Bijlage E: Woordenlijst 375
Hi8: Verbeterde Video8-waarbij video’s in S-Video-formaat op
metaalbedampte banden met metalen deeltjes kunnen worden opgenomen.
Op basis van de grotere luminantieresolutie en bandbreedte hebben deze
opnamen in verhouding tot Video8 een grotere beeldscherpte.
HiColor: Bij beelden betekent dit meestal een 16-bits (5-6-5-)beeldtype dat
maximaal 65.536 kleuren kan bevatten. TGA-bestandsformaten
ondersteunen dit soort beelden. Bij andere bestandsformaten is vaak eerst
een conversie van het HiColor-beeld nodig naar een waar kleurenbeeld.
Bij beeldschermen betekent HiColor meestal 15-bits-(5-5-5-)
beeldschermadapter, waarmee maximaal 32.768 kleuren kunnen worden
getoond. Bit
Hoogte-/breedteverhouding: De hoogte-/breedteverhouding is de breedte
en de hoogte in een afbeelding of grafiek. Wanneer de hoogte-
/breedteverhouding wordt gefixeerd, zal bij een wijziging van de ene
waarde ook automatisch de andere worden aangepast.
Huffman-codering: Onderdeel van de JPEG-beelddatacompressie.
Aan vaak optredende waarden wordt een korte, aan zelden optredende
waarden wordt een lange code toegewezen.
I/O: Afkorting van Input/Output (= ingang/uitgang)
IDE: Afkorting van Integrated Device Electronics, een interface voor harde
schijven die alle voor het station benodigde stuurelementen op het station
zelf ter beschikking stelt. Door deze technologie wordt de conventionele
adapter die het station met de uitbreidingsbus verbindt, overbodig.
IEEE-1394: Door Apple Computers ontwikkeld en onder de naam
FireWire op de markt gebracht serieel protocol voor dataoverdracht met een
gegevenssnelheid tot 400 Mbit per seconde. De firma Sony biedt een
gemakkelijk te modificeren versie aan voor de overdracht van DV-signalen,
die met i.LINK wordt aangeduid en overdrachtsnelheden tot 100 Mbit per
seconde mogelijk maakt.
Interface: Elektrisch overdrachtspunt voor het aanpassen van audio,-
video of besturingsgegevens tussen twee apparaten. seriële interface,
parallelle interface
Interlaced: De schermvernieuwingsmethode die door televisiesystemen
wordt gebruikt. Het PAL-systeem bestaat uit twee halve beelden
( frames) van ieder 312½ regels. Het NTSC-systeem bestaat uit twee
halve beelden van elk 242½ regels. De beelden worden alternerend
weergegeven om een samengevoegd beeld te kunnen weergeven.