278 Pinnacle Studio 10 Plus
Associatieve montage
Door een bepaalde volgorde van de instellingen kan bij de toeschouwer een
associatie worden opgeroepen, maar de eigenlijke boodschap wordt niet
getoond (een man is aan het wedden bij paardenraces en in de volgende
beelden is hij bij een autodealer nieuwe dure wagens aan het bekijken).
Parallelle montage
Er worden twee handelingen parallel getoond. Er wordt heen en weer
gesprongen tussen de twee handelingen en door het verkorten van de
instellingen tegen het einde kan de spanning naar een hoogtepunt worden
opgebouwd (twee verschillende auto’s rijden vanuit verschillende richting
met hoge snelheid op het zelfde kruispunt af).
Contrastmontage
Onverwachte en zeer verschillende beelden worden bewust bij elkaar
gemonteerd om de toeschouwer een contrast duidelijk te maken (een toerist
ligt op het strand – en in de volgende beelden worden hongerlijdende
kinderen getoond).
Vervangende montage
Gebeurtenissen die niet getoond kunnen of mogen worden, worden door
een andere gebeurtenis vervangen (er wordt een kind geboren, maar in
plaats van de geboorte wordt een ontluikende knop getoond).
Causale montage
Instellingen hangen causaal met elkaar samen: zonder de eerste instelling is
de tweede niet te begrijpen (een man maakt ruzie met zijn vrouw en slaapt
in het volgende beeld onder een brug.
Montage naar vorm
Beelden met verschillende inhoud kunnen samen worden gemonteerd
wanneer ze een gemeenschappelijk kenmerk hebben. Bijvoorbeeld dezelfde
vorm, kleur, bewegingen (bol van de waarzegger en aardbol, gele regenjas
en gele bloem, parachutespringer en omlaag dwarrelende veer).