282 Pinnacle Studio 10 Plus
Afzonderlijk beeld: Een afzonderlijk beeld ( beeld) is onderdeel van
een serie of sequentie. Wanneer deze serie met voldoende snelheid wordt
bekeken, ontstaat een “bewegend beeld.
Aliasing: Onnauwkeurige weergave van een afbeelding door beperkingen
in de weergavesnelheid. Aliasing treedt op in de vorm van een trapeffect bij
rondingen en hoekige vormen.
Anti-aliasing: Een methode waarbij de hoekige randen van bitmap-
afbeeldingen worden bijgewerkt. Dit wordt meestal bereikt door het
bijwerken van de randen met pixels van dezelfde kleur tussen de rand en de
achtergrond, waardoor de overgang minder duidelijk is. Een andere
methode voor anti-aliasing houdt het gebruik van weergaveapparatuur met
een hogere resolutie in.
AVI: Afkorting van Audio Video Interleaved, een formaat voor digitale
video (en Video voor Windows).
Basiskleuren: De kleuren die de basis vormen van het RGB-kleurenmodel:
rood, groen en blauw. Het is mogelijk om de meeste andere kleuren met
behulp van deze basiskleuren op een computerscherm weer te geven.
Batchopname: Het gaat hierbij om een geautomatiseerd proces waarbij
voor lokalisering en heropname van bepaalde clips van een videoband een
montagelijst voor de bewerking ( Beslissingslijst bewerken) wordt
gemaakt en gebruikt. Doorgaans worden de betreffende clips daarbij met
een – in vergelijking tot de ontstaanssnelheid van de oorspronkelijke clip –
met een hogere gegevenssnelheid opgenomen..
Beeld: Een afzonderlijk beeld in een video- of animatiesequentie. Bij
gebruik van NTSC- of PAL-resolutie bestaat één beeld uit twee halve
beelden. NTSC, PAL, beeld, resolutie
Beeldcompressie: Methode voor de beperking van de hoeveelheid
gegevens die voor de opslag van een digitale afbeelding of video nodig zijn.
Beeldgrootte: De maximale grootte voor het weergeven van beelddata in
een video of een bewegende sequentie. Wanneer een voor de sequentie
bedoeld beeld de beeldgrootte overstijgt, moet het worden getrimd of
geschaald om het passend te maken.
Beeldsnelheid: De beeldsnelheid of herhalingsfrequentie definieert hoeveel
afzonderlijke beelden van een videosequentie er per seconde worden
afgespeeld. De herhalingsfrequentie voor een NTSC-video is 30
beelden per seconde. De herhalingsfrequentie voor een PAL-video is
25 beelden per seconde.