de naam in elke categorie.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Nieuwe route] aan.
Het Nieuwe route naar... scherm ver-
schijnt.
4 Tip [Plaatsen] aan.
Het Plaatsen scherm verschijnt.
5 Tip [Zoeken in alle plaatsen] aan.
Het Op categorie zoeken scherm ver-
schijnt.
6 Tip [In de omgeving] aan en selecteer
het gebied waarin u POIs wilt zoeken.
! Categorieweergave:
U kunt instellen of POI-categorieën wel of
niet worden getoond.
! In de omgeving:
Er wordt gezocht in de buurt van de huidige
positie. Of in de buurt van de laatst bekende
positie als de huidige positie niet bekend is.
(De resultaten worden getoond in volgorde
van afstand vanaf deze positie.)
! In een plaats:
Er wordt een plaats gezocht binnen een ge-
selecteerde stad. (De resultaten worden ge-
toond in volgorde van afstand van het
centrum van de geselecteerde stad.)
! Rondom bestemming:
Er wordt een plaats gezocht in de buurt van
de bestemming van de huidige route. (De
resultaten worden getoond in volgorde van
afstand vanaf de bestemming.)
p Deze toets is alleen actief wanneer de
route al is uitgestippeld.
! Langs route:
Er wordt gezocht langs de huidige route en
niet in de buurt van een punt dat al is inge-
steld. Dit is handig als u een stoppunt zoekt
dat slechts in een minimale omweg resul-
teert, bijvoorbeeld een benzinestation of
restaurant. (De resultaten worden getoond
in volgorde van de lengte van de betref-
fende omweg.)
p Deze toets is alleen actief wanneer de
route al is uitgestippeld.
Nl
38
Hoofdstuk
05
Een bestem ming zoeken
7 Selecteer een van de categorieën, sub-
categorieën of merken om de plaatsen te
verfijnen.
Het scherm verschijnt waarop alle plaatsen in
de geselecteerde hoofdcategorie rondom de
geselecteerde locatie of langs de route worden
getoond.
# Tip [Zoeken op naam] aan en voer de naam
van de plaats in met het toetsenbord.
8 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
weergegeven.
# Als u aantipt, kunt u wijzigen hoe de resul-
taten worden gesorteerd.
9 Tip [Als bestemming selecteren] aan op
het Locatie op kaart scherm.
= Voor details over de bediening in het Loca-
tie op kaart scherm, zie Gebruik van het
Locatie op kaart scherm op bladzijde 44.
Als u [Als bestemming selecteren] aantipt,
verschijnt het Routesamenvatting scherm
en wordt afgeteld. Als het aftellen stopt, begint
de begeleiding automatisch. Als u tijdens het
aftellen het scherm eender waar aantipt, stopt
het aftellen en blijft het scherm zoals het is.
= Voor details over de bediening in het Rou-
tesamenvatting scherm, zie De routege-
gevens en voorkeuren controleren op
bladzijde 48.
10 Tip [Start navigatie] aan.
Uw navigatiesysteem begint met de routebe-
geleiding.
= Raadpleeg Informatie over routebegeleiding
op bladzijde 33 voor details over de routebe-
geleiding.
Nooddiensten of hulpdiensten
in de buurt zoeken
BELANGRIJK
Gebruik dit product nooit om in geval van nood
naar een ziekenhuis, politiebureau of dergelijke
instelling te rijden. Stop het gebruik van alle
functies met betrekking tot handsfree telefone-
ren en bel het juiste hulpdienstnummer.
U kunt locaties zoeken die nood- of hulpdien-
sten kunnen verlenen in de omgeving.
p Deze informatie komt niet noodzakelijk
overeen met de werkelijke informatie. Ge-
bruik de informatie ter referentie.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Nuttige informatie] aan.
Het Nuttige informatie scherm verschijnt.
4 Tip [Hulp dichtbij] aan.
Het Hulp dichtbij scherm verschijnt.
De voorgeprogrammeerde zoekcategorieën
zijn als volgt.
! Garage
! Gezondheid
! Politie
! Tankstation
5 Tip de gewenste categorie aan.
De resultaten verschijnen in een lijst.
Nl
39
Hoofdstuk
05
Een bestemming zoeken
Een bestem ming zoeken
6 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
weergegeven.
# Als u aantipt, kunt u wijzigen hoe de resul-
taten worden gesorteerd.
7 Tip [Als bestemming selecteren] aan op
het Locatie op kaart scherm.
= Voor details over de bediening in het Loca-
tie op kaart scherm, zie Gebruik van het
Locatie op kaart scherm op bladzijde 44.
Als u [Als bestemming selecteren] aantipt,
verschijnt het Routesamenvatting scherm
en wordt afgeteld. Als het aftellen stopt, begint
de begeleiding automatisch. Als u tijdens het
aftellen het scherm eender waar aantipt, stopt
het aftellen en blijft het scherm zoals het is.
= Voor details over de bediening in het Rou-
tesamenvatting scherm, zie De routege-
gevens en voorkeuren controleren op
bladzijde 48.
8 Tip [Start navigatie] aan.
Uw navigatiesysteem begint met de routebe-
geleiding.
= Raadpleeg Informatie over routebegeleiding
op bladzijde 33 voor details over de
routebegeleiding.
Een bestem ming selecteren
uit opgeslagen locaties
Het opslaan van locaties die u vaak bezoekt
bespaart u tijd en inspanning.
Door een item in de lijst te selecteren kunt u
gemakkelijk een locatie opgeven.
De lijst met opgeslagen locaties bevat twee
vooringestelde categorieën: Thuis en Werk.
p Deze functie is beschikbaar als er locaties
zijn geregistreerd in Opgeslagen locatie.
= Zie Een locatie opslaan in Opgeslagen
locatie op bladzijde 51 voor details.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Nieuwe route] aan.
Het Nieuwe route naar... scherm ver-
schijnt.
4 Tip [Opgeslagen locatie] aan.
Het Opgeslagen locatie scherm verschijnt.
# Als u en vervolgens [Bewerken] aantipt,
kunt u de details van opgeslagen locaties bewer-
ken.
5 Tip het gewenste item aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
weergegeven.
6 Tip [Als bestemming selecteren] aan op
het Locatie op kaart scherm.
= Voor details over de bediening in het Loca-
tie op kaart scherm, zie Gebruik van het
Locatie op kaart scherm op bladzijde 44.
Als u [Als bestemming selecteren] aantipt,
verschijnt het Routesamenvatting scherm
en wordt afgeteld. Als het aftellen stopt, begint
de begeleiding automatisch. Als u tijdens het
aftellen het scherm eender waar aantipt, stopt
het aftellen en blijft het scherm zoals het is.
= Voor details over de bediening in het Rou-
tesamenvatting scherm, zie De routege-
gevens en voorkeuren controleren op
bladzijde 48.
7 Tip [Start navigatie] aan.
Uw navigatiesysteem begint met de routebe-
geleiding.
= Raadpleeg Informatie over routebegeleiding
op bladzijde 33 voor details over de
routebegeleiding.
Nl
40
Hoofdstuk
05
Een bestem ming zoeken
Een bestem ming selecteren
uit opgeslagen routes
Het opslaan van routes die u vaak gebruikt, be-
spaart u tijd en inspanning.
p Deze functie is niet beschikbaar als er geen
routes zijn geregistreerd in Opgeslagen
routes.
= Zie voor details Een route opslaan in Op-
geslagen routes op bladzijde 53.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Nieuwe route] aan.
Het Nieuwe route naar... scherm ver-
schijnt.
4 Tip
aan om de volgende pagina te
tonen.
5 Tip [Opgeslagen routes] aan.
Het Opgeslagen routes scherm verschijnt.
6 Tip het gewenste item aan.
Het Routeplanner scherm verschijnt.
p U kunt op het Routeplanner scherm tus-
senpunten toevoegen of de eindbestem-
ming wijzigen.
= Zie voor details Een route samenstellen
met Routeplanner op bladzijde 46.
7 Tip [Route weergeven] aan.
Als u [Route weergeven] aantipt, verschijnt
het Routesamenvatting scherm en wordt
afgeteld. Als het aftellen stopt, begint de bege-
leiding automatisch. Als u tijdens het aftellen
het scherm eender waar aantipt, stopt het af-
tellen en blijft het scherm zoals het is.
= Voor details over de bediening in het Rou-
tesamenvatting scherm, zie De routege-
gevens en voorkeuren controleren op
bladzijde 48.
8 Tip [Start navigatie] aan.
Uw navigatiesysteem begint met de routebe-
geleiding.
= Raadpleeg Informatie over routebegeleiding
op bladzijde 33 voor details over de
routebegeleiding.
Een locatie selecteren die u
recentelijk hebt opgezocht
De plaatsen die u voorheen hebt ingesteld als
bestemmingen of tussenpunten zijn automa-
tisch in Historiek opgeslagen.
Historiek
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Nieuwe route] aan.
Het Nieuwe route naar... scherm ver-
schijnt.
4 Tip [Historiek] aan.
De lijst van de recente bestemmingen ver-
schijnt.
5 Tip het gewenste item aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
weergegeven.
6 Tip [Als bestemming selecteren] aan op
het Locatie op kaart scherm.
= Voor details over de bediening in het Loca-
tie op kaart scherm, zie Gebruik van het
Locatie op kaart scherm op bladzijde 44.
Nl
41
Hoofdstuk
05
Een bestemming zoeken
Een bestem ming zoeken
Als u [Als bestemming selecteren] aantipt,
verschijnt het Routesamenvatting scherm
en wordt afgeteld. Als het aftellen stopt, begint
de begeleiding automatisch. Als u tijdens het
aftellen het scherm eender waar aantipt, stopt
het aftellen en blijft het scherm zoals het is.
= Voor details over de bediening in het Rou-
tesamenvatting scherm, zie De routege-
gevens en voorkeuren controleren op
bladzijde 48.
7 Tip [Start navigatie] aan.
Uw navigatiesysteem begint met de routebe-
geleiding.
= Raadpleeg Informatie over routebegeleiding
op bladzijde 33 voor details over de routebe-
geleiding.
Smart-historiek
Smart-historiek is een functie die eerder ge-
bruikte locaties voorstelt als bestemming op
basis van uw gebruikelijke routes en variabe-
len zoals de huidige tijd, de dag van de week
en uw huidige locatie.
Items uit de smart-historiek zijn snel toeganke-
lijk in het Nieuwe route naar... scherm.
Een locatie zoeken met
Gecombineerd zoeken
Met de functie Gecombineerd zoeken kunt
u eenvoudig een plaats vinden met behulp van
de naam en het zoekgebied.
p Met de functie Gecombineerd zoeken
kunt u ook naar opgeslagen gegevens zoe-
ken.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Nieuwe route] aan.
Het Nieuwe route naar... scherm ver-
schijnt.
4 Tip [Gecombineerd zoeken] aan.
Het Gecombineerd zoeken scherm ver-
schijnt.
5 Tip het rechter tekstvak aan en voer
het land en de stad in waar u wilt zoeken.
6 Voer de naam, het adres of de categorie
in van de gewenste bestemming. Tip ver-
volgens de volgende toets aan.
Het Gevonden resultaten
scherm weergeven.
7 Tip het gewenste item aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
weergegeven.
Nl
42
Hoofdstuk
05
Een bestem ming zoeken
8 Tip rechts van de lijst om de zoekresul-
taten te verfijnen.
12
1 De huidige geselecteerde voorwaarden
tonen.
2 Tip deze toets aan om de andere voorwaar-
den te tonen.
# Als u het logo van een provider van kaartgege-
vens aantipt, kunt u de lijst verfijnen door de re-
sultaten van die provider te tonen.
9 Tip [Als bestemming selecteren] aan op
het Locatie op kaart scherm.
= Voor details over de bediening in het Loca-
tie op kaart scherm, zie Gebruik van het
Locatie op kaart scherm op bladzijde 44.
Als u [Als bestemming selecteren] aantipt,
verschijnt het Routesamenvatting scherm
en wordt afgeteld. Als het aftellen stopt, begint
de begeleiding automatisch. Als u tijdens het
aftellen het scherm eender waar aantipt, stopt
het aftellen en blijft het scherm zoals het is.
= Voor details over de bediening in het Rou-
tesamenvatting scherm, zie De routege-
gevens en voorkeuren controleren op
bladzijde 48.
10 Tip [Start navigatie] aan.
Uw navigatiesysteem begint met de routebe-
geleiding.
= Raadpleeg Informatie over routebegeleiding
op bladzijde 33 voor details over de
routebegeleiding.
Een locatie aan de hand
van de coördinaten zoeken
Voer de breedtegraad en de lengtegraad in om
de locatie te bepalen.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Nieuwe route] aan.
Het Nieuwe route naar... scherm ver-
schijnt.
4 Tip
aan om de volgende pagina te
tonen.
5 Tip [Coördinaat] aan.
Het Coördinaat scherm verschijnt.
6 Voer de breedtegraad in en tip [OK]
aan.
p Als het tekstveld al een waarde bevat, tipt u
of aan om die waarde eerst te ver-
wijderen.
p U kunt de breedtegraad en de lengtegraad
in een van de volgende notaties weergeven:
decimale graden; graden en decimale mi-
nuten; of graden, minuten en decimale se-
conden.
# Als u de coördinaten in UTM-indeling invoert,
tipt u
aan en ver volgens [UTM-coördinaten].
7 Voer de lengtegraad in en tip [Vertrek!]
aan.
p Als het tekstveld al een waarde bevat, tipt u
of aan om die waarde eerst te ver-
wijderen.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
weergegeven.
Nl
43
Hoofdstuk
05
Een bestemming zoeken
Een bestem ming zoeken
8 Tip [Als bestemming selecteren] aan op
het Locatie op kaart scherm.
= Voor details over de bediening in het Loca-
tie op kaart scherm, zie Gebruik van het
Locatie op kaart scherm op bladzijde 44.
Als u [Als bestemming selecteren] aantipt,
verschijnt het Routesamenvatting scherm
en wordt afgeteld. Als het aftellen stopt, begint
de begeleiding automatisch. Als u tijdens het
aftellen het scherm eender waar aantipt, stopt
het aftellen en blijft het scherm zoals het is.
= Voor details over de bediening in het Rou-
tesamenvatting scherm, zie De routege-
gevens en voorkeuren controleren op
bladzijde 48.
9 Tip [Start navigatie] aan.
Uw navigatiesysteem begint met de routebe-
geleiding.
= Raadpleeg Informatie over routebegeleiding
op bladzijde 33 voor details over de
routebegeleiding.
Een locatie zoeken door de
kaart te verschuiven
Wanneer u een locatie opgeeft nadat u de
kaart hebt verschoven, kunt u de positie als be-
stemming of tussenpunt instellen.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de kaart aan en sleep deze in de ge-
wenste richting om hem te verschuiven.
3 Tip de locatie aan die u als uw bestem-
ming wilt selecteren.
De cursor verschijnt.
4 Tip [Als bestemming selecteren] aan.
Als u [Als bestemming selecteren] aantipt,
verschijnt het Routesamenvatting scherm
en wordt afgeteld. Als het aftellen stopt, begint
de begeleiding automatisch. Als u tijdens het
aftellen het scherm eender waar aantipt, stopt
het aftellen en blijft het scherm zoals het is.
= Voor details over de bediening in het Rou-
tesamenvatting scherm, zie De routege-
gevens en voorkeuren controleren op
bladzijde 48.
5 Tip [Start navigatie] aan.
Uw navigatiesysteem begint met de routebe-
geleiding.
= Raadpleeg Informatie over routebegeleiding
op bladzijde 33 voor details over de
routebegeleiding.
Gebruik van het Locatie
op kaart scherm
Nadat een locatie gezocht is, verschijnt het
Locatie op kaart scherm. U kunt sommige
opties voor de route of de getoonde kaartloca-
tie selecteren voordat de route wordt bere-
kend.
13 42
5
76
p Als u de kaart aantipt, wordt de cursor op
de betreffende positie geplaatst. U kunt de
kaart ook verschuiven door de kaart te ver-
slepen.
1 Inzoomen/uitzoomen
p U kunt de kaart ook in- en uitzoomen
door hem met uw vingers te knijpen of
te verbreden.
2 Het Locatie op kaart scherm annuleren en
de kaart van de huidige positie weergeven.
3 De cursor naar de beginpositie terugzetten en
de kaart naar de beginschaal terugzetten.
4 Hier ziet u de voorkeuren van de routebepa-
ling voor de routeberekening. Tip de toetsen
aan om de voorkeuren in of uit te schakelen.
Nl
44
Hoofdstuk
05
Een bestem ming zoeken
Als deze toets is geactiveerd,
wordt een route berekend met
voorkeur voor snelwegen.
Als deze toets is geactiveerd,
wordt een route berekend met
voorkeur voor tolwegen waar-
voor u per gebruik moet betalen.
Als deze toets is geactiveerd,
wordt een route berekend met
voorkeur voor veerboten.
Als deze toets is geactiveerd,
wordt een route berekend met
voorkeur voor carpoolstroken.
5 Terugkeren naar het vorige scherm.
6 Hiermee zet u de cursor op de bestemming
(of tussenpunt).
7 De snelkoppelingen weergeven.
! Uitgebreide informatie:
Gedetailleerde informatie van het punt.
! Locatie opslaan:
De getoonde locatie opslaan als uw fa-
voriete locatie. Een opgeslagen locatie
kan later eenvoudig opnieuw worden op-
geroepen.
! Plaatsen rondom cursor:
Zoeken naar POIs in de buurt van de
getoonde locatie. Tip de POI aan om het
Locatie op kaart scherm te tonen, en
om de POI als bestemming (of tussen-
punt) in te stellen.
Nl
45
Hoofdstuk
05
Een bestemming zoeken
Een bestem ming zoeken
De route wijzigen
Wanneer de navigatie reeds is begonnen, zijn
er een paar manieren om de huidige route te
wijzigen. In de volgende paragrafen worden
enkele van de opties beschreven.
Een route samenstellen met
Routeplanner
Met de functie Routeplanner (of Mijn
route) kunt u een route samenstellen aan de
hand van een lijst bestemmingen.
U kunt eenvoudig uw route plannen door de
lijst te bewerken.
p Als de route is ingesteld, kunt u hem be-
werken met het menu Mijn route.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Routeplanner] of [Mijn route] aan.
4 Tip een van de opties aan.
15423
7
968 ab
1 Bestemming
2 Het Routeplanner (of Mijn route)
scherm annuleren en de kaart van de huidi-
ge positie weergeven.
3 Een nieuwe bestemming toevoegen en de
huidige bestemming in het laatste tussen-
punt wijzigen.
4 Een nieuw tussenpunt invoegen.
5 Tip
of aan om de lijst te verschuiven.
6 Tussenpunt
7 Terugkeren naar het vorige scherm.
8 Beginpositie (Standaard wordt de huidige
positie van het voertuig ingesteld en wordt
[Huidige GPS-positie] getoond.)
= Zie voor details De beginpositie wijzigen
op bladzijde 47.
9 De route berekenen en het scherm Route-
samenvatting openen.
a De opties voor de locatie tonen.
! Naar boven/Naar beneden:
De volgorde bewerken waarin u de loca-
ties wilt bezoeken.
! Wissen:
De bestemming of het tussenpunt ver-
wijderen.
! Locatie opslaan:
De locatie opslaan in Opgeslagen lo-
catie.
= Zie Een locatie opslaan in Opgesla-
gen locatie op bladzijde 51 voor de-
tails.
! Wijzigen:
De bestemming of het tussenpunt in
een andere locatie wijzigen.
! Op de kaart tonen:
De geselecteerde locatie op de kaart
tonen.
b De snelkoppelingen weergeven.
! Alles wissen:
Alle tussenpunten en de bestemming
verwijderen. Tip [Doorgaan zonder
route] aan om de geplande route te an-
nuleren.
! Tussenpunten optimaliseren:
De volgorde van tussenpunten automa-
tisch wijzigen zodat de route eenvoudig
afgelegd kan worden. (Als de resulte-
rende volgorde gelijk is aan de huidige
volgorde, is deze optie ongeldig.)
! Route optimaliseren:
Nl
46
Hoofdstuk
06
De huidige route controleren en wijzigen
De volgorde van alle tussenpunten en
de bestemming automatisch wijzigen
zodat de route eenvoudig afgelegd kan
worden. (Als de resulterende volgorde
gelijk is aan de huidige volgorde, is deze
optie ongeldig.)
De beginpositie wijzigen
De beginpositie van de route kan van de huidi-
ge positie in een andere worden gewijzigd.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Routeplanner] of [Mijn route] aan.
4 Tip [Huidige GPS-positie] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
5 Tip [Beginpunt instellen] of [Beginpunt
wijzigen] aan en vervolgens [OK].
6 Zoek een locatie.
7 Tip [Beginpunt instellen] of [Beginpunt
wijzigen] aan.
De geselecteerde positie wordt ingesteld als
de beginpositie voor de routeberekening.
8 Tip [Route weergeven] of [Doorgaan
zonder route] aan.
Het systeem start de herberekening van de
route nadat u [Route weergeven] aantipt; het
Routesamenvatting scherm verschijnt. Als
u[Start navigatie] aantipt, begint het naviga-
tiesysteem met de routebegeleiding.
Als u [Doorgaan zonder route] aantipt, ver-
schijnt de kaart van de huidige positie.
De huidige positie herstellen als de
beginpositie
1 Tip [Routeplanner] of [Mijn route] aan.
2 Tip [Huidige GPS-positie] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
3 Tip [Terug naar GPS-positie] aan en ver-
volgens [Startpunt wissen].
De beginpositie voor de routeberekening keert
terug naar de huidige positie.
Tussenpunten toevoegen
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Tussenpunt toevoegen] aan.
4 Zoek een locatie.
5 Tip [Als tussenpunt selecteren] aan.
De route wordt opnieuw berekend en het
Routesamenvatting scherm verschijnt. (Als
het tussenpunt al is ingesteld, verschijnt het
Mijn route scherm. Tip [Route weergeven]
aan en ga verder naar de volgende stap.)
6 Tip [Start navigatie] aan.
Uw navigatiesysteem begint met de routebe-
geleiding.
Alternatieve routes bekijken
U kunt een andere route selecteren en ver-
schillende alternatieve routes vergelijken.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Omleidingen/alt. routes] aan.
Nl
47
Hoofdstuk
06
De huidige route controleren en wijzigen
De huidige route controleren en wijzigen
4 Tip [Alternatieve routes] aan.
Het Alternatieve routes scherm verschijnt.
5 Tip de voorwaarden aan die u op de
kaart wilt weergeven.
U ziet de tijd die ongeveer nodig is en de totale
afstand van de geselecteerde alternatieve rou-
tes. Tip een alternatieve route aan om deze
route op de kaart te tonen.
p Als er meer dan drie alternatieve routes
worden gevonden, verschijnt [Meer resul-
taten]. Tip [Meer resultaten] aan om de
andere routes te tonen.
= Raadpleeg Routeplanningsmethode
op bladzijde 65 voor informatie over de
voorwaarden voor routeberekening.
6 Tip [Kies] aan.
De geselecteerde route wordt als huidige
route toegepast.
Omwegen bekijken
U kunt omwegen bekijken waarbij de geselec-
teerde gedeelten of straten of de weg verderop
vermeden worden. U kunt ook alternatieve rou-
tes bekijken.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Omleidingen/alt. routes] aan.
4 Tip een van de opties aan.
! Alternatieve routes:
Toont de alternatieve routes.
= Zie voor details Alternatieve routes bekij-
ken op bladzijde 47.
! Speciale secties vermijden:
Toont de route waarbij bepaalde gedeelten
worden vermeden. Tip het lijstitem aan om
het gedeelte te selecteren dat u wilt vermij-
den. De volgende gegevens worden ge-
toond: afstand en tijdverschil, voorgestelde
route, huidige route, en te vermijden ge-
deelte. Tip [Akkoord] aan om de voorge-
stelde route toe te passen.
! Specifieke weg vermijden:
Toont de route waarbij een bepaalde weg
wordt vermeden. Tip het lijstitem aan om de
weg te selecteren die u wilt vermijden. De
volgende gegevens worden getoond: af-
stand en tijdverschil, voorgestelde route,
huidige route, te vermijden gedeelte. Tip
[Akkoord] aan om de voorgestelde route
toe te passen.
! Komende weg vermijden:
Toont de route waarbij de weg verderop
wordt vermeden. Tip [+]of[] aan en stel de
afstand in die u wilt vermijden. Tip [Vermij-
den] aan om de voorgestelde route toe te
passen.
! Oorspronkelijke route herstellen:
Annuleert de route met te vermijden voor-
waarden en herstelt de vorige route.
p De route die is ingesteld door [Alterna-
tieve routes] kan niet worden geannu-
leerd.
De routegegevens en
voorkeuren controleren
Als u de route hebt ingesteld, kunt u een over-
zicht van de huidige route bekijken.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
Nl
48
Hoofdstuk
06
De huidige route controleren en wijzigen
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Routesamenvatting] aan.
Het Routesamenvatting scherm verschijnt.
4 Tip een van de opties aan.
15423
768
9
p U kunt de kaart verschuiven door deze te
verslepen.
1 Toont de informatie voor een transitpunt op
de route. Als u een item aantipt, wordt de
locatie op de kaart getoond. Tip [Vermij-
den]en[Akkoord] aan om de locatie als
een te vermijden locatie in te stellen.
2 Het Routesamenvatting scherm annule-
ren en de kaart van de huidige positie weer-
geven.
3 Toont de voorwaarden van de getoonde
route.
4 Het scherm terugzetten naar de beginposi-
tie en de kaart terugzetten naar de begin-
schaal.
5 Inzoomen/uitzoomen
p U kunt de kaart ook in- en uitzoomen
door hem met uw vingers te knijpen of
te verbreden.
6 Toont alternatieve routes.
= Zie voor details Alternatieve routes bekij-
ken op bladzijde 47.
7 Terugkeren naar het vorige scherm.
8 Toont de totale lengte van de route en de
tijd die ongeveer nodig is.
9 De snelkoppelingen weergeven.
! Routevoorkeuren:
Toont de voorkeuren voor de routebepa-
ling. Als u de voorkeuren wijzigt, wordt
de route herberekend.
! Routebeschr.:
Alle transitpunten in detail tonen. Tip
een transitpunt aan om de positie ervan
op de kaart te tonen. Als u [Vermijden]
aantipt op het kaartscherm, wordt de
route zo herberekend dat het transitpunt
(zo veel mogelijk) wordt vermeden.
! Route opslaan:
De getoonde route opslaan. Een opge-
slagen route kan later opnieuw worden
opgeroepen.
! Plaatsen langs route:
Zoeken naar POIs langs de getoonde
route. Tip de POI aan om het Locatie
op kaart scherm te tonen, en om de
POI als tussenpunt in te stellen.
! Simulatie:
U kunt als demonstratie een simulatie
uitvoeren van het navigeren van de hui-
dige route.
= Zie voor details Alternatieve routes be-
kijken op bladzijde 47.
De huidige routebegeleiding
annuleren
Als u niet langer naar uw bestemming hoeft te
rijden, volgt u de onderstaande stappen om de
routebegeleiding te annuleren.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Route annuleren] of [Tussenpunt
verwijderen] aan.
Het berichtenscherm verschijnt.
Nl
49
Hoofdstuk
06
De huidige route controleren en wijzigen
De huidige route controleren en wijzigen
4 Tip een van de opties aan.
Als er geen tussenpunten zijn op de route, tipt
u[Route annuleren] aan om de route te an-
nuleren.
Als er tussenpunten zijn op de route, tipt u
[Route annuleren] aan om de route te annu-
leren. Tip [Tussenpunt wissen] aan om alleen
het dichtstbijzijnde tussenpunt te verwijderen.
In dat geval wordt de route herberekend.
De routesimulatie bekijken
U kunt als demonstratie een simulatie uitvoe-
ren van het navigeren van de huidige route.
Volg de onderstaande stappen.
1 Stel een route in naar uw bestemming.
= Zie Hoofdstuk 5 voor details.
2 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
3 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
4 Tip [Routesamenvatting] aan.
Het Routesamenvatting scherm verschijnt.
5 Tip de volgende toets aan.
De snelkoppelingen weergeven.
6 Tip [Simulatie] aan.
De simulatie start bij het beginpunt van de
route en leidt u met een realistische snelheid
door de volledige aanbevolen route.
p Tijdens de simulatie kunt u de volgende be-
dieningstoetsen gebruiken (deze toetsen
verdwijnen na enkele seconden maar ver-
schijnen weer als u de kaart aantipt).
U springt naar het vorige be-
geleidingspunt (richtingswijzi-
ging).
De simulatie wordt gepau-
zeerd.
U springt naar het volgende
begeleidingspunt (richtings-
wijziging).
De snelheid van de simulatie
wordt vier, acht of zestien
maal verhoogd. Tip de toets
opnieuw aan om terug te
keren naar de normale snel-
heid.
# Tip [Sluit] aan om de simulatie te stoppen.
Nl
50
Hoofdstuk
06
De huidige route controleren en wijzigen
Een locatie opslaan in
Opgeslagen locatie
U kunt uw favoriete locaties in Opgeslagen
locatie opslaan zodat u de volgende keer de-
zelfde informatie niet opnieuw hoeft in te voe-
ren.
Opgeslagen locatie kan uw thuislocatie be-
vatten, uw werkplaats, en plaatsen die u al
hebt geregistreerd.
Uw thuislocatie en uw
werklocatie opslaan
U kunt één thuislocatie en één werklocatie op-
slaan. U kunt de opgeslagen informatie later
wijzigen. Routes naar opgeslagen locaties
kunnen eenvoudig worden berekend door de
betreffende toets aan te tippen.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip de volgende toets aan.
Het Opgeslagen locatie scherm
weergeven.
4 Tip [Thuis] of [Werk] aan en vervolgens
[OK].
p Als u uw thuis- of werklocatie al hebt opge-
slagen, tipt u [Thuis]of[Werk] aan om de
locatie op het Locatie op kaart scherm te
tonen.
5 Zoek een locatie.
= Zie Hoofdstuk 5 voor details.
6 Tip [Aan opgesl. locaties toevoegen]
aan.
De cursorpositie is opgeslagen.
Uw favoriete locaties opslaan
U kunt een vaak bezochte locatie (zoals het
adres van een familielid) opslaan om er ge-
makkelijk naar toe te kunnen rijden.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip de volgende toets aan.
Het Opgeslagen locatie scherm
weergeven.
4 Tip [Locatie toevoegen] aan.
5 Zoek een locatie.
= Zie Hoofdstuk 5 voor details.
6 Tip [Aan opgesl. locaties toevoegen]
aan.
7 Voer indien nodig de naam in en tip de
volgende toets aan.
De locatie opslaan als een nieuwe
locatie in Opgeslagen locatie.
De cursorpositie is opgeslagen.
p U kunt de locatie ook opslaan zonder ge-
bruik te maken van het Opgeslagen loca-
tie scherm. Als het Locatie op kaart
scherm wordt weergegeven nadat u een lo-
catie zoekt of de kaart verschuift, opent u
de snelkoppelingen en tipt u [Locatie op-
slaan] aan.
p Als u op het schermtoetsenbord
of
aantipt, kunt u de locatie opslaan als uw
thuis- of werklocatie.
Nl
51
Hoofdstuk
07
Locaties en routes registreren en bewerken
Locaties en routes registreren en bewerken
Opgeslagen locaties bewerken
Opgeslagen locaties kunnen later bewerkt
worden.
Opgeslagen locaties herbenoemen
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip de volgende toets aan.
Het Opgeslagen locatie scherm
weergeven.
4 Tip de volgende toets aan.
De snelkoppelingen weergeven.
5 Tip [Bewerken] aan.
Het Te bewerken locatie selecteren
scherm verschijnt.
6 Tip het item aan dat u wilt herbenoe-
men en tip [Hernoemen] aan.
p Thuis en Werk kunnen niet worden her-
benoemd. De locatie kan opnieuw worden
ingesteld.
7 Voer de naam in en tip aan.
8 Tip [Klaar] aan.
Het Opgeslagen locatie scherm verschijnt.
Opgeslagen locaties verwijderen
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip de volgende toets aan.
Het Opgeslagen locatie scherm
weergeven.
4 Tip de volgende toets aan.
De snelkoppelingen weergeven.
5 Tip [Bewerken] aan.
Het Te bewerken locatie selecteren
scherm verschijnt.
6 Tip het item aan dat u wilt verwijderen
en tip [Wissen] aan.
p Thuis en Werk kunnen niet worden ver-
wijderd. De locatie kan opnieuw worden in-
gesteld.
p Als u
aantipt en daarna [Alles wissen],
kunnen alle ingangen (inclusief de thuislo-
catie en de werklocatie) worden verwijderd.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt ge-
vraagd om het verwijderen te bevestigen.
7 Tip [OK] aan.
8 Tip [Klaar] aan.
Het Opgeslagen locatie scherm verschijnt.
p U kunt de opgeslagen locatie ook verwijde-
ren zonder het Opgeslagen locatie
scherm te gebruiken. Als het Locatie op
kaart scherm wordt weergegeven nadat u
de kaart verschuift, plaatst u de cursor op
de opgeslagen locatie die u wilt verwijde-
ren, opent u de snelkoppelingen, en tipt u
[Locatie verwijderen] aan.
Nl
52
Hoofdstuk
07
Locaties en routes registreren en bewerken
Een route opslaan in
Opgeslagen routes
U kunt uw favoriete routes in Opgeslagen
routes opslaan zodat u de volgende keer de-
zelfde informatie niet opnieuw hoeft in te voe-
ren.
1 Stel een route in naar uw bestemming.
= Zie Hoofdstuk 5 voor details.
2 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
3 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
4 Tip [Routesamenvatting] aan.
Het Routesamenvatting scherm verschijnt.
5 Tip de volgende toets aan.
De snelkoppelingen weergeven.
6 Tip [Route opslaan] aan.
Het Route opslaan scherm verschijnt.
7 Voer indien nodig de naam in en tip de
volgende toets aan.
De route opslaan als een nieuwe
route in Opgeslagen routes.
Een opgeslagen route
bewerken
Opgeslagen routes kunnen later bewerkt wor-
den.
Opgeslagen routes herbenoemen
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Nieuwe route] aan.
Het Nieuwe route naar... scherm ver-
schijnt.
4 Tip
aan om de volgende pagina te
tonen.
5 Tip [Opgeslagen routes] aan.
Het Opgeslagen routes scherm verschijnt.
6 Tip de volgende toets aan.
De snelkoppelingen weergeven.
7 Tip [Bewerken] aan.
8 Tip het item aan dat u wilt herbenoe-
men en tip [Hernoemen] aan.
9 Voer de naam in en tip
aan.
10 Tip [Klaar] aan.
Opgeslagen routes verwijderen
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Nieuwe route] aan.
Het Nieuwe route naar... scherm ver-
schijnt.
Nl
53
Hoofdstuk
07
Locaties en routes registreren en bewerken
Locaties en routes registreren en bewerken
4 Tip aan om de volgende pagina te
tonen.
5 Tip [Opgeslagen routes] aan.
Het Opgeslagen routes scherm verschijnt.
6 Tip de volgende toets aan.
De snelkoppelingen weergeven.
7 Tip [Bewerken] aan.
8 Tip het item aan dat u wilt verwijderen
en tip [Wissen] aan.
p Als u aantipt en daarna [Alles wissen],
kunnen alle ingangen worden verwijderd.
9 Tip [Wissen] aan.
10 Tip [Klaar] aan.
Een locatie als een
waarschuwingspunt opslaan
U kunt elke kaartlocatie (bijvoorbeeld een
schoolzone of een spoorwegovergang) als een
waarschuwingspunt opslaan.
p Als u deze functie wilt gebruiken, moet u
de waarschuwingen op voorhand activeren
en het type waarschuwing instellen.
= Zie voor details Instellingen voor Waarschu-
wingen op bladzijde 67.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Verschuif de kaart en selecteer een lo-
catie.
De cursor verschijnt op het geselecteerde
punt.
3 Tip de volgende toets aan.
De snelkoppelingen weergeven.
# Tip aan als u een eerder opgeslagen waar-
schuwingspunt wilt bewerken.
4 Tip [Waarsch.punten toevoegen] aan.
Het Waarschuw.punt toevoegen scherm
verschijnt.
5 Stel de vereiste parameters in.
! Waarschuwingstype:
Het type waarschuwingspunt instellen.
! Snelheidslimiet:
De snelheidslimiet voor dit waarschuwings-
punt instellen (indien van toepassing).
! Richting:
De richting instellen waaruit u de waar-
schuwing verwacht.
6 Tip [Opslaan] aan.
De locatie wordt als een nieuw waarschu-
wingspunt opgeslagen.
= Zie voor details Instellingen voor Waarschu-
wingen op bladzijde 67.
p De waarschuwingsfunctie voor verkeersvei-
ligheidscameras (zoals snelheidscameras)
wordt uitgeschakeld in landen waarin waar-
schuwingen voor verkeersveiligheidscame-
ras verboden zijn. U bent er echter zelf voor
verantwoordelijk dat u deze functie op lega-
le wijze gebruikt in het land van gebruik.
Nl
54
Hoofdstuk
07
Locaties en routes registreren en bewerken
Een opgeslagen
waarschuwingspunt
bewerken
Opgeslagen waarschuwingspunten kunnen
later bewerkt worden.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Verschuif de kaart naar het opgeslagen
waarschuwingspunt.
3 Tip de volgende toets aan.
De snelkoppelingen weergeven.
4 Tip [Waarsch.punten bewerken] aan.
5 Stel de vereiste parameters in.
# Als u aantipt en daarna [Wissen], wordt
het geselecteerde waarschuwingspunt verwij-
derd.
6 Tip [Bewerken] aan.
De instellingen voor waarschuwingen worden
gewijzigd.
Nl
55
Hoofdstuk
07
Locaties en routes registreren en bewerken
Locaties en routes registreren en bewerken
Het Traffic Message Channel (TMC) levert ver-
keersberichten in real time. Als het navigatie-
systeem is voorzien van de TMC-functie, kunt
u de ontvangen verkeersberichten en -informa-
tie bekijken.
p De online functie in Verkeer kan worden
gebruikt als u een iPhone of een smartpho-
ne aansluit waarop AVICSYNC App is geïn-
stalleerd.
= Lees Het gebruik van navigatiefuncties
uitbreiden (pagina 72) voordat u de
AVICSYNC functie gebruikt.
De verkeerslijst bekijken
Verkeersinformatie wordt op het scherm in
een lijst getoond. Zo kunt u zien hoeveel ver-
keersongevallen er zijn gebeurd, evenals hun
locatie en de afstand vanaf uw huidige positie.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Verkeer] aan.
Het Verkeersoverzicht scherm verschijnt.
4 Tip [Verkeersinformatie] aan.
Het Verkeersinformatie scherm verschijnt.
Er wordt een lijst getoond met de ontvangen
verkeersinformatie. De lijst wordt gesorteerd
volgens de afstand vanaf uw huidige positie.
Plaatsen (straatnamen) waar ongevallen zijn
gebeurd, worden in de lijst getoond.
p Als een route is ingesteld, worden relevante
gebeurtenissen op de huidige route boven
aan de lijst getoond.
p Als u een item aantipt, kunt u de locatie
er van op de kaart zien. Tip
of aan om
de vorige of volgende gebeurtenis te
bekijken.
De verkeersgebeurtenissen
op de kaart controleren
Verkeersinformatie kan op de kaart worden ge-
toond.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Verkeer] aan.
Het Verkeersoverzicht scherm verschijnt.
4 Tip [Kaart met verkeersinformatie] aan.
Het Kaart met actueel verkeer scherm ver-
schijnt.
Weggedeelten met verkeersgebeurtenissen
worden met een andere kleur op de kaart
weergegeven, en kleine symbolen boven de
weg tonen de aard van de gebeurtenis.
De lijnen voor verkeersopstoppingen geven de
mate van verstopping met een kleur aan.
Nl
56
Hoofdstuk
08
Actuele verkeersinformatie (TMC) ontvangen
Als er een verkeersongeval
is gebeurd op uw route
Het waarschuwingspictogram geeft de status
van de ontvangst van verkeersinformatie aan.
Geeft aan dat er geen verkeerson-
gevallen zijn gebeurd in het voor u
relevante gebied.
Geeft aan dat informatie over ver-
keersongevallen wordt ontvangen.
Geeft aan dat er geen groot ver-
keersongeval is gebeurd op uw
route.
Geeft aan dat er een groot ver-
keersongeval is gebeurd op uw
route. Het pictogram geeft het vol-
gende soort verkeersongeval aan.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip het pictogram van de betreffende
verkeersgebeurtenis aan.
1
1 Waarschuwingspictogram voor verkeersin-
formatie
Het Verkeersoverzicht scherm verschijnt.
U kunt de details van verkeersongevallen bekij-
ken. Tip de betreffende gebeurtenis aan om de
locatie ervan op de kaart te tonen.
Verkeersinformatie in- of
uitschakelen
De functie voor verkeersinformatie is stan-
daard ingeschakeld. Doe als volgt om de TMC-
functie in of uit te schakelen.
p Als u de functie voor verkeersinformatie uit-
schakelt, verdwijnt [Verkeer] op het naviga-
tiemenu.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip aan om de volgende pagina te
tonen.
4 Tip [Instellingen] aan.
Het Instellingen scherm verschijnt.
5 Tip
aan om de volgende pagina te
tonen.
6 Tip [Verkeer] aan.
Het Verkeersinstellingen scherm ver-
schijnt.
7 Tip [Verkeer] aan om de functie in of uit
te schakelen.
De functie wordt in- of uitgeschakeld.
= Zie voor details Instellingen voor Verkeer
op bladzijde 70.
Nl
57
Hoofdstuk
08
Actuele verkeersinformatie (TMC) ontvangen
Actuele verkeersinformatie (TMC) ontvangen
Nuttige informatie bekijken
Het Nuttige informatie menu bevat allerlei
nuttige informatie voor onderweg.
p De online functie in Parkeren, Weer en
Brandstofprijzen kan worden gebruikt
als u een iPhone of een smartphone aan-
sluit waarop AVICSYNC App is geïnstal-
leerd.
= Lees Het gebruik van navigatiefuncties
uitbreiden (pagina 72) voordat u de
AVICSYNC functie gebruikt.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Nuttige informatie] aan.
Het Nuttige informatie scherm verschijnt.
4 Tip het gewenste menu-item aan.
! Parkeren:
Parkeerplaatsen in de buurt van uw huidige
locatie bekijken.
p Raadpleeg voor details de handleiding
voor AVICSYNC op onze website.
! Brandstofprijzen:
Recente brandstofprijzen van benzinestati-
ons bekijken in de buurt van uw huidige lo-
catie, langs de huidige route of in de stad.
p Raadpleeg voor details de handleiding
voor AVICSYNC op onze website.
! Weer:
De weersvoorspelling bekijken voor uw hui-
dige locatie, langs de route, op uw bestem-
ming en voor opgeslagen locaties.
p Raadpleeg voor details de handleiding
voor AVICSYNC op onze website.
! Waar ben ik?:
Opent een speciaal scherm met informatie
over uw huidige positie en een toets om
nooddiensten of hulpdiensten in de buurt
te zoeken.
Het scherm geeft de volgende informatie:
Breedtegraad en lengtegraad (coördina-
ten van de huidige positie in WGS84-in-
deling)
Adresgegevens van de huidige positie
(indien beschikbaar)
De dichtstbijzijnde stad
De volgende kruising/straat
De vorige kruising/straat
p Als de huidige straat onder de huidige
positiemarkering op de kaart wordt ge-
toond, tipt u die aan om het Waar ben
ik? scherm te openen. Als u zonder rou-
teplanning rijdt, opent u het scherm
Waar ben ik? door de huidige straat
of de pijl boven aan het kaartscherm
aan te tippen.
p Als u de huidige positie als Opgesla-
gen locatie wilt opslaan, tipt u
aan.
= Zie Een locatie opslaan in Opgesla-
gen locatie op bladzijde 51 voor de-
tails.
p Als u landinformatie over uw huidige po-
sitie wilt bekijken, tipt u
aan.
! Hulp dichtbij:
POIs in uw omgeving bekijken.
De voorgeprogrammeerde zoekcategorieën
zijn als volgt.
! Garage:
! Gezondheid:
! Politie:
! Tankstation:
! Kenmerkinformatie land:
Nl
58
Hoofdstuk
09
Nuttige informatie over uw reis bekijken
Nuttige informatie bekijken over het gese-
lecteerde land (bijvoorbeeld maximumsnel-
heden en het maximale alcoholpercentage
in het bloed).
p Deze informatie komt mogelijk niet over-
een met de werkelijke reguleringen e.d.
Gebruik de informatie ter referentie.
! Ritmonitor:
Statistische gegevens over uw reizen (bij-
voorbeeld begin- en eindtijd, gemiddelde
snelheid, enz.).
= Zie voor details Uw reisgeschiedenis op-
nemen op bladzijde 59.
! GPS informatie:
Toont het GPS-informatiescherm met infor-
matie over de positie van de satellieten en
de signaalsterkte.
! Brandstofverbruik:
U kunt de brandstofkosten voor de reis naar
uw bestemming laten schatten door uw
brandstofverbruik in te voeren in het naviga-
tiesysteem.
= Zie voor details Het brandstofverbruik be-
rekenen op bladzijde 61.
Uw reisgeschiedenis opnemen
Als u de reislogger inschakelt, kunt u uw rijg-
eschiedenis opnemen (in het vervolg reislog
genoemd). U kunt uw reislog later bekijken.
p De reislogger is standaard ingesteld om
handmatig te worden gestart. U kunt de in-
stellingen van deze functie wijzigen zodat
het log automatisch wordt opgeslagen.
= Zie voor details Ritmonitor: op bladzijde
63.
De reislogger tijdelijk activeren
Eenmalige activatie is handig als u alleen voor
een bepaalde reis een log wilt maken.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Nuttige informatie] aan.
Het Nuttige informatie scherm verschijnt.
4 Tip [Ritmonitor] aan.
Het Ritmonitor scherm verschijnt.
Een lijst met reeds opgenomen reisloggen ver-
schijnt. Als er nog geen reisloggen zijn ge-
maakt, wordt een lege lijst getoond.
5 Tip [Nieuwe opname starten] aan.
De reislogger wordt geactiveerd. De toets ver-
andert in [Opnemen stoppen]. Als u [Opne-
men stoppen] aantipt, wordt de reislogger
gedeactiveerd.
p Als er onvoldoende ruimte is in het inge-
bouwde geheugen, wordt het oudste reislog
door een nieuwere overschreven.
p Als u de reislogger altijd wilt activeren wan-
neer er een GPS-signaal beschikbaar is,
moet u Automatisch opslaan inschake-
len inschakelen.
= Zie voor details Automatisch opslaan in-
schakelen: op bladzijde 60.
Het reislog bekijken
1 Leg het reislog vast.
2 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
3 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
4 Tip [Nuttige informatie] aan.
Het Nuttige informatie scherm verschijnt.
5 Tip [Ritmonitor] aan.
Het Ritmonitor scherm verschijnt.
Nl
59
Hoofdstuk
09
Nuttige informatie over uw reis bekijken
Nuttige informatie over uw reis bekijken
p Tip [Alles exporteren] aan om alle reislogs
te exporteren.
6 Tip een item aan om de details ervan te
tonen.
Het scherm met details over het reislog ver-
schijnt.
p Als u het reislog op de kaart wilt weergeven,
tipt u [Zichtbaar op kaart] aan om het
vakje te selecteren.
Als u aantipt, kunt u de snelkoppelingen
bekijken en de volgende functies gebruiken.
! View on Map
Het reislog op het kaartscherm tonen.
! Routelog exporteren:
Het huidige geselecteerde routelog exporte-
ren naar een extern geheugenapparaat.
De reislogger instellen
1 Leg het reislog vast.
2 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
3 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
4 Tip [Nuttige informatie] aan.
Het Nuttige informatie scherm verschijnt.
5 Tip [Ritmonitor] aan.
Het Ritmonitor scherm verschijnt.
6 Tip
aan en vervolgens [Instellingen
ritmonitor].
Het instellingenscherm verschijnt.
7 Tip een item aan om de instellingen
ervan te wijzigen.
! Automatisch opslaan inschakelen:
Instellen of automatisch loggen van reizen
wel of niet is geactiveerd.
! Routelog opslaan:
Routelogs, de volgorde van posities door de
GPS-ontvanger, kunnen samen met reislogs
worden opgeslagen. U kunt de routelog-
functie altijd activeren wanneer de reislog-
ger actief is.
p Afmeting rit database geeft de huidi-
ge gegevensgrootte van het reislog aan
(inclusief het routelog).
Een reislog bewerken
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Nuttige informatie] aan.
Het Nuttige informatie scherm verschijnt.
4 Tip [Ritmonitor] aan.
Het Ritmonitor scherm verschijnt.
5 Tip
aan en vervolgens [Bewerken].
Het Selecteer trip om te bewerken scherm
verschijnt.
6 Tip een item aan om het te bewerken.
! Wissen:
Het reislog verwijderen.
! Hernoemen:
Het reislog herbenoemen.
! Kleur wijzigen:
De kleur wijzigen door een andere kleur te
selecteren in de kleurentabel.
p Als u
aantipt en daarna [Alles wissen],
kunnen alle ingangen worden verwijderd.
7 Tip [Klaar] aan.
Nl
60
Hoofdstuk
09
Nuttige informatie over uw reis bekijken
Gebruik van de stand
Rittencomputer
Op het scherm van de reiscomputer wordt de
informatie die is verkregen van de GPS-ontvan-
ger en het voertuig als op een dashboard weer-
gegeven.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de toets van het gegevensveld aan.
Het Rittencomputer scherm verschijnt.
p Als u [Ritoverzicht] aantipt, worden de de-
tails van de huidige reis getoond. Tip [Rit
opslaan] aan om het huidige reislog op te
slaan.
3 Tip de volgende toets aan.
Terugkeren naar het kaartscherm.
p Als u op de MAP toets drukt, keert u terug
naar het kaartscherm.
Het brandstofverbruik
berekenen
Met de monitor voor het brandstofverbruik
kunt u het brandstofverbruik van uw voertuig
bijhouden, zelfs als u het navigatiesysteem
niet voor al uw reizen gebruikt. U stelt eerst de
beginwaarde van de kilometerteller in, en legt
daarna de gereden afstand en de hoeveelheid
brandstof vast wanneer u tankt. U kunt ook
herinneringen instellen voor regelmatig onder-
houd van het voertuig.
De berekeningen zijn uitsluitend gebaseerd op
de informatie die u invoert en niet op gegevens
uit het voertuig. De getoonde brandstofafstand
is enkel een referentiewaarde en vormt geen
garantie dat u het getoonde brandstofverbruik
kunt halen.
De beginwaarde van de
kilometerteller instellen
Voordat u de functie voor het brandstofver-
bruik kunt gebruiken, moet u de beginwaarde
van de kilometerteller instellen vanaf waar u
de meting wilt bijhouden.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Nuttige informatie] aan.
Het Nuttige informatie scherm verschijnt.
4 Tip [Brandstofverbruik] aan.
Het Brandstofverbruik scherm verschijnt.
5 Tip [Stand kilometerteller] aan.
Het Instellen stand kilometerteller scherm
verschijnt.
Nl
61
Hoofdstuk
09
Nuttige informatie over uw reis bekijken
Nuttige informatie over uw reis bekijken
6 Voer de beginwaarde van de kilometer-
teller in en tip
aan.
De beginwaarde van de kilometerteller is inge-
steld.
Informatie over het
brandstofverbruik invoeren
Om het brandstofverbruik over de gereden af-
stand te berekenen, moet u de afstand en de
hoeveelheid brandstof invoeren wanneer u
tankt.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Nuttige informatie] aan.
Het Nuttige informatie scherm verschijnt.
4 Tip [Brandstofverbruik] aan.
Het Brandstofverbruik scherm verschijnt.
5 Tip [Toevoegen] aan.
Het Voeg consumptie-invoer toe scherm
verschijnt.
6 Tip [Huidige waarde kilometerteller]
aan en voer de huidige waarde van de kilo-
meterteller in.
7 Tip [Hoeveelheid gas] aan en voer de
hoeveelheid brandstof in die u de laatste
keer getankt hebt.
8 Tip [Benzineprijs / Eenheid] aan en voer
de laatste brandstofprijs (eenheidsprijs) in.
9 Tip [Toevoegen] aan.
Het Bekijk consumptie post scherm ver-
schijnt.
10 Tip [Klaar] aan.
De informatie wordt als nieuw item vastgelegd
en het brandstofverbruik wordt getoond.
p Als u een item wilt verwijderen, tipt u
aan om de snelkoppeling voor verwijdering
te tonen.
Het onderhoudsschema van het
voertuig instellen
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip [Nuttige informatie] aan.
Het Nuttige informatie scherm verschijnt.
4 Tip [Brandstofverbruik] aan.
Het Brandstofverbruik scherm verschijnt.
5 Tip
aan.
6 Tip [Onderhoudsschema] aan.
7 Tip [Toevoegen] aan of een van de
items.
8 Voer de naam, de datum en de afstand
in voor de herinnering.
9 Tip [Klaar] aan.
p Als u een item wilt verwijderen, tipt u
aan om de snelkoppeling voor verwijdering
te tonen.
Nl
62
Hoofdstuk
09
Nuttige informatie over uw reis bekijken
De navigatie-instellingen
aanpassen
U kunt de navigatie-instellingen configureren
en aanpassen hoe het systeem werkt.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip aan om de volgende pagina te
tonen.
4 Tip [Instellingen] aan.
Het Instellingen scherm verschijnt.
! Routevoorkeuren:
Het type voertuig waarin u rijdt, de ge-
bruikte soort wegen in de routeplanning en
de wijze van routeplanning instellen.
= Zie Instellingen voor Routevoorkeuren
op bladzijde 64 voor details.
! Geluid:
De verschillende geluidsvolumes en het
profiel voor stembegeleiding aanpassen.
= Zie voor details Instellingen voor Geluid
op bladzijde 66.
! Waarschuwingen:
Waarschuwingen in- en uitschakelen en de
waarschuwingsfunctie instellen.
= Zie voor details Instellingen voor Waar-
schuwingen op bladzijde 67.
! Navigatiekaart:
Het kaartscherm en hoe de software ver-
schillende soorten route-informatie op het
kaartscherm gebruikt bij het navigeren
nauwkeurig instellen.
= Zie Instellingen voor Navigatiekaart op
bladzijde 68 voor details.
! Regionaal:
De taal van de stembegeleiding, de applica-
tietaal en eenheden wijzigen.
= Zie voor details Instellingen voor Regio-
naal op bladzijde 69.
! Weergave:
Afzonderlijke themas instellen voor over-
dag en s nachts, de achtergrondverlichting
en in- en uitschakelen van menu-animaties.
= Zie voor details Instellingen voor Weer-
gave op bladzijde 70.
! Verkeer:
De TMC-ontvanger in- en uitschakelen en
de verkeersfunctie instellen.
= Zie voor details Instellingen voor Ver-
keer op bladzijde 70.
! Weer:
De functie voor online weersvoorspelling en
automatisch downloaden van weersinfor-
matie in- en uitschakelen.
= Zie voor details Instellingen voor Weer
op bladzijde 71.
! Fuel:
De optie voor online brandstofprijzen in- of
uitschakelen en het type brandstof instel-
len.
= Zie voor details Instellingen voor Brand-
stof op bladzijde 71.
! Ritmonitor:
Automatische registratie van reislogs in- en
uitschakelen en de grootte van de reisdata-
base bekijken.
= Zie voor details Instellingen voor Ritmo-
nitor op bladzijde 71.
! AVICSYNC
De verbindingsmethode voor AVICSYNC
tonen.
p De ingestelde waarde is vast ingesteld.
Gebruik het product in deze staat.
! Online diensten:
De verbonden diensten in- en uitschakelen.
= Zie voor details Instellingen voor Online
diensten op bladzijde 71.
! Gebruiksrapporten:
Het verzamelen van gebruiksinformatie en
gps-loginformatie in- en uitschakelen. Deze
informatie kan worden gebruikt om de ap-
plicatie en de kwaliteit en dekkingsgraad
van kaarten te verbeteren.
= Zie voor details Instellingen voor Ge-
bruiksrapporten op bladzijde 71.
! Start configuratiewizard:
Nl
63
Hoofdstuk
10
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Wijzigt de basissoftwareparameters die
worden gebruikt tijdens de eerste opstart-
procedure.
! SyncTool:
De synchronisatiefunctie starten, waarmee
u de kaarten kunt bijwerken.
= Zie voor details Bijgewerkte kaartgege-
vens verkrijgen op bladzijde 75.
De fabrieksinstellingen herstellen
U kunt de instellingen of opgenomen inhoud
terugzetten naar de standaardinstellingen.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip aan om de volgende pagina te
tonen.
4 Tip [Instellingen] aan.
Het Instellingen scherm verschijnt.
5 Tip de volgende toets aan.
De snelkoppelingen weergeven.
6 Tip [Alle instellingen resetten] aan.
Er verschijnt een bevestigingsmelding.
7 Tip [OK] aan.
De opgenomen inhoud wordt gewist.
p Als u op de snelkoppeling [Fabrieksinstel-
lingen resetten] aantipt, worden alle rele-
vante navigatiegegevens (inclusief de items
in opgeslagen locaties en geschiedenissen)
verwijderd en worden alle instellingen te-
ruggezet naar de fabrieksinstellingen.
Informatie over de opties
in Instellingen
Instellingen voor
Routevoorkeuren
Voertuig
U kunt het type voertuig instellen waarmee u
reist.
p De route wordt gepland op basis van het
geselecteerde type voertuig.
De routeplanning kan ook zo worden ge-
configureerd dat rekening wordt gehouden
met de afmetingen, het gewicht en beper-
kingen vanwege gevaarlijke lading op kaar-
ten waarvoor zulke informatie beschikbaar
is.
Om de nauwkeurigheid van de route te ver-
beteren, moet u een voertuig selecteren dat
zo veel mogelijk lijkt op uw werkelijke voer-
tuig.
! Auto:
Er wordt rekening gehouden met beper-
kingen betreffende manoeuvres en rich-
tingswijzigingen bij het plannen van de
route.
Wegen worden alleen gebruikt als deze
toegankelijk zijn voor autos.
Privéwegen en wegen uitsluitend be-
stemd voor plaatselijk verkeer worden
alleen gebruikt als dit onvermijdelijk is
om de bestemming te bereiken.
Promenades worden niet in de route op-
genomen.
! Nood:
Er wordt rekening gehouden met alle
mogelijke richtingswijzigingen op krui-
singen.
Er wordt rekening gehouden met rich-
tingsbeperkingen en rijden tegen het
verkeer in is toegestaan met lage snel-
heid.
Privéwegen worden voorgesteld als ze
noodzakelijk zijn om de bestemming te
bereiken.
Promenades worden niet in de route op-
genomen.
Nl
64
Hoofdstuk
10
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
! Bus:
Er wordt rekening gehouden met beper-
kingen betreffende manoeuvres en rich-
tingswijzigingen bij het plannen van de
route.
Wegen worden alleen gebruikt als deze
toegankelijk zijn voor bussen.
Privéwegen, wegen uitsluitend bestemd
voor plaatselijk verkeer en promenades
worden niet in de route opgenomen.
! Taxi:
Er wordt rekening gehouden met beper-
kingen betreffende manoeuvres en rich-
tingswijzigingen bij het plannen van de
route.
Wegen worden alleen gebruikt als deze
toegankelijk zijn voor taxis.
Privéwegen, wegen uitsluitend bestemd
voor plaatselijk verkeer en promenades
worden niet in de route opgenomen.
! Vrachtwagen:
Er wordt rekening gehouden met beper-
kingen betreffende manoeuvres en rich-
tingswijzigingen bij het plannen van de
route.
Alleen wegen waar vrachtverkeer is toe-
gelaten, worden in de route opgeno-
men.
Privéwegen, wegen uitsluitend bestemd
voor plaatselijk verkeer en promenades
worden niet in de route opgenomen.
U-bochten worden niet in de route opge-
nomen. (Voor dit systeem wordt omke-
ren op een weg met middenberm niet
als een U-bocht beschouwd.)
p Tip
aan als u de naam en de geschatte
maximumsnelheid van het geselecteerde
voertuigprofiel wilt wijzigen.
p Tip [Profiel toevoegen] aan als u een
nieuw voertuigprofiel wilt toevoegen. Selec-
teer vervolgens een van de voertuigtypen
en stel de naam en de geschatte maxi-
mumsnelheid in.
Routeplanningsmethode
U kunt de wijze van routeplanning wijzigen.
De routeberekening kan geoptimaliseerd wor-
den voor verschillende situaties en types voer-
tuigen door de wijze van routeplanning te
wijzigen. De volgende methoden voor route-
planning zijn beschikbaar.
! Snel
Berekent een route met prioriteit voor de
kortste reistijd naar uw bestemming. Dit is
gewoonlijk de beste selectie voor snelle en
gewone voertuigen.
! Gemakkelijk
Berekent een route met weinig (of zo wei-
nig mogelijk) bochten en moeilijke rich-
tingswijzigingen. Met deze optie selecteert
het systeem bijvoorbeeld een snelweg in
plaats van een reeks kleinere wegen.
! Kortste
Berekent een route waarbij de kortste af-
stand naar uw bestemming prioriteit heeft.
Dit is gewoonlijk praktisch voor langzamere
voertuigen. Voor gewone voertuigen heeft
het meestal geen zin om een kortere route
te zoeken ongeacht de snelheid.
! Voordelig
Berekent een snelle route waarmee brand-
stof kan worden bespaard.
Navigatiemodus
U kunt off-roadnavigatie in- of uitschakelen.
! Weg
De route wordt naar de bestemming ge-
pland volgens de wegen op de kaart.
! Hemelsbreed
De route wordt in een rechte lijn naar de
bestemming gepland en niet volgens
wegen op de kaart.
Snelwegen
Als deze functie is uitgeschakeld, wordt de
route bij voorkeur berekend zonder snelwegen.
Deze functie is handig als u snelwegen wilt
vermijden, bijvoorbeeld als u langzaam rijdt of
een ander voertuig sleept.
Periodebetaling
Als deze functie is uitgeschakeld, wordt de
route bij voorkeur berekend zonder tolwegen.
Nl
65
Hoofdstuk
10
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Deze functie is handig als u tolwegen met be-
perkte toegangstijd wilt vermijden waarvoor u
een pas of vignet met een bepaalde geldig-
heidsduur moet aanschaffen.
p Deze optie kan onafhankelijk worden in- en
uitgeschakeld van de optie voor tolwegen
waarvoor u per gebruik betaalt.
Betaling per keer
Als deze functie is uitgeschakeld, wordt de
route bij voorkeur berekend zonder tolwegen
waarvoor u per gebruik moet betalen.
Deze functie is handig als u tolwegen wilt ver-
mijden waarvoor u per gebruik moet betalen.
Veerboten
Als deze functie is uitgeschakeld, wordt de
route bij voorkeur berekend zonder veerboten.
Autotreinen
Als deze functie is uitgeschakeld, wordt de
route bij voorkeur berekend zonder shuttletrei-
nen.
Shuttletreinen worden gebruikt om voertuigen
te vervoeren over relatief korte afstanden, ge-
woonlijk tussen plaatsen zonder een gemakke-
lijke wegverbinding.
Onverharde wegen
Als deze functie is uitgeschakeld, wordt de
route bij voorkeur berekend zonder onverharde
wegen.
p Standaard vermijdt het navigatiesysteem
onverharde wegen.
Carpoolstroken
Als deze functie is uitgeschakeld, wordt de
route bij voorkeur berekend zonder carpool-
stroken.
p Standaard vermijdt het navigatiesysteem
carpoolstroken.
Instellingen voor Geluid
Stem
U kunt het volume van de begeleidingsgelui-
den (steminstructies) aanpassen.
Waarschuwingen
U kunt het volume van de niet-gesproken
waarschuwingen (pieptonen) aanpassen.
Ding
U kunt de attentietoon die voorafgaat aan
steminstructies uitschakelen of het volume
ervan aanpassen.
Gesproken begeleiding
U kunt stembegeleiding in- of uitschakelen.
p Deze functie is standaard ingeschakeld.
Straten en wegen noemen in eigen
taalgebied
U kunt selecteren of het navigatiesysteem de
straatnamen in de taal van het gebied noemt,
alleen wegnummers, of alleen richtingswijzi-
gingen.
Straten en wegen noemen in vreemde
taalgebied
U kunt selecteren of het navigatiesysteem de
straatnamen in een ander land noemt, alleen
wegnummers, of alleen richtingswijzigingen.
Vroeg aangeven van manoeuvres
U kunt selecteren of u de aankondiging van de
volgende richtingswijziging onmiddellijk wilt
ontvangen of wanneer u de richtingswijziging
genaderd bent.
Spraaklengte
U kunt de spraaklengte van de spraakinstruc-
ties instellen; hoeveel informatie er wordt ge-
geven en hoe vaak er wordt gesproken.
! Minimaal: Steminstructies worden een-
maal gegeven vlak voor de volgende rich-
tingswijziging.
! Medium: Steminstructies worden eenmaal
gegeven wanneer het voertuig de volgende
richtingswijziging nadert en herhaald vlak
ervoor.
! Maximaal: Steminstructies worden een-
maal gegeven relatief ver van de volgende
richtingswijziging, herhaald wanneer het
voertuig de richtingswijziging nadert, en
nogmaals herhaald vlak ervoor.
Nl
66
Hoofdstuk
10
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Routesamenvatting laten horen
U kunt instellen of het navigatiesysteem met
een stembericht een korte samenvatting van
de route geeft wanneer een route wordt bere-
kend.
Landinfo aankondigen
Wanneer u een landsgrens overschrijdt, kan
het navigatiesysteem informatie over het land
voorlezen.
Verkeersinfo laten horen
U kunt instellen of het navigatiesysteem met
een stembericht verkeersinformatie meldt
wanneer informatie over een verkeersongeval
op de route wordt ontvangen.
Systeemberichten laten horen
Wanneer een systeembericht verschijnt, kan
het navigatiesysteem het bericht voorlezen.
Instellingen voor
Waarschuwingen
BELANGRIJK
! Het systeem kan u waarschuwen als u de gel-
dende maximumsnelheid overschrijdt. Deze
informatie is mogelijk niet beschikbaar voor
uw regio (vraag uw plaatselijke handelaar om
meer informatie), en werkt mogelijk niet cor-
rect op alle wegen op de kaart.
! U bent ervoor aansprakelijk dat u deze functie
op legale wijze gebruikt in het land van ge-
bruik.
Snelheidswaarschuwing
! Waarschuwen bij snelheidsoverschrij-
ding
U kunt selecteren of u visuele en/of hoor-
bare waarschuwingen krijgt.
De volgende waarschuwingstypen zijn be-
schikbaar:
Beeld en geluid: Als deze functie is in-
geschakeld, geeft het systeem een hoor-
bare en een zichtbare waarschuwing als
u de maximumsnelheid overschrijdt.
Beeld: Als deze functie is ingeschakeld,
geeft het systeem een zichtbare waar-
schuwing als u de maximumsnelheid
overschrijdt.
! Snelheidslimiet altijd zichtbaar
U kunt selecteren of de aanduiding voor de
maximumsnelheid altijd op de kaart wordt
getoond. Als u instelt dat de maximumsnel-
heid altijd zichtbaar is, verandert de kleur
van het teken als u de maximumsnelheid
overschrijdt.
! Waarsch.bij *** procent van snelheidsli-
miet (buiten stad)
U kunt een waarschuwing krijgen wanneer
u buiten de stad de maximumsnelheid tot
het ingestelde percentage nadert.
! Waarsch.bij *** procent van snelheidsli-
miet (binnen stad)
U kunt een waarschuwing krijgen wanneer
u binnen de stad de maximumsnelheid tot
het ingestelde percentage nadert.
Waarschuwingspunten
Met deze instelling kunt u een waarschuwing
krijgen als u een waarschuwingspunt nadert
zoals een schoolzone of een spoorwegover-
gang.
= Zie voor details Waarschuwingen voor waar-
schuwingspunten instellen op bladzijde 72.
Waarschuwingsborden
Kaarten kunnen waarschuwingsinformatie
voor de bestuurder bevatten. Tip deze toets
aan om deze waarschuwingen in of uit te
schakelen en om de afstand tot het gevaar in
te stellen waarop de waarschuwing moet wor-
den ontvangen. Deze afstand kan voor de ver-
schillende waarschuwingstypen afzonderlijk
worden ingesteld.
Nl
67
Hoofdstuk
10
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Instellingen voor Navigatiekaart
Kaartweergave
U kunt het effect zien wanneer u een instelling
verandert.
! Gezichtspunt
U kunt het zoomniveau en de helling die
standaard worden gebruikt instellen. Er zijn
drie niveaus.
! Kleurmodus
U kunt zelf overschakelen tussen de kleur-
standen voor overdag en s nachts of de
software automatisch laten overschakelen
enkele minuten voordat de zon opkomt en
nadat de zon ondergaat.
! Kaartkleur dag
Instelling van het kleurenschema voor de
dagkaart.
! Kaartkleur nacht
Instelling van het kleurenschema voor de
nachtkaart.
! Oriëntatiepunten
Instelling om artistieke of blokvormige 3D-
vormen van opvallende of bekende oriënta-
tiepunten te tonen of te verbergen.
p Voor AVIC-F970DAB, AVIC-F970BT,
AVIC-F9770DAB en AVIC-F9770BT wordt
deze functie alleen effectief wanneer de
bijkomende kaartgegevens worden geïn-
stalleerd.
! Gebouwen
Instelling voor het tonen of verbergen van
artistieke of blokvormige 3D-stadsmodellen
met een realistische grootte en positie van
gebouwen op de kaart.
p Voor AVIC-F970DAB, AVIC-F970BT,
AVIC-F9770DAB en AVIC-F9770BT wordt
deze functie alleen effectief wanneer de
bijkomende kaartgegevens worden geïn-
stalleerd.
! 3D-terrein
Instelling om 3D-vormen van het omlig-
gende landschap te tonen of te verbergen.
! Routelogs
U kunt opslaan van routelogs met de volg-
orde van de locaties op uw reizen in- of uit-
schakelen.
! Markeringen plaatsen
Instelling welke POI-pictogrammen tijdens
het navigeren op de kaart worden getoond.
p Als er veel POI-pictogrammen op de
kaart staan, worden de kaart en de pic-
togrammen minder goed afleesbaar. Be-
perk de getoonde categorieën zoveel
mogelijk om te zorgen dat de kaart en
POI goed afleesbaar blijven.
Gegevensvelden
U kunt verschillende waarden laten weergeven
wanneer u een route naar een bestemming
volgt en wanneer u zonder ingestelde bestem-
ming rijdt.
= Zie voor details Bladeren in het gegevens-
veld op bladzijde 34.
Met Eerste, Tweede en Derde selecteert
u items die getoond worden in de gegevensvel-
den wanneer de route bestaat. Met Zonder
route selecteert u de items die getoond wor-
den in de gegevensvelden wanneer er geen
route bestaat.
Voortgangsbalk route
U kunt de voortgangsbalk van de route inscha-
kelen, waarmee de huidige route rechts van de
kaart als een rechte lijn getoond wordt. De pijl
geeft uw huidige positie aan en beweegt op de
lijn omhoog naarmate u de route aflegt. Tus-
senpunten en markeringen over het verkeer
worden ook op de lijn getoond.
Snelwegdiensten aanbieden
Wellicht wilt u tijdens uw reis stoppen bij een
benzinestation of een restaurant.
= Zie Route-gebeurtenissen die vaak worden
getoond op bladzijde 33 voor details.
Type faciliteiten
U kunt de servicetypes selecteren die worden
weergegeven voor snelwegafritten of service-
stations. Kies uit de POI-categorieën.
Nl
68
Hoofdstuk
10
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Automatisch overzicht
Als deze functie is geselecteerd, wordt de
kaart uitgezoomd voor een overzicht van de
omgeving wanneer de volgende gebeurtenis
(richtingswijziging) op de route nog ver is. Als
u de gebeurtenis nadert, keert de kaart terug
naar de normale weergave.
Wegwijzer
In- en uitschakelen van rijstrookinformatie. Als
deze informatie beschikbaar is, wordt boven-
aan de kaart rijstrookinformatie getoond zoals
de borden boven de echte weg.
Knooppuntweergave
Als u een snelwegafrit of een ingewikkeld ver-
keersplein nadert, wordt de kaart vervangen
door een 3D-weergave als die informatie be-
schikbaar is.
Tunnelweergave
Wanneer u een tunnel inrijdt, kunnen de
wegen en gebouwen hinderlijk zijn. Deze func-
tie toont een generiek beeld van een tunnel in
plaats van de kaart. Er wordt ook een overzicht
van de tunnel vanaf boven getoond en de res-
terende afstand wordt weergegeven.
Omweg aanbieden bij files op snelweg
Als u op een snelweg langzamer gaat rijden
vanwege een verkeersopstopping, kan het na-
vigatiesysteem een omweg voorstellen vanaf
de volgende afrit. Het bericht vermeldt de af-
stand tot de afrit en het verschil in afstand en
geschatte tijd in vergelijking met de oorspron-
kelijke route. U kunt een van de volgende op-
ties selecteren:
! Als u de oorspronkelijke route wilt behou-
den, tipt u [Negeren] aan of negeert u het
bericht.
! Tip [Bekijken] aan om een overzicht van de
oorspronkelijke route en de omweg te bekij-
ken zodat u een beslissing kunt nemen. U
kunt de omweg zoals in de voorbeeldweer-
gave accepteren, of het gepasseerde snel-
weggedeelte vergroten voordat u de omweg
accepteert.
! U kunt ook afslaan naar de voorgestelde
nieuwe richting, waarna de route automa-
tisch opnieuw wordt berekend.
Actuele alternatieve route aanbieden
Als u op normale wegen rijdt, kunnen alterna-
tieve routes worden voorgesteld. Het navigatie-
systeem zal op de volgende kruising een
andere richtingswijziging selecteren, en een
verschillende route voorstellen voor het vol-
gende gedeelte van de reis. De voorgestelde
omweg kan echter niet gewijzigd worden.
Parkeerplaats bestemming aanbieden
In de stad is het wellicht moeilijk om een par-
keerplaats te vinden vlak bij uw bestemming.
Als u uw bestemming nadert, kan het naviga-
tiesysteem parkeerplaatsen voorstellen in de
buurt van uw bestemming. Tip
aan om een
kaart met bovenaanzicht te tonen van uw be-
stemming en de voorgestelde parkeerplaat-
sen. De route wordt berekend door een van de
parkeerplaatsen te selecteren.
Aanwijzingen aanbieden bij omweg
Als u van de aanbevolen route afwijkt en de
snelweg plots verlaat, kan het navigatiesys-
teem alternatieven voorstellen bij de afslag,
zoals benzinestations of restaurants. En als
bepaalde trajecten op het vervolg van de oor-
spronkelijke route vermeden kunnen worden
(zoals een tunnel, een tolweg of een veerboot),
worden ze in een lijst weergegeven zodat u ze
met het navigatiesysteem kunt vermijden.
Instellingen voor Regionaal
Taal
Deze toets toont de huidige taal van de gebrui-
kersinterface. Tip de toets aan om een andere
taal te selecteren uit de lijst. Als u deze instel-
ling wijzigt, wordt het systeem opnieuw opge-
start.
Nl
69
Hoofdstuk
10
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Stem taal
Deze toets toont het huidige profiel van de
stembegeleiding. Als u een toets aantipt, kunt
u een nieuwe taal voor stembegeleiding selec-
teren in de lijst van beschikbare talen en spre-
kers. Tip een van deze toetsen aan om een
geluidsvoorbeeld te horen.
Eenheden en weergaven
U kunt de eenheden instellen die door het sys-
teem worden gebruikt.
p Het systeem ondersteunt mogelijk niet alle
vermelde eenheden in sommige talen voor
stembegeleiding.
p U kunt ook andere landspecifieke eenhe-
den instellen voor het weergeven van ver-
schillende waarden op dit systeem.
Afstand
U kunt de eenheid voor afstanden wijzigen.
Brandstofverbruik
U kunt de eenheid voor de brandstofafstand
wijzigen.
Gewicht
U kunt de eenheid voor gewichten wijzigen.
Weergave coördinaten
U kunt de notatie van de coördinaten wijzigen.
Valuta
U kunt de valutaeenheid instellen.
Tijdzone
Standaard wordt de tijdzone gebaseerd op de
kaartinformatie en aangepast aan uw huidige
locatie.
! Automatische tijdzone
De tijdzone wordt automatisch ingesteld.
! Handmatige tijdzone
Het systeem gebruikt uw huidige instelling
voor het tijdverschil en de zomertijd.
! Handm. als auto. niet beschikbaar is
De instelling van de tijdzone verandert au-
tomatisch als automatische wijziging be-
schikbaar is. Anders wordt de huidige
instelling gebruikt die u gemaakt hebt.
! Handmatige tijdzone in huidige zone
Het systeem gebruikt uw huidige instelling
in de huidige tijdzone. Als het voertuig naar
een andere tijdzone rijdt, wordt de tijdzone-
instelling automatisch gewijzigd.
Tijdzone
Instelling van het tijdverschil.
Zomertijd
Instelling van zomertijd op dit navigatiesys-
teem.
Instellingen voor Weergave
Menu-animatie
Als de animatiefunctie is ingeschakeld, wor-
den toetsen in de menus en op de toetsen-
bordschermen geanimeerd weergegeven.
Schermovergangen worden ook geanimeerd.
Dagthema
Instelling voor de stijl en kleuren van het navi-
gatiemenu overdag.
Nachtthema
Instelling voor de stijl en kleuren van het navi-
gatiemenu s nachts.
Instellingen voor Verkeer
Verkeer
U kunt de TMC-ontvanger voor realtime ver-
keersinformatie in- en uitschakelen.
Gegevensbron
Instelling van de gegevensbron voor ontvangst
van realtime verkeersinformatie. [Online] is al-
leen beschikbaar als het apparaat is ingescha-
keld.
Verkeersinfo tonen
Instelling of pictogrammen voor verkeersonge-
vallen en lijnen voor de verkeersstroom op de
kaart worden aangegeven.
! Uit
Er worden geen verkeerspictogrammen of
lijnen voor de verkeersstroom aangegeven.
! Kleur
Nl
70
Hoofdstuk
10
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Alleen lijnrelevante verkeersongevallen
worden op de kaart getoond.
! Kleur en pictogram
Pictogrammen voor relevante verkeerson-
gevallen en lijnen voor de verkeersstroom
worden getoond op de kaart.
Ook vrije verkeersdoorstroming tonen
Instelling voor ontvangst van informatie over
een vlotte verkeersstroom.
Omleiding geven bij tijdsbesparing van
minimaal
U kunt de minimale tijdbesparing instellen als
het systeem een omweg voorstelt. Het systeem
stelt een nieuwe omweg voor als de geschatte
tijdbesparing door de omweg om een verkeers-
ongeval te vermijden groter is dan de inge-
stelde waarde. Anders wordt er geen nieuwe
route voorgesteld.
Omleidingen handmatig bevestigen
U kunt een handmatige bevestiging van elke
herberekening in- of uitschakelen.
Instellingen voor Weer
p Raadpleeg voor details de handleiding voor
AVICSYNC op onze website.
Instellingen voor Brandstof
p Raadpleeg voor details de handleiding voor
AVICSYNC op onze website.
Instellingen voor Ritmonitor
Automatisch opslaan inschakelen
= Zie voor details De reislogger instellen op
bladzijde 60.
Routelog opslaan
= Zie voor details De reislogger instellen op
bladzijde 60.
Instellingen voor Online
diensten
Met de instelling Online diensten kunt u
verbonden online functies in- en uitschakelen.
p Raadpleeg voor details de handleiding voor
AVICSYNC op onze website.
= Zie voor details Het gebruik van naviga-
tiefuncties uitbreiden op bladzijde 72.
Online verkeersinformatie
De online verkeersdienst in- en uitschakelen.
Online weer
De dienst voor online weersvoorspelling in- en
uitschakelen.
Online parkeerinfo
U kunt de online parkeerdienst in- en uitscha-
kelen.
Online brandstofprijzen
U kunt de dienst voor online brandstofprijzen
in- en uitschakelen.
Online zoeken
U kunt de online zoekdienst in- en uitschake-
len.
Instellingen voor
Gebruiksrapporten
Informatie programmagebruik
U kunt het verzamelen van anonieme statisti-
sche gegevens over het gebruik van het navi-
gatiesysteem voor de verdere ontwikkeling
ervan in- of uitschakelen.
p De verzamelde gegevens worden gebruikt
om de gebruikersinterface en programma-
functies te verbeteren. De gegevens worden
anoniem verwerkt. Persoonlijke gegevens
kunnen niet worden achterhaald.
GPS-routes
U kunt het verzamelen van anonieme route-
logs voor de verdere ontwikkeling van het sys-
teem in- of uitschakelen.
Nl
71
Hoofdstuk
10
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
p De verzamelde gegevens worden gebruikt
om de kwaliteit en dekkingsgraad van kaar-
ten te verbeteren. De gegevens worden
anoniem verwerkt. Persoonlijke gegevens
kunnen niet worden achterhaald.
Waarschuwingen voor
waarschuwingspunten
instellen
U kunt afzonderlijke waarschuwingen instel-
len voor de verschillende categorieën waar-
schuwingspunten.
1 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
3 Tip aan om de volgende pagina te
tonen.
4 Tip [Instellingen] aan.
Het Instellingen scherm verschijnt.
5 Tip [Waarschuwingen] aan.
Het Warnings scherm verschijnt.
6 Tip [Waarschuwingspunten] aan.
Het Waarschuwingspunten scherm ver-
schijnt.
7 Tip [Signaal waarschuwingspunten]
aan om de functie in te schakelen.
8 Tip [Waarschuwingstypen] aan.
Het Waarschuwingstypen selecteren
scherm verschijnt.
9 Tip een item aan om de instelling ervan
te wijzigen.
Het scherm met waarschuwingsinstellingen
van de geselecteerde categorie wordt getoond.
10 Tip [Waarschuwingstype] aan en een
van de opties.
De volgende waarschuwingstypen zijn be-
schikbaar:
! Uitgeschakeld:
Het systeem geeft geen waarschuwing voor
waarschuwingspunten in deze categorie.
! Beeld en geluid:
Het systeem geeft een hoorbare en een vi-
suele waarschuwing als u een punt van
deze categorie nadert.
! Beeld:
Het systeem geeft een visuele waarschu-
wing als u een punt van deze categorie na-
dert.
p Als u Beeld en geluid selecteert in de in-
stelling voor het type waarschuwing, kunt u
de ontvangsttiming van het waarschu-
wingsgeluid wijzigen. Als u Alleen bij te
hoge snelheid selecteert, klinkt er alleen
een waarschuwingsgeluid als u de maxi-
mumsnelheid overschrijdt. Als u Bij nade-
ring selecteert, klinkt er altijd een
waarschuwingsgeluid als u een van deze
waarschuwingspunten nadert. Om u erop
attent te maken, is de waarschuwing ver-
schillend als u de maximumsnelheid over-
schrijdt.
Het gebruik van
navigatiefuncties uitbreiden
U kunt de navigatiefuncties van het systeem
ook op een iPhone of smartphone gebruiken
als u een iPhone of smartphone (Android)
aansluit waarop AVICSYNC App is geïnstal-
leerd.
Nl
72
Hoofdstuk
10
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Lees dit voordat u de AVICSYNC
functie gebruikt
BELANGRIJK
! Premiumdiensten voor AVICSYNC kunnen
met een betaald abonnement gebruikt wor-
den, en niet alle diensten zijn beschikbaar
in alle landen. Raadpleeg onze website voor
meer details.
! Als u de verbonden diensten in het buiten-
land gebruikt, kunnen extra roamingkosten
worden aangerekend door uw mobieletele-
foonprovider.
! Als het gebruiksplan voor uw iPhone of
smartphone (Android) niet voorziet in onbe-
perkt gegevensverbruik, kan uw carrier bij-
komende kosten in rekening brengen voor
gebruik van app-gebaseerde online inhoud
via andere netwerken dan Wi-Fi.
! De informatie die de provider verschaft,
zoals zoekresultaten, regelingen, prijzen,
enz., komt mogelijk niet overeen met de
werkelijke omstandigheden. Gebruik de in-
formatie ter referentie.
! Om compatibiliteit te garanderen, gebruikt
u best altijd de nieuwste versie van de
AVICSYNC App.
Beperkingen:
! Toegang tot app-gebaseerde verbonden con-
tent hangt af van de beschikbaarheid van het
mobiele en/of Wi-Fi-netwerk voor verbinding
van uw smartphone met internet.
! De beschikbaarheid van services kan geogra-
fisch beperkt zijn tot bepaalde gebieden.
Neem contact op met de verbonden conten-
tserviceprovider voor verdere informatie.
! De functionaliteit van dit product betreffende
toegang tot verbonden content is onderhevig
aan wijzigingen, zonder voorafgaande kennis-
geving, en kan beïnvloed worden door een van
de volgende zaken: compatibiliteitskwesties
met toekomstige firmwareversies van de
smartphone; compatibiliteitskwesties met toe-
komstige versies van de verbonden content-
applicatie(s) voor de smartphone; wijzigingen
in of stopzetting van de verbonden content-ap-
plicatie(s) of service door de provider.
! Pioneer kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor problemen die ontstaan door fouten of
mankementen in App-gebaseerde content.
! De inhoud en functies van de ondersteunde
applicaties vallen onder de verantwoordelijk-
heid van de leverancier van de applicatie.
Wat is AVICSYNC App?
De AVICSYNC App is een dynamische appli-
catie waarmee u een iPhone of smartphone
kunt verbinden met een compatibel navigatie-
systeem van Pioneer.
Eenmaal verbonden communiceert het navi-
gatiesysteem met de iPhone of smartphone en
kan het informatie delen zoals uw contacten,
navigatiegeschiedenis, geplande routes, POI-
favorieten, en zelfs waar u uw auto parkeerde.
Via AVICSYNC App heeft het navigatiesys-
teem ook toegang tot Premium verbonden
diensten, bijvoorbeeld realtime lokaal zoeken
en informatie over het weer, verkeer, parkeren
en brandstofprijzen. U blijft dus op de hoogte
van alle informatie om uw bestemming te be-
reiken.
Als er nieuwe kaartgegevens beschikbaar wor-
den, kunt u die met AVICSYNC App bekijken,
aanschaffen, downloaden, en direct overzetten
naar een compatibel en navigatiesysteem van
Pioneer.
AVICSYNC App voegt niet alleen een dimen-
sie toe aan uw ervaring met dashboardnaviga-
tie van Pioneer, maar werkt ook als een
zelfstandige navigatie-app. Zo hebt u Pioneers
nauwkeurige stap-voor-stap-navigatie niet al-
leen in het voertuig maar ook erbuiten altijd bij
de hand.
Bezoek onze website voor meer details over
AVICSYNC App.
http://www.pioneer.eu/avicsync
Nl
73
Hoofdstuk
10
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Compatibiliteit en
verbindingen
U moet de kosteloze AVICSYNC App op uw
iPhone of smartphone (Android) installeren.
De AVICSYNC App-functie kan gebruikt wor-
den als de iPhone of smartphone (Android)
compatibel is met de AVICSYNC App en ver-
bonden is met het navigatiesysteem.
Compatibiliteit met AVICSYNC
AVICSYNC kan worden gebruikt met de vol-
gende modellen.
(stand november 2014)
p Afhankelijk van de softwareversie van de
iPhone en Android is er mogelijk geen
compatibiliteit met dit product. Voor details
over de compatibiliteit met dit product en
AVICSYNC App verwijzen we u naar de in-
formatie op onze website.
iPhone-modellen
! iPhone 6 Plus: iOS 8.0.x
! iPhone 6: iOS 8.0.x
! iPhone 5s: iOS 7.0.x, 7.1.x, 8.0.x, 8.1
! iPhone 5c: iOS 7.0.x, 7.1.x, 8.0.x, 8.1
! iPhone 5: iOS 7.0.x, 7.1.x, 8.0.x, 8.1
! iPhone 4s: iOS 7.0.x, 7.1.x, 8.0.x, 8.1
! iPhone 4: iOS 6.x
Smartphone (Android) modellen
SAMSUNG
! Galaxy S2: Android 4.1.2
! Galaxy S3: Android 4.1.2, 4.3
! Galaxy S4: Android 4.2.2, 4.4.2
! Galaxy Note B: Android 4.1.1
! Galaxy Tab 2: Android 4.0.3
LG
! Nexus 5: Android 4.4.2
ASUS
! Nexus 7 (2013) 4.3
Voorbereidingen ór het
gebruik van de AVICSYNC functie
1 Download de AVICSYNC App van App -
Store of Google Play en installeer de app
op uw iPhone of smartphone (Android).
U kunt AVICSYNC App vinden in App Store of
Google Play door AVICSYNC te typen in het
zoekveld.
2 Start de AVICSYNC App op uw iPhone
of smartphone (Android).
3 Sluit uw iPhone of smartphone
(Android) op het navigatiesysteem aan via
Bluetooth of een USB-kabel.
= Raadpleeg voor details over de Bluetooth-
verbinding Hoofdstuk 11.
= Raadpleeg voor details over de USB-verbin-
ding de installatiehandleiding.
4 De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
5 Tip de volgende toets aan.
Het navigatiemenu op het kaart-
scherm weergeven.
6 Tip aan in het navigatiemenu.
7 Tip [Nieuwe telefoon koppelen] aan.
8 Tip de iPhone of smartphone (Android)
aan die u met het navigatiesysteem wilt
koppelen, en tip [Koppelen] aan.
Nl
74
Hoofdstuk
10
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
9 Accepteer de koppeling op uw iPhone
of smartphone (Android).
Als de koppeling is ingesteld, wordt uw
iPhone of smartphone (Android) automatisch
gekoppeld wanneer u hem met het navigatie-
systeem verbindt.
10 Schaf verbonden diensten aan via
AVICSYNC App.
11 Open het navigatiemenu en tip [Instel-
lingen] aan.
12 Tip [Online diensten] aan.
13 Tip de dienst aan die u wilt activeren.
De menus voor de verbonden dienst worden
geactiveerd.
Bijgewerkte kaartgegevens
verkrijgen
U kunt de huidige gegevens bijwerken, bijko-
mende kaarten aanschaffen en extra diensten
activeren op uw product. Om de inhoud bij te
werken, moet u de update op een USB-geheu-
genapparaat downloaden met de computer
waarop Naviextras Toolbox is geïnstalleerd.
Vervolgens sluit u het USB-geheugenapparaat
aan en zet u de gegevens naar het navigatie-
systeem over met SyncTool op dit product.
p Open de volgende URL en raadpleeg
HANDLEIDING MET INSTRUCTIES voor
meer details.
http://pioneer.naviextras.com
Nl
75
Hoofdstuk
10
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Als u apparaten hebt met Bluetooth
®
-techno-
logie, kan dit product draadloos met die appa-
raten worden verbonden. In dit gedeelte wordt
beschreven hoe u een Bluetooth-verbinding
moet opzetten.
Raadpleeg onze website voor details over de
verbinding met Bluetooth-apparaten.
p Het menu Bluetooth kan alleen worden
gebruikt als u het voertuig op een veilige
plaats parkeert en de handrem aantrekt.
Communicatie-apparaten
voorbereiden
Dit product heeft een ingebouwde functie voor
gebruik van Bluetooth-apparaten.
= Zie Opmerkingen met betr ekking tot hand-
sfree telefoneren op bladzijde 89 voor de-
tails.
U kunt apparaten met de volgende profielen
op dit product registreren en gebruiken.
! HFP (Hands-Free Profile)
! A2DP (Advanced Audio Distribution Profi-
le)
! SPP (Serial Port Profile)
p Wanneer het product is uitgeschakeld, is
ook de Bluetooth-verbinding uitgeschakeld.
Wanneer het systeem wordt gestart, pro-
beert het automatisch de verbinding met
het voorheen verbonden apparaat te her-
stellen. Ook wanneer de verbinding om de
een of andere reden wegvalt, probeert het
systeem automatisch opnieuw verbinding
te maken met het betreffende apparaat (be-
halve als de verbinding wordt verbroken
door bediening van het apparaat).
Uw Bluetooth-apparaten
registreren
U moet uw Bluetooth-apparaten registreren
wanneer u die de eerste maal met dit product
verbindt. In totaal kunnen er drie apparaten
worden geregistreerd. Er zijn twee registratie-
methoden beschikbaar:
! Bluetooth-apparaten in de buurt zoeken
! Paren vanaf uw Bluetooth-apparaten
p Als er al drie apparaten zijn gekoppeld,
wordt Geheugen is vol weergegeven en
kunt u geen nieuwe koppeling uitvoeren. In
dat geval moet u eerst een reeds gekoppeld
apparaat verwijderen.
= Zie Een geregistreer d apparaat verwijde-
ren op bladzijde 78 voor details.
Bluetooth-apparaten in de
buurt zoeken
Het systeem zoekt naar beschikbare
Bluetooth-apparaten in de buurt van het pro-
duct, geeft deze in een lijst weer, en registreert
ze om te worden aangesloten.
p Als het apparaat al is aangesloten, is deze
functie niet actief.
1 Schakel de Bluetooth-technologie op
de apparaten in.
p Bij sommige Bluetooth-apparaten is er
geen speciale handeling vereist om de
Bluetooth-functie in te schakelen. Zie de
handleiding van het apparaat voor details.
p Stel in dat het apparaat zichtbaar is voor an-
dere apparaten.
2 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
3 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Bluetooth scherm verschijnt.
4 Tip [Verbinding] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
Nl
76
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth-apparaat registreren en er verbinding
mee maken
5 Tip de volgende toets aan.
Beginnen met zoeken.
Het systeem zoekt naar Bluetooth-apparaten
die gereed zijn voor verbinding. Als er appara-
ten worden gevonden, verschijnen ze in een
lijst.
p Er worden maximaal 20 apparaten in de
lijst getoond in de volgorde waarin ze zijn
gevonden.
6 Wacht tot uw Bluetooth-apparaat in de
lijst verschijnt.
p Als u het Bluetooth-apparaat dat u wilt aan-
sluiten niet vindt, moet u controleren of het
apparaat inderdaad gereed is voor verbin-
ding via Bluetooth.
7 Tip de naam van het Bluetooth-appa-
raat aan dat u wilt registreren.
Tijdens de verbindingsopbouw wordt Bezig
met koppelen... Wachten a.u.b. weergege-
ven. Als de verbinding is voltooid, wordt Ge-
koppeld weergegeven.
p Als uw apparaat SSP (Secure Simple Pai-
ring) ondersteunt, verschijnt een getal van
zes cijfers op het scherm van dit product.
Tip [Ja] aan om het apparaat te koppelen.
p Als de verbinding mislukt, wordt Fout
weergegeven. Probeer het in dat geval op-
nieuw.
p De pincode is standaard ingesteld op
0000 en kan gewijzigd worden.
= Zie voor details De pincode invoeren voor
Bluetooth-verbinding op bladzijde 80.
p Als de verbinding is voltooid, wordt de
naam van het apparaat weergegeven. Tip
de naam aan om de verbinding te verbre-
ken.
Nadat het apparaat geregistreerd is, wordt de
Bluetooth-verbinding vanaf het systeem ge-
maakt.
De profielpictogrammen in het lijstscherm
met geregistreerde apparaten lichten als volgt
op.
Licht op wanneer het mobiele ap-
paraat is verbonden via HFP
(Hands-Free Profile).
Licht op wanneer het audioappa-
raat is verbonden via A2DP (Ad-
vanced Audio Distribution Profile)/
AVRCP (Audio/Video Remote Con-
trol Profile).
Licht op wanneer de Bluetooth-ver-
binding is gemaakt via SPP (Serial
Port Profile).
p Na het koppelen kan het telefoonboek in
het apparaat automatisch naar dit product
worden overgezet.
# Als u de volgende toets aantipt, schakelt u
over tussen het scherm met de namen en de
adressen van de Bluetooth-apparaten.
Overschakelen tussen de namen
en de adressen van de Bluetooth-
apparaten.
Nl
77
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth-apparaat registreren en er verbinding mee maken
Een Bluetooth-apparaat registreren en er verbinding
mee maken
Paren vanaf uw Bluetooth-
apparaten
U kunt een Bluetooth-apparaat registreren
door dit product in de stand-bystand te zetten
en verbinding te maken vanaf het Bluetooth-
apparaat.
p Controleer vóór de registratie of Zicht-
baarheid in het Bluetooth menu is in-
gesteld op Aan.
= Zie voor details De zichtbaarheid instellen
op bladzijde 79.
1 Schakel de Bluetooth-technologie op
de apparaten in.
p Bij sommige Bluetooth-apparaten is er
geen speciale handeling vereist om de
Bluetooth-functie in te schakelen. Zie de
handleiding van het apparaat voor details.
2 Gebruik de Bluetooth-instelling op het
apparaat om dit product met het apparaat
te koppelen.
p Voer de pincode in indien nodig. (De stan-
daardpincode is 0000.)
Wanneer het apparaat is geregistreerd, wor-
den de verbindingsinstellingen vanaf het
apparaat gemaakt.
p Als de registratie mislukt, moet u de proce-
dure vanaf het begin herhalen.
Automatisch verbinding maken
met een Bluetooth-apparaat
Als deze functie is ingeschakeld, wordt auto-
matisch verbinding gemaakt tussen uw
Bluetooth-apparaat en dit product wanneer
beide apparaten op enkele meters van elkaar
worden gehouden.
Deze functie is aanvankelijk ingeschakeld.
p Als deze functie is ingeschakeld, wordt een
verbinding met het laatst verbonden
Bluetooth-apparaat automatisch hersteld
wanneer de contactschakelaar wordt aan-
gezet.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Bluetooth scherm verschijnt.
3 Tip [Automatisch Verbinden] zo vaak
als nodig aan tot de gewenste instelling
verschijnt.
! Aan (standaard):
Automatisch verbinding maken wordt inge-
schakeld.
! Uit:
Automatisch verbinding maken wordt uitge-
schakeld.
Als het Bluetooth-apparaat gereed is voor ver-
binding, wordt de verbinding met dit product
automatisch gemaakt.
Als de verbinding mislukt, wordt Automati-
sche Bluetooth verbinding mislukt. Probeer
opnieuw? weergegeven.
Tip [Ja] aan om de verbinding opnieuw te
maken.
Een geregistreerd apparaat
verwijderen
Wanneer er reeds drie Bluetooth-apparaten
zijn geregistreerd en u een apparaat wilt toe-
voegen, moet u eerst een van de geregi-
streerde apparaten verwijderen.
p Wanneer een geregistreerde telefoon ver-
wijderd wordt, worden alle telefoonboekge-
gevens en de belgeschiedenis van de
telefoon ook gewist.
BELANGRIJK
Schakel dit product nooit uit terwijl een gekop-
peld Bluetooth-apparaat wordt verwijderd.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
Nl
78
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth-apparaat registreren en er verbinding
mee maken
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Bluetooth scherm verschijnt.
3 Tip [Verbinding] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip de volgende toets aan.
Een gekoppeld apparaat ver wijde-
ren.
Er verschijnt een bevestigingsmelding.
5 Tip [Ja] aan.
Het apparaat wordt verwijderd.
Een geregistreerd
Bluetooth-apparaat
handmatig verbinden
In de volgende gevallen moet u het Bluetooth-
apparaat handmatig verbinden:
! Er zijn twee of meer Bluetooth-apparaten
geregistreerd en u wilt het apparaat dat u
wilt gebruiken handmatig selecteren.
! U wilt een Bluetooth-apparaat waarmee de
verbinding verbroken werd, opnieuw verbin-
den.
! De verbinding kan om de een of andere
reden niet automatisch tot stand gebracht
worden.
Volg onderstaande procedure om de verbin-
ding handmatig te starten.
1 Schakel de Bluetooth-technologie op
de apparaten in.
p Bij sommige Bluetooth-apparaten is er
geen speciale handeling vereist om de
Bluetooth-functie in te schakelen. Zie de
handleiding van het apparaat voor details.
2 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
3 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Bluetooth scherm verschijnt.
4 Tip [Verbinding] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
5 Tip de naam van het apparaat aan
waarmee u een verbinding wilt.
De zichtbaarheid instellen
Met deze functie stelt u in of dit product wel of
niet zichtbaar is voor andere apparaten.
Deze functie is aanvankelijk ingeschakeld.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Bluetooth scherm verschijnt.
Nl
79
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth-apparaat registreren en er verbinding mee maken
Een Bluetooth-apparaat registreren en er verbinding
mee maken
3 Tip [Zichtbaarheid] zo vaak als nodig
aan tot de gewenste instelling verschijnt.
! Aan (standaard):
Zichtbaar maken.
! Uit:
Onzichtbaar maken.
De pincode invoeren voor
Bluetooth-verbinding
Als u een Bluetooth-apparaat met dit product
wilt verbinden, moet u op dat apparaat een
pincode invoeren om de verbinding te verifië-
ren.
p De standaardcode is 0000 maar u kunt
die met deze functie wijzigen.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Bluetooth scherm verschijnt.
3 Tip [PIN Code Ingeven] aan.
Het PIN Code scherm verschijnt.
4 Voer uw pincode in (maximaal 8 cijfers)
met de cijfertoetsen [0] t/m [9].
5 Tip de volgende toets aan.
De pincode wordt in dit product
opgeslagen.
Het Bluetooth-adres
weergeven
U kunt het Bluetooth-adres van dit product
weergeven.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Bluetooth scherm verschijnt.
3 Tip [Toestel Informatie] aan.
Het Bluetooth-adres wordt weergegeven.
Het Bluetooth-geheugen
wissen
BELANGRIJK
Schakel dit product nooit uit terwijl het
Bluetooth-geheugen wordt gewist.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Bluetooth scherm verschijnt.
3 Tip [Bluetooth Geh. wissen] aan.
4 Tip [Wissen] aan.
Het bevestigingsscherm verschijnt.
5 Tip [OK] aan.
Het Bluetooth-geheugen wordt gewist.
# Als u het geheugen niet wilt wissen, tipt u
[Annuleren] aan.
Nl
80
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth-apparaat registreren en er verbinding
mee maken
De Bluetooth-software
bijwerken
Deze functie wordt gebruikt om de Bluetooth-
software van dit product met de meest recente
versie bij te werken. Raadpleeg onze website
voor details over de Bluetooth-software en het
bijwerken ervan.
p De bron wordt uitgeschakeld en de
Bluetooth-verbinding wordt verbroken voor-
dat het proces begint.
BELANGRIJK
Schakel dit product nooit uit terwijl de software
wordt bijgewerkt.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Bluetooth scherm verschijnt.
3 Tip [BT Software Update] aan.
4 Tip [Start] aan.
Het gegevensoverdrachtsscherm wordt weer-
gegeven.
p Volg de instructies op het scherm om het
bijwerken van de Bluetooth-software te vol-
tooien.
De versie van de Bluetooth-
software weergeven
Als dit product niet correct werkt, moet u wel-
licht contact opnemen met uw dealer voor re-
paratie.
In dat geval moet u wellicht de softwareversie
vermelden. U kunt de versie als volgt op dit
toestel controleren.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Bluetooth scherm verschijnt.
3 Tip [Bluetooth Versie Informatie] aan.
De versie van de Bluetooth-module van dit pro-
duct wordt weergegeven.
Nl
81
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth-apparaat registreren en er verbinding mee maken
Een Bluetooth-apparaat registreren en er verbinding
mee maken
BELANGRIJK
Voor uw veiligheid moet u zoveel mogelijk vermij-
den te telefoneren tijdens het rijden.
Als uw mobiele telefoon Bluetooth onder-
steunt, kan dit product draadloos verbinding
maken met uw mobiele telefoon. Dankzij deze
handsfree functie kunt u telefoongesprekken
maken en ontvangen via bediening met dit
product. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u
de Bluetooth-verbinding opzet en een mobiele
Bluetooth-telefoon met dit product bedient.
Raadpleeg onze website voor details over de
verbinding met Bluetooth-apparaten.
Het telefoonmenu weergeven
p Voor handsfree telefoneren moet een mobi-
ele telefoon met dit product zijn verbonden.
= Zie Hoofdstuk 11 voor details.
p Het telefoonpictogram wordt op de vol-
gende schermen weergegeven.
Beginmenuscherm
AV-bedieningsscherm
Op de zijbalk voor bediening van de app
op de schermen van de AppRadio
Mode en MirrorLink stand
% Tip de volgende toets aan.
Het telefoonmenuscherm openen.
p Als u deze functie de eerste keer gebruikt,
wordt het Telefoonboek scherm weerge-
geven. De volgende keren verschijnt het
scherm van de laatst gebruikte functie.
Aanraaktoetsen
4
2
3
5
1
6 7
8
1 Het scherm met voorkeurnummers openen.
2 Overschakelen naar het telefoonboek.
3 Overschakelen naar de lijst met gemiste, ont-
vangen en gemaakte oproepen.
4 Een telefoonnummer direct intypen.
5 Overschakelen naar de stemherkenningsfunc-
tie.
6 Het instellingenmenuscherm openen.
7 Sluiten van het scherm.
8 Ingangen in de lijst tonen op volgorde van het
eerste teken.
Het scherm aflezen
1 32456
1 Menutitel
2 Naam van de verbonden mobiele telefoon
3 Batterijstatus van de mobiele telefoon
4 Ontvangsttoestand van de mobiele telefoon
5 Geeft aan dat een Bluetooth-telefoon is aange-
sloten.
Het lijstnummer van het verbonden apparaat
wordt weergegeven.
6 Lijstweergavegebied
Nl
82
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
Zelf telefoneren
U kunt op verschillende manieren zelf iemand
anders bellen.
Rechtstreeks bellen
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Kiezen scherm verschijnt.
1 2
1 Toetsenbord
2 Een cijfer wissen. Houd deze toets inge-
drukt om alle cijfers te wissen.
3 Toets het telefoonnummer in met de
cijfertoetsen.
4 Tip de volgende toets aan.
Een oproep maken.
5 Tip de volgende toets aan.
Hiermee beëindigt u het gesprek.
Het gesprek eindigt.
p Het is mogelijk dat u een geluid hoort wan-
neer u de telefoon ophangt.
Een telefoonnummer uit het
telefoonboek bellen
U kunt in het telefoonboek het gewenste num-
mer zoeken en opbellen.
p Normaal gesproken worden de contactper-
sonen op uw telefoon automatisch naar dit
product overgezet wanneer de telefoon
wordt aangesloten.
Als de contactpersonen niet automatisch
worden overgezet, kunt u ze overzetten via
het telefoonmenu van de mobiele telefoon.
Om contacten te kunnen overzetten via het
telefoonmenu van de mobiele telefoon,
moet u dit product zichtbaar maken voor
andere apparaten.
= Zie voor details De zichtbaarheid instel-
len op bladzijde 79.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Telefoonboek scherm verschijnt.
3 Tip de gewenste naam aan in de lijst.
Het detailscherm van het telefoonboek ver-
schijnt.
4 Tip het telefoonnummer aan dat u wilt
bellen.
Het scherm voor opbellen verschijnt.
5 Het nummer wordt gebeld.
p Tip aan als u de oproep wilt afbreken.
Nl
83
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
Gebruik van handsfree telefoneren
6 Tip de volgende toets aan.
Hiermee beëindigt u het gesprek.
Het gesprek eindigt.
Een telefoonnummer alfabetisch zoeken
Als het telefoonboek veel telefoonnummers
bevat, kunt u telefoonnummers alfabetisch
zoeken.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Telefoonboek scherm verschijnt.
3 Versleep de beginzoekbalk om namen
te vinden met de gewenste beginletter.
De letter die overeenkomt met de huidige posi-
tie op de beginzoekbalk wordt weergegeven.
4 Laat de beginzoekbalk los bij de ge-
wenste letter.
De ingangen in Telefoonboek die met die
letter beginnen, worden getoond. (Bijvoor-
beeld Barbara, Bart en Ben voor de letter B.)
p Als u met een andere letter verder wilt zoe-
ken, tipt u [Annuleren] aan.
p De volgende toets verschijnt wanneer de
systeemtaal is ingesteld op Russisch.
Als u de letter wilt veranderen, tipt u de vol-
gende toets meermaals aan tot de ge-
wenste letter verschijnt.
De letter veranderen.
5 Tip een item aan om de telefoonnum-
merlijst ervan weer te geven.
Het detailscherm van het telefoonboek ver-
schijnt.
6 Tip het telefoonnummer aan dat u wilt
bellen.
Het scherm voor opbellen verschijnt.
7 Het nummer wordt gebeld.
p Tip aan als u de oproep wilt afbreken.
8 Tip de volgende toets aan.
Hiermee beëindigt u het gesprek.
Het gesprek eindigt.
Iemand bellen via de
geschiedenislijst
De meest recente oproepen (zelf gebeld, ont-
vangen en gemist) worden in de geschiedenis-
lijst opgeslagen. U kunt door de lijst bladeren
en nummers bellen.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Geschiedenis scherm verschijnt.
p Afhankelijk van het type mobiele telefoon is
het mogelijk dat bepaalde gesprekken niet
worden opgenomen in de gespreksgeschie-
denis.
Nl
84
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
1
1
1 Type gespreksgeschiedenis
Ontvangen oproepen.
Gemaakte oproepen.
Gemiste oproepen.
3 Tip het gewenste item in de lijst aan
om het bijbehorende nummer te bellen.
Het scherm voor opbellen verschijnt.
4 Het nummer wordt gebeld.
p Tip aan als u de oproep wilt afbreken.
5 Tip de volgende toets aan.
Hiermee beëindigt u het gesprek.
Het gesprek eindigt.
De lijst met voorkeurnummers
gebruiken
U kunt een nummer bellen vanuit de lijst met
voorkeurnummers.
Een telefoonnummer registreren
U kunt voor elk apparaat eenvoudig maximaal
zes voorkeurnummers instellen.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Telefoonboek of Geschiedenis
scherm verschijnt.
3 Tip de volgende toets aan.
Het telefoonnummer registreren in
de lijst Vooraf ingesteld num-
mer oproepen.
Opbellen vanuit de lijst met
voorkeurnummers
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Vooraf ingesteld nummer oproepen
scherm verschijnt.
3 Tip het gewenste item in de lijst aan
om het bijbehorende nummer te bellen.
Het scherm voor opbellen verschijnt.
4 Het nummer wordt gebeld.
p Tip aan als u de oproep wilt afbreken.
5 Tip de volgende toets aan.
Hiermee beëindigt u het gesprek.
Het gesprek eindigt.
Nl
85
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
Gebruik van handsfree telefoneren
Een telefoonnummer verwijderen
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Vooraf ingesteld nummer oproepen
scherm verschijnt.
3 Tip de volgende toets aan.
Een telefoonnummer verwijderen.
Een oproep ontvangen
U kunt via dit product een inkomend gesprek
naar uw mobiele telefoon beantwoorden.
Een inkomende oproep
beantwoorden
Het product informeert u dat het een oproep
ontvangt door een bericht weer te geven en
een belsignaal te geven.
p Het systeem kan worden ingesteld om inko-
mende gesprekken automatisch te beant-
woorden. Als dit product niet is ingesteld
om inkomende gesprekken automatisch te
beantwoorden, moet u ze handmatig beant-
woorden.
= Zie De telefoon automatisch opnemen
op bladzijde 87 voor details.
p Als het telefoonnummer van de beller in
Telefoonboek is geregistreerd, wordt de
geregistreerde naam getoond.
1 Tip de volgende toets aan.
Een inkomende oproep beantwoor-
den.
Een inkomende oproep weigeren.
De geweigerde oproep wordt opgeslagen in de
lijst met gemiste oproepen.
= Zie Iemand bellen via de geschiedenislijst op
bladzijde 84 voor details.
2 Tip de volgende toets aan.
Hiermee beëindigt u het gesprek.
Het gesprek eindigt.
Het bevestigingsscherm voor
oproepen minimaliseren
p Het bevestigingsscherm voor oproepen kan
niet worden geminimaliseerd op het AV-be-
dieningsscherm.
p AV-bronnen kunnen niet worden geselec-
teerd tijdens het telefoneren, ook niet als
het bevestigingsscherm voor oproepen is
geminimaliseerd.
1 Tip de volgende toets aan.
Het bevestigingsscherm voor op-
roepen is geminimaliseerd.
Nl
86
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
2 Tip de volgende toets aan.
Het bevestigingsscherm voor op-
roepen weergeven.
De telefooninstellingen
wijzigen
De telefoon automatisch opnemen
Dit product beantwoordt automatisch inko-
mende oproepen naar de mobiele telefoon als
die is aangesloten, dus u kunt oproepen be-
antwoorden terwijl u rijdt zonder uw handen
van het stuur te nemen.
Als Autom. beantw. is ingesteld op Aan,
wordt een inkomende oproep automatisch be-
antwoord binnen 5 seconden.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Bluetooth scherm verschijnt.
3 Tip [Autom. beantw.] zo vaak als nodig
aan tot de gewenste instelling verschijnt.
! Uit (standaard):
Automatisch beantwoorden uitschakelen.
! Aan:
Automatisch beantwoorden inschakelen.
Het belsignaal in- of uitschakelen
U kunt selecteren of u de beltoon van dit pro-
duct wel of niet wilt gebruiken.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Bluetooth scherm verschijnt.
3 Tip [Beltoon] zo vaak als nodig aan tot
de gewenste instelling verschijnt.
! Aan (standaard):
Het belsignaal inschakelen.
! Uit:
Het belsignaal uitschakelen.
De volgorde van voor- en
achternamen in het
telefoonboek omwisselen
Als uw apparaat is verbonden met dit product,
is het mogelijk dat de voor- en achternamen in
uw contactenlijst in omgekeerde volgorde in
het telefoonboek worden geregistreerd.
Met deze functie kunt u de volgorde omwisse-
len. (De volgorde van voor- en achternamen in
het telefoonboek omwisselen.)
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Bluetooth scherm verschijnt.
3 Tip [Naam omkeren] aan.
Het bevestigingsscherm verschijnt.
Nl
87
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
Gebruik van handsfree telefoneren
4 Tip [Ja] aan.
p Als het omwisselen mislukt, wordt Fout
volgorde namen weergegeven. Probeer
het in dat geval opnieuw.
p Het omkeren van de namen van uw contac-
ten op dit product heeft geen invloed op de
gegevens op de mobiele telefoon.
De privémodus instellen
Tijdens een gesprek kunt u overschakelen
naar de privémodus (rechtstreeks in de mobie-
le telefoon spreken).
% Tip de volgende toetsen aan om de pri-
vémodus in- en uit te schakelen.
Direct met het mobiele apparaat
telefoneren.
Handsfree telefoneren
Het gespreksvolume voor uw
gesprekspartner aanpassen
Met dit product kunt u het gespreksvolume
voor uw gesprekspartner aanpassen voor een
goede geluidskwaliteit.
Gebruik deze functie als het volume te hard of
te zacht is.
% Tip de volgende toets aan.
Overschakelen tussen de drie volu-
meniveaus.
p Deze functie kan ook tijdens het telefoneren
worden gebruikt.
p De instellingen worden voor elk apparaat
opgeslagen.
Gebruik van de stemher-
kenningsfunctie
U kunt de stemherkenningsfunctie van de
iPhone of smartphone gebruiken.
p Als de iPhone werkt met iOS 6.1 of hoger,
kan Siri Eyes Free Mode met dit product ge-
bruikt worden.
p Voor gebruikers van AVIC-F77DAB en AVIC-
F70DAB
Voor gebruik van deze functie met een
smartphone moet het apparaat compatibel
zijn met Android Auto,enModus in
Smartphone instellen moet op voorhand
zijn ingesteld op Android Auto.
= Zie voor details Informatie over de verbin-
dingen en functies van elk apparaat op
bladzijde 93.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan om stem-
bediening te gebruiken.
De stemherkenningsfunctie wordt gestart en
het bijbehorende scherm verschijnt.
U kunt de stemherkenningsfunctie op dezelfde
manier als op de iPhone of smartphone ge-
bruiken.
p U kunt de stemherkenningsfunctie ook star-
ten door de HOME toets in te drukken en
vast te houden.
Nl
88
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
Geeft aan dat dit product gereed is
voor stemopdrachten.
De stemherkenningsfunctie uit-
schakelen.
Opmerkingen met betrekking
tot handsfree telefoneren
Algemene opmerkingen
! Er kan niet gegarandeerd worden dat er
een verbinding tot stand kan worden ge-
bracht met alle mobiele telefoons met
Bluetooth-technologie.
! De directe afstand tussen dit product en de
mobiele telefoon moet 10 meter of minder
bedragen voor uitwisseling van spraak en
gegevens via Bluetooth. Afhankelijk van de
gebruiksomgeving kan de feitelijke over-
drachtafstand korter zijn dan de geschatte
afstand.
! Bij sommige mobiele telefoons is het mo-
gelijk dat het belsignaal niet via de luid-
sprekers wordt weergegeven.
! Als de privémodus op de mobiele telefoon
is geselecteerd, is het mogelijk dat hand-
sfree telefoneren niet kan worden gebruikt.
Registratie en verbinding
! De bediening van de mobiele telefoon vari-
eert, naargelang het type mobiele telefoon.
Raadpleeg de handleiding die met uw mo-
biele telefoon geleverd werd voor gedetail-
leerde instructies.
! Bij sommige mobiele telefoons kan het te-
lefoonboek niet worden overgezet hoewel
de telefoon is gekoppeld met dit product.
Verbreek in dat geval de verbinding met de
telefoon, en voer het koppelen opnieuw uit
vanaf de telefoon naar dit product.
Telefoongesprekken maken en
ontvangen
! Het is mogelijk dat u een geluid hoort in de
volgende situaties:
Als u de telefoon beantwoordt via de
toets op de telefoon.
Als de persoon aan de lijn de telefoon
ophangt.
! Als uw gesprekspartner het gesprek niet
kan horen als gevolg van een echo, verlaagt
u het volume voor handsfree telefoneren.
Hierdoor wordt de echo meestal minder.
! Bij bepaalde mobiele telefoons is hand-
sfree bellen niet mogelijk als u de toets op
de mobiele telefoon indrukt voor het aanne-
men van een inkomende oproep.
! De geregistreerde naam verschijnt als het
telefoonnummer van de ontvangen oproep
reeds in het telefoonboek is geregistreerd.
Als een bepaald telefoonnummer onder
verschillende namen is geregistreerd,
wordt alleen het telefoonnummer getoond.
! Als het telefoonnummer van de inkomende
oproep niet geregistreerd is in het telefoon-
boek, verschijnt het telefoonnummer van
de beller.
De geschiedenis van ontvangen
oproepen en gebelde nummers
! U kunt geen onbekende gebruiker (geen te-
lefoonnummer) bellen via de geschiedenis
van ontvangen oproepen.
! Als u belt vanaf de mobiele telefoon, wor-
den er geen geschiedenisgegevens opge-
nomen in dit product.
Telefoonboekgegevens overbrengen
! Als het telefoonboek van de mobiele tele-
foon meer dan 800 ingangen heeft, worden
mogelijk niet alle ingangen volledig ge-
download.
! Bij sommige mobiele telefoons kunnen
niet alle items in het telefoonboek in een
keer worden overgebracht. In dit geval moe-
ten de items één voor één vanaf uw mobie-
le telefoon worden overgebracht.
Nl
89
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
Gebruik van handsfree telefoneren
! Afhankelijk van de mobiele telefoon kan
het product het telefoonboek mogelijk niet
correct weergeven. (Sommige tekens kun-
nen verkeerd worden weergegeven, of de
voor- en achternaam worden in de omge-
keerde volgorde weergegeven.)
! Als het telefoonboek in de mobiele telefoon
beeldgegevens bevat, is het mogelijk dat
het telefoonboek niet correct overgebracht
wordt. (Beeldgegevens kunnen niet worden
overgebracht vanaf de mobiele telefoon.)
! Afhankelijk van de mobiele telefoon is het
mogelijk dat de overdracht van het tele-
foonboek niet uitgevoerd kan worden.
Nl
90
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
Als u een iPod / iPhone of smartphone met dit
product wilt gebruiken, moet u de instellingen
van dit product configureren voor het apparaat
dat u wilt aansluiten.
In dit gedeelte worden de instellingen voor elk
apparaat beschreven.
Basisprocedure voor het
instellen van een iPod /
iPhone of smartphone
1 De methode kiezen om uw apparaat aan te
sluiten.
= Zie voor details De verbindingsmethode
voor het apparaat instellen op bladzijde
91.
2 Sluit het apparaat op dit product aan.
= Raadpleeg de Installatiehandleiding
voor details over de verbindingen.
3 Sluit indien nodig het apparaat via
Bluetooth op dit product aan.
= Raadpleeg voor details over de
Bluetooth-verbinding Hoofdstuk 11.
De verbindingsmethode
voor het apparaat instellen
Als u een applicatie voor iPhone of smartpho-
ne op dit product wilt gebruiken, moet u de
verbindingsmethode voor het apparaat selec-
teren.
De instellingen moeten overeenkomstig het
aangesloten apparaat worden gemaakt.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Instellingen in-/uitgang] aan.
4 Tip [Smartphone instellen] aan.
Het Smartphone instellen scherm ver-
schijnt.
5 Configureer de volgende instellingen.
! Apparaat: Een te verbinden apparaat selec-
teren.
! Verbinding: De verbindingsmethode selec-
teren.
p Configureert de juiste instellingen voor het
apparaat dat u aansluit en de gewenste ver-
bindingsmethode.
= Zie voor details Informatie over de verbin-
dingen en functies van elk apparaat op
bladzijde 93.
p Als u de instelling wijzigt, verschijnt een be-
vestigingsscherm.
Tip [OK] aan.
De instelling wordt gewijzigd nadat de vol-
gende processen automatisch zijn uitge-
voerd.
De bron wordt uitgeschakeld.
De stand AppRadio Mode of
MirrorLink wordt afgesloten.
De smartphoneverbinding (USB en
Bluetooth) wordt verbroken.
Tip [Annuleren] aan om te annuleren.
p Als de instelling gewijzigd is, kan hij enige
tijd niet opnieuw worden gewijzigd.
iPod-compatibiliteit
Dit product ondersteunt alleen de volgende
iPod-modellen en iPod-softwareversies. An-
dere modellen en versies werken mogelijk niet
correct.
Gemaakt voor
! iPhone 6 Plus: iOS 8
! iPhone 6: iOS 8
! iPhone 5s: iOS 7.0.3
! iPhone 5c: iOS 7.0.3
! iPhone 5: iOS 7.0.3
! iPhone 4s: iOS 7.0.3
Nl
91
Hoofdstuk
13
Een iPod / iPhone of smartphone instellen
Een iPod / iPhone of smartphone instellen
! iPhone 4: iOS 7.0.3
! iPhone 3GS: iOS 6.0.1
! iPod touch (5e generatie): iOS 6.0.1
! iPod touch (4e generatie): iOS 6.0.1
! iPod touch (3e generatie): iOS 5.1.1
! iPod touch (2e generatie): iOS 4.2.1
! iPod classic 160GB (2009): Versie 2.0.4
! iPod classic 160GB (2008): Versie 2.0.1
! iPod classic 80GB: Versie 1.1.2
! iPod nano (7e generatie)
! iPod nano (6e generatie): Versie 1.2
! iPod nano (5e generatie): Versie 1.0.2
! iPod nano (4e generatie): Versie 1.0.4
! iPod nano (3e generatie): Versie 1.1.3
p U kunt een iPod die compatibel is met dit
product aansluiten en bedienen via los ver-
krijgbare aansluitkabels.
p De bedieningsmethoden kunnen verschil-
len afhankelijk van het iPod-model en de
softwareversie van de iPod.
p Afhankelijk van de softwareversie van de
iPod is het mogelijk dat die niet met dit pro-
duct kan worden gebruikt.
Raadpleeg onze website voor details over
de compatibiliteit van de iPod met dit pro-
duct.
Deze handleiding geldt voor de volgende iPod
modellen.
iPod met 30-pens connector
! iPhone 4s
! iPhone 4
! iPhone 3GS
! iPod touch 4e generatie
! iPod touch 3e generatie
! iPod touch 2e generatie
! iPod classic 160GB
! iPod classic 80GB
! iPod nano 6e generatie
! iPod nano 5e generatie
! iPod nano 4e generatie
! iPod nano 3e generatie
iPod met Lightning-connector
! iPhone 6 Plus
! iPhone 6
! iPhone 5s
! iPhone 5c
! iPhone 5
! iPod touch 5e generatie
! iPod nano 7e generatie
Compatibiliteit met
Android
apparaat
p De bediening kan variëren afhankelijk van
het Android-apparaat en de softwareversie
van het Android-besturingssysteem.
p Afhankelijk van de versie van het Android-
besturingssysteem is het mogelijk niet
compatibel met dit product.
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
Android-apparaten garanderen.
= Raadpleeg onze website voor details over
de compatibiliteit van Android-apparaten
met dit product.
Compatibiliteit met
AppRadio Mode
iPod met 30-pens connector
! iPhone 4s
! iPhone 4
! iPod touch 4e generatie
iPod met Lightning-connector
! iPhone 6 Plus
! iPhone 6
! iPhone 5s
! iPhone 5c
! iPhone 5
! iPod touch 5e generatie
= Raadpleeg onze website voor details over
de compatibiliteit van Android-apparaten
met dit product.
Compatibiliteit met
MirrorLink-apparaat
p Dit product is compatibel met MirrorLink
versie 1.0.
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
MirrorLink-apparaten garanderen.
Nl
92
Hoofdstuk
13
Een iPod / iPhone of smartphone instellen
= Raadpleeg onze website voor details over
de compatibiliteit van MirrorLink-appara-
ten met dit product.
Informatie over de verbindingen en functies van elk apparaat
Hieronder vindt u de vereiste instellingen en kabels voor het aansluiten van elk apparaat en de bronnen die gebruikt
kunnen worden.
iPod / iPhone met 30-pens connector
Vereiste kabel (los verkrijgbaar)
Kabelverbinding is
niet vereist.
CD-IU201V CD-IU201S
Smartphone instel-
len
Apparaat iPhone/iPod iPhone/iPod iPhone/iPod
Verbinding Bluetooth USB USB
Bluetooth-aansluiting
Bluetooth-verbin-
ding is vereist.
——
Vereiste voor verbinding
Aansluiten op USB-
poort 1 voor gebruik
van aha of
AVICSYNC App.
Aansluiten op USB-
poort 1 voor gebruik
van aha, AppRadio
Mode of AVICSYNC
App.
Beschikbare bron
iPod (audio) 11
iPod (video) 11
aha 111
AppRadio Mode ——1
AVICSYNC App 111
Nl
93
Hoofdstuk
13
Een iPod / iPhone of smartphone instellen
Een iPod / iPhone of smartphone instellen
iPod / iPhone met Lightning-connector
Vereiste kabel (los verkrijgbaar)
Kabelverbinding
is niet vereist.
CD-IU52
! CD-IH202
! CD-IU52
! Lightning-
naar-digitale-
AV-adapter
! CD-IV202AV
! CD-IU52
! Lightning-
naar-VGA-
adapter
Smartphone in-
stellen
Apparaat iPhone/iPod iPhone/iPod iPhone/iPod iPhone/iPod
Verbinding Bluetooth USB
Digit. AV-adap-
ter
VGA-adapter
Bluetooth-aansluiting
Bluetooth-ver-
binding is ver-
eist.
Bluetooth-ver-
binding is ver-
eist.
Bluetooth-ver-
binding is ver-
eist.
Vereiste voor verbinding
Aansluiten op
USB-poort 1 voor
gebruik van aha
of AVICSYNC
App.
——
Beschikbare
bron
iPod (audio) 1 (*1) (*1)
iPod (video) ———(*1) (*1)
aha 1111
AppRadio
Mode
——11
AVICSYNC App 1111
Opmerkingen ——
! Deze verbin-
ding en in-
stellingen
zijn beschik-
baar op
AVIC-
F77DAB.
! Deze verbin-
ding en in-
stellingen
zijn beschik-
baar op
AVIC-
F70DAB,
AVIC-
F970DAB,
AVIC-
F970BT,
AVIC-
F9770DAB
en AVIC-
F9770BT.
(*1) Gebruik AppRadio Mode om muziek of videos op een iPod af te spelen. Voor gebruik van AppRadio Mode
moet u de app CarMediaPlayer op de iPod installeren.
= Raadpleeg onze website voor details over CarMediaPlayer.
= Zie de CarMediaPlayer handleiding voor verdere informatie.
Nl
94
Hoofdstuk
13
Een iPod / iPhone of smartphone instellen
Android, MirrorLink
Vereiste kabel (los verkrijgbaar)
Kabelverbinding is
niet vereist.
CD-MU200 CD-AH200
Smartphone instel-
len
Apparaat Overige Overige Overige
Verbinding Bluetooth USB HDMI
Modus
Android Auto (*1)/
MirrorLink/Uit
Bluetooth-aansluiting
Bluetooth-verbin-
ding is vereist.
Voor gebruik van
aha of Android
Auto is een
Bluetooth-verbin-
ding vereist.
Bluetooth-verbin-
ding is vereist.
Vereiste voor verbinding
Aansluiten op USB-
poort 2 voor gebruik
van MirrorLink,
Android Auto of
AVICSYNC App.
Beschikbare bron
aha 1 (*2) 11(*2)
AppRadio Mode ——1
MirrorLink 1 (*2)
Android Auto 1 (*1) (*2)
AVICSYNC App 1 (*3) 1 (*3) 1 (*3)
Opmerkingen
! Selecteer
Android Auto
voor Modus
voor gebruik van
Android Auto.
! Selecteer
MirrorLink
voor Modus
voor gebruik van
de stand
MirrorLink.
! Deze verbinding
en instellingen
zijn beschikbaar
op AVIC-
F77DAB.
(*1) Voor gebruikers van AVIC-F77DAB en AVIC-F70DAB
Alleen beschikbaar als een Android Auto-compatibel apparaat is verbonden. De functie AVICSYNC App wordt au-
tomatisch uitgeschakeld als een Android Auto-compatibel apparaat voor het eerst met dit product wordt verbon-
den. Vanaf de volgende keer dat een compatibel apparaat wordt verbonden, kan Android Auto niet gebruikt
worden wanneer de functie AVICSYNC App is ingeschakeld.
(*2) Niet beschikbaar als de functie AVICSYNC App is ingeschakeld.
(*3) Schakel de functie AVICSYNC App in voor gebruik van AVICSYNC App.
Nl
95
Hoofdstuk
13
Een iPod / iPhone of smartphone instellen
Een iPod / iPhone of smartphone instellen
U kunt via dit product naar de radio luisteren.
In dit gedeelte wordt de bediening van de
radio beschreven.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
12 43
6
5
7
9
8
a
1 De bronnenlijst openen.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren in de bronnenlijst op
bladzijde 23.
2 Een frequentieband selecteren.
= Zie voor details Een frequentieband se-
lecteren op bladzijde 97.
3 Het instellingenscherm voor de datum en
de tijd openen.
= Zie voor details De datum en tijd instel-
len op bladzijde 216.
4 Het instellingenmenuscherm openen.
5 Equalizercurven oproepen.
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
194 voor details.
6 Informatie over muziekstukken op een
iPod opslaan.
= Zie voor details Informatie over muziek-
stukken op een iPod opslaan (iTunes-
tags) op bladzijde 216.
7 Het telefoonmenuscherm openen.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 82 voor details.
8 Handmatig of automatisch afstemmen.
= Zie voor details Handmatig afstemmen
op bladzijde 97.
= Zie voor details Automatisch afstemmen
op bladzijde 98.
9 Voorkeurzenders weergeven.
= Zie voor details Een voorkeurzender se-
lecteren in de lijst met voorkeurzenders
op bladzijde 98.
a Een voorkeurzender uit het geheugen op-
roepen door de betreffende toets eenmaal
aan te tippen.
De huidige zenderfrequentie aan een
toets toewijzen voor later gebruik.
= Zie voor details Zenderfrequenties op-
slaan op bladzijde 98.
Het scherm aflezen
9
3
2
4
5
1
768
1 Afstembandindicator
Toont de frequentieband waarop is afgestemd:
FM1, FM2, FM3 of MW/LW.
2 Huidige datum en tijd
3 Zendernaam-indicator
Deze laat de zendernaam (stationsnaam) van
de huidige zender zien.
p Als MW/LW is geselecteerd, wordt de
frequentie weergegeven.
4 Weergaveveld voor radiotekst
Hier wordt de radiotekst weergegeven die nu
ontvangen wordt.
p Als MW/LW is geselecteerd, wordt
niets weergegeven.
5 Informatie over het muziekstuk
Toont de titel van het huidige muziekstuk en/of
de naam van de artiest ervan (indien beschik-
baar).
Nl
96
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio
p Als MW/LW is geselecteerd, wordt
niets weergegeven.
6 Statusindicator voor taggen van muziek-
stukken voor iTunes
®
Toont de status van de informatie over het mu-
ziekstuk die op dit product is opgeslagen.
p Het pictogram wordt weergegeven op
alle bedieningsschermen van AV-bron-
nen.
Indicator Betekenis
Verschijnt wanneer de informatietag
voor het muziekstuk op dit product is
opgeslagen.
Verschijnt wanneer de informatietag
voor het muziekstuk wordt overgezet
naar een iPod.
7 Tagindicator voor iTunes
®
Geeft muziekstukken aan die geschikt zijn
voor iTunes-tags.
p Het pictogram wordt weergegeven op
alle bedieningsschermen van AV-bron-
nen.
Indicator Betekenis
Verschijnt wanneer dit product een
iTunes-tag voor een muziekstuk ont-
vangt die kan worden opgeslagen en
vervolgens gedownload naar een
iPod voor later gebruik.
Knippert wanneer taginformatie over
het muziekstuk op dit product wordt
opgeslagen.
8 Indicator voor zoeken naar frequenties
9 Voorkeuzezenderindicator
Markeert het geselecteerde voorkeuritem.
Startprocedure
1 Geef het AV-bronselectiescherm weer.
= Raadpleeg voor details over de bediening
Het AV-bedieningsscherm weergeven op
bladzijde 22.
2 Tip [Radio] aan in het AV-bronselectie-
scherm.
Het Radio scherm verschijnt.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de radio te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 96 voor details.
Een frequentieband selecteren
% Tip de volgende toets aan.
Overschakelen tussen de volgende FM-
banden: FM1, FM2 en FM3.
Overschakelen naar de MW/LW-fre-
quentieband.
p Deze functie is handig om verschillende lijs-
ten van voorkeurzenders voor te bereiden
voor iedere band.
Handmatig afstemmen
% Tip de volgende toetsen aan om hand-
matig af te stemmen.
Een stap omlaag afstemmen.
Een stap omhoog afstemmen.
p Deze functie is handig om verschillende lijs-
ten van voorkeurzenders voor te bereiden
voor iedere band.
Nl
97
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio
Gebruik van de radio
Automatisch afstemmen
% Tip een van de volgende toetsen aan,
houd hem ongeveer een seconde vast en
laat hem dan los.
Frequenties worden gescand tot een
zender wordt gevonden die sterk ge-
noeg is voor een goede ontvangst.
U kunt het automatische afstemmen af-
breken door een van beide toetsen even
aan te tippen.
Zolang u een toets vasthoudt, worden
zenders overgeslagen. Het automati-
sche afstemmen begint wanneer u de
toets loslaat.
Een voorkeurzender
selecteren in de lijst met
voorkeurzenders
Nadat de zendfrequenties van de gewenste
zenders in het geheugen zijn opgeslagen, kunt
u hierop afstemmen door eenvoudig de betref-
fende toets aan te tippen.
= Zie voor details Zenderfrequenties opslaan
op bladzijde 98.
1 Tip de toets aan voor weergave van de
voorkeurzenderlijst.
1
1 Toets voor weergave van voorkeurzenderlijst
2 Tip het gewenste item op de lijst aan
(1 t/m 6) om af te stemmen op de be-
treffende voorkeurzender.
p Als u de toets voor weergave van de voor-
keurzenderlijst aantipt terwijl de voorkeur-
zenderlijst wordt getoond, verdwijnt de lijst
en verschijnen de voor-
keurzendertoetsen.
Zenderfrequenties opslaan
Door een voorkeurzendertoets (1 t/m 6)
aan te tippen, kunt u eenvoudig maximaal zes
kanalen opslaan, zodat u deze later weer kunt
oproepen (door de toets opnieuw aan te tip-
pen).
1 Selecteer de frequentie die u in het ge-
heugen wilt opslaan.
2 Tip een voorkeurzendertoets [1] t/m [6]
aan.
De geselecteerde radiozender wordt in het ge-
heugen opgeslagen.
De volgende keer dat u de voorkeurzender-
toets 1 t/m 6 aantipt, wordt het kanaal uit
het geheugen opgeroepen.
p Er kunnen maximaal 18 FM-zenders (zes
voor elk van de drie FM-banden) en zes MG/
LG-zenders in het geheugen worden opge-
slagen.
De frequenties van de
sterkste zenders opslaan
Met BSM (geheugen voor de sterkste zenders)
kunt u automatisch de zes sterkste zenderfre-
quenties opslaan onder de voorkeurzender-
toetsen 1 t/m 6, zodat u later door
aantippen van de betreffende toets op deze
zenders kunt afstemmen.
p Als u zenderfrequenties opslaat met BSM,
kunnen reeds opgeslagen zenderfrequen-
ties worden overschreven.
Nl
98
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio
p Reeds opgeslagen zenderfrequenties blij-
ven bewaard zolang het maximumaantal
niet bereikt is.
1 Tip de toets aan voor weergave van de
voorkeurzenderlijst.
De lijst met voorkeurzenders wordt weergege-
ven.
2 Tip [BSM] aan om te beginnen met zoe-
ken.
Er verschijnt een bericht. Terwijl het bericht
wordt weergegeven, worden de zes sterkste
zenderfrequenties onder de voorkeurzender-
toetsen 1 t/m 6 opgeslagen op volgorde
van hun signaalsterkte. Wanneer dit voltooid
is, verdwijnt het bericht.
# Als u [Annuleren] aantipt, wordt het opslag-
proces geannuleerd.
Op sterke frequenties
afstemmen
Met de afstemming op lokale zenders kunt u
het toestel laten afstemmen op enkel zenders
met een voldoende sterk signaal voor een
goede ontvangst.
p Deze instelling is alleen beschikbaar als
Radio als bron is geselecteerd.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [AV bronnen instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Instellingen Radio] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
5 Tip [Lokaal] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
6 Tip het item aan dat u wilt instellen.
FM
! Uit (standaard):
Automatisch afstemmen uitschakelen.
! Niveau1:
De FM-gevoeligheid op 1 instellen.
! Niveau2:
De FM-gevoeligheid op 2 instellen.
! Niveau3:
De FM-gevoeligheid op 3 instellen.
! Niveau4:
De FM-gevoeligheid op 4 instellen.
MW/LW
! Uit (standaard):
Automatisch afstemmen uitschakelen.
! Niveau1:
De MW/LW-gevoeligheid op 1 instellen.
! Niveau2:
De MW/LW-gevoeligheid op 2 instellen.
p Bij de instelling FM Niveau4 (MW/LW
Niveau2) wordt er alleen afgestemd op de
sterkste zenders. Bij lagere instellingen
wordt er ook afgestemd op zwakkere
zenders.
Nl
99
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio
Gebruik van de radio
Verkeersberichten ontvangen
Met TA (stand-by voor verkeersberichten) kunt
u automatisch verkeersberichten ontvangen,
ongeacht de bron waar u naar luistert. TA kan
zowel voor een TP-zender (een zender die ver-
keersinformatie uitzendt) als een TP-zender
van een ander netwerk (een zender met infor-
matie van andere TP-zenders) worden geacti-
veerd.
p Deze functie kan alleen op de FM-band
worden gebruikt.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [AV bronnen instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Instellingen Radio] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
5 Tip [TA onderbreken] zo vaak als nodig
aan tot de gewenste instelling verschijnt.
F77DAB F70DAB F970DAB
F9770DAB
! TA UIT (standaard):
Verkeersberichten niet automatisch ontvan-
gen.
! DAB+RDS TA:
Automatisch verkeersberichten ontvangen
van DAB- of RDS-zenders.
! ALLEEN RDS TA:
Automatisch verkeersberichten ontvangen
van RDS-zenders.
F970BT F9770BT
! Uit (standaard):
Verkeersberichten niet automatisch ontvan-
gen.
! Aan:
Verkeersberichten automatisch ontvangen.
p De geselecteerde instelling is ook van toe-
passing op TA onderbreken onder In-
stellingen DAB in AVIC-F77DAB, AVIC-
F70DAB, AVIC-F970DAB en AVIC-
F9770DAB.
6 Stem af op een TP-zender of een TP-
zender van een ander netwerk.
7 Gebruik de VOL (+/) toets om het TA-
volume aan te passen wanneer een ver-
keersbericht wordt ontvangen.
Het nieuw ingestelde volume wordt opgesla-
gen in het geheugen en opnieuw gebruikt voor
de weergave van de volgende verkeersberich-
ten.
p U kunt het nieuwsbericht afbreken door de
bron te wijzigen.
p Wanneer het verkeersbericht is afgelopen,
keert het systeem terug naar de oorspronke-
lijke signaalbron.
p Wanneer de TA-functie is ingeschakeld,
wordt bij automatische afstemming of ge-
bruik van BSM alleen afgestemd op TP-zen-
ders en TP-zenders van andere
netwerken.
Nl
100
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio
Onderbreking door
nieuwsprogrammas
Wanneer er een nieuwsprogramma wordt uit-
gezonden door een nieuwszender met een
PTY-code, kan dit product van elke andere zen-
der overschakelen naar die nieuwszender.
Wanneer het nieuwsbericht is afgelopen, keert
het systeem terug naar het vorige programma.
p Deze functie kan alleen op de FM-band
worden gebruikt.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [AV bronnen instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Instellingen Radio] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
5 Tip [Nieuws onderbreken] zo vaak als
nodig aan tot de gewenste instelling ver-
schijnt.
! Uit (standaard):
Onderbreking door nieuwsberichten uit-
schakelen.
! Aan:
Onderbreking door nieuwsberichten in-
schakelen.
p U kunt het nieuwsbericht afbreken door de
bron te wijzigen.
Op alternatieve frequenties
afstemmen
Als u naar een uitzending aan het luisteren
bent en de ontvangst zwakker wordt of er doen
zich andere problemen voor, dan gaat dit pro-
duct automatisch op zoek naar een andere
zender in hetzelfde netwerk die een betere ont-
vangst oplevert.
p Deze functie kan alleen op de FM-band
worden gebruikt.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [AV bronnen instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
Nl
101
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio
Gebruik van de radio
4 Tip [Instellingen Radio] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
5 Tip [Alternatieve Frequentie] zo vaak
als nodig aan tot de gewenste instelling
verschijnt.
! Aan (standaard):
Gebruik van alternatieve frequenties inscha-
kelen.
! Uit:
Gebruik van alternatieve frequenties uit-
schakelen.
p Bij automatische afstemming of gebruik
van BSM wordt er alleen afgestemd op
RDS-zenders wanneer AF is ingeschakeld.
p Wanneer u een voorkeurzender oproept,
kan de tuner de voorgeprogrammeerde zen-
der vervangen door een nieuwe frequentie
uit de AF-lijst van de zender. Er verschijnt
geen voorkeurzendernummer op het dis-
play als de RDS-gegevens voor de ontvan-
gen zender verschillen van die van de
oorspronkelijk opgeslagen zender.
p Het is mogelijk dat de geluidsweergave tij-
delijk wordt onderbroken door een ander
programma terwijl de AF-functie aan het
zoeken is.
p AF kan voor elke FM-band afzonderlijk wor-
den in- of uitgeschakeld.
Alleen zenders met regionale
programmas zoeken
Wanneer u AF (alternatieve frequentie) ge-
bruikt om automatisch alternatieve frequen-
ties te zoeken, kunt u met de regionale functie
het zoeken beperken tot zenders die regionale
programmas uitzenden.
p Deze functie kan alleen op de FM-band
worden gebruikt.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [AV bronnen instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Instellingen Radio] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
5 Tip [Regionaal] zo vaak als nodig aan
tot de gewenste instelling verschijnt.
! Aan (standaard):
Regionaal zoeken inschakelen.
! Uit:
Regionaal zoeken uitschakelen.
p Regionale programmering en regionale net-
werken kunnen per land anders georgani-
seerd zijn (er kunnen bijv. veranderingen
optreden afhankelijk van de tijd, het land of
het ontvangstgebied).
Nl
102
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio
p Het voorkeurnummer kan van het display
verdwijnen als de tuner afstemt op een re-
gionale zender die verschilt van de oor-
spronkelijk gekozen zender.
p De regionale functie kan voor elk van de
FM-banden afzonderlijk worden in- of uitge-
schakeld.
Omschakelen van
automatisch PI-zoeken
Als dit product geen geschikte alternatieve fre-
quentie kan vinden of als u naar een uitzen-
ding aan het luisteren bent en de ontvangst
wordt zwakker, zal dit product automatisch op
zoek gaan naar een andere zender met de-
zelfde programmering.
Automatisch PI-zoeken voor
voorkeurzenders activeren
Het product kan automatisch zoeken naar een
andere zender met hetzelfde soort program-
ma, zelfs wanneer er is afgestemd op een voor-
keurzender.
p Auto PI kan alleen worden ingesteld als
de bron is uitgeschakeld.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [AV bronnen instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Instellingen Radio] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
5 Tip [Auto PI] zo vaak als nodig aan tot
de gewenste instelling verschijnt.
! Uit (standaard):
De functie voor automatisch PI-zoeken uit-
schakelen.
! Aan:
De functie voor automatisch PI-zoeken in-
schakelen.
De geluidskwaliteit van de
FM-tuner instellen
U kunt de gewenste geluidskwaliteit selecte-
ren uit drie instellingen naargelang de ge-
bruiksomstandigheden.
p Deze functie kan alleen op de FM-band
worden gebruikt.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Nl
103
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio
Gebruik van de radio
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [AV bronnen instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Instellingen Radio] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
5 Tip [Radio-ontvanger geluid.] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
6 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Standaard (standaard):
Standaardinstelling.
! Spreken:
Instelling waarbij ruis het best wordt onder-
drukt.
! Muziek:
Instelling met prioriteit voor de ge-
luidskwaliteit.
Informatie over
muziekstukken op een iPod
opslaan (iTunes-tags)
= Zie voor details Informatie over muziekstuk-
ken op een iPod opslaan (iTunes-tags) op
bladzijde 216.
Bediening met de vaste
toetsen
Druk op de TRK toets.
U kunt de voorkeurzenders omhoog en om-
laag doorlopen.
Druk op de TRK toets en houd de toets
ingedrukt.
U kunt automatisch afstemmen.
Nl
104
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio
F77DAB F70DAB F970DAB
F9770DAB
U kunt met dit product naar digitale radio-ont-
vangst (DAB) luisteren. In dit gedeelte wordt
de bediening van de digitale radio beschreven.
Voor een betere DAB-ontvangst moet u een
DAB-antenne met fantoomvoeding (actief
type) gebruiken. Pioneer beveelt de AN-DAB1
of CA-AN-DAB.001 aan (los verkrijgbare ac-
tieve antenne). Het stroomverbruik van de
DAB-antenne moet 100 mA of minder bedra-
gen.
Digitale radio (DAB) heeft de volgende ken-
merken:
! Hoge geluidskwaliteit (bijna even goed als
de geluidskwaliteit van cds, hoewel de
kwaliteit in sommige gevallen lager kan zijn
om extra services bij de uitzending te kun-
nen leveren)
! Interferentievrije ontvangst
Sommige afzonderlijke services in een ensem-
ble kunnen verder onderverdeeld zijn in servi-
cecomponenten. De voornaamste
servicecomponent wordt de primaire service-
component genoemd, en alle extra service-
componenten worden secundaire
servicecomponenten genoemd.
: Secundaire gegevens
Ensemble
Service 1
Service 2
Primaire servicecomponent
Service 3
Gegevens
: Primaire gegevens
Secundaire servicecomponent
Secundaire servicecomponent
Primaire servicecomponent
Primaire servicecomponent
p Als een identieke service in meerdere en-
sembles voorkomt, wordt automatisch af-
gestemd op de sterkste zenderfrequentie.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
12 43
8
5
6
7
a
9
b
1 De bronnenlijst openen.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren in de bronnenlijst op
bladzijde 23.
2 Een frequentieband selecteren.
= Zie voor details Een frequentieband se-
lecteren op bladzijde 106.
3 Het instellingenscherm voor de datum en
de tijd openen.
= Zie voor details De datum en tijd instel-
len op bladzijde 216.
4 Het instellingenmenuscherm openen.
5 Equalizercurven oproepen.
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
194 voor details.
6 Een zender in de lijst selecteren.
= Zie Een zender in de lijst selecteren op
bladzijde 107 voor details.
7 Het telefoonmenuscherm openen.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 82 voor details.
8 Naar een recente uitzending luisteren.
= Zie Naar een recente uitzending luisteren
op bladzijde 107 voor details.
9 Handmatig of automatisch afstemmen.
= Zie voor details Handmatig afstemmen
op bladzijde 108.
Nl
105
Hoofdstuk
15
Gebruik van de digitale radio (DAB)
Gebruik van de digitale radio (DAB)
= Zie voor details Automatisch afstemmen
op bladzijde 108.
a Voorkeurzenders weergeven.
= Zie voor details Een voorkeurzender se-
lecteren in de lijst met voorkeurzenders
op bladzijde 108.
b Een voorkeurzender uit het geheugen op-
roepen door de betreffende toets eenmaal
aan te tippen.
De huidige zenderfrequentie aan een
toets toewijzen voor later gebruik.
= Zie voor details Zenderfrequenties op-
slaan op bladzijde 108.
Het scherm aflezen
7
6
3
2
4
5
1
1 Afstembandindicator
Toont de frequentieband waarop is afgestemd:
DAB1, DAB2 of DAB3.
2 Huidige datum en tijd
3 Huidige zenderinformatie
! Ser vicecomponentlabel
! Ser vicelabel
! Ensemblelabel
p Als er geen uitzending is, wordt
Geen Service weergegeven, en als
er geen signaal wordt ontvangen,
wordt Geen Signaal weergegeven.
4 Dynamisch labelweergavegebied
p Als er geen informatie beschikbaar is,
wordt niets weergegeven.
5 Weergavegebied voor het programmatype
p PTY:No programme type wordt weer-
gegeven als er geen informatie over het
programmatype beschikbaar is voor de
zender waarop is afgestemd.
p Als er geen informatie beschikbaar is,
wordt niets weergegeven.
6 Servicecomponentnummer
7 Voorkeuzezenderindicator
Markeert het geselecteerde voorkeuritem.
Startprocedure
p Configureer de instelling voor de stroom-
voorziening van de antenne op voorhand
naargelang de gebruikte DAB-antenne.
= Zie voor details De voeding voor de digi-
tale radioantenne instellen op bladzijde
167.
1 Geef het AV-bronselectiescherm weer.
= Raadpleeg voor details over de bediening
Het AV-bedieningsscherm weergeven op
bladzijde 22.
2 Tip [Digital Radio] aan in het AV-bron-
selectiescherm.
Het Digital Radio scherm verschijnt.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de radio te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 105 voor details.
Een frequentieband selecteren
% Tip de volgende toets zo vaak als nodig
aan om de gewenste frequentieband weer
te geven.
Overschakelen tussen de volgende fre-
quentiebanden: DAB1, DAB2 en DAB3.
p Deze functie is handig om verschillende lijs-
ten van voorkeurzenders voor te bereiden
voor iedere band.
Nl
106
Hoofdstuk
15
Gebruik van de digitale radio (DAB)
Een zender in de lijst
selecteren
U kunt een zender selecteren door de zender-
lijst te doorlopen.
p Als er geen zenders zijn geregistreerd in de
zenderlijst wanneer Digital Radio is ge-
selecteerd als bron, worden de zenders au-
tomatisch in de lijst geregistreerd.
p De lijst wordt automatisch bijgewerkt als
services of servicecomponenten worden
gewijzigd of toegevoegd in het huidige en-
semble.
p Als de lijst tijdens het weergeven automa-
tisch wordt bijgewerkt, wordt de bijge-
werkte informatie de volgende keer
getoond wanneer het lijstscherm wordt
weergegeven.
1 Tip de volgende toets aan.
Geeft het lijstscherm weer.
2 Tip de gewenste categorie aan.
U kunt een zender selecteren uit de volgende
categorieën.
! Service:
U kunt een servicecomponent selecteren in
de lijst van alle componenten.
! Programmatype:
U kunt een servicecomponent selecteren
uit de PTY-informatie.
p De beschikbare PTY zijn [Nieuws &
Info], [Populair], [Klassiek]en[An-
dere].
! Groep:
U kunt een servicecomponent selecteren
uit het relevante ensemble.
3 Tip het gewenste item aan.
De zender schakelt over naar het geselec-
teerde item.
p Als u [Update de lijst] aantipt, kunt u de
zenderlijst updaten.
p Afhankelijk van de lijst kan de beginzoek-
balk rechts in het scherm worden weerge-
geven. Als u de balk versleept, kunt u
alfabetisch zoeken.
Naar een recente
uitzending luisteren
U kunt naar een servicecomponent luisteren
die reeds uitgezonden is (timeshif t-functie).
% Tip de volgende toets aan.
Overschakelen naar de timeshift-stand.
Het volgende scherm verschijnt.
231
1 Afspelen en pauzeren
Tip [d/e] aan om over te schakelen tussen
afspelen en pauzeren.
2 Snel achteruit of vooruit spoelen
= Zie voor details Gebruik van de tijdbalk
op bladzijde 25.
3 Terugkeren naar de live-uitzending
p De timeshift-functie wordt automatisch uit-
geschakeld als een verkeersbericht wordt
ontvangen.
Nl
107
Hoofdstuk
15
Gebruik van de digitale radio (DAB)
Gebruik van de digitale radio (DAB)
Handmatig afstemmen
% Tip de volgende toetsen aan om hand-
matig af te stemmen.
Een stap omlaag afstemmen.
Een stap omhoog afstemmen.
p Deze functie is handig om verschillende lijs-
ten van voorkeurzenders voor te bereiden
voor iedere band.
Automatisch afstemmen
% Tip een van de volgende toetsen aan,
houd hem ongeveer een seconde vast en
laat hem dan los.
Frequenties worden gescand tot een
zender wordt gevonden die sterk ge-
noeg is voor een goede ontvangst.
U kunt het automatische afstemmen af-
breken door een van beide toetsen even
aan te tippen.
Zolang u een toets vasthoudt, worden
zenders overgeslagen. Het automati-
sche afstemmen begint wanneer u de
toets loslaat.
Een voorkeurzender
selecteren in de lijst met
voorkeurzenders
Nadat de zendfrequenties van de gewenste
zenders in het geheugen zijn opgeslagen, kunt
u hierop afstemmen door eenvoudig de betref-
fende toets aan te tippen.
= Zie voor details Zenderfrequenties opslaan
op bladzijde 108.
1 Tip de toets aan voor weergave van de
voorkeurzenderlijst.
1
1 Toets voor weergave van voorkeurzenderlijst
2 Tip het gewenste item op de lijst aan
(1 t/m 6) om af te stemmen op de be-
treffende voorkeurzender.
p Als u de toets voor weergave van de voor-
keurzenderlijst aantipt terwijl de voorkeur-
zenderlijst wordt getoond, verdwijnt de lijst
en verschijnen de voor-
keurzendertoetsen.
Zenderfrequenties opslaan
Door een voorkeurzendertoets (1 t/m 6)
aan te tippen, kunt u eenvoudig maximaal zes
kanalen opslaan, zodat u deze later weer kunt
oproepen (door de toets opnieuw aan te tip-
pen).
1 Selecteer de frequentie die u in het ge-
heugen wilt opslaan.
2 Tip een voorkeurzendertoets [1] t/m [6]
aan.
De geselecteerde radiozender wordt in het ge-
heugen opgeslagen.
De volgende keer dat u dezelfde voorkeurzen-
dertoets (1 t/m 6) aantipt, wordt de service-
component uit het geheugen opgeroepen.
p Er kunnen maximaal 18 zenders, zes voor
elk van de drie banden, in het geheugen
worden opgeslagen.
Nl
108
Hoofdstuk
15
Gebruik van de digitale radio (DAB)
Automatisch overschakelen
naar een zender met een
goede ontvangstgevoeligheid
Als de tuner geen goede ontvangst kan krij-
gen, zoekt het product automatisch naar een
ander ensemble dat dezelfde servicecompo-
nent ondersteunt. Als er geen alternatieve ser-
vicecomponent wordt gevonden of als de
ontvangst zwak blijft, schakelt deze functie au-
tomatisch over naar een identieke FM-uitzen-
ding (deze functie is mogelijk niet beschikbaar
afhankelijk van de service).
p Deze instelling is alleen beschikbaar als
Digital Radio als bron is geselecteerd.
p Als de oorspronkelijke zender na het over-
schakelen op een andere zender weer een
goede ontvangstgevoeligheid heeft, scha-
kelt het systeem automatisch terug naar de
oorspronkelijke zender.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [AV bronnen instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Instellingen DAB] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
5 Tip [Service volgen] zo vaak als nodig
aan tot de gewenste instelling verschijnt.
! Aan (standaard):
Automatisch overschakelen van kanalen in-
schakelen.
! Uit:
Automatisch overschakelen van kanalen
uitschakelen.
Automatisch overschakelen
naar een gelijkaardige
zender met een goede
ontvangstgevoeligheid
Als de tuner geen goede ontvangst kan krij-
gen, zoekt het product automatisch naar een
ander ensemble dat een gelijkaardige service-
component ondersteunt. Als er geen alterna-
tieve servicecomponent wordt gevonden of als
de ontvangst zwak blijft, schakelt deze functie
automatisch over naar een gelijkaardige FM-
uitzending (deze functie is mogelijk niet be-
schikbaar afhankelijk van de service).
p Deze instelling is alleen beschikbaar als
Digital Radio als bron is geselecteerd.
p Deze functie is alleen beschikbaar als Ser-
vice volgen is ingesteld op Aan.
= Zie voor details Automatisch overschake-
len naar een zender met een goede ont-
vangstgevoeligheid op bladzijde 109.
p De inhoud van de overgeschakelde zender
kan verschillen van de inhoud van de oor-
spronkelijke zender.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
Nl
109
Hoofdstuk
15
Gebruik van de digitale radio (DAB)
Gebruik van de digitale radio (DAB)
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [AV bronnen instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Instellingen DAB] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
5 Tip [Soft Link] zo vaak als nodig aan tot
de gewenste instelling verschijnt.
! Uit (standaard):
Automatisch overschakelen van kanalen
uitschakelen.
! Aan:
Automatisch overschakelen van kanalen in-
schakelen.
Verkeersberichten ontvangen
Met TA (stand-by voor verkeersberichten) kunt
u automatisch verkeersberichten ontvangen,
ongeacht de bron waar u naar luistert. TA kan
zowel voor een TP-zender (een zender die ver-
keersinformatie uitzendt) als een TP-zender
van een ander netwerk (een zender met infor-
matie van andere TP-zenders) worden geacti-
veerd.
p Deze instelling is alleen beschikbaar als
Digital Radio als bron is geselecteerd.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [AV bronnen instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Instellingen DAB] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
5 Tip [TA onderbreken] aan.
6 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! TA UIT (standaard):
Verkeersberichten niet ontvangen.
! DAB+RDS TA:
Automatisch verkeersberichten ontvangen
van DAB- of RDS-zenders.
Als verkeersberichten van DAB en RDS te-
gelijkertijd worden ontvangen, krijgt DAB
prioriteit boven RDS.
Nl
110
Hoofdstuk
15
Gebruik van de digitale radio (DAB)
! ALLEEN RDS TA:
Automatisch verkeersberichten ontvangen
van RDS-zenders.
p De geselecteerde instelling is ook van toe-
passing op TA onderbreken onder In-
stellingen Radio in AVIC-F77DAB, AVIC-
F70DAB, AVIC-F970DAB en AVIC-
F9770DAB.
Bediening met de vaste
toetsen
Druk op de TRK toets.
U kunt de voorkeurzenders omhoog en om-
laag doorlopen.
Druk op de TRK toets en houd de toets
ingedrukt.
U kunt automatisch afstemmen.
Nl
111
Hoofdstuk
15
Gebruik van de digitale radio (DAB)
Gebruik van de digitale radio (DAB)
U kunt een normale muziek-cd, video-cd of
dvd-video afspelen in het ingebouwde station
van dit product. In dit gedeelte wordt de bedie-
ning beschreven.
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen kan er geen videobeeld
worden weergegeven als het voertuig rijdt. Om vi-
deobeeld weer te geven, moet u eerst op een vei-
lige plaats stoppen en de handrem aantrekken.
Gebruik van de
aanraaktoetsen (voor audio)
Voorbeeld: cd
Weergavescherm (pagina 1)
132
7
4
5
6
b a 898
Weergavescherm (pagina 2)
7cde
Gebruik van de
aanraaktoetsen (voor video)
Voorbeeld: dvd
Weergavescherm (pagina 1)
132
4
f
6
9
b
l
m
8k j8i
g
h
7
Weergavescherm (pagina 2)
nopeqr
1 De bronnenlijst openen.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren in de bronnenlijst op
bladzijde 23.
2 Het instellingenscherm voor de datum en
de tijd openen.
= Zie voor details De datum en tijd instel-
len op bladzijde 216.
3 Het instellingenmenuscherm openen.
4 Equalizercurven oproepen.
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
194 voor details.
5 Een fragment in de lijst selecteren.
= Zie voor details Bestanden uit de lijst
met bestandsnamen selecteren op blad-
zijde 115.
6 Het telefoonmenuscherm openen.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 82 voor details.
7 Doorgaan naar de volgende of vorige pa-
gina met aanraaktoetsen.
Nl
112
Hoofdstuk
16
Afspelen van een disc
8 Bestanden vooruit of achteruit overslaan.
9 Het afspeelpunt wijzigen door de toets te
verslepen.
= Zie voor details Gebruik van de tijdbalk
op bladzijde 25.
a Overschakelen tussen mediabestandsty-
pen.
= Zie voor details Overschakelen tussen
mediabestandstypen op bladzijde 116.
b Overschakelen tussen afspelen en pauze-
ren.
c Gebruikt de Sound Retriever functie.
= Zie voor details De Sound Retriever
functie instellen op bladzijde 217.
d Bestanden in willekeurige volgorde afspe-
len.
= Zie voor details De fragmenten in een
willekeurige volgorde afspelen op blad-
zijde 115.
e Een bereik voor herhaalde weergave in-
stellen.
= Zie voor details Een bereik voor herhaalde
weergave instellen op bladzijde 115.
f Het gewenste gedeelte zoeken om af te
spelen.
= Zie Het gewenste gedeelte zoeken om af
te spelen op bladzijde 116 voor details.
g De aanraaktoetsen verbergen.
Als u dit gebied aantipt, worden de aanraak-
toetsen verborgen.
p Tip het lcd-scherm aan om de aanraak-
toetsen terug weer te geven.
h Het dvd-menu openen.
= Zie voor details Gebruik van het dvd-
menu op bladzijde 117.
i De ondertitelingstaal wijzigen.
= Zie voor details De ondertitelingstaal wij-
zigen op bladzijde 117.
j De audiotaal wijzigen.
= Zie voor details De audiotaal wijzigen op
bladzijde 117.
k Het afspelen stoppen.
l De breedbeeldstand veranderen.
= Zie De breedbeeldstand veranderen op
bladzijde 218 voor details.
m Een frame vooruit gaan (beeld-voor-beeld-
weergave) of de weergavesnelheid verla-
gen (vertraagde weergave).
= Zie voor details Beeld-voor-beeld weer-
gave op bladzijde 117.
= Zie voor details Vertraagde weergave op
bladzijde 117.
n Een op de disc vastgelegde bewerking
(zoals hervatten) uitvoeren.
= Zie voor details Terugkeren naar een be-
paalde scène op bladzijde 118.
o Het afspelen hervatten (bladwijzer).
= Zie Het afspelen hervatten (bladwijzer)
op bladzijde 118 voor details.
p Het toetsenpaneel voor het dvd-menu
openen.
= Zie Bediening van het dvd-menu met de
aanraaktoetsen op bladzijde 118 voor de-
tails.
q Het camerastandpunt veranderen (multi-
standpunt).
= Zie voor details De weergave wijzigen op
een dvd met meerdere camerastandpun-
ten op bladzijde 119.
r De audio-uitgang selecteren.
= Zie voor details De audio-uitgang selecte-
ren op bladzijde 119.
Nl
113
Hoofdstuk
16
Afspelen van een disc
Afspelen van een disc
Het scherm lezen (voor audio)
Voorbeeld: cd
4
3
1
2
Het scherm lezen (voor video)
Voorbeeld: dvd
9
8
3
1
7
6
5
Voorbeeld: Video-cd
3
1
a
4
2
1 Huidige datum en tijd
2 Indicator voor afspeelstatus
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
De fragmenten in een willekeurige volg-
orde afspelen
Indicator Betekenis
De fragmenten worden niet in een
willekeurige volgorde afgespeeld.
Alle fragmenten op de huidige disc
worden in een willekeurige volgorde
afgespeeld.
Een bereik voor herhaalde weergave in-
stellen
Indicator Betekenis
Alleen het huidige fragment wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
De huidige disc wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
Alleen het huidige hoofdstuk wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
Alleen de huidige titel wordt herhaal-
delijk afgespeeld.
3 Speelduurindicator
Deze laat de verstreken speelduur van het hui-
dige bestand zien.
4 Fragmentnummerindicator
Deze laat het nummer van het fragment zien
dat wordt afgespeeld (indien beschikbaar).
5 Audiokanaalindicator
Deze laat het audiokanaaltype zien, zoals
Mch (multikanaals).
6 Indicator voor digitaal geluidsformaat
Deze laat het digitale geluidsformaat (sur-
roundgeluidformaat) zien dat is geselecteerd.
7 Indicator voor bemonsteringsfrequentie
Deze laat de bemonsteringsfrequentie zien
van de huidige weergave.
8 Titelnummerindicator
Deze laat het titelnummer zien dat wordt afge-
speeld.
9 Hoofdstuknummerindicator
Deze laat het hoofdstuknummer zien dat
wordt afgespeeld.
a PBC ON-indicator
Deze geeft aan dat een disc met PBC On
wordt afgespeeld.
Nl
114
Hoofdstuk
16
Afspelen van een disc
Startprocedure
1 Geef het AV-bronselectiescherm weer.
= Raadpleeg voor details over de bediening
Het AV-bedieningsscherm weergeven op
bladzijde 22.
2 Steek de disc die u wilt afspelen in de
disc-laadsleuf.
De ingestelde bron verandert en het afspelen
begint.
= Zie Een disc inbrengen en uitwerpen op
bladzijde 16 voor details.
p Als er reeds een disc in het toestel is, tipt u
[Disc] aan op de bronnenlijst of op het AV-
bronselectiescherm.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren in de bronnenlijst op
bladzijde 23.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren op het AV-bronselectie-
scherm op bladzijde 23.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de disc te bedienen.
= Zie voor details Gebruik van de aanraaktoet-
sen (voor audio) op bladzijde 112.
= Zie voor details Gebruik van de aanraaktoet-
sen (voor video) op bladzijde 112.
Bestanden uit de lijst met
bestandsnamen selecteren
U kunt fragmenten selecteren die u wilt afspe-
len in de fragmenttitellijst op de disc.
1 Tip de volgende toets aan.
Een lijst weergeven van de frag-
menten op de disc.
2 Tip een fragment in de lijst aan om het
af te spelen.
De fragmenten in een
willekeurige volgorde
afspelen
Alle fragmenten op de disc kunnen in een wil-
lekeurige volgorde worden afgespeeld door
slechts één toets aan te tippen.
% Tip de volgende toets zo vaak als nodig
aan om de gewenste instelling weer te
geven.
Willekeurig afspelen in- of uitscha-
kelen.
! (standaard):
De fragmenten worden niet in een willekeu-
rige volgorde afgespeeld.
!
:
Alle fragmenten in het huidige herhaalbe-
reik worden in een willekeurige volgorde af-
gespeeld.
p Als u willekeurig afspelen inschakelt ter-
wijl het herhaalbereik is ingesteld op het
huidige fragment, wordt het herhaalbe-
reik automatisch op de hele disc inge-
steld.
Een bereik voor herhaalde
weergave instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
% Tip de volgende toets zo vaak als nodig
aan om de gewenste instelling weer te
geven.
Het herhaalbereik wijzigen.
Audio
! (standaard):
De huidige disc wordt herhaaldelijk afge-
speeld.
!
:
Alleen het huidige fragment wordt herhaal-
delijk afgespeeld.
Nl
115
Hoofdstuk
16
Afspelen van een disc
Afspelen van een disc
p Als u willekeurig afspelen inschakelt terwijl
het herhaalbereik is ingesteld op het huidi-
ge fragment, wordt het herhaalbereik auto-
matisch op de hele disc ingesteld.
p Als willekeurig afspelen is ingeschakeld en
u het herhaalbereik wijzigt van de gehele
huidige disc naar het huidige fragment,
wordt willekeurig afspelen automatisch uit-
geschakeld.
Video
! (standaard):
Alle bestanden worden herhaaldelijk afge-
speeld.
!
:
Alleen het huidige hoofdstuk wordt herhaal-
delijk afgespeeld.
!
:
Alleen de huidige titel wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
Overschakelen tussen
mediabestandstypen
Als u een digitaal medium afspeelt dat ver-
schillende mediabestandstypen bevat, kunt u
tussen de verschillende typen overschakelen.
1 Tip de volgende toets aan.
Het pop-upmenu openen voor het se-
lecteren van een mediabestandstype op
de disc.
2 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Music:
Het mediabestandstype overschakelen naar
muziek (gecomprimeerde audio).
! Video:
Het mediabestandstype overschakelen naar
video.
! CD-DA:
Het mediabestandstype overschakelen naar
cd (audiogegevens (cd-da)).
Het gewenste gedeelte
zoeken om af te spelen
Met de zoekfunctie kunt u het gedeelte zoeken
dat u wilt afspelen.
p Voor DVD-Video kunt u zoeken op Title
(titel), Chapter (hoofdstuk) of 10Key (cijfer-
toetsenbord).
p Voor video-cd kunt u zoeken op Track (frag-
ment) of 10Key (cijfertoetsenbord).
10Key (cijfertoetsenbord) is alleen beschik-
baar voor video-cds met PBC (afspeelbe-
diening).
p Zoeken van een hoofdstuk en zoeken op
tijd zijn niet beschikbaar wanneer het af-
spelen van de disc is gestopt.
1 Tip de volgende toets aan.
Het scherm openen voor het zoe-
ken van een nummer.
2 Tip [Title] (titel), [Chapter] (hoofdstuk),
[10Key] (cijfertoetsenbord) of [Track] (frag-
ment) aan.
3 Voer het gewenste nummer in met de
aanraaktoetsen [0] t/m [9].
p Als u een cijfer wilt wissen, drukt u op [C].
Als u alle ingevoerde cijfers wilt wissen,
houdt u [C] lang vast.
4 Tip de volgende toets aan.
De nummers vastleggen en het af-
spelen starten.
Nl
116
Hoofdstuk
16
Afspelen van een disc
Gebruik van het dvd-menu
U kunt het dvd-menu bedienen door het
menu-item op het scherm rechtstreeks aan te
tippen.
p Deze functie werkt mogelijk niet goed met
sommige dvd-discs. In dat geval gebruikt u
de aanraaktoetsen om het dvd-menu te be-
dienen.
1 Tip het scherm aan om de aanraaktoet-
sen weer te geven.
2 Tip de volgende toets aan.
De aanraaktoetsen weergeven voor be-
diening van het dvd-menu.
3 Tip het gewenste menu-item aan.
De ondertitelingstaal wijzigen
Als een disc meerdere ondertitelingstalen
bevat (multi-ondertiteling), kunt u de ondertite-
lingstaal veranderen terwijl de disc wordt afge-
speeld.
% Tip de volgende toets zo vaak als nodig
aan om de gewenste instelling weer te
geven.
De ondertitelingstaal wijzigen.
U kunt de gewenste taal instellen
als de standaard ondertitelings-
taal.
= Zie De voorkeurstalen instellen
op bladzijde 205 voor details.
De audiotaal wijzigen
Als een disc meerdere audiotalen bevat (multi-
audio), kunt u de audiotaal veranderen terwijl
de disc wordt afgespeeld.
% Tip de volgende toets zo vaak als nodig
aan om de gewenste instelling weer te
geven.
De audiotaal wijzigen.
U kunt de gewenste taal instellen
als de standaard audiotaal.
= Zie De voorkeurstalen instellen
op bladzijde 205 voor details.
Beeld-voor-beeld weergave
U kunt beeld-voor-beeld vooruit laten weerge-
ven wanneer de pauzefunctie is ingeschakeld.
% Tip [r] in de pauzestand aan.
De video gaat telkens een frame vooruit als u
[r] aantipt.
p Tip [d/e] aan om terug te keren naar nor-
male weergave.
p Bij sommige discs worden de beelden on-
duidelijk bij beeld-voor-beeld weergave.
Vertraagde weergave
Met deze functie kunt u de afspeelsnelheid
vertragen.
1 Tip tijdens het afspelen [r] aan en
houd de toets vast tot een pijlpictogram
verschijnt.
Het pijlpictogram wordt weergegeven en ver-
traagde weergave vooruit begint.
p Tip [d/e] aan om terug te keren naar nor-
male weergave.
2 Tip [r] aan om de afspeelsnelheid in
te stellen tijdens vertraagde weergave.
Telkens wanneer u [r] aantipt, verandert de
snelheid in vier stappen in de onderstaande
volgorde:
1/16 d 1/8 d 1/4 d 1/2
p U hoort geen geluid tijdens vertraagde
weergave.
p Bij sommige discs worden de beelden on-
duidelijk bij vertraagde weergave.
p Vertraagde weergave in achterwaartse rich-
ting is niet mogelijk.
Nl
117
Hoofdstuk
16
Afspelen van een disc
Afspelen van een disc
Terugkeren naar een
bepaalde scène
Bij gebruik van een disc waarop een punt is
vastgelegd dat aangeeft waarnaar terug ge-
gaan moet worden, zal de disc naar het inge-
stelde punt terugkeren en vanaf daar
beginnen met afspelen.
Deze functie kan niet worden gebruikt als een
bepaalde scène niet op de disc is gemarkeerd.
p Deze functie is alleen beschikbaar voor
DVD-Video en video-cds met PBC (afspeel-
bediening).
% Tip de volgende toets aan.
Terugkeren naar het vastgelegde
punt en het afspelen vanaf daar
starten.
p Het vastgelegde punt verschilt per disc.
Het afspelen hervatten
(bladwijzer)
Met de bladwijzerfunctie kunt u het afspelen
hervatten vanaf een geselecteerde scène wan-
neer de disc de volgende keer wordt geplaatst.
% Tip de volgende toets aan.
Een bladwijzer maken voor een
punt voor maximaal vijf discs.
p Als u een bladwijzer maakt voor een ander
punt op dezelfde disc, wordt de eerste blad-
wijzer overschreven.
p Tip de toets aan en houd hem vast om de
bladwijzer op de disc te verwijderen.
p De oudste bladwijzer wordt vervangen door
de nieuwe bladwijzer.
Bediening van het dvd-menu
met de aanraaktoetsen
Als er items van het dvd-menu worden weerge-
geven, kunnen deze overlapt worden door de
aanraaktoetsen. In dat geval selecteert u de
items met de aanraaktoetsen.
1 Tip de volgende toetsen aan om het ge-
wenste menu-item te selecteren.
Het linker menu-item selecteren.
Het rechter menu-item selecteren.
Het bovenste menu-item selecteren.
Het onderste menu-item selecteren.
p Als de aanraaktoetsen voor het selecteren
in het dvd-menu verdwijnen, tipt u het
scherm op een willekeurige plaats aan en
daarna tipt u
aan. De aanraaktoetsen
zullen dan weer verschijnen.
2 Tip de volgende toets aan.
Het geselecteerde item bevestigen.
p Hoe u het menu weergeeft, verschilt per
disc.
# Als u
aantipt, verdwijnen de aanraaktoetsen
en wordt het pictogram
weergegeven.
Nl
118
Hoofdstuk
16
Afspelen van een disc
De weergave wijzigen op
een dvd met meerdere
camerastandpunten
Als een dvd opnamen met meerdere cameras-
tandpunten bevat (scènes die vanuit verschil-
lende hoeken zijn opgenomen), kunt u tijdens
de weergave tussen de standpunten overscha-
kelen.
% Tip de volgende toets zo vaak als nodig
aan om de gewenste instelling weer te
geven.
Het camerastandpunt wijzigen.
Tijdens weergave van een scène
die vanuit meerdere hoeken is op-
genomen, wordt het camerahoek-
pictogram weergegeven.
U kunt weergave van het camera-
hoekpictogram in- en uitschakelen
met het DVD/DivX instellen
menu.
= Zie voor details De weergave
van het camerahoekpictogram
instellen op bladzijde 206.
De audio-uitgang selecteren
Bij het afspelen van dvds die met LPCM-audio
zijn opgenomen, kunt u de audio-uitgang om-
schakelen.
% Tip de volgende toets zo vaak als nodig
aan om de gewenste instelling weer te
geven.
De audio-uitgangsinstelling wijzi-
gen.
! L+R: Links en rechts
! Left: Links
! Right: Rechts
! Mix: Links en rechts gemengd
p Deze functie is niet beschikbaar wanneer
het afspelen van de disc is stopgezet.
p De weergave van deze toets verschilt afhan-
kelijk van de huidige instelling.
Bediening met de vaste
toetsen
Druk op de TRK toets.
U kunt in voor- of achterwaartse richting frag-
menten of hoofdstukken overslaan.
Druk op de TRK toets en houd de toets
ingedrukt.
U kunt snel achteruit- of vooruitspoelen.
Nl
119
Hoofdstuk
16
Afspelen van een disc
Afspelen van een disc
Met het ingebouwde station van dit product
kunt u gecomprimeerde audiobestanden af-
spelen die op een disc of een extern geheu-
genapparaat (USB, SD) staan. In dit gedeelte
wordt uitgelegd hoe dat moet.
= Zie voor details Tabel voor mediacompatibili-
teit op bladzijde 241.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
Voorbeeld: USB
Weergavescherm (pagina 1)
1243
9
5
6
7
8
d c aba
Weergavescherm (pagina 2)
9
e
f
g
hij
1 De bronnenlijst openen.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren in de bronnenlijst op
bladzijde 23.
2 Het MIXTRAX-scherm weergeven.
= Zie voor details Hoofdstuk 28.
3 Het instellingenscherm voor de datum en
de tijd openen.
= Zie voor details De datum en tijd instel-
len op bladzijde 216.
4 Het instellingenmenuscherm openen.
5 Equalizercurven oproepen.
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
194 voor details.
6 Een bestand in de lijst selecteren.
= Zie voor details Bestanden uit de lijst
met bestandsnamen selecteren op blad-
zijde 123.
Een lijst weergeven voor het muziekstuk
dat nu wordt afgespeeld (gekoppeld zoe-
ken).
= Zie voor details Een bestand selecteren
in de lijst voor het muziekstuk dat nu
wordt afgespeeld (gekoppeld zoeken) op
bladzijde 123.
7 De tekstweergave omschakelen tussen
taginformatie en map-/bestandsinforma-
tie.
= Zie voor details Het scherm aflezen op
bladzijde 121.
= Zie voor details De bladerstand omscha-
kelen op bladzijde 122.
8 Het telefoonmenuscherm openen.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 82 voor details.
9 Doorgaan naar de volgende of vorige pa-
gina met aanraaktoetsen.
a Bestanden vooruit of achteruit overslaan.
b Het afspeelpunt wijzigen door de toets te
verslepen.
= Zie voor details Gebruik van de tijdbalk
op bladzijde 25.
c Overschakelen tussen mediabestandsty-
pen.
= Zie voor details Overschakelen tussen
mediabestandstypen op bladzijde 124.
d Overschakelen tussen afspelen en pauze-
ren.
e De albumlijst weergeven.
p Deze functie is alleen beschikbaar als u
bestanden afspeelt op een extern geheu-
genapparaat (USB, SD) in de blader-
stand voor muziek.
f Gebruikt de Sound Retriever functie.
= Zie voor details De Sound Retriever
functie instellen op bladzijde 217.
g Bestanden in willekeurige volgorde afspe-
len.
= Zie voor details Bestanden in een wille-
keurige volgorde laten weergeven op
bladzijde 124.
Nl
120
Hoofdstuk
17
Gecomprimeerde audiobestanden afspelen
h Een bereik voor herhaalde weergave in-
stellen.
= Zie voor details Een bereik voor herhaalde
weergave instellen op bladzijde 124.
i De vorige of volgende map selecteren.
j De categorielijst met het geselecteerde
item weergeven.
p Deze functie is alleen beschikbaar als u
bestanden afspeelt op een extern geheu-
genapparaat (USB, SD) in de blader-
stand voor muziek.
Het scherm aflezen
Voorbeeld: USB
5
2
4
3
1
1 Informatie over het huidige bestand
Bladerstand voor muziek
! Titel van muziekstuk/Bestandsnaam
De titel van het muziekstuk dat nu wordt
afgespeeld (indien beschikbaar). Als de
titel niet beschikbaar is, wordt de be-
standsnaam getoond.
!
: Naam artiest
De naam van de artiest van het muziek-
stuk dat nu wordt afgespeeld (indien be-
schikbaar). Als er geen informatie is,
wordt Geen Naam weergegeven.
!
: Albumtitel/Mapnaam
De titel van het album dat nu wordt af-
gespeeld (indien beschikbaar). Als de
titel niet beschikbaar is, wordt de map-
naam getoond.
!
: Genre
Het genre van het huidige bestand (in-
dien beschikbaar). Als er geen informa-
tie is, wordt Geen Genre
weergegeven.
p Als de informatie bij het huidige muziek-
stuk in een formaat is dat niet kan wor-
den weergegeven, wordt niets getoond.
Bladerstand voor mappen
! : Bestandsnaam
De naam van het bestand dat nu wordt
afgespeeld.
!
: Mapnaam
De naam van de map met het bestand
dat nu wordt afgespeeld.
2 Huidige datum en tijd
3 Albumafbeelding
De albumafbeelding van het huidige muziek-
stuk wordt weergegeven indien deze beschik-
baar is.
4 Indicator voor afspeelstatus
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
Bestanden in een willekeurige volgorde
laten weergeven
Indicator Betekenis
De bestanden worden niet in een wil-
lekeurige volgorde afgespeeld.
Alle bestanden in het herhaalbereik
in willekeurige volgorde afspelen.
Een herhaalbereik instellen (voor disc)
Indicator Betekenis
Alleen het huidige bestand wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
Alleen de huidige map wordt her-
haaldelijk afgespeeld.
Alle gecomprimeerde audiobestan-
den worden herhaaldelijk afge-
speeld.
Een herhaalbereik instellen (in de blader-
stand voor muziek)
Indicator Betekenis
Alleen het huidige bestand wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
Alle gecomprimeerde audiobestan-
den worden herhaaldelijk afge-
speeld.
Nl
121
Hoofdstuk
17
Gecomprimeerde audiobestanden afspelen
Gecomprimeerde audiobestanden afspelen
Een herhaalbereik instellen (in de blader-
stand voor mappen)
Indicator Betekenis
Alleen het huidige bestand wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
Alleen de huidige map wordt her-
haaldelijk afgespeeld.
Alle gecomprimeerde audiobestan-
den worden herhaaldelijk afge-
speeld.
5 Speelduurindicator
Deze laat de verstreken speelduur van het hui-
dige bestand zien.
Startprocedure (voor disc)
1 Geef het AV-bronselectiescherm weer.
= Raadpleeg voor details over de bediening
Het AV-bedieningsscherm weergeven op
bladzijde 22.
2 Steek de disc die u wilt afspelen in de
disc-laadsleuf.
De ingestelde bron verandert en het afspelen
begint.
= Zie Een disc inbrengen en uitwerpen op
bladzijde 16 voor details.
p Als er reeds een disc in het toestel is, tipt u
[Disc] aan op de bronnenlijst of op het AV-
bronselectiescherm.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren in de bronnenlijst op
bladzijde 23.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren op het AV-bronselectie-
scherm op bladzijde 23.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de disc te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 120 voor details.
Startprocedure (voor USB/SD)
1 Geef het AV-bronselectiescherm weer.
= Raadpleeg voor details over de bediening
Het AV-bedieningsscherm weergeven op
bladzijde 22.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf of steek het USB-geheugenap-
paraat in de USB-stekker.
= Zie Een USB-geheugenapparaat aansluiten
op bladzijde 18 voor details.
= Zie Een SD-geheugenkaart inbrengen en uit-
werpen op bladzijde 16 voor details.
3 Tip [USB] of [SD] aan in het AV-bronse-
lectiescherm.
De ingestelde bron verandert en het afspelen
begint.
4 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om het externe geheugenapparaat
(USB, SD) te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 120 voor details.
p Het afspelen wordt uitgevoerd in de volg-
orde van de mapnummers. Mappen worden
overgeslagen als ze geen afspeelbare be-
standen bevatten. Als er geen afspeelbare
bestanden in map 01 (hoofdmap) zijn, be-
gint het afspelen bij map 02.
De bladerstand omschakelen
Dit product heeft twee bladerstanden: voor
mappen en voor muziek.
p De bladerstanden zijn alleen beschikbaar
voor externe geheugenapparaten (USB,
SD).
Bladerstand voor muziek
In het weergavegebied voor het huidige be-
stand op het AV-bedieningsscherm worden de
titel van het muziekstuk, de artiestennaam, de
albumtitel en het genre getoond. Selecteer
deze optie als u muziekbestanden wilt afspe-
len die u wilt zoeken met een van de categorie-
ën titel van het muziekstuk, artiestennaam,
albumtitel of genre.
Nl
122
Hoofdstuk
17
Gecomprimeerde audiobestanden afspelen
Als u een extern geheugenapparaat (USB, SD)
aansluit, doorzoekt dit product de database
van muziekbestanden met taginformatie en
schakelt het automatisch over naar de blader-
stand voor muziek.
Bladerstand voor mappen
In het weergavegebied voor het huidige be-
stand op het AV-bedieningsscherm worden de
mapnaam en de bestandsnaam getoond. Se-
lecteer deze optie als u in het lijstscherm naar
mappen of muziekbestanden wilt zoeken.
p U kunt om een bestand te zoeken tussen
de bladerstanden overschakelen door de
tabbladen aan te tippen en een bestand te
zoeken op het lijstscherm.
% Tip de volgende toets zo vaak als nodig
aan om de gewenste instelling weer te
geven.
De weergave-informatie overscha-
kelen tussen de taginformatie
(titel, artiestennaam, albumtitel,
enz.) en informatie over de be-
standsnaam/mapnaam.
Bestanden uit de lijst met
bestandsnamen selecteren
U kunt bestanden die u wilt afspelen zoeken in
de lijst met de bestanden en mappen op een
disc of extern geheugenapparaat (USB, SD).
1 Tip de volgende toets aan.
Toont de lijst met bestanden of
mappen op een disc of extern ge-
heugenapparaat (USB, SD).
p Tip het tabblad File aan om de lijst van be-
standen/mappen weer te geven voor een ex-
tern geheugenapparaat (USB, SD).
2 Tip een bestand in de lijst aan om het
af te spelen.
p Bestanden worden afgespeeld in de volg-
orde waarin ze genummerd zijn.
p Als u een map in de lijst aantipt, wordt de
inhoud getoond. U kunt een bestand in de
lijst afspelen door dit aan te tippen.
Een bestand selecteren in
de lijst voor het muziekstuk
dat nu wordt afgespeeld
(gekoppeld zoeken)
U kunt bestanden die u wilt afspelen selecte-
ren in de categorielijst voor de bestanden op
een extern geheugenapparaat (USB, SD).
p Deze functie is alleen beschikbaar voor ex-
terne geheugenapparaten (USB, SD).
1 Tip de volgende toets aan.
De lijst van bestanden of mappen
op het externe geheugenapparaat
(USB, SD) weergeven.
p Als de lijst File wordt weergegeven, tipt u
het tabblad Tag aan om de categorielijst
weer te geven.
2 Tip de gewenste categorie aan om de
bestandenlijst te tonen.
Het lijstscherm verschijnt.
3 Tip het item aan waarop u wilt verder
zoeken.
Selecteer verder tot de gewenste titel van het
muziekstuk of de bestandsnaam in de lijst ver-
schijnt.
p Als u [Alle] in de lijst aantipt, worden alle
items meegenomen. Als u bijvoorbeeld [Ar-
tiesten]en[Alle] aantipt, worden alle ar-
tiesten in de lijst geselecteerd.
p Als u Artiesten, Albums of Genres
selecteert, tipt u een van de lijsten aan om
het eerste muziekstuk daarin af te spelen of
de volgende opties weer te geven.
4 Tip de gewenste titel van een muziek-
stuk of bestandsnaam aan om die af te
spelen.
Nl
123
Hoofdstuk
17
Gecomprimeerde audiobestanden afspelen
Gecomprimeerde audiobestanden afspelen
Bestanden in een willekeurige
volgorde laten weergeven
Alle bestanden op de disc of het externe ge-
heugenapparaat (USB, SD) kunnen in een wil-
lekeurige volgorde worden afgespeeld door
slechts één toets aan te tippen.
% Tip de volgende toets zo vaak als nodig
aan om de gewenste instelling weer te
geven.
Willekeurig afspelen in- of uitscha-
kelen.
! (standaard):
De bestanden worden niet in een willekeu-
rige volgorde afgespeeld.
!
:
Alle audiobestanden in het huidige herhaal-
bereik worden in een willekeurige volgorde
afgespeeld.
p Als u willekeurig afspelen inschakelt ter-
wijl het herhaalbereik is ingesteld op het
huidige bestand in de bladerstand voor
muziek, wordt het herhaalbereik auto-
matisch ingesteld op de huidige map in
de huidige disc of het externe geheugen-
apparaat (USB, SD).
p Als u willekeurig afspelen inschakelt ter-
wijl het herhaalbereik is ingesteld op het
huidige bestand in de bladerstand voor
mappen, wordt het herhaalbereik auto-
matisch ingesteld op de gehele huidige
disc of externe geheugenapparaat (USB,
SD).
Een bereik voor herhaalde
weergave instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
% Tip de volgende toets zo vaak als nodig
aan om de gewenste instelling weer te
geven.
Het herhaalbereik wijzigen.
Disc
! (standaard):
Alle gecomprimeerde audiobestanden wor-
den herhaaldelijk afgespeeld.
!
:
Alleen het huidige bestand wordt herhaal-
delijk afgespeeld.
!
:
Alleen de huidige map wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
Bladerstand voor muziek
! (standaard):
Alle bestanden worden herhaaldelijk afge-
speeld.
!
:
Alleen het huidige bestand wordt herhaal-
delijk afgespeeld.
Bladerstand voor mappen
! (standaard):
Alle bestanden worden herhaaldelijk afge-
speeld.
!
:
De huidige map wordt herhaaldelijk afge-
speeld.
!
:
Alleen het huidige bestand wordt herhaal-
delijk afgespeeld.
Overschakelen tussen
mediabestandstypen
Als u een digitaal medium afspeelt dat ver-
schillende mediabestandstypen bevat, kunt u
tussen de verschillende typen overschakelen.
1 Tip de volgende toets aan.
Het pop-upmenu tonen voor selectie
van een mediabestandstype op de disc
of het externe geheugenapparaat (USB,
SD).
2 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Music:
Het mediabestandstype overschakelen naar
muziek (gecomprimeerde audio).
! Video:
Het mediabestandstype overschakelen naar
video.
Nl
124
Hoofdstuk
17
Gecomprimeerde audiobestanden afspelen
! CD-DA:
Het mediabestandstype overschakelen naar
cd (audiogegevens (cd-da)).
! Photo:
Het mediabestandstype overschakelen naar
afbeeldingen (JPEG).
Bediening met de vaste
toetsen
Druk op de TRK toets.
U kunt in voor- of achterwaartse richting be-
standen overslaan.
Druk op de TRK toets en houd de toets
ingedrukt.
U kunt snel achteruit- of vooruitspoelen.
Nl
125
Hoofdstuk
17
Gecomprimeerde audiobestanden afspelen
Gecomprimeerde audiobestanden afspelen
Met het ingebouwde station van dit product
kunt u gecomprimeerde videobestanden af-
spelen die op een disc of een extern geheu-
genapparaat (USB, SD) staan. In dit gedeelte
wordt uitgelegd hoe dat moet.
= Zie voor details Tabel voor mediacompatibili-
teit op bladzijde 241.
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen kan er geen videobeeld
worden weergegeven als het voertuig rijdt. Om vi-
deobeeld weer te geven, moet u eerst op een vei-
lige plaats stoppen en de handrem aantrekken.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
Voorbeeld: Disc
132
4
5
9
ce
f
g
h
a bda
6
7
8
1 De bronnenlijst openen.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren in de bronnenlijst op
bladzijde 23.
2 Het instellingenscherm voor de datum en
de tijd openen.
= Zie voor details De datum en tijd instel-
len op bladzijde 216.
3 Het instellingenmenuscherm openen.
4 Equalizercurven oproepen.
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
194 voor details.
5 Een bestand in de lijst selecteren.
= Zie voor details Bestanden uit de lijst
met bestandsnamen selecteren op blad-
zijde 128.
6 De aanraaktoetsen verbergen.
Als u dit gebied aantipt, worden de aanraak-
toetsen verborgen.
p Tip het lcd-scherm aan om de aanraak-
toetsen terug weer te geven.
7 Een bereik voor herhaalde weergave in-
stellen.
= Zie voor details Een bereik voor herhaalde
weergave instellen op bladzijde 128.
8 De ondertitelingstaal wijzigen.
Bij weergave van DivX-inhoud met meerdere
ondertitelingstalen, kunt u tijdens het afspelen
de ondertitelingstaal omschakelen.
9 Het telefoonmenuscherm openen.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 82 voor details.
a Bestanden vooruit of achteruit overslaan.
b De audiotaal wijzigen.
Bij weergave van DivX-inhoud met audio in
meerdere talen en systemen (Dolby Digital,
DTS, enz.) kunt u tijdens het afspelen de taal
en het audiosysteem omschakelen.
c Het afspeelpunt wijzigen door de toets te
verslepen.
= Zie voor details Gebruik van de tijdbalk
op bladzijde 25.
d Een frame vooruit gaan (beeld-voor-beeld-
weergave) of de weergavesnelheid verla-
gen (vertraagde weergave).
= Zie Beeld-voor-beeld weergave op blad-
zijde 128 voor details.
= Zie Vertraagde weergave op bladzijde 128
voor details.
e Overschakelen tussen mediabestandsty-
pen.
= Zie voor details Overschakelen tussen
mediabestandstypen op bladzijde 128.
f Overschakelen tussen afspelen en pauze-
ren.
g De breedbeeldstand veranderen.
= Zie De breedbeeldstand veranderen op
bladzijde 218 voor details.
h Het afspelen stoppen.
Nl
126
Hoofdstuk
18
Gecomprimeerde videob estanden afspelen
Het scherm aflezen
Voorbeeld: Disc
3
2
1
1 Huidige datum en tijd
2 Speelduurindicator
Deze laat de verstreken speelduur van het hui-
dige bestand zien.
3 Informatie over het huidige bestand
! : Bestandsnaam
De naam van het bestand dat nu wordt
afgespeeld.
!
: Mapnaam
De naam van de map met het bestand
dat nu wordt afgespeeld.
Startprocedure (voor disc)
1 Geef het AV-bronselectiescherm weer.
= Raadpleeg voor details over de bediening
Het AV-bedieningsscherm weergeven op
bladzijde 22.
2 Steek de disc die u wilt afspelen in de
disc-laadsleuf.
De ingestelde bron verandert en het afspelen
begint.
= Zie Een disc inbrengen en uitwerpen op
bladzijde 16 voor details.
p Als er reeds een disc in het toestel is, tipt u
[Disc] aan op de bronnenlijst of op het AV-
bronselectiescherm.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren in de bronnenlijst op
bladzijde 23.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren op het AV-bronselectie-
scherm op bladzijde 23.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de disc te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 126 voor details.
Startprocedure (voor USB/SD)
1 Geef het AV-bronselectiescherm weer.
= Raadpleeg voor details over de bediening
Het AV-bedieningsscherm weergeven op
bladzijde 22.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf of steek het USB-geheugenap-
paraat in de USB-stekker.
= Zie Een USB-geheugenapparaat aansluiten
op bladzijde 18 voor details.
= Zie Een SD-geheugenkaart inbrengen en uit-
werpen op bladzijde 16 voor details.
3 Tip [USB] of [SD] aan in het AV-bronse-
lectiescherm.
De afbeelding wordt op het scherm weergege-
ven.
4 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om het externe geheugenapparaat
(USB, SD) te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 126 voor details.
p Het afspelen wordt uitgevoerd in de volg-
orde van de mapnummers. Mappen worden
overgeslagen als ze geen afspeelbare be-
standen bevatten. Als er geen afspeelbare
bestanden in map 01 (hoofdmap) zijn, be-
gint het afspelen bij map 02.
Nl
127
Hoofdstuk
18
Gecomprimeerde videobestanden afspelen
Gecomprimeerde videob estanden afspelen
Bestanden uit de lijst met
bestandsnamen selecteren
U kunt bestanden die u wilt bekijken selecte-
ren in de bestandsnamenlijst van de bestan-
den op een disc of op het externe
geheugenapparaat (USB, SD).
1 Tip de volgende toets aan.
Toont de lijst met bestanden of
mappen op een disc of extern ge-
heugenapparaat (USB, SD).
2 Tip een bestand in de lijst aan om het
af te spelen.
p Bestanden worden afgespeeld in de volg-
orde van hun bestandsnummer. Mappen
zonder bestanden worden overgeslagen.
(Als map 01 (hoofdmap) geen bestanden
bevat, begint het afspelen vanaf map 02.)
p Als u een map in de lijst aantipt, wordt de
inhoud getoond. U kunt een bestand in de
lijst afspelen door dit aan te tippen.
# Tip de afspeelmarkering van de miniatuur aan
om het bestand te bekijken.
Een bereik voor herhaalde
weergave instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
% Tip de volgende toets zo vaak als nodig
aan om de gewenste instelling weer te
geven.
Het herhaalbereik wijzigen.
! of (standaard):
Alle bestanden worden herhaaldelijk afge-
speeld.
!
:
Alleen de huidige map wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
!
:
Alleen het huidige bestand wordt herhaal-
delijk afgespeeld.
Beeld-voor-beeld weergave
U kunt beeld-voor-beeld vooruit laten weerge-
ven wanneer de pauzefunctie is ingeschakeld.
p Deze functie is beschikbaar tijdens het af-
spelen van een gecomprimeerd videobe-
stand dat op een disc staat.
% Tip [r] in de pauzestand aan.
De video gaat telkens een frame vooruit als u
[r] aantipt.
p Tip [d/e] aan om terug te keren naar nor-
male weergave.
p Bij sommige discs worden de beelden on-
duidelijk bij beeld-voor-beeld weergave.
Vertraagde weergave
Met deze functie kunt u de afspeelsnelheid
vertragen.
% Tip [r] (extern geheugenapparaat
(USB, SD)) aan of tip [r] (disc) aan en
houd hem vast tijdens het afspelen.
Het pijlpictogram wordt weergegeven en ver-
traagde weergave vooruit begint.
p U hoort geen geluid tijdens vertraagde
weergave.
p Bij sommige discs en externe geheugenap-
paraten (USB, SD) kan het beeld onduide-
lijk worden tijdens vertraagde weergave.
p Tip [d/e] aan om terug te keren naar nor-
male weergave.
p Vertraagde weergave in achterwaartse rich-
ting is niet mogelijk.
Overschakelen tussen
mediabestandstypen
Als u een digitaal medium afspeelt dat ver-
schillende mediabestandstypen bevat, kunt u
tussen de verschillende typen overschakelen.
1 Tip de volgende toets aan.
Het pop-upmenu tonen voor selectie
van een mediabestandstype op de disc
of het externe geheugenapparaat (USB,
SD).
Nl
128
Hoofdstuk
18
Gecomprimeerde videob estanden afspelen
2 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Music:
Het mediabestandstype overschakelen naar
muziek (gecomprimeerde audio).
! Video:
Het mediabestandstype overschakelen naar
video.
! Photo:
Het mediabestandstype overschakelen naar
afbeeldingen (JPEG).
! CD-DA:
Het mediabestandstype overschakelen naar
cd (audiogegevens (cd-da)).
Bediening met de vaste
toetsen
Druk op de TRK toets.
U kunt in voor- of achterwaartse richting be-
standen overslaan.
Druk op de TRK toets en houd de toets
ingedrukt.
U kunt snel achteruit- of vooruitspoelen.
Nl
129
Hoofdstuk
18
Gecomprimeerde videobestanden afspelen
Gecomprimeerde videob estanden afspelen
Met het ingebouwde station van dit product
kunt u beelden (JPEG-beelden) bekijken die op
een extern geheugenapparaat (USB, SD)
staan. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe dat
moet.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
Voorbeeld: USB
132
4
5
8
abcd
e
f
9 9
6
7
1 De bronnenlijst openen.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren in de bronnenlijst op
bladzijde 23.
2 Het instellingenscherm voor de datum en
de tijd openen.
= Zie voor details De datum en tijd instel-
len op bladzijde 216.
3 Het instellingenmenuscherm openen.
4 Equalizercurven oproepen.
p Deze toets is niet beschikbaar wanneer
u afbeeldingen bekijkt die zijn opgesla-
gen op een extern geheugenapparaat
(USB, SD).
5 Een bestand in de lijst selecteren.
= Zie voor details Bestanden uit de lijst
met bestandsnamen selecteren op blad-
zijde 131.
6 De aanraaktoetsen verbergen.
Als u dit gebied aantipt, worden de aanraak-
toetsen verborgen.
p Tip het lcd-scherm aan om de aanraak-
toetsen terug weer te geven.
7 Bestanden in willekeurige volgorde afspe-
len.
= Zie voor details Bestanden in een wille-
keurige volgorde laten weergeven op
bladzijde 131.
8 Het telefoonmenuscherm openen.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 82 voor details.
9 Bestanden vooruit of achteruit overslaan.
a Een bereik voor herhaalde weergave in-
stellen.
= Zie voor details Een bereik voor herhaalde
weergave instellen op bladzijde 131.
b De afbeelding 90° met de klok mee draai-
en.
c De vorige of volgende map selecteren.
d Overschakelen tussen mediabestandsty-
pen.
= Zie voor details Overschakelen tussen
mediabestandstypen op bladzijde 132.
e Overschakelen tussen afspelen en pauze-
ren.
f De breedbeeldstand veranderen.
= Zie De breedbeeldstand veranderen op
bladzijde 218 voor details.
Het scherm aflezen
Voorbeeld: USB
2
1
1 Huidige datum en tijd
2 Informatie over het huidige bestand
! : Bestandsnaam
De naam van het bestand dat nu wordt
afgespeeld.
!
: Mapnaam
De naam van de map met het bestand
dat nu wordt afgespeeld.
Nl
130
Hoofdstuk
19
Gecomprimeerde afbeeld ingen weergeven
Startprocedure
1 Geef het AV-bronselectiescherm weer.
= Raadpleeg voor details over de bediening
Het AV-bedieningsscherm weergeven op
bladzijde 22.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf of steek het USB-geheugenap-
paraat in de USB-stekker.
= Zie Een USB-geheugenapparaat aansluiten
op bladzijde 18 voor details.
= Zie Een SD-geheugenkaart inbrengen en uit-
werpen op bladzijde 16 voor details.
3 Tip [USB] of [SD] aan in het AV-bronse-
lectiescherm.
De afbeelding wordt op het scherm weergege-
ven.
4 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om het externe geheugenapparaat
(USB, SD) te bedienen.
= Zie voor details Gebruik van de aanraaktoet-
sen op bladzijde 130.
p Het afspelen wordt uitgevoerd in de volg-
orde van de mapnummers. Mappen worden
overgeslagen als ze geen afspeelbare be-
standen bevatten. Als er geen afspeelbare
bestanden in map 01 (hoofdmap) zijn, be-
gint het afspelen bij map 02.
Bestanden uit de lijst met
bestandsnamen selecteren
U kunt bestanden die u wilt bekijken selecte-
ren in de namenlijst van de bestanden op het
externe geheugenapparaat (USB, SD).
1 Tip de volgende toets aan.
De lijst van bestanden op het exter-
ne geheugenapparaat (USB, SD)
weergeven.
2 Tip een bestand in de lijst aan om het
af te spelen.
p Bestanden worden afgespeeld in de volg-
orde van hun bestandsnummer. Mappen
zonder bestanden worden overgeslagen.
(Als map 01 (hoofdmap) geen bestanden
bevat, begint het afspelen vanaf map 02.)
p Als u een map in de lijst aantipt, wordt de
inhoud getoond. U kunt een bestand in de
lijst afspelen door dit aan te tippen.
Bestanden in een willekeurige
volgorde laten weergeven
Alle bestanden op het externe geheugenappa-
raat (USB, SD) kunnen in een willekeurige
volgorde worden afgespeeld door slechts één
toets aan te tippen.
% Tip de volgende toets zo vaak als nodig
aan om de gewenste instelling weer te
geven.
Willekeurig afspelen in- of uitscha-
kelen.
! (standaard):
De bestanden worden niet in een willekeu-
rige volgorde afgespeeld.
!
:
Alle bestanden in het huidige herhaalbereik
worden in een willekeurige volgorde afge-
speeld.
Een bereik voor herhaalde
weergave instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
% Tip de volgende toets zo vaak als nodig
aan om de gewenste instelling weer te
geven.
Het herhaalbereik wijzigen.
! (standaard):
Alle bestanden worden herhaaldelijk afge-
speeld.
!
:
De huidige map wordt herhaaldelijk afge-
speeld.
Nl
131
Hoofdstuk
19
Gecomprimeerde afbeeldingen weergeven
Gecomprimeerde afbeeld ingen weergeven
Overschakelen tussen
mediabestandstypen
Als u een digitaal medium afspeelt dat ver-
schillende mediabestandstypen bevat, kunt u
tussen de verschillende typen overschakelen.
1 Tip de volgende toets aan.
Het pop-upmenu tonen voor selectie
van een mediabestandstype op het ex-
terne geheugenapparaat (USB, SD).
2 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Music:
Het mediabestandstype overschakelen naar
muziek (gecomprimeerde audio).
! Video:
Het mediabestandstype overschakelen naar
video.
! Photo:
Het mediabestandstype overschakelen naar
afbeeldingen (JPEG).
Het interval voor
diavoorstellingen instellen
Op dit product kunt u JPEG-bestanden in een
diavoorstelling weergeven. Met deze instelling
bepaalt u het interval tussen de beelden.
p Deze instelling is beschikbaar tijdens het
afspelen van JPEG-bestanden.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Video Instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Tijd Per Foto] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! 10 sec (standaard):
JPEG-afbeeldingen weergeven met een
tijdsinterval van 10 seconden.
! 5 sec:
JPEG-afbeeldingen weergeven met een
tijdsinterval van 5 seconden.
! 15 sec:
JPEG-afbeeldingen weergeven met een
tijdsinterval van 15 seconden.
! Manueel:
JPEG-afbeeldingen handmatig
weergeven.
Bediening met de vaste
toetsen
Druk op de TRK toets.
U kunt in voor- of achterwaartse richting be-
standen overslaan.
Druk op de TRK toets en houd de toets
ingedrukt.
U kunt 10 JPEG-bestanden tegelijkertijd zoe-
ken.
p Als er minder dan 10 resterende bestanden
zijn in een map (vanaf het huidige bestand
tot het eerste of het laatste bestand), wordt
automatisch het eerste of laatste bestand
in de map afgespeeld.
p Als het huidige bestand het eerste of laat-
ste bestand in de map is, dan wordt de
zoekopdracht niet uitgevoerd.
Nl
132
Hoofdstuk
19
Gecomprimeerde afbeeld ingen weergeven
Voor gebruikers van een iPod met 30-pens
connector
p Afhankelijk van uw iPod is het mogelijk dat
er geen uitvoer is tenzij u een USB-interfa-
cekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU201S/
CD-IU201V) (los verkrijgbaar) gebruikt. Ge-
bruik een USB-interfacekabel voor de iPod
/ iPhone (CD-IU201S/CD-IU201V) (los ver-
krijgbaar) om de iPod aan te sluiten.
iPod-audio- en/of -videobronnen kunnen
worden gebruikt als één van de kabels is
aangesloten.
= Raadpleeg de Installatiehandleiding
voor details over de verbindingen.
Voor gebruikers van een iPod / iPhone
met Lightning-connector
p Als u de iPod als audiobron wilt gebruiken,
moet u de iPod op dit product aansluiten
met een USB-interfacekabel voor de iPod /
iPhone (CD-IU52) (los verkrijgbaar).
Functies voor videobestanden en
AppRadio Mode op de iPod zijn echter
niet beschikbaar.
p iPod-audio- en/of -videobronnen zijn niet
beschikbaar wanneer een iPod met Light-
ning-connector via een interfacekabel (CD -
IH202/CD-IV202AV) (los verkrijgbaar) op dit
product is aangesloten.
= Raadpleeg de Installatiehandleiding
voor details over de verbindingen.
Als u audio- en/of videobestanden van een
iPod met Lightning-connector wilt afspelen,
moet u op de iPod eerst CarMediaPlayer
installeren. Vervolgens start u
CarMediaPlayer in AppRadio Mode.
Raadpleeg onze website voor details over
CarMediaPlayer.
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen kan er geen videobeeld
worden weergegeven als het voertuig rijdt. Om vi-
deobeeld weer te geven, moet u eerst op een vei-
lige plaats stoppen en de handrem aantrekken.
Gebruik van de
aanraaktoetsen (voor audio)
Weergavescherm (pagina 1)
132
8
4
5
6
7
b 9a9
Weergavescherm (pagina 2)
8defg
c
hb
Gebruik van de
aanraaktoetsen (voor video)
132
4
5
6
7
b
9a
9
j
d
ef
i
1 De bronnenlijst openen.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren in de bronnenlijst op
bladzijde 23.
2 Het instellingenscherm voor de datum en
de tijd openen.
Nl
133
Hoofdstuk
20
Gebruiken van een iPod
Gebruiken van een iPod
= Zie voor details De datum en tijd instel-
len op bladzijde 216.
3 Het instellingenmenuscherm openen.
4 Equalizercurven oproepen.
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
194 voor details.
5 Een fragment in de lijst selecteren.
= Zie voor details Muziekstukken of videos
in het scherm met afspeellijsten selecte-
ren op bladzijde 136.
6 De bedieningsstand overschakelen naar
App Mode.
= Zie voor details De iPod-functie van dit
product op de iPod gebruiken op blad-
zijde 137.
7 Het telefoonmenuscherm openen.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 82 voor details.
8 Doorgaan naar de volgende of vorige pa-
gina met aanraaktoetsen.
9 Bestanden vooruit of achteruit overslaan.
a Het afspeelpunt wijzigen door de toets te
verslepen.
= Zie voor details Gebruik van de tijdbalk
op bladzijde 25.
b Overschakelen tussen afspelen en pauze-
ren.
c De lijst met muziekstukken op het huidige
album tonen.
= Zie voor details Lijsten weergeven die ver-
want zijn met het huidige muziekstuk
(gekoppeld zoeken) op bladzijde 138.
d Gebruikt de Sound Retriever functie.
= Zie voor details De Sound Retriever
functie instellen op bladzijde 217.
e Bestanden in willekeurige volgorde afspe-
len.
= Zie voor details Instellen van de willekeu-
rige weergave op bladzijde 135.
f Een bereik voor herhaalde weergave in-
stellen.
= Zie voor details Een bereik voor herhaalde
weergave instellen op bladzijde 136.
g De audioboeksnelheid wijzigen.
= Zie voor details De weergavesnelheid van
een audioboek wijzigen op bladzijde 138.
h De categorielijst met het geselecteerde
item weergeven.
i De aanraaktoetsen verbergen.
Als u dit gebied aantipt, worden de aanraak-
toetsen verborgen.
p Tip het lcd-scherm aan om de aanraak-
toetsen terug weer te geven.
j De breedbeeldstand veranderen.
= Zie De breedbeeldstand veranderen op
bladzijde 218 voor details.
Het scherm lezen (voor audio)
5
2
4
3
1
Het scherm lezen (voor video)
5
2
1 Huidige fragmentinformatie
! Titel van muziekstuk
De titel van het muziekstuk dat nu wordt
afgespeeld (indien beschikbaar). Als er
geen informatie is, wordt Geen titel
weergegeven.
!
: Naam artiest
De naam van de artiest van het muziek-
stuk dat nu wordt afgespeeld (indien be-
schikbaar). Als er geen informatie is,
wordt Geen Naam weergegeven.
Nl
134
Hoofdstuk
20
Gebruiken van een iPod
! : Albumtitel
De titel van het album van het huidige
bestand (indien beschikbaar). Als er
geen informatie is, wordt Geen titel
weergegeven.
!
: Genre
Het genre van het huidige bestand (in-
dien beschikbaar). Als er geen informa-
tie is, wordt Geen Genre
weergegeven.
2 Huidige datum en tijd
3 Albumafbeelding
De albumafbeelding van het huidige muziek-
stuk wordt weergegeven indien deze beschik-
baar is.
4 Indicator voor afspeelstatus
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
Instellen van de willekeurige weergave
Indicator Betekenis
De muziekstukken of videosin
de geselecteerde lijst worden in
een willekeurige volgorde afge-
speeld.
Er wordt een willekeurig album
geselecteerd en dan worden alle
muziekstukken van dat album in
de normale volgorde afgespeeld.
Een bereik voor herhaalde weergave in-
stellen
Indicator Betekenis
Alle muziekstukken of videosin
de geselecteerde lijst worden
herhaaldelijk afgespeeld.
Alleen het huidige muziekstuk
of de video wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
5 Speelduurindicator
Deze laat de verstreken speelduur van het hui-
dige bestand zien.
Startprocedure
Als u een iPod op dit product aansluit, moet u
de verbindingswijze selecteren. De vereiste in-
stellingen verschillen naargelang het apparaat
dat u aansluit.
= Zie voor details Hoofdstuk 13.
1 Geef het AV-bronselectiescherm weer.
= Raadpleeg voor details over de bediening
Het AV-bedieningsscherm weergeven op
bladzijde 22.
2 Sluit uw iPod aan.
p Sluit alle applicaties voordat u de iPhone of
de iPod touch aansluit.
p Als een iPhone 6 Plus, iPhone 6, iPhone 5s,
iPhone 5c, iPhone 5 of iPod touch (5e gene-
ratie) is verbonden, wordt de mediabiblio-
theek (informatie over muziekstukken) van
het aangesloten apparaat geïmporteerd en
op dit product opgeslagen. Wacht tot het
proces is voltooid.
De mediabibliotheek wordt niet geïmpor-
teerd als de bijgewerkte mediabibliotheek
van het aangesloten apparaat geïmporteerd
is of het geheugen van dit product vol is.
3 Tip [iPod] aan in het AV-bronselectie-
scherm.
4 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om uw iPod te bedienen.
= Zie voor details Gebruik van de aanraaktoet-
sen (voor audio) op bladzijde 133.
= Zie voor details Gebruik van de aanraaktoet-
sen (voor video) op bladzijde 133.
p Er kan storing in het videobeeld van de iPod
zijn als het videobeeld op het achterdisplay
wordt weergegeven. Als er storing in het vi-
deobeeld van de iPod is, schakelt dan de
weergave op het achterdisplay uit.
= Raadpleeg voor details over de bedie-
ning De video voor het achterdisplay se-
lecteren op bladzijde 219.
Instellen van de
willekeurige weergave
Deze functie speelt muziekstukken, albums of
videos in een willekeurige volgorde af.
Nl
135
Hoofdstuk
20
Gebruiken van een iPod
Gebruiken van een iPod
% Tip de volgende toets zo vaak als nodig
aan om de gewenste instelling weer te
geven.
Willekeurig afspelen in- of uitscha-
kelen.
! :
De muziekstukken of videos in de geselec-
teerde lijst worden in een willekeurige volg-
orde afgespeeld.
!
:
Er wordt een willekeurig album geselec-
teerd en dan worden alle muziekstukken
van dat album in de normale volgorde afge-
speeld.
p Dit pictogram wordt mogelijk niet weer-
gegeven wanneer een iPhone 6 Plus,
iPhone 6, iPhone 5s, iPhone 5c, iPhone
5 of iPod touch (5e generatie) wordt ge-
bruikt.
Een bereik voor herhaalde
weergave instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
% Tip de volgende toets zo vaak als nodig
aan om de gewenste instelling weer te
geven.
Het herhaalbereik wijzigen.
! :
Alle muziekstukken of videos in de geselec-
teerde lijst worden herhaaldelijk afge-
speeld.
!
:
Alleen het huidige muziekstuk of de video
wordt herhaaldelijk afgespeeld.
p De herhaalinstelling kan uitgeschakeld wor-
den als een iPhone 6 Plus, iPhone 6,
iPhone 5s, iPhone 5c, iPhone 5 of iPod
touch (5e generatie) wordt gebruikt.
Muziekstukken of videos
in het scherm met
afspeellijsten selecteren
In het scherm met afspeellijsten kunt u het
muziekstuk of de video zoeken die u wilt afspe-
len.
1 Tip de volgende toets aan.
De categorieënlijst weergeven.
Het ROOT scherm verschijnt.
2 Tip de volgende toetsen aan om over
te schakelen tussen de muziek- of videoca-
tegorielijst.
Overschakelen naar de muziekca-
tegorielijst.
Overschakelen naar de videocate-
gorielijst.
p Het pictogram voor de videocategorielijst is
niet beschikbaar als u de iPod-functie ge-
bruikt met een iPhone 6 Plus, iPhone 6,
iPhone 5s, iPhone 5c, iPhone 5 of
iPod touch (5e generatie).
3 Tip de gezochte categorie aan.
Categorielijsten (voor muziek):
! Afspeellijsten
! Artiesten
! Albums
! Muziekstukken
! Podcasts
! Genres
Nl
136
Hoofdstuk
20
Gebruiken van een iPod
! Componisten
! Audioboeken
Categorielijsten (voor video):
! Videoafspeellijsten
! Films
! Muziekvideos
! Tv-shows
! Videopodcasts
p Categorieën die niet overeenstemmen met
de aangesloten iPod worden niet weergege-
ven.
4 Versleep de beginzoekbalk om een be-
stand te zoeken op de beginletter van de
bestandsnaam.
De letter die overeenkomt met de huidige posi-
tie op de beginzoekbalk wordt weergegeven en
de lijst wordt verschoven als u de balk ver-
schuift.
p De beginzoekbalk wordt niet weergegeven
in de hoogste lijst met categorieën of mu-
ziekstukken.
5 Laat de beginzoekbalk los bij de ge-
wenste letter.
De items met dezelfde beginletter als de gese-
lecteerde letter worden weergegeven.
6 Tip de titel aan van de lijst die u wilt af-
spelen.
Herhaald dit tot u het gewenste muziekstuk of
de gewenste video vindt.
7 Start het afspelen van de geselecteerde
lijst.
p Afhankelijk van de generatie of versie van
de iPod zijn sommige functies mogelijk niet
beschikbaar.
p U kunt afspeellijsten afspelen met de
MusicSphere applicatie. Deze applicatie is
beschikbaar op onze website.
p Afspeellijsten die u met de MusicSphere
applicatie hebt gemaakt, worden in verkorte
vorm weergegeven.
De iPod-functie van dit
product op de iPod gebruiken
U kunt de iPod-functie van dit product bedie-
nen via de aangesloten iPod wanneer de be-
dieningsstand is ingesteld op App Mode.
Het applicatiescherm van de iPod kan worden
weergegeven op dit product, en de muziek- en
videobestanden op de iPod kunnen worden af-
gespeeld met dit product.
p Deze functie is niet beschikbaar als u de
iPod-functie gebruikt met een iPhone 6
Plus, iPhone 6, iPhone 5s, iPhone 5c,
iPhone 5 of iPod touch (5e generatie).
p Als u deze functie gebruikt, wordt de iPod
niet uitgeschakeld wanneer de contact-
schakelaar wordt uitgezet. U moet de iPod
zelf uitschakelen als u hem wilt uitzetten.
1 Tip de volgende toets aan.
De bedieningsstand omschakelen.
p De bedieningsstand gaat naar App
Mode. Het pictogram verandert in
.
2 Bedien de aangesloten iPod om een
video of muziekstuk te selecteren en af te
spelen.
p De volgende functies kunnen nog steeds
vanaf dit product gebruikt worden als de be-
dieningsstand is ingesteld op App Mode.
De bediening verschilt echter naargelang
de applicatie.
Afspelen/pauzeren
Snel vooruit/achteruit spoelen
Een fragment verder/terug gaan
Een hoofdstuk verder/terug gaan
Nl
137
Hoofdstuk
20
Gebruiken van een iPod
Gebruiken van een iPod
3 Tip de volgende toets aan.
De bedieningsstand omschakelen,
om de iPod-functies vanaf dit pro-
duct te bedienen.
De weergavesnelheid van
een audioboek wijzigen
U kunt de weergavesnelheid wijzigen terwijl
het audioboek wordt afgespeeld.
% Tip de volgende toets aan.
De afspeelsnelheid wijzigen.
! (standaard):
Op normale snelheid afspelen.
!
:
Sneller dan normaal afspelen.
!
:
Langzamer dan normaal afspelen.
p Het pictogram verandert niet als u deze
functie gebruikt met een iPhone 6 Plus,
iPhone 6, iPhone 5s, iPhone 5c, iPhone 5 of
iPod touch (5e generatie). De instelling ver-
andert als volgt als u het pictogram aan-
raakt maar het pictogram zelf verandert
niet.
Sneller d Langzamer d Normaal d Snel-
ler ...
Lijsten weergeven die
verwant zijn met het
huidige muziekstuk
(gekoppeld zoeken)
1 Tip de albumillustratie aan om een lijst
te openen met de namen van de muziek-
stukken op het album dat nu wordt afge-
speeld.
2 Tip de naam van een muziekstuk aan
om het af te spelen.
p Als niet alle informatie kan worden weerge-
geven, verschijnt rechts van de lijst een
schuifknop. Tip de knop aan om door de
lijst te bladeren.
Bediening met de vaste
toetsen
Druk op de TRK toets.
U kunt muziekstukken of videos vooruit of ach-
teruit overslaan.
Wanneer een muziekstuk of video met hoofd-
stukken wordt afgespeeld, kunt u een hoofd-
stuk vooruit of achteruit overslaan.
Druk op de TRK toets en houd de toets
ingedrukt.
U kunt snel achteruit- of vooruitspoelen.
Nl
138
Hoofdstuk
20
Gebruiken van een iPod
Muziek afspelen via een
andere muziekapp dan iPod-
muziek, als de iPod-bron
De naam van de app en informatie over de
muziekstukken worden eveneens weergege-
ven.
Gebruik van de aanraaktoetsen
9 8 8
132
4
5
6
7
1 De bronnenlijst openen.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren in de bronnenlijst op
bladzijde 23.
2 Het instellingenscherm voor de datum en
de tijd openen.
= Zie voor details De datum en tijd instel-
len op bladzijde 216.
3 Het instellingenmenuscherm openen.
4 Equalizercurven oproepen.
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
194 voor details.
5 Een fragment in de lijst selecteren.
= Zie voor details Muziekstukken of videos
in het scherm met afspeellijsten selecte-
ren op bladzijde 136.
6 De bedieningsstand overschakelen naar
App Mode.
= Zie voor details De iPod-functie van dit
product op de iPod gebruiken op blad-
zijde 137.
7 Het telefoonmenuscherm openen.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 82 voor details.
8 Bestanden vooruit of achteruit overslaan.
9 Overschakelen tussen afspelen en pauze-
ren.
Het scherm aflezen
1
2
3
45 6
1 Naam van app
De naam van de app die wordt uitgevoerd.
2 Titel van muziekstuk
De titel van het muziekstuk dat nu wordt afge-
speeld (indien beschikbaar). Als er geen infor-
matie is, wordt Geen titel weergegeven.
3 Naam artiest
De naam van de artiest van het muziekstuk
dat nu wordt afgespeeld (indien beschikbaar).
Als er geen informatie is, wordt Geen Naam
weergegeven.
4 Albumtitel
De titel van het album van het huidige be-
stand (indien beschikbaar). Als er geen infor-
matie is, wordt Geen titel weergegeven.
5 Pauze-indicator
6 Albumafbeelding
De albumafbeelding van het huidige muziek-
stuk wordt weergegeven indien deze beschik-
baar is.
Nl
139
Hoofdstuk
20
Gebruiken van een iPod
Gebruiken van een iPod
F77DAB F70DAB
Als een Android Auto-compatibel apparaat
met dit product wordt verbonden, kunt u met
dit product naar muziek van het Android-appa-
raat luisteren en de weergave direct via dit pro-
duct besturen.
p Deze functie is alleen beschikbaar als
Android Auto is ingeschakeld. Start
Android Auto voordat u deze functie ge-
bruikt.
= Zie voor details Gebruik van Android
Auto op bladzijde 147.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
21
3
4
6
55
1 Het instellingenscherm voor de datum en
de tijd openen.
= Zie voor details De datum en tijd instel-
len op bladzijde 216.
2 Het instellingenmenuscherm openen.
3 Equalizercurven oproepen.
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
194 voor details.
4 Het telefoonmenuscherm openen.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 82 voor details.
5 Bestanden vooruit of achteruit overslaan.
p De bediening kan verschillen afhankelijk
van de applicatie die op het Android
Auto-compatibele apparaat wordt ge-
bruikt.
6 Overschakelen tussen afspelen en
pauzeren.
Het scherm aflezen
5
2
4
3
1
1 Huidige fragmentinformatie
! Naam van de applicatie
De naam van de applicatie (indien be-
schikbaar). Geen Naam verschijnt als
er geen informatie is.
! Titel van muziekstuk
De titel van het muziekstuk dat wordt af-
gespeeld (indien beschikbaar). Geen
titel verschijnt als er geen informatie
is.
!
: Naam artiest
De naam van de artiest van het muziek-
stuk dat nu wordt afgespeeld (indien be-
schikbaar). Als er geen informatie is,
wordt Geen Naam weergegeven.
!
: Albumtitel
De titel van het album van het huidige
bestand (indien beschikbaar). Als er
geen informatie is, wordt Geen titel
weergegeven.
2 Huidige datum en tijd
3 Albumafbeelding
De albumafbeelding van het huidige muziek-
stuk wordt weergegeven indien deze beschik-
baar is.
4 Indicator voor afspeelstatus
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
Instellen van de willekeurige weergave
Indicator Betekenis
Alle bestanden in het huidige
herhaalbereik worden in een wil-
lekeurige volgorde afgespeeld.
Nl
140
Hoofdstuk
21
Muziek weergeven van een Android Auto-compatibel
apparaat
Een bereik voor herhaalde weergave in-
stellen
Indicator Betekenis
Alle muziekstukken in de gese-
lecteerde lijst herhalen.
Alleen het huidige muziekstuk
herhalen.
p De indicators voor de afspeelstatus wor-
den mogelijk niet weergegeven afhanke-
lijk van het Android-apparaat.
5 Speelduurindicator
Deze laat de verstreken speelduur van het hui-
dige bestand zien.
Startprocedure
1 Start Android Auto.
= Zie voor details Gebruik van Android Auto op
bladzijde 147.
2 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
3 Tip [USB2] aan in het AV-bronselectie-
scherm.
4 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de weergave te bedienen.
= Zie voor details Gebruik van de aanraaktoet-
sen op bladzijde 140.
p De functie Android Auto werkt mogelijk
niet correct als de Bluetooth-verbinding
met het Android Auto-compatibele appa-
raat wordt afgebroken.
Nl
141
Hoofdstuk
21
Muziek weergeven van een Android Auto-compatibel apparaat
Muziek weergeven van een Android Auto-compatibel
apparaat
WAARSCHUWING
Het gebruik van bepaalde functies van een
iPhone of smartphone tijdens het rijden is in
uw land mogelijk niet toegestaan, dus zorg
dat u op de hoogte bent en houd u aan de
wettelijke voorschriften.
Indien u twijfelt of het gebruik van een be-
paalde functie is toegestaan, moet u de func-
tie alleen gebruiken terwijl het voertuig
geparkeerd is.
Gebruik geen enkele functie tenzij het veilig
is om deze te gebruiken onder de heersende
omstandigheden.
Gebruik van AppRadio Mode
U kunt applicaties voor een iPhone of een
smartphone rechtstreeks op het scherm bedie-
nen (AppRadio Mode).
In AppRadio Mode kunt u applicaties bedie-
nen met vingerbewegingen zoals aantippen,
slepen, schuiven of kort aanraken op het
scherm van dit product.
= Raadpleeg Compatibiliteit met AppRadio
Mode op bladzijde 92 voor details over ap-
paraten die compatibel zijn met AppRadio
Mode.
p In dit hoofdstuk worden de iPhone en de
iPod touch aangeduid als iPhone.
p Voor gebruikers van AVIC-F70DAB, AVIC-
F970DAB, AVIC-F970BT, AVIC-F9770DAB
en AVIC-F9770BT is AppRadio Mode al-
leen beschikbaar op een iPhone.
p De compatibele vingerbewegingen ver-
schillen afhankelijk van de applicatie voor
een iPhone of een smartphone.
p Wanneer een applicatie wordt gestart die
niet compatibel is met AppRadio Mode,
wordt soms, afhankelijk van de applicatie,
een beeld van de applicatie weergegeven
op het scherm van dit product. De applica-
tie kan echter niet bediend worden.
Als u AppRadio Mode wilt gebruiken, moet u
eerst AppRadio app op de iPhone of smart-
phone installeren om de applicatie op dit pro-
duct te kunnen starten. Voor details over
AppRadio app kunt u de volgende website be-
zoeken:
http://www.pioneer.eu/AppRadioMode
p Lees Gebruik van App-gebaseerde verbonden
content voordat u deze handeling uitvoert.
= Zie Gebruik van App-gebaseerde verbon-
den content op bladzijde 247 voor de-
tails.
! De inhoud en de functies van compatibele
applicaties vallen onder de verantwoorde-
lijkheid van de leverancier van de applica-
tie.
! In AppRadio Mode wordt het gebruik tij-
dens het rijden beperkt; de beschikbaarheid
van functies en inhoud wordt door de leve-
rancier van de applicatie bepaald.
! AppRadio Mode geeft toegang tot andere
applicaties dan de vermelde, onderhevig
aan beperkingen tijdens het rijden.
! PIONEER IS NIET VERANTWOORDELIJK
EN WIJST AANSPRAKELIJKHEID AF VOOR
APPS EN INHOUD VAN DERDEN (NIET
VAN PIONEER), INCLUSIEF EN ZONDER
BEPERKING ENIGE ONJUISTHEID OF ON-
VOLLEDIGE INFORMATIE.
Gebruik de aanraaktoetsen (zijbalk
voor bediening van de applicatie)
1
2
3
4
5
6
1 De bronnenlijst openen.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren in de bronnenlijst op
bladzijde 23.
2 Het startapplicatiescherm openen.
3 Het vorige scherm weergeven.
p Als u een iPhone gebruikt, wordt deze
toets niet weergegeven.
4 Het menuscherm weergeven.
Nl
142
Hoofdstuk
22
Applicaties op een iPhone of smartphone gebruiken
p Als u een iPhone gebruikt, wordt deze
toets niet weergegeven.
5 Het telefoonmenuscherm openen.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 82 voor details.
6 De huidige bron weergeven.
p In AppRadio Mode verschijnt de zijbalk
voor bediening van de app.
p Als u tweemaal op de HOME toets drukt,
verdwijnt de zijbalk voor bediening van de
applicatie. Druk weer tweemaal op de
HOME toets om de balk weer te tonen.
Startprocedure
Als u een iPhone of smartphone op dit pro-
duct aansluit, moet u de verbindingswijze se-
lecteren. De vereiste instellingen verschillen
naargelang het apparaat dat u aansluit.
= Zie voor details Hoofdstuk 13.
De procedure verschilt afhankelijk van het
type apparaat.
Voor gebruikers van een iPhone met
30-pens connector
1 Sluit uw iPhone aan.
= Raadpleeg de Installatiehandleiding voor
details over de verbindingen.
2 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
3 Tip [APPS] aan.
Een bericht op het scherm informeert u dat de
iPhone de applicatie kan starten.
Op de iPhone verschijnt een bericht met de
vraag of u de applicatie wilt starten.
4 Gebruik uw iPhone om de applicatie te
starten.
De AppRadio app wordt gestart.
5 Tip [OK] aan op het scherm van dit pro-
duct.
Het AppRadio Mode scherm (applicatieme-
nuscherm) verschijnt.
p Als u uw apparaat verbindt terwijl er reeds
een AppRadio Mode-compatibele applica-
tie actief is, verschijnt het applicatiebedie-
ningsscherm op dit product.
6 Tip het gewenste applicatiepictogram
aan.
De gewenste applicatie wordt gestart en het
applicatiebedieningsscherm verschijnt.
7 Bedien de applicatie.
8 Druk op de HOME toets om terug te
gaan naar het beginmenuscherm.
Voor gebruikers van een iPhone met
Lightning-connector
1 Registreer uw iPhone en verbind hem
via Bluetooth met dit product.
p Het geregistreerde apparaat moet als het
prioriteitsapparaat worden geselecteerd.
= Zie Uw Bluetooth-apparaten registreren
op bladzijde 76 voor details.
2 Ontgrendel uw iPhone.
3 Sluit uw iPhone aan.
p De methode voor het aansluiten van de
kabel verschilt afhankelijk van uw apparaat.
= Raadpleeg de Installatiehandleiding voor
details over de verbindingen.
4 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
5 Tip [APPS] aan.
AppRadio app wordt gestart en het
AppRadio Mode scherm (applicatiemenu-
scherm) verschijnt.
Nl
143
Hoofdstuk
22
Applicaties op een iPhone of smartphone gebruiken
Applicaties op een iPhone of smartphone gebruiken
p Als u uw apparaat verbindt terwijl er reeds
een AppRadio Mode-compatibele applica-
tie actief is, verschijnt het applicatiebedie-
ningsscherm op dit product.
6 Tip het gewenste applicatiepictogram
aan.
De gewenste applicatie wordt gestart en het
applicatiebedieningsscherm verschijnt.
7 Bedien de applicatie.
8 Druk op de HOME toets om terug te
gaan naar het beginmenuscherm.
Voor gebruikers van een smartphone
F77DAB
1 Registreer uw smartphone en verbind
hem via Bluetooth met dit product.
p Het geregistreerde apparaat moet als het
prioriteitsapparaat worden geselecteerd.
= Zie Uw Bluetooth-apparaten registreren
op bladzijde 76 voor details.
2 Ontgrendel uw smartphone.
3 Verbind uw smartphone via de los ver-
krijgbare App-verbindingskit (CD-AH200)
met dit product.
p De methode voor het aansluiten van de
kabel verschilt afhankelijk van uw apparaat.
= Raadpleeg de Installatiehandleiding voor
details over de verbindingen.
4 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
5 Tip [APPS] aan.
AppRadio app wordt gestart en het
AppRadio Mode scherm (applicatiemenu-
scherm) verschijnt.
p Als u uw apparaat verbindt terwijl er reeds
een AppRadio Mode-compatibele applica-
tie actief is, verschijnt het applicatiebedie-
ningsscherm op dit product.
6 Tip het gewenste applicatiepictogram
aan.
De gewenste applicatie wordt gestart en het
applicatiebedieningsscherm verschijnt.
7 Bedien de applicatie.
8 Druk op de HOME toets om terug te
gaan naar het beginmenuscherm.
Gebruik van het toetsenbord
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen werkt het toetsenbord al-
leen wanneer het voertuig stilstaat en de hand-
rem is aangetrokken.
p Deze functie is alleen beschikbaar in
AppRadio Mode op de iPhone.
p Deze functie is mogelijk niet beschikbaar
afhankelijk van de iPhone.
Als u het tekstinvoergebied van een iPhone-
applicatie aantipt, wordt op het scherm een
toetsenbord weergegeven. U kunt de tekst di-
rect vanaf dit product invoeren.
p De taalvoorkeur voor het toetsenbord van
dit product moet hetzelfde zijn als de instel-
ling op uw iPhone.
Als de instellingen voor dit product en de
iPhone verschillend zijn, kunt u mogelijk
niet de gewenste tekst invoeren.
1 Stel de taal van het toetsenbord in.
= Raadpleeg voor details over de bediening
De toetsenbordtaal instellen met de applica-
tie voor iPhone op bladzijde 176.
Nl
144
Hoofdstuk
22
Applicaties op een iPhone of smartphone gebruiken
2 Start de AppRadio Mode.
= Zie Startprocedure op bladzijde 143 voor de-
tails.
3 Tip het tekstinvoergebied op het appli-
catiebedieningsscherm aan.
Er verschijnt een toetsenbord voor het invoe-
ren van tekst.
1
2
3456
7
1 Voer de gewenste tekst in.
2 Wist de ingevoerde letters één voor één, te
beginnen bij het einde van de tekst.
3 Hiermee bevestigt u de invoer en gaat u
door naar de volgende stap.
4 Verbergt het toetsenbord; de tekst kan nu
worden ingevoerd met het toetsenbord van
de iPhone.
5 Verandert de indeling van het toetsenbord
van de iPhone.
p De toetsenbordindeling van de iPhone
die kan worden geselecteerd via aantip-
pen van
, hangt af van de instelling
voor de indeling van het hardwaretoets-
enbord op de iPhone.
6 Hiermee schakelt u over naar een toetsen-
bord met cijfers en symbolen.
7 Hiermee schakelt u over tussen kleine let-
ters en hoofdletters.
De beeldgrootte aanpassen (voor
gebruikers van een smartphone)
F77DAB
Wanneer u AppRadio Mode samen met een
Android apparaat aangesloten op dit product
gebruikt, kunnen er zwarte stippen op het
scherm verschijnen.
BELANGRIJK
Deze instelling kan alleen worden gebruikt als u
het voertuig op een veilige plaats parkeert en de
handrem aantrekt.
p Deze functie kan in de volgende gevallen
worden ingesteld:
Als een Android apparaat is aangeslo-
ten op dit product via de CD-AH200 (los
verkrijgbaar), en als AppRadio Mode
beschikbaar is nadat een Bluetooth-ver-
binding via SPP (Serial Port Profile) is
gemaakt.
p Als deze instelling niet is ingesteld, ver-
schijnt het instellingenscherm automatisch
in de volgende gevallen:
Als AppRadio Mode wordt geopend
nadat een Bluetooth-verbinding via SPP
(Serial Port Profile) is gemaakt.
Als een Bluetooth-verbinding via SPP
(Serial Port Profile) is gemaakt in
AppRadio Mode.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Instellingen in-/uitgang] aan.
4 Tip [Video AppRadio instellen] aan.
Het bevestigingsscherm verschijnt.
5 Tip [OK] aan.
6 Tip de volgende toetsen aan om de lijn
aan te passen aan de beeldgrootte van de
smartphone.
De lijn naar links verplaatsen.
De lijn naar rechts verplaatsen.
Nl
145
Hoofdstuk
22
Applicaties op een iPhone of smartphone gebruiken
Applicaties op een iPhone of smartphone gebruiken
De lijn omhoog verplaatsen.
De lijn omlaag verplaatsen.
7 Tip [Voorbeeld] aan.
p Bevestig dat het volledige beeld het scherm
vult.
8 Tip [OK] aan.
p Tip [RESET] aan als u de instelling opnieuw
wilt aanpassen vanaf het begin.
Het beeld van uw applicatie
weergeven (iPhone met 30-
pens connector)
U kunt een beeld instellen van een iPhone-ap-
plicatie die niet compatibel is met AppRadio
Mode om op het scherm te worden getoond.
p Afhankelijk van het type applicatie is het
mogelijk dat het beeld niet op het scherm
wordt weergegeven.
p U kunt de applicatie alleen op het aange-
sloten apparaat regelen.
p Als u het scherm in deze functie aantipt,
verschijnt rechts boven in het scherm Niet
aanraken.
1 Sluit uw iPhone aan.
= Raadpleeg de Installatiehandleiding voor
details over de verbindingen.
2 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
3 Tip [APPS] aan.
Een bericht op het scherm informeert u dat de
iPhone de applicatie kan starten.
Op de iPhone verschijnt een bericht met de
vraag of u de applicatie wilt starten.
4 Gebruik uw iPhone om het starten van
de applicatie te weigeren.
5 Tip [OK] aan op het scherm van dit pro-
duct.
Er verschijnt een zwart scherm.
6 Start een applicatie op uw iPhone.
Er verschijnt een beeld van de applicatie op
het scherm.
7 Druk op de HOME toets om terug te
keren naar het beginmenuscherm.
Het beeld van uw applicatie
weergeven (iPhone met
Lightning-connector)
U kunt een beeld instellen van een smartpho-
ne-applicatie die niet compatibel is met
AppRadio Mode om op het scherm te worden
getoond.
p Afhankelijk van het type applicatie is het
mogelijk dat het beeld niet op het scherm
wordt weergegeven.
p Wanneer u deze functie gebruikt, mag u
geen andere apparaten via Bluetooth ver-
binden. Ontkoppel uw Bluetooth-apparaten
voordat u deze functie gebruikt.
p U kunt de applicatie alleen op het aange-
sloten apparaat regelen.
p Als u het scherm in deze functie aantipt,
verschijnt rechts boven in het scherm Niet
aanraken.
1 Sluit uw iPhone aan.
p De methode voor het aansluiten van de
kabel verschilt afhankelijk van uw apparaat.
= Raadpleeg de Installatiehandleiding voor
details over de verbindingen.
2 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
3 Tip [APPS] aan.
Het beeld in uw iPhone verschijnt op het
scherm.
4 Start een applicatie op uw iPhone.
Er verschijnt een beeld van de applicatie op
het scherm.
5 Druk op de HOME toets om terug te
keren naar het beginmenuscherm.
Nl
146
Hoofdstuk
22
Applicaties op een iPhone of smartphone gebruiken
Het beeld van uw applicatie
weergeven (smartphone)
F77DAB
U kunt een beeld instellen van een smartpho-
ne-applicatie die niet compatibel is met
AppRadio Mode om op het scherm te worden
getoond.
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
smartphones garanderen.
p Wanneer u deze functie gebruikt, mag u
geen andere apparaten via Bluetooth ver-
binden. Ontkoppel uw Bluetooth-apparaten
voordat u deze functie gebruikt.
p U kunt de applicatie alleen op het aange-
sloten apparaat regelen.
p Als u het scherm in deze functie aantipt,
verschijnt rechts boven in het scherm Niet
aanraken.
1 Verbind uw smartphone via de los ver-
krijgbare App-verbindingskit (CD-AH200)
met dit product.
p De methode voor het aansluiten van de
kabel verschilt afhankelijk van uw apparaat.
= Raadpleeg de Installatiehandleiding voor
details over de verbindingen.
2 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
3 Tip [APPS] aan.
Het beeld in uw smartphone verschijnt op het
scherm.
4 Start een applicatie op uw smartphone.
Er verschijnt een beeld van de applicatie op
het scherm.
5 Druk op de HOME toets om terug te
keren naar het beginmenuscherm.
Gebruik van Android Auto
F77DAB F70DAB
U kunt applicaties voor een smartphone recht-
streeks op het scherm bedienen (Android
Auto).
In Android Auto kunt u applicaties bedienen
met vingerbewegingen zoals aantippen, sle-
pen, schuiven of kort aanraken op het scherm
van dit product.
p Android Auto is mogelijk niet beschikbaar
in uw land of regio.
Raadpleeg de ondersteuningssite van
Google voor details over Android Auto:
http://support.google.com/androidauto
p Deze functie kan alleen worden gebruikt
met een Android Auto-compatibel appa-
raat.
p Welke vingerbewegingen gebruikt kunnen
worden, verschilt afhankelijk van de appli-
catie voor een smartphone.
Voor gebruik van Android Auto, moet u
Modus in Smartphone instellen op voor-
hand op Android Auto instellen.
= Zie voor details De verbindingsmethode
voor het apparaat instellen op bladzijde 91.
! De inhoud en de functies van compatibele
applicaties vallen onder de verantwoorde-
lijkheid van de leverancier van de applica-
tie.
! In Android Auto wordt het gebruik tijdens
het rijden beperkt; de beschikbaarheid van
functies en inhoud wordt door de leveran-
cier van de applicatie bepaald.
! Android Auto geeft toegang tot andere ap-
plicaties dan de vermelde, onderhevig aan
beperkingen tijdens het rijden.
! PIONEER IS NIET VERANTWOORDELIJK
EN WIJST AANSPRAKELIJKHEID AF VOOR
APPS EN INHOUD VAN DERDEN (NIET
VAN PIONEER), INCLUSIEF EN ZONDER
BEPERKING ENIGE ONJUISTHEID OF ON-
VOLLEDIGE INFORMATIE.
Startprocedure
Als u een Android Auto-compatibel apparaat
op dit product aansluit, moet u de verbindings-
wijze voor het apparaat selecteren. De instel-
lingen moeten overeenkomstig het
aangesloten apparaat worden gemaakt.
= Zie voor details Hoofdstuk 13.
Nl
147
Hoofdstuk
22
Applicaties op een iPhone of smartphone gebruiken
Applicaties op een iPhone of smartphone gebruiken
p Schakel de functie AVICSYNC App uit voor
gebruik van Android Auto.
p Voor een optimaal gebruiksgemak van
Android Auto verdient het aanbeveling de
instelling van de rijpositie aan het voertuig
aan te passen.
= Zie voor details De bestuurderspositie in-
stellen op bladzijde 148.
1 Sluit een Android Auto-compatibel ap-
paraat op dit product aan via de los ver-
krijgbare USB-interfacekabel voor gebruik
met Android-apparaten (CD-MU200).
= Raadpleeg de Installatiehandleiding voor
details over de verbindingen.
2 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
3 Tip [Android Auto] aan.
De Bluetooth-verbinding met het Android
Auto-compatibele apparaat wordt automa-
tisch gemaakt.
p Als Android Auto wordt ingeschakeld tij-
dens een gesprek op een andere mobiele te-
lefoon dan het Android Auto-compatibele
apparaat, wordt de Bluetooth-verbinding
beëindigd na afloop van het gesprek.
p Als de functie AVICSYNC App niet is uitge-
schakeld, verschijnt een bevestigingsbe-
richt of u de functie AVICSYNC App wilt
uitschakelen.
4 Bedien de applicatie.
= Voor details over het aanpassen van het vo-
lume, raadpleeg Volume afstellen op blad-
zijde 148.
p De functie Android Auto werkt mogelijk
niet correct als de Bluetooth-verbinding
met het Android Auto-compatibele appa-
raat wordt afgebroken.
De bestuurderspositie instellen
Voor een optimaal gebruiksgemak van
Android Auto verdient het aanbeveling de in-
stelling van de rijpositie aan het voertuig aan
te passen.
1 Tip de toets HOME aan om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Bestuurd. Plaats] aan.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Links (standaard):
Selectie voor een voertuig met de bestuur-
derspositie links.
! Rechts:
Selectie voor een voertuig met de bestuur-
derspositie rechts.
De instelling wordt de volgende keer toegepast
wanneer een Android Auto-compatibel appa-
raat met dit product wordt verbonden.
Volume afstellen
U kunt het volume van de begeleiding/waar-
schuwingsgeluiden afzonderlijk aanpassen
van het hoofdvolume als Android Auto wordt
gebruikt.
% Tip de toets VOL (+/) aan.
1 2 3
1 Deze toets aantippen om het geluid uit te
schakelen of weer in te schakelen.
2 Opent het hoofdvolume.
3 Past het volume voor begeleiding/waar-
schuwingen aan.
Telkens als u [+]of[] aantipt, wordt het vo-
lume verhoogd of verlaagd.
p U kunt het volume van het hoofdgeluid niet
op het scherm aanpassen. Tip de toets VOL
(+/) aan om het volume van het hoofdge-
luid aan te passen.
p Het volumemenu wordt vier seconden lang
weergegeven. Als het scherm verdwijnt, tipt
u de toets VOL (+/) opnieuw aan. Het
scherm verschijnt dan weer.
Nl
148
Hoofdstuk
22
Applicaties op een iPhone of smartphone gebruiken
De MirrorLink stand gebruiken
Als u een MirrorLink apparaat met compati-
bele applicaties aansluit, kunt u de applicaties
voor het mobiele apparaat direct vanaf dit pro-
duct bedienen (MirrorLink stand).
U kunt compatibele applicaties via het scherm
bekijken en bedienen met vingerbewegingen
zoals aantippen, slepen, schuiven en kort ve-
gend aanraken.
p Vingerbewegingen kunnen zijn uitgescha-
keld afhankelijk van het aangesloten
MirrorLink-apparaat.
Gebruik de aanraaktoetsen (zijbalk
voor bediening van de applicatie)
1
3
2
4
5
6
1 De bronnenlijst openen.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren in de bronnenlijst op
bladzijde 23.
2 Het startapplicatiescherm openen.
3 Het vorige scherm weergeven.
p Afhankelijk van het type MirrorLink-ap-
paraat is het mogelijk dat deze toets niet
wordt weergegeven.
4 Het menuscherm weergeven.
p Afhankelijk van het type MirrorLink-ap-
paraat is het mogelijk dat deze toets niet
wordt weergegeven.
5 Het telefoonmenuscherm openen.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 82 voor details.
6 De huidige bron weergeven.
p In de MirrorLink stand verschijnt de zijbalk
voor bediening van de app.
p Als u tweemaal op de HOME toets drukt,
verdwijnt de zijbalk voor bediening van de
applicatie. Druk weer tweemaal op de
HOME toets om de balk weer te tonen.
Startprocedure
Als u een MirrorLink apparaat op dit product
aansluit, moet u de verbindingswijze selecte-
ren. De vereiste instellingen verschillen naar-
gelang het apparaat dat u aansluit.
= Zie voor details Hoofdstuk 13.
p Schakel de functie AVICSYNC App uit voor
gebruik van de MirrorLink stand.
1 Ontgrendel uw MirrorLink apparaat.
2 Sluit uw MirrorLink apparaat op dit
product aan via de los verkrijgbare USB-in-
terfacekabel voor gebruik met MirrorLink
apparaten (CD-MU200).
= Raadpleeg de Installatiehandleiding voor
details over de verbindingen.
3 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
4 Tip [APPS] aan.
Als de startapplicatie op het MirrorLink appa-
raat is geïnstalleerd, wordt de applicatie ge-
start.
Anders verschijnt het applicatiemenuscherm.
p Als de functie AVICSYNC App niet is uitge-
schakeld, verschijnt een bevestigingsbe-
richt of u de functie AVICSYNC App wilt
uitschakelen.
5 Tip het gewenste applicatiepictogram
aan.
De gewenste applicatie wordt gestart en het
applicatiebedieningsscherm verschijnt.
Nl
149
Hoofdstuk
22
Applicaties op een iPhone of smartphone gebruiken
Applicaties op een iPhone of smartphone gebruiken
p Sommige applicaties kunnen niet worden
gestart afhankelijk van de status van het
aangesloten apparaat. Als een applicatie
niet wordt gestart, start u het zoals wordt
aangegeven in het opstartbericht ervan.
6 Bedien de applicatie.
7 Druk op de HOME toets om terug te
gaan naar het beginmenuscherm.
Gebruik van de
audiomixfunctie
Wanneer AppRadio Mode of MirrorLink
wordt gebruikt, kunt u gemengde audio weer-
geven van een AV-bron en een iPhone- of
smartphone-applicatie.
p Wanneer de audiomengfunctie is ingescha-
keld, is er geen stembegeleiding. Schakel
de audiomengfunctie uit om stembegelei-
ding in het navigatiesysteem uit te zenden.
p Als het scherm wordt overgeschakeld naar
het kaartscherm wanneer de audiomixfunc-
tie is ingeschakeld, verschijnt het bericht
OPMERKING: Navigatiegeluid is niet
beschikbaar met de huidige app en
bron. Wilt u navigatiegeluid weergege-
ven in plaats van audio van de app?.Tip
[Ja] aan om stembegeleiding voor het navi-
gatiesysteem weer te geven.
1 Start de AppRadio Mode of MirrorLink
stand.
2 Druk op de VOL (+/) toets.
Het audiomixmenu wordt op het scherm weer-
gegeven.
1 2 3
1 Deze toets aantippen om het geluid uit te
schakelen of weer in te schakelen.
2 De geluidmengfunctie in- en uitschakelen.
! Tab links: De audiomengfunctie is inge-
schakeld (mix aan). Het volume van de
app wordt weergegeven. Als u het vo-
lume van de app aanraakt, worden de
volumetoetsen weergegeven.
! Tab rechts: De audiomengfunctie is uit-
geschakeld (mix uit).
3 Het audiovolume van de applicatie aanpas-
sen.
Telkens als u [+]of[] aantipt, wordt het vo-
lume verhoogd of verlaagd.
p Druk op de MODE-toets om te wisselen tus-
sen het AV-bedieningsscherm en het appli-
catiescherm.
p De tab rechts wordt niet weergegeven op
het AV-bedieningsscherm.
p U kunt het volume van het hoofdgeluid op
het scherm niet aanpassen. Druk op de
VOL-toets (+/) om het volume van het
hoofdgeluid aan te passen.
p Het audiomengmenu wordt vier seconden
lang weergegeven. Als het scherm ver-
dwijnt, drukt u opnieuw op de VOL-toets (+/
). Het scherm verschijnt dan weer.
Nl
150
Hoofdstuk
22
Applicaties op een iPhone of smartphone gebruiken
WAARSCHUWING
Het gebruik van bepaalde functies van een
iPhone of smartphone tijdens het rijden is in
uw land mogelijk niet toegestaan, dus zorg
dat u op de hoogte bent en houd u aan de
wettelijke voorschriften.
Indien u twijfelt of het gebruik van een be-
paalde functie is toegestaan, moet u de func-
tie alleen gebruiken terwijl het voertuig
geparkeerd is.
Gebruik geen enkele functie tenzij het veilig
is om deze te gebruiken onder de heersende
omstandigheden.
Als u een iPhone of smartphone met Aha
Radio aansluit, kunt u Aha Radio via dit pro-
duct bedienen, bekijken en/of beluisteren.
p In dit hoofdstuk worden de iPhone en de
iPod touch aangeduid als iPhone.
p Voor details over de bediening, zie het ge-
deelte Help en Tips in de Aha Radio-appli-
catie.
p Bij Aha Radio-zenders kunnen begininstel-
lingen vereist zijn of moet u zich aanmel-
den voordat toegang tot de zender mogelijk
is.
p Lees Gebruik van App-gebaseerde verbonden
content voordat u deze handeling uitvoert.
= Zie Gebruik van App-gebaseerde verbon-
den content op bladzijde 247 voor de-
tails.
Opmerkingen:
! Bepaalde functies van de Aha Radio-service
zijn mogelijk niet beschikbaar wanneer er via
dit product toegang tot de service wordt ver-
kregen, waaronder, maar niet uitsluitend, het
creëren van nieuwe Aha-zenders, het wissen
van Aha-zenders, het opnemen van shouts
via spraak, het aanpassen van de Aha Radio
App-instellingen, het inloggen op Facebook,
het aanmaken van een Facebook-account, het
inloggen op Twitter of het aanmaken van een
Twitter-account.
! Aha Radio is een service die niet verbonden is
met Pioneer. Meer informatie is beschikbaar
op http://www.aharadio.com/.
! Er moet een specifieke versie van de Aha
Radio-applicatie op uw iPhone of smartphone
worden geïnstalleerd om op dit product Aha
Radio-content te kunnen gebruiken.
Omdat de applicatie voor de iPhone of smart-
phone niet door Pioneer wordt geleverd, is het
mogelijk dat de vereiste versie van de applica-
tie nog niet beschikbaar is op het moment van
aanschaf van dit product.
De beschikbaarheid, versie en update-infor-
matie vindt u op
http://www.pioneer.eu/aharadio
Gebruik van de
aanraaktoetsen
132
4
5
6
8
7
1 De bronnenlijst openen.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren in de bronnenlijst op
bladzijde 23.
2 Het instellingenscherm voor de datum en
de tijd openen.
= Zie voor details De datum en tijd instel-
len op bladzijde 216.
3 Het instellingenmenuscherm openen.
4 Equalizercurven oproepen.
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
194 voor details.
5 Een Aha Radio-zender in de lijst selecte-
ren.
Nl
151
Hoofdstuk
23
Gebruik van Aha Radio
Gebruik van Aha Radio
Tip deze toets aan om een lijst van de beschik-
bare Aha Radio-zenders weer te geven. Tip de
gewenste Aha Radio-zender aan om tussen de
Aha Radio-bronnen om te schakelen.
6 Het telefoonmenuscherm openen.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 82 voor details.
7 Extra functies gebruiken van de zenders
of inhoud die wordt afgespeeld.
p De weergegeven pictogrammen ver-
schillen afhankelijk van de zenders of
content.
Indicator Betekenis
Bij aantippen van de toets wordt
de huidige voertuiglocatie via
Aha Radio vrijgegeven.
Bij aantippen van de toets wor-
den de geselecteerde tweets
met uw Twitter-account geret-
weet.
Bij aantippen van de toets wordt
de huidige content voor 30 se-
conden versneld achteruit weer-
gegeven.
Bij aantippen van de toets is de
huidige content Vind ik niet
leuk.
p Afhankelijk van de inhoud
wordt bij aantippen van
of Vind ik niet leuk ge-
annuleerd.
Indicator Betekenis
Bij aantippen van de toets is de
huidige content Vind ik leuk.
p Afhankelijk van de inhoud
wordt bij aantippen van
of Vind ik leuk geannu-
leerd.
Bij aantippen van de toets kunt
u met de handsfree-functie naar
een telefoonnummer bellen dat
in de huidige content is geregi-
streerd.
8 Overschakelen tussen afspelen en
pauzeren.
Het scherm aflezen
2
4
1
5
3
1 Teken van zender
2 Naam van de zender
De naam van de Aha Radio-zender waarop
het product is afgestemd.
3 Inhoudsbeeld
Een afbeelding van de huidige inhoud indien
beschikbaar.
4 Beoordeling
De beoordelingswaarde van de huidige in-
houd indien beschikbaar.
5 Informatie over de huidige zender
Deze laat informatie zien over de inhoud die
wordt afgespeeld.
p Dit item is leeg als er geen corresponde-
rende informatie is.
Nl
152
Hoofdstuk
23
Gebruik van Aha Radio
Startprocedure
Als u een iPhone of smartphone op dit pro-
duct aansluit, moet u de verbindingswijze se-
lecteren. De vereiste instellingen verschillen
naargelang het apparaat dat u aansluit.
= Zie voor details Hoofdstuk 13.
Voor gebruikers van een iPhone
met 30-pens connector
1 Ontgrendel uw iPhone.
2 Sluit uw iPhone aan.
p Aansluiten via USB of Bluetooth.
= Raadpleeg voor details over de
Bluetooth-verbinding Uw Bluetooth-ap-
paraten registreren op bladzijde 76.
3 Geef het AV-bronselectiescherm weer.
= Raadpleeg voor details over de bediening
Het AV-bedieningsscherm weergeven op
bladzijde 22.
4 Tip [aha] aan in het AV-bronselectie-
scherm.
5 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om Aha Radio te bedienen.
= Zie voor details Gebruik van de aanraaktoet-
sen op bladzijde 151.
Voor gebruikers van een iPhone
met Lightning-connector
1 Ontgrendel uw iPhone.
2 Sluit uw iPhone aan.
F77DAB
p Aansluiten via USB, Bluetooth, of HDMI en
Bluetooth.
= Raadpleeg voor details over de
Bluetooth-verbinding Uw Bluetooth-ap-
paraten registreren op bladzijde 76.
p De methode voor het aansluiten van de
kabel verschilt afhankelijk van uw apparaat.
= Raadpleeg de Installatiehandleiding
voor details over de verbindingen.
F70DAB F970DAB F970BT
F9770DAB
F9770BT
p Aansluiten via USB of Bluetooth.
= Raadpleeg voor details over de
Bluetooth-verbinding Uw Bluetooth-ap-
paraten registreren op bladzijde 76.
p De methode voor het aansluiten van de
kabel verschilt afhankelijk van uw apparaat.
= Raadpleeg de Installatiehandleiding
voor details over de verbindingen.
3 Geef het AV-bronselectiescherm weer.
= Raadpleeg voor details over de bediening
Het AV-bedieningsscherm weergeven op
bladzijde 22.
4 Tip [aha] aan in het AV-bronselectie-
scherm.
Als u [aha] aantipt, maakt dit product een
Bluetooth-verbinding.
Wanneer de verbinding is gemaakt, wordt de
aanraaktoets op het aha scherm geacti-
veerd.
5 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om Aha Radio te bedienen.
= Zie voor details Gebruik van de aanraaktoet-
sen op bladzijde 151.
Voor gebruikers van een
smartphone
p
Schakel de functie AVICSYNC App uit voor
gebruik van Aha Radio met een smartpho-
ne als de smartphone is verbonden met
HDMI of Bluetooth is geselecteerd voor
Verbinding in Smartphone instellen.
1 Ontgrendel uw smartphone.
2 Sluit uw smartphone aan.
F77DAB
p Maak de aansluiting via Bluetooth, of HDMI
en Bluetooth.
= Raadpleeg voor details over de
Bluetooth-verbinding Uw Bluetooth-ap-
paraten registreren op bladzijde 76.
p De methode voor het aansluiten van de
kabel verschilt afhankelijk van uw apparaat.
= Raadpleeg de Installatiehandleiding
voor details over de verbindingen.
Nl
153
Hoofdstuk
23
Gebruik van Aha Radio
Gebruik van Aha Radio
F70DAB F970DAB F970BT
F9770DAB
F9770BT
p Maak de aansluiting via Bluetooth.
= Raadpleeg voor details over de
Bluetooth-verbinding Uw Bluetooth-ap-
paraten registreren op bladzijde 76.
p De methode voor het aansluiten van de
kabel verschilt afhankelijk van uw apparaat.
= Raadpleeg de Installatiehandleiding
voor details over de verbindingen.
3 Geef het AV-bronselectiescherm weer.
= Raadpleeg voor details over de bediening
Het AV-bedieningsscherm weergeven op
bladzijde 22.
4 Tip [aha] aan in het AV-bronselectie-
scherm.
Als u [aha] aantipt, maakt dit product een
Bluetooth-verbinding.
Wanneer de verbinding is gemaakt, wordt de
aanraaktoets op het aha scherm geacti-
veerd.
p Als de functie AVICSYNC App niet is uitge-
schakeld, verschijnt een bevestigingsbe-
richt voor het uitschakelen van de functie
AVICSYNC App voor smartphones die zijn
verbonden met HDMI of Bluetooth ge-
selecteerd voor Verbinding in Smart-
phone instellen.
5 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om Aha Radio te bedienen.
= Zie voor details Gebruik van de aanraaktoet-
sen op bladzijde 151.
Bediening met de vaste
toetsen
Druk op de TRK toets.
U kunt inhoud vooruit of achteruit over-
slaan.
Nl
154
Hoofdstuk
23
Gebruik van Aha Radio
U kunt een Bluetooth-audiospeler bedienen.
p Voordat u de Bluetooth-audiospeler ge-
bruikt, moet u het apparaat registreren en
met dit product verbinden.
= Zie Uw Bluetooth-apparaten registreren
op bladzijde 76 voor details.
p De bediening kan verschillen afhankelijk
van de Bluetooth-audiospeler.
p Afhankelijk van de Bluetooth-audiospeler
die op dit product is aangesloten, kunnen
de beschikbare handelingen met dit pro-
duct beperkt zijn tot de volgende twee ni-
veaus:
A2DP (Advanced Audio Distribution
Profile): U kunt alleen muziekstukken op
de audiospeler afspelen.
A2DP en AVRCP (Audio/Video Remote
Control Profile): U kunt afspelen, pauze-
ren, muziekstukken kiezen, enz.
p Er zijn verschillende Bluetooth-audiospe-
lers op de markt en daarom kan de bedie-
ning van uw Bluetooth-audiospeler met dit
product sterk variëren. Raadpleeg de hand-
leiding van uw Bluetooth-audiospeler en
deze handleiding voor de bediening van uw
speler op dit product.
p Wanneer u luistert naar muziek op uw
Bluetooth-audiospeler, moet u zoveel mo-
gelijk vermijden uw mobiele telefoon te ge-
bruiken. Het signaal van een telefoon kan
de muziekweergave verstoren.
p Als u overschakelt op een andere bron tij-
dens de weergave van muziek op uw
Bluetooth-audiospeler, zal het muziekstuk
verder blijven lopen.
p Afhankelijk van de Bluetooth-audiospeler
die op dit product is aangesloten, kan de
bediening op dit product voor de speler ver-
schillen van de uitleg in deze handleiding.
p Wanneer u belt met een mobiele telefoon
die via Bluetooth met dit product is verbon-
den, wordt de muziekweergave van de aan-
gesloten Bluetooth-audiospeler mogelijk
gepauzeerd.
p De Bluetooth-audiospeler kan niet worden
gebruikt wanneer de aansluitkabel voor ge-
bruik van AppRadio Mode is aangesloten.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
Weergavescherm (pagina 1)
87
13
2
4
5
6
Weergavescherm (pagina 2)
79abc
1 De bronnenlijst openen.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren in de bronnenlijst op
bladzijde 23.
2 Het instellingenscherm voor de datum en
de tijd openen.
= Zie voor details De datum en tijd instel-
len op bladzijde 216.
3 Het instellingenmenuscherm openen.
4 Equalizercurven oproepen.
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
194 voor details.
5 Een bestand in de lijst selecteren.
= Zie voor details Bestanden uit de lijst
met bestandsnamen selecteren op blad-
zijde 157.
6 Het telefoonmenuscherm openen.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 82 voor details.
7 Doorgaan naar de volgende of vorige pa-
gina met aanraaktoetsen.
8 Bestanden vooruit of achteruit overslaan.
9 Gebruikt de Sound Retriever functie.
Nl
155
Hoofdstuk
24
Gebruik van een Bluetooth-audiospeler
Gebruik van een Bluetooth-audiospeler
= Zie voor details De Sound Retriever
functie instellen op bladzijde 217.
a Bestanden in willekeurige volgorde afspe-
len.
= Zie voor details Bestanden in een wille-
keurige volgorde laten weergeven op
bladzijde 157.
b Een bereik voor herhaalde weergave in-
stellen.
= Zie voor details Een bereik voor herhaalde
weergave instellen op bladzijde 157.
c Overschakelen tussen afspelen en
pauzeren.
Het scherm aflezen
4
1
23
1 Huidige datum en tijd
2 Bestandsnummerindicator
Deze laat het nummer van het bestand zien
dat afgespeeld wordt (indien beschikbaar).
3 Speelduurindicator
Deze laat de verstreken speelduur van het hui-
dige bestand zien (indien beschikbaar).
4 Informatie over het huidige bestand
Als de aangesloten Bluetooth-audiospeler
AVRCP 1.3 ondersteunt, wordt de volgende
bestandsinformatie weergegeven.
! Fragmenttitel
Deze laat de titel van het fragment zien
dat wordt afgespeeld (indien beschik-
baar).
!
: Naam artiest
De naam van de artiest van het frag-
ment dat wordt afgespeeld (indien be-
schikbaar).
!
: Albumtitel
Deze laat de titel van het album zien van
het bestand dat nu wordt afgespeeld (in-
dien beschikbaar).
!
: Genre
Het genre van het huidige bestand (in-
dien beschikbaar).
p In de volgende gevallen wordt de be-
standsinformatie alleen weergegeven
nadat het afspelen van een bestand is
begonnen of hervat:
Er is een Bluetooth-audiospeler aan-
gesloten die compatibel is met
AVRCP 1.3, en het afspelen wordt ge-
start door bediening op het apparaat.
Er wordt een ander bestand geselec-
teerd terwijl het afspelen is ge-
pauzeerd.
Startprocedure
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [AV bronnen instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Controleer of Bluetooth Geluid is in-
geschakeld.
p De standaardinstelling is Aan.
5 Geef het AV-bronselectiescherm weer.
= Raadpleeg voor details over de bediening
Het AV-bedieningsscherm weergeven op
bladzijde 22.
Nl
156
Hoofdstuk
24
Gebruik van een Bluetooth-audiospeler
6 Tip [Bluetooth Audio] aan in het AV-
bronselectiescherm.
Het Bluetooth scherm verschijnt.
7 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de Bluetooth-audiospeler te be-
dienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 155 voor details.
Bestanden uit de lijst met
bestandsnamen selecteren
De lijst met bestandsnamen toont de frag-
menttitels voor de Bluetooth-audiospeler. U
kunt één van deze titels selecteren om af te
spelen.
p Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
de aangesloten Bluetooth-audiospeler
AVRCP 1.4 ondersteunt.
1 Tip de volgende toets aan.
De lijst met bestandsnamen tonen.
Het volgende scherm verschijnt.
2 Tip een bestand in de lijst aan om het
af te spelen.
p Als u een map in de lijst aantipt, wordt de
inhoud getoond. U kunt een bestand in de
lijst afspelen door dit aan te tippen.
Bestanden in een willekeurige
volgorde laten weergeven
Alle bestanden in het herhaalbereik kunnen in
een willekeurige volgorde worden afgespeeld
door slechts één toets aan te tippen.
p Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
de aangesloten Bluetooth-audiospeler
AVRCP 1.3 ondersteunt.
% Tip de volgende toets zo vaak als nodig
aan om de gewenste instelling weer te
geven.
Willekeurig afspelen in- of uitscha-
kelen.
Een bereik voor herhaalde
weergave instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
p Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
de aangesloten Bluetooth-audiospeler
AVRCP 1.3 ondersteunt.
% Tip de volgende toets zo vaak als nodig
aan om de gewenste instelling weer te
geven.
Het herhaalbereik overschakelen
tussen het huidige bestand en alle
audiobestanden op de Bluetooth-
audiospeler.
Bediening met de vaste
toetsen
Druk op de TRK toets.
U kunt in voor- of achterwaartse richting be-
standen overslaan.
Druk op de TRK toets en houd de toets
ingedrukt.
U kunt snel achteruit- of vooruitspoelen.
Nl
157
Hoofdstuk
24
Gebruik van een Bluetooth-audiospeler
Gebruik van een Bluetooth-audiospeler
F77DAB
U kunt videobeeld weergeven van een appa-
raat dat op dit product is aangesloten. In dit
gedeelte wordt de bediening van een HDMI-
bron uitgelegd.
p Voor de verbinding is een high speed
HDMI
®
-kabel (los verkrijgbaar) vereist.
= Raadpleeg de Installatiehandleiding
voor details over de verbindingswijze.
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen kan er geen videobeeld
worden weergegeven als het voertuig rijdt. Om vi-
deobeeld weer te geven, moet u eerst op een vei-
lige plaats stoppen en de handrem aantrekken.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
132
7
5
4
6
1 De bronnenlijst openen.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren in de bronnenlijst op
bladzijde 23.
2 Het instellingenscherm voor de datum en
de tijd openen.
= Zie voor details De datum en tijd instel-
len op bladzijde 216.
3 Het instellingenmenuscherm openen.
4 Equalizercurven oproepen.
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
194 voor details.
5 De aanraaktoetsen verbergen.
Als u dit gebied aantipt, worden de aanraak-
toetsen verborgen.
p Tip het lcd-scherm aan om de aanraak-
toetsen terug weer te geven.
6 Het telefoonmenuscherm openen.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 82 voor details.
7 De breedbeeldstand veranderen.
= Zie De breedbeeldstand veranderen op
bladzijde 218 voor details.
Het scherm aflezen
1
1 Huidige datum en tijd
Startprocedure
1 Geef het AV-bronselectiescherm weer.
= Raadpleeg voor details over de bediening
Het AV-bedieningsscherm weergeven op
bladzijde 22.
2 Tip [HDMI] aan in het AV-bronselectie-
scherm.
De afbeelding wordt op het scherm weergege-
ven.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om het extern toestel te bedienen.
= Zie voor details Gebruik van de aanraaktoet-
sen op bladzijde 158.
Nl
158
Hoofdstuk
25
Gebruik van een HDMI-bron
U kunt videobeeld weergeven van een appa-
raat dat op dit product is aangesloten. In dit
gedeelte wordt de bediening van een AUX-
bron uitgelegd.
p Voor de verbinding is een AV-kabel met mi-
nistekker (CD-RM10) (los verkrijgbaar) ver-
eist.
= Raadpleeg de Installatiehandleiding
voor details over de verbindingswijze.
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen kan er geen videobeeld
worden weergegeven als het voertuig rijdt. Om vi-
deobeeld weer te geven, moet u eerst op een vei-
lige plaats stoppen en de handrem aantrekken.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
132
8
5
4
6
7
1 De bronnenlijst openen.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren in de bronnenlijst op
bladzijde 23.
2 Het instellingenscherm voor de datum en
de tijd openen.
= Zie voor details De datum en tijd instel-
len op bladzijde 216.
3 Het instellingenmenuscherm openen.
4 Equalizercurven oproepen.
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
194 voor details.
5 De aanraaktoetsen verbergen.
Als u dit gebied aantipt, worden de aanraak-
toetsen verborgen.
p Tip het lcd-scherm aan om de aanraak-
toetsen terug weer te geven.
6 Het telefoonmenuscherm openen.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 82 voor details.
7 Het bedieningsscherm omschakelen.
= Zie voor details Het bedieningsscherm
omschakelen op bladzijde 160.
8 De breedbeeldstand veranderen.
= Zie De breedbeeldstand veranderen op
bladzijde 218 voor details.
Het scherm aflezen
1
1 Huidige datum en tijd
Startprocedure
U kunt het videobeeld weergeven van het ap-
paraat dat op de video-ingang is aangesloten.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Instellingen in-/uitgang] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
Nl
159
Hoofdstuk
26
Gebruik van een AUX-bron
Gebruik van een AUX-bron
4 Controleer of AUX ingang is inge-
schakeld.
p De standaardinstelling is Aan.
5 Geef het AV-bronselectiescherm weer.
= Raadpleeg voor details over de bediening
Het AV-bedieningsscherm weergeven op
bladzijde 22.
6 Tip [AUX] aan in het AV-bronselectie-
scherm.
De afbeelding wordt op het scherm weergege-
ven.
7 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om het extern toestel te bedienen.
= Zie voor details Gebruik van de aanraaktoet-
sen op bladzijde 159.
Het videosignaal instellen
Als u een AUX-apparaat op dit product aan-
sluit, moet u het juiste videosignaal instellen.
p U kunt deze functie alleen gebruiken voor
een videosignaal dat wordt ingevoerd via
de AUX-ingang.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Video Instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Instelling Videosignaal] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [AUX] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
5 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Automatisch (standaard):
Het videosignaal automatisch instellen.
! PAL:
Het videosignaal instellen op PAL.
! NTSC:
Het videosignaal instellen op NTSC.
! PAL-M:
Het videosignaal instellen op PAL-M.
! PAL-N:
Het videosignaal instellen op PAL-N.
! SECAM:
Het videosignaal instellen op SECAM.
Het bedieningsscherm
omschakelen
U kunt omschakelen tussen het scherm voor
bediening van muziekbestanden en videobe-
standen.
% Tip de volgende toets aan.
Omschakelen tussen het scherm
voor bediening van muziekbestan-
den en van videobestanden.
Nl
160
Hoofdstuk
26
Gebruik van een AUX-bron
U kunt het videobeeld weergeven van het ap-
paraat dat op het display is aangesloten.
= Raadpleeg de Installatiehandleiding voor
details over de verbindingswijze.
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen kan er geen videobeeld
worden weergegeven als het voertuig rijdt. Om vi-
deobeeld weer te geven, moet u eerst op een vei-
lige plaats stoppen en de handrem aantrekken.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
132
7
5
4
6
1 De bronnenlijst openen.
= Zie voor details Een bron voor het voor-
display selecteren in de bronnenlijst op
bladzijde 23.
2 Het instellingenscherm voor de datum en
de tijd openen.
= Zie voor details De datum en tijd instel-
len op bladzijde 216.
3 Het instellingenmenuscherm openen.
4 Equalizercurven oproepen.
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
194 voor details.
5 De aanraaktoetsen verbergen.
Als u dit gebied aantipt, worden de aanraak-
toetsen verborgen.
p Tip het lcd-scherm aan om de aanraak-
toetsen terug weer te geven.
6 Het telefoonmenuscherm openen.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op
bladzijde 82 voor details.
7 De breedbeeldstand veranderen.
= Zie De breedbeeldstand veranderen op
bladzijde 218 voor details.
Het scherm aflezen
1
1 Huidige datum en tijd
Startprocedure
U kunt het videobeeld weergeven van het ap-
paraat dat op de video-ingang is aangesloten.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Instellingen in-/uitgang] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [AV ingang] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
5 Tip [Bron] aan.
Het videobeeld van het aangesloten externe
apparaat kan worden weergegeven.
p Als Bron is geselecteerd, wordt Ingang
2de camera automatisch ingesteld op
Uit.
Nl
161
Hoofdstuk
27
Gebruik van de AV-ingang
Gebruik van de AV-ingang
6 Geef het AV-bronselectiescherm weer.
= Raadpleeg voor details over de bediening
Het AV-bedieningsscherm weergeven op
bladzijde 22.
7 Tip [AV] aan in het AV-bronselectie-
scherm.
De afbeelding wordt op het scherm weergege-
ven.
8 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om het extern toestel te bedienen.
= Zie voor details Gebruik van de aanraaktoet-
sen op bladzijde 161.
Het videosignaal instellen
Als u een AV-apparaat op dit product aansluit,
moet u het juiste videosignaal instellen.
p U kunt deze functie alleen gebruiken voor
een videosignaal dat wordt ingevoerd via
de AV-ingang.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Video Instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Instelling Videosignaal] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [AV] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
5 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Automatisch (standaard):
Het videosignaal automatisch instellen.
! PAL:
Het videosignaal instellen op PAL.
! NTSC:
Het videosignaal instellen op NTSC.
! PAL-M:
Het videosignaal instellen op PAL-M.
! PAL-N:
Het videosignaal instellen op PAL-N.
! SECAM:
Het videosignaal instellen op SECAM.
Nl
162
Hoofdstuk
27
Gebruik van de AV-ingang
MIXTRAX is een originele technologie voor het
maken van non-stop mixen van selecties uit
uw muziekbibliotheek met uiterst realistische
dj-effecten.
p U kunt MIXTRAX inschakelen door
[MIXTRAX] aan te tippen op het weergave-
scherm van gecomprimeerde audiobestan-
den.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op
bladzijde 120 voor details.
Aanraaktoetsen
1
4
6
5
7
b
2
9
3
a8 8
1 Het MIXTRAX-scherm verlaten.
2 Het LinkGate-scherm weergeven.
Tip het gewenste item aan. Muziekstukken die
verwant zijn met dat item worden weergege-
ven.
3 De BPM instellen.
De oorspronkelijke BPM wordt niet weergege-
ven tijdens het afspelen.
4 Het scherm voor selectie van een item weerge-
ven.
= Raadpleeg voor details over de bedie-
ning Een item selecteren om muziek-
stukken af te spelen op bladzijde 163.
5 Het scherm met de afspeellijst weergeven.
= Raadpleeg voor details over de bedie-
ning Muziekstukken selecteren die u niet
wilt afspelen op bladzijde 164.
6 De originele BPM-waarde (Beats Per Minute)
instellen.
7 Het gedeelte bepalen dat u wilt afspelen.
= Raadpleeg voor details over de bedie-
ning Het gedeelte bepalen dat u wilt af-
spelen op bladzijde 164.
8 Tip de toets aan om een fragment te selecte-
ren.
Tip de toets aan en houdt hem vast om snel
vooruit of achteruit te spoelen.
9 MIXTRAX originele visuele weergave in- of uit-
schakelen.
a Het afspelen pauzeren en starten.
b Het item weergeven dat is geselecteerd in het
LinkGate-scherm of het
itemselectiescherm.
Een item selecteren om
muziekstukken af te spelen
U kunt een item selecteren om verwante mu-
ziekstukken af te spelen.
1 Tip de volgende toets aan.
Het scherm voor selectie van een
item weergeven.
2 Tip de volgende toetsen aan om het ge-
wenste item te selecteren.
De lijst met MIX-patronen tonen.
De taglijst tonen.
De bestandenlijst tonen.
3 Selecteer een item in de lijst.
Muziekstukken die verwant zijn met dat item
worden afgespeeld.
Nl
163
Hoofdstuk
28
Gebruik van MIXTRAX
Gebruik van MIXTRAX
Muziekstukken selecteren
die u niet wilt afspelen
U kunt items of muziekstukken selecteren die
u niet wilt afspelen.
1 Tip de volgende toets aan.
Het scherm met de afspeellijst
weergeven.
2 Tip de volgende toets aan.
Het Weergave is niet toege-
staan scherm weergeven.
3 Tip [Songs], [Artiesten] of [Albums]
aan.
4 Tip het vak aan links van het item of
muziekstuk dat u niet wilt afspelen.
Er wordt een pictogram weergegeven. Items
die met een pictogram zijn gemarkeerd, wor-
den niet afgespeeld.
# Als u [Alles deselecteren] aantipt, worden
alle selecties geannuleerd.
# Als u [Alles selecteren] aantipt, worden alle
items afgespeeld.
Het gedeelte bepalen dat u
wilt afspelen
U kunt bepalen welk gedeelte wordt afge-
speeld.
% Tip de volgende toets zo vaak als nodig
aan om de gewenste instelling weer te
geven.
Het gedeelte wijzigen dat u wilt af-
spelen.
! (standaard):
Middelste gedeelte afspelen.
!
:
Lang gedeelte afspelen.
!
:
Kort gedeelte afspelen.
p Het meest geschikte geluidseffect wordt au-
tomatisch toegepast wanneer u naar het
volgende muziekstuk gaat.
Knipperpatroon instellen
De knipperende kleur verandert samen met
veranderingen in het geluids- en basniveau.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [AV bronnen instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Instellingen MIXTRAX] aan.
5 Tip [Knipperpatroon] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
6 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Geluid1 (standaard) op Geluid6:
Het knipperpatroon verandert volgens het
geluidsniveau. Kies de gewenste stand.
! L-Pass1 t/m L-Pass6:
Het knipperpatroon verandert volgens het
basniveau. Kies de gewenste stand.
Nl
164
Hoofdstuk
28
Gebruik van MIXTRAX
! Random1:
Het knipperpatroon verandert willekeurig
volgens de geluidsniveaustand en de laag-
doorlaatstand.
! Random2:
Het knipperpatroon verandert willekeurig
volgens de geluidsniveaustand.
! Random3:
Het knipperpatroon verandert willekeurig
volgens de laagdoorlaatstand.
! Uit:
Het knipperpatroon knippert niet.
Nl
165
Hoofdstuk
28
Gebruik van MIXTRAX
Gebruik van MIXTRAX
Het navigatie-
informatievenster
U kunt instellen of begeleidingsinformatie van
het navigatiesysteem op het AV-bedienings-
scherm wordt weergegeven.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Instellingen navigatie] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Venster navigatie-info] zo vaak als
nodig aan tot de gewenste instelling ver-
schijnt.
! Aan (standaard):
De navigatie-informatiebalk weergeven.
! Uit:
De navigatie-informatiebalk niet
weergeven.
Automatisch overschakelen
naar het navigatiescherm
U kunt instellen of er automatisch van het AV-
scherm of het applicatiescherm naar het navi-
gatiescherm moet worden overgeschakeld
wanneer het voertuig een begeleidingspunt,
zoals een kruispunt, nadert.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Instellingen navigatie] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [AV/App-geleidingsmodus] zo vaak
als nodig aan tot de gewenste instelling
verschijnt.
! Aan (standaard):
Er wordt overgeschakeld van het AV-bedie-
ningsscherm of het applicatiescherm naar
het kaartscherm.
! Uit:
Het scherm verandert niet.
De FM-afstemstap instellen
Afhankelijk van de regio kan de afstemstap
worden gewijzigd. De FM-afstemstap kan wor-
den ingesteld op 100 kHz of 50 kHz.
p Deze instelling is beschikbaar als de bron
is uitgeschakeld.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
Nl
166
Hoofdstuk
29
Systeeminstellingen
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [AV bronnen instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Instellingen Radio] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
5 Tip [FM Stap] zo vaak als nodig aan tot
de gewenste instelling verschijnt.
! 100kHz (standaard):
Overschakelen naar 100 kHz.
! 50kHz:
Overschakelen naar 50 kHz.
p Als [TA onderbreken]en[Alternatieve
Frequentie] zijn ingesteld op Uit, wordt
de afstemstap ingesteld op 50kHz, ook
als 100kHz is geselecteerd.
De voeding voor de digitale
radioantenne instellen
F77DAB F70DAB F970DAB
F9770DAB
Met deze functie stelt u in of er stroom wordt
gevoerd naar een aangesloten digitale radio-
antenne.
= Raadpleeg de Installatiehandleiding voor
details over het aansluiten van een digitale
radioantenne.
p Deze instelling is beschikbaar als de bron
is uitgeschakeld.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [AV bronnen instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Instellingen DAB] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
Nl
167
Hoofdstuk
29
Systeeminstellingen
Systeeminstellingen
5 Tip [Vermogen antenne] zo vaak als
nodig aan tot de gewenste instelling ver-
schijnt.
! Aan (standaard):
Levert stroom aan een digitale radioan-
tenne. Selecteer deze optie als u de optione-
le digitale radioantenne (AN-DAB1 of CA-
AN-DAB.001) (los verkrijgbaar) gebruikt met
dit product.
! Uit:
Levert geen stroom. Selecteer dit als u een
passieve antenne zonder booster ge-
bruikt.
De Bluetooth-audiobron
inschakelen
De Bluetooth-audiobron moet worden inge-
schakeld als u een Bluetooth-audiospeler wilt
gebruiken.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [AV bronnen instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Bluetooth Geluid] zo vaak als
nodig aan tot de gewenste instelling ver-
schijnt.
! Aan (standaard):
De Bluetooth-audiobron inschakelen.
! Uit:
De Bluetooth-audiobron uitschakelen.
Ever Scroll instellen
Als Blijven Scrollen is ingesteld op Aan,
blijft tekstinformatie continu door het display
schuiven. Zet Ever Scroll op Uit als u wilt dat
de informatie maar één keer door het display
schuift.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Blijven Scrollen] zo vaak als nodig
aan tot de gewenste instelling verschijnt.
! Uit (standaard):
Ever Scroll uitschakelen.
! Aan:
Ever Scroll inschakelen.
Het AV-ingangssignaal
instellen
Gebruik deze instelling om externe video-appa-
ratuur te gebruiken, zoals een draagbare spe-
ler die op dit product is aangesloten.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Nl
168
Hoofdstuk
29
Systeeminstellingen
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Instellingen in-/uitgang] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [AV ingang] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
5 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Uit (standaard):
De AV-bron uitschakelen.
! Bron:
Het videobeeld van het aangesloten externe
apparaat weergeven.
! Camera:
Het beeld van de aangesloten externe ca-
mera weergeven.
p Als Camera is geselecteerd, wordt In-
gang 2de camera automatisch ingesteld
op Aan.
p Als Uit of Bron is geselecteerd, wordt
Ingang 2de camera automatisch inge-
steld op Uit.
De achteruitkijkcamera
instellen
De volgende twee functies zijn beschikbaar.
Voor de achteruitkijkcamerafunctie is een los
verkrijgbare achteruitkijkcamera nodig (bijv.
ND-BC6). (Raadpleeg uw dealer voor details.)
Achteruitkijkcamera
Het product heeft een functie waarmee het
beeld van de achteruitkijkcamera automatisch
over het volledige scherm wordt weergegeven.
Wanneer de schakelhendel in de stand ACH-
TERUIT (R) wordt gezet, wordt het beeld van
de achteruitkijkcamera automatisch over het
volledige scherm weergegeven.
p Wanneer de schakelhendel onmiddellijk
nadat het systeem van dit product is opge-
start in de stand ACHTERUIT (R) wordt
gezet, wordt alleen het camerabeeld weer-
gegeven en worden de richtlijnen voor par-
keerassistentie niet weergegeven. De
richtlijnen voor parkeerassistentie worden
na een tijdje weergegeven op het camera-
beeld. Controleer de situatie rond het voer-
tuig al voordat de richtlijnen en het bericht
worden weergegeven.
Camera voor de stand Cameraweergave
Cameraweergave kan altijd worden weerge-
geven (bijv. om een aanhangwagen in het oog
te houden). Houd er rekening mee dat het ca-
merabeeld bij deze instelling niet herschaald
wordt om op het scherm te passen, en dat een
gedeelte van wat de camera ziet niet op het
scherm zichtbaar is.
BELANGRIJK
Zorg dat de instellingen voor de achteruitkijkca-
mera zodanig zijn gemaakt dat een spiegelbeeld
wordt weergegeven.
p Controleer onmiddellijk of het beeld van de
achteruitkijkcamera op het scherm wordt
weergegeven wanneer de schakelhendel
vanuit een andere stand in ACHTERUIT (R)
wordt gezet.
p Wanneer tijdens normaal rijden het scherm
overschakelt naar weergave van het beeld
van de achteruitkijkcamera over het volledi-
ge scherm, kiest u de tegenovergestelde in-
stelling in Polariteit Camera.
Nl
169
Hoofdstuk
29
Systeeminstellingen
Systeeminstellingen
De achteruitkijkcamera activeren
p Als u beeld van de achteruitkijkcamera op
het scherm van dit product wilt weergeven,
moet u Ingang camera achter instellen
op Aan.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Camera-instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Ingang camera achter] zo vaak als
nodig aan tot de gewenste instelling ver-
schijnt.
! Uit (standaard):
De ingang van de achteruitkijkcamera uit-
schakelen.
! Aan:
De ingang van de achteruitkijkcamera in-
schakelen.
De polariteit van de
achteruitkijkcamera instellen
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Camera-instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Polariteit Camera] zo vaak als
nodig aan tot de gewenste instelling ver-
schijnt.
! Batterij (standaard):
Als de polariteit van de aangesloten draad
positief is wanneer de schakelhendel in de
ACHTERUIT (R) stand staat.
! Aarding:
Als de polariteit van de aangesloten draad
negatief is wanneer de schakelhendel in de
ACHTERUIT (R) stand staat.
Wanneer de schakelhendel in de stand ACH-
TERUIT (R) wordt gezet nadat de achteruitkijk-
camera is ingesteld, verschijnt het beeld van
de achteruitkijkcamera.
Weergave van omgekeerd
beeld voor het
achteruitkijkbeeld instellen
Beeld van de achteruitkijkcamera wordt omge-
keerd (in spiegelbeeld) op het voordisplay
weergegeven, behalve als een achteruitkijkca-
mera wordt gebruikt die beeld in de juiste rich-
ting kan uitvoeren. U kunt instellen of het
beeld van de achteruitkijkcamera omgekeerd
wordt weergegeven op het voordisplay.
Nl
170
Hoofdstuk
29
Systeeminstellingen
p Deze instelling kan alleen worden gebruikt
als u het voertuig op een veilige plaats par-
keert en de handrem aantrekt.
p Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
Ingang camera achter op Aan staat.
= Zie voor details De achteruitkijkcamera
activeren op bladzijde 170.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Camera-instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Cam. achter: video omk.] zo vaak
als nodig aan tot de gewenste instelling
verschijnt.
! Uit (standaard):
Het beeld van de achteruitkijkcamera niet
omkeren.
! Aan:
Het beeld van de achteruitkijkcamera
omkeren.
De camera instellen voor
de stand Cameraweergave
Als u Cameraweergave altijd wilt weergeven,
moet u Cameraweergave instellen op
Aan.
p Als u de achteruitkijkcamera wilt instellen
voor de Cameraweergave stand, moet u
Ingang camera achter instellen op
Aan.
= Zie voor details De achteruitkijkcamera
activeren op bladzijde 170.
p Als u de 2e camera voor de stand Camera-
weergave wilt instellen, moet u AV in-
gang op Camera instellen of Ingang
2de camera op Aan instellen.
= Zie voor details Het AV-ingangssignaal
instellen op bladzijde 168.
= Zie voor details De tweede camera-in-
gang instellen op bladzijde 174.
p U kunt deze functie ook instellen door
[Camera View] aan te tippen op het AV-
bronselectiescherm of in de bronnen-
lijst.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Camera-instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Cameraweergave] zo vaak als
nodig aan tot de gewenste instelling ver-
schijnt.
! Uit (standaard):
De cameraweergave uitschakelen.
! Aan:
De cameraweergave inschakelen.
Nl
171
Hoofdstuk
29
Systeeminstellingen
Systeeminstellingen
Als er zeven seconden nadat het AV-bedie-
ningsscherm wordt weergegeven geen hande-
lingen worden uitgevoerd, verschijnt de
cameraweergave automatisch.
p Als u het scherm aantipt terwijl de camera-
weergave wordt weergegeven, dan wordt
het weergegeven beeld tijdelijk uitgescha-
keld.
Als het camerabeeld van zowel de achteruit-
kijkcamera als een tweede camera beschik-
baar is, verschijnt de toets om over te
schakelen tussen beide.
1
1 Overschakelen tussen het beeld van de ach-
teruitkijkcamera en een tweede camera.
De richtlijnen voor
parkeerassistentie weergeven
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Camera-instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Parkeerhulp] zo vaak als nodig aan
tot de gewenste instelling verschijnt.
! Uit (standaard):
De richtlijnen verbergen.
! Aan:
De richtlijnen weergeven.
Wanneer de schakelhendel in de stand ACH-
TERUIT (R) wordt gezet nadat de achteruitkijk-
camera is ingesteld, verschijnt het beeld van
de achteruitkijkcamera.
F77DAB F70DAB F970DAB
F9770DAB
1
1 Omschakelen van het display naar het Par-
keerhulp scherm.
p Als u de MAP toets ingedrukt houdt,
wordt het achteruitkijkbeeld uitge-
schakeld.
Richtlijnen instellen op het
beeld van de
achteruitkijkcamera
BELANGRIJK
! Parkeer het voertuig op een veilige plaats en
trek de handrem aan voordat u begint met het
afstellen van de richtlijnen.
Nl
172
Hoofdstuk
29
Systeeminstellingen
! Zet de contactschakelaar uit (ACC OFF) voor-
dat u uit het voertuig stapt om de markeringen
te plaatsen.
! De achteruitkijkcamera heeft een beperkt be-
reik. Ook kunnen de richtlijnen voor de voer-
tuigbreedte en de afstand die op het beeld van
de achteruitkijkcamera worden weergegeven,
verschillen van de feitelijke voertuigbreedte en
afstand. (De richtlijnen zijn rechte lijnen.)
! De beeldkwaliteit kan verslechteren afhanke-
lijk van de gebruiksomgeving, zoals s nachts
of op erg donkere plaatsen.
1 Parkeer uw voertuig op een veilige
plaats en trek de handrem aan.
2 Gebruik verpakkingsband of iets derge-
lijks en maak hiermee markeringen op on-
geveer 25 cm vanaf de zijkanten van het
voertuig, en op ongeveer 50 cm en 2 m
vanaf de achterbumper.
Achterbumper
25 cm
50 cm
25 cm
2 m
Markeringen
Markeringen
3 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
4 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
5 Tip [Camera-instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
6 Tip [Parkeerhulp instellen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
7 Stel de richtlijnen in door de vier pun-
ten te verslepen.
8 Tip de volgende toetsen aan om de po-
sitie van een punt bij te stellen.
Het punt naar links verplaatsen.
Het punt naar rechts verplaatsen.
Het punt omhoog verplaatsen.
Het punt omlaag verplaatsen.
De lijn vanuit het middelste punt van de
afstandsrichtlijn naar links en rechts
verlengen. De aanpassingspunten aan
het uiteinde links en rechts worden ook
verplaatst.
Nl
173
Hoofdstuk
29
Systeeminstellingen
Systeeminstellingen
De lijn vanuit het middelste punt van de
afstandsrichtlijn vanaf links en rechts
verkorten. De aanpassingspunten aan
het uiteinde links en rechts worden ook
verplaatst.
Stand.
De richtlijnen voor de afstand en de
breedte van het voertuig en de aanpas-
singspunten terugzetten naar de stan-
daardwaarde.
p Wanneer een punt wordt verplaatst, wordt
de afstand vanaf de oorspronkelijke waarde
onderaan op het scherm aangegeven.
De tweede camera-ingang
instellen
U kunt het beeld van de tweede camera (een
voorcamera, enz.) op het scherm van dit pro-
duct weergeven.
Activering van de tweede
camera instellen
p Als u beeld van de tweede camera op het
scherm van dit product wilt weergeven,
moet u Ingang 2de camera instellen op
Aan.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Camera-instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Ingang 2de camera] zo vaak als
nodig aan tot de gewenste instelling ver-
schijnt.
! Uit (standaard):
De ingangsinstelling van de tweede camera
uitschakelen.
! Aan:
De ingangsinstelling van de tweede camera
inschakelen.
p Er verschijnt een bevestigingsbericht als
Ingang 2de camera op Aan wordt inge-
steld terwijl de AV-bron aan staat. De AV-
bron wordt uitgeschakeld als Ja is gese-
lecteerd en Ingang 2de camera wordt in-
gesteld op Aan. Selecteer Neen om
instelling van Ingang 2de camera op
Aan te annuleren.
p Als Aan is geselecteerd, wordt AV in-
gang automatisch ingesteld op Camera.
p Als Uit is geselecteerd, wordt AV in-
gang automatisch ingesteld op Uit.
Omgekeerd beeld instellen
voor het ingangsbeeld van de
tweede camera
Beeld van de tweede camera wordt omgekeerd
(in spiegelbeeld) op het voordisplay weergege-
ven behalve als een tweede camera wordt ge-
bruikt die beeld in de juiste richting kan
uitvoeren. U kunt instellen of het beeld van de
tweede camera omgekeerd wordt weergege-
ven op het voordisplay.
p Deze instelling kan alleen worden gebruikt
als u het voertuig op een veilige plaats par-
keert en de handrem aantrekt.
Nl
174
Hoofdstuk
29
Systeeminstellingen
p Deze functie is beschikbaar als Ingang
2de camera is ingesteld op Aan of AV
ingang is ingesteld op Camera.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Camera-instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [2de cam.: video omk.] zo vaak als
nodig aan tot de gewenste instelling ver-
schijnt.
! Uit (standaard):
Het beeld van de tweede camera niet omke-
ren.
! Aan:
Het beeld van de tweede camera
omkeren.
De veilige modus instellen
Voor uw en andermans veiligheid kunt u de
functies die beschikbaar zijn wanneer uw voer-
tuig in beweging is beperken.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Veilige Modus] zo vaak als nodig
aan tot de gewenste instelling verschijnt.
! Aan (standaard):
De veilige modus is ingeschakeld.
! Uit:
De veilige modus is uitgeschakeld.
Het demoscherm uitschakelen
U kunt het demoscherm als volgt uitschake-
len.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Demo mode] zo vaak als nodig aan
tot de gewenste instelling verschijnt.
! Aan (standaard):
Het demoscherm weergeven.
! Uit:
Het demoscherm verbergen.
De systeemtaal selecteren
U kunt de systeemtaal instellen.
p De talen die worden gebruikt in het pro-
gramma en de stembegeleiding kunnen
worden ingesteld op het scherm Regio-
naal.
Nl
175
Hoofdstuk
29
Systeeminstellingen
Systeeminstellingen
= Zie voor details De navigatie-instellingen
aanpassen op bladzijde 63.
! U kunt de taal van de volgende onderdelen
wijzigen:
Het Geluid scherm
Het Systeem scherm
Het Video Instellingen scherm
Het Bluetooth scherm
Taal voor berichten
Met deze instelling wijzigt u de taal van
waarschuwingen op het scherm wan-
neer u bedieningsfuncties gebruikt die
verboden zijn tijdens het rijden of uw bij-
zondere aandacht vereisen.
! Als de gebruikte taal niet overeenkomt met
de taalinstelling van dit toestel, wordt tekst
wellicht niet correct weergegeven.
! Het is mogelijk dat sommige tekens niet
juist worden weergegeven.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Systeemtaal] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
4 Tip de gewenste taal aan.
Nadat de taal is geselecteerd, wordt er terug-
gekeerd naar het vorige scherm.
Het display voor de status van
de klimaatregeling omkeren
F77DAB F70DAB F970DAB
F9770DAB
Als het links/rechts-display van het scherm
voor de status van de klimaatregeling niet
overeenkomt met de toestand in het voertuig,
kunt u het display omkeren.
p Om deze instelling te configureren, moet
de optionele voertuigbusadapter zijn aan-
gesloten.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar De werkingsstatus van het kli-
maatbedieningspaneel weergeven op blad-
zijde 214.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Klimaat omkeren] zo vaak als
nodig aan tot de gewenste instelling ver-
schijnt.
! Uit (standaard):
Het display voor de status van de klimaatre-
geling niet omkeren.
! Aan:
Het display voor de status van de klimaatre-
geling omkeren.
De toetsenbordtaal instellen
met de applicatie voor iPhone
F77DAB F70DAB F970DAB
F9770DAB
U kunt het toetsenbord in AppRadio Mode
gebruiken door de taal van het toetsenbord
voor de iPhone in te stellen.
p Deze functie is alleen beschikbaar in
AppRadio Mode op de iPhone.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
Nl
176
Hoofdstuk
29
Systeeminstellingen
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Toetsenbord] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
4 Tip de gewenste taal aan.
Nadat de taal is geselecteerd, wordt er terug-
gekeerd naar het vorige scherm.
De pieptoon instellen
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Pieptoon] zo vaak als nodig aan tot
de gewenste instelling verschijnt.
! Aan (standaard):
Er klinkt een pieptoon.
! Uit:
Er klinkt geen pieptoon.
De reactiestanden van het
aanraakpaneel afstellen
(aanraakpaneel kalibrering)
F970DAB F970BT
F9770DAB
F9770BT
Als u vindt dat de aanraaktoetsen afwijken van
de plekken op het scherm die reageren op uw
aanraking, kunt u de reactiestanden van het
aanraakpaneelscherm aanpassen.
p Deze instelling kan alleen worden gebruikt
als u het voertuig op een veilige plaats par-
keert en de handrem aantrekt.
p Gebruik geen spits voorwerp zoals een bal-
pen of een vulpotlood, want hierdoor kan
het scherm worden beschadigd.
p Schakel de motor niet uit tijdens het op-
slaan van de aangepaste positiegegevens.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Kalibratie aanraakscherm] aan.
Het instelscherm voor het aanraakpaneel ver-
schijnt.
4 Tip twee hoeken van het scherm bij de
pijlen aan, en tip dan tegelijkertijd het mid-
den van twee + markeringen tweemaal
aan.
5 Druk op de HOME toets.
De resultaten van de instelling worden opge-
slagen.
6 Druk nog een keer op de HOME toets.
Ga door naar de 16-punts instelling.
# Als u de HOME toets ingedrukt houdt, wordt
de afstelling geannuleerd.
7 Tip voorzichtig het midden van de +
markering op het scherm aan.
De markering geeft de volgorde aan.
Nadat u alle tekens hebt aangetipt, worden de
aangepaste positiegegevens opgeslagen.
# Als u op de HOME toets drukt, keert het sys-
teem terug naar de vorige afstelpositie.
# Als u de HOME toets ingedrukt houdt, wordt
de afstelling geannuleerd.
Nl
177
Hoofdstuk
29
Systeeminstellingen
Systeeminstellingen
8 Druk op de HOME toets en houd de
toets ingedrukt.
De resultaten van de instelling worden opge-
slagen.
De dimmerfunctie instellen
U kunt de tijd instellen voor het inschakelen
van de dimmerfunctie.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Instellingen dimmer] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Trigger dimmer] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
5 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Automatisch (standaard):
De dimmerfunctie activeren wanneer de ko-
plampen van het voertuig aanstaan (nacht).
! Manueel:
Activering van de dimmerfunctie zelf instel-
len.
! Tijd:
De duur voor activering van de dimmer-
functie instellen.
p Als Manueel is geselecteerd, kunt u in-
stellen of de dimmerfunctie geactiveerd
wordt.
= Zie voor details Instelling voor activering
van de dimmer functie op bladzijde 178.
p Als Tijd is geselecteerd, kunt u de duur
voor activering van de dimmerfunctie instel-
len.
= Zie voor details Instelling van de duur
van activering van de dimmerfunctie op
bladzijde 179.
Instelling voor activering
van de dimmerfunctie
U kunt instellen of de dimmerfunctie s nachts
geactiveerd wordt.
p Deze functie is alleen beschikbaar als
Trigger dimmer is ingesteld op Manu-
eel.
= Zie voor details De dimmerfunctie instel-
len op bladzijde 178.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Instellingen dimmer] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Dag/Nacht] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
Nl
178
Hoofdstuk
29
Systeeminstellingen
5 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Dag (standaard):
De dimmerfunctie deactiveren.
! Nacht:
De dimmerfunctie activeren.
Instelling van de duur van
activering van de
dimmerfunctie
U kunt de duur voor activering van de dimmer-
functie instellen.
p Deze functie is alleen beschikbaar als
Trigger dimmer is ingesteld op Tijd.
= Zie voor details De dimmerfunctie instel-
len op bladzijde 178.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Instellingen dimmer] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Duur dimmer] aan.
De instelbalk voor de duur verschijnt.
5 Tip de gewenste punten op de instel-
balk voor de duur aan, of verschuif de cur-
sors om de begin- en eindtijd in te stellen.
p De getoonde tijdindeling is afhankelijk van
de instelling Tijdsindeling.
p De waarde in het midden van de instelbalk
voor de duur geeft middernacht aan (12
voor de 12-uurs indeling en 00 voor de 24-
uurs indeling). De waarden links van het
midden zijn in de namiddag, en waarden
rechts van het midden zijn in de ochtend.
p De standaardwaarden zijn 18:00 (begin-
tijd) en 6:00 (eindtijd).
p De waarde kan in stappen van 15 minuten
worden ingesteld.
Het beeld instellen
U kunt het beeld aanpassen voor elke bron,
het applicatiescherm en de achteruitkijkcame-
ra.
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen kunnen sommige naviga-
tiefuncties niet gebruikt worden wanneer het
voertuig rijdt. Als u deze functies wilt gebruiken,
moet u het voertuig op een veilige plaats parkeren
en de handrem aantrekken. Raadpleeg de Be-
langrijke informatie voor de gebruiker (een aparte
handleiding).
1 Geef het scherm weer dat u wilt instel-
len.
2 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
3 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
4 Tip [Beeld aanpassen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
Nl
179
Hoofdstuk
29
Systeeminstellingen
Systeeminstellingen
5 Tip een van de volgende toetsen aan
om de functie te selecteren die u wilt aan-
passen.
De mogelijke instellingen worden weergege-
ven.
! Helderheid:
Intensiteit van de zwartweergave instellen.
! Contrast:
Contrast instellen.
! Kleur:
Kleurintensiteit instellen.
! Tint:
De kleurtoon aanpassen (instellen welke
kleur wordt benadrukt, rood of groen).
! Niveau dimmer:
De helderheid van het display aanpassen.
! Temperatuur:
De kleurtemperatuur aanpassen. Hiermee
kunt u de witbalans verbeteren.
p U kunt Tint alleen aanpassen als het kleur-
systeem is ingesteld op NTSC.
# Als u [Achteruitzicht]of[2de camera] aan-
tipt, verandert de stand naar de geselecteerde ca-
merastand. Tip [Bron], [Navi]of[Apps] aan om
terug te keren naar de geselecteerde stand.
6 Tip de volgende toetsen aan om het ge-
selecteerde item aan te passen.
Het niveau van het geselecteerde item
verlagen.
Het niveau van het geselecteerde item
verhogen.
Het vorige instelbare item selecteren.
Het volgende instelbare item selecte-
ren.
Telkens als u de toets aantipt, wordt het niveau
van het geselecteerde item verhoogd of ver-
laagd.
p Helderheid, Contrast, Kleur en Tint
kunnen worden ingesteld van 24 tot
+24.
p Niveau dimmer kan worden ingesteld
van +1 tot +48.
p Temperatuur kan worden ingesteld van
3 tot +3.
p De aanpassingen van Helderheid, Con-
trast en Niveau dimmer worden afzon-
derlijk opgeslagen voor de aan/uit-status
van de dimmerfunctie. Deze worden auto-
matisch omgeschakeld afhankelijk of de
dimmerfunctie aan- of uitstaat.
= Raadpleeg De dimmerfunctie instellen
op bladzijde 178 voor details over het in-
stellen van de dimmerfunctie.
p Het kan zijn dat beeldinstelling niet moge-
lijk is bij sommige achteruitkijkcameras.
p De instellingen kunnen afzonderlijk voor de
volgende schermen en videobeelden in het
geheugen worden opgeslagen.
DVD, Video-CD en Disc
AV en externe camera
USB (video) en USB (JPEG)
SD (video) en SD (JPEG)
iPod (iPod met 30-pens connector)
iPod (video) en AppRadio Mode (iPod
met 30-pens connector)
HDMI en AppRadio Mode (HDMI)
(voor AVIC-F77DAB)
Android Auto (voor AVIC-F77DAB en
AVIC-F70DAB)
MirrorLink
AUX
Intern navigatiesysteem, MIXTRAX, beel-
den van het externe apparaat
Achteruitkijkcamera
Nl
180
Hoofdstuk
29
Systeeminstellingen
De firmwareversie weergeven
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Systeeminformatie] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Firmware Informatie] aan.
Het Firmware Informatie scherm ver-
schijnt.
p U kunt de openbronlicenties van de func-
ties van dit product bekijken onder Licen-
ce op het scherm Firmware Informatie.
p Voor gebruikers van AVIC-F970DAB, AVIC-
F970BT, AVIC-F9770DAB en AVIC-F9770BT
U kunt de apparaatnaam van dit product
controleren op het Firmware Informatie
scherm.
De firmware bijwerken
BELANGRIJK
! Doe nooit het volgende terwijl de firmware
wordt bijgewerkt: dit product uitschakelen, de
SD-geheugenkaart uitwerpen, het USB-geheu-
genapparaat ontkoppelen.
! De firmware kan alleen bijgewerkt worden
wanneer het voertuig stilstaat en de handrem
is aangetrokken.
p Gebruik USB-poort 1 als u de firmware met
een USB-geheugenapparaat bijwerkt.
p Een SD-geheugenkaart kan gebruikt wor-
den voor AVIC-F77DAB en AVIC-F70DAB.
1 Download de bestanden voor het bij-
werken van de firmware.
2 Sluit een lege (geformatteerde) SD-ge-
heugenkaart of USB-geheugenapparaat
aan op de computer, selecteer het bijwerk-
bestand en kopieer het naar de SD-geheu-
genkaart of het USB-geheugenapparaat.
3 Schakel de bron uit.
= Zie voor details De AV-bron uitschakelen op
bladzijde 23.
4 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
5 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
6 Tip [Systeeminformatie] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
7 Tip [Firmware Update] aan.
Het Firmware Update scherm verschijnt.
8 Raak [Verdergaan] aan om de gege-
vensoverdrachtsmodus weer te geven.
p Volg de aanwijzingen op het scherm om het
bijwerken van de firmware te voltooien.
Nl
181
Hoofdstuk
29
Systeeminstellingen
Systeeminstellingen
p Wanneer het bijwerken van de firmware is
geslaagd, wordt het product automatisch
gereset.
p Wanneer de firmware wordt bijgewerkt,
wordt de bron uitgeschakeld en de
Bluetooth-verbinding verbroken.
p Als een foutmelding wordt weergegeven, tip
dan [Verdergaan] aan om verder te gaan
en de herstelprocedure te starten.
De leerstatus van de sensor
en de rijstatus controleren
p Dit product kan automatisch het sensorge-
heugen gebruiken, gebaseerd op de omtrek
van de banden.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Systeeminformatie] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Status 3D-kalibratie] aan.
Het Status 3D-kalibratie scherm verschijnt.
1
6
5
2
3
4
1 Leerfunctie
De huidige rijstatus wordt aangegeven.
2 Afstand
De rijafstand wordt aangegeven.
3 Versnelling of vertraging/Rotatiesnel-
heid
De versnelling of vertraging van het voertuig
wordt aangegeven. Tevens wordt de rotatie-
snelheid bij een bocht naar links of rechts
aangegeven.
4 Helling
De hellingshoek van de straat waar u op
rijdt wordt aangegeven.
5 Snelheidspuls
Het totaal aantal snelheidspulsen wordt
aangegeven.
6 Mate van leren
De sensorleersituaties voor de afstand (Af-
stand), rechterbocht (Rechts), linkerbocht
(Naar links) en 3D-detectie (3D-sensor)
worden aangegeven door de lengte van de
balken.
p Wanneer de banden worden vervangen
of kettingen worden gemonteerd, zal het
systeem, wanneer u de snelheidspuls in-
schakelt, detecteren dat de diameter
van de band is veranderd, en zal het de
waarde voor de afstandsberekening au-
tomatisch vervangen.
p Als een los verkrijgbare snelheidspuls-
generator (ND-PG1) is aangesloten, kan
de waarde voor de berekende afstand
niet automatisch worden vervangen.
Nl
182
Hoofdstuk
29
Systeeminstellingen
De status wissen
U kunt de verkregen gegevens wissen die zijn
opgeslagen in Afstand, Snelheidspuls of
Leerfunctie.
1 Tip [Afstand] of [Snelheidspuls] aan.
Er wordt gevraagd om bevestiging voor het
wissen van de gegevens.
2 Tip [Ja] aan.
De resultaten in Afstand en Snelheids-
puls worden gewist.
3 Tip [Leerfunctie] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
4 Tip [Alles resetten] aan.
Alle resultaten worden gewist.
p Tip [Alles resetten] aan voor de volgende
situaties:
! Wanneer u de montagepositie van het
navigatiesysteem gewijzigd hebt
! Wanneer u de montagehoek van het na-
vigatiesysteem gewijzigd hebt
! Wanneer u het navigatiesysteem hebt
overgebracht naar een ander voertuig
# Als u [Afstand resetten] aantipt, worden alle
verkregen gegevens in Afstand gewist.
De aansluiting van de
kabels controleren
Controleer of de kabels tussen dit product en
het voertuig goed zijn aangesloten. Controleer
ook of ze op de juiste plaatsen zijn aangeslo-
ten.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Systeeminformatie] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Verbindingsstatus] aan.
Het Verbindingsstatus scherm verschijnt.
2
3
5
4
1
7
6
1 GPS-antenne
Hier worden de verbindingsstatus van de
GPS-antenne, de ontvangstgevoeligheid en
het aantal satellieten waarvan het signaal
wordt ontvangen aangegeven.
Kleur
Signaalcom-
municatie
Wordt ge-
bruikt voor
plaatsbepa-
ling
Oranje Ja Ja
Geel Ja Nee
p Als een GPS-antenne is aangesloten op
dit product, wordt OK weergegeven.
Als er geen GPS-antenne is aangesloten,
wordt NOK weergegeven.
Nl
183
Hoofdstuk
29
Systeeminstellingen
Systeeminstellingen
p Als de ontvangst slecht is, moet u de in-
stallatiepositie van de GPS-antenne ver-
anderen.
2 Plaatsbepalingsstatus
Geeft de volgende informatie weer: positio-
neringsstatus (3D-positionering, 2D-positio-
nering, of geen positionering), het aantal
satellieten dat voor positionering wordt ge-
bruikt (oranje), en het aantal satellieten
waarvan het signaal wordt ontvangen
(geel). De huidige positie kan bepaald wor-
den als er signalen van drie of meer satellie-
ten worden ontvangen.
= Zie voor details Plaatsbepaling technolo-
gie op bladzijde 230.
3 Installatie
Geeft aan of de installatiepositie van dit pro-
duct correct is of niet. Bij correcte installa-
tie verschijnt OK. Als dit product onder
een grote hoek is geïnstalleerd die de instal-
latievoorwaarden overschrijdt, wordt NOK
(Inst.hoek) weergegeven. Als de hoek van
dit product is gewijzigd, wordt N OK(Tril-
ling) weergegeven.
4 Snelheidspuls
De waarde van de door het product gede-
tecteerde snelheidspuls wordt getoond. 0
wordt getoond wanneer het voertuig stil
staat.
5 Verlichting
Wanneer de koplampen of dimlichten van
het voertuig aanstaan, wordt Aan aange-
geven. Wanneer de dimlichten van het voer-
tuig uit zijn, wordt Uit aangegeven. (Als
de oranje/witte kabel niet is aangesloten,
wordt Uit aangegeven.)
6 Achteruitrijsignaal
Wanneer de schakelhendel in de stand R
(achteruit) wordt geschakeld, wijzigt het
signaal in :Hoog of :Laag. (Welk signaal
wordt aangegeven, hangt af van het voer-
tuig.)
7 CAN bus
F77DAB F70DAB F970DAB
F9770DAB
Wanneer de optionele voertuigbusadapter
is aangesloten, wordt OK aangegeven. In-
dien deze niet is aangesloten, wordt NOK
aangegeven.
Nl
184
Hoofdstuk
29
Systeeminstellingen
Gebruik van de fader/
balansinstelling
U kunt de fader/balans instellen voor een opti-
male geluidsweergave voor alle plaatsen in het
voertuig.
p Deze functie kan alleen gebruikt worden
wanneer de hoofdaudio beschikbaar is.
p Deze functie is alleen beschikbaar als
Luidspreker achteraan is ingesteld op
Aan.
= Zie voor details De uitgang van de voor-
en achterluidsprekers instellen op blad-
zijde 189.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Geluid scherm verschijnt.
3 Tip [Fader/Balans] aan.
Het Fader/Balans scherm verschijnt.
4 Tip de volgende toetsen aan om de ba-
lans tussen de voor- en achterluidsprekers
in te stellen.
Naar voren verplaatsen.
Naar achteren verplaatsen.
Elke keer dat u de toets aantipt, wordt de ba-
lans tussen de voor- en achterluidsprekers
naar voren of achteren verplaatst.
p U kunt de balans tussen de voor- en achter-
luidsprekers instellen tussen Voor25 en
Acht.25. De waarde wordt op het scherm
getoond.
p De standaardinstelling is F/R 0 L/R 0.
p Stel Voor en Acht. in op 0 wanneer
een tweeluidsprekersysteem wordt ge-
bruikt.
5 Tip de volgende toetsen aan om de ba-
lans tussen de linker en rechter luidspre-
kers in te stellen.
Naar links verplaatsen.
Naar rechts verplaatsen.
Elke keer dat u de toets aantipt, wordt de ba-
lans tussen de linker- en rechterluidsprekers
naar links of rechts verplaatst.
p U kunt de balans tussen de linker en rech-
ter luidsprekers instellen tussen Links25
en Rechts25. De waarde wordt op het
scherm getoond.
p De standaardinstelling is L/R 0.
p U kunt de fader/balans ook instellen door
het punt in de tabel te verslepen.
Gebruik van de
balansinstelling
U kunt de balans aanpassen tussen de linker
en rechter geluidsuitgang.
p Deze functie kan alleen gebruikt worden
wanneer de hoofdaudio beschikbaar is.
p Deze functie is alleen beschikbaar als
Luidspreker achteraan is ingesteld op
Uit.
= Zie voor details De uitgang van de voor-
en achterluidsprekers instellen op blad-
zijde 189.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
Nl
185
Hoofdstuk
30
Audio-instellingen
Audio-instellingen
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Geluid scherm verschijnt.
3 Tip [Balance] aan.
Het Fader/Balans scherm verschijnt.
4 Tip de volgende toetsen aan om de ba-
lans tussen de linker en rechter luidspre-
kers in te stellen.
Naar links verplaatsen.
Naar rechts verplaatsen.
Elke keer dat u de toets aantipt, wordt de ba-
lans tussen de linker- en rechterluidsprekers
naar links of rechts verplaatst.
p U kunt de balans tussen de linker en rech-
ter luidsprekers instellen tussen Links25
en Rechts25. De waarde wordt op het
scherm getoond.
p De standaardinstelling is L/R 0.
p U kunt de fader/balans ook instellen door
het punt in de tabel te verslepen.
Het geluid tijdelijk
uitschakelen of dempen
Het geluid van de AV-bron en de applicatie
kan automatisch worden gedempt of uitge-
schakeld wanneer het navigatiesysteem stem-
begeleiding geeft.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Geluid scherm verschijnt.
3 Tip [Mute Level] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! ATT (standaard):
Het volume wordt 1/10.
! Mute:
Het volume wordt 0.
! Uit:
Het volume verandert niet.
Niveau van de signaalbron
aanpassen
Met de functie SLA (bronniveauregeling) stelt
u het volume van elke signaalbron afzonderlijk
in. Hierdoor kunt u plotselinge volumewisse-
lingen voorkomen wanneer naar een andere
signaalbron wordt overgeschakeld.
p Deze functie kan alleen gebruikt worden
wanneer de hoofdaudio beschikbaar is.
p De instellingen zijn gebaseerd op het volu-
meniveau van de FM-tuner, dat dus onver-
anderd zal blijven.
p U kunt deze functie niet selecteren wan-
neer de FM-tuner als de AV-bron is geselec-
teerd.
1 Vergelijk het volumeniveau van de sig-
naalbron die u wilt aanpassen met dat van
de FM-tuner.
2 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
Nl
186
Hoofdstuk
30
Audio-instellingen
3 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Geluid scherm verschijnt.
4 Tip [Source Level Adjuster] aan.
Het Source Level Adjuster scherm ver-
schijnt.
5 Tip de volgende toetsen aan om het
bronvolume aan te passen.
Het volume verhogen.
Het volume verlagen.
p Als u direct het gebied aantipt waar de cur-
sor kan worden verplaatst, wordt SLA inge-
steld op de waarde van het punt dat u
aantipt.
p U kunt het bronniveau instellen tussen +4
en 4. De waarde wordt op het scherm ge-
toond.
p De standaardinstelling is 0.
Nl
187
Hoofdstuk
30
Audio-instellingen
Audio-instellingen
De volgende AV-bronnen worden automatisch op hetzelfde signaalbronvolume ingesteld.
F77DAB
Vereiste kabel (los
verkrijgbaar)
Smartphone instellen
AV-bronnen
Apparaat Verbinding
iPod / iPhone met
30-pens connector
CD-IU201V iPhone/iPod USB
USB1
iPod1
aha
CD-IU201S iPhone/iPod USB
USB1
aha
iPod1
AppRadio Mode
iPod / iPhone met
Lightning-connector
! CD-IH202
! CD-IU52
! Lightning-naar-
digitale-AV-adap-
ter
iPhone/iPod Digit. AV-adapter
aha
AppRadio Mode
HDMI
CD-IU52 iPhone/iPod USB
iPod1
aha
Android-apparaat
CD-MU200 Overige USB
Android Auto
MirrorLink
CD-AH200 Overige HDMI
aha
AppRadio Mode
HDMI
F70DAB F970DAB F970BT
F9770DAB
F9770BT
Vereiste kabel (los
verkrijgbaar)
Smartphone instellen
AV-bronnen
Apparaat Verbinding
iPod / iPhone met
30-pens connector
CD-IU201V iPhone/iPod USB
USB1
iPod1
aha
CD-IU201S iPhone/iPod USB
USB1
aha
iPod1
AppRadio Mode
iPod / iPhone met
Lightning-connector
! CD-IV202AV
! CD-IU52
! Lightning-naar-
VGA-adapter
iPhone/iPod VGA-adapter
aha
AppRadio Mode
Bluetooth Audio
CD-IU52 iPhone/iPod USB
iPod1
aha
Nl
188
Hoofdstuk
30
Audio-instellingen
Vereiste kabel (los
verkrijgbaar)
Smartphone instellen
AV-bronnen
Apparaat Verbinding
Android-apparaat CD-MU200 Overige USB
Android Auto (*1)
MirrorLink
(*1) Voor AVIC-F70DAB
p Als er een USB-geheugenapparaat is aan-
gesloten op USB-poort 1 of USB-poort 2,
dan wordt het signaalbronvolume automa-
tisch ingesteld op hetzelfde volume als de
USB-poort waarop het apparaat is aange-
sloten. Het signaalbronvolume dat automa-
tisch wordt ingesteld, is afhankelijk van het
feit of het apparaat is aangesloten op USB-
poort 1 of USB-poort 2.
p Als er een iPod / iPhone met Lightning-con-
nector is aangesloten op USB-poort 1 of
USB-poort 2 via een USB-interfacekabel
voor de iPod / iPhone (CD-IU52) (los ver-
krijgbaar), dan wordt het signaalbronvo-
lume automatisch ingesteld op hetzelfde
volume als de USB-poort waarop de iPod /
iPhone met Lightning-connector is aange-
sloten. Het signaalbronvolume dat automa-
tisch wordt ingesteld, is afhankelijk van het
feit of de iPod / iPhone met Lightning-con-
nector is aangesloten op USB-poort 1 of
USB-poort 2.
p Als een Android Auto-compatibel appa-
raat (voor AVIC-F77DAB en AVIC-F70DAB)
of een MirrorLink-apparaat is aangesloten
op USB-poort 2, wordt het aanpassingsvo-
lume van het bronniveau automatisch inge-
steld op hetzelfde niveau als USB-
poort 2.
Het filter instellen
U kunt de volgende filter-instellingen uitvoe-
ren. Stel de gewenste waarden in voor de weer
te geven frequentieband en de karakteristieken
van de luidspreker.
20 1 k
0
10 k
Frequentie (Hz)
34
2
Niveau (dB)
100
1
1 Weergegeven frequentieband
2 Regeling van de helling
3 Afsnijfrequentie van het laagdoorlaatfilter
4 Afsnijfrequentie van het hoogdoorlaatfilter
De uitgang van de voor- en
achterluidsprekers instellen
U kunt het frequentiebereik instellen voor de
geluidsuitgang van de voor- en achterluidspre-
kers.
p Deze functie kan alleen gebruikt worden
wanneer de hoofdaudio beschikbaar is.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Geluid scherm verschijnt.
Nl
189
Hoofdstuk
30
Audio-instellingen
Audio-instellingen
3 Controleer of Luidspreker achteraan
is ingesteld op Aan.
p De standaardinstelling is Aan.
4 Tip [Crossover] aan.
Het Cutoff scherm verschijnt.
5 Tip de volgende toetsen aan om Voor
of Acht. te selecteren.
De vorige instelbare luidspreker selec-
teren.
De volgende instelbare luidspreker se-
lecteren.
6 Tip [HPF] aan om de functie in te scha-
kelen.
7 Versleep het lijndiagram horizontaal
om het bereik van de afsnijfrequentie in te
stellen tussen 50 Hz en 200 Hz.
p De standaardinstelling is 100 Hz.
8
Versleep de punt van de helling om het
niveaubereik in te stellen tussen “–6 dB/oct
en “–18 dB/oct.
p De standaardinstelling is 12 dB/oct.
Gebruik van de subwooferuitgang
Dit product is voorzien van een in- en uitscha-
kelbare subwooferuitgang.
p Deze functie kan alleen gebruikt worden
wanneer de hoofdaudio beschikbaar is.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Geluid scherm verschijnt.
3 Tip [Subwoofer] aan om de subwoofer-
uitgang in te stellen op Aan.
p De standaardinstelling is Uit.
4 Tip [Instellingen subwoofer] aan.
Het Cutoff scherm verschijnt.
5 Tip de volgende toetsen aan om Sub-
woofer te selecteren.
De vorige instelbare luidspreker selec-
teren.
De volgende instelbare luidspreker se-
lecteren.
6 Tip [LPF] aan om de functie in te scha-
kelen.
7 Tip de volgende toetsen aan om de
fase van de subwooferuitgang te selecte-
ren.
De fase van de subwooferuitgang in-
stellen op normaal.
De fase van de subwooferuitgang om-
keren.
8 Versleep het lijndiagram horizontaal
om het bereik van de afsnijfrequentie in te
stellen tussen 50 Hz en 200 Hz.
p De standaardinstelling is 100 Hz.
9
Versleep de punt van de helling om het
niveaubereik in te stellen tussen “–6 dB/oct
en “–18 dB/oct.
p De standaardinstelling is 18 dB/oct.
De luisterpositie selecteren
U kunt de luisterpositie selecteren waarop u
de geluidseffecten wilt afstemmen.
p Deze functie kan alleen gebruikt worden
wanneer de hoofdaudio beschikbaar is.
Nl
190
Hoofdstuk
30
Audio-instellingen
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Geluid scherm verschijnt.
3 Tip [Luisterpositie] aan.
Het Luisterpositie scherm verschijnt.
4 Tip de gewenste positie aan.
! Uit (standaard):
De luisterpositie-instelling uitschakelen.
! Voor:
De luisterpositie op de voorzetels instellen.
! Vooraan L:
De luisterpositie op de linker voorzetel in-
stellen.
! Vooraan R:
De luisterpositie op de rechter voorzetel in-
stellen.
! Alle:
De luisterpositie op alle zetels instellen.
De luidsprekeruitgangsni-
veaus nauwkeurig afstellen
U kunt het luidsprekeruitgangsniveau nauw-
keurig aanpassen door de audio-uitgang te be-
oordelen.
p Deze functie kan alleen gebruikt worden
wanneer de hoofdaudio beschikbaar is.
p Deze functie is alleen beschikbaar als
Luidspreker achteraan is ingesteld op
Aan.
= Zie voor details De uitgang van de voor-
en achterluidsprekers instellen op blad-
zijde 189.
p Deze functie is alleen beschikbaar als
Subwoofer is ingesteld op Aan.
= Zie voor details Gebruik van de subwoo-
feruitgang op bladzijde 190.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Geluid scherm verschijnt.
3 Tip [Luidspreker niveau] aan.
Het Luidspreker niveau scherm verschijnt.
4 Tip de volgende toetsen aan om de luis-
terpositie te selecteren indien gewenst.
De luisterpositie selecteren.
! Uit:
De luisterpositie-instelling uitschakelen.
! Links voor:
De luisterpositie op de linker voorzetel in-
stellen.
! Rechts voor:
De luisterpositie op de rechter voorzetel in-
stellen.
! Voor:
De luisterpositie op de voorzetels instellen.
! Alle:
De luisterpositie op alle zetels instellen.
p Als u de instelling van de luisterpositie wij-
zigt, wordt het uitgangsniveau van alle luid-
sprekers aan die instelling aangepast.
Nl
191
Hoofdstuk
30
Audio-instellingen
Audio-instellingen
5 Tip de volgende toetsen aan om het
luidsprekeruitgangsniveau aan te passen.
Het luidsprekerniveau verlagen.
Het luidsprekerniveau verhogen.
p U kunt de correctieafstand instellen tussen
24 dB en 10 dB. De waarde wordt op
het display getoond.
! Links voor:
Het niveau van de luidspreker links voor
aanpassen.
! Rechts voor:
Het niveau van de luidspreker rechts voor
aanpassen.
! Links achter:
Het niveau van de luidspreker links achter
aanpassen.
! Rechts achter:
Het niveau van de luidspreker rechts achter
aanpassen.
! Subwoofer:
Het niveau van de subwoofer aanpassen.
# Als u [Auto EQ toep.] aantipt, wordt het re-
sultaat van Auto EQ & TA meting toegepast op
de instelling van het luidsprekerniveau.
p Om deze functie te gebruiken, moet de
akoestiek van het voertuig op voorhand ge-
meten worden.
De tijduitlijning aanpassen
Met de tijduitlijningsfunctie kunt u de afstand
instellen van elke luidspreker tot de luisterpo-
sitie, zodat de geluidsweergave daaraan wordt
aangepast.
p Deze functie kan alleen gebruikt worden
wanneer de hoofdaudio beschikbaar is.
p Deze functie is alleen beschikbaar als
Luidspreker achteraan is ingesteld op
Aan.
= Zie voor details De uitgang van de voor-
en achterluidsprekers instellen op blad-
zijde 189.
p Deze functie is alleen beschikbaar als
Subwoofer is ingesteld op Aan.
= Zie voor details Gebruik van de subwoo-
feruitgang op bladzijde 190.
p Deze functie is alleen beschikbaar als de
luisterpositie is ingesteld op Links voor
of Rechts voor.
= Zie voor details De luisterpositie selecte-
ren op bladzijde 190.
1 Meet de afstand tussen het hoofd van
de persoon en de luidspreker.
2 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
3 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Geluid scherm verschijnt.
4 Tip [Time Alignement] aan.
Het Time Alignement scherm verschijnt.
5 Tip de volgende toetsen aan om de luis-
terpositie te selecteren indien gewenst.
De luisterpositie selecteren.
! Uit:
De luisterpositie-instelling uitschakelen.
! Links voor:
De luisterpositie op de linker voorzetel in-
stellen.
! Rechts voor:
De luisterpositie op de rechter voorzetel in-
stellen.
Nl
192
Hoofdstuk
30
Audio-instellingen
! Voor:
De luisterpositie op de voorzetels instellen.
! Alle:
De luisterpositie op alle zetels instellen.
p Als u de instelling van de luisterpositie wij-
zigt, wordt het uitgangsniveau van alle luid-
sprekers aan die instelling aangepast.
6 Tip de volgende toetsen aan om de af-
stand tussen de geselecteerde luidspreker
en de luisterpositie aan te passen.
De afstand tussen de geselecteerde
luidspreker en luisterpositie verkleinen.
De afstand tussen de geselecteerde
luidspreker en luisterpositie vergroten.
p U kunt de correctieafstand instellen tussen
0.0 cm en 500.0 cm. De waarde wordt
op het display getoond.
! Links voor:
De afstand tussen de luidspreker links voor
en de geselecteerde luisterpositie wijzigen.
! Rechts voor:
De afstand tussen de luidspreker rechts
voor en de geselecteerde luisterpositie wijzi-
gen.
! Links achter:
De afstand tussen de luidspreker links ach-
ter en de geselecteerde luisterpositie wijzi-
gen.
! Rechts achter:
De afstand tussen de luidspreker rechts
achter en de geselecteerde luisterpositie
wijzigen.
! Subwoofer:
De afstand tussen de subwoofer en de ge-
selecteerde luisterpositie wijzigen.
# Als u [TA aan] aantipt, wordt de tijduitlijning
uitgeschakeld.
# Als u [Auto EQ toep.] aantipt, wordt het re-
sultaat van Auto EQ & TA meting toegepast op
de instelling van de tijduitlijning.
p Om deze functie te gebruiken, moet de
akoestiek van het voertuig op voorhand ge-
meten worden.
Automatische
volumeaanpassing
Tijdens het rijden verandert het geluid in het
voertuig voortdurend afhankelijk van de rijsnel-
heid en de weggesteldheid. De functie Auto-
matische volumeaanpassing (ASL) reageert
op deze variërende omgevingsgeluiden, en ver-
hoogt automatisch het volume als het geluid
van buitenaf toeneemt. U kunt de gevoeligheid
van de ASL-functie (de volumewijziging ten op-
zichte van het achtergrondgeluidsniveau) op
vijf niveaus instellen.
p Deze functie kan alleen gebruikt worden
wanneer de hoofdaudio beschikbaar is.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Geluid scherm verschijnt.
3 Tip [ASL] aan.
Het ASL scherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Uit (standaard):
ASL uitschakelen.
! LAAG:
ASL instellen op laag.
! MID-LAAG:
ASL instellen op midden-laag.
! MID:
ASL instellen op midden.
! MID-HIGH:
ASL instellen op midden-hoog.
! HIGH:
ASL instellen op hoog.
Nl
193
Hoofdstuk
30
Audio-instellingen
Audio-instellingen
Gebruik van de equalizer
Met de equalizer kunt u de geluidsweergave
naar wens aanpassen aan de akoestische ei-
genschappen in uw voertuig.
Equalizercurven oproepen
Er zijn zeven voorgeprogrammeerde equalizer-
curven die u gemakkelijk op ieder moment
kunt oproepen. Hier volgt een lijst van de
equalizercurven:
Equalizercurve
S.Bass is een curve waarbij uitsluitend de lage tonen
versterkt worden.
Powerful is een curve waarbij de lage en de hoge
tonen versterkt worden.
Natural is een curve waarbij de lage en de hoge
tonen een beetje versterkt worden.
Vocal is een curve waarbij de middentonen (het men-
selijke vocale bereik) versterkt worden.
Flat is een vlakke curve waarbij niets versterkt wordt.
Custom1 is een aangepaste equalizercurve die u zelf
kunt maken. Als u deze curve selecteert, wordt het ef-
fect op alle AV-bronnen toegepast.
Custom2 is een aangepaste equalizercurve die u zelf
kunt maken. Als u deze curve selecteert, wordt het ef-
fect op alle AV-bronnen toegepast.
p Deze functie kan alleen gebruikt worden
wanneer de hoofdaudio beschikbaar is.
p De standaardinstelling is Powerful.
p Wanneer Flat is geselecteerd, vindt er
geen aanvulling op of wijziging van het ge-
luid plaats. Dit is nuttig om het effect van
de equalizercurven na te gaan door afwis-
selend tussen Flat en een ingestelde
equalizercurve om te schakelen.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Geluid scherm verschijnt.
3 Tip [Grafische EQ] aan.
Het Grafische EQ scherm verschijnt.
4 Tip de gewenste equalizer aan.
De equalizercurven aanpassen
De geselecteerde equalizercurve kan naar
wens worden aangepast. De aanpassingen
kunnen worden gemaakt met een grafische
equalizer met 13 frequentiebanden.
p Deze functie kan alleen gebruikt worden
wanneer de hoofdaudio beschikbaar is.
p Als u aanpassingen maakt terwijl een
curve S.Bass, Powerful, Natural,
Vocal of Flat is geselecteerd, wordt de
equalizercurve automatisch gewijzigd in
Custom1.
p Als u aanpassingen maakt terwijl de curve
Custom2 is geselecteerd, wordt de curve
Custom2 bijgewerkt.
p De curven Custom1 en Custom2 kun-
nen voor alle signaalbronnen gemeen-
schappelijk worden ingesteld.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Geluid scherm verschijnt.
3 Tip [Grafische EQ] aan.
Het Grafische EQ scherm verschijnt.
Nl
194
Hoofdstuk
30
Audio-instellingen
4 Tip een van de toetsen aan om een
curve te selecteren die u wilt gebruiken als
basis voor het aanpassen.
5 Tip de frequentie aan waarvan u het ni-
veau wilt aanpassen.
p Als u met uw vinger over meerdere equali-
zerbanden veegt, wordt elke band ingesteld
op de positie die u met uw vinger aan-
raakte.
Gebruik van de automatisch
afgestelde equalizer
U kunt de automatisch afgestelde equalizer in-
stellen op de akoestiek in het voertuig. Om
deze functie te gebruiken, moet eerst de
akoestiek in het voertuig worden gemeten.
= Raadpleeg voor details over de bediening
De equalizercurve automatisch aanpassen
(automatische EQ) op bladzijde 195.
p Om de equalizercurve handmatig aan te
passen, zet u Auto EQ&TA op Uit.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Geluid scherm verschijnt.
3 Tip [Auto EQ&TA] zo vaak als nodig aan
tot de gewenste instelling verschijnt.
! Uit (standaard):
Automatische EQ en TA-meting uitschake-
len.
! Aan:
Automatische EQ en TA-meting in-
schakelen.
De equalizercurve
automatisch aanpassen
(automatische EQ)
Door de akoestiek in het voertuig te meten kan
de equalizercurve automatisch worden aange-
past aan de eigenschappen van het voertuigin-
terieur.
WAARSCHUWING
Het is mogelijk dat de luidsprekers een luide toon
(lawaai) afgeven wanneer de akoestiek in het
voertuig wordt gemeten. Voer een automatische
EQ-meting nooit tijdens het rijden uit.
BELANGRIJK
! Controleer zorgvuldig de omstandigheden
voordat u de automatische EQ uitvoert. De
luidsprekers kunnen worden beschadigd als
de functie bij de volgende omstandigheden
wordt gebruikt:
Wanneer de luidsprekers verkeerd zijn aan-
gesloten. (Bijvoorbeeld, wanneer een ach-
terluidspreker op de uitgang voor een
subwoofer is aangesloten.)
Wanneer een luidspreker op een eindver-
sterker is aangesloten met een uitgangs-
vermogen dat hoger is dan de maximale
belastbaarheid van de luidspreker.
! Als de microfoon voor de akoestische metin-
gen (los verkrijgbaar) niet op de juiste plaats
staat, kan de meettoon erg luid zijn en kan de
meting lang duren, wat kan resulteren in leeg-
lopen van de accu. Let erop dat de microfoon
op de juiste plaats staat.
Nl
195
Hoofdstuk
30
Audio-instellingen
Audio-instellingen
Alvorens de automatische EQ-
functie te gebruiken
! Voer de automatische EQ op een zo stil mo-
gelijke plaats uit, met de motor en de air-
conditioning uitgeschakeld. Schakel ook
autotelefoons en mobiele telefoons in het
voertuig uit of verwijder deze uit het voer-
tuig voordat u de automatische EQ uitvoert.
Andere geluiden dan de meettoon (omge-
vingsgeluiden, motorgeluid, bellende tele-
foons, e.d.) kunnen een juiste meting van
de akoestiek in het voertuig verhinderen.
! Zorg dat de automatische EQ wordt uitge-
voerd met een microfoon voor akoestische
metingen (los verkrijgbaar). Bij gebruik van
een andere microfoon kan geen meting
worden verricht of worden verkeerde meet-
resultaten verkregen voor de akoestiek in
het voertuig.
! Om automatische EQ te kunnen uitvoeren,
moeten er voorluidsprekers zijn aangeslo-
ten.
! Wanneer dit product op een eindversterker
met een ingangsniveauregelaar is aange-
sloten, is het mogelijk dat de automatische
EQ niet kan worden uitgevoerd als het in-
gangsniveau van de eindversterker bene-
den het standaardniveau staat ingesteld.
! Wanneer dit product op een eindversterker
met een LPF (laagdoorlaatfilter) is aange-
sloten, schakelt u het LPF uit voordat u de
automatische EQ uitvoert. Stel ook de af-
snijfrequentie voor het ingebouwde LPF
van een actieve subwoofer op de hoogste
frequentie in.
! De afstand is met een computer berekend
om een optimale vertraging in te stellen
voor een nauwkeurig resultaat. Verander
deze waarde niet.
Het weerkaatste geluid binnenin het
voertuig is sterk en er treden vertragin-
gen op.
Het LPF in actieve subwoofers of externe
versterkers vertraagt de lage geluiden.
! Als tijdens de meting een fout optreedt, ver-
schijnt er een bericht en wordt de meting
geannuleerd. Controleer het volgende voor-
dat u de akoestiek in het voertuig opnieuw
meet.
Voorluidsprekers (links/rechts)
Achterluidsprekers (links/rechts)
Lawaai
Microfoon voor akoestische metingen
(los verkrijgbaar)
Accu is uitgeput
Automatische EQ uitvoeren
p De automatische EQ verandert de audio-in-
stellingen als volgt:
—“Auto EQ&TA wordt ingesteld op
Aan.
= Zie Gebruik van de automatisch afge-
stelde equalizer op bladzijde 195 voor
details.
De fader/balans-instellingen keren terug
naar de middenstand.
= Zie Gebruik van de balansinstelling op
bladzijde 185 voor details.
De equalizercurve schakelt over naar
Flat.
= Zie Gebruik van de equalizer op blad-
zijde 194 voor details.
De voor- en achterluidsprekers worden
automatisch aangepast aan een hoog-
doorlaatfilter-instelling.
p De vorige instellingen van de automatische
EQ worden overschreven.
p Voor gebruikers van AVIC-F77DAB en AVIC-
F70DAB
Druk niet op de h toets om het paneel te
openen of te sluiten wanneer u de micro-
foon gebruikt.
BELANGRIJK
Schakel de motor niet uit tijdens de meting.
1 Stop het voertuig op een stille plaats,
maak alle portieren, ruiten en het schuif-
dak dicht en zet daarna de motor af.
Als de motor draait, kunnen de motorgeluiden
een juiste automatische EQ verhinderen.
Nl
196
Hoofdstuk
30
Audio-instellingen
p Als er rijbeperkingen tijdens de meting wor-
den gedetecteerd, wordt de meting geannu-
leerd.
2 Bevestig de microfoon voor de akoesti-
sche metingen (los verkrijgbaar) in het mid-
den van de hoofdsteun van de
bestuurdersstoel en richt de microfoon
naar voren.
De automatische EQ kan verschillen afhanke-
lijk van de plaats waar de microfoon zich be-
vindt. Indien gewenst, kunt u de microfoon op
de stoel van de voorpassagier zetten en de au-
tomatische EQ uitvoeren.
3 Maak het iPhone- of smartphone-appa-
raat los.
4 Zet de contactschakelaar aan (ACC ON).
Als de airconditioning of de verwarming van
het voertuig is ingeschakeld, zet u deze uit.
Eventueel geluid van de airconditioning of de
verwarming kan een correcte werking van de
automatische EQ verhinderen.
5 Zet de AV-bron op OFF.
= Raadpleeg voor details over de bediening
Het AV-bedieningsscherm weergeven op
bladzijde 22.
6 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
7 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Geluid scherm verschijnt.
8 Tip [Auto EQ & TA meting] aan.
Het Auto EQ & TA meting scherm ver-
schijnt.
9 Sluit de microfoon (los verkrijgbaar)
aan voor de akoestiekmeting met dit pro-
duct.
F77DAB F70DAB
Steek de microfoon in de microfooningang op
dit product.
F970DAB F970BT
F9770DAB
F9770BT
Verbind de microfoon met de ministekker-ver-
lengkabel, en sluit die aan op de externe in-
gang van dit product.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Installatiehandleiding.
Nl
197
Hoofdstuk
30
Audio-instellingen
Audio-instellingen
12
1 Ministekker-verlengkabel (los verkrijgbaar)
2 Microfoon voor akoestische metingen (los
verkrijgbaar)
10 Tip [Links voor] of [Rechts voor] aan om
de huidige luisterpositie te selecteren.
11 Tip [Start] aan.
Er wordt afgeteld vanaf 10 seconden.
p De Bluetooth-verbinding wordt verbroken
voordat het proces begint.
12 Verlaat het voertuig en houd alle por-
tieren dicht totdat het aftellen is afgelo-
pen.
Na het aftellen wordt er een meettoon (geluid)
via de luidsprekers weergegeven en begint de
automatische EQ-meting.
13 Wacht totdat de meting is voltooid.
Wanneer de automatische EQ is voltooid,
wordt er een bericht getoond dat aangeeft dat
de meting is voltooid.
p Als de akoestiek in het voertuig niet juist
kan worden gemeten, verschijnt er een fout-
melding.
p De meettijd varieert afhankelijk van het type
voertuig.
p Om de meting te stoppen, tipt u [Stop] aan.
14 Berg de microfoon voorzichtig in het
handschoenenkastje of op een andere vei-
lige plaats op.
Als de microfoon gedurende langere tijd aan
direct zonlicht staat blootgesteld, kan de hoge
temperatuur de microfoon vervormen, de
kleur veranderen of een defect veroorzaken.
Nl
198
Hoofdstuk
30
Audio-instellingen
Een achtergronddisplay
selecteren
U kunt een achtergronddisplay selecteren uit
8 verschillende voorinstellingen voor het AV-
bedieningsscherm, en 5 verschillende voorin-
stellingen voor het beginmenuscherm. Boven-
dien kunt u een beeld van een extern
geheugenapparaat (USB, SD) importeren en
als achtergronddisplay instellen.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Thema scherm verschijnt.
3 Tip [Achtergrond] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
p U kunt het instellingenscherm ook omscha-
kelen door [Verlichting], [Thema]of[Klok]
aan te raken op dit scherm.
4 Raak [Home] of [AV] aan om de scherm-
weergave over te schakelen.
p De instellingen kunnen afzonderlijk voor
het AV-bedieningsscherm en het beginme-
nuscherm worden opgeslagen.
5 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Vooringestelde displays:
Het gewenste vooringestelde achtergrond-
display selecteren.
!
(aangepast):
Een geïmporteerd beeld van een extern ge-
heugenapparaat (USB, SD) als achter-
gronddisplay tonen.
= Zie voor details Een beeld op een extern
geheugenapparaat (USB, SD) als achter-
grondbeeld instellen op bladzijde 199.
!
(uit):
Het achtergronddisplay verbergen.
Een beeld op een extern
geheugenapparaat (USB, SD)
als achtergrondbeeld instellen
U kunt een beeld van een extern geheugenap-
paraat (USB, SD) importeren en als achter-
grondbeeld instellen.
p Beelden die gebruikt worden als achter-
gronddisplay moeten aan de volgende voor-
waarden voldoen.
JPEG-beeldbestand (.jpg of .jpeg)
De toegestane gegevensgrootte is
10 MB of kleiner
De toegestane beeldgrootte is 4 000 pi-
xels × 4 000 pixels of kleiner
BELANGRIJK
Zet de motor niet uit terwijl een beeld van het ex-
terne geheugenapparaat (USB, SD) wordt geïm-
porteerd.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Thema scherm verschijnt.
3 Tip [Achtergrond] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
Nl
199
Hoofdstuk
31
Menuthema
Menuthema
p U kunt het instellingenscherm ook omscha-
kelen door [Verlichting], [Thema]of[Klok]
aan te raken op dit scherm.
4 Tip de volgende toets aan.
De lijst van beelden als achtergrond-
beeld weergeven die op het externe ge-
heugenapparaat (USB, SD) staa n.
5 Tip het gewenste externe geheugenap-
paraat (USB, SD) aan.
Het volgende scherm verschijnt.
6 Tip in de lijst het beeld aan dat u als
achtergronddisplay wilt gebruiken.
Het beeld wordt ingesteld als achtergronddis-
play.
p U kunt het geïmporteerde beeld verwijderen
en de standaardinstelling voor het achter-
gronddisplay herstellen door de aanpas-
singstoets aan te tippen en vast te
houden.
De kleur van de verlichting
instellen
De verlichtingskleur kan geselecteerd worden
uit 5 verschillende kleuren. Bovendien kan de
verlichting op volgorde overschakelen tussen
deze 5 kleuren.
De kleur selecteren uit de vast
ingestelde kleuren
U kunt een verlichtingskleur uit de lijst selecte-
ren.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Thema scherm verschijnt.
3 Tip [Verlichting] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
p U kunt het instellingenscherm ook omscha-
kelen door [Thema], [Achtergrond]of
[Klok] aan te raken op dit scherm.
4 Tip de gewenste kleur aan.
! Gekleurde toetsen:
Selecteer hiermee de gewenste kleur.
!
(aangepast):
Het scherm weergeven voor instelling van
de verlichtingskleur.
= Zie Een aangepaste kleur creëren op blad-
zijde 201 voor details.
!
(regenboog):
Gradationeel door de kleurenregenboog
gaan.
Nl
200
Hoofdstuk
31
Menuthema
p U kunt het beginmenuscherm of AV-bedie-
ningsscherm bekijken door [Home]of[AV]
aan te tippen.
Een aangepaste kleur creëren
U kunt zelf een aangepaste kleur creëren. De
kleur wordt opgeslagen en u kunt hem gebrui-
ken wanneer u de verlichtingskleur de vol-
gende keer instelt.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Thema scherm verschijnt.
3 Tip [Verlichting] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
p U kunt het instellingenscherm ook omscha-
kelen door [Thema], [Achtergrond]of
[Klok] aan te raken op dit scherm.
4 Tip de volgende toets aan.
Het scherm weergeven voor het maken
en opslaan van een aangepaste kleur.
5 Tip de volgende toetsen aan.
De helderheid en het rood-, groen- en
blauwniveau aanpassen voor de ge-
wenste kleur.
p U kunt de kleurtoon ook aanpassen door de
kleurenbalk te slepen.
6 Raak [Memo] aan en houd hem vast om
de aangepaste kleur op te slaan.
De aangepaste kleur wordt in het geheugen
opgeslagen.
Als u hierna dezelfde toets aanraakt, wordt
deze kleur uit het geheugen opgeroepen.
De themakleur selecteren
U kunt een themakleur selecteren uit 5 ver-
schillende kleuren.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Thema scherm verschijnt.
3 Tip [Thema] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
p U kunt het instellingenscherm ook omscha-
kelen door [Verlichting], [Achtergrond]of
[Klok] aan te tippen op dit scherm.
Nl
201
Hoofdstuk
31
Menuthema
Menuthema
4 Tip de gewenste kleur aan.
p U kunt het beginmenuscherm of AV-bedie-
ningsscherm bekijken door [Home]of[AV]
aan te tippen.
De klokinstelling selecteren
U kunt de klok op het AV-bedieningsscherm
en het beginmenuscherm uit 3 verschillende
beelden selecteren.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Thema scherm verschijnt.
3 Tip [Klok] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
p U kunt het instellingenscherm ook omscha-
kelen door [Verlichting], [Thema]of[Ach-
tergrond] aan te raken op dit scherm.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Vooringestelde beelden:
De gewenste vooringestelde klok selecte-
ren.
!
(uit):
De klok verbergen.
p U kunt het beginmenuscherm of AV-bedie-
ningsscherm bekijken door [Home]of[AV]
aan te tippen.
Het vooringestelde
startscherm veranderen
U kunt het startscherm vervangen door een
ander vooringesteld beeld in dit product.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Thema scherm verschijnt.
3 Tip [Opstartscherm] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Vooringestelde beelden:
Het gewenste vooringestelde startscherm
selecteren.
!
(aangepast):
Een geïmporteerd beeld van een extern ge-
heugenapparaat (USB, SD) als startscherm
tonen.
= Zie voor details Een beeld dat op een extern
geheugenapparaat (USB, SD) staat als start-
scherm instellen op bladzijde 202.
Een beeld dat op een extern
geheugenapparaat (USB, SD)
staat als startscherm instellen
U kunt een beeld van een extern geheugenap-
paraat (USB, SD) importeren en als start-
scherm instellen.
Nl
202
Hoofdstuk
31
Menuthema
BELANGRIJK
Zet de motor niet uit terwijl een beeld van het ex-
terne geheugenapparaat (USB, SD) wordt geïm-
porteerd.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Thema scherm verschijnt.
3 Tip [Opstartscherm] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip de volgende toets aan.
De lijst van beelden voor het start-
scherm weergeven die op het externe
geheugenapparaat (USB, SD) staan.
5 Tip het gewenste externe geheugenap-
paraat (USB, SD) aan.
Het volgende scherm verschijnt.
6 Tip in de lijst de afbeelding aan die u
als startscherm wilt gebruiken.
Het beeld wordt ingesteld als startscherm.
p U kunt het geïmporteerde beeld verwijderen
en de standaardinstelling voor het start-
scherm herstellen door de aanpassings-
toets aan te tippen en vast te houden.
Kopiëren van instellingen
Instellingen van Thema
exporteren
U kunt uw instellingen op het scherm
Thema naar een extern geheugenapparaat
(USB, SD) exporteren. Deze instellingen kun-
nen afzonderlijk geëxporteerd worden.
p Deze instelling kan alleen worden gebruikt
als u het voertuig op een veilige plaats par-
keert en de handrem aantrekt.
p Als meerdere externe opslagapparaten op
dit product worden aangesloten, is de prio-
riteit voor de bestemming voor het exporte-
ren van de Thema instellingen als volgt:
1 SD-geheugenkaart (voor AVIC-F77DAB en
AVIC-F70DAB)
2 USB-geheugenapparaat dat is aangesloten
op USB-poort 1
3 USB-geheugenapparaat dat is aangesloten
op USB-poort 2
BELANGRIJK
Zet de motor niet uit tijdens het exporteren van de
instellingen.
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf of steek het USB-geheugenap-
paraat in de USB-stekker.
= Zie Een USB-geheugenapparaat aansluiten
op bladzijde 18 voor details.
= Zie Een SD-geheugenkaart inbrengen en uit-
werpen op bladzijde 16 voor details.
2 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
Nl
203
Hoofdstuk
31
Menuthema
Menuthema
3 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Thema scherm verschijnt.
4 Tip [Exporteren] aan.
Het Instellingen exporteren scherm ver-
schijnt.
5 Tip het gewenste item aan.
! Verlichting:
De instelling voor de verlichtingskleur selec-
teren.
! Opstartscherm:
De instelling voor het startscherm selecte-
ren.
! Select. alles:
Alle instellingen selecteren.
6 Tip [Exporteren] aan.
Het exporteren van de gegevens begint.
Wanneer de gegevens zijn geëxporteerd, ver-
schijnt een bericht.
p De bron wordt uitgeschakeld en de
Bluetooth-verbinding wordt verbroken voor-
dat het proces begint.
Instellingen van Thema
importeren
De instellingen op het scherm Thema die
zijn geëxporteerd naar een extern opslagappa-
raat (USB, SD) kunnen geïmporteerd worden.
p Deze instelling kan alleen worden gebruikt
als u het voertuig op een veilige plaats par-
keert en de handrem aantrekt.
p Als meerdere externe opslagapparaten met
gegevens op dit product worden aangeslo-
ten, is de prioriteit voor de bron voor het im-
porteren van de Thema instellingen als
volgt:
1 SD-geheugenkaart (voor AVIC-F77DAB en
AVIC-F70DAB)
2 USB-geheugenapparaat dat is aangesloten
op USB-poort 1
3 USB-geheugenapparaat dat is aangesloten
op USB-poort 2
BELANGRIJK
! Zet de motor niet uit tijdens het importeren
van de instellingen.
! Bewerk nooit de geëxporteerde gegevens op
de SD-geheugenkaart om verlies of beschadi-
ging van de gegevens te voorkomen.
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf of steek het USB-geheugenap-
paraat in de USB-stekker.
= Zie Een USB-geheugenapparaat aansluiten
op bladzijde 18 voor details.
= Zie Een SD-geheugenkaart inbrengen en uit-
werpen op bladzijde 16 voor details.
Er wordt gevraagd of u de opgeslagen instel-
lingen wilt importeren.
2 Tip [Importeren] aan.
Het importeren van de gegevens begint.
Wanneer de gegevens zijn geïmporteerd, ver-
schijnt een bericht.
p De bron wordt uitgeschakeld en de
Bluetooth-verbinding wordt verbroken voor-
dat het proces begint.
Nl
204
Hoofdstuk
31
Menuthema
De voorkeurstalen instellen
U kunt een voorkeurstaal instellen voor de on-
dertiteling, de gesproken taal en de menus,
die gebruikt wordt als begininstelling. Als de
geselecteerde taal op de disc is opgenomen,
wordt deze voor de ondertiteling, de gesproken
taal en de menus gebruikt.
p Deze instelling is alleen beschikbaar als
Disc als bron is geselecteerd.
De ondertitelingstaal instellen
U kunt de gewenste ondertitelingstaal instel-
len. De geselecteerde taal wordt gebruikt als
hij beschikbaar is.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Video Instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [DVD/DivX instellen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Taal Ondertiteling] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
5 Tip de gewenste taal aan.
Als u Andere selecteert, verschijnt er een
taalcode-invoerscherm. Voer de viercijferige
code van de gewenste taal in en tip dan
aan.
= Zie Taalcodekaart voor dvds op bladzijde 212
voor details.
De ondertitelingstaal wordt ingesteld.
p Als de geselecteerde taal niet beschikbaar
is, wordt de standaardtaal van de disc weer-
gegeven.
p U kunt de ondertitelingstaal tijdens het af-
spelen omschakelen met de toets voor het
omschakelen van de ondertitelingstaal.
p De instelling die u hier maakt, wordt niet
gewijzigd als u de ondertitelingstaal tijdens
het afspelen wijzigt met de toets voor het
omschakelen van de ondertitelingstaal.
De audiotaal instellen
U kunt de gewenste audiotaal instellen.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Video Instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [DVD/DivX instellen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Gesproken Taal] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
5 Tip de gewenste taal aan.
Als u Andere selecteert, verschijnt er een
taalcode-invoerscherm. Voer de viercijferige
code van de gewenste taal in en tip dan
aan.
Nl
205
Hoofdstuk
32
De videospeler instellen
De videospeler instellen
= Zie Taalcodekaart voor dvds op bladzijde 212
voor details.
De audiotaal wordt ingesteld.
p Als de geselecteerde taal niet beschikbaar
is, wordt de standaardtaal van de disc ge-
bruikt.
p U kunt de audiotaal tijdens het afspelen
omschakelen met de toets voor het om-
schakelen van de audiotaal.
p De instelling die u hier maakt, wordt niet
gewijzigd als u de audiotaal tijdens het af-
spelen wijzigt met de toets voor het om-
schakelen van de audiotaal.
De menutaal instellen
U kunt de taal instellen waarin de menusop
een disc worden weergegeven.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Video Instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [DVD/DivX instellen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Menu taal] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
5 Tip de gewenste taal aan.
Als u Andere selecteert, verschijnt er een
taalcode-invoerscherm. Voer de viercijferige
code van de gewenste taal in en tip dan
aan.
= Zie Taalcodekaart voor dvds op bladzijde 212
voor details.
De menutaal wordt ingesteld.
p Als de geselecteerde taal niet beschikbaar
is, wordt de standaardtaal van de disc
weergegeven.
De weergave van het
camerahoekpictogram
instellen
U kunt instellen of het hoekpictogram wordt
weergegeven bij scènes waar van u de beeld-
hoek kunt wijzigen.
p Deze instelling is alleen beschikbaar als
Disc als bron is geselecteerd.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Video Instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [DVD/DivX instellen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Multi Angle] zo vaak als nodig aan
tot de gewenste instelling verschijnt.
! Aan (standaard):
Meerdere camerastandpunten inschakelen.
! Uit:
Nl
206
Hoofdstuk
32
De videospeler instellen
Meerdere camerastandpunten uit-
schakelen.
De beeldverhouding instellen
Er zijn twee soorten beeldschermen. Een
breedbeeldscherm heeft een breedte-hoogte-
verhouding (beeldverhouding) van 16:9, en
een normaal scherm heeft een beeldverhou-
ding van 4:3. Als u een normaal achterdisplay
gebruikt met een beeldverhouding van 4:3,
kunt u hier de juiste beeldverhouding voor het
achterdisplay instellen. (Wij raden u aan deze
functie alleen te gebruiken als u de beeldver-
houding wilt aanpassen aan het achterdis-
play.)
p Bij gebruik van een normaal scherm selec-
teert u Letterbox of Pan & Scan. Als u
16:9 selecteert, kan het beeld onnatuur-
lijk worden.
p De geselecteerde beeldverhouding wordt
ook voor het display van dit product ge-
bruikt.
p Deze instelling is alleen beschikbaar als
Disc als bron is geselecteerd.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Video Instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [DVD/DivX instellen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Beeldverhouding] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
5 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! 16:9 (standaard):
Een breedschermbeeld (16:9) wordt onver-
anderd weergegeven (begininstelling).
! Letterbox:
Het beeld heeft de vorm van een brievenbus
met zwarte strepen boven en onder in het
scherm.
! Pan & Scan:
Het beeld is aan de linker- en rechterkant
van het scherm ingekort.
p Wanneer u discs afspeelt die niet voorzien
zijn van het panscan-systeem, wordt de
disc afgespeeld met Letterbox, ook als u
de instelling Pan & Scan selecteert. Con-
troleer of de verpakking van de disc voor-
zien is van het logo
.
p Bij sommige discs kan de beeldverhouding
niet worden gewijzigd. Raadpleeg voor de-
tails de informatie bij de disc.
De kinderbeveiliging instellen
Bij sommige dvd-videodiscs kunt u de kinder-
beveiliging gebruiken om beperkingen in te
stellen zodat kinderen gewelddadige of seksu-
eel getinte scènes niet te zien krijgen. U kunt
het niveau voor de kinderbeveiliging naar
eigen voorkeur instellen.
p Deze instelling is alleen beschikbaar als
Disc als bron is geselecteerd.
Nl
207
Hoofdstuk
32
De videospeler instellen
De videospeler instellen
p Als u een kinderbeveiligingsniveau hebt in-
gesteld en een disc met kinderbeveiliging
afspeelt, moet u mogelijk het codenummer
invoeren. Het afspelen begint nadat het
juiste codenummer is ingevoerd.
Het codenummer en niveau
instellen
Als u deze functie voor het eerst gebruikt,
moet u uw codenummer registreren. De kin-
derbeveiliging werkt niet als u geen code regi-
streert.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Video Instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [DVD/DivX instellen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Ouderlijk Toezicht] aan.
Het Ouderlijk Toezicht scherm verschijnt.
5 Tip [0] tot [9] aan om een viercijferig co-
denummer in te voeren.
6 Tip de volgende toets aan terwijl het
ingevoerde nummer wordt weergegeven.
Het codenummer registreren.
7 Tip een cijfer van [1] tot [8] aan om het
gewenste niveau te selecteren.
! 8:
De volledige disc kan worden afgespeeld
(begininstelling).
! 7 t/m 2:
Discs voor kinderen en discs die niet voor
volwassenen zijn bedoeld, kunnen worden
afgespeeld.
! 1:
Alleen discs voor kinderen kunnen worden
afgespeeld.
8 Tip de volgende toets aan terwijl het
ingevoerde nummer wordt weergegeven.
Het niveau voor kinderbeveiliging
instellen.
p We raden u aan uw codenummer zorgvul-
dig te bewaren, voor het geval u het mocht
vergeten.
p Het niveau voor kinderbeveiliging is op de
disc vastgelegd. Controleer de verpakking
van de disc, de bijgevoegde instructies of
de disc zelf om het niveau te weten te
komen. De kinderbeveiliging kan niet wor-
den gebruikt met discs zonder kinderbeveili-
gingsniveau.
p Bij sommige discs werkt de kinderbeveili-
ging zo dat bepaalde scènes worden over-
geslagen, waarna het afspelen gewoon
verder gaat. Zie voor meer informatie de in-
structies bij de disc.
Uw DivX VOD
registratiecode weerge ven
Als u DivX VOD (video on demand) inhoud op
dit product wilt weergeven, moet u het product
eerst registreren bij uw DivX VOD-provider. Dit
is mogelijk door een DivX VOD-registratiecode
aan te maken die u indient bij uw provider.
Nl
208
Hoofdstuk
32
De videospeler instellen
p Noteer uw code. U hebt hem nodig als u
zich bij een provider van DivX VOD-inhoud
registreert.
p Deze instelling is alleen beschikbaar als
Disc als bron is geselecteerd.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Video Instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [DVD/DivX instellen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [DivX® VOD] aan.
Het DivX® VOD scherm verschijnt.
p Als er reeds een registratiecode geactiveerd
is, kan deze niet worden weergegeven.
5 Tip [Registratiecode] aan.
Uw registratiecode van 10 cijfers verschijnt.
p Noteer de code want u zult deze nodig heb-
ben wanneer u zich registreert bij een DivX
VOD-provider.
Uw DivX VOD-
deregistratiecode weergeven
Een registratiecode die geregistreerd is met
een deregistratiecode kan worden gewist.
p Deze instelling is alleen beschikbaar als
Disc als bron is geselecteerd.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Video Instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [DVD/DivX instellen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [DivX® VOD] aan.
Het DivX® VOD scherm verschijnt.
5 Tip [Afmeld code] aan.
Uw deregistratiecode van 8 cijfers verschijnt.
p Noteer uw code. U hebt hem nodig wan-
neer u uw registratie bij een DivX VOD-pro-
vider ongedaan wilt maken.
Automatisch afspelen van
dvds
Als deze functie is geactiveerd en een dvd met
dvd-menu in dit product wordt geplaatst,
wordt het dvd-menu niet weergegeven en au-
tomatisch het eerste hoofdstuk van de eerste
titel afgespeeld.
p Het is mogelijk dat sommige dvds niet
goed werken. Als deze functie niet goed
werkt, schakelt u de functie uit en begint u
met afspelen.
p Deze instelling is alleen beschikbaar als
Disc als bron is geselecteerd.
Nl
209
Hoofdstuk
32
De videospeler instellen
De videospeler instellen
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Video Instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [DVD/DivX instellen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [DVD Auto Play] zo vaak als nodig
aan tot de gewenste instelling verschijnt.
! Uit (standaard):
Automatisch afspelen van dvds uitschake-
len.
! Aan:
Automatisch afspelen van dvds in-
schakelen.
Het videosignaal voor de
achteruitkijkcamera instellen
Als u een achteruitkijkcamera op dit product
aansluit, moet u het juiste videosignaal instel-
len.
p U kunt deze functie alleen gebruiken voor
een videosignaal dat wordt ingevoerd via
de AV-ingang.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Video Instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Instelling Videosignaal] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip [Camera] aan.
Het pop-upmenu verschijnt.
5 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Automatisch (standaard):
Het videosignaal automatisch instellen.
! PAL:
Het videosignaal instellen op PAL.
! NTSC:
Het videosignaal instellen op NTSC.
! PAL-M:
Het videosignaal instellen op PAL-M.
! PAL-N:
Het videosignaal instellen op PAL-N.
! SECAM:
Het videosignaal instellen op SECAM.
Het video-uitgangsformaat
instellen
U kunt het video-uitgangsformaat van het ach-
terdisplay instellen op NTSC en PAL.
p De instelling van het video-uitgangsformaat
heeft geen invloed op de bronnen AUX, AV
en iPod (wanneer de bedieningsstand is in-
gesteld op iPod).
Nl
210
Hoofdstuk
32
De videospeler instellen
p Deze functie is beschikbaar wanneer er
niets wordt uitgevoerd naar het voordisplay,
en een andere bron dan disc, USB1, USB2
en SD wordt uitgevoerd naar het achterdis-
play.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Video Instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Video Uitgangsformaat] zo vaak
als nodig aan tot de gewenste instelling
verschijnt.
! PAL (standaard):
Het video-uitgangsformaat instellen op
PAL.
! NTSC:
Het video-uitgangsformaat instellen op
NTSC.
Nl
211
Hoofdstuk
32
De videospeler instellen
De videospeler instellen
Taalcodekaart voor dvds
Tweelettercode,
invoercode
Taal
Tweelettercode,
invoercode
Taal
Tweelettercode,
invoercode
Taal
aa, 0101 Afar ie, 0905 Interlingue rn, 1814 Rundi
ab, 0102 Abchazisch ik, 0911 Inupiaq ro, 1815 Roemeens
af, 0106 Afrikaans in, 0914 Indonesisch ru, 1821 Russisch
am, 0113 Amharisch is, 0919 IJslands rw, 1823 Kinyarwanda
ar, 0118 Arabisch it, 0920 Italiaans sa, 1901 Sanskriet
as, 0119 Assamitisch iw, 0923 Hebreeuws sd, 1904 Sindhi
ay, 0125 Aymara ja, 1001 Japans sg, 1907 Sango
az, 0126 Azerbeidzjaans ji, 1009 Jiddisch sh, 1908 Servo-Kroatisch
ba, 0201 Bashkiers jw, 1023 Javaans si, 1909 Singalees
be, 0205 Wit-Russisch ka, 1101 Georgisch sk, 1911 Slovaaks
bg, 0207 Bulgaars kk, 1111 Kazachs sl, 1912 Sloveens
bh, 0208 Bihari kl, 1112 Groenlands sm, 1913 Samoaans
bi, 0209 Bislama km, 1113 Centraal Khmer sn, 1914 Shona
bn, 0214 Bengalees kn, 1114 Kanarees so, 1915 Somalisch
bo, 0215 Tibetaans ko, 1115 Koreaans sq, 1917 Albanees
br, 0218 Bretons ks, 1119 Kasjmiers sr, 1918 Servisch
ca, 0301 Catalaans ku, 1121 Koerdisch ss, 1919 Swati
co, 0315 Corsicaans ky, 1125 Kirgizisch st, 1920 Sotho
cs, 0319 Tsjechisch la, 1201 Latijn su, 1921 Soedanees
cy, 0325 Wels ln, 1214 Lingala sv, 1922 Zweeds
da, 0401 Deens lo, 1215 Laotiaans sw, 1923 Swahili
de, 0405 Duits lt, 1220 Litouws ta, 2001 Tamil
dz, 0426 Dzongkha lv, 1222 Lets te, 2005 Telugu
el, 0512 Grieks mg, 1307 Malagasi tg, 2007 Tadjieks
en, 0514 Engels mi, 1309 Maori th, 2008 Thais
eo, 0515 Esperanto mk, 1311 Macedonisch ti, 2009 Tigrinya
es, 0519 Spaans ml, 1312 Malayalam tk, 2011 Turkmeens
et, 0520 Ests mn, 1314 Mongools tl, 2012 Tagalog
eu, 0521 Baskisch mo, 1315 Moldavisch tn, 2014 Tswana
fa, 0601 Perzisch mr, 1318 Marathi to, 2015 Tonga
fi, 0609 Fins ms, 1319 Maleis tr, 2018 Turks
fj, 0610 Fijiaans mt, 1320 Maltees ts, 2019 Tsonga
fo, 0615 Faerøers my, 1325 Birmaans tt, 2020 Tatar
fr, 0618 Frans na, 1401 Nauru tw, 2023 Twi
fy, 0625 Westfries ne, 1405 Nepalees uk, 2111 Oekraïens
ga, 0701 Iers nl, 1412 Nederlands ur, 2118 Urdu
gd, 0704 Schots-Gaelisch no, 1415 Noors uz, 2126 Oezbeeks
gl, 0712 Galicisch oc, 1503 Occitaans vi, 2209 Vietnamees
gn, 0714 Guarani om, 1513 Oromo vo, 2215 Volapük
gu, 0721 Gujarati or, 1518 Orija wo, 2315 Wolof
ha, 0801 Hausa pa, 1601 Panjabi xh, 2408 Xhosa
hi, 0809 Hindi pl, 1612 Pools yo, 2515 Yoruba
hr, 0818 Kroatisch ps, 1619 Pashto zh, 2608 Chinees
hu, 0821 Hongaars pt, 1620 Portugees zu, 2621 Zoeloe
hy, 0825 Arme ens qu, 1721 Quechua
ia, 0901 Interlingua rm, 1813 Romansch
Nl
212
Hoofdstuk
32
De videospeler instellen
Als u uw favoriete menu-items in snelkoppelin-
gen registreert, kunt u snel naar een geregi-
streerd menuscherm springen door eenvoudig
op het Favorieten scherm te tippen.
p U kunt maximaal 12 menu-items registre-
ren in het favorietenmenu.
Een snelkoppeling maken
1 Tip de toets HOME aan om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toets aan.
Het instellingenmenuscherm openen.
3 Tip het sterpictogram aan van het
menu-item dat u wilt toevoegen aan het
favorietenmenu.
Het sterpictogram voor het geselecteerde
menu wordt opgevuld.
# Als u het vastleggen wilt annuleren, raakt u
het sterpictogram in de menukolom opnieuw
aan.
p Voor gebruikers van AVIC-F77DAB, AVIC-
F70DAB, AVIC-F970DAB en AVIC-
F9770DAB
Als TA onderbreken onder Instellingen
Radio of Instellingen DAB is geregi-
streerd in het favorietenmenu, dan wordt
TA onderbreken onder zowel Instellin-
gen Radio als Instellingen DAB ge-
registreerd.
Een snelkoppeling selecteren
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Favorieten scherm verschijnt.
3 Tip het gewenste item aan.
Een snelkoppeling
verwijderen
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Favorieten scherm verschijnt.
3 Tip het sterpictogram aan van het fa-
voriete menu dat u wilt verwijderen en
houd het vast.
Het geselecteerde menu wordt verwijderd van
het Favorieten scherm.
p Voor gebruikers van AVIC-F77DAB, AVIC-
F70DAB, AVIC-F970DAB en AVIC-
F9770DAB
Als TA onderbreken onder Instellingen
Radio of Instellingen DAB wordt verwij-
derd uit het favorietenmenu, dan wordt TA
onderbreken onder zowel Instellingen
Radio als Instellingen DAB
verwijderd.
Nl
213
Hoofdstuk
33
Favorietenmenu
Favorietenmenu
F77DAB F70DAB F970DAB
F9770DAB
Door een optionele voertuigbusadapter aan te
sluiten, kunt u de werkingsstatus van de par-
keersensor en het klimaatbedieningspaneel
van het voertuig op het scherm aangeven.
BELANGRIJK
! Voor informatie over de installatie van de voer-
tuigbusadapter wordt u verwezen naar de
handleiding van de voertuigbusadapter.
! Controleer op correcte werking nadat u de
voertuigbusadapter hebt aangebracht.
! Voor details over de voertuigmodellen die ge-
schikt zijn voor gebruik van de voertuigbusa-
dapter wordt u verwezen naar de informatie
op onze website.
! De functies en displays verschillen afhankelijk
van het voertuigmodel. Raadpleeg onze web-
site voor details over de functies die beschik-
baar zijn voor een bepaald model.
De obstakeldetectie-
informatie weergeven
BELANGRIJK
Deze functie is uitsluitend bedoeld om de be-
stuurder te helpen met zijn zicht. De functie kan
niet alle gevaren en obstakels waarnemen en
mag niet beschouwd worden als een vervanging
voor uw oplettendheid, juiste beoordeling en voor-
zichtigheid bij het parkeren van het voertuig.
Schakel de parkeerhulpsensor van uw voertuig
in zodat het scherm overschakelt naar het
Parkeerhulp scherm.
p Deze functie is alleen beschikbaar voor
voertuigen uitgerust met een parkeersen-
sorsysteem.
p Het Parkeerhulp scherm wordt niet weer-
gegeven voordat het navigatiescherm is ge-
start.
1
3
2
1 Hiermee schakelt het display over naar het
beeld van de achteruitkijkcamera.
p Het display schakelt alleen over wan-
neer de achteruitkijkcamera-instelling
op Aan staat en de schakelhendel in
de stand ACHTERUIT (R) staat.
2 Hier wordt de plaats van de gedetecteerde ob-
stakels getoond.
3 Terugkeren naar het vorige scherm.
De werkingsstatus van het
klimaatbedieningspaneel
weergeven
Wanneer u het klimaatbedieningspaneel van
uw voertuig gebruikt, schakelt het scherm au-
tomatisch over naar het A/C controle
scherm.
p De instellingen op het klimaatbedienings-
paneel die gemaakt zijn voordat dit product
werd gestart, worden niet op het scherm
weergegeven.
p De instellingen op het klimaatbedienings-
paneel die zijn uitgeschakeld, worden niet
op het scherm weergegeven.
p Als de informatie op het scherm links en
rechts omgekeerd (in spiegelbeeld) is ten
opzichte van het voertuig, wijzigt u de in-
stelling Klimaat omkeren in Aan.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Het display voor de sta-
tus van de klimaatregeling omkeren op
bladzijde 176.
Nl
214
Hoofdstuk
34
De werkingsstatus van de voertuigapparatuur
weergeven
a9
b
c
6
8
7
3 4521
1 Hier wordt aangegeven dat de achterruitver-
warming is ingeschakeld.
2 Hier wordt aangegeven dat de voorruitverwar-
ming is ingeschakeld.
3 Hier wordt aangegeven dat de recirculatie-
functie is ingeschakeld.
4 Hier wordt aangegeven dat de airconditioning
is ingeschakeld.
5 Hier wordt aangegeven dat de dubbele aircon-
ditioningsfunctie is ingeschakeld.
6 Terugkeren naar het vorige scherm.
p Als u het klimaatbedieningspaneel een
paar seconden niet gebruikt, wordt au-
tomatisch het vorige scherm weergege-
ven.
7 Hier wordt de instelling van de stoelverwar-
ming voor de rechter stoel aangegeven.
8 Hier wordt de instelling van de interne tempe-
ratuur voor de rechter stoel aangegeven.
9 Hier wordt de aanjagerrichting aangegeven.
a Hier wordt de aanjagersnelheid aangegeven.
b Hier wordt de instelling van de interne tempe-
ratuur voor de linker stoel aangegeven.
c Hier wordt de instelling van de stoelverwar-
ming voor de linker stoel aangegeven.
Nl
215
Hoofdstuk
34
De werkingsstatus van de voertuigapparatuur weergeven
De werkingsstatus van de voertuigapparatuur
weergeven
De datum en tijd instellen
U kunt de datumnotatie en de tijdnotatie wijzi-
gen.
1 Tip de huidige tijd aan om het instellin-
genscherm voor de datum en de tijd weer
te geven.
Het volgende scherm verschijnt.
2 Tip het item aan dat u wilt instellen.
Maand/datum
! d/m (standaard):
De notatie wijzigen in dag/maand.
! m/d:
De notatie wijzigen in maand/dag.
Tijdsindeling
! 12-uur (standaard):
De aanduiding verandert naar het 12-uurs
tijdformaat met am/pm (voormiddag/na-
middag).
! 24-uur:
De aanduiding verandert naar het 24-uurs
tijdformaat.
Informatie over
muziekstukken op een iPod
opslaan (iTunes-tags)
U kunt informatie over muziekstukken die dit
product ontvangt op de iPod opslaan. De mu-
ziekstukken verschijnen in een afspeellijst geti-
teld Tagged playlist in iTunes wanneer u de
iPod de volgende keer synchroniseert. U kunt
muziek direct via dit product kopen.
Afhankelijk van wanneer de informatie wordt
opgeslagen, kan de informatie voor het vorige
of volgende muziekstuk worden opgeslagen.
Controleer het muziekstuk voordat u het
koopt.
p De taggingfunctie van iTunes is beschik-
baar als informatie over het muziekstuk be-
schikbaar is.
p Deze functie kan worden gebruikt met de
volgende modellen iPod:
! iPhone 4s
! iPhone 4
! iPhone 3GS
! iPhone 3G
! iPhone
! iPod touch 5e generatie
! iPod touch 4e generatie
! iPod touch 3e generatie
! iPod touch 2e generatie
! iPod touch 1e generatie
! iPod classic
! iPod nano 6e generatie
! iPod nano 5e generatie
! iPod nano 4e generatie
! iPod nano 3e generatie
p iTunes moet versie 7.4 of hoger zijn.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [AV bronnen instellingen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
Nl
216
Hoofdstuk
35
Gemeenschappelijke bewerkingen
4 Tip [Tag doorsturen] zo vaak als nodig
aan tot de gewenste instelling verschijnt.
! USB1 (standaard):
Informatie over het muziekstuk overbrengen
op uw iPod die is aangesloten op USB-
poort 1.
! USB2:
Informatie over het muziekstuk overbrengen
op uw iPod die is aangesloten op USB-
poort 2.
5 Stem af op een zender.
Wanneer de informatie over het muziekstuk
wordt ontvangen, wordt
weergegeven tij-
dens de uitzending van het stuk en wordt de
aanraaktoets actief.
= Zie voor details Tagindicator voor iTunes
®
op bladzijde 97.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 96 voor details.
6 Tip de aanraaktoets aan waarop de in-
formatie over het muziekstuk wordt weer-
gegeven.
De informatie over het uitgezonden muziek-
stuk wordt op dit product opgeslagen.
Tijdens de ontvangst van de informatie wordt
weergegeven.
Na de voltooiing wordt
uitgeschakeld en
weergegeven.
p Op dit product kan informatie over maxi-
maal 50 muziekstukken worden opgesla-
gen.
Afhankelijk van wanneer de informatie
wordt opgeslagen, kan de informatie voor
het vorige of volgende muziekstuk worden
opgeslagen.
7 Sluit uw iPod aan.
De informatie over het muziekstuk wordt over-
gezet naar de iPod.
p Als de iPod al is aangesloten, wordt infor-
matie over een muziekstuk iedere keer over-
gezet als u de aanraaktoets aantipt waarop
de informatie wordt weergegeven.
Wanneer het overzetten naar de iPod vol-
tooid is, verdwijnt
.
p Wanneer de informatie over het muziekstuk
overgezet is, wordt de informatie op dit pro-
duct automatisch gewist.
p Als u dit product uitschakelt of de iPod ont-
koppelt terwijl informatie over een muziek-
stuk wordt overgezet, kan het overzetten
wellicht niet voltooid worden.
p Overzetten naar een iPod is niet mogelijk
terwijl informatie over een muziekstuk op
dit product wordt opgeslagen.
De Sound Retriever
functie instellen
De Sound Retriever functie verbetert auto-
matisch de weergave van gecomprimeerde
audio en zorgt voor een vol geluid.
% Tip de volgende toets zo vaak als nodig
aan om de gewenste instelling weer te
geven op het AV-bedieningsscherm.
De Sound Retriever functie instellen.
! (stand 1) (standaard):
De Sound Retriever functie activeren.
!
(stand 2):
De Sound Retriever functie activeren.
!
(uit):
De Sound Retriever functie uitschake-
len.
p Stand 2 heeft een sterker effect dan
stand 1.
Nl
217
Hoofdstuk
35
Gemeenschappelijke bewerkingen
Gemeenschappelijke bewerkingen
De breedbeeldstand
veranderen
U kunt de beeldgrootte voor video- en JPEG-
beelden instellen.
p Deze instelling kan alleen worden gebruikt
als u het voertuig op een veilige plaats par-
keert en de handrem aantrekt.
p De standaardinstelling is Full voor video
en Normal voor JPEG-beelden.
1 Tip de volgende toets aan.
De instelling weergeven voor selectie
van de geschikte schermverhouding
voor video.
p De weergave van deze toets verschilt afhan-
kelijk van de huidige instelling.
2 Tip de gewenste stand aan.
! Full
Een beeld van 4:3 wordt alleen in horizonta-
le richting vergroot, waardoor u naar een
TV-beeld van 4:3 (normaal beeld) zonder
weglatingen kunt kijken.
p Deze instelling is alleen voor video.
! Zoom
Een 4:3 beeld wordt verticaal en horizontaal
in dezelfde verhouding vergroot; ideaal voor
een breedbeeldscherm.
p Deze instelling is alleen voor video.
! Normal
Een 4:3 beeld wordt normaal weergegeven;
het beeld doet niet onnatuurlijk aan omdat
de verhoudingen hetzelfde zijn als bij een
normaal beeld.
! Trimming
Het beeld wordt over het hele scherm weer-
gegeven en de hoogte-breedteverhouding
wordt niet gewijzigd. Als die verhouding ver-
schillend is voor het display en het beeld,
dan wordt het beeld bovenaan en onderaan
of aan de zijkanten wellicht afgesneden.
p Deze instelling is alleen voor JPEG-beel-
den.
p Er kunnen verschillende instellingen voor
elke videobron worden opgeslagen.
p Als u een video bekijkt op breedbeeldfor-
maat dat afwijkt van het normale beeldfor-
maat, kan het beeld er anders uitzien.
p In de stand Zoom wordt het videobeeld
korreliger.
Nl
218
Hoofdstuk
35
Gemeenschappelijke bewerkingen
De video voor het
achterdisplay selecteren
U kunt kiezen of op het achterdisplay hetzelfde
beeld als op het voordisplay moet worden
weergegeven of een zelf geselecteerde bron.
p Deze functie is niet beschikbaar tijdens een
gesprek via dit product en terwijl de stem-
herkenningsfunctie wordt gebruikt.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toets aan.
Het AV-bronselectiescherm ope-
nen.
3 Tip [Rear] aan.
Het Rear scherm verschijnt.
4 Tip de bron aan die u op het achterdis-
play wilt weergeven.
U kunt de volgende bronnen selecteren.
! Mirror
De video op het voordisplay van dit product
wordt op het achterdisplay weergegeven.
Niet alle video en geluid kunnen via het
achterdisplay worden weergegeven.
! DVD/CD
De video en het geluid van dvds worden op
het achterdisplay weergegeven.
Compatibele bestandstypen zijn alleen
DVD-V, video-cd, DivX, MPEG-1, MPEG-2
en MPEG-4.
! USB/iPod
De video en het geluid van het USB-geheu-
genapparaat of de iPod worden op het ach-
terdisplay weergegeven.
Het achterdisplay wordt alleen onder-
steund door USB-poort 1.
Compatibele bestandstypen zijn alleen
MPEG-4, H.264, WMV, MKV en FLV.
! SD
De video en het geluid van de SD-geheu-
genkaarten worden op het achterdisplay
weergegeven.
Compatibele bestandstypen zijn alleen
MPEG-4, H.264, WMV, MKV en FLV.
! AV
De video en het geluid van de AV-ingang
worden op het achterdisplay weergegeven.
Het videobeeld en het geluid worden al-
leen weergegeven als AV zowel video
als geluid heeft.
Het videobeeld en het geluid worden al-
leen weergegeven als AV ingang op
Bron staat.
= Zie voor details Het AV-ingangssig-
naal instellen op bladzijde 168.
! OFF
Er wordt niets op het achterdisplay weerge-
geven.
# Tip de volgende toets aan.
Het scherm Rear sluiten.
# U kunt Rear ook selecteren in de bronnen-
lijst.
= Zie voor details Een bron voor het voordis-
play selecteren in de bronnenlijst op blad-
zijde 23.
p Voor gebruikers van AVIC-F77DAB en AVIC-
F70DAB
Videobestanden op het externe opslagappa-
raat (USB, SD) zijn niet beschikbaar als een
bron voor het achterdisplay wanneer
Android Auto is ingeschakeld.
p SD is alleen beschikbaar voor AVIC-
F77DAB en AVIC-F70DAB.
De antidiefstalfunctie
instellen
U kunt een wachtwoord voor dit product instel-
len. Als de reservevoedingsdraad wordt door-
geknipt nadat een wachtwoord is ingesteld,
zal het product om het wachtwoord vragen
wanneer het de volgende keer wordt ingescha-
keld.
Nl
219
Hoofdstuk
36
Andere functies
Andere functies
Het wachtwoord instellen
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip Gebied1 aan en daar na Gebied2.
Tip vervolgens Gebied3 aan en houd deze
toets vast.
Gebied1 Gebied2 Gebied3
Het Instellingen diefstalbeveiliging
scherm verschijnt.
4 Tip [Wachtwoord instellen] aan.
Het Invoer wachtwoord scherm verschijnt.
5 Voer het wachtwoord in dat u wilt in-
stellen.
p Het wachtwoord kan 5 tot 16 tekens lang
zijn.
6 Tip [Start] aan.
Het Invoer hint scherm verschijnt.
7 Voer een hint voor het wachtwoord in.
p De hint kan maximaal 40 tekens lang zijn.
8 Tip [Start] aan.
Het Bevestiging wachtwoord scherm ver-
schijnt.
p Als u het ingestelde wachtwoord wilt veran-
deren, voert u het huidige wachtwoord in
en daarna het nieuwe wachtwoord.
9 Controleer het wachtwoord en tip [OK]
aan.
Het Instellingen diefstalbeveiliging
scherm verschijnt.
Het wachtwoord invoeren
Op het wachtwoord-invoerscherm moet u het
huidige wachtwoord invoeren.
1 Voer het wachtwoord in.
2 Tip [Start] aan.
Als u het correcte wachtwoord invoert, wordt
dit product ontgrendelt.
Het wachtwoord verwijderen
Het huidige wachtwoord en de hint voor het
wachtwoord kunnen worden verwijderd.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip Gebied1 aan en daar na Gebied2.
Tip vervolgens Gebied3 aan en houd deze
toets vast.
Gebied1 Gebied2 Gebied3
Het Instellingen diefstalbeveiliging
scherm verschijnt.
4 Tip [Wachtwrd wissen] aan.
Er verschijnt een bevestigingsbericht om het
wachtwoord te wissen.
Nl
220
Hoofdstuk
36
Andere functies
5 Tip [Ja] aan.
Het wachtwoord-instelscherm verschijnt.
Er verschijnt een bericht met bevestiging van
een hint voor het wachtwoord.
6 Tip [OK] aan.
Het Invoer wachtwoord scherm verschijnt.
7 Voer het huidige wachtwoord in.
8 Tip [Start] aan.
Er verschijnt een bericht dat de beveiligingsin-
stelling is geannuleerd.
Als u het wachtwoord vergeet
Neem contact op met uw dichtstbijzijnde offi-
ciële Pioneer-servicecentrum.
Het product terugstellen op
de standaardinstellingen
U kunt de instellingen of opgenomen inhoud
terugzetten naar de standaardinstellingen. Er
zijn verschillende methoden om uw gebrui-
kersinformatie te wissen.
Methode 1: Verwijder de accu van het
voertuig
Verscheidene instellingen van dit product wor-
den teruggezet.
Methode 2: Tip het item dat u wilt
initialiseren aan op het Systeem
scherm
= Zie De fabrieksinstellingen herstellen op
bladzijde 221 voor details.
Methode 3: Druk op de RESET toets
= Raadpleeg voor details over de bediening
De microprocessor resetten op bladzijde 12.
p Sommige instellingen en opgeslagen gege-
vens worden niet teruggezet naar de begin-
instelling.
De fabrieksinstellingen
herstellen
Verscheidene instellingen die op dit product
geregistreerd zijn, worden teruggezet naar de
standaardinstellingen.
p Deze instelling kan alleen worden gebruikt
als u het voertuig op een veilige plaats par-
keert en de handrem aantrekt.
BELANGRIJK
Zet de motor niet uit tijdens het herstellen van de
instellingen.
1 Druk op de HOME toets om het begin-
menuscherm weer te geven.
2 Tip de volgende toetsen aan in de aan-
gegeven volgorde.
Het Systeem scherm verschijnt.
3 Tip [Instellingen herstellen] aan.
Het volgende scherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt initialiseren.
! Alle instellingen
! Audio-instellingen
p Deze instelling is beschikbaar als de
bron is uitgeschakeld.
! Thema-instellingen
! Bluetooth-instellingen
Er wordt om bevestiging gevraagd voor het ini-
tialiseren van de instellingen.
p Als u instellingen of opgenomen inhoud
naar de standaardinstellingen wilt terugzet-
ten, tipt u [Alle instellingen] aan.
p Sommige instellingen die geconfigureerd
zijn in Thema worden niet teruggezet.
5 Tip [Herstellen] aan.
Er verschijnt een bevestigingsbericht als het
geselecteerde item is geïnitialiseerd.
p De bron wordt uitgeschakeld en de
Bluetooth-verbinding wordt verbroken voor-
dat het proces begint.
Nl
221
Hoofdstuk
36
Andere functies
Andere functies
Storingen verhelpen
Raadpleeg dit hoofdstuk als er problemen zijn met de werking of bediening van uw navigatiesys-
teem. De meest voorkomende problemen komen aan bod, met de waarschijnlijke oorzaken en de
oplossingen. Als u aan de hand van de onderstaande aanwijzingen het probleem niet kunt verhel-
pen, neem dan contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde officiële Pioneer-servicecentrum.
Problemen met het AV-scherm
Symptoom Oorzaak Handeling (Referentie)
Afspelen van een cd of dvd is
niet mogelijk.
De disc zit er ondersteboven in. Plaats de disc met de labelkant naar boven.
De disc is vuil. Maak de disc schoon.
De disc heeft een barst, krassen of
andere beschadigingen.
Plaats een normale, ronde disc.
De bestanden op de disc zijn in een
ongebruikelijk bestandsformaat.
Controleer het bestandsformaat.
Het discformaat kan niet afgespeeld
worden.
Vervang de disc.
Dit product kan de geplaatste disc
niet afspelen.
Controleer welk type disc wordt gebruikt.
(Bladzijde 237)
Er is een waarschuwingsmel-
ding op het scherm en de video
kan niet worden getoond.
De handremdraad is niet aangeslo-
ten of ingeschakeld.
Sluit de handremdraad correct aan en trek de
handrem aan.
De handremvergrendeling is inge-
schakeld.
Parkeer uw voertuig op een veilige plaats en
trek de handrem aan.
Geen video-uitvoer van de aan-
gesloten apparatuur.
De AV ingang instelling is ver-
keerd.
Corrigeer de instellingen. (Bladzijde 168)
Er worden beelden of geluid
overgeslagen.
Dit product is niet stevig bevestigd. Zet het product stevig vast.
Er is geen geluid te horen.
Het volumeniveau gaat niet
omhoog.
De kabels zijn niet goed aangeslo-
ten.
Sluit de kabels op de juiste manier aan.
U kijkt naar een stilstaand beeld,
vertraagde weergave of beeld-voor-
beeld weergave van een dvd-video.
Er is geen geluid bij stilstaand beeld, ver-
traagde weergave of beeld-voor-beeld weer-
gave van een dvd-video.
U hebt de pauzefunctie ingescha-
keld of het systeem is aan het snel
achteruit- of vooruitspoelen tijdens
weergave van een disc.
Bij andere media dan een muziek-cd (cd-da)
is er geen geluid tijdens snel achteruit- of
vooruitspoelen.
Het pictogram 9 wordt weerge-
geven en bediening is niet mo-
gelijk.
De bedieningshandeling is niet
compatibel met de videoconfigura-
tie.
Deze bedieningshandeling is niet mogelijk.
(Bijvoorbeeld, de dvd die wordt afgespeeld
heeft geen ander camerastandpunt, geluids-
systeem, ondertitelingstaal, e.d.)
Het beeld stopt (wordt onderbro-
ken) en het product kan niet
worden bediend.
Uitlezen van de gegevens is niet mo-
gelijk tijdens het afspelen van de
disc.
Stop het afspelen en start het dan weer.
Het beeld is uitgerekt en heeft
een verkeerde beeldverhouding.
De instelling voor de beeldverhou-
ding is niet juist voor het display.
Selecteer de juiste instelling voor het weerge-
geven beeld. (Bladzijde 207)
Er verschijnt een bericht van de
kinderbeveiliging en de dvd kan
niet worden afgespeeld.
De kinderbeveiliging staat aan. Zet de kinderbeveiliging uit of verander het ni-
veau. (Bladzijde 207)
Nl
222
Aanhangsel
Aanhangsel
Symptoom Oorzaak Handeling (Referentie)
De kinderbeveiliging voor het af-
spelen van de dvd kan niet wor-
den opgeheven.
Het codenummer is niet juist. Voer het juiste codenummer in. (Bladzijde
207)
Afspelen is niet mogelijk met de
instellingen voor de audiotaal en
de ondertitelingstaal die in
DVD/DivX instellen zijn gese-
lecteerd.
De spelende dvd heeft geen gespro-
ken taal of ondertiteling in de taal
die in DVD/DivX instellen is ge-
selecteerd.
Overschakelen naar de geselecteerde taal is
niet mogelijk als de taal die is geselecteerd in
DVD/DivX instellen niet op de disc is opge-
nomen. (Bladzijde 205)
Het beeld is erg onscherp/ver-
vormd en donker tijdens de
weergave.
De disc heeft een signaal dat kopië-
ren verbiedt. (Sommige discs heb-
ben deze eigenschap.)
Aangezien dit product compatibel is met het
analoge kopieerbeveiligingssysteem, kunnen
er horizontale strepen of andere storingen in
het beeld zijn wanneer een disc met dat soort
beveiligingssignaal op sommige schermen
wordt weergegeven. Dit duidt niet op een de-
fect.
De iPod kan niet worden be-
diend.
De iPod is vastgelopen. ! Sluit de iPod opnieuw aan met de USB-in-
terfacekabel voor de iPod / iPhone.
! Update de softwareversie van de iPod.
Er heeft zich een fout voorgedaan. ! Sluit de iPod opnieuw aan met de USB-in-
terfacekabel voor de iPod / iPhone.
! Parkeer het voertuig op een veilige plaats
en zet dan de contactschakelaar uit (ACC
OFF). Zet daarna de contactschakelaar weer
aan (ACC ON).
! Update de softwareversie van de iPod.
De kabels zijn niet goed aangeslo-
ten.
Sluit de kabels op de juiste manier aan.
Geluid van de iPod is niet hoor-
baar.
De richting van de audioweergave
kan soms automatisch worden om-
geschakeld wanneer de Bluetooth-
en USB-verbinding gelijktijdig wor-
den gebruikt.
Gebruik de iPod om de richting van de audio-
weergave te veranderen.
Problemen met het telefoonscherm
Symptoom Oorzaak Handeling
Er kan niet gebeld worden
omdat de aanraaktoetsen voor
het bellen niet actief zijn.
Uw telefoon heeft geen signaal. Probeer het opnieuw wanneer u weer een sig-
naal heeft.
Er kan geen verbinding worden ge-
maakt tussen de mobiele telefoon
en dit product.
Voer de verbindingsprocedure uit.
Problemen met het applicatiescherm
Symptoom Oorzaak Handeling
Er wordt een zwart scherm weer-
gegeven.
Tijdens het gebruik van een applica-
tie werd de applicatie op de smart-
phone afgesloten.
Druk op de HOME toets om het beginmenu-
scherm weer te geven.
Het besturingssysteem van de
smartphone wacht mogelijk op be-
diening op het scherm.
Stop het voertuig op een veilige plaats en con-
troleer het scherm van de smartphone.
Nl
223
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Symptoom Oorzaak Handeling
Het scherm wordt weergegeven,
maar er is geen bediening mo-
gelijk.
Er heeft zich een fout voorgedaan. ! Parkeer het voertuig op een veilige plaats
en zet dan de contactschakelaar uit (ACC
OFF). Zet daarna de contactschakelaar weer
aan (ACC ON).
! Wanneer een Android-apparaat is verbon-
den, maakt u de Bluetooth-verbinding van dit
product los en daarna maakt u de verbinding
opnieuw.
De smartphone is niet opgela-
den.
Het opladen stopte omdat de tem-
peratuur van de smartphone steeg
als gevolg van langdurig gebruik
van de smartphone tijdens het opla-
den.
Maak de smartphone los van de kabel en
wacht tot de smartphone voldoende is afge-
koeld.
Er werd meer batterijvermogen ver-
bruikt dan via opladen werd verkre-
gen.
Dit probleem kan worden opgelost door onno-
dige services op de smartphone uit te zetten.
Foutberichten
Bij problemen met dit product kan er een foutmelding op het scherm verschijnen. Raadpleeg de
tabel hieronder om het probleem te bepalen en voer vervolgens de voorgestelde maatregelen uit.
Als de fout blijft bestaan, maakt dan een notitie van de foutmelding en neem contact op met uw
dealer of het dichtstbijzijnde Pioneer-servicecentrum.
Algemeen
Bericht Oorzaak Handeling
Amp fout Dit product werkt niet of er is een
probleem met de luidsprekeraan-
sluiting; het beveiligingscircuit is
geactiveerd.
Controleer de aansluiting van de luidsprekers.
Als het bericht niet verdwijnt nadat de motor
is afgezet en dan weer aangezet, neemt u
contact op met uw dealer of een officieel
Pioneer-servicecentrum.
TEMP De temperatuur van dit product valt
buiten het normale bedrijfsbereik.
Wacht tot de temperatuur van het product
binnen de normale grenzen valt.
Product oververhit. Systeem
wordt automatisch uitgescha-
keld binnen 1 minuut. Start
het product opnieuw via ACC-
Uit/Aan om dit probleem op
te lossen. Als het bericht
steeds opnieuw wordt weer-
gegeven, kan er een pro-
bleem zijn in het product.
De temperatuur is te hoog voor dit
product.
Volg de instructies op het scherm. Als het
probleem hiermee niet is opgelost, neemt u
contact op met uw dealer of een officieel
Pioneer-servicecentrum voor ondersteuning.
Hardwareprobleem. Plaatsbe-
paling is niet mogelijk. Neem
contact op met uw dealer of
met het Pioneer-servicecenter.
Het locatiescherm is niet mogelijk
vanwege een defect van de hard-
ware.
Neem contact op met uw dealer of een er-
kend Pioneer servicecentrum voor assisten-
tie.
Nl
224
Aanhangsel
Aanhangsel
Bericht Oorzaak Handeling
Controleer aansluiting GPS-
antenne
Er is geen GPS-ontvangst meer. Controleer de aansluiting van de antenne. Als
het bericht niet verdwijnt nadat de motor is
afgezet en dan weer aangezet, neemt u con-
tact op met uw dealer of een erkend Pioneer
servicecentrum.
Probleem met GPS-antenne.
Neem contact op met uw dea-
ler of met het Pioneer-service-
center.
De draad van de GPS-antenne
maakt kortsluiting.
Neem contact op met uw dealer of een er-
kend Pioneer servicecentrum voor assisten-
tie.
Snelheidspuls niet aangeslo-
ten. Kalibratie wordt gestart,
maar kan incorrect zijn zonder
snelheidspuls.
De snelheidspulssensor is niet cor-
rect aangesloten.
Neem contact op met uw dealer of een er-
kend Pioneer servicecentrum voor assisten-
tie.
Sensorfout. Contacteer uw
dealer of Pioneer-klantenser-
vice.
Er is een fout opgetreden met de
sensor.
Neem contact op met uw dealer of een er-
kend Pioneer servicecentrum voor assisten-
tie.
Afwijkende snelheidspulsen
gedetecteerd.
De snelheidspuls kan niet correct
worden gedetecteerd.
Neem contact op met uw dealer of een er-
kend Pioneer servicecentrum voor assisten-
tie.
Veranderingen in de hoek of
installatiepositie gedetec-
teerd. Hoofdeenheid werkt
opgevraagde gegevens van
sensor bij.
Er zijn wijzigingen gedetecteerd in
de installatiehoek of -positie.
Wacht tot de sensor klaar is met leren.
Snelheidspuls niet aangeslo-
ten. Het systeem werkt in hy-
bride mode.
De snelheidspulsdraad is niet aan-
gesloten.
De snelheidspuls kan niet worden gedetec-
teerd als de snelheidspulsdraad niet correct
is aangesloten.
DAB-tuner
Bericht Oorzaak Handeling
Antenne fout De antenne is niet juist aangeslo-
ten.
Controleer de aansluiting van de antenne. Als
het bericht niet verdwijnt nadat de motor is
afgezet en dan weer aangezet, neemt u con-
tact op met uw dealer of een officieel Pioneer-
servicecentrum.
Aha Radio
Bericht Oorzaak Handeling
Communicatiefout iPod-fout. Verwijder de kabel uit de iPod. Sluit de kabel
weer aan als het hoofdmenu van de iPod
wordt weergegeven en stel de iPod opnieuw
in.
Error-02-6X iPod-fout. Verwijder de kabel uit de iPod. Sluit de kabel
weer aan als het hoofdmenu van de iPod
wordt weergegeven en stel de iPod opnieuw
in.
Nl
225
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Disc
Bericht Oorzaak Handeling (Referentie)
Error-02-XX/FF-FF De disc is vuil. Maak de disc schoon.
De disc is bekrast. Vervang de disc.
De disc zit er ondersteboven in. Controleer of de disc er op de juiste manier in
zit.
Er is een elektrische of mechani-
sche fout.
Druk op de RESET toets. (Bladzijde 12)
Disc uit andere regio De disc heeft een ander regionum-
mer dan dit product.
Vervang de dvd door een dvd met het juiste
regionummer.
Disc niet speelbaar Dit type disc kan niet op dit product
worden afgespeeld.
Plaats een disc die wel op dit product kan
worden afgespeeld.
Bestand niet speelbaar Dit type bestand kan niet op dit pro-
duct worden afgespeeld.
Selecteer een afspeelbaar bestand. (Bladzijde
241, Bladzijde 255)
Overgeslagen De geplaatste disc bevat bestanden
die door digitaal rechtenbeheer
(DRM) beveiligd zijn.
De beschermde bestanden worden overgesla-
gen.
Protect Alle bestanden op de disc zijn door
digitaal rechtenbeheer (DRM) bevei-
ligd.
Vervang de disc.
De DivX huurperiode is ver-
streken.
De geplaatste disc bevat DivX VOD-
inhoud die is verstreken.
Selecteer een afspeelbaar bestand.
Videoresolutie niet onder-
steund.
Het bestand bevat bestanden die dit
product niet kan afspelen.
Selecteer een afspeelbaar bestand. (Bladzijde
241, Bladzijde 255)
Naar flash-geheugen schrijven
onmogelijk
De weergavegeschiedenis voor de
VOD-inhoud kan niet worden opge-
slagen.
! Probeer het opnieuw.
! Als het bericht regelmatig verschijnt, moet
u uw dealer raadplegen.
Het apparaat is niet geautori-
seerd om deze DivX video
weer te geven.
De DivX-registratiecode van dit pro-
duct is niet geautoriseerd door de
aanbieder van de DivX VOD-inhoud.
Registreer dit produ ct bij de aanbieder van de
DivX VOD-inhoud.
Video beeldsnelheid (frame
rate) niet ondersteund.
De beeldsnelheid van het DivX-be-
stand is hoger dan 30 fps.
Selecteer een afspeelbaar bestand.
Audiobestand niet onder-
steund.
Dit bestandstype wordt niet onder-
steund op dit product.
Selecteer een afspeelbaar bestand. (Bladzijde
241, Bladzijde 255)
Extern geheugenapparaat (USB, SD)
Bericht Oorzaak Handeling (Referentie)
Error-02-9X/-DX Communicatiefout. ! Zet de contactschakelaar uit en dan weer
aan.
! Ontkoppel het USB-geheugenapparaat.
! Schakel over naar een andere bron. Keer
daarna terug naar het USB-geheugenappa-
raat.
Bestand niet speelbaar Dit type bestand kan niet op dit pro-
duct worden afgespeeld.
Selecteer een afspeelbaar bestand. (Bladzijde
241, Bladzijde 255)
Het aangesloten externe geheugen-
apparaat (USB, SD) is beveiligd.
Volg de instructies voor het externe geheu-
genapparaat (USB, SD) om de beveiliging uit
te schakelen.
Nl
226
Aanhangsel
Aanhangsel
Bericht Oorzaak Handeling (Referentie)
Overgeslagen Het aangesloten externe geheugen-
apparaat (USB, SD) bevat bestan-
den die met DRM zijn beveiligd.
De beschermde bestanden worden overgesla-
gen.
Protect Alle bestanden op het aangesloten
externe geheugenapparaat (USB/
SD) zijn beveiligd met DRM.
Plaats een ander extern geheugenapparaat
(USB, SD).
USB niet compatibel Het aanges loten USB-geheugenap-
paraat wordt niet ondersteund door
dit product.
Ontkoppel het apparaat en sluit een compati-
bel USB-geheugenapparaat aan.
SD niet compatibel De SD-geheugenkaart wordt niet on-
dersteund door dit product.
! Ontkoppel het apparaat en sluit een compa-
tibele SD-geheugenkaart aan.
! Formatteen de SD-geheugenkaart. Het is
raadzaam dat u SD Formatter gebruikt om
SD-geheugenkaarten te formatteren. (Blad-
zijde 238)
Controlleer USB Er is kortsluiting opgetreden in de
USB-stekker of de USB-kabel.
Controleer of de USB-stekker en de USB-
kabel niet ergens ingeklemd of beschadigd
zijn.
Het aangesloten USB-geheugenap-
paraat verbruikt meer stroom dan
de maximaal toelaatbare waarde.
Ontkoppel het USB-geheugenapparaat en ge-
bruik het niet meer. Zet de contactschakelaar
van het voertuig achtereenvolgens uit, dan in
de accessoirestand (ACC) of aan, en sluit ten
slotte een compatibel USB-geheugenappa-
raat aan.
Videoresolutie niet onder-
steund.
Het bestand bevat bestanden die dit
product niet kan afspelen.
Selecteer een afspeelbaar bestand. (Bladzijde
241, Bladzijde 255)
USB1 verbind. verbroken om
toestel te beschermen Plaats
de USB stick niet terug. Druk
reset om USB te herstarten.
USB2 verbind. verbroken om
toestel te beschermen Plaats
de USB stick niet terug. Druk
reset om USB te herstarten.
Er is kortsluiting opgetreden in de
USB-stekker of de USB-kabel.
Controleer of de USB-stekker en de USB-
kabel niet ergens ingeklemd of beschadigd
zijn.
Het aangesloten USB-geheugenap-
paraat verbruikt meer stroom dan
de maximaal toelaatbare waarde.
Ontkoppel het USB-geheugenapparaat en ge-
bruik het niet meer. Zet de contactschakelaar
van het voertuig achtereenvolgens uit, dan in
de accessoirestand (ACC) of aan, en sluit ten
slotte een compatibel USB-geheugenappa-
raat aan.
Er is kortsluiting opgetreden in de
USB-interfacekabel voor de iPod /
iPhone.
Controleer of de USB-interfacekabel voor de
iPod / iPhone of de USB-kabel niet ergens in-
geklemd is of beschadigd is.
Audiobestand niet onder-
steund.
Dit bestandstype wordt niet onder-
steund op dit product.
Selecteer een afspeelbaar bestand. (Bladzijde
241, Bladzijde 255)
iPod
Bericht Oorzaak Handeling
Error-02-6X/-9X/-DX iPod-fout. Verwijder de kabel uit de iPod. Sluit de kabel
weer aan als het hoofdmenu van de iPod
wordt weergegeven en stel de iPod opnieuw
in.
Error-02-67 De versie van de iPod-firmware is
verouderd.
Update de versie van iPod.
Nl
227
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
iTunes-tags
Bericht Oorzaak Handeling
Error-8D Fout in het ingebouwde flash-ROM. Zet de contactschakelaar uit en dan weer
aan.
Het bewaren van de tags is
mislukt.
Tag-informatie kan niet in dit pro-
duct worden opgeslagen.
Probeer het opnieuw.
Reeds opgeslagen Deze tag-informatie is al in dit toe-
stel opgeslagen.
De tag-informatie kan slechts eenmaal voor
een muziekstuk worden opgeslagen. De tag-
informatie voor een muziekstuk kan niet
meerdere malen worden opgeslagen.
Het geheugen is vol. Gelieve
iPod aan te sluiten.
De taginformatie is opgeslagen. Het
flashgeheugen van dit product is
vol.
Taginformatie op dit product wordt automa-
tisch naar de iPod overgezet wanneer de iPod
wordt aangesloten.
Geheugen vol. Tags niet be-
waard . iPod aansluiten.
Het flash-geheugen van dit product
dat als tijdelijk opslaggebied wordt
gebruikt, is vol.
Taginformatie op dit product wordt automa-
tisch naar de iPod overgezet wanneer de iPod
wordt aangesloten.
iPod vol. De tags worden niet
overgezet.
Het geheugen voor taginformatie op
de iPod is vol.
Synchroniseer de iPod met iTunes en herzie
de getagte speellijst.
overzetten tags mislukt. Sluit
iPod opnieuw aan.
De taginformatie van dit product
kan niet naar de iPod worden over-
gezet.
Controleer de iPod en probeer het opnieuw.
Bluetooth
Bericht Oorzaak Handeling
Error-10 Fout in de stroomvoorziening van de
Bluetooth-module van dit product.
Zet de contactschakelaar uit en daarna aan.
Als de foutmelding hierna nog wordt weerge -
geven, neem dan contact op met uw leveran-
cier of een erkend Pioneer-servicecentrum.
Android Auto
Bericht Oorzaak Handeling (Referentie)
Android Auto is gestopt. Het aangesloten apparaat is niet
compatibel met Android Auto.
Controleer of het apparaat compatibel is met
Android Auto.
Het opstarten van Android Auto is
mislukt.
! Ontkoppel de kabel van de smartphone, en
sluit de smartphone na enkele seconden op-
nieuw aan.
! Start de smartphone opnieuw op.
! Zet de contactschakelaar uit en daarna
aan.
Als de foutmelding hierna nog wordt weerge -
geven, neem dan contact op met uw leveran-
cier of een erkend Pioneer-servicecentrum.
De tijdinstelling in het product is
niet correct.
Controleer of een GPS-signaal wordt ontvan-
gen en of de tijd correct is ingesteld.
Koppelen via Bluetooth is mis-
lukt. Koppel uw Android-tele-
foon handmatig.
Het koppelen via Bluetooth is mis-
lukt.
Koppel dit product handmatig met het appa-
raat. (Bladzijde 76, Bladzijde 79)
Nl
228
Aanhangsel
Aanhangsel
MirrorLink
Bericht Oorzaak Handeling
De applicatielijst kon niet ge-
lezen worden.
De applicatielijst kan niet worden
geladen.
! Ontkoppel de kabel van de smartphone, en
sluit de smartphone na enkele seconden op-
nieuw aan.
! Zet de contactschakelaar uit en daarna
aan.
Als de foutmelding hierna nog wordt weerge -
geven, reset u de smartphone.
Als de foutmelding hierna nog wordt weerge -
geven, neem dan contact op met uw leveran-
cier of een erkend Pioneer-servicecentrum.
Er is geen ondersteunde appli-
catie op uw MirrorLink-appa-
raat.
Er worden geen ondersteunde appli-
caties gevonden.
Installeer applicaties die compatibel zijn met
MirrorLink op het MirrorLink apparaat.
Er was een communicatiefout. Er was een communicatiefout. ! Ontkoppel de kabel van de smartphone, en
sluit de smartphone na enkele seconden op-
nieuw aan.
! Zet de contactschakelaar uit en daarna
aan.
Als de foutmelding hierna nog wordt weerge -
geven, reset u de smartphone.
Als de foutmelding hierna nog wordt weerge -
geven, neem dan contact op met uw leveran-
cier of een erkend Pioneer-servicecentrum.
De applicatie openen is mis-
lukt.
De applicatie kan niet worden ge-
start.
Probeer het opnieuw.
Het scherm van uw apparaat
kon niet weergegeven wor-
den omwille van een afwij-
kende resolutie.
Het beeld is te groot. De beelden die worden overgezet van het ap-
paraat zijn groter dan 800 × 480.
Als uw MirrorLink-apparaat
vergrendeld is, ontgrendelt u
het als dat veilig kan en wet-
telijk toegestaan is.
Het MirrorLink-apparaat is geblok-
keerd.
Deblokkeer het MirrorLink-apparaat.
Nl
229
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Plaatsbepaling technologie
Plaatsbepaling via GPS
Het Global Positioning System (GPS, systeem
voor wereldwijde plaatsbepaling) maakt ge-
bruik van een netwerk van satellieten die om
de aarde cirkelen. Elk van deze satellieten, die
zich op een hoogte van 21 000 km bevinden,
zendt voortdurend radiosignalen uit die infor-
matie verstrekken over de tijd en plaatsbepa-
ling. Dit betekent dat uw apparaat de signalen
ontvangt van minimaal drie satellieten op ie-
dere open plek op het oppervlak van de aarde.
De nauwkeurigheid van de GPS-informatie
hangt af van de kwaliteit van de ontvangst.
Zijn de signalen sterk en is de ontvangst goed,
dan kan de GPS de breedte, de lengte en de
hoogte bepalen, zodat een nauwkeurige
plaatsbepaling in drie dimensies mogelijk is.
Is de signaalkwaliteit matig, dan kunnen
slechts twee dimensies, namelijk de breedte
en de lengte, worden verkregen, en zijn de fou-
ten ten aanzien van de plaatsbepaling wat gro-
ter.
Gebruik van geschatte
plaatsbepaling
De ingebouwde sensor in het navigatiesys-
teem berekent ook uw positie. De huidige loca-
tie wordt gemeten door de rijafstand met de
snelheidspuls, de draairichting met de gyro-
sensor en de helling van de weg met de G-sen-
sor te detecteren.
De ingebouwde sensor kan zelfs veranderin-
gen in hoogte berekenen en corrigeert voor af-
wijkingen in de afgelegde afstand die
veroorzaakt worden door het rijden op boch-
tige wegen of tegen hellingen.
Als u het navigatiesysteem gebruikt met ver-
binding van de snelheidspuls, zal het systeem
nauwkeuriger zijn dan zonder de snelheids-
pulsverbinding. Zorg dat u de snelheidspuls-
verbinding maakt om de nauwkeurigheid van
de plaatsbepaling te verbeteren.
p De plaats van het snelheidsdetectiecircuit
varieert afhankelijk van het voertuigmodel.
Win advies in bij uw officiële Pioneer dealer
of een vakkundige installateur.
p Bepaalde soorten voertuigen zenden geen
snelheidssignalen uit als ze slechts een
paar kilometer per uur rijden. In dat geval
kan uw huidige locatie niet correct worden
aangeduid als u zich in een verkeersop-
stopping of een parkeergarage bevindt.
Hoe werken GPS en de geschatte
plaatsbepaling samen?
Om een zo groot mogelijke nauwkeurigheid te
bereiken, vergelijkt het navigatiesysteem voort-
durend de GPS-gegevens met uw geschatte
positie, die berekend wordt op basis van de ge-
gevens van de ingebouwde sensor. Als alleen
de gegevens van de ingebouwde sensor gedu-
rende een lange periode beschikbaar zijn,
hopen de plaatsbepalingfouten zich op tot de
geschatte positie onbetrouwbaar wordt. Daar-
om worden de GPS-signalen wanneer ze be-
schikbaar zijn in overeenstemming gebracht
met de gegevens van de ingebouwde sensor
en gebruikt voor de correctie ervan, zodat een
grotere nauwkeurigheid wordt bereikt.
p Wanneer u in de winter gebruik maakt van
sneeuwkettingen of het reservewiel heef t
aangebracht, kunnen de fouten plotseling
toenemen vanwege een verschil in de wiel-
diameter. Door de status van de sensor te
initialiseren kan de nauwkeurigheid moge-
lijk weer tot de normale toestand worden
teruggebracht.
Nl
230
Aanhangsel
Aanhangsel
= Zie De status wissen op bladzijde 183
voor details.
Justifiëring op de kaart
Zoals eerder vermeld is het plaatsbepalingsys-
teem dat door dit navigatiesysteem wordt ge-
bruikt gevoelig voor bepaalde fouten. De
berekeningen ervan kunnen ertoe leiden dat u
zich op een locatie op de kaart bevindt waar
geen wegen zijn. In deze situatie weet het ver-
werkingssysteem echter wel dat voertuigen
zich alleen op de weg bevinden en dus corri-
geert het uw positie op de kaart door deze aan
te passen aan de meest waarschijnlijke weg in
de buurt. Dit noemen we justifiëring of aan-
passen van de kaart aan de positie van het
voertuig.
Met justifiëring op de kaart
Zonder justifiëring op de kaart
Wanneer er ernstige fouten
optreden
Plaatsbepalingsfouten worden tot een mini-
mum beperkt gehouden door GPS, geschatte
plaatsbepaling en justifiëring op de kaart met
elkaar te combineren. Het komt echter voor
dat deze functies in bepaalde situaties niet
naar behoren werken, waardoor de fouten kun-
nen toenemen.
Wanneer plaatsbepaling via
GPS onmogelijk is
! Plaatsbepaling via GPS is uitgeschakeld
als er geen signalen kunnen worden ont-
vangen van meer dan twee GPS-satellieten.
! Onder bepaalde rijomstandigheden kun-
nen de signalen van GPS-satellieten uw
voertuig niet bereiken. In dit geval is het
voor het systeem niet mogelijk gebruik te
maken van plaatsbepaling via GPS.
In een tunnel of
een parkeerga-
rage
Onder bruggen of
gelijksoortige struc-
turen
In een smalle straat
tussen hoge gebou-
wen
In een bos of laan met
hoge bomen
! Als er een auto- of mobiele telefoon wordt
gebruikt in de buurt van de GPS-antenne,
kan de GPS-ontvangst tijdelijk worden on-
derbroken.
! Zorg dat er geen spuitlak of autowas op de
GPS-antenne komt, omdat de ontvangst
van GPS-signalen hierdoor geblokkeerd
kan raken. Ook door sneeuw op de antenne
kunnen de signalen minder goed doorko-
men, dus houd de antenne schoon.
Nl
231
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
p Als er gedurende geruime tijd geen GPS-
signaal wordt ontvangen, kan er een aan-
zienlijke afwijking ontstaan tussen de aan-
duiding op de kaart en de werkelijke locatie
van uw voertuig, of wordt de plaatsbepaling
niet bijgewerkt. Zodra de GPS-ontvangst
wordt hersteld, zal de precisie weer volledig
op peil zijn.
Omstandigheden die fouten in
de plaatsbepaling kunnen
veroorzaken
Om verschillende redenen, zoals de toestand
van de weg waarover u rijdt en de ontvangst-
kwaliteit van het GPS-signaal, kan de feitelijke
plaats van uw voertuig afwijken van de plaats
die op de kaart wordt aangegeven.
! Als u een slappe bocht maakt.
! Bij een langdurig parallel lopende weg.
! Als er een andere weg heel dicht bij is,
zoals een verhoogde snelweg.
! Bij een afslag naar een gloednieuwe weg
die nog niet op de kaart staat.
! Als u zigzagt of vaak moet uitwijken.
! Als de weg meerdere haarspeldbochten
heeft.
! Bij een lus in de weg of spiraalvormige op-
of afrit.
! Bij een oversteek met een veerboot.
Nl
232
Aanhangsel
Aanhangsel
! Als u op een lange rechte weg rijdt, of in
een lange flauwe bocht.
! Bij een steile bergweg met veel hoogtever-
schillen.
! Bij een parkeergarage of een soortgelijk ge-
bouw met spiraalvormige in- en uitritten.
! Bij een parkeergarage met een draaipla-
teau of een soortgelijk gebouw.
! Als de wielen van uw voertuig vrij rond-
draaien, zoals op een grindweg of in de
sneeuw.
! Als u sneeuwkettingen gaat gebruiken of
banden met een andere maat.
! Als de GPS-signalen langdurig geblokkeerd
worden door hoge bomen e.d.
! Als u geruime tijd alleen met horten en sto-
ten of heel langzaam kunt rijden, zoals in
een file.
Nl
233
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
! Als u op de weg komt na een ingewikkelde
route over een grote parkeerplaats.
! Als u over een rotonde rijdt.
! Als u onmiddellijk na het starten van de
motor begint te rijden.
Informatie over de
routebepaling
Regels voor de routekeuze
Het navigatiesysteem bepaalt een route naar
uw bestemming door een aantal ingebouwde
regels toe te passen op de kaartgegevens.
Hieronder volgt enige achtergrondinformatie
over de manier waarop het systeem een route
bepaalt.
BELANGRIJK
Nadat er een route is berekend, wordt automa-
tisch de route en de stembegeleiding voor de
route vastgelegd. Wat de informatie over ver-
keersregels voor bepaalde dagen of tijden betreft,
wordt alleen informatie over verkeersregelingen
meegenomen op het moment waarop de route
werd berekend. Straten met eenrichtingsverkeer
en afsluitingen van straten zijn wellicht niet in de
berekening meegenomen. Als een straat bijvoor-
beeld alleen s morgens open is voor het verkeer
en u later aankomt, zou het tegen de verkeersre-
gels ingaan wanneer u de uitgestippelde route
nam. Houd u bij het rijden aan de daadwerkelijk
geldende verkeersregels. Het is mogelijk dat het
systeem niet bekend is met bepaalde verkeersre-
gels of -regelingen.
! De berekende route is een van de mogelijke
routes naar uw bestemming die bepaald is
door het navigatiesysteem terwijl rekening
werd gehouden met het soort straten of de
verkeersregelingen. Het is niet noodzakelij-
kerwijs de optimale route. (In sommige ge-
vallen kunt u wellicht niet de straten
instellen die u wilt nemen. Als u via een be-
paalde straat wilt gaan, moet u die straat
als tussenpunt instellen.)
! Als de bestemming te ver weg ligt, kan er
niet altijd een route naar toe worden bere-
kend. (Als u een route kiest die een grote
afstand bestrijkt en door verschillende ge-
bieden gaat, geef dan tussenpunten aan
langs het traject.)
Nl
234
Aanhangsel
Aanhangsel
! Tijdens de stembegeleiding worden er af-
slagen en kruisingen van de snelweg aan-
gekondigd. Wanneer u echter kruisingen,
afritten en andere begeleidingspunten pas-
seert die elkaar snel opvolgen, worden en-
kele daarvan wellicht vertraagd of niet
aangekondigd.
! Onder bepaalde omstandigheden kan de
begeleiding u van de snelweg af leiden en
er dan weer op.
! In sommige gevallen kan de uitgestippelde
route in de tegenovergestelde richting lei-
den van uw huidige richting. Wanneer u in
dergelijke gevallen de instructie ontvangt
voor omdraaien, moet u ervoor zorgen dat
u dit op een veilige wijze doet, in overeen-
stemming met de plaatselijk geldende ver-
keersregels.
! Soms kan een route beginnen vanaf de
overkant van de spoorrails of de andere
oever van een rivier dan waar u zich be-
vindt. Is dit het geval, rijd dan gedurende
enige tijd in de richting van uw bestem-
ming en probeer dan de route opnieuw te
laten berekenen.
! Wanneer zich een verkeersopstopping voor-
doet, is het mogelijk dat er geen goede om-
leiding kan worden gevonden en kan het
dus maar het beste zijn om gewoon net als
iedereen door de verkeersopstopping te rij-
den.
! In sommige gevallen kan de route-aandui-
ding op de kaart, waaronder het beginpunt,
eventuele tussenpunten en de bestem-
ming, niet volledig worden aangegeven.
! Het aantal afritten van een rotonde dat op
het scherm wordt weergegeven kan afwij-
ken van het daadwerkelijke aantal wegen.
Aanduiding van de gekozen route
! Na het bepalen van de route wordt deze in
een heldere kleur op de kaart aangegeven.
! De directe omgeving van uw beginpunt en
uw plaats van bestemming zal niet altijd
verlicht worden aangegeven, evenmin als
plaatsen waar het wegennet bijzonder ge-
compliceerd is. Dan kan de route op de
kaart dus wel eens lijken te stoppen of een
hiaat vertonen, maar de stembegeleiding
zal bij dat punt wel gewoon doorgaan.
Automatische route herberekening
! Wanneer u afwijkt van de uitgestippelde
route, berekent het systeem de route op-
nieuw vanaf dat punt, zodat u de weg naar
uw bestemming blijft volgen.
! In bepaalde omstandigheden werkt deze
functie wellicht niet.
Omgaan met en verzorging
van de discs
Bij het omgaan met de discs dient u op de vol-
gende punten te letten.
Gebruik en verzorging van het
ingebouwde station
! Gebruik alleen normale, volledig ronde
discs. Gebruik geen discs met een afwij-
kende vorm.
! Gebruik geen discs die gebarsten, kromge-
trokken of op andere wijze zijn beschadigd,
want dit kan resulteren in beschadiging
van het ingebouwde station.
! Gebruik discs van 12 cm. Gebruik geen
discs van 8 cm of een adapter voor discs
van 8 cm.
! Als u discs gebruikt met een bedrukbare la-
belzijde, moet u zorgvuldig de instructies
en waarschuwingen op de disc lezen. Af-
hankelijk van de disc kan deze mogelijk
niet geplaatst of verwijderd worden. Ge-
bruik van dergelijke discs kan resulteren in
beschadiging van de apparatuur.
! Raak de opnamekant van de discs niet aan.
Nl
235
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
! Bewaar de discs in hun doosjes wanneer u
ze niet gebruikt.
! Laat de discs niet op een erg warme plaats
of in direct zonlicht liggen.
! Plak geen labels op de discs, schrijf er niet
op en zorg ervoor dat geen chemicaliën in
contact kunnen komen met het oppervlak.
! Bevestig geen los verkrijgbare labels of an-
dere materialen op de discs.
De disc kan kromtrekken waardoor deze
niet meer kan worden afgespeeld.
Het label kan tijdens het afspelen losla-
ten waardoor de disc niet meer kan wor-
den verwijderd, wat kan resulteren in
beschadiging van de apparatuur.
! Om een disc schoon te maken, veegt u er
met een zachte doek over, vanaf het mid-
den naar de buitenrand toe.
! Condens kan er toe leiden dat het inge-
bouwde station tijdelijk niet goed werkt.
Laat het station in dit geval ongeveer één
uur aan de hogere temperatuur wennen.
Veeg ook een eventuele vochtige disc met
een zachte doek schoon.
! Als u een bepaalde disc niet kunt afspelen,
kan dat worden veroorzaakt door de eigen-
schappen van de disc, de indeling van de
disc, de toepassing waarmee de disc is op-
genomen, de omgeving waarin de disc
wordt afgespeeld, de manier waarop de
disc wordt bewaard, e.d.
! Door schokken tijdens het rijden kan het af-
spelen van discs worden verstoord.
! Lees de voorzorgsmaatregelen voor de
discs voordat u ze gebruikt.
Omgevingsvoorwaarden bij het
afspelen van een disc
! Bij erg hoge temperaturen kan er een inge-
bouwd beveiligingscircuit in werking tre-
den, waardoor dit product automatisch
wordt uitgeschakeld .
! Ondanks ons zorgvuldige ontwerp van het
product kunnen er kleine krassen die geen
invloed hebben op de werking voorkomen
op het oppervlak van de disc door mechani-
sche slijtage, de gebruiksomgeving of de
behandeling van de disc. Dit is geen teken
van een slechte werking van dit product. U
kunt het beschouwen als normale
slijtage.
Afspeelbare discs
Dvd-video en cd
Met het ingebouwde dvd-station kunnen dvds
en cds met de hieronder vermelde logos over
het algemeen worden afgespeeld.
Dvd-video
Cd
p is een handelsmerk van DVD Format/
Logo Licensing Corporation.
p Dit toestel kan geen dvd-audiodiscs (ge-
luid) afspelen. Het is mogelijk dat het dvd-
station niet alle discs kan afspelen met de
bovenvermelde aanduidingen.
Nl
236
Aanhangsel
Aanhangsel
AVCHD-opgenomen discs
Dit toestel is niet compatibel met discs die op-
genomen zijn in AVCHD (Advanced Video
Codec High Definition) formaat. Plaats geen
AVCHD-discs. Als u dit toch doet, wordt de
disc mogelijk niet uitgeworpen.
DualDiscs afspelen
! DualDiscs zijn tweezijdige discs die aan de
ene zijde een opneembare CD bevatten
voor geluidsopnames en aan de andere
zijde een opneembare DVD voor video.
! De dvd-zijde kan met dit product worden af-
gespeeld. De cd-zijde van DualDiscs kan
mogelijk niet op dit product worden afge-
speeld omdat deze zijde niet compatibel is
met de algemene cd-standaard.
! Het regelmatig laden en uitwerpen van een
DualDisc kan krassen veroorzaken op de
disc.
! Ernstige krassen kunnen de weergave met
dit product belemmeren. In bepaalde geval-
len kan een DualDisc klem raken in de
disc-laadsleuf en wordt de disc niet uitge-
worpen. Om dit te vermijden, raden we aan
dat u geen DualDiscs gebruikt in dit pro-
duct.
! Raadpleeg de fabrikant voor meer informa-
tie over DualDiscs.
Dolby Digital
Dit product zal Dolby Digital-signalen intern
downmixen en het geluid in stereo uitvoeren.
p Geproduceerd onder licentie van Dolby
Laboratories. Dolby en het dubbele-D-sym-
bool zijn handelsmerken van Dolby
Laboratories.
Gedetailleerde informatie
voor afspeelbare media
Compatibiliteit
Algemene opmerkingen over de
disc-compatibiliteit
! Bepaalde functies van dit product zijn mo-
gelijk niet beschikbaar voor sommige
discs.
! Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
discs garan deren.
! Dit toestel kan geen dvd-rom/dvd-ram discs
afspelen.
! Afspelen van discs kan onmogelijk worden
wanneer ze worden blootgesteld aan direct
zonlicht of hoge temperaturen, of wanneer
ze niet naar behoren worden bewaard in
het voertuig.
Dvd-videodiscs
! Dvd-videodiscs met niet-compatibele regio-
nummers kunnen niet worden afgespeeld
in dit dvd-station. Het regionummer van de
speler staat op het chassis van het toestel.
Dvd-r/dvd-rw/dvd-r sl (enkellaags)/
dvd-r dl (dubbellaags) discs
! Niet-gefinaliseerde discs die zijn opgeno-
men met het Video-formaat (videomodus)
kunnen niet worden afgespeeld.
! Discs die zijn opgenomen met het Video
Recording formaat (VR-modus) kunnen
niet worden afgespeeld.
! Dvd-r dl (dubbellaags) discs die zijn opge-
nomen met Layer Jump-opname, kunnen
niet worden afgespeeld.
! Voor gedetailleerde informatie over de op-
namemodus kunt u contact opnemen met
de fabrikant van het medium, de recorder
of de schrijfsoftware.
Cd-r/cd-rw-discs
! Niet-gefinaliseerde discs kunnen niet wor-
den afgespeeld.
Nl
237
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
! Misschien is het niet mogelijk cd-r/cd-rw-
discs af te spelen die zijn opgenomen op
een muziek-cd-recorder of een computer
vanwege eigenschappen van de disc zelf,
krassen of vuil op de disc, of vanwege vuil,
krassen of condens op de lens van het in-
gebouwde station.
! Discs die op een computer zijn opgeno-
men, kunnen wellicht niet worden afge-
speeld, afhankelijk van het
opnameapparaat, de schrijfsoftware, de in-
stellingen of andere omgevingsfactoren.
! Maak de opnamen met het juiste formaat.
(Neem voor details contact op met de fabri-
kant van het medium, de recorder of de
schrijfsoftware.)
! Titels en andere tekstinformatie op een cd-
r/cd-rw-disc kunnen mogelijk niet worden
weergegeven door dit product (in geval van
audiogegevens (cd-da)).
! Lees de voorzorgsmaatregelen bij de cd-r/
cd-rw-discs voordat u de discs gebruikt.
Gemeenschappelijke opmerkingen over
het externe geheugenapparaat (USB, SD)
! Leg het externe geheugenapparaat (USB,
SD) niet op een plaats met hoge temperatu-
ren.
! Afhankelijk van het soort externe geheu-
genapparaat (USB, SD) dat u gebruikt, kan
het gebeuren dat dit product het geheugen-
apparaat niet herkent of de bestanden niet
juist kunnen worden afgespeeld.
! De tekstinformatie van sommige audio- en
videobestanden wordt mogelijk niet correct
weergegeven.
! Bestandsnaamextensies moeten correct
gebruikt worden.
! Er kan een korte vertraging zijn bij het be-
ginnen met afspelen van bestanden in een
extern geheugenapparaat (USB, SD) met
een ingewikkelde mappenstructuur.
! De bediening kan verschillen afhankelijk
van het type extern geheugenapparaat
(USB, SD).
! Het is mogelijk dat sommige muziekbe-
standen van een SD-kaart of USB-apparaat
niet kunnen worden afgespeeld als gevolg
van de eigenschappen van het bestand, het
bestandsformaat, de gebruikte opname-
software, de weergave-omgeving, de op-
slagomstandigheden, e.d.
Opmerkingen over SD-geheugenkaarten
! Sommige SD-geheugenkaarten worden
niet herkend door dit toestel, zelfs niet als
de SD-geheugenkaarten wel worden her-
kend door een computer. Dit probleem kan
worden opgelost door de SD-geheugen-
kaarten te formatteren met een specifiek
formatteerprogramma. SD-geheugenkaar-
ten die zijn geformatteerd via de standaard
formatteerfunctie op een computer voldoen
niet aan de SD-norm. Er kunnen problemen
optreden, bijvoorbeeld dat de kaarten niet
kunnen worden gelezen of beschreven. Het
is raadzaam dat u een specifiek formatteer-
programma gebruikt om dergelijke proble-
men te voorkomen. Alle gegevens die op
een SD-geheugenkaart zijn opgeslagen,
worden verwijderd wanneer de kaart wordt
geformatteerd. Maak indien nodig vooraf
een back-up van alle benodigde gegevens.
Een specifiek formatteerprogramma voor
SD-geheugenkaarten is beschikbaar op de
volgende site.
https://www.sdcard.org/
Nl
238
Aanhangsel
Aanhangsel
Compatibiliteit van USB-
geheugenapparaten
= Raadpleeg voor details over de compatibili-
teit van USB-geheugenapparaten met dit
product Specificaties op bladzijde 255.
! Protocol: bulk
! USB-geheugenapparaten kunnen niet via
een USB-hub op dit product worden aange-
sloten.
! Gepartitioneerde USB-geheugenapparaten
kunnen niet op dit product gebruikt wor-
den.
! Maak het USB-geheugenapparaat stevig
vast voordat u gaat rijden. Laat het USB-ge-
heugenapparaat niet op de grond vallen,
omdat het dan onder het rem- of gaspedaal
terecht kan komen.
! Er kan een kleine vertraging optreden bij
het afspelen van audiobestanden die met
afbeeldingsgegevens zijn gecodeerd.
! Sommige USB-geheugenapparaten kun-
nen ruis veroorzaken in radio-uitzendingen
wanneer ze op dit product worden aange-
sloten.
! Sluit niets anders dan een USB-geheugen-
apparaat aan.
De volgorde van de audiobestanden op
een USB-geheugenapparaat
De volgorde van de bestanden op een USB-ge-
heugenapparaat kan verschillen afhankelijk
van het USB-geheugenapparaat.
SD-geheugenkaart en SDHC-
geheugenkaart
= Raadpleeg Specificaties op bladzijde 255
voor details over de compatibiliteit van SD-
geheugenkaarten met dit product.
Richtlijnen voor de behandeling en
aanvullende informatie
! Dit product is niet compatibel met de Multi
Media Card (MMC).
! Bestanden beschermd door auteursrech-
ten kunnen niet worden afgespeeld.
Opmerkingen speciaal voor DivX-
bestanden
! Alleen bij DivX-bestanden die gedownload
zijn van een DivX-partnersite kan een juiste
werking worden gegarandeerd. Het is mo-
gelijk dat ongeoorloofde DivX-bestanden
niet juist werken.
! DRM-huurbestanden kunnen niet bediend
worden totdat de weergave is gestart.
! Dit product kan DivX-bestanden afspelen
die maximaal 1 590 minuten en 43 secon-
den lang zijn. Zoekopdrachten na deze
duur zijn niet mogelijk.
! Voor weergave van DivX VOD-bestanden
moet de ID-code van dit product aan de
DivX VOD-provider worden gegeven. Raad-
pleeg Uw DivX VOD registratiecode weerge-
ven op bladzijde 208 voor informatie over
de ID-code.
! Speelt alle versies van DivX-video, behalve
DivX 7, met standaardafspeelmogelijkhe-
den voor DivX-mediabestanden.
! Voor meer details over DivX kunt u een be-
zoek brengen aan deze site:
http://www.divx.com/
DivX-ondertitelingsbestanden
! Ondertitelingsbestanden in het srt-formaat
met de extensie .srt kunnen worden ge-
bruikt.
! Slechts één ondertitelingsbestand kan wor-
den gebruikt voor ieder DivX-bestand. Het
is niet mogelijk om meerdere ondertite-
lingsbestanden te associëren met één
DivX-bestand.
! Ondertitelingsbestanden die benoemd wor-
den met dezelfde tekenreeks als het DivX-
bestand vóór de extensie worden geassoci-
eerd met het DivX-bestand. De tekenreeks
vóór de extensie moet precies hetzelfde
zijn. Als er echter slechts één DivX-bestand
is en één ondertitelingsbestand in een en-
kele map, dan worden deze bestanden ook
met elkaar geassocieerd als de bestands-
namen niet identiek zijn.
! Het ondertitelingsbestand moet in dezelfde
map als het DivX-bestand opgeslagen zijn.
Nl
239
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
! Er kunnen maximaal 255 ondertitelingsbe-
standen worden gebruikt. Meer bestanden
dan dat aantal worden niet herkend.
! U kunt tot 64 tekens gebruiken voor de
naam van het ondertitelingsbestand, inclu-
sief de extensie. Indien meer dan 64 tekens
worden gebruikt voor de bestandsnaam, is
het mogelijk dat het ondertitelingsbestand
niet wordt herkend.
! De tekencode voor het ondertitelingsbe-
stand moet conform ISO-8859-1 zijn. Als u
andere tekens gebruikt dan ISO-8859-1, kan
dit resulteren in een incorrecte weergave
van de tekens.
! Het is mogelijk dat de ondertiteling niet
correct wordt weergegeven als de weerge-
geven tekens in het ondertitelingsbestand
een controlecode bevatten.
! Voor materialen die een hoge overdracht-
snelheid gebruiken, is het mogelijk dat de
ondertiteling en video niet volledig gesyn-
chroniseerd zijn.
! Als meerdere ondertitels geprogrammeerd
worden voor weergave binnen een korte pe-
riode, zoals 0,1 seconde, is het mogelijk dat
de ondertiteling niet op het correcte mo-
ment wordt weergegeven.
Nl
240
Aanhangsel
Aanhangsel
Tabel voor mediacompatibiliteit
Algemeen
Media Cd-r/-rw
Dvd-r/-r sl/-r dl/
dvd-rw
USB-geheugen-
apparaat
SD-geheugen-
kaart
Bestandssysteem
! ISO9660 niveau
1
! ISO9660 niveau
2
! Romeo, Joliet
! UDF 1.02 / 1.50
/ 2.00 / 2.01 /
2.50
! ISO9660 niveau
1
! ISO9660 niveau
2
! Romeo, Joliet
! UDF 1.02 / 1.50
/ 2.00 / 2.01 /
2.50
FAT16/FAT32/NTFS
Maximaal aantal map-
pen
700 1 500
Maximaal aantal bestan-
den
999 3 500 15 000
Afspeelbare bestandsty-
pen
MP3, WMA, AAC, DivX, MPEG-1, MPEG-2,
MPEG-4
MP3, WMA, AAC, WAV, FLAC, H.264,
MPEG-2, MPEG-4, WMV, FLV, MKV, JPEG
Opmerkingen:
! Maximale weergavetijd van een audiobestand op de disc: 60 uur
! Maximale weergavetijd van een audiobestand in een extern geheugenapparaat (USB, SD): 7,5 uur (450 minuten)
MP3-compatibiliteit
Media Cd-r/-rw
Dvd-r/-r sl/-r dl/
dvd-rw
USB-geheugen-
apparaat
SD-geheugen-
kaart
Bestandsextensie .mp3 .mp2, .mp3, .m2a, .mka
Bitsnelheid 8 kbps tot 320 kbps (CBR), VBR
Bemonsteringsfrequen-
tie
16 kHz tot 48 kHz (32 kHz, 44,1 kHz, 48 kHz
voor accentfunctie)
8 kHz tot 48 kHz
ID3-tag ID3-tag versie 1.0, 1.1, 2.2, 2.3 ID3-tag versie 1.0, 1.1, 2.2, 2.3, 2.4
Opmerkingen:
! Versie 2.x van de ID3-tag heeft voorrang wanneer zowel versie 1.x als versie 2.x bestaan.
! Dit product is niet compatibel met:
MP3i (MP3 interactief), mp3 PRO, m3u afspeellijst
Nl
241
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
WMA-compatibiliteit
Media Cd-r/-rw
Dvd-r/-r sl/-r dl/
dvd-rw
USB-geheugen-
apparaat
SD-geheugen-
kaart
Bestandsextensie .wma
Bitsnelheid 5 kbps tot 320 kbps (CBR), VBR
Bemonsteringsfrequen-
tie
8 kHz tot 48 kHz
Opmerking:
Dit product is niet compatibel met:
Windows Media
Audio 9 Professional, Lossless, Voice
WAV-compatibiliteit
Media Cd-r/-rw
Dvd-r/-r sl/-r dl/
dvd-rw
USB-geheugen-
apparaat
SD-geheugen-
kaart
Bestandsextensie
WAV-bestanden op cd-r/-rw, dvd-r/-rw/-r sl/-
r dl kunnen niet worden afgespeeld.
.wav
Formaat Lineaire PCM (LPCM)
Bemonsteringsfrequen-
tie
16 kHz tot 48 kHz
Kwantisatiebits 8 bits en 16 bits
Opmerking:
De bemonsteringsfrequentie die op het display wordt aangegeven, kan zijn afgerond.
AAC-compatibiliteit
Media Cd-r/-rw
Dvd-r/-r sl/-r dl/
dvd-rw
USB-geheugen-
apparaat
SD-geheugen-
kaart
Bestandsextensie .m4a .aac, .adts, .mka, .m4a
Bitsnelheid 8 kbps tot 320 kbps (CBR)
Bemonsteringsfrequen-
tie
8 kHz tot 44,1 kHz 8 kHz tot 48 kHz
Opmerking:
Dit product kan AAC-bestanden afspelen die met iTunes zijn gemaakt.
Nl
242
Aanhangsel
Aanhangsel
DivX-compatibiliteit
Media Cd-r/-rw
Dvd-r/-r sl/-r dl/
dvd-rw
USB-geheugen-
apparaat
SD-geheugen-
kaart
Bestandsextensie .avi/.divx
DivX-bestanden op een extern geheugen-
apparaat (USB, SD) kunnen niet worden
afgespeeld.
Profiel (DivX-versie)
Home Theater versie 3.11/versie 4.x/ver-
sie 5.x/versie 6.x
Compatibele audio-
codec
MP3, Dolby Digital
Bitsnelheid (MP3) 8 kbps tot 320 kbps (CBR), VBR
Bemonsteringsfrequen-
tie (MP3)
16 kHz tot 48 kHz (32 kHz, 44,1 kHz, 48 kHz
voor accentfunctie)
Maximale beeldgrootte 720 pixels × 576 pixels
Maximale bestands-
grootte
4GB
Opmerkingen:
! Dit product is niet compatibel met:
DivX Ultra-formaat, DivX-bestanden zonder videogegevens, DivX-bestanden gecodeerd met LPCM (lineaire
PCM) audio-codec
! Afhankelijk van de samenstelling van de bestandsinformatie, zoals het aantal audiostreams, kan er een korte
vertraging zijn bij het beginnen met afspelen van de discs.
! Als een bestand meer dan 4 GB groot is, zal het afspelen stoppen voordat het einde is bereikt.
! Het is mogelijk dat een specifieke handeling belet wordt door de samenstelling van het DivX-bestand.
! Het is mogelijk dat bestanden met hoge overdrachtsnelheden niet correct afgespeeld worden. De standaard
overdrachtsnelheid is 4 Mbps voor cds en 10,08 Mbps voor dvds.
Nl
243
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Compatibiliteit van videobestanden (USB, SD)
Bestandsextensie .avi .mkv .mov .f4v .mp4
Compatibele video-
codec
MPEG-4, H.264,
H.263, Xvid
MPEG-4, H.264,
VC-1, Xvid
MPEG-4, H.264,
H.263
H.264, H.263
MPEG-4, H.264,
H.263
Compatibele audio-
codec
MP3, AAC,
LPCM
MP3, AAC, Vor-
bis
MP3, AAC MP3, AAC MP3, AAC
Maximale frame-
snelheid
30 fps
Maximale bestands-
grootte
4GB
Maximale weerga-
vetijd
150 minuten
Bestandsextensie .3gp .wmv .asf .flv .vob
Compatibele video-
codec
MPEG-4, H.264,
H.263
WMV, VC-1 WMV, VC-1 H.264 H.264, MPEG-2
Compatibele audio-
codec
AAC WMA WMA MP3, AAC
MP3, AAC,
LPCM
Maximale frame-
snelheid
30 fps
Maximale bestands-
grootte
4GB
Maximale weerga-
vetijd
150 minuten
Algemene opmerkingen
! Bestanden worden wellicht niet correct af-
gespeeld, afhankelijk van de omgeving
waarin het bestand werd aangemaakt of de
inhoud van het bestand.
! Het is mogelijk dat dit product bepaalde be-
standen niet afspeelt, afhankelijk van de
toepassing waarmee de bestanden zijn ge-
codeerd.
! Een juiste werking van dit product is afhan-
kelijk van de toepassing waarmee de WMA-
bestanden zijn gecodeerd.
! Afhankelijk van de Windows Media
Player
versie die gebruikt werd voor de codering
van de WMA-bestanden is het mogelijk dat
de namen van de albums en andere tekst-
gegevens niet correct worden weergege-
ven.
! Er kan een kleine vertraging optreden bij
het afspelen van audiobestanden die met
afbeeldingsgegevens zijn gecodeerd.
! Dit product is niet compatibel met packet
write data transfer.
! Dit product kan gerekend vanaf het eerste
teken maximaal 32 tekens herkennen, in-
clusief de bestandsextensie en de map-
naam. Afhankelijk van het weergavegebied
kan dit product proberen om de tekens met
een kleinere lettergrootte weer te geven.
Het maximale aantal tekens dat kan wor-
den weergegeven, verschilt afhankelijk van
de breedte van de tekens en van het weer-
gavegebied.
! De volgorde van de mapselectie en andere
handelingen kan veranderd zijn, afhankelijk
van de codering of de schrijfsoftware.
Nl
244
Aanhangsel
Aanhangsel
! Ongeacht de lengte van het onbespeelde
gedeelte tussen de muziekstukken in de
oorspronkelijke opname, zullen discs met
gecomprimeerde audio altijd een korte
pauze tussen de muziekstukken inlassen.
Voorbeeld van een boomstructuur
De afbeelding hieronder is een voorbeeld van
een boomstructuur op de disc. De cijfers in de
afbeelding duiden op de volgorde waarin map-
nummers worden toegewezen en de volgorde
van weergave.
: Map
: Bestand
1
2
3
4
5
6
Niv
eau
1 Niv
eau
2 Niv
eau
3 Niv
eau
4
Opmerkingen
! Dit product wijst zelf mapnummers toe. De
gebruiker kan geen mapnummers toewijzen.
! Als er een map is die geen afspeelbaar be-
stand bevat, zal de map wel in de mappenlijst
worden aangegeven, maar kunt u niet de be-
standen in de map controleren. (Er verschijnt
een lege lijst.) Deze mappen zullen ook wor-
den overgeslagen zonder dat het mapnummer
wordt getoond.
Bluetooth
! Het merk Bluetooth
®
en de logos daar van
zijn gedeponeerde handelsmerken van
Bluetooth SIG, Inc. PIONEER
CORPORATION gebruikt deze onder licen-
tie. Andere handelsmerken en handelsna-
men zijn eigendom van de respectieve
eigenaren.
SDHC
Het SDHC-logo is een handelsmerk van SD-
3C, LLC.
WMA/WMV
Windows Media is een gedeponeerd handels-
merk of een handelsmerk van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en/of in
andere landen.
p Dit product bevat technologie die het ei-
gendom is van Microsoft Corporation en
die niet gebruikt of gedistribueerd mag
worden zonder toestemming van Microsoft
Licensing, Inc.
Nl
245
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
DivX
DivX Certified
®
-apparaten zijn getest op kwali-
tatieve DivX
®
-videoweergave (.divx, .avi). Wan-
neer u het DivX-logo ziet, weet u dat u de
vrijheid hebt om uw favoriete DivX-films af te
spelen.
DivX
®
, DivX Certified
®
(DivX-gecertificeerd) en
de bijbehorende logos zijn handelsmerken
van DivX, LLC en worden onder licentie ge-
bruikt.
Dit DivX Certified
®
-apparaat werd onderwor-
pen aan strenge tests om te garanderen dat
DivX
®
-video wordt afgespeeld.
Om aangeschafte DivX-films af te spelen,
moet u het apparaat eerst registreren op
vod.divx.com. Zoek uw registratiecode in de
DivX VOD-sectie van het instellingsmenu van
uw apparaat.
= Zie Uw DivX VOD registratiecode weergeven
op bladzijde 208 voor details.
AAC
AAC is de afkorting van Advanced Audio Co-
ding en verwijst naar een geluidscompressie-
technologie die standaard wordt gebruikt met
MPEG-2 en MPEG-4. U kunt verschillende toe-
passingen gebruiken om AAC-bestanden te
coderen, maar bestandsformaten en extensies
verschillen naargelang de toepassing die ge-
bruikt werd voor de codering. Dit toestel geeft
AAC-bestanden weer die gecodeerd werden
met iTunes.
Google, Google Play,
Android
en Android Auto
Google, Google Play, Android, Android Auto
en andere merken zijn handelsmerken van
Google Inc.
MirrorLink
MirrorLink Certified
, het Design Only
certifi-
ceringslogo, MirrorLink
en het MirrorLink
logo zijn certificeringsmarkeringen en han-
delsmerken van het Car Connectivity Consorti-
um LLC. Ongeoorloofd gebruik ervan is ten
strengste verboden.
MIXTRAX
MIXTRAX is een handelsmerk van de
PIONEER CORPORATION.
Gedetailleerde informatie
over de aangesloten iPod
apparaten
BELANGRIJK
! Pioneer kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor verloren gegane gegevens van een iPod,
zelfs wanneer die gegevens verloren gaan bij
gebruik van dit product. Maak regelmatig een
kopie van de gegevens op uw iPod.
! Laat de iPod niet lange tijd in direct zonlicht
liggen. Overmatige blootstelling aan direct
zonlicht kan de temperatuur in de iPod doen
oplopen en storingen veroorzaken.
Nl
246
Aanhangsel
Aanhangsel
! Laat de iPod niet op een plaats met hoge tem-
peraturen liggen.
! Maak de iPod stevig vast voordat u gaat rijden.
Laat de iPod niet op de grond vallen, omdat
deze dan onder het rem- of gaspedaal terecht
kan komen.
Raadpleeg voor meer informatie de handlei-
ding van de iPod.
iPod en iPhone
Made for iPod en Made for iPhone wil zeg-
gen dat een elektronische accessoire speciaal
ontwikkeld is voor verbinding met respectieve-
lijk een iPod of iPhone en door de maker ge-
waarborgd is als conform de Apple
werkingsnormen.
Apple is niet verantwoordelijk voor de werking
van dit apparaat en voor het voldoen aan de
veiligheidsnormen en wettelijke normen.
Houd er rekening mee dat het gebruik van dit
accessoire met iPod of iPhone invloed kan
hebben op de draadloze prestatie.
iPhone, iPod, iPod classic, iPod nano en iPod
touch zijn handelsmerken van Apple Inc., ge-
deponeerd in de VS en andere landen.
Lightning
Lightning is een handelsmerk van Apple Inc.
App Store
App Store is een dienstenmerk van Apple Inc.
iOS
iOS is een handelsmerk waarvan Cisco de
handelsmerkrechten bezit in de VS en be-
paalde andere landen.
iTunes
iTunes is een handelsmerk van Apple Inc., ge-
registreerd in de Verenigde Staten en andere
landen.
Gebruik van App-gebaseerde
verbonden content
BELANGRIJK
Vereisten voor toegang tot app-gebaseerde ver-
bonden contentservices met dit product:
! De laatste versie van Pioneer-compatibele ver-
bonden content-applicatie(s) voor de smart-
phone, beschikbaar bij de serviceprovider en
gedownload naar uw smartphone.
! Een geldige account bij de contentservicepro-
vider.
! Smartphone dataplan.
Opmerking: Als het dataplan voor uw smart-
phone niet voorziet in onbeperkt datagebruik,
kunnen er extra kosten door uw leverancier in
rekening worden gebracht voor toegang tot
app-gebaseerde online content via 3G, EDGE
en/of LTE (4G) netwerken.
! Verbinding met internet via 3G, EDGE, LTE
(4G) of Wi-Fi-netwerk.
! Optionele Pioneer-adapterkabel voor de ver-
binding van een iPhone met dit product.
Beperkingen:
! Toegang tot app-gebaseerde verbonden con-
tent hangt af van de beschikbaarheid van het
mobiele en/of Wi-Fi-netwerk voor verbinding
van uw smartphone met internet.
! De beschikbaarheid van services kan geogra-
fisch beperkt zijn tot bepaalde gebieden.
Neem contact op met de verbonden conten-
tserviceprovider voor verdere informatie.
Nl
247
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
! De functionaliteit van dit product betreffende
toegang tot verbonden content is onderhevig
aan wijzigingen, zonder voorafgaande kennis-
geving, en kan beïnvloed worden door een van
de volgende zaken: compatibiliteitskwesties
met toekomstige firmwareversies van de
smartphone; compatibiliteitskwesties met toe-
komstige versies van de verbonden content-
applicatie(s) voor de smartphone; wijzigingen
in of stopzetting van de verbonden content-ap-
plicatie(s) of service door de provider.
! Pioneer kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor problemen die ontstaan door fouten of
mankementen in App-gebaseerde content.
! De inhoud en functies van de ondersteunde
applicaties vallen onder de verantwoordelijk-
heid van de leverancier van de applicatie.
! In AppRadio Mode en Android Auto wordt
de functionaliteit van het product beperkt tij-
dens het rijden; de beschikbare functies wor-
den bepaald door de provider van de
applicatie.
! De beschikbaarheid van AppRadio Mode en
Android Auto functies wordt bepaald door de
provider van de applicatie en niet door
Pioneer.
! Met AppRadio Mode en Android Auto hebt
u toegang tot andere applicaties dan de ver-
melde (onderhevig aan beperkingen tijdens
het rijden), maar de mate waarin een applica-
tie kan worden gebruikt, wordt bepaald door
de leverancier ervan.
Aha Radio
Aha, Aha Radio en de Aha en Aha Radio
logos zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Harman International In-
dustries, Incorporated.
HDMI
De begrippen HDMI en HDMI High-Definition
Multimedia Interface, en het HDMI Logo zijn
handelsmerken of geregistreerde handelsmer-
ken van HDMI Licensing, LLC in de Verenigde
Staten en andere landen.
MHL
MHL, het MHL-Logo en Mobile High-Definition
Link zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van MHL, LLC in de VS en in
andere landen.
IVONA Text-to-Speech
Opmerking over het
bekijken van videos
Houd er rekening mee dat het gebruik van dit
systeem voor commerciële of openbare doel-
einden een inbreuk kan inhouden op de au-
teursrechten die door de wet worden
beschermd.
Nl
248
Aanhangsel
Aanhangsel
Opmerking over het
bekijken van Dvd-videos
Dit toestel maakt gebruik van auteursrechtbe-
schermende technologie die op haar beurt be-
schermd wordt door octrooien in de VS en
andere intellectuele eigendomsrechten van
Rovi Corporation. Reverse engineering en
disassemblage zijn verboden.
Opmerking over het gebruik
van MP3-bestanden
Levering van dit product impliceert alleen toe-
stemming voor privaat, niet-commercieel ge-
bruik en niet, impliciet noch expliciet, een
toestemming of enig recht dit product te ge-
bruiken in een commerciële omgeving (waar-
bij geld wordt verdiend), via uitzendingen (via
de ether, satelliet, kabels en/of andere media),
via uitzendingen/signaalstromen via internet,
via een intranet en/of andere netwerken of in
andere elektronische systemen, zoals betaalra-
dio of geluid-op-aanvraag. Hiervoor is een
aparte licentie nodig. Zie voor nadere informa-
tie
http://www.mp3licensing.com.
Opmerking over
openbronlicenties
Details over de openbronlicenties van de func-
ties van dit product kunt u bekijken op
http://www.oss-pioneer.com/car/multimedia/
Kaartgebied
Raadpleeg onze website voor details over het
kaartgebied van dit product.
Correct gebruik van het lcd-
scherm
Omgaan met het lcd-scherm
! Wanneer het lcd-scherm gedurende lange
tijd wordt blootgesteld aan direct zonlicht,
wordt het zeer heet en kan het beschadigd
raken. Wanneer u dit product niet gebruikt,
moet u zoveel mogelijk voorkomen dat het
wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
! Het lcd-scherm moet worden gebruikt bin-
nen het temperatuurbereik dat is aangege-
ven in Specificaties.
! Gebruik het lcd-scherm niet bij temperatu-
ren boven of onder het voorgeschreven
temperatuurbereik, want anders is het mo-
gelijk dat het lcd-scherm niet normaal
werkt en kan het zelfs beschadigd raken.
! Het lcd-scherm wordt verlicht voor een be-
tere zichtbaarheid in het voertuig. Druk er
niet met kracht op, omdat het hierdoor be-
schadigd kan raken.
! Druk niet te hard tegen het lcd-scherm,
omdat er dan krassen op kunnen komen.
! Tip bij de bediening van de aanraaktoetsen
het lcd-scherm altijd uitsluitend aan met
uw vinger. Er kunnen gemakkelijk krassen
op het lcd-scherm komen.
Lcd-scherm (Liquid Crystal Display)
! Als het lcd-scherm zich in de buurt van de
luchtopening van de airconditioning be-
vindt, zorg er dan voor dat de lucht van de
airconditioning er niet tegenaan blaast.
Door de hitte van de verwarming kan het
lcd-scherm breken, en door koele lucht van
de koeler kan er vocht ontstaan in het pro-
duct, waardoor het mogelijk beschadigd
raakt.
! Er kunnen kleine zwarte of witte puntjes
(heldere puntjes) op het lcd-scherm ver-
schijnen. Dit komt door de eigenschappen
van het lcd-scherm en duidt niet op een de-
fect.
Nl
249
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
! Het lcd-scherm is onduidelijker als het
wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
! Als u een mobiele telefoon gebruikt, moet
u de antenne van deze telefoon uit de buurt
houden van het lcd-scherm om te voorko-
men dat het beeld wordt verstoord door
vlekken, gekleurde strepen, e.d.
Onderhoud van het lcd-scherm
! Als u stof van het lcd-scherm veegt of het
reinigt, moet u het product eerst uitschake-
len. Veeg het scherm vervolgens af met een
zachte, droge doek.
! Let er bij het schoonvegen van het lcd-
scherm op dat er geen krassen op het op-
pervlak komen. Gebruik geen scherpe of
schurende chemische reinigingsmiddelen.
Led-verlichting (lichtgevende
diode)
Er zit een led-verlichting in het display die het
lcd-scherm verlicht.
! Bij lage temperaturen kan de led-verlich-
ting vertraagde beelden geven of een inferi-
eure beeldkwaliteit, als gevolg van de
eigenschappen van het lcd-scherm. De
beeldkwaliteit wordt weer beter zodra de
temperatuur hoger wordt.
! De levensduur van de led-verlichting is
meer dan 10 000 uur. Deze waarde kan min-
der zijn als het toestel bij hoge temperatu-
ren wordt gebruikt.
! Als de led-verlichting het einde van de le-
vensduur bereikt, wordt het scherm donker-
der en is het beeld niet meer zichtbaar.
Neem in dat geval contact op met uw dea-
ler of het dichtstbijzijnde officiële Pioneer-
servicecentrum.
Nl
250
Aanhangsel
Aanhangsel
Display-informatie
Telefoonmenu
Bladzijde
Vooraf ingesteld nummer oproepen 85
Telefoonboek 83
Geschiedenis 84
Kiezen 83
Spraakherkenningsfunctie 88
Systeem menu
Bladzijde
Instellingen navigatie
Venster navigatie-info 166
AV/App-geleidingsmodus 166
AV bronnen instellingen
Instellingen MIXTRAX 164
Instellingen Radio
99
100
101
101
102
103
166
Instellingen DAB
109
167
Tag doorsturen 216
Bluetooth Geluid 168
Blijven Scrollen 168
Instellingen in-/uitgang
Smartphone instellen 91
AV ingang 168
AUX ingang 159
Video AppRadio instellen 145
Camera-instellingen
Nl
251
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Bladzijde
Cameraweergave 171
Ingang camera achter 170
Ingang 2de camera 174
Polariteit Camera 170
Parkeerhulp 172
Cam. achter: video omk. 170
2de cam.: video omk. 174
Parkeerhulp instellen 172
Veilige Modus 175
Demo mode 175
Systeemtaal 175
Klimaat omkeren 176
Instellingen herstellen 221
Alle instellingen 221
Audio-instellingen 221
Thema-instellingen 221
Bluetooth-instellingen 221
Toetsenbord 176
Pieptoon 177
Kalibratie aanraakscherm 177
Instellingen dimmer 178
Trigger dimmer 178
Dag/Nacht 178
Duur dimmer 179
Bestuurd. Plaats 148
Beeld aanpassen 179
Systeeminformatie
Firmware Informatie 181
Firmware Update 181
Status 3D-kalibratie 182
Verbindingsstatus 183
Thema menu
Bladzijde
Achtergrond 199
Verlichting 200
Thema 201
Klok 202
Opstartscherm 202
Exporteren 203
Nl
252
Aanhangsel
Aanhangsel
Geluid menu
Bladzijde
Grafische EQ 194
Fader/Balans 185
Balance 185
Mute Level 186
Source Level Adjuster 186
Luidspreker achteraan 189
Subwoofer 190
Luidspreker niveau 191
Crossover 189
Instellingen subwoofer 190
Luisterpositie 190
Time Alignement 192
Auto EQ&TA 195
Auto EQ & TA meting 196
ASL 193
Video Instellingen menu
Bladzijde
DVD/DivX instellen
Taal Ondertiteling 205
Gesproken Taal 205
Menu taal 206
Multi Angle 206
Beeldverhouding 207
Ouderlijk Toezicht 207
DivX® VOD 208
DVD Auto Play 209
Tijd Per Foto 132
Instelling Videosignaal
AV 162
AUX 160
Camera 210
Video Uitgangsformaat 210
Nl
253
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Bluetooth menu
Bladzijde
Verbinding 76
Automatisch Verbinden 78
Zichtbaarheid 79
PIN Code Ingeven 80
Toestel Informatie 80
Autom. beantw. 87
Beltoon 87
Naam omkeren 87
Bluetooth Geh. wissen 80
BT Software Update 81
Bluetooth Versie Informatie 81
Nl
254
Aanhangsel
Aanhangsel
Specificaties
Algemeen
Stroomvoorziening ................. 14,4 V gelijkstroom
(toegestaan spanningsbe-
reik: 12,0 V tot 14,4 V gelijk-
stroom)
Aarding ......................................... Negatieve accupool
Maximaal stroomverbruik
........................................... 10,0 A
Afmetingen (B × H × D):
AVIC-F77DAB
DIN
Chassis ..................... 178 mm × 100 mm ×
157 mm
Voorstuk ................... 188 mm × 118 mm ×
29 mm
D
Chassis ..................... 178 mm × 100 mm ×
164 mm
Voorstuk ................... 171 mm × 97 mm × 21 mm
AVIC-F70DAB
DIN
Chassis ..................... 178 mm × 100 mm ×
157 mm
Voorstuk ................... 188 mm × 118 mm ×
27 mm
D
Chassis ..................... 178 mm × 100 mm ×
164 mm
Voorstuk ................... 171 mm × 97 mm × 20 mm
AVIC-F970DAB
DIN
Chassis ..................... 178 mm × 100 mm ×
157 mm
Voorstuk ................... 188 mm × 118 mm ×
16 mm
D
Chassis ..................... 178 mm × 100 mm ×
164 mm
Voorstuk ................... 170 mm × 97 mm × 8 mm
AVIC-F970BT
DIN
Chassis ..................... 178 mm × 100 mm ×
157 mm
Voorstuk ................... 188 mm × 118 mm ×
16 mm
D
Chassis ..................... 178 mm × 100 mm ×
164 mm
Voorstuk ................... 170 mm × 97 mm × 8 mm
AVIC-F9770DAB
DIN
Chassis ..................... 178 mm × 100 mm ×
157 mm
Voorstuk ................... 188 mm × 118 mm ×
16 mm
D
Chassis ..................... 178 mm × 100 mm ×
164 mm
Voorstuk ................... 170 mm × 97 mm × 8 mm
AVIC-F9770BT
DIN
Chassis ..................... 178 mm × 100 mm ×
157 mm
Voorstuk ................... 188 mm × 118 mm ×
16 mm
D
Chassis ..................... 178 mm × 100 mm ×
164 mm
Voorstuk ................... 170 mm × 97 mm × 8 mm
Gewicht:
AVIC-F77DAB .................. 2,1 kg
AVIC-F70DAB .................. 2,1 kg
AVIC-F970DAB ................ 1,8 kg
AVIC-F970BT .................... 1,8 kg
AVIC-F9770DAB ............. 1,8 kg
AVIC-F9770BT .................. 1,8 kg
NAND-flashgeheugen ........... 16 GB
Navigatie
GPS-ontvanger:
Systeem ............................. L1, C/Acode GPS
SPS (standaard plaatsbepa-
ling)
Ontvangstsysteem ........ 50 kanalen meerkanaalont-
vangst
Ontvangstfrequentie .... 1 575,42MHz
Gevoeligheid .................... 140 dBm (typ)
Frequentie bijwerken plaatsbepaling
........................................... Ongeveer één keer per se-
conde
GPS-antenne:
Antenne ............................. Platte microstrip-antenne
met rechtsdraaiende spi-
raal-polarisatie
Antennekabel .................. 3,55 m
Afmetingen (B × H × D)
........................................... 33 mm × 14,7 mm × 36 mm
Gewicht .............................. 73,7 g
Scherm
Schermafmetingen/beeldverhouding:
AVIC-F77DAB .................. 6,95 inch breed/16:9
AVIC-F70DAB .................. 6,95 inch breed/16:9
AVIC-F970DAB ................ 6,2 inch breed/16:9
AVIC-F970BT .................... 6,2 inch breed/16:9
Nl
255
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
AVIC-F9770DAB ............. 6,2 inch breed/1 6:9
AVIC-F9770BT .................. 6,2 inch breed/16:9
Effectief weergavegebied:
AVIC-F77DAB .................. 156,6 mm × 81,6 mm
AVIC-F70DAB .................. 156,6 mm × 81,6 mm
AVIC-F970DAB ................ 137,5 mm × 77,3 mm
AVIC-F970BT .................... 137,5 mm × 77,3 mm
AVIC-F9770DAB ............. 137,5 mm × 77,3 mm
AVIC-F9770BT .................. 137,5 mm × 77,3 mm
Pixels ............................................. 1 152 000 (2 400 × 480)
Weergavemethode .................. TFT actieve matrix
Kleurensysteem ....................... Compatibel met PAL/NTSC/
PAL-M/PAL-N/SECAM
Toegestaan temperatuurbereik:
Uitgeschakeld ................. 20 °C tot +80 °C
Geluid
Maximaal uitgangsvermogen
..................................................... 50 W × 4
Doorlopend uitgangsvermogen
..................................................... 22 W × 4 (50 Hz tot 15 kHz,
5 % THV, 4 W BELASTING,
beide kanalen aangedreven)
Belastingsimpedantie ........... 4 W (4 W tot 8 W toegestaan)
Preout-uitgangsniveau (max.)
..................................................... 4,0 V
Equalizer (13-banden grafische equalizer):
Frequentie ......................... 50 Hz/80Hz/125 Hz/200 Hz/
315 Hz/500 Hz/800 Hz/
1,25 kHz/2 kHz/3,15 kHz/
5 kHz/8 kHz/12,5 kHz
Versterking ........................ ±12 dB
HPF:
Frequentie ......................... 50 Hz/63Hz/80 Hz/100 Hz/
125 Hz/160 Hz/200 Hz
Helling ................................ 6 dB/oct, 12 dB/oct,
18 dB/oct
Subwoofer (mono):
Frequentie ......................... 50 Hz/63Hz/80 Hz/100 Hz/
125 Hz/160 Hz/200 Hz
Helling ................................ 6 dB/oct, 12 dB/oct,
18 dB/oct
Versterking ........................ 24 dB tot +10 dB
Fase ...................................... Normaal/Omgekeerd
Tijduitlijning ............................... 0 tot 200 stappen (2,5 cm/
stap)
Dvd-station
Systeem ....................................... DVD-Video, VCD, CD, MP3,
WMA, AAC, DivX, JPEG,
MPEG-speler
Regionummer ........................... 2
Bruikbare discs ........................ DVD-VIDEO, VIDEO-CD, CD,
CD-R, CD-RW, DVD-R, DVD-
RW, DVD-RDL
Frequentierespons .................. 5 Hz tot 44 000 Hz (met dvd,
bij een bemonsteringsfre-
quentie van 96 kHz)
Signaal/ruisverhouding ........ 96 dB (1 kHz) (IEC-A-net-
werk) (RCA-niveau)
Uitgangsniveau:
Video .................................... 1,0 Vp-p/75 W (±0,2 V)
Aantal kanalen .......................... 2 (stereo)
MP3 decodeerformaat .......... MPEG-1, 2 & 2.5 Audio Layer
3
WMA-decoderingsformaat
..................................................... versie 7, 8, 9, (2-kan. audio)
(Windows Media Player)
AAC-decoderingsformaat ... MPEG-4 AAC (enkel geco -
deerd door iTunes):
.m4a (versie 11 en ouder)
DivX-decodeerformaat .......... Home Theater Ver.3.11,
Ver.4.X, Ver.5.X, Ver.6.X:
.avi, .divx
MPEG-videodecoderingsformaat
..................................................... MPEG-1: mpg, mpeg, dat
MPEG-2 PS: mpg, mpeg
MPEG-4 deel 2 (Visual),
MS MPEG-4 versie 3: avi
USB
USB-standaard specificatie
..................................................... USB1.1, USB 2.0 High
Speed
Max. stroomsterkte ................. 1,6 A
USB-klasse ................................. MSC-apparaat (Massage-
heugenklasse), iPod-appa-
raat (AudioClass, HID-
klasse)
Bestandssysteem .................... FAT16, FAT32, NTFS
MP3-decoderingsformaat ... MPEG-1/Laag 1, MPEG-1/
Laag 2, MPEG-1/Laag 3
MPEG-2/Laag 1, MPEG-2/
Laag 2, MPEG-2/Laag 3
MPEG-2.5/Laag 3
WMA-decoderingsformaat
..................................................... WMA10 Std, WMA10 Pro,
WMA9 Lossless
AAC-decoderingsformaat ... MPEG-2 AAC-LC, MPEG-4
AAC-LC
GOLF-signaalformaat ............ Lineair-PCM
H.264-videodecoderingsformaat
..................................................... BaseLine Profile, Main Pro-
file, High Profile
WMV-videodecoderingsformaat
..................................................... VC-1 SP/MP/AP, WMV 7/8
Nl
256
Aanhangsel
Aanhangsel
MPEG4-videodecoderingsformaat
..................................................... SimpleProfile, Advanced-
SimpleProfile (behalve
GMC)
JPEG-decoderingsformaat
..................................................... JPEG
SD (AVIC-F77DAB, AVIC-F70DAB)
SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart
Compatibel fysiek formaat
........................................... Versie 2.0
Bestandssysteem .......... FAT16, FAT32, NTFS
MP3-decoderingsformaat
........................................... MPEG-1/Laag 1, MPEG-1/
Laag 2, MPEG-1/Laag 3
MPEG-2/Laag 1, MPEG-2/
Laag 2, MPEG-2/Laag 3
MPEG-2.5/Laag 3
WMA-decoderingsformaat
........................................... WMA10 Std, WMA10 Pro,
WMA9 Lossless
AAC-decoderingsformaat
........................................... MPEG-2 AAC-LC, MPEG-4
AAC-LC
GOLF-signaalformaat
........................................... Lineair-PCM
H.264-videodecoderingsformaat
........................................... BaseLine Profile, Main Pro-
file, High Profile
WMV-videodecoderingsformaat
........................................... VC-1 SP/MP/AP, WMV 7/8
MPEG4-videodecoderingsformaat
........................................... SimpleProfile, Advanced-
SimpleProfile (behalve
GMC)
JPEG-decoderingsformaat
........................................... JPEG
Bluetooth
Versie ............................................. Bluetooth 3.0+EDR-gecerti-
ficeerd
Uitgangsvermogen ................. Max. +4 dBm
(vermogensklasse 2)
FM-tuner
Frequentiebereik ...................... 87,5 MHz tot 108,0 MHz
Bruikbare gevoeligheid ......... 11 dBf (0,8 µV/75 W, mono,
S/R: 30 dB)
Signaal/ruisverhouding ........ 72 dB (IEC-A-netwerk)
MW (MG)-tuner
Frequentiebereik ...................... 531 kHz tot 1 602 kHz (9 kHz)
Bruikbare gevoeligheid ......... 25 µV (S/R: 20 dB)
Signaal/ruisverhouding ........ 62 dB (IEC-A-netwerk)
LW (LG)-tuner
Frequentiebereik ...................... 153 kHz tot 281 kHz
Bruikbare gevoeligheid ......... 28 µV (S/R: 20 dB)
Signaal/ruisverhouding ........ 62 dB (IEC-A-netwerk)
DAB-tuner (AVIC-F77DAB, AVIC-F70DAB,
AVIC-F970DAB, AVIC-F9770DAB)
Frequentiebereik
Band C ............................... 174,928 MHz tot
239,200 MHz (5A-13F)
L-band ................................. 1 452,960 MHz tot
1 490,624 MHz (LA-LW)
Bruikbare gevoeligheid ......... 100 dBm
S/R-verhouding ......................... 85 dB
Opmerking
De technische gegevens en het ontwerp kunnen
ter verbetering van het product zonder vooraf-
gaande kennisgeving worden gewijzigd.
Nl
257
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Nl
258
Nl
259
PIONEER CORPORATION
1-1, Shin-ogura, Saiwai-ku, Kawasaki-shi,
Kanagawa 212-0031, JAPAN
PIONEER EUROPE NV
Haven 1087, Keetberglaan 1, B-9120 Melsele, Belgium/Belgique
TEL: (0) 3/570.05.11
PIONEER ELECTRONICS (USA) INC.
P.O. Box 1540, Long Beach, California 90801-1540, U.S.A.
TEL: (800) 421-1404
© 2015 PIONEER CORPORATION.
Alle rechten voorbehouden.
<CRB4521-A> EU
Het product kan regelmatig worden bijgewerkt zodat u over de meest recente navigatiedata beschikt.
Bezoek de volgende website voor meer informatie:
http://pioneer.naviextras.com
<KTSZ15A>
14


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Pioneer AVIC-F970BT at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Pioneer AVIC-F970BT in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 12 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Pioneer AVIC-F970BT

Pioneer AVIC-F970BT Installation Guide - English - 204 pages

Pioneer AVIC-F970BT User Manual - English - 240 pages

Pioneer AVIC-F970BT Installation Guide - German - 204 pages

Pioneer AVIC-F970BT User Manual - German - 272 pages

Pioneer AVIC-F970BT Installation Guide - Dutch, French, Italian, Spanish - 204 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info