534849
197
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/198
Next page
Pinnacle Studio
G
EBRUIKERSHANDBOEK
Pinnacle Studio
Gebruikershandboek
NL 07/01
41001038
© Pinnacle Systems Inc. 2001
Alle rechten voorbehouden.
Niets uit dit Handboek mag zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Pinnacle Systems Inc.,
Braunschweig, worden gereproduceerd of op een andere manier worden overgedragen.
Alle merk- en produktnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de desbetreffende
producent.
Dit Handboek werd op chloorvrij gebleekt papier met een oplosmiddelvrije verf gedrukt.
Pinnacle Systems heeft dit Handboek naar eer en geweten samengesteld, neemt echter niet de garantie
daarvoor over dat programma’s/systemen de door de gebruiker nagestreefde voordelen opleveren.
Het noemen van eigenschappen moet niet als garantie worden opgevat.
Pinnacle Systems behoudt zich het recht voor wijzigingen aan de inhoud van dit Handboek aan te
brengen, zonder daarmee de verplichting over te nemen derden hiervan in kennis te stellen.
Alle offertes, verkoops-, leverings- en werkcontracten door Pinnacle Systems inclusief adviesgeving,
montage en overige contractuele prestaties hebben uitsluitend de algemene verkoops- en
leveringsvoorwaarden van Pinnacle Systems als basis.
G
EBRUIKERSHANDBOEK
i
Inhoud
HOOFDSTUK 1: OVERZICHT 1
WAT ER VERDER NOG NODIG IS
2
A
FKORTINGEN EN CONVENTIES
4
HOOFDSTUK 2: DE STUDIO-INTERFACE 6
O
PNAME
(
CAPTURE
) 6
B
EWERKEN
9
H
ET GEBRUIK VAN DE
P
LAYER
10
H
ET FILMVENSTER
12
D
E GEREEDSCHAPSKISTEN
16
E
EN FILM MAKEN
21
HOOFDSTUK 3: DE EERSTE FILMPRODUCTIE MET STUDIO 23
H
ET TOEVOEGEN VAN VIDEOSCÈNES
,
TITELS EN OVERGANGSEFFECTEN
23
D
E INTEGRATIE VAN AUDIOBESTANDEN
32
H
ET UITVOEREN VAN DE FILM
35
HOOFDSTUK 4: HET OPNEMEN VAN VIDEOMATERIAAL 37
O
PNEMEN MET
DV-
CAMCORDERS
-
OPTIES
38
H
ET OPNAMEVENSTER
41
O
PNEMEN VANAF
DV-
VIDEOBANDEN
42
O
PNEMEN VANAF NIET
DV-
BANDEN
44
HOOFDSTUK 5: HET GEBRUIK VAN HET VIDEOALBUM 47
S
ELECTEREN EN OPENEN VAN EEN GEDIGITALISEERD VIDEOBESTAND
47
H
ET WERKEN MET HET VIDEOALBUM
48
D
E PREVIEW VAN SCÈNES IN HET VIDEOALBUM
48
HOOFDSTUK 6: HET GEBRUIKEN EN AANPASSEN VAN
SCÈNES IN EEN VIDEOFILM 55
H
ET WERKEN MET VIDEOSCÈNES
55
H
ET TRIMMEN VAN VIDEOSCÈNES
56
H
ET SPLITSEN EN COMBINEREN VAN CLIPS
60
H
ET TRIMMEN VAN VIDEOSCÈNES MET HET GEREEDSCHAP VOOR HET WIJZIGEN
VAN CLIPEIGENSCHAPPEN
61
H
ET GESCHEIDEN OPMAKEN VAN AUDIO
-
EN VIDEODELEN
65
B
EELD
/G
ELUID VERPLAATSTE SNEDE
(
S
PLIT
E
DIT
) 67
H
ET INSTELLEN VAN DE EIGENSCHAPPEN VAN VIDEOSCÈNES
69
H
ET INSTELLEN VAN DE AFSPEELSNELHEID VAN SCÈNES
71
ii
Studio
HOOFDSTUK 7: HET MAKEN EN GEBRUIKEN VAN
STILSTAANDE BEELDEN 72
D
E FRAMEGRABBER VOOR HET OPNEMEN VAN STILSTAANDE VIDEOBEELDEN
75
H
ET TRIMMEN VAN STILSTAANDE BEELDEN
78
HOOFDSTUK 8: DE INTEGRATIE EN HET GEBRUIK VAN
OVERGANGSEFFECTEN 80
H
ET
S
TUDIO
-
ALBUM MET OVERGANGSEFFECTEN
83
D
E INTEGRATIE VAN OVERGANGSEFFECTEN IN EEN
S
TUDIO
-
PROJECT
83
H
ET TRIMMEN VAN OVERGANGEN
85
A
UDIO OVERGANGSEFFECTEN
86
HOOFDSTUK 9: HET MAKEN VAN TITELS EN
AFBEELDINGEN 87
D
E BEDIENINGSINTERFACE VAN
T
ITLE
D
EKO
88
D
E EERSTE VIDEOTITEL MET
T
ITLE
D
EKO
92
H
ET SELECTEREN VAN TEKSTEN EN OBJECTEN
100
H
ET FORMATTEREN VAN TEKSTEN EN OBJECTEN
102
H
ET WERKEN MET LAGEN
106
H
ET TRANSFORMEREN VAN TEKSTEN EN OBJECTEN
106
H
ET GEBRUIKEN EN AANPASSEN VAN STIJLEN EN UITERLIJKEN
107
H
ET WERKEN MET ACHTERGRONDEN
109
H
ET TRIMMEN VAN TITELS EN AFBEELDINGEN
111
HOOFDSTUK 10: DE INTEGRATIE VAN AUDIO-EFFECTEN
EN MUZIEKBESTANDEN 113
D
E SELECTIE EN PREVIEW VAN AUDIOCLIPS IN HET ALBUMVENSTER
114
H
ET PLAATSEN VAN AUDIOCLIPS OP DE TIJDLIJN
115
H
ET GENEREREN VAN ACHTRGRONDMUZIEK
117
H
ET OPNEMEN VAN GESPROKEN FILMCOMMENTAAR
118
H
ET INSTELLEN VAN HET VOLUME
121
H
ET INSTELLEN VAN AUDIONIVEAU
S
122
H
ET TRIMMEN VAN AUDIOCLIPS
125
HOOFDSTUK 11: HET MAKEN VAN FILMS 128
C
AMERA AANSLUITEN
... 128
O
UTPUT OP CAMERA
/
VIDEORECORDER
... 130
H
ET AANSLUITEN VAN EEN
TV-
APPARAAT OF VIDEOMONITOR
130
D
E FILMUITVOER NAAR VIDEOBAND
130
H
ET OPSLAAN VAN FILMS ALS
AVI-
BESTAND
132
H
ET OPSLAAN VAN FILMS ALS
MPEG-
BESTAND
134
H
ET OPSLAAN VAN DILMS ALS
R
EAL
V
IDEO
-
BESTAND
136
H
ET OPSLAAN VAN FILMS ALS
W
INDOWS
M
EDIA
-
BESTAND
137
H
ET VERDELEN VAN FILMS VIA INTERNET
139
G
EBRUIKERSHANDBOEK
iii
BIJLAGE A: HET WIJZIGEN VAN DE VOORINSTELLINGEN I
D
E OPTIES VAN DE TABBLADEN
V
IDEOBRON EN
V
IDEOFORMAAT
I
D
E OPTIES VAN HET TABLAD
B
EWERKEN
V
D
E OPTIES VAN HET TABBLAD
CD
EN STEMOPNAME
VII
D
E OPTIES VAN HET TABBLAD
B
AND MAKEN
VII
D
E OPTIES VAN HET TABBLAD
AVI-
BESTAND MAKEN
IX
D
E OPTIES VAN HET TABBLAD
M
AAK
MPEG-
BESTAND
XI
D
E OPTIES VAN HET TABBLAD
R
EAL
V
IDEO
®
XII
D
E OPTIES VAN HET TABBLAD
W
INDOWS
M
EDIA
®
MAKEN
XV
BIJLAGE B: TIPS EN TRUCS XVII
A
LGEMENE INFORMATIE
XVII
H
ARDWARE
XVII
S
OFTWARE
XIX
F
RAMERATE VERGROTEN
XX
S
TUDIO EN COMPUTERANIMATIE
XXI
E
NKELE TIPS MET BETREKKING TOT
S
MART
C
APTURE
(
ALLEEN
DV)
XXI
C
LIP NAAMCONVENTIES
XXII
BIJLAGE C: TROUBLESHOOTING XXIII
I
NSTALLATIE
XXIII
G
EBRUIK
XXV
BIJLAGE D: NUTTIGE AANWIJZINGEN XXVIII
V
IDEOMONTAGE EN VIDEO
-
OPNAME
XXVIII
BIJLAGE E: GLOSSARIUM XXXIV
BIJLAGE F:LICENTIECONTRACT XLIV
INDEX
iv
Studio
Over dit handboek
Dit handboek geeft uitleg over het gebruik van Pinnacle Studio Software.
In de kantlijn zijn, voor een snellere oriëntatie, tussenkopjes te vinden.
Bijzonder belangrijke passages zijn voorzien van een “notitieblok“ en van
deze opmaak.
Handelingen die stap voor stap moeten worden uitgevoerd, zijn herkenbaar
aan de nummering:
1. Start Windows.
Handelingen die mogelijke verdere stappen aangeven, waarbij de volgorde
niet zo belangrijk is, zijn te kerkennen aan opsommingspunten:
Verbind de Board met de videobron.
Alle door de gebruiker te geven opdrachten verschijnen in een bepaald
lettertype:
setup
Door de gebruiker te kiezen menu’s, opdrachten, opties, knoppen e.d.
worden
cursief
weergegeven.
Oriëntatie
Hoofdstuk 1: Overzicht
1
Hoofdstuk 1:
Overzicht
Met behulp van de Studio-toepassing van Pinnacle kan de pc als volwaardig
systeem voor video-opname en videobewerking worden gebruikt.
Bovendien kunnen met Studio uitstekende en zeer professionele resultaten
worden behaald zonder dat er een dure en alleen voor speciale doelen
geschikte video-uitrusting nodig is. Het maken van video’s met Studio gaat
in drie eenvoudige stappen:
zet eerst het videomateriaal op de harde schijf van de pc.
zet vervolgens de afzonderlijke videoscènes in de gewenste
volgorde en plaats met behulp van de drag & drop-techniek geselecteerde
overgangseffecten, titels en stilstaande beelden. Geef de film een finishing
touch met audio-effecten, achtergrondmuziek en gesproken
filmcommentaar.
zet als laatste stap de afgeronde videoproductie op videoband
of maak daarvan digitale filmbestanden.
Interactieve videobewerking met directe preview
Met behulp van het in Studio geïmplementeerde interactieve en intuïtieve
bedieningspaneel kunnen de filmproducties snel worden samengesteld,
waarbij de film via het preview-venster ook tijdens de bewerking ieder
moment in previewkaliteit kan worden afgespeeld. Sleep de gewenste
videoscènes, overgangen, titels en audiobestanden voor effecten,
achtergrondmuziek en gesproken filmcommentaar heel eenvoudig naar het
tijdlijnvenster (filmvenster) en activeer voor het afspelen van het actuele
videoproject de toets Afspelen van de geïntegreerde player.
Slepen van videoclips vanuit het album naar het filmvenster.
Player voor
directe preview
2
Studio
Bij de scèneovergangen die in Studio beschikbaar zijn, (fades, dissolves en
wipes) gaat het om de al vaker bekroonde innovatieve technologieën zoals
die ook zijn terug te vinden in videobewerkingssystemen voor professionele
filmstudio’s.
Met behulp van de zeer krachtige titelgenerator TitleDeko, die ook in Studio
is geïntegreerd, kunnen de meest excentrieke titels worden gemaakt of
stilstaande beelden in de videofilm worden opgenomen. Ook het toevoegen
van gesproken filmcommentaar is met Studio kinderspel: microfoon
aansluiten, opnametoets indrukken, commentaar inspreken, klaar!
Bovendien kunnen, niet in de laatste plaats door het geoptimaliseerde point
& click-oppervlak van Studio professionele audio-effecten zoals
geluidsachtergronden (applaus) of soundtracks snel en probleemloos vanaf
een cd worden geïmporteerd. De innovatieve SmartSound-functie ten slotte,
maakt de achtergrondmuziek voor de film. Kies de soort muziek en de
tijdsduur en het stuk staat al op het audiospoor van de tijdlijn!
Online help
De geïmplementeerde online help staat tijdens het werken met Studio steeds
direct ter beschikking.
Standaard-online-help: klik in de hoofdmenubalk van Studio op de
menuoptie Help > Helponderwerpen of druk op de F1-functietoets om
de inhoud van de helponderwerpen te bekijken. Klik op Help > Help
onderwerpen > Index, om doelgericht een bepaald onderwerp of een
bepaalde opdracht te zoeken.
Quickinfo: om snel te weten te komen welke functie schuilgaat achter
een bepaalde knop of besturingselement, de muisaanwijzer boven het
betreffende element plaatsen en de getoonde Quickinfo lezen.
WAT ER VERDER NOG NODIG IS
Hierna volgt een opsomming van de hard- en softwarecomponenten die
aanvullend voor de software van Studio nodig zijn.
Computer
Pentium II 300-processor of hoger (resp. gelijkwaardig)
Microsoft Windows 98 Second Edition, Windows Millenium,
Windows 2000 of Windows XP
DirectX-compatible videokaart
DirectX-compatible geluidskaart
64 MB RAM geheugen (128 aanbevolen)
Cd-romstation
Luidsprekers
Muis
Microfoon (voor het opnemen van filmcommentaar)
Hoofdstuk 1: Overzicht
3
Voor de installatie van de software is 200 MB nodig aan vrije ruimte op
de harde schijf. Deze moet een constante lees- en schrijfsnelheid
garanderen van 4 MB per seconde en een data transferrate die door alle
SCSI- en door de meeste UDMA-stations kan worden gehaald. Wanneer
het videomateriaal voor het eerst in de best mogelijke kwaliteit op de
harde schijf wordt gedigitaliseerd, zullen de betreffende stations door de
Studio-applicatie aan een passende performance-test worden
onderworpen. Videoclips in DV-formaat hebben voor iedere seconde
opname 3,6 MB harde schijfruimte nodig. Een DV-opname van vier
minuten neemt dus bijna 900 MB harde schijfruimte in. Wanneer er op
de harde schijf niet voldoende harde schijfruimte aanwezig is, gebruik
dan de SmartCapture-functie en neem het videomateriaal in preview-
kwaliteit op. Deze heeft minder ruimte op de harde schijf nodig dan
opnamen met volledige beeldkwaliteit. Op een band past niet meer dan
360 MB. (Meet informatie hierover in hoofdstuk 4, Het opnemen van
videomateriaal).
Hardwarecomponenten voor video-opname
Met Studio kunnen video-registraties in combinatie met vele
opnameapparaten worden gerealiseerd. Daaronder bevinden zich o.a.:
Pinnacle Studio DV of andere OHCI-compatibele IEEE 1394-interfaces
(ook bekend als FireWire, DV of iLink) voor aansluiting op een DV- resp.
Digital8-camcorder/videorecorder
Pinnacle Studio Pinnacle Studio PCTV resp. andere op Connexant
848/878-gebaseerde TV-tunerkaarten (PCI)
Pinnacle Studio DC10plus of Studio AV (analoog) M-JPEG-
opnamekaart
Pinnacle USB-video-opnamekabel (bij levering van Studio Online en
Studio Action inbegrepen) of een ander DirectShow-compatibel USB-
opnameapparaat
Op USB-gebaseerde videocamera’s/WebCams
Video-uitrusting
In Studio kan videomateriaal in combinatie met de navolgende componenten
op de harde schijf op de pc worden gedigitaliseerd:
DV- of. Digital8 camcorder of videorecordercorder
Pinnacle StudioDV of andere OHCI-compatible IEEE/1394-interface
(FireWire) noodzakelijk.
Iedere willekeurige (8mm, Hi8, VHS, SVHS, VHS-C oder SVHS-C)
analoge camcorder of -videorecorder.
Vereist Pinnacle Studio DC10plus, Pinnacle Studio PCTV of andere TV-
tunerkaarten (PCI) resp. de USB-kabel voor video-opnamen van Pinnacle
of andere DirectShow-compatible USB-opnameapparatuur.
4
Studio
De video-uitvoer in Studio kan plaatsvinden via de volgende apparaten:
Iedere willekeurige op DV- of Digital8 gebaseerde camcorder resp.
videorecorder - Pinnacle Studio DV of andere OHCI-compatible
IEEE/1394-interface vereist.
De betreffende camcorder moet in staat zijn vanuit een DV-ingang te
kunnen opnemen.
Iedere willekeurige (8 mm, Hi8, VHS, SVHS, VHS-C resp. SVHS-C)
camcorder of videorecorder.
Vereist Pinnacle Studio DC10plus of Studio AV.
Uitvoer naar analoge camcorder of viderecorder kan ook via Pinnacle
Studio DV of andere OHCI-compatible IEEE/1394-interfaces (FireWire)
worden gerealiseerd, wanneer de betreffende DV- resp. Digital8-
camcorder/videorecorder via zijn analoge uitgang DV-signalen kan
overdragen.
(Kijk voor meer informatie in de camcorderdocumentatie en in
hoofdstuk 11, Het maken van films in dit handboek).
A
FKORTINGEN EN CONVENTIES
Vanwege een betere overzichtelijkheid worden in dit handboek de volgende
definities, afkortingen en taalconventies gebruikt:
Gebruikte terminologie
Het begrip "Studio“ heeft doorgaans betrekking op de betreffende software
voor videobewerking.
Het begrip “DV” wordt steeds gebruikt in samenhang met op DV- en
Digital8 gebaseerde camcorders, videorecorders en videobanden.
Het begrip “1394” heeft betrekking op OHCI-compatibele IEE1394-
FireWire- DV- of iLink-interfaces, aansluitingen en kabels.
Het begrip “analoog” heeft betrekking op 8 mm-, Hi8-, VHS-, SVHS-,
VHS-C- of SVHS-C-camcorders, videorecorders resp. banden alsmede op
Composite/RCA- en S-video-kabels en aansluitingen.
Dialoogvelden en vensteraanduidingen
Namen van knoppen, dialoogvelden, vensters, menu’s e.d worden voor een
snelle herkenning cursief weergegeven.
Voorbeeld: klik op de knop Opnemen.
Selecteren van menuopdrachten
Het naar rechts wijzende vishaakje (>) geeft het pad aan van een reeks
hiërarchisch opgebouwde menuopdrachten. Voor het maken van
bijvoorbeeld achtergrondmuziek, zou de volgorde van de opdrachten zijn:
Kies Gereedschapskist > Achtergrondmuziek maken.
Hoofdstuk 1: Overzicht
5
Toetsaanduidingen
De verschillende toetsaanduidingen worden met korte aanduidingen
weergegeven, waarbij een plus-teken staat voor een toetscombinatie.
Voorbeeld: druk voor het kiezen van alle in het albumvenster staande
videoscènes op de toetsen Ctrl + A.
Die benamingen van toetsen zonder opdruk wordt tussen vierkante haken
aangegeven.
Voorbeeld: druk voor het weergeven van het betreffende gereedschap op
de [Spatiebalk].
Muisklik
Wanneer er geen speciale omschrijving bij staat, wordt met een muisklik
altijd de klik met de linker muisknop bedoeld.
Voorbeeld: klik met de rechter muisknop en kies het menu-item
TitleDeko.
6
Studio
Hoofdstuk 2:
De Studio-interface
In dit hoofdstuk worden voor een eerste snelle oriëntatie en overzicht de
belangrijkste werkgebieden en bedieningselementen van Studio beschreven
zoals deze doorgaans het meest worden gebruikt. Gedetailleerde
beschrijvingen volgen in de latere hoofdstukken.
Zoals al genoemd vindt de filmproductie onder Studio plaats in drie
eenvoudige stappen: Opnemen, Bewerken, Maak film, waarbij de
betreffende modi op drie grote werkvlakken worden gepresenteerd, die zich
meteen onder de hoofdmenubalk bevinden. De plaatsing van deze knoppen
komt daarbij precies overeen met de volgorde, die bij het maken van een
filmproductie moet worden aangehouden: video-opname (digitaliseren) op
de harde schijf, videobewerking (videomontage) en film maken door middel
van bandopname of opslaan als digitaal filmbestand.
O
PNAME
(
CAPTURE
)
"Opnemen", "Registreren" of "Capture" is in Studio de omschrijving voor
het digitaliseren van videomateriaal van een bestaande videobron op de
harde schijf van een pc, waarbij de afzonderlijke gereedschappen en
besturingselementen in deze modus afhankelijk van de gebruikte DV- resp
analoge bron verschillend kunnen zijn.
Voor het geval dat er sprake is van een analoge videobron, wordt de
betreffende videocomponent met behulp van een Composite- of S-
Videokabel op de computerhardware aangesloten. In dat geval wordt op het
beeldscherm de volgende werkomgeving getoond:
Hoofdstuk 2: De Studio-interface
7
In het geval van een opname vanaf een DV-camcorder of videorecorder via
een 1394-interface ziet de werkomgeving er als volgt uit:
Tussen de twee opnamemodi bestaan er twee belangrijke verschillen:
1. Bij gebruik van een DV-camcorder of videorecorder kan met behulp
van de transportstuurknop die in Studio is geïntegreerd, de bewegingen
van de videoband worden gecontroleerd.
2. Bij een analoge opname kan steeds het gewenste audio- en videoniveau
worden ingesteld.
In beide gevallen worden de gedigitaliseerde videoscènes in het album
bewaard, waarbij met behulp van de player de inkomende videoscènes
worden getoond. In de discometer wordt daarbij steeds de op dat moment
ter beschikking staande vrije ruimte op de harde schijf bewaakt en
weergegeven. In hoofdstuk 4 Het opnemen van videomateriaal is uitvoerige
informatie te vinden over het onderwerp video-opname.
De Player tijdens de video-opname
Tijdens het registreren worden in de player de inkomende videoscènes
weergegeven, waarbij de geïntegreerde teller de exacte duur van de looptijd
van de betreffende video toont.
Discometer
Via de grafische en nummerieke discometeraanduidingen is op ieder
moment van de opname te zien hoeveel vrije harde schijfruimte er nog
beschikbaar is, waarbij ook de in relatie staande lengte van een videofilm
wordt weergegeven, die bovendien nog opgenomen zou kunnen worden.De
aangegeven lengte van de video is daarbij afhankelijk van de ingestelde
kwaliteit van een opname die kan worden ingesteld met de betreffende
knoppen (opnemen met volledige kwaliteit / in previewkaliteit) in de
discometer of door het kiezen van de optie preview in instelbare kwaliteit in
het dialoogvenster Pinnacle Studio Installatie opties.(zie verder in bijlage A
/ hoofdstuk 4.).
8
Studio
De camcorderbediening
Aanwijzing: Een camcorderbediening is alleen mogelijk met behulp van op
DV gebaseerde apparatuur, die via een 1394-interface is aangesloten.
De knoppen transportbediening (navigatieknoppen) kunnen worden gebruikt
om de videoband te bekijken of een positie van de camcorderband aan te
sturen vanwaar uit de opname moet beginnen. Met behulp van de
geïntegreerde weergave-/stop-opnameknoppen op de discometer kan de
opname worden gestart of beeïndigd. Op het tellerdisplay wordt de lopende
bandpositie met de camcorder getoond in combinatie van de gebruikte
tansportmodus.
Album
Previewvenster
Teller
Discometer
Camcorder
Hoofdstuk 2: De Studio-interface
9
B
EWERKEN
Wanneer de Studio-toepassing voor het eerst wordt gestart, wordt deze met
de interface voor de bewerkingsmodus geopend, omdat deze modus het
meest wordt gebruikt. Wanneer van de modus Opnemen of Maak film wordt
overgegaan naar de modus Bewerken, klik dan eenvoudig op de betreffende
knop Bewerken onder in de hoofmenubalk in het bovenste deel van de
programmainterface.
In de interface die tot de modus Bewerken behoort, zijn drie belangrijke
functie- en werkvelden te vinden: het album, de player en het filmvenster.
Bovendien zijn helemaal rechtsboven, direct naast de geïntegreerde
helpfunctie de knoppen te vinden voor meervoudig Herstel en Ongedaan
maken. Met behulp van de functie Ongedaan maken, kunnen de wijzigingen
bijna onbeperkt weer ongedaan worden gemaakt. Dit betekent dat het
mogelijk is de in Studio ter beschikking gestelde bewerkingsfuncties naar
wens te gebruiken, temeer daar het mogelijk is altijd weer naar het
beginpunt van de bewerking terug te keren.
Het album
Links naast het albumvenster bevinden zich vijf knoppen die rechtstreekse
toegang geven de functies en inhoud voor Video’s
, Titels ,
Overgangen
, Foto’s en Geluidseffecten .
Klik op één van de knoppen om de inhoud ervan te tonen.
Hoofdmenubalk Album
Ongedaan maken
Herstellen
Help
Player met
previewvenster
Filmvenster
10
Studio
De player
In de player wordt een filmpreview of een uit het album gekozen scène
afgespeeld, waarbij steeds een filmpreview van de lopende beeldpositie
wordt getoond. In het onderste deel van de player bevinden zich
bedieningsknoppen (navigatieknoppen) waarmee tijdens de videobewerking
doelgericht naar iedere filmpositie kan worden genavigeerd.
H
ET GEBRUIK VAN DE
P
LAYER
De player bestaat uit het eigenlijke previewvenster alsmede uit de eronder
liggende Navigatieknoppen. In het Previewvenster wordt steeds de actuele
stand van de video getoond en met de Navigatieknoppen kan een videofilm
worden afgespeeld of kan een bepaald punt van de film worden aangestuurd.
Previewvenster
1 Beeld vooruit/1 Beeld terug
Teller voor de actuele
positieaanduiding
Schuifregelaar
Transportstuurknoppen
(Navigatieknoppen)
Hoofdstuk 2: De Studio-interface
11
Het previewvenster
Het Previewvenster is een essentieel bestanddeel van Studio, waarop tijdens
het werk steeds weer wordt teruggegrepen. Hier kan tijdens het weergeven
van de film heen en weer worden bewogen en kunnen stilstaande beelden en
titels op de actuele positie worden getoond. Hetzelfde geldt voor de in het
album uitgekozen scènes of videoclips die zich in het filmvenster bevinden
of wanneer beeld voor beeld in de videofilm naar voren wordt bewogen. Het
previewvenster wordt bijvoorbeeld ook gebruikt bii de video-opname en bij
videomontage.
De navigatieknoppen
Met de navigatieknopen en bedieningselementen bij het previewvenster kan
doelgericht door de film worden genavigeerd.
Afspelen/Pauze. Met de knop Afspelen kan de film vanaf het
actuele punt in de preview worden afgespeeld, waarbij de knopaanduiding
meteen na het begin van de preview van Afspelen verandert in Pauze. Door
op de Pauzeknop te klikken wordt de in de preview op dat moment getoonde
scène de geselecteerde scène.
Versneld terug. Door deze knop in te drukken kan de film met een 10-
voudige snelheid terug worden afgespeeld.
Versneld vooruit. Door deze knop in te drukken, kan de film met 10-
voudige snelheid vooruit worden afgespeeld.
Ga naar het begin. De schuifregelaar gaat naar het eerste beeld van de
videofilm.
Combinatietoets Eén beeld vooruit/Eén beeld terug
Klik op de naar boven of onder wijzende pijltjestoetsen om beeld voor
beeld naar voren of terug door de videofilm te gaan.
Schuifregelaar voor snel zoeken
Gebruik de schuifregelaar onder de navigatie-elementen om snel voorwaarts
of terug door de film te gaan. De positie binnen de film kan aan de hand van
de plaats van de regelaar in één oogopslag worden waargenomen.
Onafhankelijk van de werkelijke lengte van de film geeft de schuifregelaar
de totale lengte van de videofilm aan, waarbij de uiterste linker positie het
begin van de film markeert.
12
Studio
Door met de muisaanwijzer op de regelaar te gaan staan en naar links of
rechts te bewegen, wordt in het previewvenster steeds de actuele filmpositie
getoond.
Daarbij is de continue, schokvrije weergave van videoframes afhankelijk
van de prestaties van de computer. Dit betekent dat de weergave in het
preview-venster afhangt van de snelheid waarmee de schuifregelaar naar
links of rechts kan worden bewogen. Wanneer de schuifregelaar langzaam
wordt bewogen, zal de filmweergave in de preview harmonisch en zonder
het overslaan van frames plaatsvinden. Hoe sneller de regelaar beweegt, hoe
meer frames bij de weergave wegvallen, waarbij dit afhangt van de
prestaties van de hardware.
De teller
De teller herkent de positie in een videofilm en geeft deze aan. Daardoor is
het mogelijk de startpositie in een film nauwkeurig vast te leggen. Wanneer
de exacte positie wordt opgezocht of de weergave vanaf een gedefinieerd
punt moet worden gestart, klik dan op het betreffende getal dat moet worden
veranderd en geef een nieuwe waarde op.
Frames
Seconds
Minutes
Hours
Met behulp van de Tab-toets of de linker/rechter pijltjestoets kan van het
ene naar het ander cijferveld worden gegaan.
Met behulp van de pijltjestoetsen omhoog/omlaag kunnen de waarden in
de cijfervelden naar boven of beneden worden bijgesteld. Houd de
betreffende pijltjestoets ingedrukt wanneer de waarden doorlopend
oplopend of afnemend moeten worden getoond.
H
ET FILMVENSTER
De menubalk in het Filmvenster bevat talrijke belangrijke weergave- en
bedieningselementen. Met de knoppen gereedschapskist, linksboven in het
filmvenster kunnen de video- en audio gereedschapskisten worden geopend.
Twee krachtige programmaonderdelen, die later in dit hoofdstuk uitvoerig
zullen worden besproken.
Video-gereedschapskist Audio gereedschapskist
Frames (beelden)
Seconden
Minuten
Uren
Hoofdstuk 2: De Studio-interface
13
In de weergavebalk, meteen rechts naast de gereedschapsknoppen worden de
projectnaam weergegeven alsmede de informatie die samenhangt met de
actuele bedieningshandelingen en acties van de gebruiker. Rechts naast deze
informatietegel bevindt zich de knop Geselecteerde clips in tweeën splitsen en
De geselecteerde clip(s) wissen alsmede helemaal rechts de drie knoppen
waarmee de aanzichten of overzichten van het filmvenster kunnen worden
weergegegven.
De knoppen in de informatieregel De geselecteerde clip(s) in tweeën splitsen /
De geselecteerde clip(s) wissen maken het mogelijk om onder ieder
filmvenster-aanzicht een volledig clip met alle onderdelen of geselecteerde,
uitsluitend audio- of video-onderdelen te selecteren, te splitsen of te wissen.
Het filmvenster kan als tijdlijn,- storyboard of tekstweergave worden
weergegeven, door in alle overzichten de betreffende keuzeknop in de
menubalk rechtsboven aan te klikken.der betreffenden.
Storyboard weergave Tijdlijn weergave Tekst weergave
Onder de Storyboard-weergave wordt de rangschikking en de volgorde van de
afzonderlijke videoscènes en overgangen weergegeven, waarbij voor een snelle
structurering van een filmproduct miniaturen worden gebruikt. Onder de menu-
opties Installatie > Bewerken kan tussen grote en kleine miniaturen worden
gekozen.
In de Tijdlijnweergave wordt de positie en de lengte van een clip in verhouding
tot de tijdschaal getoond. Hier zijn de vijf sporen te herkennen, waarop de meest
uiteenlopende soorten elementen kunnen worden geplaatst: Hoofdvideo,
Hoofdgeluid, Titels, Geluidseffect/Voice-over en Achtergrondmuziek.
Geselecteerde clip in
twee clips splitsen/
Geselecteerde clips(s)
wissen
Storyboard-
weergave
Tijdlijn-
weergave
Meldingen
Clip splitsen
Clip wissen
Knoppen aanzichten
Menubalk
filmvenster
Filmvenster
Knoppen
gereedschapskisten
Pro
j
ectnaam
14
Studio
In het tijdlijnoverzicht heeft het eigenlijke videospoor bij het trimmen
en wissen van clips altijd voorrang op de andere sporen.
Het tijdlijnoverzicht biedt de mogelijkheid elk van de vijf sporen
(hoofdvideo, hoofdgeluid, titel, geluidseffect en voice-over /
achtegrondmuziek) onafhankelijk van elkaar te “blokkeren”, waarmee
Studio bovendien beschikt over de functies Insert en Split edit
(beeld/geluid verplaatsing) (Zie ook hoofdstuk 6). Wanneer de
muisaanwijzer langzaam over symbolen aan de linkerrand van het
filmvenster wordt bewogen, dan wordt ieder symbool weergegeven als
een knop die kan worden aangeklikt om het betreffende spoor te
“blokkeren”.
Het overzicht in de Tekstweergave omvat behalve de begin- en eindtijd
van de beschreven clips ook de lengteaanduiding en de door de
gebruiker gegeven clipnaam.
Tekstweergave
Ti
j
dschaal
Hoofdvideo
Hoofdgeluid
Titels
Geluidseffect/Voice-over
Achtergrondmuziek
Hoofdstuk 2: De Studio-interface
15
Actuele positie, opmaaklijn en schuifregelaar voor
snel zoeken
De actuele positie is te herkennen aan het videobeeld (frame) dat in het
Previewvenster van de Player wordt getoond, maar dat ook door de
Opmaaklijn in het filmvenster als zodanig is aangegeven. De actuele positie
kan worden veranderd door de Timeline-schuifregelaar te bewegen.
Bij het kiezen van het Gereedschap voor het wijzigen van de
clipeigenschappen is er bovendien een derde schuifregelaar ter beschikking,
de zogenaamde Trimregelaar waarmee de actuele positie binnen een
videoclip gedurende het trimmen kan worden ingesteld.
Melding bij het plaatsen van videoclips
Wanneer in het tijdlijd-aanzicht videoclips in het filmvenster worden
geplaatst, geeft Studio een melding van de uitgevoerde acties.
De statusregel bevindt zich in het linker gedeelte van het filvenster dat bij de
menubalk hoort en dient voor het weergeven van informatie en
mededelingen in verband met bedieningshandelingen zoals het plaatsen van
clips en andere acties.
De statusregel
Gereedschapskisten (
g
esloten) Tijdlijn schuifre
g
elaar Pla
y
er-schuifre
g
elaar
Rood gekleurde informatie in de statusregel (berichtregel), waarom
een actie niet kon worden uitgevoerd.
Verbodsteken
16
Studio
In Studio worden combinaties van projectmaterialen die problemen zouden
kunnen veroorzaken, bij voorbaat uitgesloten. Daarbij geven zowel de
symbolen van de muisaanwijzer alsmede de diverse kleuren van de verticale
plaatsingslijnen de gebruiker een teken welk onderdeel al dan niet op welk
spoor kan worden geplaatst. Wanneer er bijvoorbeeld geprobeerd wordt een
audiobestand op een videospoor te plaatsen, dan wordt de kleur van de
plaatsingslijn rood, het plusteken als muisaanwijzer wordt een verbodsteken
en op de statusregel verschijnt de mededeling dat scènes, titels, foto’s en
overgangen op een videospoor moeten worden gezet.
Groene plaatsingslijnen in combinatie met een plusteken
betekenen dat
een actie is toegestaan; rode plaatsingslijnen in combinatie met
verbodsteken
geven aan dat een actie niet kan worden uitgevoerd.
D
E GEREEDSCHAPSKISTEN
De in Studio opgenomen gereedschapskisten bieden de gebruiker een
gemakkelijk Point & Click-werkveld voor het snel toevoegen van clips aan
een film en voor het razendsnel arrangeren van bestaande videoclips. De
bedieningselementen in de gereedschapskisten kunnen o.a. via de
hoofdmenubalk van het programma worden opgeroepen. Studio beschikt
over gescheiden gereedschapskisten voor video- en audioclips.
De twee gereedschapskisten staan alleen via de bewerkingsmodus ter
beschikking en kunnen met de knoppen in het linker gedeelte van het
filmvenster worden geopend en gesloten.
Beweeg met de muisaanwijzer over de betreffende symbolen om te kiezen
tussen de video-of audiogereedschapskist, waarbij het daarin aanwezige
camera- of luidsprekersymbool blauw gemarkeerd wordt en een driehoekige
knop toont om de gereedschapskist te Openen. Klik nu op één van de twee
knoppen, waarna de betreffende gereedschapskist voor het album schuift en
twee hoofdonderdelen toevoegt:
Plaatsingstekens
Een actie kan worden uitgevoerd. Een actie kan niet worden uitgevoerd.
Groene plaatsingslijnen en
plusteken
Rode plaatsingslijnen
en verbodsteken
Video Audio Beide
gereedschapskist gereedschapskist gereedschapskisten
geopend geopend gesloten
Hoofdstuk 2: De Studio-interface
17
Verticale knoppenbalk links, voor het kiezen van een bepaald
gereedschap. Door op één van de knoppen te klikken wordt het
betreffende gereedschap opgeroepen.
Het gekozen gereedschap in het rechter gedeelte van de
gereedschapskist.Het betreffende gereedschap kan ook worden
opgeroepen door op een één van de clips in het filmvenster te
klikken.
Met uitzondering van de eerste Knop voor het wijzigen van de
clipeigenschappen beschikken alle gereedschappen over een vastgestelde
functie-omvang.
De video gereedschapskist
Met het gereedschap Wijzig kenmerken van de geselecteerde clip kunnen de
start- en eindtijden van videoclips willekeurig worden ingesteld en kunnen
namen worden toegekend. De functie maakt ook het geven van herkenbare
clipaanduidingen mogelijk.
Wijzigen van clip-
eigenschappen
Keuzeknoppen gereedschap
Geselecteerd gereedschap (werkomgeving)
Wijzig de kenmerken van de geselecteerde clip
Voeg een volledig schermtitel of titel overlay toe
Neem een beeld op van de videoingang
Pas kleur aan of voeg visuele effecten toe
Varieer afspeelsnelheid
18
Studio
Ook titels en afbeeldingen kunnen met deze programmafunctie worden
getrimd, en dus ingekort.
Met dit gereedschap is het mogelijk afzonderlijke videobeelden uit een film
te isoleren en deze voor gebruik in filmprojecten of andere toepassingen op
de harde schijf op te slaan.
Met dit gereedschap kunnen de waarden voor kleurtint, kleurverzadiging,
helderheid en contrast van geselecteerde clips worden ingesteld. Hier
kunnen bovendien de in Studio geïntegreerde effectfilters Vervagen, Reliëf,
Mozaïek en Poster worden toegepast. Met behulp van de knop
Voorinstellingen kunnen de betreffende clips weer in hun oorspronkelijke
toestand teruggebracht worden.
Titels en
afbeeldingen
Afzonderlijk
beeld opnemen
Kleurafstelling
en visuele
effecten
toevoegen
Hoofdstuk 2: De Studio-interface
19
Met de in dit gereedschapsvenster geïntegreerde schuifregelaar kan de
gebruker de afspeelsnelheid van clips instellen, waarbij de snelheid afgesteld
kan worden tussen eentiende en de tienvoudige snelheid. Met de rechter
schuifregelaar kunnen de in een clip aanwezige frames van nul (geen
stroboscopisch effect) tot vijftig maal worden herhaald, waarbij de eigenlijke
lengte van de clip niet veranderd, maar de aanwezige frames door de te
herhalen frames worden vervangen.
De audio gereedschapskist
Met behulp van het Gereedschap wijzig de eigenschappen van de
geselecteerde clip kunnen de begin- en eindtijd van iedere willekeurige clip
worden ingesteld (trimmen). De functie maakt het ook mogelijk
clipaanduidingen toe te wijzen.
Weergave-
snelheid
variëren
Wijzigen van
audio clip-
eigenschappen
20
Studio
Dit gereedschap biedt de gebruiker maximale controle over de drie
audiosporen (originele audio/audio-opname in combinatie met videoclip
alsmede audio-effecten en achtergrondmuziek). Hier bestaat ook de
mogelijkheid, van ieder afzonderlijk spoor of van alle sporen het geluid uit
te schakelen en om in ieder van deze sporen op realtime gebaseerde Volume
Fades (opkomend en wegstervend geluid) op te nemen.
Het opnemen van gesproken filmcomentaar is met Studio probleemloos en
snel mogelijk. Alleen maar klikken op de geïntegreerde knop Opnemen in
het betreffende gereedschapsvenster en het gewenste commentaar in de
microfoon inspreken. Klaar!
Ook het importeren en toevoegen van tracks op een audio-cd is met Studio
zonder problemen mogelijk. Daarnaast kunnen de lengte van een
muziekstuk, afspeeltijd en de cd- en tracknaam worden veranderd.
Volume van de
drie
audiosporen
wijzigen
Opnemen van
film-
commentaar
Muziek vanaf
een audio-cd
invoegen
Hoofdstuk 2: De Studio-interface
21
Met behulp van dit krachtige gereedschap voor het automatisch maken van
achtergrondmuziek met geïntegreerde muziekgenerator, kunnen
videoprojecten ook van professionele achtergrondmuziek worden voorzien
en kunnen de betreffende muziekstukken zelfs worden ingekort. Kies
eenvoudig de gewenste muziekstijl, de titel en de versie – en er wordt een
soundtracl gemaakt die wat betreft de lengte automatisch aan de acturele
videofilm wordt aangepast.
E
EN FILM MAKEN
Wanneer gewerkt wordt onder de modus Maak film, kan het videoproject
waaraan gewerkt is als film naar een videoband worden gekopieerd of als
digitale film op de harde schijf van de pc worden opgeslagen. Tijden het
overbrengen van de videofilm naar de videoband of de harde schijf beweegt
de tijdlijn-schuifregelaar evenredig over het filmvenster en het
previewvenster toont de clip die op dat moment wordt opgenomen.
Het maken van videobanden
Het werkvenster voor filmopnamen verandert al naargelang de
geïnstalleerde opnameapparaten; zo is ook het venster voor het maken van
films afhankelijk van het gebruikte opnameapparaat. Het maken van
videobanden is alleen mogelijk op basis van Pinnacle Studio DV resp. een
andere 1394-kaart, Pinnacle Studio DC10plus of met Pinnacle Studio AV.
In het in Studio getoonde venster voor het maken van banden is ook het
filmvenster zichtbaar, zodat de inhoud van de videofilm kan worden
ingezien. Meer informatie over maken van films is te vinden in hoofdstuk 11.
Automatisch
achtergrond-
muziek maken
22
Studio
Het maken van digitalefilms
Met Studio bestaat ook de mogelijkheid digitale filmproducties te maken in
de vorm van MPEG1-, MPEG2- of AVI-bestanden. Bovendien kunnen
streaming videoclips in de formaten RealVideo of Windows Media worden
gemaakt, die ook zeer geschikt zijn als e-mail-bijlage of voor de
website. Maak een keuze door de gewenste knop te activeren van de
verticale knoppenbalk links naast het statusvenster. Rechts naast het
statusvenster bevindt zich het gebied van de discometer dat een gemakkelijk
en steeds actueel overzicht geeft van de nog aanwezige ruimte op de harde
schijf in relatie tot de hoeveelheid ruimte die nog nodig is voor het opslaan
van de digitale videofilm.
Hoofdstuk 3: De eerste filmproductie met Studio
23
Hoofdstuk 3:
De eerste filmproductie met
Studio
In het vorige hoofdstuk gaven we een overzicht over de programma-
interface van Studio. In het kader van dit hoofdstuk willen we de eerste
videoproductie doorlopen. Aangezien alle benodigde bestanden, inclusief
een kleine videoproductie zich op de installatie-cd bevinden, is het niet
raadzaam in het kader van deze oefening andere hardwarecomponenten op
het systeem aan te sluiten.
Op de volgende pagina’s willen we laten zien hoe de interface van Studio
kan worden gebruikt om de videoclips te bewerken. Zodra de basis is gelegd
kunnen de details en bijzonderheden des te gemakkelijker worden geleerd.
Het opnemen (digitaliseren) van videofilms op de
harde schijf
Normaal gesproken bestaat de eerste stap van een videoproductie uit het
opnemen van bestaand videomateriaal op de harde schijf van de pc. De
volgende oefening is echter zodanig ontworpen dat Studio wordt
geïnstalleerd en dat dit vervolgens meteen kan worden gebruikt, zonder
installatie of aansluiting van opnameapparatuur, camcorder of videorecorder.
Om deze reden is het in het kader van deze oefening niet nodig een
videofilm op de harde schijf van de pc te digitaliseren, maar kan de
oefenfilm Een dagje in de dierentuin worden gebruikt. Deze is hier speciaal
voor bedoeld en is te vinden op de installatie-cd. In hoofdstuk 4 is
informatie te vinden, hoe een videofilm op de harde schijf van de pc kan
worden gezet.
H
ET TOEVOEGEN VAN VIDEOSCÈNES
,
TITELS EN
OVERGANGSEFFECTEN
We gaan nu eerst kijken naar een videofilm die al ten dele af is, om een
beeld te krijgen van wat er in de volgende stappen gemaakt gaat worden.
Studio is geopend.
1. Kies in de hoofdmenubalk van Studio de optie Bestand > Project openen.
2. In de map C:
/
Mijn documenten/Pinnacle Studio/My Projects worden de
Studio projectbestanden getoond.
3. Kies het projectbestand “Sample1.stu”.
24
Studio
Na het laden van het projectbestand wordt het volgende beeldscherm
getoond.
4. Klik in de navigatiebalk van de player eventueel eerste op de knop Ga
naar het begin en vervolgens op de knop Afspelen. Bekijk de videofilm
die in het previewvenster wordt afgespeeld.
Het gebruik van het album met videoscènes
Nadat een videofilm op de harde schijf is gezet, wordt de film door Studio in
kleine eenheden verdeeld, die met “scènes”worden aangeduid. Deze
automatische scèneherkenning is gebaseerd op het complexe SmartCapture-
algoritme, een methode waarmee op basis van wijzigingen in een videofilm
scènes herkend kunnen worden.
1. Kies in de hoofdmenubalk de optie Bestand > Nieuw project of druk op
de toetsen Ctrl + N om het filmvenster leeg te maken en een nieuw
filmproject op te bouwen.
2. Controleer of het filmvenster is ingesteld op het storyboard-aanzicht en
klik, wanneer dit niet het geval is op de knop Storyboard-aanzicht
.
3. Klik op de eerste videoscène in het album en activeer daarna de
Afspelen/Pauze-toets die in de navigatiebalk van de player is geïntegreerd.
De overgebrachte videoscènes worden sequentieel in het previewvenster
afgespeeld, waarbij de bijbehorende audio-onderdelen eveneens via de
luidsprekers van het pc-systeem zijn te horen. Scènes die juist zijn
afgespeeld zijn violet gemarkeerd. Bovendien markeert een onder iedere
scèneminiatuur in het album geïntegreerde voortgangsbalk steeds de
positie van dat moment. Klik op de knop Afspelen/Pauze om de preview
stil te zetten.
Het herkennen
van videoscènes
Hoofdstuk 3: De eerste filmproductie met Studio
25
4. Markeer de in de afbeelding aangegeven scène.
5. Houd de geselecteerde scène vast met ingedrukte muisknop en sleep deze
vanuit het album naar het storyboard beneden.
Dit beeld moet nu het resultaat zijn:
6. Sleep nu, zoals getoond in de afbeelding , de andere scènes naar de
storyboard.
Let er daarbij op dat de laatste drie scènes als een bij elkaar horende groep
naar het storyboard-venster worden gesleept. Een groep scènes kan worden
gemarkeerd door met ingedrukte Ctrl-toets de gewenste scènes na elkaar aan
te klikken.
Kies deze videoscène
26
Studio
Er bestaat ook de mogelijkheid een groep scènes met een selectiekader te
bepalen door op een vrij gedeelte buiten de scènes te klikken (niet rechts
ernaast), de muisaanwijzer ingedrukt te houden en deze vervolgens
diagonaal over de gewenste scènes te slepen.
Het toevoegen van overgangseffecten
In het kader van een volgende oefening gaan we nu meerdere overgangen
toevoegen, waarbij de videofilm eerst vanuit een zwart beeld tevoorschijn
komt en vervolgens overgaat in scènes met fade in/out, wipe- en slide-
effecten.
1. Klik in de verticale knoppenbalk links in het album op de knop Toon
overgangen
.
In het album worden nu de daarin aanwezige overgangseffecten getoond.
2. Klik op het eerste effect Fade in of uit.
In het previewvenster van de player is een animatie van het geselecteerde
overgangseffect te zien.
3. Sleep nu het overgangseffect nog vóór de eerste scène naar het
storyboard-venster.
4. Klik op de toets Afspelen die in de player is geïntegreerd en bekijk het
resultaat van de preview.
De videofilm begint doordat de weergave vanuit een zwart beeld
verschijnt. Klik op de navigatieknop Ga naar het begin alsmede op
Afspelen, om het effect nogmaals te bekijken. Klik op de knop Ga naar
het begin om het geïntegreerde overgangseffect in slow motion te
bekijken en klik daarbij met ingedrukte muisknop op de knop Eén beeld
vooruit
.
Nu gaan we nog twee andere geschikte overgangen in de oefenfilm
integreren.
Klik op een gebied buiten de
scèneminiaturen...
...en sleep de muisaanwijzer diagonaal
over de gewenste scènes.
Hoofdstuk 3: De eerste filmproductie met Studio
27
5. Sleep na elkaar de effecten Schuif omlaag links en Dissolve vóór de
tweede en derde scène.
Het storyboard-aanzicht moet nu het volgende beeld geven.
6. Bekijk het werk en klik achtereenvolgens op de player-knoppen Ga naar
het begin en Afspelen.
Door het activeren van de knop Afspelen is het mogelijk een rechtstreekse
preview van de videofilm te bekijken.
Het gebruik van het tijdlijn-aanzicht
Het storyboard-aanzicht is het meest geschikt voor het snel en in grote
trekken opbouwen van een film. Voor het maken van fijnere instellingen is
het tijdlijn-aanzicht het meest geschikt.
Tijdlijn-aanzicht en het instellen van de tijdschaal
1. Klik op de menubalk van het filmvenster op de knop voor het
omschakelen naar het Tijdlijn-aanzicht
. Op het eerste gezicht
lijken de scènes op de tijdlijn erg dicht bij elkaar te liggen.
De tijdschaal is standaard zodanig ingesteld dat deze uitgaat van een
filmlengte van twee minuten. Aangezien ons oefenvoorbeeld heel kort is,
moeten we de tijdschaal zodanig aanpassen dat we zonder problemen met
de videoscènes kunnen werken.
2. Plaats daartoe de muisaanwijzer direct op de tijdschaal, tot de aanwijzer
verandert in een kloksymbool met naar links en rechts wijzende pijlen.
Dit symbool betekent dat de tijdschaal nu naar wens kan worden
ingesteld.
28
Studio
Klik nu op de tijdschaal en sleep deze - zoals getoond in de afbeelding –
naar rechts om hem uit te breiden. Oefen wat in het omgaan met deze wat
“elastische” manier van werken, door de tijdschaal langzaam naar links
en naar rechts te verschuiven.
De tijdschaalschuifregelaar in het tijdlijn-aanzicht
Met de schuifregelaar in de tijdschaal kan gericht, gemakkelijk en snel ieder
gewenst deel van een videofilm worden opgezocht en kan snel iedere punt
van de tijdlijn worden bediend door de regelaar met de muisaanwijzer naar
links of rechts te bewegen.
1. Klik op de knop Tijdlijn weergave
, wanneer het filmvenster zich
nog niet in de tijdlijn weergave bevindt.
2. Beweeg nu, om te oefenen, de regelaar naar links en naar rechts. De
verticale balk die de bewegingen van de schuifregelaar tegelijkertijd
volgt, wordt aangeduid als Opmaaklijn en geeft steeds de actuele positie
aan.
Schuifregelaar tijdschaal
Opmaaklijn (actuele positie)
Hoofdstuk 3: De eerste filmproductie met Studio
29
Integratie van een videoscène in het tijdlijn-aanzicht
1. Klik in de verticale knoppenbalk van het album op de knop voor video’s
om de daarin aanwezige scènes te tonen.
2. Sleep vanaf de rechter albumpagina de eerste scène naar beneden, naar
het eind van de tijdlijn.
Wanneer per ongeluk wordt geprobeerd een videoscène of een ander
onderdeel op het verkeerde spoor te plaatsen, dan verandert de
muisaanwijzer in een verbodsteken
, waarna het betreffende element
wordt geweigerd. Bovendien krijgen de plaatsingslijnen een rode kleur en
verschijnt er een waarschuwing in de statusregel. Meer informatie over dit
onderwerp is te vinden in hoofdstuk 2 onder Melding bij het plaatsen van
videoclips in hoofdstuk 2.
Wanneer het omgaan hiermee vlot verloopt, kan nog worden geoefend door
de muis stapje voor stapje naar rechts te bewegen tot deze de rechterkant
van het filmvenster raakt.
Sleep de muis nog een klein beetje naar rechts, dan glijdt de tijdlijn naar
links en biedt voldoende ruimte aan de videoscènes. De betreffende scène
kan nu worden geplaatst door de muisknop los te laten.
Rood gekleurde informatie in de statusregel (berichtenbalk) waarom een
actie niet kon worden uitgevoerd.
Statusregel
30
Studio
De integratie van overlay-titels
Wanneer het de bedoeling is titels of stilstaande beelden in het videoproject
op te nemen, stelt Studio de geïntegreerde titelgenerator TitleDeko ter
beschikking. Vergeet tijdens de volgende stappen niet dat op basis van de
onbeperkte functie Ongedaan maken in Studio alle stappen weer ongedaan
gemaakt kunnen worden wanneer er bij het oefenen sprake is van een
ongewenst resultaat.
Het maken van een titel
1. Dubbelklik op het Titelspoor onder de eerste videoscène.
Nadat in TitleDeko de titel is gemaakt wordt deze precies op de positie van
de tijdlijn geplaatst waar juist daarvoor is gedubbelklikt.
2. Na de dubbelklik wordt het programma TitleDeko geopend dat is
ontwikkeld voor het maken van professionele titels. Kijk eerst een rustig
rond door de muisaanwijzer langzaam over de verschillende vlakken te
laten glijden om de achterliggende quick-info te tonen. Een passende
afbeelding van de TitleDeko-interface met uitleg is te vinden in
hoofdstuk 9.
3. Een I-vormige tekstcursor wacht op de tekstinvoer. Voer de volgende
woorden in:
In het dierenpark
.
Verander de lettergrootte en pas een nieuw Uiterlijk op de tekst toe.
4. Activeer nu de toetscombinatie Ctrl + A (Alles selecteren), waarna de
ingevoerde tekst wordt omgeven door een keuzeveld met sleeppunten aan
de zijkant. Er moet eerst een object worden gemarkeerd, voordat het kan
worden veranderd.
5. Kies nu voor het weergeven van een keuze van Uiterlijken de optie
Bekijken > Uiterlijken. Het keuzevenster voor Lettertypen wordt getoond
aan de rechterkant van het previewvenster. Ga met de geïntegreerde balk
naar Lettertype Nummer 9 en markeer dit.
Hoofdstuk 3: De eerste filmproductie met Studio
31
6. De gekozen eigenschappen worden meteen op de ingevoerde tekst van
toepassing.
7. Klik nu op de knop Schakel verplaatsen in
. Plaats nu, voor het
wijzigen van de tekstgrootte de muiswijzer boven het sleeppunt
rechtsonder terwijl de Ctrl-toets ingedrukt wordt om proportioneel te
kunnen schalen.
We gaan nu centreren in het onderste 1/3 gedeelte van het TitleDeko-
venster.
8. Schakel de knop Uitlijnen in.
.
9. Klik in het pijltjesoverzicht op de knop Midden onder
.
De videotitel wordt nu geplaatst zoals in de afbeelding hieronder
aangegeven:
10. Klik tot slot op de knop helemaal rechtsboven in de hoek van het
TitleDeko-venster Accepteer titel
.
Studio plaatst de videotitel direct onder de eerste videoscène, dus precies op
het punt van het titelspoor waarop is gedubbelklikt voor het openen van het
TitleDeko-programma.
32
Studio
Het trimmen van titels
Zowel videotitels als alle soorten stilstaande beelden kunnen op dezelfde
manier worden ingekort als videoscènes. De enige uitzondering is dat
daarbij een links-rechtspijl wordt getoond, aangezien de weergaveduur van
een stilstaand beeld ook kan worden verlengd, terwijl een videoscène een
beperkt aantal videoframes telt.
Laat de interface onveranderd. Bij de volgende stap zullen geschikte
overgangseffecten aan de titel-overlay worden toegevoegd.
De integratie van een titel-overgangseffect
Er kan een moment aanbreken dat de regisseur van een video wenst dat een
gegenereerde titel van onderen naar boven over het framegebied loopt. Dit is
een techniek die ook wel met Roltitel wordt aangeduid.. In andere
filmprojecten kan de wens opkomen een videotitel horizontaal door het
frame te laten bewegen, wat in vakkringen wordt aangeduid met Kruiptitel.
De overeenkomstige programmafuncties in TitleDeko zijn te vinden in het
hieronder weergegeven dropdown-menu.
Met de functies uit dit menu kunnen zonder problemen rol- en kruiptitels
van willekeurige lengte worden gemaakt. De snelheid van voortbewegen
door het videoframe kan eenvoudig worden gecontroleerd door in het
tijdlijn-aanzicht de grootte van de betreffende TitleDeko-clip te veranderen.
In hoofdstuk 9 is een gedetailleerde beschrijving te vinden voor het maken
van Rol- en kruiptitels.
D
E INTEGRATIE VAN AUDIOBESTANDEN
De audiofuncties in Studio
Met de audiofuncties in Studio kunnen probleemloos WAV-bestanden ,
maar ook audiotracks van audio-cd’s worden opgenomen. Bovendien kan
gesproken filmcommentaar worden opgenomen en is het mogelijk met een
krachtige muziekgenerator de gewenste achtergrondmuziek bij de
videoproductie te maken.
Toevoegen van een audiobestand in WAV-formaat
1. Activeer de knop Toon geluidseffecten
.
2. In het album wordt de betreffende sectie getoond voor audio-effecten,
waarbij de opgeslagen albumpagina met audiobestanden is gevuld.
3. Klik op het symbool van een willekeurig audiobestand om deze in de
preview te beluisteren.
Hoofdstuk 3: De eerste filmproductie met Studio
33
4. Markeer nu met ingedrukte muisknop het WAV-bestand met de
aanduiding “DogCrowl” en sleep deze naar beneden naar het spoor voor
audio-effecten. Na het loslaten van de muisknop wordt het WAV-bestand
op het audiospoor getoond.
Aanwijzing: wanneer de muisaanwijzer bij deze actie veranderd in een
verbodsteken veranderd, dan bevindt deze zich niet op het juiste spoor en
moet de aanwijzer een beetje naar beneden worden verschoven. Via de het
bericht in de statusregel wordt informatie gegeven over de te volgen
handelwijze.
5. Om de preview te initialiseren op de playertoetsen Ga naar het begin en
Afspelen klikken.
Het maken van achtergrondmuziek met SmartSound
Met slechts een paar muisklikken kan op basis van de SmartSound
muziekgenerator in Studio de gewenste achtergrondmuziek voor de
videofilm worden gemaakt. Hierbij wordt door SmartSound automatisch een
muziektitel aangemaakt, waarvan de afspeelduur aan de lengte van de
geselecteerde scènes van de film wordt aangepast. De op deze manier
gegenereerde achtergrondmuziek heeft, ongeacht de duur, altijd een
harmonisch begin en een dito einde.
Als eerste stap moet aan Studio worden opgegeven wat de lengte wordt van
de gewenste achtergrondmuziek. De eenvoudigste methode hiervoor is de
betreffende videoscènes te markeren waarvoor muziek moet worden
aangemaakt.
1. Kies de scènes uit die later in combinatie met achtergrondmuziek moeten
worden afgespeeld. In ons geval willen we achtergrondmuziek aan de
totale video toevoegen. Klik op de eerste scène, houdt de Shift-toets
ingedrukt en markeer vervolgens de laatste scène van de videofilm.
34
Studio
2. Klik op de knop Open audio gereedschapskist in de linker
bovenhoek van het filmvenster. De audio gereedschapskist wordt
geopend.
3. Activeer nu de knop Maak automatisch achtergrondmuziek aan
.
Wanneer de betreffende optie tijdens de programma-installatie van
Studio niet werd geselecteerd, dan verzoekt het programma nu, de
installatie-cd in het cd-romstation van de pc te plaatsen teneinde de daar
aanwezige audiobestanden te kunnen gebruiken. Het gereedschap voor
het maken van achtergrondmuziek wordt op het beeldscherm getoond
zodra de cd in het cd-romstation is gelegd.
4. Kies het gewenste Genre (voorbeeld: Classical), het Lied (voorbeeld:
Four Seasons) alsmede de Versie (voorbeeld: Fresh Air).
5. Om het resultaat van de keus te horen, linksonder op de Previewknop
klikken. Door nogmaals te klikken wordt de audio-preview beëindigd.
6. Integreer de achtergrondmuziek in de filmproductie door de knop Voeg
toe aan film onder in het midden aan te klikken.
Op het spoor van Studio voor de achtergrondmuziek wordt nu de
geselecteerde audioclip geplaatst.
7. Bekijk nu de film in de preview en activeer achtereenvolgens de player-
knoppen Ga naar het begin
en Afspelen .
O
NZE GELUJWENSEN
! D
E EERSTE VIDEOPRODUCTIE MET
S
TUDIO IS NU MET
SUCCES AFGEROND
. D
E VOLGENDE STAP IS NU
,
DE FILM UIT TE VOEREN
.
Hoofdstuk 3: De eerste filmproductie met Studio
35
H
ET UITVOEREN VAN DE FILM
Nadat de eerste videoproductie met Studio succesvol is afgerond, kan nu
worden gekozen uit één van de vele mogelijkheden die de filmuitvoer biedt.
Uitvoer naar videoband (Deze vorm van uitvoer is afhankelijk van de
gebruikte hardware. Gedetailleerde informatie over dit onderwerp is te
vinden in hoofdstuk 11, Het maken van films.
Uitvoeren, d.w.z. opslaan als digitale film. Hierna wordt het maken van
een digitale film beschreven, een snelle en probleemloze methode die
zonder meer onder de knie te krijgen is.
Het opslaan als digitaal filmbestand
Wanneer het de bedoeling is de videoproducties als multimediapresentatie
op een computer te gebruiken, als e-mailbijlage aan vrienden, kennissen
en/of familie te versturen of als website te gebruiken, kunnen de films die
met Studio zijn gemaakt als digitaal videobestand op de harde schijf worden
opgeslagen. Deze digitale films kunnen eveneens als clips in andere
videoapplicaties worden ingevoegd.
Studio stelt hiertoe de volgende vier digitale video-uitvoerformaten ter
beschikking:
AVI
Standaard Video-for-Windows-formaat dat met een veel gebruikte
Codec – zoals Indeo – op iedere pc kan worden afgespeeld. AVI-
bestanden kunnen wat betreft datavolume relatief groot worden.
MPEG-1 resp. MPEG -2
MPEG-bestanden zijn wat betreft de hoeveelheid data kleiner dan AVI
–bestanden en kunnen op de meeste software players inclusief Windows
mediaweergave worden afgespeeld. Onder www.microsoft.com kan de
betreffende player eventueel gratis worden gedownload. MPEG-2-
bestanden zijn meestal superieur aan MPEG-1-clips, maar hebben voor
het afspelen wel een speciale software-player nodig.
RealVideo
Dit voor internet streaming ontworpen videoformaat kan met de
bekende en veel gebruikte RealVideo player worden afgespeeld.
Windows Streaming Media
Dit videoformaat – eveneens een Internet-Streaming formaat – kan met
Windows mediaweergave worden afgespeeld.
Maken en afspelen van een digitale videofilm
1. Activeer in de hoofdmenubalk de geïntegreerde knop Maak film
.
Het bijbehorende venster voor het maken van films met een verticale
knoppenbalk voor de videoformaten Band, AVI, MPEG, Stream en Web
wordt getoond. Activeer de knop MPEG aan de linkerkant van het
statusvenster.
36
Studio
In het onderste gedeelte van het statusvenster is nu een groene knop
zichtbaar met het opschrift Maak MPEG bestand….
2. Klik op deze knop.
3. Nu wordt het dialoogvenster op het beeldscherm getoond waarin de
bestandsnaam voor het videobestand kan worden ingevoerd en
opgeslagen. Het standaardpad hiervoor is:
C:/Mijn documenten/Pinnacle Studio/My Projects
.
4. Zodra de knop OK is aangeklikt, begint Studio met het renderen van het
betreffende MPEG-bestand. Aan de hand van de twee voortgangsbalken
onder in het Previewvenster, kan de actuele status van het renderproces
worden afgelezen.
5. Met Windows explorer kan naar de aangegeven map worden
genavigeerd, waarin het filmbestand is opgeslagen. Dubbelklik op het
aldaar opgeslagen bestand met de extensie MPG. Vervolgens wordt de in
Windows geïntegreerde mediaweergave automatisch gestart en wordt de
MPEG-film afgespeeld.
Enkele clip
Hele film
Verloopindicatie
Hoofdstuk 4: Het opnemen van videomateriaal
37
Hoofdstuk 4:
Het opnemen van
videomateriaal
Opnameapparatuur
Afhankelijk van de gebruikte hardwarecomponenten is Studio in staat vanaf
de volgende analoge en digitale videobronnen opnamen naar de harde schijf
van de pc over te dragen:
DV- resp. Digital8-camcorder met aansluiting op Pinnacle Studio DV
resp. op een andere 1394-interface
Camcorder resp. videorecorder met aansluiting op Pinnacle Studio
DC10plus of Pinnacle Studio AV
Camcorder resp. videorecorder met aansluiting op een USB-video-
opnamekabel van Pinnacle of een ander DirectShow-compatibel video-
opnameapparaat
Camcorder resp. videorecorder met aansluiting op een Pinnacle PCTV-
resp. andere PCI-gebaseerde TV-tunerkaart
USB-gebaseerde videocamera resp. webcamera
Keuze van het gewenste video-opnameapparaat
1. Activeer in het betreffende opnamevenster onder het discometergebied de
knop de knop Instellingen
of kies via de
hoofdmenubalk van Studio de menuopties Installatie > Videobron.
2. Selecteer het tabblad videobron Videobron
.
3. Kies uit de getoonde dropdown-keuzelijst het betreffende
opnameapparaat en bevestig dit met OK.
De opties en besturingselementen die in de opnamemodus worden getoond,
onderscheiden zich steeds afhankelijk van het gekozen opnameapparaat.
Wanneer een DV-camcorder met aansluiting op een 1394-interface wordt
gebruikt, is hierover meer informatie te vinden direct aansluitend op deze
paragraaf onder het punt Opnemen met DV-camcorder - Opties.
Vergelijkbare informatie bij het gebruik van analoge apparaten met
Composite video of S-video-uitgang is te vinden onder het punt Opnemen
met niet-DV-banden, Hoofdstuk 4.
38
Studio
O
PNEMEN MET
DV-
CAMCORDERS
-
OPTIES
Hierna wordt de overdracht van videomateriaal naar de harde schijf
besproken, waarbij gebruik wordt gemaakt van een DV-camcorders in
combinatie met een 1394-interface. Studio biedt daarbij twee
instelmogelijkheden: Previewkwaliteit en Volledige kwaliteit zonder
beperkingen.
Opnamen in previewkwaliteit met SmartCapture
SmartCapture, één van die uitstekende functies van Studio, staat alleen ter
beschikking wanneer met gebruikmaking van een 1394-interface vanaf een
DV-camcorder of videorecorder opnamen naar de harde schijf van de pc
worden gekopieerd. De reden daarvan is dat SmartCapture aan de ene kant
op de DV-timecode is gebaseerd en dat het aan de andere kant de
mogelijkheden van de 1394-interface voor het uitvoeren van de opdrachten
voor bandtransport bij de camcorder gebruikt (play, snel vooruitspoelen
enz.). SmartCapture maakt het mogelijk met gebruikmaking van een
minimale hoeveelheid harde schijfgeheugen een digitale videoband van
verminderde kwaliteit te kopiëren. Dit betekent dat met behulp van
SmartCapture een volledige band naar de harde schijf van de pc kan worden
gekopieerd in plaats van afzonderlijke clips te moeten opzoeken en
selecteren, hetgeen een tijdrovend karwei is. Scènes in previewkwaliteit zijn
in het album herkenbaar aan de gele achtergrond
.
De videoclip in previewkwaliteit kan vervolgens worden gebruikt om een
nieuwe videoproductie op te bouwen en in de preview te bekijken. Zodra de
videobewerking is afgesloten en daar een eindband met oorspronkelijke
kwaliteit van moet worden gemaakt, worden de scènes die in de
videoproductie zijn opgenomen nog een keer in onbeperkte DV-kwaliteit
opgenomen. Hierbij neemt Studio de controle over de camcorder op zich en
zoekt doelgericht de benodigde videoclips voor de opname. Daarom kan de
verminderde previewkwaliteit van de videofilm absoluut geen invloed
hebben op het uiteindelijke resultaat.
Continue tijdcode
Om ervoor te zorgen dat SmartCapture goed kan werken, moet de gebruikte
digitale videoband een continue DV-timecode hebben, omdat de
Studiotoepassing bij eventueel aanwezige gaten in de timecode geen
volledige opnamen kan produceren. Indien de camcorder beschikt over een
functie waarmee banden kunnen worden voorgecodeerd (striping) dan moet
de videoband met behulp van deze functie eerst worden voorgecodeerd.
Wanneer de camcorder echter niet van een dergelijke functie is voorzien,
kan indien gewenst, worden teruggegrepen op de hierna beschreven twee
procedures tot het implementeren van een continue timecode:
1. Leg een band in de camcorder, bevestig de beschermkap van het
objectief en activeer de opnametoets. Op de hele band worden nu zwarte
opnames opgenomen waarbij bovendien een bronspoor met een continue
timecode wordt aangelegd.
Hoofdstuk 4: Het opnemen van videomateriaal
39
2.
Wanneer er voor deze eerste techniek geen tijd is, dan moet het
volledige videomateriaal zonder onderbreking en aan één stuk van het
begin tot het eind worden opgenomen. Spoel de band van de camcorder
steeds een paar frames terug wanneer gedurende de filmopname de start-
of stoptoets is gebruikt, zodat er tussen de afzonderlijke opnamen geen
lege stukken kunnen ontstaan
.
SmartCapture kan ook worden gebruikt in combinatie met camcorders die
niet in staat zijn een continue timecode achter te laten. In dit geval zal
SmartCapture echter niet de volledige band aan één stuk kunnen overzetten,
maar zal na iedere ontdekte breuk in de timecode blijven stilstaan. Om door
te gaan met het kopiëren, moet de betreffende band tot aan het begin van
het volgende videosegment worden gespoeld en moet de opname opnieuw
worden gestart.
Analoge banden en Digital8-camcorder
De SmartCapture-functie heeft een DV-timecode nodig, maar analoge
banden (Hi8 en 8mm) beschikken niet zelf over een DV-timecode wanneer
deze in een Digital8-camcorder worden afgespeeld. Als resultaat kan
worden geconstateerd dat SmartCapture in combinatie met analoge
videobanden en Digital8 camcorders niet kan worden gebruikt. Daardoor
kunnen analoge videobanden onder Studio alleen dan worden gebruikt
wanneer deze in volledige beeldkwaliteit op de harde schijf van de pc
worden gezet of naar een DV-band gekopieerd.
Het aanhouden van naamconventies
Wanneer van één en dezelfde videoband meerdere videosegmenten naar de
harde schijf worden overgebracht, dient streng te worden vastgehouden aan
de geregelde naamconventies. Zo kunnen bijvoorbeeld alle videosegmenten
die van dezelfde videoband komen gemakkelijk te onthouden namen
krijgen die steeds met hetzelfde begrip beginnen.
Een videoband waarop bijvoorbeeld drie verschillende onderwerpen staan
die allemaal tijdens de laatste vakantie zijn opgenomen, kunnen de
volgende benaming krijgen: Vakantie:picknick, Vakantie:zeilen,
Vakantie:voetballen. Door deze of een andere naamgeving wordt tijdens
het afsluitend maken van de band een hoop tijd bespaard, aangezien niet om
de drie minuten een nieuwe band hoeft te worden ingelegd.
Opnemen met volledige beeldkwaliteit
Bij dit procédé worden de videogegevens in de hoogste resolutie op de
harde schijf van de pc gedigitaliseerd. De camcorder comprimeert en slaat
de videogegevens op met een datarate van 3,6 MB per seconde op band,
wat overeenkomt met broadcast-kwaliteit. De videogegevens worden in de
hoogste kwaliteit rechtstreeks vanaf de betreffende camcorderband naar de
harde schijf van de computer gekopieerd, waarbij noch veranderingen noch
enig kwaliteitsverlies vanwege datacompressie valt waar te nemen.
40
Studio
Juist vanwege het daarmee gepaard gaande ontstaan van grote hoeveelheden
data, is bij deze instelling ook een grote hoeveelheid geheugenruimte nodig
waardoor in de praktijk in plaats van de hele videoband soms alleen
bepaalde kleinere videosegmenten in de beste kwaliteit zullen worden
gedigitaliseerd. De benodigde ruimte op de vaste schijf kan rekenkundig
worden vastgesteld door de lengte van de videofilm in seconden met de
waarde 3,6 MB/sec. te vermenigvuldigen.
Voorbeeld:
1 uur videofilm = (60 seconden x 60 minuten) = 3600 seconden
3600 seconden x 3,6 = 12960 MB resp. 12,9 GB ruimte op de harde schijf
.
Daar komt bij dat de harde schijf bij kopiëren met de beste kwaliteit een
constante lees- en schrijfsnelheid van 4 MB per seconde in stand moet
houden, waarbij alle moderne SCSI- en de meeste UDMA-harde
schijfstations aan deze voorwaarde voldoen. Wanneer voor het eerst een
video-opname in de beste kwaliteit wordt gedigitaliseerd, wordt de harde
schijf door het programma op zijn prestaties getest.
De automatische scèneherkenning
Een van de belangrijkste functies van de Studiotoepassing is de
automatische scèneherkenning. Steeds wanneer er een digitale videoband
naar de harde schijf van de pc wordt gekopieerd, zoekt deze functie
automatisch naar natuurlijke scènewisselingen in de betreffende videofilm
.
Zo kan de automatische scèneherkenning bijvoorbeeld meteen vaststellen
wanneer een nieuwe filmopname is begonnen, wanneer deze klaar is en
wanneer een nieuwe opname is begonnen. Van iedere herkende scène wordt
automatisch een nieuw icoon gemaakt. De automatisch scèneherkenning
werkt op de manier zoals deze is ingesteld in de opties Installatie >
Videobron. Er zijn daar drie verschillende instellingen beschikbaar:
Automatisch volgens inhoud
Met de optie probeert Studio de duidelijk optredende beeldwisselingen
die in een videoclip aanwezig zijn te pakken en in scènes om te zetten.
Dit is een methode die vooral bij het digitaliseren van analoge Digital8-
camcorderbanden zinvol kan worden gebruikt, temeer daar deze banden
geen op DV-gebaseerde tijd/datumstempel hebben.
Maakt om de X seconden een nieuwe scène
Wanneer voor deze optie wordt gekozen wordt door Studio om de X
seconden een nieuwe scène aangelegd, waarbij de variabele X staat voor
het aantal seconden. Deze mogelijkheid kan worden gebruikt bij het
digitaliseren van een band met lange en doorlopende opnamen.
Spatiebalk maakt een nieuwe scène
Om het maken van scènes handmatig te doen, kan voor deze optie
worden gekozen. In dit geval moet de spatiebalk worden ingedrukt om
een nieuwe scène te maken.
Hoofdstuk 4: Het opnemen van videomateriaal
41
Audio- en videoniveau
In het kader van op DV-gebaseerde opnamen wordt audio- en
videomateriaal gebruikt, dat al tijdens de filmopname in de camera naar DV-
bestandsformaat werd gecomprimeerd. Wanneer deze DV-bestanden via een
1394-interface naar de computer worden overgebracht, kunnen de
betreffende audio- of videoniveau’s niet door de gebruiker worden ingesteld.
In de bewerkingsmodus van Studio kan via de Gereedschapsknop Pas kleur
aan of voeg visuele effecten toe van de Video Gereedschapskist de gewenste
kleurcorrectie (kleurnuances, verzadiging, helderheid en contrast) worden
ingesteld en kan het aanwezige videoniveau naar wens worden ingesteld.
Met de betreffende gereedschapskist kan ook het volume worden veranderd.
De twee genoemde gereedschappen maken het mogelijk videoclips
gemakkelijk en doelgericht in te stellen, maar zijn minder geschikt voor het
realiseren van globale instellingen voor hele videobestanden.
H
ET OPNAMEVENSTER
Om in de modus Opnemen terecht te komen, moet de grote knop Opnemen
worden ingedrukt. Het opnamevenster (zie afbeeldingen
hierna) wordt op het beeldscherm getoond. Het bestaat uit de drie
hoofdgebieden Album, Previewvenster en Discometer.
De discometer
In de rechter helft van het onderste opnamevenster bevindt zich de
discometer, die de op dat moment bezette geheugenruimte weergeeft
alsmede de ruimte die voor de lopende opname nog nodig is. Hier is ook
informatie te vinden over de op dat moment geldende opname-instellingen.
Met de DV Capture maakt u gebruik van audio en video die reeds bij de
opname in de camera in een DV fileformaat zijn gecomprimeerd. Als u deze
file via een 1394-aansluiting in uw computer overbrengt, verandert u geen
audio- of videoniveaus.
42
Studio
In de Studio’s Edit modus heeft u de Color Toolbox ter beschikking, die
video correctie-tools aanbiedt ((kleur, verzadiging, lichtsterkte, contrast,
e.d. ) en die u voor elke afzonderlijke clip kunt gebruiken en niet alleen
voor de door u opgenomen video in z’n geheel.
Het videomateriaal dat op de harde schijf is gedigitaliseerd, wordt
standaard in de volgende directory opgeslagen:
C:/Mijn documenten/Pinnacle Studio/CapturedVideo
.
De video-opnamen kunnen ook in een andere map worden bewaard. Kies
daartoe de knop Bestandsmap
. Met behulp van de nu geopende
browser kan naar de map worden genavigeerd waar het videomateriaal
moet worden opgeslagen.
De geheugenruimte die beschikbaar is op het systeem, wordt op twee
manieren getoond: het tweekleurige cirkeldiagram geeft de bezette en lege
ruimte visueel weer. Bovendien wordt de nog beschikbare opnametijd
weergegeven.
Met de navigatieknoppen resp. transportstuurknoppen kan de camcorder
ook remote via Studio worden bediend – iets wat wij adviseren.
O
PNEMEN VANAF
DV-
VIDEOBANDEN
In de volgende paragraaf wordt verteld wat er precies gebeurt bij de opname,
oftewel het digitaliseren en welke stappen er nodig zijn om een opname van
het begin tot het einde uit te voeren.
De stappen bij het opnemen vanaf DV-videobanden
1. Controleer of de DV-camcorder resp. videorecorder goed is aangesloten
op de bidirectionele 1394-interface van de pc.
2. Klik op de knop Opnemen
, waarna de bedieningsinterface
voor het opnemen wordt getoond.
Directory-
browser
Geheugenruimte
Navigatieknoppen
Op huidige station aanwezige vrije resp.
bezette harde schijfruimte
De nog beschikbare opnameduur bij de huidige
o
p
name-instellin
g
en
Opname-instellingen
Hoofdstuk 4: Het opnemen van videomateriaal
43
3. Stel de voor de opname geschikte instellingen in en bedenk daarbij dat
opnamen met onbeperkte kwaliteit duidelijk meer ruimte innemen dan
dezelfde opnamen in previewkwaliteit. (Aan het begin van dit hoofdstuk
staat uitvoerige informatie over dit onderwerp).
4. Schakel de knop Start opname
in het onderste deel
van de discometer in.
Het dialoogvenster Video opname wordt op het beeldscherm getoond.
5. Geef de bronvideo een passende naam. (Vergeet daarbij niet onze
informatie over naamconventies bij het opnemen in previewkwaliteit).
Leg eventueel de opnametijd vast (Opname stoppen na:).
Aanwijzing: houd rekening met de onder Windows 98 en Windows
Millenium geldende beperkingen wat betreft de maximale grootte van
bestanden. Voor harde schijven met FAT16-partities geldt daarbij een
bovengrens van 2 GB, voor FAT32-partities een grens van 4 GB. Studio
berekent nauwkeurig de lengte van de video, die in de gewenste kwaliteit in
de maximaal mogelijke bestandsgrootte kan worden ondergebracht. De
daarbij vastgestelde waarde wordt als maximale opnameduur vastgelegd.
6. Klik in het dialoogvenster Video-opname op de knop Start opname
. De camcorder begint nu automatisch met afspelen.
Gedurende de opname worden de binnenkomende videosequenties, die
op de harde schijf van de pc worden gedigitaliseerd, in het
previewvenster getoond.
7. Met behulp van de knop Stop opname
kan de
opname op ieder willekeurig punt worden beëindigd. (De knop Start
opname verandert tijdens de video-opname in de knop Stop opname).
Wanneer er geen vrije ruimte meer is op de harde schijf, of wanneer de
vastgelegde opnametijd verstreken is, wordt de opname meteen stopgezet.
De automatische scèneherkenning wordt door Studio vervolgens
uitgevoerd volgens de instellingen in Installatie > Video bron.
44
Studio
O
PNEMEN VANAF NIET
DV-
BANDEN
Hieronder staat informatie voor het opnemen vanaf niet op DV-gebaseerde
videobronnen. Met Studio kunnen vanaf de volgende, niet op DV
gebaseerde videobronnen opnamen naar de harde schijf van de pc worden
gemaakt:
Camcorder of videorecorder met aansluiting op Pinnacle
StudioDC10plus of Pinnacle Studio AV
Camcorder of videorecorder met aansluiting op een USB video-
opnamekabel van Pinnacle of op een andere DirectShow-compatibel
opnameapparaat
Camcorder of videorecorder met aansluiting op een Pinnacle PCTV- of
een andere op PCI gebaseerde tv-tunerkaart
USB videocamera of webcamera
Wanneer een DV-camcorder in combinatie met een 1394-interface wordt
gebruikt, lees dan eerst de paragraaf Opnemen met DV-camcorders -
Opties.
Opties voor het opnemen
De in de opnamemodus beschikbare bedieningselementen en opties zijn
afhankelijk van de daarbij gebruikte apparatuur. Hierna volgt een overzicht
van de opties en bedieningselementen die worden getoond.
Aanwijzing: wanneer de gebruikte hardware bepaalde bedieningselementen
of opties niet ondersteunt, dan worden deze ook niet getoond.
Opties voor de opnamekwaliteit
Studio biedt drie vooraf ingestelde kwaliteitsniveaus Goed, Beter en Beste
alsmede de optie Aangepast. De betreffende instellingen voor de video-
opname - inclusief Beeldsnelheid, Comprimeren en Opnamekwaliteit – zijn
afhankelijk van de voor de opname gebruikte apparatuur. Vergeet niet dat de
grootte van de benodigde geheugenruimte in relatie staat tot het gekozen
kwaliteitsniveau, d.w.z. hoe hoger de kwaliteit, des te meer geheugen er
nodig is. Kies de optie Aangepast om de instellingen voor de video-opname
zelf in te stellen. Meer gegevens over de instellingen bij video-opnamen zijn
te vinden in bijlage A.
Instellen van audio- en videoniveau
Met behulp van de opklapbare optievelden met opties voor video- en audio-
opnamen, kunnen afhankelijk van uw manier van werken of speciale video-
uitrusting de gewenste aanpassingen worden doorgevoerd. Hierna volgt een
kort overzicht van de daar aanwezige opties. In bijlage A is meer informatie
te vinden over dit onderwerp.
Hoofdstuk 4: Het opnemen van videomateriaal
45
De voor een opname ingestelde opties hebben in gelijke mate effect op de
gedigitaliseerde video- en audiodelen van een videofilm; een kritisch punt
bij niet lineaire videobewerking, temeer daar de afzonderlijke waarden voor
helderheid, contrast, kleurnuance en kleurverzadiging voor iedere
gedigitaliseerde clip als het ware daarmee ingevroren worden. Dit is van
belang wanneer verschillende videobronnen in het kader van één enkel
project met elkaar worden gemengd.
Ofschoon er onder de modus Bewerken altijd de mogelijkheid bestaat de
eigenschappen van een video-opname ook later nog te wijzigen, is het
meestal niet nodig naderhand kleurcorrecties uit te voeren - wat soms per
scène moet gebeuren - door de kleuren voorafgaand aan de opname correct
in te stellen.
Ook het correct instellen van de audio-opties voor de opname, garandeert
een constant volumeniveau en daardoor een hoge opnamekwaliteit.
Video-opties
Kies de gewenste soort video die wordt gedigitaliseerd door te klikken op de
knop voor de Video-invoer/Video input (Composite resp. S-video). In het
uitklapbare video bedieningsveld kan vervolgens naar behoefte de waarde
voor helderheid, contrast, beeldscherpte en kleurverzadiging voor elk van
de gedigitaliseerde videoclips worden ingesteld.
Audio-opties
Uiteraard kunnen ook de autogedeelten worden gedigitaliseerd, die tezamen
met de film werden opgenomen. Activeer hiertoe het controlevakje
Includeer audio. Wanneer de videoclip geen audiodelen bevat, kan het
controlevakje worden gedeactiveerd. In het Audio controlepaneel kunnen de
waarden voor ingangsniveau en balance naar wens worden veranderd.
46
Studio
De afzonderlijke stappen bij het opnemen van een niet op DV
gebaseerde videobron:
1. Controleer of de bronvideo ook aan de Composite- resp. S-video-
uitgang van de hardware is aangesloten.
2. Let erop dat de audio-uitgang van de camcorder resp. videorecorder
ook correct verbonden is met de audio-ingang van het opnameapparaat.
Mocht de hardware die voor de opname wordt gebruikt geen audio-
ingang hebben, dan dient de audio-uitgang van de camcorder resp.
videorecorder op de audio-ingang van de pc-geluidskaart te zijn
aangesloten.
3. Klik op de knop Opnemen. Het programma gaat naar de opnamemodus
en laat de betreffende interface zien.
4. Kies één van de vooraf ingestelde kwaliteitsniveaus. (Bedenk echter:
hoe beter de kwaliteit, des te groter de opgenomen bestanden.)
5. Klik op de groene knop Start opname en activeer het dialoogvenster
Video opname op het beeldscherm.
6. Geef een naam op voor de videoregistratie en leg de duur van de
opname vast.
Let onder Windows 98 en Windows Millennium op de geldende
beperkingen m.b.t. de maximale grootte van bestanden. Voor FAT16-
partities op de harde schijf geldt een bovengrens van 2 GB, voor FAT32-
partities een grens van 4 GB. Studio berekent exact de lengte van een video
die in de gewenste kwaliteit in de maximaal mogelijke bestandsgrootte kan
worden ondergebracht. De daarbij vastgestelde waarde wordt dan de
maximale duur van de opname.
7. Druk op de toets Afspelen wanneer de video-opnamen via een
camcorder of videorecorder worden gemaakt.
8. Activeer in het dialoogvenster Video-opname de knop Start Opname.
9. Tijdens de opname worden de inkomende digitale video’s die op de
harde schijf zullen worden opgeslagen in het previewvenster getoond.
10. Met behulp van de knop Stop opname kan de registratie op elk
willekeurig punt worden beëindigd. (De knop Start opname verandert
gedurende de videoregistratie in de knop Stop Opname).
Wanneer er op de harde schijf geen vrije ruimte meer aanwezig is of
wanneer de vastgestelde opnametijd is afgelopen, wordt de opname
meteen gestopt.
De automatische scèneherkenning wordt door Studio vervolgens
overeenkomstig het dialoogvenster Installatie > Pinnacle Studio
Installatie opties onder tabblad Video bron uitgevoerd.
Hoofdstuk 5 : Het gebruik van het videoalbum
47
Hoofdstuk 5:
Het gebruik van het videoalbum
S
ELECTEREN EN OPENEN VAN EEN GEDIGITALISEERD
VIDEOBESTAND
Nadat de videobestanden op de harde schijf van de pc zijn gedigitaliseerd,
kunnen deze met de linksboven in het albumvenster geïntegreerde
navigatietools voor Windows-bestanden en directory’s worden geselecteerd
en geopend.
Openen en selecteren van de video-uitvoer
1. Zijn er op de getoonde albumpagina’s nog geen videoscènes te zien, klik
dan in de verticale knoppenbalk links op de helemaal boven gelegen knop
Toon video’s
.
Het album gaat naar de sectie videoscènes en toont in het bovenste linker
gedeelte van het album het betreffende navigatiegereedschap.
2. Kies uit het dropdown-menu de gewenste videofilm of activeer de knop
Kies videobestanden
, om het gezochte videobestand uit een andere
map te kiezen.
Nu zijn de afzonderlijke scènes van het opgenomen videobestand in het
album te zien. Iedere afzonderlijke scène wordt weergeven met een icoon
of miniatuur dat steeds met het eerste videobeeld van een scène
overeenkomt.
Aanwijzing: wanneer de video-opnamen met een DV-camcorders in
combinatie met een IEEE/1394-aansluiting in previewkwaliteit zijn
gegenereerd, dan worden de scènes in het album rondom van een witte
stippelijn voorzie.
48
Studio
H
ET WERKEN MET HET VIDEOALBUM
De afzonderlijke scènes worden achter alkaar in het album op basis van hun
ontstaan getoond. De volgorde kan in het album zelf niet worden veranderd,
hetgeen natuurlijk niet geldt voor de filmproductie, die met Studio kan
worden gemaakt.
In het album zelf zijn een aantal nuttige oriëntatiepunten gerealiseerd.
De videoclips die in previewkwaliteit zijn opgenomen, zijn in het
album herkenbaar aan een witte stippelrand. De clips die met volledige
beeldkwaliteit zijn opgenomen, hebben een dergelijke rand niet.
De videoclips die ook in het filmvenster zijn geplaatst, hebben in de
rechter bovenhoek van de getoonde miniatuur een groen vinkje.
Het groene vinkje verdwijnt weer zodra de betreffende videoclip weer
uit het filmvenster is verwijderd.
Bij het afspelen van een clip die in het album staat, wordt in het
onderste gedeelte van de betreffende beeldminiatuur steeds een
voortgangsbalk getoond.
Afhankelijk van de lengte van het geopende videobestand worden
automatisch extra pagina’s aangemaakt, waarbij in het bovenste
gedeelte van de rechter albumpagina het totale aantal pagina’s van het
videoalbum en het huidige aantal pagina’s kan worden afgelezen.
Door op de naar links of rechts wijzende pijl te klikken, is het mogelijk
door het album te bewegen.
D
E PREVIEW VAN SCÈNES IN HET VIDEOALBUM
De scènes die in het album zijn opgenomen verschijnen exact in de volgorde
waarin ze met een comcorder of videocamera werden opgenomen, waarbij
de volgorde – in tegenstelling tot de filmproductie die met Studio is gemaakt
– in het album zelf niet kan worden gewijzigd.
Scène-preview uitgaande van een geselecteerde scène
1. Klik om te kiezen op de eerste scène in het album.
In het preview-venster wordt het eerste beeld van de geselecteerde scène
getoond.
2. Activeer de Afspelen-toets
in de navigatiebalk onder de player.
Nu worden alle scènes in het album in volgorde afgespeeld in de preview,
waarbij de voor de toeschouwer drie verschillende voortgangsindicaties
in het programma werden ingebouwd:
Hoofdstuk 5 : Het gebruik van het videoalbum
49
De afgespeelde albumscène wordt herkenbaar aan het blauwe kader.
De schuifregelaar die onder het player-venster is geïntegreerd, geeft
steeds de positie van dat moment aan ten opzichte van de totale
videofilm.
Iedere afzonderlijke scène-icoon heeft een voortgangsbalk in het
onderste deel van het venster die de positie van dat moment ten
opzichte van de betreffende scène markeert. Met het voortgaan van de
videofilm loopt deze voortgangsbalk onder de verschillende scènes
door.
De weergave van start en duur van de scène
Wanneer met de muisaanwijzer over een scène wordt gegaan, verandert
deze in een symbool met een uitgestrekt handje. Zodra de muisaanwijzer
even wordt stilgehouden op een scène, wordt in een klein infoveld het
starttijdstip en de duur van de scène getoond. Deze aanduiding blijft een
paar seconden staan, wanneer de muis op dezelfde plaats blijft.
Aanwijzing: let erop dat het bij de getoonde starttijd gaat om de tijdcode,
die in de tijdsaanduiding Minuten: Seconden; Frames van de oorspronkelijke
bronvideo werden opgenomen.
Het selecteren van scènes
Studio biedt meerdere mogelijkheden in het album en het filmvenster scènes
te selecteren. Daarbij volgen de afzonderlijke selectietechnieken steeds de
Windows-conventies. Zo geeft een gemarkeerde rand bijvoorbeeld aan dat
de betreffende scène is geselecteerd. De twee technieken kunnen ook in
combinatie met elkaar worden gebruikt.
50
Studio
Kies in de menubalk de opties Bewerken > Alles selecteren of druk op
Ctrl + A wanneer alle scènes in een album, inclusief de scènes op de
niet zichtbare albumpagina’s, moeten worden geselecteerd.
Klik voor het selecteren van een bij elkaar horende groep scènes op de
gewenste scènes en houd daarbij de Shift-toets ingedrukt.
Klik voor het selecteren van een niet bij elkaar horende groep scènes op
de gewenste scènes en houd daarbij de Ctrl-toets ingedrukt.
Klik met de muisaanwijzer op een gebied buiten de scène-iconen en
sleep met ingedrukte muisknop een keuzekader om de gewenste scènes
heen.
Beweeg met behulp van de vier pijltjestoetsen in iedere gewenste
richting door het videoalbum.
Combineren en opsplitsen van scènes
Nadat de scènes in de preview zijn bekeken, kan het zijn dat het goed is
enkele scènes in het album met elkaar te combineren of deze in kleinere of
grotere scènes op te splitsen. De twee technieken die dit mogelijk maken
zijn gemakkelijk en lijken op elkaar.
Het combineren van albumscènes
1. Kies de scènes uit die met elkaar moeten worden gecombineerd.
2. Klik met de rechter muisknop op één van de scènes.
3. Kies in het getoonde snelmenu de optie Scènes combineren of kies in de
hoofmenubalk de menuopties Album > Scènes combineren.
De gekozen scènes worden nu met elkaar tot één scène gecombineerd,
waarbij echter horizontaal aanliggende en geselecteerde tot één scène
kunnen worden gemengd. Bovendien worden de scènes exact in de
volgorde met elkaar verbonden, waarin ze in het album zijn bewaard.
Daarbij speelt het geen rol in welke volgorde ze geselecteerd werden. De
afzonderlijke scènes worden in het album van links naar rechts en
vervolgens van boven naar onder bewaard. Voor het activeren van de
functie Ongedaan maken, druk dan op de toetscombinatie Ctrl + Z of
activeer de menuoptie Bewerken > Herstel.
Wanneer er met behulp van de Shift-toets een keuzevenster wordt
gesleept en daarbij twee of drie niet samenhangende scènegroepen
worden gemarkeerd, wordt weliswaar iedere van de horizontaal tot een
groep behorende scènes met elkaar gecombineerd, maar de twee of drie
niet samenhangende scènegroepen worden echter niet tot een
gemeenschappelijk verbond van scènes aaneengesmeed.
Hoofdstuk 5 : Het gebruik van het videoalbum
51
Het opsplitsen van albumscènes:
1. Kies de scènes uit die opgesplitst moeten worden.
2. Klik met de rechter muisknop op één van de geselecteerde scènes.
3. Kies in het getoonte snelmenu Splits scènes op of activeer in de
hoofmenubalk de menuoptie Album > Scènes opsplitsen.
Het dialoogvenster voor het opsplitsen van scènes wordt opgeroepen.
4. Definieer de lengte van de op te splitsen scènes door het aantal seconden
per scène op te geven.
De kleinste tijdseenheid van een opsplitsing is één seconde. Alle delen
van de video die na een opsplitsing overblijven, worden aan de laatste
scène toegevoegd.
5. Klik op OK.
Een voortgangsbalk wordt getoond, de scène wordt opgesplitst en de
nieuwe aan het album toegevoegd. Wanneer dit ongedaan moet worden
gemaakt, druk dan op de toetscombinatie Ctrl + Z of activeer de
menuoptie Bewerken > Herstel Zoek scènes.
Aanwijzing: scènes kunnen ook later nog verder worden opgesplitst, als ze
ten minste één seconde duren.
52
Studio
Terugzetten van gesplitste of gecombineerde scènes
Wanneer er scènes met elkaar zijn gecombineerd of zijn onderverdeeld en
deze op een later tijdstip in de oorspronkelijke toestand moeten worden
teruggezet, dan bestaat er de mogelijkheid de betreffende scène resp. selectie
weer in de oorspronkelijke toestand terug te plaatsen. Daarbij zijn de
resultaten van de hernieuwde scèneherkenning identiek met die van de
eerste automatische scèneherkenning, zoals dit bij de eerste keer openen van
het gedigitaliseerde videobestand werd bereikt.
Hernieuwde scèneherkenning
Wanneer er scènes zijn onderverdeeld dan moeten deze eerst weer worden
samengevoegd. De hernieuwde scèneherkening zal de oorspronkelijke
volgorde van de scènes nauwkeurig herstellen, ook wanneer niet meer
precies bekend is hoe de verdeling oorspronkelijk was en er bij het weer
samenstellen meer videomateriaal wordt gebruikt dan strikt noodzakelijk.
1. Kies alle onderverdeelde scènes, klik met de rechter muisknop op één
van deze gemarkeerde scènes en kies in het pop-upmenu Combineer clips.
2. Kies nu de uit de combinatie ontstane scènes die met behulp van de
hernieuwde scèneherkenning in de oorspronkelijke toestand
teruggebracht moeten worden.
3. Klik met de rechter muisknop op de gemarkeerde scènes en de gewenste
optie voor de scèneherkenning.
Studio begint met herkennen van de scènes en geeft het volgende venster
voor de scèneherkenning weer De hieruit resulterende oorspronkelijke
scènes worden weer in het album bewaard.
Veranderen van de scèneminiaturen in het album
1. Kies de scène waarvan de miniatuur veranderd moet worden.
2. Zoek via de navigatieknoppen van de player naar de afbeelding waardoor
de oude scèneminiatuur moet worden vervangen.
3. Klik met de rechter muisknop op de scène en kies de vermelding Stel
icoon in.
Hoofdstuk 5 : Het gebruik van het videoalbum
53
Toevoegen van scènecommentaar
Studio biedt de mogelijkheid scènes van een eigen naam of omschrijving te
voorzien en deze vervolgens alfabetisch te sorteren en in het album te tonen.
De vooringestelde albumweergave is de miniatuurweeergave.
Daarnaast beschikt Studio over de mogelijkheid van een detailweergave
(Album > Details weergave), waar naast de beeldminiatuur van iedere scène
de timecode-starttijd en de duur van de scène worden weergegeven. Een klik
met de linker muisknop op een miniatuur opent een tekstveld voor het
invoeren van naam, omschrijving en commentaar.
Bovendien bestaat er de mogelijkheid albumscènes op naam uit te kiezen.
Activeer daartoe de menuopties Album > Scènes selecteren volgens naam.
Het volgende dialoogvenster verschijnt:
Vermeld in het lege tekstveld een trefwoord en klik op OK. Nu zijn alle
scènes van een markering voorzien, die het zojuist ingevoerde trefwoord
hebben. In ons voorbeeld was dat "Amsterdam":
54
Studio
Het gericht zoeken van scènes
Met zeer plezierige maar ook krachtige zoekfunctie van Studio kunnen
zonder problemen en snel de gewenste scènes in het videoproject en in het
videoalbum ontdekken.
Klik met de rechter muisknop op een willekeurige scène in het
videoproject en kies de menuoptie Scène in album zoeken, waarna de
gemarkeerde scène dankzij een blauwe rand ook in het album te
herkennen is.
Klik met de rechter muisknop op een willekeurige scène in het
videoalbum en kies de menuoptie Zoek scène in project, waarna de
betreffende scène resp. scènes in het videoproject aan een blauwe rand te
herkennen zijn.
Hoofdstuk 6: Het gebruiken en aanpassen van scènes in een videofilm
55
Hoofdstuk 6:
Het gebruiken en aanpassen
van scènes in een videofilm
H
ET WERKEN MET VIDEOSCÈNES
Met Studio zijn er diverse mogelijkheden waarmee doelgericht, gemakkelijk
en snel om te gaan met de opgenomen scènes in het album en het filmvenster.
Beeldminiaturen van videoclips, die met hoogste DV-kwaliteit
werden opgenomen, hebben een grijze rand. Clips in
previewkwaliteit hebben een wit gestreepte rand.
Wanneer videoclips in het filmvenster worden geplaatst, wordt in de
rechter bovenhoek van de betreffende clipminiatuur in het album een
groen vinkje getoond.
Wanneer een clip uit het filmvenster wordt verwijderd, verdwijnt
tegelijkertijd ook het groene vinkje in de clipminiatuur.
Door met de rechter muisknop op een scène in het album te
dubbelklikken en de menuoptie Zoek scène in project te activeren
worden alle kopieën van de betreffende scène die zich in het
filmvenster bevinden, gekopieerd.
Door met de rechter muisknop op een scène in het filmvenster te
dubbelklikken en de menuoptie Zoek scène in album te activeren
worden alle kopieën van de betreffende scène die zich in het
filmvenster bevinden, gekopieerd.
Wanneer twee aan elkaar grenzende scènes van het opgenomen
videobestand achter elkaar in het filmvenster worden geplaatst, dan
wordt de scheidingslijn tussen de scène als stippellijn weergegeven.
De integratie van scènes in het videoproject
Studio biedt meer dan één mogelijkheid een nieuwe scène aan en film toe te
voegen:
Sleep een clip uit het videoalbum naar beneden in het filmvenster en
laat de muisknop los.
Kopieer een clip uit het album of het filmvenster, markeer een
andere clip in het filmvenster en vervang deze door de eerder
gekopieerde clip door de toetscombinatie Ctrl +V in te drukken of
met de rechter muisknop de menuoptie Plakken in het lokale
snelmenu te kiezen.
56
Studio
Het werken met meerdere filmopnamen
Bij enkele projecten zal zeker de wens bestaan scènes uit meerdere
gescheiden videobronnen of apart opgenomen scènes op dezelfde videoband.
Ook dit is met Studio zonder meer mogelijk:
1. Sleep de gewenste scènes van het eerste videobestand naar het
filmvenster.
2. Open met de linksboven in het album geïntegreerde dropdown-lijst het
tweede videobestand. Vervolgens wordt in het album alleen nog de
actuele videoclip getoond en in het filmvenster bevinden zich, net als
eerder, de daar geplaatste scènes, tot deze van daar worden verwijderd.
3. Sleep aansluitend uit de tweede video-opname de gewenste scènes naar
het filmvenster en plaats deze op de gewenste positie. Ga door tot alle
gewenste scènes zich in het filmvenster bevinden.
H
ET TRIMMEN VAN VIDEOSCÈNES
Videoscènes, maar ook andere onderdelen van het project kunnen naar
wens worden ingekort. In tegenstelling tot de gebruikelijke (destructieve)
procedure gaan er bij Studio echter geen originele bestanden verloren (non-
destructief): in het filmvenster worden alleen maar nieuwe start- en
eindpunten geplaatst, maar de oorspronkelijk albumscènes blijven
onveranderd. Dit betekent dat scènes steeds weer in hun oorspronkelijke
toestand kunnen worden teruggezet of dat er verschillende trimpunten
kunnen worden gekozen.
Studio biedt twee mogelijkheden voor het trimmen van videoscènes of
andere projectonderdelen:
Direct trimmen op de tijdlijn
Trimmen met het trimgereedschap
Het belangrijkste van het trimmen is steeds het vastleggen van een geschikt
trimpunt aan het begin van een scène die wordt ingekort (Inlooppunt / In
point). Wanneer dit punt is gekozen, verkort de eigenlijke trimopdracht de
betreffende scène vanaf het begin van de scène tot het gedefinieerde
trimpunt. Het trimmen van het einde van een scène (Uitlooppunt / Out
point) functioneert volgens het zelfde principe.
Het trimmen op de tijdlijn met sleeppunten
De snelste om een scène in te korten is, de afsluitkanten van de betreffende
scène meteen naar de tijdlijn te slepen zonder dat er een beroep behoeft te
worden gedaan op een menu. Let bij het trimmen goed op het
previewvenster om precies te kunnen vaststellen, bij welk videobeeld het
trimmen moet worden begonnen of afgesloten.
Hoofdstuk 6: Het gebruiken en aanpassen van scènes in een videofilm
57
Het trimmen van een enkele scène op de tijdlijn
De volgende kleine trimoefening zal laten zien hoe scènes direct op de
tijdlijn kunnen worden ingekort, door het einde van de scène in te korten.
1. Verwijder met uitzondering van een enkele scène alle andere scènes die
op de tijdlijn staan. Wanneer daar geen scènes meer zijn, sleep dan een
willekeurige scène uit het album naar het tijdlijnvenster.
2.
De fijneafstellingen kunnen beter worden uitgevoerd wanneer de
tijdschaal – zie afbeelding – een beetje naar rechts wordt uitgetrokken
.
Plaats de muisaanwijzer bij uitzondering op de opmaaklijn op een
willekeurige plaats in het tijdlijn venster waarbij de muiswijzer verandert
in een kloksymbool met een naar links en een naar rechts wijzende pijl.
Houd de muisknop ingedrukt en sleep de tijdschaal een beetje naar rechts.
De bovenstaande afbeelding toont de maximaal mogelijke vergroting
waarbij iedere tijdmarkering een afzonderlijk beeld weergeeft.
3. Plaats de muisaanwijzer direct boven de rechter afsluitkant tot deze
verandert in een naar links wijzende pijl.
4. Houd de linker muisknop ingedrukt en sleep de achtergrond van de scène
als een gordijn naar links. In het previewvenster wordt het actuele
videobeeld getoond. Terwijl de muisaanwijzer langzaam naar links
beweegt, verandert deze in een links-rechts-pijl en geeft het
previewvenster het laatste videobeeld weer.
Laat nu de muisknop los. De scène is getrimd!
58
Studio
Trimmen van meerdere scènes op de tijdlijn
Wanneer er zich meer dan één scène op de tijdlijn bevindt moet eerste de scène
worden uitgekozen die moet wordt getrimd.
1. Kies voor het aanleggen van een nieuw project de menuopties Bestand >
Nieuw project of verwijder gewoon alle videoscènes die op de tijdelijk staan
(druk op de toetsen Ctrl + A en vervolgens Del).
2. Sleep de twee eerste scènes uit het album naar de tijdlijn. (Let er bij gebruik
van de oefenfilm Een dag in het dierenpark op dat de betreffende tijdschaal
betrekkelijk kort is).
3.
Klik voor het uitschuiven van de tijdschaal met de rechter muisknop op de
tijdlineaal en kies uit het getoonde snelmenu de vermelding 30 seconden.
4. Markeer de scène rechts op de tijdlijn waarna het videospoor er als volgt uit
moet zien:
Aanwijzing: let erop dat het laatste videobeeld van de eerste scène in het
previewvenster wordt getoond. Zolang de rechter scène gemarkeerd blijft kan
met het trimmen van andere scènes worden doorgegaan, door de kant weer
naar rechts te slepen, resp. enkele van de ingekorte video’s te herstellen door
de betreffende kant naar links te slepen.
5. Kies nu de tweede scène en beweeg de muisaanwijzer over de linker
afsluitkant van de tweede scène totdat deze verandert in een naar rechts
wijzende pijl.
6. Sleep de linker afsluitkant van de tweede scène naar rechts.
Hoofdstuk 6: Het gebruiken en aanpassen van scènes in een videofilm
59
7. Laat nu de muisknop los. De linker afsluitkant springt als een elastiek
terug naar de rechter afsluitkant van de eerste scène.
Nu is ook het begin van de tweede scène getrimd en wordt het eerste
videobeeld van de tweede scène in de preview getoond.
Tips
Om nog beter uit de voeten te kunnen met de afsluitkanten van de scènes,
hier nog een paar aanwijzingen die nuttig kunnen zijn:
Let erop dat de scène die moet worden ingekort, van tevoren ook
gemarkeerd is.
Maak de tijdschaal zo ruim dat er zonder problemen nauwkeurige
werkzaamheden gedaan kunnen worden
.
Sleep de tijdschaal niet te ver uit, te meer daar de op de tijdlijn geplaatste
scènes anders de oriëntatie kunnen bemoeilijken. Gebruik in dat geval
één of meerdere malen de functie Ongedaan maken, om de tijdschaal
weer in zijn oorspronkelijk stand terug te zetten. Voor het terugzetten van
de tijdschaal kan ook het betreffende gereedschap worden gebruikt.
Aan elkaar grenzende clips
De in een bronvideo aan elkaar grenzende scènes worden op de tijdlijn met
verticale gestippelde lijnen herkenbaar gemaakt. Dit dient voor een beter
overzicht en heeft geen invloed op manier waarop de clips in het filmvenster
kunnen worden gemanipuleerd.
60
Studio
H
ET SPLITSEN EN COMBINEREN VAN CLIPS
Wanneer een scène, een stilstaand beeld of een grafiek in het midden van
een andere clip moet worden ingevoegd, kan iedere willekeurige clip op de
tijdlijn in twee delen worden gesplitst en de gewenste clip er tussen geplaatst.
Het splitsen van een clip in de tijdlijn-aanzicht van het filmvenster
1. Plaats de gewenste clip in het daarvoor geschikte spoor van het
filmvenster.
2. Bepaal het splitsingspunt.
Hiertoe kan bijvoorbeeld de tijdlijnregelaar naar de gewenste positie
worden gebracht, kunnen na elkaar de player-navigatieknoppen Afspelen
en Pauze worden geactiveerd of kan de getalswaarde in het tellervenster
worden veranderd.
3.
Klik met de rechter muisknop op de te splitsen clip en kies de
vermelding Verdeel scènes uit het snelmenu of.
4.
Controleer onder de schuifregelaar of ook de opmaaklijn op het
betreffende deelpunt wordt getoond en klik op het
scheermesgereedschap in de menubalk dat bij het filmvenster hoort,
direct rechts naast het “prullenbaksymbool”.
De geselecteerde clip wordt op de huidige positie gesplitst
.
Voor het herstellen van een gesplitste clip naar zijn oorspronkelijk toestand,
kan de Ongedaan maken functie worden gebruikt, kan de betreffende clip
eenvoudig worden verwisseld of kan het trimgereedschap worden gebruikt.
Voor het herstellen van een gesplitste clip zijn de volgende stappen
noodzakelijk:
Probeer het herstel van de clip eerst met de functie Ongedaan maken. Dit
is ook zinvol wanneer er na het splitsen nog andere acties zijn gevolgd,
aangezien de functie Ongedaan maken in Studio in staat is een bijna
onbeperkt aantal stappen ongedaan te maken,
Wanneer het ongewenst is dat na het splitsen van clips ongedaan worden
gemaakt, dan kunnen de twee cliphelften door de oorspronkelijk clip uit
het album worden vervangen..of
wis de ene helft van de betreffende clip en sleep de andere helft op de
tijdlijn, tot de oorspronkelijke grootte
.
Het combineren van clips in het filmvenster:
Kies de clips uit die met elkaar gecombineerd moeten worden, klik met de
rechter muisknop op één van de gemarkeerde clips en kies uit het snelmenu
de optie Combineer clips. Deze functie kan alleen worden gebruikt bij clips
die in de oorspronkelijke video naaste elkaar stonden of eerder in het
filmvenster zijn gesplitst.
Herstellen van
gesplitste clips
Hoofdstuk 6: Het gebruiken en aanpassen van scènes in een videofilm
61
Het scheermesgereedschap voor het splitsen van
clips
Het Scheermesgereedschap voor het splitsen van clips bevindt zich in
het rechter deel van het beeldscherm, direct boven de tijdschaal en biedt de
gebruiker de mogelijkheid clips meteen te splitsen. Kies daartoe een scène in
het album of het filmvenster en druk voor het starten of stoppen van de
geselecteerde scène op de [Spatiebalk]. De scheermesfunctie wordt door het
programma geactiveerd en voor de splitsing hoeft alleen nog maar op het
Scheermessymbool te worden geklikt. Het gereedschap wordt weer
uitgeschakeld door het programma tot opnieuw de schuifregelaar wordt
geactiveerd of een andere scène wordt afgespeeld.
Het prullenbaksymbool voor het wissen van
clips
Met het Prullenbaksymbool, meteen rechts naast het Scheermessymbool kan
snel en gericht iedere geselecteerde clip in het filmvenster worden gewist.
Bedenk daarbij dat de clips in het album niet kunnen worden gewist.
H
ET TRIMMEN VAN VIDEOSCÈNES MET HET GEREEDSCHAP
VOOR HET WIJZIGEN VAN CLIPEIGENSCHAPPEN
Met het Gereedschap voor het wijzigen van clipeigenschappen kunnen alle
gewenste soorten clips - inclusief videoscènes – nauwkeurig en snel worden
getrimd. Daarbij wordt tijdens de werkzaamheden al meteen visuele
feedback gegeven. Na het afsluiten van het trimmen kan de betreffende
scène in de preview worden goedgekeurd en indien gewenst weer in de
oorspronkelijke toestand worden teruggezet.
Klik voor het openen en sluiten van de audio- en videogereedschapskist in
de menubalk, helemaal links in het filmvenster, op de gecombineerde
knoppen of dubbelklik op een audio- of videoclip die in het filmvenster is
geplaatst.
Video ge- Audio ge-
reedschapskist reedschapskist
geopend geopend
Scheermes Prullenbak
Aan elkaar grenzende clips worden met stippellijnen aangegeven.
62
Studio
Wanneer met het Gereedschap voor het veranderen van clipeigenschappen
videoscènes worden getrimd, staat zowel aan de linker- als aan de
rechterkant van het werkgebied een previewvenster voor het weergeven van
het eerste en laatste videobeeld van een scène. Daartussen bevindt zich een
navigatiebalk met transportstuurknoppen voor het weergeven van de te
bewerken videoscène. In het onderste deel van het venster bevinden zich
verschuifbare snijmarkeringen en helemaal boven wordt links een naamveld
en rechts een veld met de speelduur van de clip getoond.
In de previewvensters worden steeds het eerste en laatste beeld van een
scène getoond, dus het eerste en laatste videobeeld van de oorspronkelijke
scène vóór het trimmen. Na het trimmen worden de nieuwe begin- en
eindframes getoond
.
In het onderste gedeelte van het preview-venster voor het trimmen van
scènes, bevinden zich diverse bedieningselementen waarmee de betreffende
trimpunten kunnen worden gelokaliseerd. De naar links en rechts geopende
vierkante haken dienen ervoor het start- of eindpunt op het beeld in de
betreffende player te plaatsen. Op de teller wordt de actuele start- en
eindtijd getoond die ook door de gebruiker gebruikt kan worden voor het
handmatig plaatsen van nieuwe trimpunten. Met de combinatieknop
voorzien van de naar boven resp. beneden wijzende pijl kan de actuele
positie op basis van aparte beelden in beide richtingen worden veranderd.
Het playervenster tijdens het trimmen
Tijdens het trimmen wordt de beeldweergave via de gereedschapskist
geregeld. De betreffende bedieningsbalk onder het preview-venster wordt
niet getoond.
Overzicht – het
gereedschap
voor het
veranderen van
videoclipeigensc
happen
Trimvenster
voor preview
eerste / laatste
videobeeld
Invoerveld voor namen Invoerveld voor duur
Sni
j
markerin
g
en
Preview eerste videobeeld
Preview laatste videobeeld
Navigatieknoppen
Hoofdstuk 6: Het gebruiken en aanpassen van scènes in een videofilm
63
Het gebruik van de filmvenster schuifregelaar
Met de schuifregelaar in het filmvenster kan snel en doelgericht het te
trimmen videogedeelte worden opgezocht. Zodra de regelaar wordt
bewogen, is te merken dat de bewegingen zowel door de trimregelaar als de
player-schuifregelaar tegelijk worden gevolgd.
Navigatieknoppen voor de transportbediening
Tussen de twee preview-venster voor het weergeven van de start- resp.
eindframes van een videoscène bevindt zich een navigatiebalk voor de
transportbediening.
De navigatieknoppen hebben van links naar rechts gezien de volgende
functies:
Een klik op de meest links gelegen knop
leidt naar het niet
getrimde begin van de scène.
Met een klik op de tweede knop van links
komt men terecht bij de
starttijd van de nieuw getrimde scène.
Met de derde knop van links
kan een hele scène worden afgespeeld.
De knop verandert tijdens de weergave in een pauzeknop.
. Een
tweede klik is voldoende om de player stil te laten staan.
Tijdens het afspelen beweegt de trimschuifregelaar zich van het ene segment
naar het andere en biedt de gebruiker de mogelijkheid de getrimde en niet
getrimde videodelen nauwkeurig te bekijken.
Met een klik op de uiterst rechts gelegen loop-knop
wordt de
actuele scène steeds herhaald, waarbij ook nu de knop in een pauzeknop
verandert.
...worden ook de trim- en player-
schuifregelaar simultaan verplaatst.
Met het verschuiven van de
tijdlijn-schuifregelaar...
Terug naar de oorspronkel
ij
ke beg
i
nt
ij
d
Terug naar de trim-begintijd
Play/Pauze
Loop
64
Studio
Snijmarkeringen
Met de geïntegreerde snijmarkering (trimschuifregelaar) kunnen snel en met
uiterste precisie sneden worden aangebracht, waarbij onmiddellijke visuele
feedback wordt gegeven over de grootte van het getrimde deel. Verschuif de
linker en rechter snijmarkering tot de punten waarop moet worden ingekort
en beweeg vervolgens de trimschuifregelaar over de getrimde scène.
Tijdsduur van de scène
In dit tellerveld, dat net zo werkt als andere tellers in Studio, wordt de lengte
van scène getoond, waarbij het handmatig wijzigen van de daarin vermelde
waarden de betreffende scène verlengt of verkort, doordat scènes worden
verwijdert of toegevoegd.
Scènenaam
De scène kan de naam krijgen die gewenst wordt door de betreffende naam
in de naambalk te vermelden. Deze vermeldingen zijn alleen zichtbaar
wanneer het filmvenster zich in lijstweergave bevindt.
Quickinfo: Beweeg de muisaanwijzer over de beeldminiaturen in het album
of het filmvenster om de betreffende naamsvermelding op het beeldscherm
weer te geven.
Herstellen van getrimde scènes
Voor het herstellen van getrimde scènes kan de functie Ongedaan maken
worden gebruikt of kunnen de getrimde scènes handmatig worden
teruggezet. Er bestaan de volgende mogelijkheden:
Verschuif de afsluitkant van de betreffende videoscène op de tijdlijn naar
rechts tot deze niet verder bewogen kan worden, resp. sleep het
trimgereedschap naar het einde.
Sleep met het trimgereedschap de snijmarkering naar het einde.
Gebruik het trimgereedschap en klik voor het positioneren op het begin
van de clip op de knop
. Klik voor het plaatsen van het startframe op
de naar rechts wijzende vierkante haken
. die onder het preview-
venster in het eerste frame zijn geïntegreerd.
Snijmarkering begin Trim-schuifregelaar Snijmarkering einde
Getrimde gebied begin clip Getrimde gebied einde clip
Duur in:
H:MM:SS:FF (Uren:Minuten:Seconden:Frames)
1 Beeld vooruit / 1 Beeld terug
Hoofdstuk 6: Het gebruiken en aanpassen van scènes in een videofilm
65
H
ET GESCHEIDEN OPMAKEN VAN AUDIO
-
EN VIDEODELEN
Tot nu toe zijn we er steeds vanuit gegaan dat de audio-en video-onderdelen
in de clips niet gescheiden van elkaar kunnen worden bewerkt. Met deze
versie van Studio bestaat nu de mogelijkheid audio- en video-onderdelen
gescheiden te bewerken doordat steeds het betreffende spoor kan worden
geblokkeerd of weer vrijgegeven.
Het blokkeren van sporen
Beweeg in het tijdlijnoverzicht de muiswijzer langzaam over de vijf, op de
verticale knoppenbalk helemaal links geïntegreerde spoorsymbolen en
blokkeer de afzonderlijke sporen door een eenvoudige muisklik op het
betreffende symbool, waarbij een geblokkeerd spoor in het tijdlijnoverzicht
onmiddellijk wordt grijs gemaakt. Een geblokkeerd spoor kan niet in de
storyboard – of tekstweergave worden gekozen.
Net zo goed als video- en audioclips gescheiden van elkaar kunnen worden
versleept en geplaatst, kunnen ook afzonderlijke sporen gescheiden van
elkaar worden geblokkeerd/gedeblokkeerd.
Door het titelspoor te blokkeren kunnen bijvoorbeeld de oorspronkelijk
weergaveduur van een overlay of overgangseffect in stand worden gehouden,
terwijl de audio- en videoclips worden getrimd.
Wanneer het titelspoor in dit geval niet zou worden geblokkeerd, dan zou
het trimmen van de daar overheen liggende videoclips tot gevolg hebben dat
ook de betreffende overlay of het overgangseffect zou worden getrimd.
66
Studio
Insertbewerking
In het tijdlijnoverzicht van het filmvenster ondersteunt Studio de
Insertbewerking voor audio- en videoclips. Hier een klein voorbeeld:
Elisabeth zit aan de lunch en verklaart de verschillen tussen een Afrikaanse
en een Indische olifant. Momenteel bestaat de video uit een enkele scène
met Elisabeth als we naar haar uiteenzetting luisteren. Wij willen nu onze
olifantvideo, die een Afrikaanse olifant laat zien, precies invoegen op het
moment dat Elisabeth de grootte en de vorm van de olifantenoren beschrijft
.
Wij luisteren in de audiopreview wat Elisabeth te zeggen heeft en leggen
een begin- en eindpunt vast van onze video-insert.
1. Blokkeer eerst het spoor hoofdgeluid (ook als synchroon geluid) door op
het symbool helemaal links in de verticale balk van het tijdlijnoverzicht
te klikken. Het betreffende symbool blijft ingedrukt en het bijbehorende
audiospoor wordt grijs weergegeven.
Markeer nu de videoclip met Elisabeth.
2. Plaats de schuifregelaar precies op het punt waar het invoegen moet
beginnen en gebruik voor het splitsen van de scène het
Scheermesgereedschap.
3. Wis de videoclip tussen de twee voorgenomen delen.
4. Sleep uit het album de scène met de olifant naar het zojuist geopende
videogebied.
Hoofdstuk 6: Het gebruiken en aanpassen van scènes in een videofilm
67
Aanwijzing: wanneer de afspeelduur van de ingevoegde clip groter is dan
het ter beschikking staande videogebied, dan wordt deze aan het eind zo
ingekort dat deze in de opening past.
Wanneer nu de gewijzigde videovolgorde wordt afgespeeld, kan een
Afrikaanse olifant worden bewonderd, die precies in beeld verschijnt
wanneer Elisabeth vakkundig de vorm van het oor beschrijft. De focus
wordt weer op Elisabeth gericht wanneer zij met haar verhaal verder gaat.
Dezelfde techniek kan ook bij audio-insertbewerking worden toegepast,
waarbij in dat geval het videospoor wordt geblokkeerd, het audiospoor
geopend en daarin vervolgens een nieuwe audioclip wordt geplaatst.
B
EELD
/G
ELUID VERPLAATSTE SNEDE
(S
PLIT
E
DIT
)
Een extra bewerkingstechniek is de instappunten van synchrone audio- en
videoclips vanuit ernaast liggende clips in het filmvenster te veranderen.
Bij deze ook als "Split Edit" (Beeld/Geluid verplaatste bewerking) of nog
specialistischer "L-Cut" (het videodeel gaat vooraf aan het synchrone
audiodeel) resp. "J-Cut" (het audiodeel gaat aan het synchrone videodeel
vooraf) aangeduide proces worden diverse in- en uitstappunten in een bij
elkaar horende video- en audio-informatie geïmplementeerd. Beide
soorten Split Edit worden hierna aan de hand van voorbeelden uitgelegd:
Eerst de L-Cut-variant: weer zit Elisabeth aan de lunch en probeert de
kinderen het trompetteren van een mannetjesolifant uit te leggen. De
volgende cameraopname toont als demonstratie van wat werd gezegd een
olifant met een opgeheven slurf (trompet). De normale overgang zou nu
uit een snede bestaan, die van Elisabeth overgaat naar de olifantenslurf
:
Het volgende wat u nu moet doen, is de regieaanwijzing uitvoeren op een
nog vroegere plaats in de 15 frames bij Elisabeth een cut te maken, de
audiodelen echter heel laten, terwijl we vooreerst nog de mannetjesolifant
kunnen zien. Let er wel op dat de vorm van de Elisabethaanse
beeldminiatuur in combinatie met het bijbehorende audiospoor in de verste
zin van het woord lijkt op de letter “L”, daarom ook de benaming ”L-Cut.“
Simultane audio-/videobewerkin
g
68
Studio
Split Edits kunnen met Studio heel gemakkelijk worden gemaakt. Ga voor
het maken van een L-Cut-versie als volgt te werk:
1. Breid de tijdlijn zo uit tot er vijftien frames zijn.
2. Markeer de helemaal rechts geplaatste clip en trim de olifant vijftien
frames naar links.
3. Blokkeer het videospoor en markeer de helemaal links geplaatste clip
met Elisabeth. Sleep de rechter afsluitkant van de daarbij behorende
audioclip 15 frames verder naar links.
4. Deblokkeer het videospoor.
Audiosnede na video
Hoofdstuk 6: Het gebruiken en aanpassen van scènes in een videofilm
69
Wanneer de videofilm nu wordt afgespeeld, zien we hoe Elisabeth de olifant
beschrijft. Voordat echter het trompetteren van een olifant klinkt, zijn er 15
frames toegevoegd. Pas dan wordt er met een snede naar een olifant afgetakt.
In een laatste regieaanwijzing zouden we het trompetteren van de olifant
graag 20 seconden willen horen, terwijl Elisabeth op het beeldscherm is te
zien en vervolgens met een snede naar de mannetjesolifant over te gaan. Let
er op dat de clipminiatuur van de olifantenopname in combinatie met het
audiospoor ongeveer overeenkomt met de letter "J". Vandaar de aanduiding
"J-Cut.".
Bij de uitvoering moet op de volgende punten worden gelet:
1. Breid de tijdlijn uit tot er 20 frames zijn.
2. Markeer de links bewaarde clip en trim Elisabeth twintig frames naar
rechts.
3. Markeer de links bewaarde clip en trim Elisabeth twintig frames naar
rechts.
4. Deblokkeer het videospoor.
Wanneer de film nu wordt afgespeeld is te horen hoe Elisabeth de olifant
beschrijft. Tegelijkertijd horen wij het trompetteren van de mannetjesolifant
gedurende twintig frames, voordat deze zelf in beeld verschijnt.
H
ET INSTELLEN VAN DE EIGENSCHAPPEN VAN VIDEOSCÈNES
Studio bevat krachtige effecten waarmee de eigenschappen van de
videoscènes professioneel kunnen worden bewerkt. Deze effecten kunnen in
de realtime-preview worden bekeken en bieden op basis van acht parameters
de mogelijkheid specifieke instellingen te realiseren voor iedere clip in het
filmvenster of ieder stilstaand beeld. Met behulp van de Gereedschapskist
Pas kleur aan of voeg visuele effecten toe
zijn de volgende instellingen
mogelijk:
Luminantie (helderheid en contrast)
Chrominantie (tinten verzadiging)
Stijl (vervagen, reliëf, mozaïek, poster)
Audiosnede voor video
70
Studio
Aanwijzing: In het bovenste gedeelte van de gereedschapskist voor
Beeldcorrectie en –effecten bevindt zich een dropdown-menu voor het
kiezen van vier globale kleurtypen. Zo kan in plaats van de vermelding
Alle kleuren - dit komt overeen met de oorspronkelijke kleur van de
videoclip – ook nog de opties zwart-wit, een tint of sepia worden gekozen.
Tint
Tint dient ter onderscheiding van kleuren ten opzichte van elkaar. Het is dus
een kenmerk dat het mogelijk maakt classificaties als rood, groen of blauw
te realiseren. Het verschuiven van de schuifregelaar naar links geeft
vleestinten in de richting van rode tinten, verschuiven naar rechts verschuift
de tint richting groen.
Verzadiging
Met het begrip kleurverzadiging wordt de intensiteit van een kleur
beschreven. Het gaat hier om dat deel van de zuivere kleur waarmee een
kleur wordt verdund wanneer deze met wit wordt gemengd. Het verschuiven
van de verzadigingsregelaar naar links vermindert het kleuraandeel,
verschuiven naar rechts vergroot het kleuraandeel.
Helderheid
Regelt de kleurintensiteit van een afbeelding zonder rekening te houden met
de daarin aanwezige kleurdelen.
Contrast
Dit begrip omschrijft de helderheidswaarde en donkerwaarde oftewel de
verhouding tussen de maximale en minimale helderheidswaarden. Het
verschuiven van de contrastregelaar naar links zorgt voor een
contrastafname met toenemende grijze schaduwen, verschuiven naar rechts
zorgt voor een contrasttoename met toenemende zwart-witwaarden en
weinig grijs.
Vervagen (Blur)
Onscherptefilter met 10 instelbare niveaus.
Reliëf
Beeldeffect met 10 niveaus, waarbij helder-donker overgangen van een
reliëf worden voorzien.
Mozaïek
Effect met 64 niveaus waarbij een videobeeld – afhankelijk van de positie
van de regelaar in steeds grotere rechthoekige delen wordt verdeeld.
Hoofdstuk 6: Het gebruiken en aanpassen van scènes in een videofilm
71
Poster (Posterisation)
Effect met 7 niveaus waarbij een normaal videobeeld geleidelijk in een
collage verandert van afgevlakte éénkleurige gebieden zonder kleur-of
helderheidsniveaus.
H
ET INSTELLEN VAN DE AFSPEELSNELHEID VAN SCÈNES
Met het gereedschap voor de weergavesnelheid van videoscènes kan
de afspeelsnelheid van een videoclip worden ingesteld tussen een tiende van
de normale snelheid tot een 5-voudige snelheid. Zet de snelheidsregelaar op
de gewenste snelheid waarbij er op moet worden gelet dat de lengte van de
clip in relatie tot de nieuw ingestelde snelheid verandert
.
Wel kan in de tijdlijnweergave van het filmvenster de grootte van een clip
aan een bepaalde afspeelduur worden aangepast (dit geldt zolang de lengte
van de betreffende clip varieert tussen een tiende en het 5-voudige van de
oorspronkelijke duur van de clip). Markeer de gewenste clip bij geopende
snelheidsgereedschapskist en de muis verandert in de snelheidsaanduider
wanneer de rechter afsluitkant van de clip naar links of naar rechts
wordt weggesleept.
Wanneer de bewegingen in de clip bij vermindering van de afspeelsnelheid
een “afgehakt” effect hebben, bestaat er altijd nog de mogelijkheid door
interpolatie van frames, d.w.z. door integratie van tussenframes, het
betreffende bewegende deel glad te strijken.
72
Studio
Hoofdstuk 7: Het maken en
gebruiken van stilstaande
beelden
In Studio kunnen beelden als foto’s, afbeeldingen of tekeningen in de meest
uiteenlopende probleemloos worden geïmporteerd. Ook kunnen met de
meegeleverde framegrabber afzonderlijke videobeelden als stilstaande
beelden worden gebruikt. Ook titels die weer geïmporteerde afbeeldingen of
videobeelden bevatten horen tot de groep van de stilstaande beelden.
Stilstaande beelden kunnen zowel op het videospoor als op het titelspoor
worden bewaard, waarbij de op het titelspoor geplaatste stilstaande beelden
over het betreffende videogedeelte heen liggen.
Wanneer een stilstaand beeld in het filmvenster wordt bewaard, wordt een
kopie van het betreffende beeldbestand in het lopende Studioproject
geïmporteerd, waardoor de projecten mobieler en onafhankelijker worden.
Let er echter op dat alle veranderingen die in het stilstaande beeldbestand
worden aangebracht niet meegenomen worden in de Studio-kopie. Wanneer
dus het oorspronkelijke bestand wordt gewijzigd, moet dit altijd in het
Studioproject worden geactualiseerd.
Volledige beelden
Bij een volledig beeld gaat het om een op het videospoor bewaard stilstaand
beeld dat het volledige videobeeldscherm in beslag neemt en het betreffende
videogedeelte vervangt. Zodra de ervoor liggende clip is afgelopen, wordt
het stilstaande beeld getoond. Het visuele effect is, dat de videosequentie
afloopt en door de afbeelding of het stilstaande beeld wordt vervangen,
totdat de volgende videoclip of het volgende stilstaande beeld begint.
Een volledige beeldtitel vervangt het hele videobeeld:
Overlaybeelden
Overlaybeelden worden steeds op het titelspoor geplaatst en komen over het
videobeeld heen te liggen zonder dat ze de volledige inhoud van het
videobeeld vervangen.
Hoofdstuk 7: Het maken en gebruiken van stilstaande beelden
73
Een overlaybeeld op de voorgrond van een videoclip:
Het toevoegen van een volledig beeld
Stilstaande beelden zoals foto’s en cliparts, kunnen worden opgenomen via
het tabblad Toon foto’s, titels kunnen via het tabblad Titels in het
videoproject worden opgenomen Stilstaande beelden zoals foto’s en cliparts,
kunnen worden opgenomen via het tabblad Toon foto’s, titels kunnen via het
tabblad Titels in het videoproject worden opgenomen.
1. Kies voor het leegmaken van het filmvenster de opties Bestand > Nieuw
project in de hoofdmenubalk van het programma.
2. Klik op de knop Toon video’s
in het album en sleep twee van de
daar aanwezige scènes naar beneden op de tijdlijn.
3. Klik op de knop Toon titels
in het album en open de albumpagina’s
met de daarin aanwezige videotitels.
4. Sleep de gewenste titel naar beneden tussen de twee videoscènes.
5. Klik op de toets Afspelen onder de player en bekijk de filmscènes in de
preview.
Verwijder de projectonderdelen in het filmvenster nog niet want we gaan
later nog een overlaybeeld toevoegen.
Het omgaan met overlaybeelden
Overlaybeelden kunnen op twee verschillende manieren worden gemaakt,
waarbij de mogelijkheid met de titelgenerator TitleDeko als eerste moet
worden genoemd. Er kan echter ook een geschikt stilstaand beeld worden
geïmporteerd. Hierna wordt beschreven hoe afbeeldingen als overlaybeelden
in het project kunnen worden geïmporteerd. Uitvoerige informatie over
TitleDeko is in hoofdstuk 9 van dit handboek te vinden.
74
Studio
Ofschoon overlaybeelden een niet transparante achtergrond lijken te hebben,
verdwijnt deze achtergrond volledig wanneer het beeld op het titelspoor
wordt geplaatst en het videobeeld door de achtergrond heen schijnt. Hoe kan
dit?
Studio grijpt bij stilstaande beelden die op het titelspoor worden geplaatst,
voor het vastleggen van de transparantiekleur steeds terug op de beeldpixel
linksboven, waarbij aan alle pixels die met deze kleurwaarde overeenkomen
een opaciteit (transparantiewaarde) van 0 % (volledige transparantie) wordt
toegewezen. De overeenkomstige beeldpixels worden dus transparant. Dat is
de reden dat de daarachter liggende video er doorheen kan schijnen.
Deze programmafunctie is uitstekend geschikt voor stilstaande beelden die
een consistente en uniforme achtergrondkleur moeten hebben. Maar dit geldt
niet voor alle stilstaande beelden. Wanneer de overtuiging ontstaat dat de
achtergrondkleur van een overlaybeeld voor deze mogelijkheid niet erg
geschikt is, dan kan de pixelkleur worden veranderd, die in Studio wordt
gebruikt voor het vastleggen van de transparantiewaarde. Verander de kleur
van de bovenste linker pixel van het overlaybeeld met één van de gangbare
beeldbewerkingsprogramma’s zoals Photoshop of PaintShop naar de
gewenste kleur.
Aanwijzing: houd er rekening mee dat in TitleDeko geïmporteerde
afbeeldingen niet over een transparante achtergrond beschikken.
De met de importknop
in TitleDeko geïmporteerde afbeeldingen
hebben geen transparante achtergrond. Wanneer op de linker, verticale
knoppenbalk het tabblad Foto’s en framedigitaliseringen tonen
wordt
geactiveerd, vervolgens naar het gewenste beeld wordt genavigeerd en dit
beeld op het titelspoor wordt geplaatst, dan heeft het een transparante
achtergrond. Ook hier bepaalt de kleur van de pixel linksboven welke kleur
aan de beeldtransparantie wordt toegewezen.
Het toevoegen van een overlay stilstaand beeld
Klik op de knop Toon titels links in de verticale knoppenbalk van het album,
wanneer de betreffende titelpagina’s nog niet zijn geopend.
1. Sleep uit het album een stilstaand beeld naar het titelspoor direct onder
de eerste videoclip op de tijdlijn.
Transparantie
van stilstaande
beelden
Hoofdstuk 7: Het maken en gebruiken van stilstaande beelden
75
2. Laat de film afspelen en bekijk het overlayeffect.
De kleur van de bovenste linker pixel van het gekozen overlaybeeld is
zwart, waardoor alle in het stilstaande beeld voorkomende zwarte pixels
transparant worden weergegeven zodat het daarachter liggende
videobeeld naar de voorgrond kan komen.
D
E FRAMEGRABBER VOOR HET OPNEMEN VAN STILSTAANDE
VIDEOBEELDEN
Met de in Studio geïntegreerde framegrabber kunnen vanaf iedere videobron
stilstaande beelden worden opgenomen en in vele gangbare grafische
formaten op de harde schijf worden opgeslagen. Deze stilstaande
videobeelden kunnen vervolgens in andere toepassingen worden gebruikt, in
het kader van beeldbewerking worden veranderd of in het kader van een
eigen videoproductie als stilstaand beeld worden ingezet. Bovendien bestaat
er de mogelijkheid deze stilstaande beelden in TitleDeko als titelafbeelding
te importeren.
Stilstaande videobeelden kunnen vanaf de volgende videobronnen worden
opgenomen:
Digitale film (een op de harde schijf opgenomen videofilm)
Via een videoingang (live camera of een andere videobron)
Na het opnemen van het videobeeld biedt de framegrabberfunctie de
volgende mogelijkheden:
In film invoegen (d. w.z. plaatsen op het videospoor)
Opslaan (d.w.z. opslaan van het stilstaande videobeeld in de vorm van
een grafisch bestand op de harde schijf van de computer)
Wanneer wordt besloten het stilstaande videobeeld op het videospoor te
plaatsen, wordt het betreffende beeld voor de lopende videoclip geplaatst.
Wanneer het stilstaande videobeeld op de harde schijf wordt opgeslagen,
dan wordt het beeld met volledige resolutie opgeslagen, waarbij de meest
gangbare beeldformaten worden ondersteund.
Het opnemen van
stilstaande
videobeelden
76
Studio
Het gebruik van het framegrabber-gereedschap
Het framegrabber-gereedschap wordt gebruikt in combinatie met de player.
Open de video gereedschapskist en activeer links de symboolknop Neem een
beeld op van de video-ingang (derde knop van onder). Laat de film of de
bronvideo zo ver afspelen tot het gewenste beeld in de player wordt getoond.
Klik nu op de ronde opnameknop en kies de gewenste optie voor het
invoegen in het lopende project of opslaan op de harde schijf.
Navigatieknoppen voor bandbediening
Wanneer het bij de videobron gaat om een op DV-gebaseerde camcorder of
videorecorder met aansluiting op een 1394-interface, dan kunnen deze
apparaten gemakkelijk met de transportknoppen op de navigatiebalk vanuit
Studio worden bediend. Lokaliseer het gewenste videobeeld met de
bedieningsknoppen.
De functies van de verschillende navigatieknoppen van links naar rechts
zijn: Stop, Snel achteruit, Afspelen, Snel vooruit en Pauze. Verder kunnen
ook de knoppen Een beeld vooruit en Een beeld terug met het min- en
plusteken worden gebruikt voor het op verschillende snelheid afzoeken van
de camcorderband naar een speciaal videobeeld.
Flikkeren reduceren
Mocht er in de videobron van waaraf een stilstaand videobeeld wordt
opgenomen, sprake zijn van veel bewegende beelden, dan kan het
opgenomen videobeeld bijbehorende verschijnselen opleveren die door het
inschakelen van het vakje Reduceer flikker kunnen worden verminderd of
zelfs opgeheven. Aangezien het inschakelen van deze optie de beeldresolutie
vermindert, is het mogelijk deze optie al dan niet te gebruiken.
Opnemen van een stilstaand videobeeld en integratie in een videofilm
1. Kies voor het leegmaken van het filmvenster de optie Bestand > Nieuw
project in de hoofdmenubalk van Studio.
Hoofdstuk 7: Het maken en gebruiken van stilstaande beelden
77
2. Sleep een paar scènes uit het album naar beneden op het videospoor en
markeer de videoscène voor welke het geplande stilstaande beeld moet
worden geplaatst.
3. Klik op de knop voor het openen van de video gereedschapskist
en
schakel vervolgens de knop voor de framegrabberfunctie in
. Het
framegrabber gereedschap wordt in de gereedschapskist getoond.
4. Zorg ervoor dat ook de videobron goed met de videohardware is
verbonden en is ingeschakeld.
5. Kies uit de menubalk helemaal bovenin één van de geïntegreerde
keuzemogelijkheden: Film of Camcorder.
6. Laat de bronvideo afspelen tot aan het gewenste videobeeld.
7. Druk op de Pauzeknop om de videofilm op de juiste plaats te stoppen.
8. Klik op de ronde knop Neem.
9. Klik op de knop Voeg toe aan film.
Het opgenomen stilstaande videobeeld wordt nu automatisch op het
videospoor geplaatst vóór de eerder geselecteerde videoclip.
Verander nu geen andere dingen in het huidige project maar ga door met het
volgende voorbeeld.
Opnemen van een stilstaand videobeeld en opslaan op de harde schijf
Het opslaan van een stilstaand videobeeld gaat hetzelfde, maar met één
uitzondering: in plaats van de knop Voeg toe aan film moet de knop Opslaan
worden gebruikt.
1. Schakel het keuzerondje Film in.
2. Gebruik voor het lokaliseren van het gewenste videobeeld de player
navigatieknoppen.
3. Druk op de knop Pauze om de film op de gewenste positie te laten
stoppen.
4. Klik op de ronde knop Neem.
5. Activeer de knop Opslaan.
Het dialoogvenster Opslaan als wordt getoond.
6. Navigeer naar de map waarin het stilstaande videobeeld wordt
opgeslagen. Voer in het tekstveld de Bestandsnaam in met een ook nog
later makkelijk herkenbare naam.
7. Het vooraf ingestelde bestandstype is BMP. Wanneer het stilstaande
videobeeld in een ander grafisch formaat moet worden opgeslagen, klik
op de naar beneden wijzende pijl rechts van de keuzelijst Bestandstype en
kies het gewenste grafische formaat.
8. Kies nu in de invoer- resp. weergavenvelden onder in het midden van het
dialoogvenster de gewenste resolutie (ons advies: 640 x 480).
9. Klik op de knop Opslaan.
78
Studio
H
ET TRIMMEN VAN STILSTAANDE BEELDEN
Studio biedt de volgende mogelijkheden stilstaande beelden in te korten:
direct op de tijdlijn
met gereedschap voor het veranderen van clipeigenschappen
Het direct trimmen van een stilstaand beeld op de tijdlijn werkt in principe
net zo als het trimmen van videoscènes op de tijdlijn. Dus: de rechter- of
linker afsluitkant beetpakken en wegslepen.
Het trimmen van stilstaande beelden met het
Gereedschap voor het wijzigen van clipeigenschappen
Dubbelklik voor weergave van het gereedschap voor het wijzigen van
clipeigenschappen in het tijdlijnoverzicht op het betreffende stilstaande
beeld. Aangezien er aan een stilstaand beeld heel weinig kan worden
veranderd, worden bij dit gereedschap slechts twee opties gegeven voor het
wijzigen van stilstaande beelden.
Om de weergaveduur van het stilstaande beeld te veranderen, wijzig in
het cijferveld duur de ingevoerde waarden.
Geef vervolgens in het naamveld linksboven de clipnaam in.
Bij videotitels is de knop Bewerk titel geactiveerd. Activeer deze knop
om een titel te bewerken. De titelgenerator TitleDeko wordt opgeroepen
en de gewenste wijzigingen kunnen worden aangebracht. Klik daarna op
de helemaal rechtsboven geïntegreerde groene knop Titel overnemen,
waarna de gewijzigde titel in het filmvenster wordt getoond.
Het trimmen op de
tijdlijn met behulp
van sleeppunten
Hoofdstuk 7: Het maken en gebruiken van stilstaande beelden
79
Het instellen van de eigenschappen van stilstaande
beelden
Voor het instellen van de eigenschappen van stilstaande beelden inclusief
videotitels, kan hetzelfde gereedschap worden gebruikt, dat ook werd
gebruikt voor de verandering van de video-eigenschappen (zie hoofdstuk 6).
Met de gereedschapskist voor Pas kleur aan of voeg visuele effecten toe
zijn de volgende instellingen mogelijk:
Luminantie (helderheid en contrast)
Chrominantie (tint en verzadiging)
Stijl (vervagen, reliëf, mozaïek, poster)
In het bovenste gedeelte van de gereedschapskist Beeldcorrectie en –
effecten bevindt zich een dropdown-menu voor het kiezen van vier globale
kleurtypen. Zo is het mogelijk als vervanging van de optie Alle kleuren – dit
komt overeen met de oorspronkelijke kleur van de videoclip – ook nog de
opties zwart-wit, een tint of sepia te kiezen.
80
Studio
Hoofdstuk 8:
De integratie en het gebruik van
overgangseffecten
In dit hoofdstuk worden de krachtige overgangseffecten besproken waarmee
de videoproductie nog professioneler kan worden vormgegeven en die in
Studio zijn opgenomen.
Overgangseffecten kunnen op het videospoor tussen twee videoclips, twee
volledige beelden of tussen een combinatie van deze soorten clips op het
videospoor worden geplaatst. Het is ook mogelijk overgangen op het
titelspoor te plaatsen voor het bereiken van bepaalde titeleffecten. Studio
omvat ook 3D- (Hollywood FX) alsmede Fade-in/Fade-out-, Dissolve-,
Wipe-, Slide- en Push-effecten, waarbij de Wipe- en Slide-effecten in vele
variaties worden aangeboden. Met uitzondering van het Fade-in-/Fade-out-
effect - hier kan alleen de tijdsduur worden aangepast – kunnen voor alle
overgangen de tijdsduur en de richting afzonderlijk voor de film worden
aangepast.
De albumpagina’s met overgangseffecten komen ter beschikking door het
tabblad Toon overgangen
te activeren.
In het volgende voorbeeld kan het effect van de overgang Schuif naar rechts
worden gevolgd.
De verschillende soorten overgangseffecten en het
gebruik ervan
Het gericht inzetten van overgangseffecten staat zowel in verband met de
inhoud van een videofilm als met de ideeën en voorstellingen die de maker
van de videofilm heeft. Professioneel toegepast kunnen overgangen
bepaalde uitdrukkingskracht en elementen van een film versterken zonder
dat de toeschouwer er zich van bewust is dat er überhaupt overgangen zijn
gebruikt. Misschien is het goed daar eens gericht naar te kijken op de
televisie. Dan valt er veel te ontdekken over het onderwerp
“Overgangseffecten” wat nuttig is bij het maken van de eigen videofilm.
Over het algemeen kan worden gezegd dat een te frequent gebruik van
effecten die leiden tot abrupte scènewisselingen en dus de aandacht van de
Hoofdstuk 8: De integratie en het gebruik van overgangseffecten
81
toeschouwer afleiden, moeten worden vermeden. Tijdens het werken met
Studio is het mogelijk zelf het grote verschil vast te stellen dat er bestaat
tussen een nauwelijks bemerkt, maar zeer effectief Overvloei-effect en een
wipe-effect met hartvorm.
In het projectbestand sample1.stu zijn al enkele overgangseffecten te
vinden, die kunnen worden bekeken. In het volgende afbeelding een
voorbeeld van meerdere uiteenlopende overgangseffecten.
Straight cut
Onder straight cut wordt verstaan het spontaan wisselen tussen twee
verschillende scènes die niet door een overgangseffect worden
geharmoniseerd. Al naargelang de aard van de film kan een straight cut een
interessante optie zijn als alternatief voor een overgang.
Fade in / Fade out
Dit effect zorgt voor het opkomen van het eerste deel van de videoclip vanuit
een zwart beeld resp. het wegebben van het laatste deel van een videoclip in
een zwart beeld. Wanneer dit effect tussen twee clips wordt gebruikt, dan
wordt de lopende clip van een fade-out voorzien en de volgende clip van een
fade in. Een techniek die ook wel fade in-/fade out-techniek wordt genoemd.
Dit overgangseffect is het eerste in het album.
Dit soort effecten wordt meestal gebruikt wanneer een continue
filmsequentie gedurende een bepaalde tijd wordt onderbroken. Mogelijk
voorbeeld: het opkomen vanuit een zwart beeld aan het begin van de film en
het overgaan van het beeld in een zwart beeld aan het eind van de film. Dit
effect geeft ook aan dat er een nieuw gedeelte van de film is begonnen. Zo
zou dit effect kunnen worden gebruikt bij een toneelstuk, waar aan het eind
van het eerste bedrijf een overgang naar zwart beeld is en aan het begin van
het volgende bedrijf een opkomend beeld vanuit een zwart achtergrond.
Overvloeien
Het effect van een overvloei-effect berust erop dat twee na elkaar komende
videoclips gradueel met elkaar worden vermengd en elkaar aflossen. Met dit
veel gebruikte effect kunnen abrupt werkende scherpe overgangen tussen
twee clips worden vermeden. Gebruik dit effect, tenzij een abrupte overgang
de voorkeur heeft. Terwijl met een kort overvloei-effect de hardheid van een
scherpe overgang kan worden weggenomen, geeft een lang overvloei-effect
de toeschouwer het gevoel dat er een langere periode verstreken is.
Wipe-effecten (Veeg-overgangen)
Wipe-effecten wekken de illusie dat een opkomende videoclip de lopende
clip “wegveegt”, waarbij er veel richtingen en patronen mogelijk zijn.
82
Studio
Slide-effecten
Slide-effecten geven de toeschouwer het gevoel dat een nieuwe clip
de over de lopende clip als het ware wegglijdt.
Push-effecten
Bij een pusheffect lijkt het erop dat de nieuwe clip de lopende clip
uit het beeld wegdrukt.
Hollywood FX - 3D-overgangen voor Studio
Hollywood FX van Pinnacle Systems biedt de gebruiker van Studio
een breed scala aan drie dimensionele overgangen en effecten. Deze
absoluut innovatieve en professionele effecten zijn zeer geschikt
voor openingsbeelden, sport- en actiefilms of muziekvideo’s. De
kwaliteit van de Hollywood FX-effecten is uitstekend, eenvoudig te
gebruiken en voldoet zelfs aan de meest professionele
verwachtingen.
In Studio zijn 16 unieke effecten uit Hollywood FX Basic for
Studio te vinden. Bovendien zijn er meer dan 80 andere op FX-
gebaseerde demoversies die in Studio bekeken kunnen worden in de
preview (deze demoversies zijn voorzien van een watermerk met
het Pinnacle-Logo "P"). Indien een FX-versie bevalt, kan het
product Hollywood FX Plus for Studio worden gekocht door de in
Studio aanwezige e-commerce-link te activeren.
Hollywood FX Plus for Studio omvat behalve alle in Studio
aanwezige FX-demoversies zonder waterteken ook de Easy FX-
Editor, waarmee Hollywood FX-effecten naar wens kunnen worden
aangepast. Zo zijn er o.a. de volgende mogelijkheden: omkering
van de beweegrichting, rotatie van de beweegrichting met 360
graden, activeren / deactiveren van schaduw, glans, belichting en
antialiasing voor het maken van gladde kanten.
H
ET
S
TUDIO
-
ALBUM MET
OVERGANGSEFFECTEN
De dropdown keuzelijst voor overgangen
Kies in de dropdown keuzelijst aan de linker kant van het
geopende album de soort overgangen. Er zijn 74
standaardovergangen, 52 Alpha Magic-Wipe-effecten,16
Hollywood FX 3D-overgangen en 84 Demoversies (met
watermerk) van driedimensionale Hollywood FX-overgangen.
Hoofdstuk 8: De integratie en het gebruik van overgangseffecten
83
Quickinfo weergave van de overgangseffecten
Beweeg de muisaanwijzer langzaam over de overgangsiconen in het album
en plaats de muisaanwijzer een moment op een willekeurige overgang. De
muisaanwijzer verandert in het symbool van een uitgestrekte hand, waar
gedurende korte tijd een Quickinfo te zien is met een korte omschrijving van
het betreffende effect.
De preview van overgangseffecten in het playervenster
Markeer een willekeurig overgangseffect en kijk naar het playervenster
rechts. Daar is een animatie te zien van het geselecteerde effect, waarbij de
getoonde letter "A" steeds de lopende, en "B" steeds de nieuwe clip
aangeeft.
Om het effect gedetailleerd te bekijken, laat de playerweergave stoppen en
beweeg met de combinatieknoppen Eén beeld vooruit en Eén beeld terug
beeld voor beeld door de animatie van het overgangseffect.
D
E INTEGRATIE VAN OVERGANGSEFFECTEN IN EEN
S
TUDIO
-
PROJECT
Sleep nu – net als ieder ander projectonderdeel – het gewenste
overgangseffect vanuit het album naar beneden op het videospoor. Daarbij
kan een willekeurige weergave/aanzicht worden gekozen waarbij echter het
Storyboard-aanzicht voor het snel toevoegen van overgangen het meest
geschikt is.
Het trimmen van overgangen functioneert op een zelfde manier als bij
andere soorten clips. In hoofdstuk 6 is uitvoerige informatie te vinden over
het trimmen van clips.
Integratie van een overgangseffect in een videoclip
Hierna volgt een voorbeeld over het selecteren, plaatsen en afspelen van een
overgangseffect.
1. Kies voor het leeg maken van het filmvenster de menuoptie Bestand >
Nieuw project.
2. Activeer in de menubalk van het filmvenster het Storyboard-aanzicht (bij
deze oefening kan ook met het Tijdlijnaanzicht worden gewerkt.).
3. Open, wanneer dit nog niet is gebeurd, het album met de videoscènes.
84
Studio
4. Sleep ten minste zes videoscènes naar het Storyboard-venster.
5. Klik in de verticale knoppenbalk links op de knop Toon overgangen.
6. Houd met ingedrukte muisknop het overgangseffect Fade in of uit vast en
sleep dit naar de plaats vóór de eerste scène in het Storyboard-venster.
Laat de muisknop weer los, waarna de overgang en de eerste videoclip
worden gemarkeerd, Laat de film afspelen en bekijk het overgangseffect.
7. Voeg nu – zoals denvolgende afbeelding laat zien – ook de andere
overgangen in de film.
De preview van filmovergangen
Met Studio kunnen de diverse overgangen in het previewvenster van de
player worden bekeken. Sleep het gewenste effect naar het filmvenster, klik
op de toets Afspelen (resp. druk op de [spatiebalk]) en bekijk rustig het
effect.
Een andere mogelijkheid om overgangseffecten in de preview te bekijken is,
met behulp van de schuifregelaar in het previewvenster of door de
effectanimatie te bewegen op de tijdlijn van het filmvenster.
Aangezien het bij de geïntegreerde Hollywood FX-overgangen om
complexe 3D-effecten gaat, krijgt Studio in verband met de realtime preview
toegang tot de 3D hardwareversneller van de videokaart. Wanneer deze
extra hardware beschikbaar is, klik dan op het betreffende keuzevakje
Hardwareacceleratie in het Dialoogvenster Pinnacle Studio Installatie >
Bewerken.
Wanneer er geen op hardware gebaseerde 3D-versnelling beschikbaar is,
dan gebruikt Studio een op software gebaseerde 3D-versneller. Door de
complexiteit van deze 3D-overgangen zijn er bij de preview in vergelijking
met tweedimensionale overgangsvormen bepaalde verschillen:
Bij een preview in het playervenster wordt de videofilm met een
verminderde resolutie in realtime weergegeven (dit geldt alleen voor de
preview - bij het uiteindelijk maken van de film wordt het filmproject
uiteraard met volledige resolutie en framerate gerenderd).
Wanneer bij de preview de schuifregelaar wordt gebruikt en daarbij de Alt-
toets ingedrukt gehouden wordt, wordt het betreffende overgangseffect met
volledige resolutie weergegeven. Het is echter wel zo, dat afhankelijk van de
prestaties van de pc de preview niet in realtime kan worden weergegeven.
Ook dit geldt alleen voor de preview. Bij het uiteindelijk maken van de film
Hoofdstuk 8: De integratie en het gebruik van overgangseffecten
85
worden alle overgangen met onbeperkte resolutie en met volledige framerate
gerenderd.
H
ET TRIMMEN VAN OVERGANGEN
Er zijn twee verschillende manieren om overgangen te trimmen:
direct op de tijdlijn
gebruik maken van het Gereedschap voor het trimmen van overgangen
Het trimmen van overgangseffecten op de tijdlijn
Het trimmen van overgangseffecten direct op de tijdlijn werkt hetzelfde als
het trimmen van scènes op de tijdlijn. Kies de gewenste overgang, pak de
linker- of rechter afsluitkant met de muisaanwijzer beet en sleep deze er uit.
Het gebruik van het Gereedschap voor het trimmen van
overgangseffecten
Afgezien van een paar kleine afwijkingen werkt het Gereedschap voor het
trimmen van overgangen hetzelfde als het Gereedschap voor het trimmen
van scènes zoals beschreven in het vorige hoofdstuk.
Hier willen we alleen ingaan op de verschillen:
Kies ten minste twee scènes uit onze oefenfilm Een dagje in de dieretuinen
sleep deze naar het tijdlijn- of storyboard-aanzicht. Plaats het
overgangseffect direct tussen de twee scènes. In de volgende afbeelding is
het effect te zien van een Slide naar rechts-overgang.
Dubbelklik voor het weergeven van het gereedschap voor het trimmen van
overgangen op het overgangseffect zelf of klik op de knop Gereedschap.
De elementen in de afbeelding hierboven zoals Begin- of startbeeld,
eindbeeld, Trimschuifregelaar en Navigatietoetsen alsmede de invoervelden
Invoerveld voor naam Invoerveld voor de duur
Be
g
inbeeld
Trim-schuifre
elaar Navi
atiekno
en
Overgangseffect
Controlevakje voor het
omkeren van het effect
Eindbeeld
86
Studio
voor Naam en Duur functioneren net zo als de tegenhangers in het al
geïntroduceerde Gereedschap voor het trimmen van scènes.
Sleep nu de trimschuifregelaar met ingedrukte muisknop naar het midden.
Terwijl de regelaar wordt bewogen lijkt het alsof het binnenkomende
videodeel in het previewvenster diagonaal van linksonder naar rechtsboven
glijdt.
Het controlevakje Terug
Bij enkele overgangen kan het effect worden omgekeerd door het
controlevakje Terug te activeren.
A
UDIO OVERGANGSEFFECTEN
De in het filmvenster bewaarde videoclips hebben synchroon lopende audio-
en video-onderdelen. Bij het afspelen van een videoclip worden de daarin
opgenomen audio- en videodelen bij de overgang van de ene naar de andere
clip abrupt afgebroken. Wanneer er tussen twee clips een overgangseffect
aanwezig is, dan wordt, als in de volgende afbeelding getoond, bij
audiodelen steeds een soort Overvloeiing (Crossfade) aangebracht:
Een uitzondering hierop is de fade-in/fade-out overgang die een audiodeel er
volledig uitneemt om deze vervolgens weer op te nemen:
Hoofdstuk 9: Het maken van titels en afbeeldingen
87
Hoofdstuk 9:
Het maken van titels en
afbeeldingen
TitleDeko is een titelgenerator die in Studio is geïntegreerd. Met dit
onderdeel kunnen snel en beslist professionele titels en afbeeldingen worden
gemaakt van hoge kwaliteit. Daarbij kunnen titels worden gevormd die
zowel uit woorden, vormen, en achtergrondkleuren bestaan als uit foto’s en
afbeeldingen die uit andere toepassingen zijn geïmporteerd. De teksten die
in een titel zijn opgenomen, kunnen net zoals in een aftiteling van een
speelfilm verticaal gescrolled worden of zoals in een TV-uitzending
horizontaal over het beeld lopen.
Het genereren van videotitels
TitleDeko kent op het scherm een eigen bedieningsinterface en kan titels
maken die in het Studioproject kunnen worden opgenomen. Uiteraard
kunnen de met TitleDeko gegenereerde titels ook apart worden opgeslagen
om ze in andere Studiofilms te kunnen gebruiken.
De betreffende titels worden in het werkvenster van TitleDeko gemaakt.
Voer daar de gewenste tekst in, kies een stijl en perfectioneer de titel door
het formaat te veranderen, een nieuwe plaats in het venster te geven, deze te
draaien of geometrische vormen of afbeeldingen toe te voegen. Klik na het
afsluiten van de werkzaamheden op de groene knop met het vinkje
, dat
zich in de rechter bovenhoek van het programmavenster bevindt. De
betreffende titel wordt automatisch in Studio overgenomen.
Het oproepen van TitleDeko-Titelgenerator
Er zijn drie mogelijkheden om de TitleDeko-interface op te roepen, waarbij
de gekozen manier van activeren bepaalt of het om een overlay- of een
volledige schermtitel gaat die gemaakt wordt. (Dit kan later worden
veranderd.)
Het oproepen van TitleDeko via het filmvenster
Dubbelklik in het titelspoor precies op de plaats waar de titel later geplaatst
wordt, voor het maken van een overlay-titel. Titels voor volledige beelden
kunnen met een rechter muisklik op het videospoor worden geplaatst.
Der Aufruf von TitleDeko über die Video-Toolbox
Klicken Sie auf die Schaltfläche zum Öffnen der Video-Toolbox
und
aktivieren Sie danach die Registerkarte zum Hinzufügen von Titeln
. Da
Werkzeug für die Erzeugung von Titeln wird angezeigt. Klicken Sie nun je
nach Bedarf auf die Schaltfläche Overlay-Titel
oder auf
die Schaltfläche Vollbildtitel
.
Dubbelklik op de positie in het
titelspoor waar de titel later moet
worden geplaatst.
Klik met de rechter
muisknop op het
videospoor en kies de
optie TitleDeko.
88
Studio
Het oproepen van TitleDeko via de hoofdmenubalk
Kies de menuopties Gereedschapskist > Titel maken en schakel met de knop
Titel overlay
of de knop Volledig schermtitel
het TitleDeko werkveld in.
D
E BEDIENINGSINTERFACE VAN
T
ITLE
D
EKO
TitleDeko is een door Studio gescheiden toepassing met een eigen interface,
eigen menu’s, vensters en symboolknoppen.
Het TitleDeko-venster
De vensters in TitleDeko volgen de standaard Windows-conventies, d. w.z.
dat ze kunnen worden geopend, gesloten, verschoven en van grootte worden
veranderd.
Via de menubalk bestaat er gericht toegang tot menuopdrachten en
andere opties die hierna zullen worden getoond. Vaak gebruikte
opdrachten hebben eigen symboolbalken.
Symboolbalken bevatten gereedschapsgroepen die opnieuw geordend of
opgeroepen kunnen worden.
Het previewvenster in TitleDeko biedt de gebruiker een echt
WYSIWYG-aanzicht van de verwerkte videotitels. Tegelijkertijd wordt
het videovrije gebied, zoals dit in de afgeronde film te zien is, door een
passende lijnomrandig aangegeven.
Een speciaal venster bevat vooraf gemaakte Uiterlijken die op teksten en
andere TitleDeko-objecten kunnen worden toegepast. Deze bieden de
mogelijkheid aanwezige modellen te veranderen en nieuwe te maken.
De statusbalk in het onderste gedeelte van TitleDeko geeft veel nuttige
informatie. Daaronder bevindt zich bijvoorbeeld informatie over het op
dat moment gebruikte gereedschap, over de coördinaten van de
tekstweergave of informatie over de grove- resp. fijne instelling.
Hoofdstuk 9: Het maken van titels en afbeeldingen
89
Programmfuncties
Linksboven in het programmavenster van TitleDeko bevindt zich een
knoppenbalk voor een snelle toegang tot veel gebruikte programmafuncties.
De afzonderlijke functies kunnen echter ook via de hoofdmenubalk worden
opgeroepen. Voor vaak gebruikte opdrachten staan ook sneltoetsen ter
beschikking.
Nieuw, Openen en Opslaan; Knippen, Kopiëren en Plakken
, De hierboven genoemde opdrachten behoren tot de
standaard aanwezige opdrachten in Windows.
Typografische eigenschappen
Voordat de typografische eigenschappen van een tekst kunnen worden
veranderd, moet eerst de betreffende tekst worden gemarkeerd. Klik
vervolgens op de naar beneden wijzende pijl in de dropdown-lijst en kies
het gewenste lettertype en met de rechts daarvan gelegen geïntegreerde
combinatie-pijltjestoetsen de gewenste lettergrootte
. Alvorens te selecteren, kan het betreffende
lettertype worden bekeken, door de knop voor de weergave van de
lettertype-browser
aan te klikken en uit het getoonde venster het
gewenste lettertype te kiezen. Klik voor het toewijzen van de betreffende
tekenstijl op de betreffende knop(pen) voor de attributen vet, cursief en
onderstrepen
.
Uitlijnen
Horizontaal uitlijnen
Verticaal uitlijnen
Schakel verplaatsen in
Schakel roteren/Vervormen in
Schakel Afstand/Positie in
Voeg rechthoek toe
Voeg ellips toe
Voeg afbeelding toe
Vervang achtergrond
Statusregel
Nieuw
Openen
Opslaan
Stilstaand
Rollend
Kruipend
Knip
Kopieer
Plak
Lettertype
Lettertype grootte
Zoek lettertypen
Zoek Uiterlijk
Bewerk huidig Uiterlijk
Vet
Cursief
Onderstrepen
Herstel/Herhaal
Accepteer titel
Annuleer titel
Venster tekstaanduiding Previewvenster Videoveilige zone Venster
Uiterlijken/Lettertypen
90
Studio
Bewegingsverloop in TitleDeko
Tekstpagina’s en afbeeldingen worden in TitleDeko statisch weergegeven
(optie Still [Vast]). Deze kunnen met de beschikbaar gestelde
overgangseffecten worden geanimeerd.
Met TitleDeko kunnen echter ook titels worden gemaakt die bewegen, zoals
bij de aftiteling van een film (optie: Roll [Afrollend]) of een tekst die in de
waarste zin van het woord over het scherm kruipt (optie: Crawl [Kruipend).
Bij het kiezen van de optie Roll (Afrollend) of Crawl (Kruipend) wordt aan
de rechterkant van het TitleDeko-venster een rolbalk getoond zodat er
diverse pagina’s met teksten en afbeeldingen kunnen worden gemaakt, die
in het betreffende frame ofwel verticaal van onder naar boven (Afroltitel)
dan wel horizontaal van rechts naar links (Kruipend) bewegen.
Uiterlijken doorzoeken/ Huidige Uiterlijk bewerken
Klik op deze knop om de browser voor de Uiterlijken / Letterstijlen te
tonen. Wanneer op de betreffende letterstijl wordt geklikt, worden de
eigenschappen van deze letterstijl meteen overgebracht naar het
gemarkeerde TitleDeko-venster.
Klik op de deze knop om het dialoogvenster Bewerk huidige uiterlijk
voor het bewerken van de geselecteerde Letterstijl op te roepen. Onder deze
knop zijn talrijke opties te vinden voor de fijnafstelling van Uiterlijken, die
later gedetailleerd worden besproken.
De knoppen Uitlijnen / Horizontaal uitlijnen / Verticaal uitlijnen
De functies in TitleDeko voor de object-uitlijning zijn ingeschakeld, al
naargelang het feit of het bij het geselecteerde object gaat om een
tekstobject of een niet-tekstobject – zoals bijvoorbeeld een cirkel. Zo kan
een cirkel bijvoorbeeld naar rechts worden uitgelijnd, maar niet als een tekst
worden gecentreerd alsof het zou gaan om een gelijkmatige verdeling van
woorden en letters.
Hoofdstuk 9: Het maken van titels en afbeeldingen
91
Met een klik op de knop Uitlijnen wordt een tableau met pijlen op het
venster getoond waarmee objecten snel in alle richtingen kunnen worden
uitgelijnd.
Om de horizontale of verticale uitlijning en/of afstelling van een
letter binnen een tekst te veranderen, klik dan op deze twee knoppen en kies
uit de getoonde uitlijnhulp de gewenste programmafunctie. Enkele van de
getoonde uitlijnmogelijkheden kunnen ook op objecten worden toegepast.
Herstel/Herhaal
Een klik op de knop Herstel maakt de laatste actie ongedaan,
waarbij het aantal herstelstappen alleen door het systeemgeheugen wordt
begrensd. Met de knop ernaast kan de laatst uitgevoerde herstelactie
ongedaan worden gemaakt.
Accepteer titel/Annuleer titel
Met deze twee knoppen kunnen bewerkte titels binnen een
Studioproject worden geaccepteerd (groene vinkje) of worden afgewezen
(rode kruis) om in beide gevallen weer naar de Studio-toepassing terug te
keren.
Verplaatsen / Grootte wijzigen, Roteren / Vervormen
Afhankelijk van de markering van de teksten en objecten, hebben
deze gereedschappen diverse functies. Aan de hand van de vorm van de
muisaanwijzer kan steeds de actieve functie worden herkend.
Afstand/Positie
Met deze functie kunnen tekstregels in verticale richting, maar worden
woorden en letters in horizontale richting opgerekt (Afstand). Bovendien
bestaat er de mogelijkheid tussen afzonderlijke letters en woorden
aanwezige ruimte te verwijderen resp. aan te vullen (Kerning).
Rechthoek, Ellips toevoegen
Met een klik op een van de twee opmaakknoppen wordt de
betreffende vorm in het TitleDeko-werkvenster ingevoegd. Door gelijktijdig
de Ctrl-toets te drukken, kan de rechthoek in een vierkant en de ellips in een
cirkel worden veranderd.
Voeg afbeelding toe
Met deze afbeeldingsknop kan een beeld vanaf de harde schijf of een
ander opslagmedium in TitleDeko worden ingevoegd. Afbeeldingen worden
door TitleDeko in zoverre als objecten behandeld, dat deze kunnen worden
geschaald, scheef geplaatst of van grootte worden veranderd. Let erop dat de
afbeeldingen alleen over een transparante achtergrond kunnen beschikken,
wanneer ze een alfakanaal bevatten (zoals bijvoorbeeld 32-Bit-BMP-
bestanden).
92
Studio
De achtergrond van een titel vervangen
Door op deze knop te klikken, wordt het dialoogvenster Achtergrond
op het beeldscherm getoond, waarmee de kleurinstellingen, de
doorschijnendheid en andere achtergronddetails kunnen worden veranderd.
Hier kan ook de afbeelding worden gekozen die als achtergrond zal worden
gebruikt.
Extra menuopdrachten
Instelling grof/Instelling fijn
Om de mate van gevoeligheid in te stellen, waarmee de beweging van de
muisaanwijzer via het toetsenbord moet worden bediend, kies dan in de
hoofdmenubalk de opties Transformeer > Grof of Fijn.
Maak schermvullend/volledig beeld
Een afbeelding kan op schermvullend worden weergegeven door de optie
Laag > Maak schermvullend uit het hoofdmenu in te schakelen.
Zoeken, Zoek volgende en Vervangen
Met deze opdrachten, die in de hoofdmenubalk onder Bewerken > Zoeken,
Zoek volgende en Vervangen kunnen worden gevonden, is het mogelijk de
functies tekst zoeken en vervangen uit te voeren, net als in een
tekstverwerkingsprogramma.
D
E EERSTE VIDEOTITEL MET
T
ITLE
D
EKO
Op de volgende pagina’s zijn voorbeelden te vinden van videotitels die met
TitleDeko zijn gemaakt. Daarbij komt het eerste voorbeeld in grote trekken
overeen met de titel die al in hoofdstuk 3 werd gebruikt. Wanneer dit
voorbeeld al uitgebreid ius bekeken, dan kan nu eventueel het bestand
Sample1.stu” worden geopend en worden doorgegaan met voorbeeld 2.
Alle volgende voorbeelden zijn erop gebaseerd om ook de uitgebreidere
functies van TitleDeko aanschouwelijk te maken.
In het tweede voorbeeld gaan we bekijken hoe titels met overgangseffecten
bewogen kunnen worden.
Voorbeeld drie toont het maken van kruiptitels.
In voorbeeld vier gaan we de grootte van een tekst veranderen, deze draaien
en schuin plaatsen. Bovendien wordt achter de tekst een geometrische vorm
geplaatst waarop een Uiterlijk wordt gezet.
In het vijfde en laatste voorbeeld gaan we een afbeelding invoegen en de
achtergrondkleur veranderen.
Hoofdstuk 9: Het maken van titels en afbeeldingen
93
Voorbeeld 1
Het maken van een basistitel
1. Sleep vanuit het album de eerste scène naar het videospoor.
2. Dubbelklik onder de eerste clip op het Titelspoor.
Wanneer de titel in TitleDeko is gemaakt, wordt deze automatisch op het
punt van de tijdlijn geplaatst waar tevoren is gedubbelklikt.
3. TitleDeko wordt opgestart en een I-vormige tekstaanwijzer wacht op
invoer. Voer de volgende tekst in:
Een dagje in de dierentuin
Nu gaan we de lettergroote wijzigen en een nieuw Uiterlijk/Lettertype
kiezen voor de tekst. Vergeet niet eerst de tekst te markeren.
4. Druk voor het markeren van de tekst op de toetscombinatie Ctrl + A of
sleep met ingedrukte muisknop de muisaanwijzer van links naar rechts
over de tekst. De tekst wordt nu gemarkeerd door een selectiekader met
sleeppunten aan de kanten.
94
Studio
5. Aan de rechter kant van het Title-Deko-venster bevindt zich een venster
met een keus aan Uiterlijken/Lettertypen. (Wanneer dit keuzevenster niet
wordt weergegeven, kies dan de menuopties Bekijken > Preset Styles.)
Navigeer met de scrollbalk naar lettertype nr 9 en klik erop.
6. De eigenschappen van het gekozen lettertype worden nu op de
gemarkeerde tekst overgebracht.
7. Klik op de knop voor het Inschakelen van verplaatsen
. Druk voor
het wijzigen van de tekstgrootte eerst weer op de toetscombinatie Ctrl +
A, om deze te selecteren en plaats daarna de muisaanwijzer op het
sleeppunt rechtsonder. Druk de muisknop in wanneer het symbool van de
muisaanwijzer verandert in een dubbele pijl en activeer tijdens het slepen
de Shift-toets, zodat de wijziging van de grootte ook proportioneel kan
plaatsvinden.
Hoofdstuk 9: Het maken van titels en afbeeldingen
95
8. Klik om te centreren op de knop Horizontaal uitlijnen
en kies in het
getoonde keuzeveld de optie Midden
.
9. De videotitel wordt nu gecentreerd weergegeven en er moet nu ongeveer
het volgende beeld te zien zijn:
10. Voor het maken van een titel, waarbij de tekst van onder naar boven
over het scherm rolt, zoals bij de aftiteling van een film, kies dan in de
dropdown keuzelijst boven in de knoppenbalk van TitleDeko de optie
Afrollend [Roll]. Er kunnen eventueel ook nog extra tekstregels worden
toegevoegd, waarbij het TitleDeko-venster naar onder toe wordt vergroot
teneinde extra tekstregels te kunnen opnemen.
96
Studio
11. Klik vervolgens op de knop Accepteer titel (de knop helemaal
rechtsboven, met het groene vinkje). Bij het bekijken van de film in de
preview is te zien hoe de beeldweergave van onder naar boven beweegt.
(Meer details van tekstbewegingen in de vorm van afrolllende en
kruipende titels, zijn te vinden in het derde voorbeeld).
Nadat de titel uit TitleDeko is overgenomen en Studio weer op het
beeeldscherm staat, wordt de betreffende titel direct onder de eerste
videoscène precies op de positie geplaatst waar op het titelspoor voor het
oproepen van TitleDeko is gedubbelklikt.
Activeer de toets Afspelen van de player om de titel in de preview te
bekijken en waarbij de tekst omhoog rolt over het scherm. De afrolsnelheid
van de tekst is daarbij omgekeerd proportioneel aan de weergaveduur van de
titel op de tijdlijn. Dit betekent: hoe langer de weergaveduur, hoe lanzamer
de rolbeweging, en omgekeerd.
Voorbeeld 2
Het gebruik van titels in combinatie met
overgangseffecten
Met de programmafuncties Afrollende-en Kruipende titels [Roll/Crowl] in
TitleDeko kunnen afbeeldingen en titels op het beeldscherm worden ingelast
en weggehaald. Ook overgangseffecten kunnen worden gebruikt om
videotitels in het beeld in- en uit te schakelen. Ga als volgt te werk om een
overgangseffect aan een titel toe te voegen:
1. Dubbelklik eerst op de titel “Een dagje in de dierentuin” op het titelspoor
om het TitleDeko-venster te openen.
2. Kies uit de dropdown keuzelijst van de TitleDeko knoppenbalk-de optie
Stilstaand.
3. Klik op de knop Accepteer titel
.
4. Klik op de knop Toon overgangen
in het album.
Hoofdstuk 9: Het maken van titels en afbeeldingen
97
Sleep een Schuif naar rechts-overgang naar het titelspoor vóór de geplaatste
titel en ook één erachter.
In de preview is te zien hoe de titel vanaf de linkerkant het beeld in schuift,
daar even blijft staan en vervolgens aan de rechterkant het beeld weer verlaat.
De combinatie van overgangen met afrol- en kruiptitels biedt vele
professionele mogelijkheden teksten in de videoproductie aan te brengen.
Juist omdat TitleDeko eenvoudig te bedienen is en snel resultaat geeft, kan
veel met het programma worden geëxperimenteerd om uit te vinden welke
combinaties voor een speciale videofilm het meest geschikt zijn.
Voorbeeld 3
Het maken van afrol- en kruiptitels
Zoals al op een andere plaats in dit hoofdstuk werd uitgelegd, gaat het bij een
afroltitel om tekstpagina’s die in de schermweergave van onder naar boven
bewegen. Kruipende titels zijn tekstpagina’s die als éénregelige tekst van
rechte naar links bewegen. Hierna wordt uitgelegd hoe een kruipende titel
ontstaat.
1. Dubbelklik in de tijdlijnweergave op het titelspoor en open TitleDeko.
2. Kies uit de dropdown keuzelijst de optie Kruipend.[Crawl]
3. Voer de volgende tekst in: “Nu is het tijdstip aangebroken dat alle goede
mensen elkaar ontmoeten om hun land vrijwillig datgene terug te geven
wat ze het eerst hadden afgenomen.”
4. Activeer de knop Accepteer titel en bekijk de titel in de preview.
In het onderste deel van de player-weergave kruipt de tekst van rechts naar
links over het scherm. Het tempo kan worden versneld of vertraagd door de
titel in de tijdlijnweergave te verkorten of te verlengen.
Aanwijzing: ga als volgt te werk om een kruipende titel te maken die niet in
het onderste deel van het beeldscherm wordt getoond:
5. Verplaats met de toetscombinatie Ctrl + Home, na het kiezen van de lijst-
optie Kruipend [crawl]n na het invoeren van de tekst, de I-vormige
tekstaanwijzer naar de oorspronkelijke positie linksboven in het
TitleDeko-venster.
98
Studio
6. Kies in de menubalk van TitelDeko de menuopties Transformeer >
Verplaatsen.
7. Gebruik de toetscombinatie + [Pijl naar beneden of pijl naar boven], om
de eerste tekstregel te verplaatsen naar het startpunt waar de kruipende
titel moet beginnen.
8. Klik op de knop Accepteer titel
.
Voorbeeld 4
Het wijzigen van teksten
In ons vierde voorbeeld gaan we de titel uit voorbeeld 1 veranderen, door de
de tekst eerst te draaien en schuin te plaatsen. Dit voorbeeld hoeft niet
letterlijk te worden gevolgd; er kunnen natuurlijk ook andere functies
worden uitgeprobeerd.
1. Klik op de knop voor het verplaatsen van tekst.
. Markeer de tekst en
plaats - behalve boven de sleeppunten - de muisaanwijzer op een
willekeurige plaats in de tekst. Of aan de rand tot de pijl veranderd in een
viervoudige pijl. Houd de muisknop ingedrukt en probeer de tekst te
verschuiven.
2. Klik vervolgens op de knop voor het roteren en vervormen.
. Probeer
nu de tekst te draaien.
3. In het volgende afbeelding is te zien hoe een tekst eerst werd geroteerd
, vervolgens Uiterlijk/Letterype Nummer 9 werd toegepast
, de
grootte werd gewijzigd
en ten slotte schuin werd geplaatst door het
sleeppunt rechtsboven met het betreffende gereedschap
naar
rechtsonder te slepen.
Hoofdstuk 9: Het maken van titels en afbeeldingen
99
4. Klik op de knop Voeg rechthoek toe waarna de rechthoek met een witte
achtegrond in het midden van het TitleDeko-venster wordt getoond.
Verander de rechthoek met het Gereedschap schakel verplaatsen in als
volgt
. Klik op de knop Roteren/Vervormen, pak met de
muisaanwijzer het sleeppunt rechtsboven en verander de vorm zo:
. Plaats nu de ronde pijl van het gereedschap
roteren/Vervormen direct boven de scheef geplaatste rechthoek en draai
dit tot de juiste hoek t.o.v. de tekst is gevonden. Activeer Lettertype nr 8.
Verschuif vervolgens de rechte vorm over de tekst en kies in de
hoofmenubalk van TitleDeko de menuoptie Laag > Naar achtergrond.
Voorbeeld 5
Een afbeelding invoegen en de achtergrond wijzigen
In dit voorbeeld laten we zien hoe een afbeelding kan worden ingevoegd en
hoe de achtergrond kan worden gewijzigd. De afbeelding die hiervoor nodig
is, kan een stilstaand videobeeld, een foto of een tekening zijn (zie hiertoe
hoofdstuk 7: Het maken en gebruiken van stilstaande beelden).
1. Kies in TitleDeko de menuoptie Bestand > Nieuw, om het werkvenster
voor het maken van een nieuwe titel leeg te maken.
2. Activeer nu de knop Voeg afbeelding toe
, waarna het dialoogvenster
voor het Openen van afbeeldingen wordt getoond. Navigeer naar een
map waarin zich een geschikt beeldbestand bevindt en dubbelklik hier op.
3. De betreffende afbeelding wordt getoond in het TitleDeko-venster.
4. Klik voor het wijzigen van de achtergrondkleur op de knop Vervang
achtergrond . Schakel – wanneer het dialoogvenster Stel achtergrond
in op het beeldscherm wordt getoond – over naar het optieveld
Achtergrond is een kleurverloop.
100
Studio
5. Klik voor het wijzigen van het kleurverloop op elk van de gïntegreerde
knoppen waarbij steeds het dialoogvenster Kleur wordt opgeroepen voor
het selecteren van de gewenste kleur. Kies vervolgens de gewenste
kleuren. In ons voorbeeld werd aan de twee rode knoppen dezelfde en
een iets lichtere tint toegewezen aan een de twee blauwe knoppen
dezelfde en een iets donkerder tint. Hiermee wordt een kleurenverloop
gemaakt dat over het hele beeld van boven naar beneden verloopt (zie
afbeelding).
6. Voeg ten slotte een tekst toe die goed bij het beeld past.
O
NZE COMPLIMENTEN
! D
E OPDRACHTEN ZIJN MET SUCCES UITGEVOERD EN
NU KUNNEN DE FIJNE NUANCES VAN
T
ITLE
D
EKO WORDEN TOEGEPAST
.
H
ET SELECTEREN VAN TEKSTEN EN OBJECTEN
In tegenstelling tot andere toepassingen - in het bijzonder tekstverwerkers -
werkt TitleDeko teken-georiënteerd. Dit wil zeggen dat afzonderlijk letters,
woorden en regels, maar ook pagina’s kunnen worden geselecteerd om de
positie, de grootte en de stijl ervan te veranderen.
Het markeren (selecteren) van alle in het TitleDeko-venster aanwezige
letters of objecten
Neem eerst één of meerdere tekstgedeelten en experimenteer met de
hieronder beschreven selectiemethoden tot deze probleemloos gehanteerd
kunnen worden.
Kies de menuoptie Alles selecteren uit het menu Bewerken resp. druk op
de toetscombinatie Ctrl + A of sleep met ingedrukte muisknop de
muisaanwijzer over de tekst die gemarkeerd moet worden. Rond de tekst
wordt een blauw selectiekader getoond met meerdere sleeppunten.
Klik op de twee rode vlakken en kies één lichtere
tint.
Klik op de twee blauwe vlakken en kies één
donkerder tint.
Hoofdstuk 9: Het maken van titels en afbeeldingen
101
Het markeren van enkele woorden of objecten
Dubbelklik op het betreffende woord of object, plaats de muisaanwijzer
met de pijltjestoetsen aan het begin of het eind van een woord, houd de
Shift-toets ingedrukt en laat de muisaanwijzer met de pijltjestoetsen naar
links of rechts bewegen.
Om het woord of object wordt een doorzichtig venster geplaatst met een
donkerblauwe kleur, dat eveneens sleeppunten heeft.
Het markeren van een willekeurig stuk tekst van meerdere regels
Sleep de muisaanwijzer met ingedrukte muisknop over de tekst, beweeg
de aanwijzer naar beneden, vervolgens naar boven of probeer de
aanwijzer diagonaal over de tekst te slepen.
Hiertoe kan ook de muisaanwijzer aan het begin of het einde van het te
markeren gebied worden geplaatst en bij ingedrukte Shift-toets kunnen de
geschikte pijltjestoetsen worden gebruikt. Ook met de Tab-toets kan de
muisaanwijzer van het ene naar het andere woord worden verplaatst.
Zoals in de volgende afbeelding te zien is, wordt een gebied dat binnen een
tekstblok is gemarkeerd, gekenmerkt door een donklerblauw transparant
selectiekader, waarbij ook het volledige blok rondom van een selectiekader
met sleeppunten is voorzien.
Klik om ongedaan te maken op een willekeurig gebied buiten het
geselecteerde deel.
102
Studio
H
ET FORMATTEREN VAN TEKSTEN EN OBJECTEN
In Studio bestaat de mogelijkheid teksten en objecten door het toewijzen
van een vooraf ingestelde stijl automatisch, of met opmaakeigenschappen
als Vet, Grootte, Lettertype of Tekenafstand met de hand op te maken.
Klik voor het toewijzen van een nieuw lettertype op de naar beneden
wijzende pijl van het keuzemenu voor lettertypen en kies uit het dropdown-
menu het gewenste lettertype. Als hulp hierbij kan de knop Zoek lettertypen
worden geselecteerd, die in de horizontale menubalk is te vinden. Deze
geeft een beeldoverzicht van de beschikbare lettertypen. Dubbelklik
vervolgens op het gewenste lettertype.
Geef de gewenste waarde in het betreffende veld op om de puntgrootte van
het lettertype te veranderen of gebruik de combinatietoets met de twee pijlen
.
Voor het toewijzen van opmaakmiddelen als Vet, Cursief en/of
Onderstrepen, moet de tekst eerst worden gemarkeerd om vervolgens de
betreffende knoppen in de symboolbalk van TitleDeko te activeren.
Daarvoor kan ook de toetscombinatie Ctrl + B, Ctrl I of Ctrl U worden
gebruikt.
Het toewijzen van Uiterlijken/Letterstijlen aan teksten
en objecten
De in TitleDeko aanwezige bibliotheek met Uiterlijken/Letterstijlen behoort
tot de meest in het oog springende eigenschappen van dit programma. Deze
Uiterlijken bevatten al bepaalde eigenschappen als kleuren, teksten en
transparanten die op oppervlakken, randen of schaduwen van objecten
kunnen worden overgedragen. Met een enkele muisklik is het dus mogelijk
het Uiterlijk van een object razendsnel te veranderen, waarbij er een ruime
keuze is uit nuances van “diep donkerrood” tot “blauw metallic”.
Hoofdstuk 9: Het maken van titels en afbeeldingen
103
Klik voor het selecteren van een Uiterlijk op de knop Zoek Uiterlijk
,
waarmee de Browser voor Uiterlijk wordt opgeroepen. In dit keuzevenster
staan alle Letterstijlen van TitleDeko en dubbelkikken is voldoende om het
gewenste sjabloon op te roepen.
Het uitlijnen van teksten
Het uitlijnen van tekst in een titelgenerator voor videotoepassingen verschilt
van het uitlijnen in een tekstverwerker. In de titelgenerator TitleDeko
worden bepaalde bedieningselementen voor het uitlijnen en positioneren
van objecten gebruikt, waaronder rechthoeken, ellipsen en tekstobjecten.
Het afstellen zelf kan plaatsvinden door middel van menukeuze, knoppen,
sneltoetsen, cijfertoetsen of het numerieke toetsenbord.
De knop voor het uitlijnen van objecten
Voor het uitlijnen van objecten zijn in TitleDeko de drie volgende knoppen
beschikbaar: Uitlijnen
, Horizontaal uitlijnen en Verticaal uitlijnen
.
Achter de knop Uitlijnen zitten dezelfde functies als in de
corresponderende menuopties (onder, midden en boven, inclusief de
secundaire functies links, gecentreerd en rechts). Een klik op de knop
Uitlijnen is voldoende om een positietableau op het beeldscherm te krijgen
met o.a. bijbehorende pijltjes. Markeer de gewenste tekst of het object en
activeer de betreffende pijltjestoets die met de gewenste uitlijning
overeenkomt.
De cijfers op het numerieke toetsenbord corresponderen met de
pijltjestoetsen van het positietableau en dit levert vooral bij het herhaald
positioneren van objecten een aanzienlijke tijdsbesparing op. Houd de Ctrl-
toets ingedrukt en druk op één van de cijfers van het numerieke toetsenbord
om gemarkeerde teksten of objecten snel uit te lijnen. Let erop dat
afhankelijk van de gebruikte pijltjestoets ook bij de ingedrukte knop zelf de
positiemarkering verschuift.
7
Boven
Links
8
Boven
Gecentr.
9
Boven
Rechts
4
Midden
Links
5
Midden
Gecentr.
6
Midden
Rechts
1
Beneden
Links
2
Beneden
Gecentr.
3
Beneden
Rechts
0
Afstemmin
g
Off
104
Studio
, Wanneer de knoppen Horizontaal uitlijnen en Verticaal uitlijnen
worden geactiveerd, zijn er in de getoonde uitlijnhulp nog meer
uitlijnknoppen te vinden, waarmee de richting van teksten en objecten kan
worden veranderd. Bovendien beschikken deze uitlijn-helptableaus nog over
twee speciale functies: Volledig en Uitvullen, die alleen op teksten kunnen
worden toegepast. Markeer de gewenste tekst of het objecten klik op de
uitlijnknop om de tekst of het object naar wens uit te lijnen of te
positioneren. Met uitzondering van de twee speciale functies spreken de
diverse knoppen voor zich.
Volledige regels Horizontaal, Volledige regels Verticaal en Uitgelijnd
De uitlijning Volledig horizontaal betekent dat de betreffende tekstregels
volledig zijn uitgevuld, zodat de letters helemaal tegen de linker- en
rechterkant aanliggen. De laatste regel is echter links uitgelijnd, maar hoeft
niet per se te zijn uitgevuld. Bij de uitlijning Volledig verticaal verhoudt
zich dit in principe net zo, alleen ligt de tekst dan tegen de boven- en
onderrand aan; de tekstregels kunnen daarbij naar links of rechts zijn
uitgelijnd. Met Uitgevuld kan een soort Uitvullen worden bereikt waarbij
alle regels, inclusief de laatste regel met letters worden gevuld.
Hoofdstuk 9: Het maken van titels en afbeeldingen
105
Gereedschappen en selectie sleeppunten
Afhankelijk van het gekozen sleeppunt hebben de drie knoppen (Schakel
verplaatsen in, Schakel roteren/Vervormen in, Schakel Afstand/Positie in)
steeds een dubbele functie, waarbij de actieve functie door de vorm van de
muisaanwijzer wordt aangegeven. Hieronder worden de vormen van de
muisaanwijzer en de daaraan gekoppelde functies uitgelegd.
Wanneer een object wordt gemarkeerd, zijn er aan de hoek- en
middenpunten van de paginalijnen zogenaamde sleeppunten te zien, zoals
duidelijk herkenbaar in de afbeelding linksonder. Zoals in de rechter
afbeelding getoond, wordt voor de twee functies Roteren en Vervormen
alleen een sleeppunt in de rechter bovenhoek getoond.
Schakel afstand/positie in
Met dit multifunctionele gereedschap kunnen diverse eigenschappen van
een tekst worden veranderd, waarbij de betreffende muisaanwijzer alleen bij
de betreffende sleeppunten wordt getoond.
Aanwijzing: de twee muisaanwijzers Afstand/Positie
worden alleen
bij de betreffende sleeppunten getoond.
De afstand tussen woorden en letters wordt aangeduid met Kerning resp.
Interspatiëring. Deze functie wordt vooral bij erg grote letters gebruikt.
Sommige lettercombinaties creëren een onderlinge afstand die door velen
niet erg fraai wordt gevonden. Klik op de knop Schakel Afstand/Positie in,
om de afstand tussen letters of woorden te corrigeren, markeer de in
aanmerking komende letters, houd de Alt-toets ingedrukt en vergroot of
verklein met de pijltjestoetsen naar links en rechts de afstand(en). Ook kan
met de vorm van de muisaanwijzer
het betreffende sleeppunt aan beide
kanten van de gemarkeerde tekst overeenkomstig worden gesleept.
Met deze functie kan de afstand tussen twee of meer tekstregels worden
veranderd. Klik daartoe op de knop Schakel Afstand/Positie in, markeer de
in aanmerking komende tekst en sleep voor het wijzigen van de regelafstand
het sleeppunt met de speciale muisaanwijzer aan de boven- of onderkant
naar boven of naar beneden.
Î
Î
Kerning
Afstand
106
Studio
H
ET WERKEN MET LAGEN
Om een object als laag voor of achter een ander object te plaatsen, biedt
TitleDeko diverse functies op basis van lagen. Om een object een laag naar
voren of achteren te verplaatsen, moet dit object eerst worden gemarkeerd.
Kies uit het hoofdmenu het punt Laag en activeer vervolgens het gewenste
menupunt, b.v. Naar voren of Naar achteren. Daartoe kan ook de
toetscombinatie Ctrl + [-] worden gebruikt.
H
ET TRANSFORMEREN VAN TEKSTEN EN OBJECTEN
Verplaatsen / Grootte wijzigen
Wanneer de muisaanwijzer bij ingeschakelde knop Verplaatsen over een
object wordt bewogen, en de muis heeft ook deze vorm
, dan betekent
dit dat het object naar wens kan worden verplaatst. Deze vorm van de
muisaanwijzer kan behalve boven de sleeppunten overal in het venster
worden getoond.
Wanneer de muisaanwijzer bij geactiveerde knop Verplaatsen / Grootte
wijzigen over de sleeppunten van een markeringsvenster wordt bewogen,
kan met de muisaanwijzervorm
boven de hoeksleeppunten de hoogte
en breedte van het object worden veranderd. De betreffende
muisaanwijzervormen boven de linker en rechter zij-sleeppunten
kunnen alleen maar de hoogte van een object controleren en de middelste
boven- en ondersleeppunten alleen de hoogte van een object bepalen. Houd
voor het in stand houden van de juiste paginaverhouding de Shift-toets
ingedrukt om één van de hoeksleeppunten te manipuleren.
In het volgende voorbeeld werd het woord in het midden van de drie
afbeeldingen niet veranderd. Alleen de woorden links en rechts ervan
werden in elkaar geduwd of uitgetrokken.
Roteren / Vervormen
Aan de muisaanwijzer voor het roteren van objecten is te zien dat deze
functie is ingeschakeld. Deze muisaanwijzer kan in het hele
markeringsvenster, behalve boven en onder het rechter sleeppunt, worden
getoond.
De vorm van de muisaanwijzer die bij de functie Vervormen
hoort,
wordt alleen getoond wanneer bij ingeschakelde functie de muisaanwijzer
boven het sleeppunt rechtsboven wordt bewogen. Met deze functie kan het
object met de hand scheef geplaatst worden.
Verplaatsen
Grootte
wijzigen
Roteren
Vervormen
Hoofdstuk 9: Het maken van titels en afbeeldingen
107
H
ET GEBRUIKEN EN AANPASSEN VAN STIJLEN EN UITERLIJKEN
Stijlen en Uiterlijken
Zoals al te zien was, kan een Uiterlijk het aanzien van teksten en objecten
totaal veranderen. Een Uiterlijk bestaat altijd uit drie elementen: oppervlak,
randen en schaduw, waarbij elk van deze elementen weer d.m.v een groot
aantal parameters kan worden ingesteld.
Stijlen kunnen naast een Uiterlijk bovendien beschikken over iedere
willekeurige opmaak- of transfomatie-eigenschap die op teksten en/of
andere objecten kunnen worden toegepast. Zo kan een Stijl behalve een
Uiterlijk, nog een lettertype, een lettergrootte en een tekstrotatie bevatten.
Het overzetten van een Uiterlijk op teksten en andere objecten
Klik op de knop Zoek Uiterlijk, om een uiterlijk te selecteren en op de knop
Bewerk huidig Uiterlijk
, om een Uiterlijk te bewerken. In het eerste
geval wordt het dialoogvenster Browser voor letterstijlen opgeroepen, dat
een overzicht geeft over alle Uiterlijken in TitleDeko. Dubbelklikken is
genoeg om een letterstijl te kiezen.
Het bewerken van Uiterlijken
Bij het ontwikkelen van eigen effecten kunnen de eigenschappen van het
huidige Uiterlijk weliswaar worden veranderd, maar deze veranderingen
kunnen niet in de Browser voor letterstijlen worden bewaard. Het is wel
mogelijk dit veranderde Uiterlijk als onderdeel van een stijl op te slaan.
De afzonderlijke onderdelen van een Uiterlijk – opvulling, rand en schaduw
– kunnen op hun beurt weer op vele manieren worden veranderd, denk
daarbij aan kleur, grootte en mate van vervaging. Met opvulling wordt
bedoeld het van alle attributen voorziene en gerenderde lettertype.
Omranding heeft betrekking op een extra rond de opvulling aangebrachte
lijn en schaduw is niets meer dan het offsetbeeld, dus de verschuiving van
de opvulling plus omranding.
Schakel de optie Bekijken > Bewerk Uiterlijk in of klik op de knop Bewerk
huidig Uiterlijk. Het dialoogvenster Uiterlijk bewerken met de drie
tabbladen Opvulling, Rand en Schaduw wordt opgeroepen.
De attributen en functies van het dialoogvenster Bewerk huidige Uiterlijk
De meeste van de attributen die via de drie tabbladen toegankelijk zijn
spreken voor zich en hoeven niet vergaand te worden toegelicht, temeer
daar er linksonder op ieder tabblad een klein venster aanwezig is waarin de
doorgevoerde wijzigingen steeds kunnen worden bekeken en beoordeeld.
108
Studio
Opvulling Rand Schaduw
Op de drie tabbladen bevinden zich de volgende functies met dezelfde of
vergelijkbare elementen:
De keuze tussen een vaste kleur of kleurverloop. Deze functie werkt op
dezelfde manier als dit ook bij Achtergronden het geval is, zoals later in
dit hoofdstuk besproken wordt.
De schuifregelaar waarmee de mate van Ondoorschijnendheid voor
Opvulling, Rand of Schaduw kan worden vastgelegd. De regelaar kan
met de muis worden verschoven of er kan een waarde worden ingevoerd.
Hierna volgen de belangrijkste verschillen van de functies en attributen die
via de tabbladen beschikbaar zijn:
Met het controlevakje Opvulling is verborgen op dit tabblad, kan een
opvulling - op de rand en de schaduw na - worden uitgeschakeld.
De schuifregelaar voor de grootte van de rand maakt het mogelijk de
dikte resp. grootte van een rand in te stellen. Dit kan ook worden
ingesteld in het cijfervakje.

In het geopende tabblad Schaduw is rechts in het midden van het
dialoogvenster een richtingaanduiding waarmee via de keuzevakjes de
schaduwrichting in het midden visueel kan worden ingesteld.
Hoofdstuk 9: Het maken van titels en afbeeldingen
109
Het keuzevenster Uiterlijken/Letterstijlen
Via het keuzevenster Preset Styles (Stijlen) worden de Stijlen in TitleDeko
getoond.
Kies om het keuzevenster Preset Styles (Stijlen) te tonen de menuopties
Bekijken > Preset Styles (Stijlen) in de hoofdmenubalk. In het keuzevenster
zijn 24 letterstijlen te vinden die met een muisklik kunnen worden
geselecteerd.
Het maken van eigen letterstijlen
Elk van de 24 Stijlen in het keuzevenster kan door een eigen stijl worden
vervangen. Maak eerst een tekst of object en wijs de gewenste attributen toe.
Klik vervolgens met de rechter muisknop op de Stijl die moet worden
vervangen en kies in het keuzevenster Neem huidige stijl over.
H
ET WERKEN MET ACHTERGRONDEN
Achter alle met TitleDeko gemaakte teksten en objecten bevinden zich
achtergronden die het daar aanwezige gebied opvullen. Zogenaamde
Volledige beeld titels hebben steeds een niet transparante achtergrond;
overlay-titels hebben daarentegen óf geen achtergrond - in dit geval worden
teksten en objecten direct op de voorgrond in de film geplaatst – óf ze
beschikken over een half transparante achtergrond waar de videobeelden als
het ware doorheen zouden schijnen.
Het dialoogvenster Achtergrond
Met het dialoogvenster Achtergrond kunnen alle aspecten die met
achtergronden samenhangen onder TitleDeko worden gecontroleerd en
bediend. Het dialoogvenster wordt opgeroepen door te klikken op de knop
Vervang Achtergrond, helemaal onder op de verticale knoppenbalk.
Venster voor letterstijlen
110
Studio
Achtergrond is transparant
Met deze - voor overlay ingestelde – functie kunnen overlay-titels worden
gemaakt die niet over een achtergrond beschikken.
Achtergrond in een vaste kleur
Het inschakelen van deze optie genereert een achtergrond die uit één kleur
bestaat. In het geval van een Overlay-titel zou deze achtergrond half
transparant zijn.
Achtergrond in een kleurverloop
Achtergronden met een kleurverloop bestaan uit twee of meer kleuren, die
harmonisch in elkaar overlopen. In het geval van een titel-overlay kan
iedere kleur een eigen graad van ondoorschijnendheid (opaciteit) hebben.
Kies voor de twee bovenste vlakken dezelfde kleur en voor de twee onderste
vlakken een andere, om een ondergrond op te bouwen waarbij de kleur uit
het bovenste gedeelte harmonisch in het onderste deel overgaat.
Achtergrond is een afbeelding
Bij het kiezen van deze optie moet in het invoerveld de naam van een
beeldbestand worden ingevoerd. Of ga met de knop Zoeken naar de
directory waar het betreffende beeldbestand zich bevindt.
Het selecteren van kleuren en ondoorschijnendheid
Kleuren
Klik op het betreffende kleurvlak om de gewenste kleur en
ondoorschijnendheid voor een achtergrond met één kleur of een
kleurverloop in te stellen. Het dialoogvenster Kleur wordt opgeroepen. De
functies in dit dialoogvenster worden – met uitzondering van de
schuifregelaar voor Ondoorschijnendheid – vanzelf duidelijk en komen
overeen met de gebruikelijke Windows-conventies.
Hoofdstuk 9: Het maken van titels en afbeeldingen
111
Ondoorschijnendheid
Zoals in de drie volgende afbeeldingen aan de stand van de schuifregelaar
voor Ondoorschijnendheid is te zien, werd de regelaar ingesteld op de
waarden 100 %, 50 % en 0 %, waardoor de achtergrond in toenemende mate
transparant werd.
H
ET TRIMMEN VAN TITELS EN AFBEELDINGEN
Videotitels kunnen direct op de tijdlijn of met het Gereedschap voor het
trimmen van overgangen worden ingekort.
Het trimmen op de tijdlijn met behulp van sleeppunten
Ook hier functioneert het trimmen op de tijdlijn net als het tijdlijn-trimmen
van scènes. Sleep dus met de muisaanwijzer de rechter of linker afsluitkant
en sleep deze vervolgens naar links resp. rechts.
Kijk in hoofdstuk 6 onder het punt Het trimmen van videoscènes, wanneer
het nodig is nog een beetje met deze techniek te oefenen.
Het werken met het trimgereedschap in TitelDeko
Om het trimgereedschap dat in TitleDeko aanwezig is op te roepen, moet de
betreffende titel worden gemarkeerd en moet vervolgens de knop Video
gereedschapskist worden geactiveerd.
112
Studio
In het getoonde werkvenster staan twee functies ter beschikking waarmee de
weergaveduur resp. het eindpunt kan worden veranderd. Bovendien kunnen
hier titels worden hernoemd.
De weergaveduur van de titel kan worden veranderd door in het
invoervenster behalve de tijd ook de gewenste waarde in te voeren of de
daarin weergegeven getallen met de naar boven en onder wijzende
pijltjestoetsen aan te passen. Om het bereikte effect in de player te bekijken
is het zeker zinvol van tevoren de waarden in het veld Duur te veranderen.
Er kan ook een eigen naam aan het beeld worden gegeven (de door
TitleDeko gegeven titelnaam richt zich altijd naar de door gebruiker in het
TitleDeko-venster opgegeven tekst). Deze naam is vervolgens terug te
vinden in het titeloverzicht van het filmvenster.
Het blokkeren van een titelspoor
Beweeg in het tijdlijn overzicht de muisaanwijzer langzaam over de
verticale knoppenbalk aan de linker rand van het filmvenster langzaam van
boven naar onder en let daarbij op de kort getoonde Quickinfo’s. Door één
van vijf spoorsymbolen aan te klikken kan het betreffende spoor worden
geblokkeerd, waarna dit grijs op de tijdlijn wordt weergegeven.
Geblokkeerde sporen kunnen in het storyboard-overzicht en in de
tekstweergave niet worden geselecteerd.
De oorspronkelijke weergaveduur van een overlaytitel of overgang op een
geblokkeerd titelspoor kan ook tijdens het trimmen van audio- en videoclips
niet worden gewijzigd.
Wanneer het titelspoor niet kon worden geblokkeerd, dan zou het trimmen
van de erover liggende videoclip ook de overlaytitel of overgang
overeenkomstig inkorten.
Hoofdstuk 10: De integratie van audio-effecten en muziekbestanden
113
Hoofdstuk 10:
De integratie van audio-effecten
en muziekbestanden
Met Studio zijn de meest uiteenlopende audioformaten toegankelijk en
kunnen deze ook worden afgespeeld. Zo kunnen bijvoorbeeld op de harde
schijf bewaarde bestanden in WAV- of MP3-formaat in het videoproject
worden ingevoegd of muziektitels ingebracht vanaf een audio-cd.
Bovendien worden ook alle audiodelen die zich in een bronvideo bevinden
bij het digitaliseren op de harde schijf van de pc tezamen met andere
audiodelen overgebracht en zijn dus onder Studio onbeperkt beschikbaar.
Studio biedt echter nog meer: zo kan een bestaande videofilm worden
verrijkt met filmcommentaar of andere geluidsregistraties die direct via de
computer kunnen worden opgenomen. Heel innovatief is ook het maken van
achtegrondmuziek in heel verschillende stijlen en op de gewenste lengte.
Audioclips worden net als videoclips op een eigen spoor geplaatst en
kunnen daarna net als een videoclip worden bewerkt. Indien gewenst kan
een audiospoor worden geblokkeerd, de audioclip op de tijdlijn worden
verschoven, het volume worden veranderd of kan het begin of einde van de
clip worden getrimd.
De audiosporen in het tijdlijnoverzicht
In het filmvenster bevinden zich in totaal drie sporen waarop
audiobestanden kunnen worden geplaatst.
.
Het op het videospoor aanwezige audio-onderspoor
Deze onderafdeling van het videospoor bevat audiogedeelten van
videoscènes waar in het kader van dit handboek onder de aanduidingen
origineel resp. synchroon-audio rekening mee gehouden wordt, temeer daar
de audio-onderdelen altijd tezamen met de oorspronkelijke film synchroon
worden opgenomen.
Hoofdvideo
Hoofdgeluid
Titel
Geluidseffect/Voice over
Achtergrondmuziek
Tijdschaal
114
Studio
Het spoor voor audio-effecten en filmcommentaar
Ofschoon dit spoor doorgaans voor gesproken filmcommentaar en/of audio-
effecten wordt gebruikt, kunnen daar ook WAV- of MP3-bestanden met
iedere inhoud worden geplaatst. De audio-effecten inTitleDeko bestaan uit
overeenkomstige bestanden met geluidseffecten zoals applaus bij
muziekstukken, die in de audioformaten WAV of MP3 zijn opgeslagen.
Het spoor achtergrondmuziek
Op dit audiospoor kunnen muziektitels van audio-cd’s of SmartSound
achtergrondtitels worden geplaatst. Gaat het bij SmartSound-titels altijd om
achtergrondmuziek, bij audio-cd’s is men vrij in de keus welk muziekgenre
op dit spoor wordt geplaatst. Ook op dit spoor kunnen, indien gewenst,
audiostukken in WAV- of MP3-formaat worden geplaatst.
D
E SELECTIE EN PREVIEW VAN AUDIOCLIPS IN HET
ALBUMVENSTER
De selectie van audioclips
Het selecteren van audioclips
Studio biedt bij het selecteren van audioclips in het albumvenster diverse
mogelijkheden. Zo kunnen naast elkaar liggende clips met ingedrukte Shift-
toets worden aangeklikt en gemarkeerd, en kunnen niet naast elkaar gelegen
clips met ingedrukte Ctrl-toets worden aangeklikt en geselecteerd. Het is
ook mogelijk meerdere clips met een selectiekader te markeren of de
verschillende methoden met elkaar te combineren. Er kan door het album
worden genavigeerd door de pijltjestoetsen te gebruiken. De diverse
technieken komen overeen met de ganbare Windowsconventies.
Geselecteerde audioclips krijgen een achtergrondkleur.
De preview van audioclips
De preview van audioclips
Het is ook mogelijk voor het bewaren van een audioclip op één van de
geluidssporen, het betreffende bestand te beluisteren en te horen of deze wat
betreft lengte, stijl enz. ook geschikt is voor het lopende videoproject. Alle
audiobestanden die zich in het album bevinden kunnen worden afgespeeld,
waarbij het betreffende bestand automatisch wordt afgespeeld nadat het is
geselecteerd.
Hoofdstuk 10: De integratie van audio-effecten en muziekbestanden
115
H
ET PLAATSEN VAN AUDIOCLIPS OP DE TIJDLIJN
WAV- en MP3-bestanden worden vanuit het album naar het betreffende
geluidsspoor gesleept, terwijl audio-cd’s, filmcommentaar en SmartSound
achtergrondmuziek met de gereedschappen uit de betreffende
gereedschapskist worden geïntegreerd. Aansluitend een beschrijving van
beide methoden:
Het plaatsen van audiobestanden vanuit het
albumvenster
U kunt uw WAV- resp. MP3-files op dezelfde wijze op een opnamespoor
deponeren, alsof u een videoscene uit de album neemt.
Het deponeren van audiofiles op een audiospoor voor filmcommentaren
en audioeffecten
1. Klik op de album-knop Geluidseffecten
.
2. De nu op het beeldscherm getoonde albumpagina,s tonen de audio-
effecten die met Studio zijn meegeleverd, wanneer deze optie werd
geselecteerd bij de installatie van het programma.
3. Plaats de muisaanwijzer op het eerste audiobestand in het album (bark).
Na ongeveer een seconde verschijnt er een Quickinfo dat de lengte van
het geselecteerde bestand aangeeft - in ons geval ongeveer 20 seconden.
4. Klik op het symbool audiobestand om een preview te horen.
5. Sleep het audiobestand nu naar het audiospoor voor filmcommentaar en
audio-effecten, waarbij de clip gemarkeerd blijft.
6. Klik op de knop Afspelen om de clip te beluisteren.
Het plaatsen van andere audioclips met de
gereedschapskist
Het plaatsen van een audio-cd-titel op het audiospoor voor
achtergrondmuziek
1. Klik voor het plaatsen van een nieuw projectbestand de menuopties
Bestand > Nieuw project.
2. Klik op de knop Audio-Gereedschapskist
, en activeer daarna de
knop Voeg achtergrondmuziek toe vanaf een audio-cd
links boven
aan de knoppenbalk.
116
Studio
De afzonderlijke naam- en aanwijsvelden in dit gereedschap zijn nog niet
ingevuld en in de keuzelijst naast CD-titel wordt verzocht een nieuwe cd
te plaatsen. Plaats de gewenste audio-cd, voer de naam in en kies een
audiotrack. Vanaf dat moment zal Studio zich steeds deze cd, inclusief
tracknummer, herinneren.
3. Geef de betreffende cd een naam of klik op de naar benden wijzende pijl
aan de rechter rand van de naast CD-titel gelegen dropdown-keuzelijst en
kies een eerder benoemde audio-cd.
4. Klik op de pijl die naar beneden wijst en kies de gewenste track voor het
filmproject. Met het snijgereedschap in deze tool, links- en rechtsonder,
kan de audiotrack op de gewenste lengte worden gemaakt klik op de naar
onder wijzende pijl van de naast Titel: gelegen dropdown keuzelijst en
keis de gewenste track die in het filmproject moet worden opgenomen.
Met de in dit gereedschap in het onderste deel aanwezige verschuifbare
snijmarkering kan de audiotrack indien gewenst op de goede lengte
worden gebracht. Aan het eind van dit hoofdstuk is meer informatie te
vinden over het trimmen van audioclips.
5. Klik op de knop Voeg toe aan film.
De cd-track wordt nu op de tijdlijn bewaard. Let erop dat deze audioclip
op iedere willekeurige positie op de tijdlijn kan worden geplaatst
wanneer van tevoren de tijdlijn-schuifregelaar op de betreffende positie
wordt gezet. Wanneer er geen clip werd geselecteerd, dan wordt de
betreffende audiotrack aan het begin geplaatst. In het volgende voorbeeld
werd de tweede scène geselecteerd, vóórdat de knop In film invoegen is
geactiveerd zodat de clip precies op deze positie op de tijdlijn werd
geplaatst.
Hoofdstuk 10: De integratie van audio-effecten en muziekbestanden
117
6. Klik op de knop Afspelen van de player of dubbelklik op de betreffende
audioclip om het audiobestand op de tijdlijn te beluisteren.
De opties bij de cd-opname
Afhankelijk van de mogelijkheden van het cd-rom-station biedt Studio een
groot aantal opname-opties. Deze instelmogelijkheden zijn te vinden in het
tabblad CD- en stemopname in het dialoogvenster Pinnacle Studio
Installatie (Installatie > CD- en stemopname):
Standaard worden hierbij de tracks van een audio-cd gelezen en digitaal op
de harde schijf van de pc opgeslagen [Digital (RIP)]. Wanneer er sprake is
van een wat ouder cd-romstation waarmee deze manier van lezen niet
mogelijk is, zijn er, afhankelijk van de geïnstalleerde geluidskaart een aantal
andere instellingen mogelijk.
H
ET GENEREREN VAN ACHTRGRONDMUZIEK
De SmartSound muziekgenerator in Studio combineert diverse muzikale
stijlen met afzonderlijke muziekstukken en interpretaties en genereert
daaruit achtergrond die aan de film is aangepast.
SmartSound bestaat daarbij uit twee belangrijke componenten, aan de ene
kant het in Studio geïntegreerde programma voor het kiezen en manipuleren
van muziekstukken en aan de andere kant de daarmee verbonden
audiobestanden. Vanwege de grootte van deze bestanden (rond 250 MB)
worden deze in het kader van de standaard niet mee geïnstalleerd.
Wanneerde bestanden nog niet zijn geïnstalleerd en later blijkt dat ze vaak
nodig zijn, kunnen deze achteraf worden geïnstalleerd of vanaf de
installatie-cd worden opgeroepen.
Het genereren van achtergrondmuziek met SmartSound
1. Kies de clips uit waar de SmartSound achtergrondmuziek aan moet
worden toegevoegd.
2. Klik op de knop Open de audio gereedschapskist
,
en activeer
vervolgens in de bovenste linker knoppenbalk de knop Maak
automatisch achtegrondmuziek aan
.
118
Studio
Het SmartSound-venster verschijnt.
3. Kies aansluitend uit de drie opties steeds een genre, een lied en een
versie. Het aantal getoonde versies is daarbij afhankelijk van de
afspeelduur van de geselecteerde clip. Wanneer de afspeelduur van een
clip wordt verlengd is het mogelijk dat er meer versies in het venster
worden weergegeven.
4. Wanneer de achtergondmuziek korter of langer moet zijn dan de
geselecteerde clips, geef dan de afspeelduur van het betreffende stuk in
seconden aan.
Klik op de knop Voeg toe aan film. De SmartSound-clip wordt nu op het
spoor voor achtergrondmuziek geplaatst.
H
ET OPNEMEN VAN GESPROKEN FILMCOMMENTAAR
Met Studio is het maken van gesproken filmcommentaar zo eenvoudig als
het voeren van een telefoongesprek. Open het betreffende gereedschap voor
het opnemen van filmcommentaar en spreek de gewenste tekst in de
microfoon in. Daarbij is het mogelijk de film in de preview te bekijken en de
woorden synchroon met de film in te spreken. Uiteraard kunnen met dit
gereedschap ook andere geluiden dan gesproken opnames worden
opgenomen.
Aanwijzing: sluit een geschikte microfoon aan op de microfoon-ingangsbus
van de geluidskaart, alvorens het commentaar met Studio op te nemen.
Hoofdstuk 10: De integratie van audio-effecten en muziekbestanden
119
Het opnemen van filmcommentaar
Kijk voor het opnemen nogmaals precies naar de videclip en besluit op
welke plaats het filmcommentaar moet beginnen en waar het moet ophouden.
Om enigszins vertrouwd te raken, hoe hier mee om te gaan, kan de volgende
oefening worden gedaan, zonder dat daarbij een microfoon nodig is.
1. Kies in de gereedschapskist in de hoofdmenulijst de opties
Gereedschapskist > Stem opname of klik op de betreffende
gereedschapsknop
.
Het venster Opnemen wordt getoond. Let erop dat de aanduiding
Opnemen niet aan staat.
2. Kies het punt op de tijdlijn waar de opname moet beginnen.
De positie kan ook worden vastgelegd door een clip te selecteren, de film
af te spelen, en op het betreffende punt te stoppen of de tijdlijn
schuifregelaar te gebruiken.
Aanwijzing: voor het opnemen van filmcommentaar moet zich ten minste
één videoclip op de tijdlijn bevinden.
3. (Neem de microfoon in de hand en) ga met de muisaanwijzer over de
knop Opnemen die vervolgens van kleur verandert. Klik op de knop
Opnemen, die vervolgens in een Stopknop verandert.
De knop Opnemen die niet aan staat verandert van functie en start een 3-
2-1-countdown ter voorbereiding van het inspreken. (Zelfs wanneer bij
het teken van het begin van de opname niet meteen met spreken wordt
begonnen, kan het begin van het filmcommentaar op de tijdlijn altijd
opnieuw op de goede plaats worden gezet).
4. Begin met praten zodra de knop Opnemen begint te branden en kijk
tijdens het spreken naar de filmpreview zodat er synchroon met de film
kan worden gewerkt.
120
Studio
5. Activeer Stop-knop wanneer het inspreken klaar is .
De knop Opnemen schakelt weer uit en het audiobestand met de
gesproken tekst wordt automatisch op het betreffende spoor op het
tijdlijnaanzicht gezet.
6. Luister voor de zekerheid nog een keer naar de opname door op de knop
Afspelen van de player te klikken.
De volumeregeling voor opnameweergave
Het volume van filmcommentaar wordt gedurende de opname optimaal
ingesteld en kan later niet meer worden aangepast. Toch bestaat er de
mogelijkheid het volume voor de weergave van een filmcommentaar ieder
moment in te stellen. De verticale schuifregelaar voor het opnamevolume
bevindt zich in het rechter gedeelte van het opnamevenster. Rechts ernaast is
een gekleurde balk voor de niveauweergave te zien.
Houd deze tijdens het opnemen in de gaten en let erop dat het opnameniveau
niet te hoog en niet te laag is. De balk verandert van kleur: van blauw (0-
70 % modulatie) via geel naar rood. Het niveau moet doorgaans binnen het
gele gebied blijven (71-90 % modulatie) en in geen geval in het rode gebied
terecht komen (91-100 % modulatie).
Het bewerken van filmcommentaar
Het filmcommentaar kan net zo worden bewerkt als ieder ander
audiobestand. Zo kan filmcommentaar opnieuw op de tijdlijn worden
gepositioneerd, het volume geregeld of het begin resp. het eind van de clip
naar wens getrimd.
De opties voor het opnemen van filmcommentaar
De fabrieksinstellingen voor de kwaliteit van de opname kunnen worden
veranderd. Hierna volgt hierover een kort overzicht. Kies in de
hoofdmenubalk de menuopties Installatie > CD en stemopname.
De van fabriekswege vooringestelde parameters voor de kwaliteit van de
opname kunnen worden veranderd. Hierna volgt daarvan een kort overzicht.
Kies in de hoofdmenubalk de opties Installatie > Cd- en stemopname.
Schuifre
g
elaar volume
Rood
Geel
Blauw
Niveau-aanduiding
Hoofdstuk 10: De integratie van audio-effecten en muziekbestanden
121
In het controlevak voor het Opnemen van filmcommentaar bevindt zich op
basis van de op het systeem gebruikte geluidskaart een door Studio
gemaakte lijst (onder microfoon) met gedetailleerde informatie hoe een
microfoon op de geluidskaart kan worden aangesloten. Hier een voorbeeld
op basis van een bepaalde geluidskaart.
Kies uit de keuzelijst de gewenste vermelding en sluit de microfoon aan op
de geluidskaart (Line In, Mic In enz.).
Onder de opties bevinden zich verder instellingen voor kanalen en een
samplerate, via welke de opnamekwaliteit van filmcommentaar of andere
audio-opnamen kan worden ingesteld. Met de twee dropdown-velden kan de
best mogelijke kwaliteit worden ingesteld, maar vergeet niet dat een hoge
kwaliteit altijd moet worden gecompenseerd met meer ruimte op de harde
schijf.
H
ET INSTELLEN VAN HET VOLUME
De structuur van een audioclip
De op de tijdlijn bewaarde audioclips bestaan uit meerdere onderdelen. Zo
wordt de cliplengte met een verticale balk en de inhoud van een
audiobestand met een golf aangegeven. Doorlopend geluid als motorgeluid
zou dan uit vele signaalniveaus bestaan die dicht bij elkaar liggen; een
staccato-effect zou afwisselend hoge en lage niveaus weergeven.
122
Studio
De twee in golfvorm afgebeelde lijnen geven het normale en afgestelde
volume weer. De grijze lijn staat voor het normale niveau (niet afgesteld 0
dB); de rode lijn voor het afgestelde niveau.
De verschillende vormen van de muisaanwijzer
Met hierna afgebeelde vormen van de muisaanwijzer wordt de daaraan
gekoppelde actie duidelijk gemaakt:
H
ET INSTELLEN VAN AUDIONIVEAU
S
Het niveau van afzonderlijke audioclips kan direct op de tijdlijn of in het
betreffende venster voor het volume worden ingesteld. Beide methoden
hebben hun voordelen, waarbij het instellen op de tijdlijn een goede
indicatie is voor de verhouding tijdvolume. Wanneer echter in het venster
voor het volume wordt gewerkt, zal het gemakkelijker zijn, de onderlinge,
relatieve geluidssterkte van toonsporen in te stellen.
Het instellen van het volume van audioclips op de
tijdlijn
Het geluidsniveau in de audioclip kan naar wens worden afgesteld door de
rode lijn (audioniveau) met de muisaanwijzer te verschuiven.
Het vergroten resp. verminderen van de geluidssterkte
1. Plaats een audioclip op het spoor voor Geluidseffect en voice
over/filmcommentaar, wanneer zich daar nog geen audiobestand bevindt.
2. Markeer de clip. Let erop dat de nog niet afgestelde (0 dB) lijn voor het
geluidsniveau wordt weergegeven.
3. Plaats de muisaanwijzer op de volumelijn geluidssterkte, tot deze
verandert in een naar links wijzende pijl met aangehangen
luidsprekersymbool.
Cliplengte
Niet afgesteld
normaal niveau 0
dB
Ingesteld
audioniveau
Sleeppunte
Golfweergave
Trimmen in één richting Clip verschuiven Volume instellen
Trimmen in beide richtingen
Hoofdstuk 10: De integratie van audio-effecten en muziekbestanden
123
4. Houd de lijn met ingedrukte muisknop vast en sleep deze naar boven
wanneer het volume moet worden vergroot.
5. Zodra de lijn wordt losgelaten wordt precies op die positie een
markeringspunt geplaatst.
6. Indien gewenst kan het gemanipuleerde audiobestand in de preview
worden beluisterd.
Met dezelfde methode kan ook het reeds aanwezige markeringspunt
opnieuw worden ingesteld.
Het terugplaatsen van het volumeniveau
Klik met de rechter muisknop op de nieuw ingestelde audioclip en kies uit
het snelmenu de optie Wis volume-instelling, waarna alle markeringspunten
worden verwijderd.
Het instellen van audioniveau’s met het gereedschap
voor de volumeregeling
Het gereedschap dat net als een conventionele audiomixer voor
volumeregeling is opgebouwd, biedt een grote en plezierige keus aan
instelmogelijkheden.
Zo kan tijdens de weergave of bij aangehouden playback het volume van
een afzonderlijk spoor naar behoefte in relatie tot de andere sporen worden
geregeld. Bovendien kan het geluid opkomen en wegsterven. In deze tool
zijn meerdere grafische niveauaanduidingen geïntegreerd zoals deze ook
gedeeltelijk in conventionele stereo-installaties zijn terug te vinden.
De afzonderlijke audiosporen worden weergegeven door het betreffende
symbool in het linker gedeelte van een optieveld, waarbij de betreffende
volumeregelaars met de muisknop naar boven en naar onder kunnen worden
bewogen. Globale volumeregeling, bedoeld voor het hele spoor, kunnen met
de boven in het midden geïntegreerde en met de muiswijzer te bedienen
draairegelaar worden afgesteld (Wanneer de wijzer zich in de 8-uurstand
bevindt is de globale volumeregeling uitgeschakeld , in de 4-uurstand is
daarentegen het volledige volume ingeschakeld).
Weergave volumeniveau
Globale volumeregeling
Specifieke
volumeregeling
Uitzetten Uitzetten Uitzetten
Opkomen/Wegsterven
Hoofdaudio- Filmcommentaar- Achtergrondmuziek-
spoor spoor spoor
124
Studio
Aanwijzing: gebruik de globale volumeregeling dan, wanneer het volume
van één van de audiosporen in zijn geheel moet worden aangepast.
Vul de tijdlijn door meerdere scènes alsmede WAV-audioeffecten op het
betreffende spoor te plaatsen. Voeg een achtergrondtitel of een track vanaf
een audio-cd toe. Het filmvenster moet er nu zo uitzien.
Wanneer nu de knop Afspelen
wordt ingedrukt zal een min of meer
verwarrende geluidsachtergrond hoorbaar zijn, aangezien alle audioclips
overlappend worden afgespeeld. Het betreffende volume wordt daarbij
weergegeven door de bijbehorende niveauaanduidingen. Het valt te
proberen het door elkaar lopende geluid te ontwarren door de verschillende
volumes te wijzigen.
Terwijl de instellingen worden geregeld kan naar het resultaat worden
geluisterd en kan het behaalde effect op de betreffende Geluidsniveaulijn
worden gevolgd. Deze bevindt zich binnen de zojuist afgestelde audioclip.
In een volgende stap kan geprobeerd worden de statische volumeregeling te
gebruiken. Klik op de tijdschaal in het filmvenster en activeer de tijdlijn-
schuifregelaar. Schuif de regelaar
bij wijze van proef naar links en
naar rechts en kijk daarbij hoe de aanduidingen in het Gereedschap voor de
volumeregeling en in de preview wijzigen.
Wanneer de schuifregelaar op een punt van de tijdlijn wordt stilgezet, dan
staat ook de weergave stil. Voer nu de gewenste volume-instelling uit met
de volumeschuifregelaar. Volg aan de hand van de audio-niveaulijn de
effecten op het betreffende audiobestand: er is een markeringspunt
toegevoegd en het lijnniveau is gewijzigd.
Een algeheel
voorbeeld
De statische
volumeregeling
Voll. uit Voll. aan
Hoofdstuk 10: De integratie van audio-effecten en muziekbestanden
125
Klik hiertoe op de knop Afspelen en – de videofilm bevindt zich in de
weergave – sleep vervolgens de Speciale volumeregelaar van de
betreffende videoclip helemaal naar beneden. Nu is te horen hoe de
achtergrondmuziek overheerst. Schuif de regelaar weer omhoog wanneer er
een punt van de film is gekomen waarop in de videoclip het geïntegreerde
audiodeel hoorbaar moet zijn.
Let erop dat ook de betreffende markeringspunten worden geplaatst en dat
het lijnniveau aan de actuele stand van de Volumeregelaar is aangepast.
Met het Gereedschap voor de volumeregeling kan van ieder spoor apart
maar kan ook van alle die sporen tegelijk het geluid worden uitgeschakeld.
Er hoeft daartoe alleen maar op het betreffende spoorsymbool te worden
geklikt, waarna het symbool met een diagonale rode lijn
aangeeft dat
het geluid is uitgeschakeld. Ook op het betreffende audiospoor wordt nu in
het onderste gedeelte van de audioclip een rode lijn weergegeven.
Onder de diverse volumeregelaars bevinden zich steeds twee kleine
driehoekige knoppen voor het laten opkomen en wegsterven van
het volume. Door één van beide knoppen aan te klikken, wordt op de
betreffende filmpositie het geluid gelijkmatig sterker gemaakt of zachter
gezet. Het bereikte effect kan worden bekeken door een bepaalde filmpositie
aan te sturen, één van de driehoekjes te activeren en het resultaat in de
corresponderende geluidsniveaulijn te bekijken.
Aanwijzing: de duur van het betreffende audio-fade-effect varieert tussen 0
en 59 seconden en kan via de menuopties Installatie > Bewerken onder
Volumewijziging worden ingesteld.
Soms zijn de twee knoppen voor het opkomen/wegsterven van het volume
grijs. Dit komt doordat er op de betreffende plaats geen fade-effect mogelijk
is vanwege het feit dat de schuifregelaar aan het begin of het eind van de
clip staat.
Nadat het gewenste volume is ingesteld, kunnen met de globale draaiknop de
volumeregelingen voor een geheel spoor worden ingesteld nadat het
gewenste volume is ingesteld, kunnen met de globale draaiknop de
volumeregelingen voor een geheel spoor worden ingesteld.
H
ET TRIMMEN VAN AUDIOCLIPS
Audioclips kunnen als volgt worden getrimd:
direct op de tijdlijn
met het trimgereedschap voor de audioclips
Instellen van het
volume tijdens
de weergave
Het uitzetten
van een spoor
Het gericht
laten opkomen
/wegsterven van
geluid
Regelaar voor
het instellen van
het globale
volume
126
Studio
Het trimmen op de tijdlijn
Het trimmen van audioclips direct op de tijdlijn werkt net zoals het trimmen
van videoscènes op de tijdlijn. Pak de linker- en rechter afsluitkant van de
muiswijzer en sleep deze naar links en naar rechts.
Het trimmen met behulp van het audio gereedschap
Ook het gereedschap Wijzig de kenmerken van de geselecteerde clip werkt
op enkele afwijkingen na net zoals het vergelijkbare gereedschap voor
videoscènes (zie hoofdstuk 6).
Om het gereedschap voor het trimmen van audioclips weer te geven,
dubbelklik op de te bewerken audioclip of klik op de knop Eigenschappen
van de betreffende clip wijzigen in de linker verticale knoppenbalk helemaal
boven in het toolboxgebied.
In tegenstelling tot het vergelijkbare Gereedschap voor het trimmen van
scènes, waarin de start- en eindframes worden getoond, wordt in het
weergavengebied van het audiogereedschap de hele audioclip weergegeven.
In het geval van een WAV-audiobestand is dit de golfvorm van de
geselecteerde audioclip.
De optievelden voor het trimmen van WAV-bestanden werken – afgezien
van de genoemde afwijking – net zo als het gereedschap in het Gereedschap
voor het trimmen van scènes.
In het geval van muziektracks die van audio-cd’s afkomstig zijn wordt de
betreffende cd-titel en de betreffende track weergegeven. Alle andere
optievelden werken op dezelfde manier als bij het Gereedschap voor het
trimmen van videoscènes.
Hoofdstuk 10: De integratie van audio-effecten en muziekbestanden
127
Wat betreft het trimgereedschap voor achtergrondmuziek is er een klein
verschil. Het gereedschap voor achtergrondmuziek wordt altijd weergegeven
tenzij de betreffende knop voor het trimgereedschap werd gekozen. Net
zoals bij het trimgereedschap voor overgangen kunnen hier alleen Duur en
Naam worden ingesteld, waarbij de afspeelduur via het invoeren van nieuwe
cijferwaarden in het betreffende veld of door het klikken op de pijltjes-
combinatietoets kan worden geregeld. Bij het trimmen worden er geen delen
muziek van een clip verwijderd, maar wordt er een nieuwe muziektitel
gemaakt die beschikt over de gewenste afspeellengte en opkomt en
wegsterft als aangegeven.
Het is ook mogelijk de muziektitels zelf een naam te geven waarbij de
betreffende naam in de keuzelijst van het filmvenster wordt getoond.
Het blokkeren van audiosporen
Binnen Studio bestaat de mogelijkheid ieder afzonderlijk audiospoor of alle
drie de sporen in het tijdlijnoverzicht van het filmvenster te blokkeren.
Wanneer een audiospoor wordt geblokkeerd kunnen de audioclips op de
andere audiosporen nog steeds worden getrimd, worden ingevoegd of gewist.
Het blokkeren van audioclips is op de volgende manieren mogelijk:
Klik op het helemaal links gelegen spoorsymbool dat de verschillende
tracks identificeert, waarbij de betreffende knop wordt ingedrukt en het
spoor grijs wordt.
Klik op het gereedschap Wijzig het volume van de audiosporen door te
klikken op de betreffende knop. De geactiveerde knop blijft ingedrukt en
er loopt een rode lijn van rechtsboven naar linksonder. Bovendien is er in
het audiospoor onder de betreffende audioclip eveneens een rode lijn te
zien.
128
Studio
Hoofdstuk 11:
Het maken van films
Uw Studio-toepassing biedt u vele mogelijkheden aan de door u gemaakte
films te verdelen en aan belangstellenden door te geven. In dit hoofdstuk
ontvangt u daarom informatie over de volgende thema’s:
Aansluiten van een DV-camcorder resp. een DV-videorecorder
Aansluiten van een VHS- resp. S-VHS (analoge)-camcorder of
videorecorder
Aansluiten van een TV resp. monitor
Output van uw videoproduktie op band
Opslaan van uw videoproduktie als AVI-file
Opslaan van uw videoproduktie als MPEG-file
Verzending van uw videoproduktie via internet
Opslaan van uw videoproduktie als Windows Media- resp. RealVideo-file.
C
AMERA AANSLUITEN
...
... via een IEEE1394-aansluiting
Nadat de software is geïnstalleerd, kunt u uw DV-videoapparaat met de
computer verbinden. U kunt elke camcorder of videorecorder aansluiten die
een IEEE 1394/DV-aansluiting heeft.
Om uw camcorder/videorecorder aan de IEEE 1394-interfase te kunnen
aansluiten, gebruik dan zoals afgebeeld een 4-op-6-polige i.LINK-kabel.
1. Sluit de 6-polige stekker van het i.LINK-kabel aan de 1394-aansluiting
van uw computer aan (i.e. StudioDV, StudioDVplus). De aansluiting
bevindt zich meestel aan de achterkant van uw computer.
De 4-polige stekker wordt
met de DV camcorder /
videorecorder verbonden.
De 6-polige stekker wordt
met de 1394-aansluiting van
uw computer verbonden.
Hoofdstuk 11: Het maken van films
129
2. Daarna moet u het i.LINK-kabel met het DV-videoapparaat verbinden.
Sluit de 4-polige stekker van het i.LINK-kabel aan de DV IN/OUT- resp.
de DV OUT-aansluiting van uw camcorder / videorecorder aan. Schakel
aansluitend de camcorder / videorecorder in de VTR-modus.
Aanwijzing: Vele PAL-apparaten op de Europese markt hebben maar één
DV-uitgang. Deze herkent u aan het opschrift DV OUT (en niet DV
IN/OUT) aan de DV-aansluiting. Zulke apparaten ondersteunen niet de
opname van DV-gegevens terug op een videoband.
...via analoge audio-/video-aansluitingen
Indien u uw video via analoge aansluitingen in de computer wilt overdragen,
benodigt u hiervoor een opnameapparaat voor analoge video in de computer,
b.v. Studio Online, Studio PCTV of Studio DC10plus (wordt ondersteund
vanaf Studio-versie 7.04). Verbind de camera met het opnameapparaat via
composite- of S-VHS-kabels. (Studio online beschikt uitsluitend over een
composite-ingang).
Lees de bedieningshandleiding van uw videocapture-apparaat / uw TV-
board goed door en neem bij eventuele vragen contact op met de leverancier.
Aanwijzing: Indien uw videorecorder maar één audio-uitgang heeft,
verbind hem dan met het linkse kanaal (witte aansluiting) van de DV
camcorder.
130
Studio
O
UTPUT OP CAMERA
/
VIDEORECORDER
...
... via een IEEE1394-aansluiting
Indien uw 1394-apparaat over een DV-ingang beschikt, benodigt u alleen
maar een 1394-verbindung tussen 1394-hardware en camera/recorder.
...via analoge audio-/video-aansluitingen
Indien u een Studio-produkt heeft dat over een analoge (TV-, video-)
uitgang beschikt, b.v. Studio DVplus of DC10plus (wordt ondersteund vanaf
Studio-versie 7.04), gaat u als volgt te werk:
Verbind de video-uitgangen van de opnamekaart met de ingangen aan de
videorecorder en de audio-uitgangen van de soundkaart (of van de Studio
DVplus – al naar gelang de gebruikte hardware) met de audio-ingangen van
de videorecorder.
H
ET AANSLUITEN VAN EEN
TV-
APPARAAT OF VIDEOMONITOR
Als u uw opgenomen videomateriaal wilt bekijken, moet aan uw DV-
camcorder/videorecorder een TV of videomonitor zijn aangesloten.
Aanwijzing: Niet elke DV-camcorder ondersteunt deze gelijktijdige output
op TV!
U hoeft geen videomonitor aan te sluiten als uw camcorder een
geïntegreerde display bezit. Natuurlijk kunt u uw films ook steeds via het in
Studio aanwezige vooroverzichtvenster bekijken als u geen TV of
videomonitor aan uw DV-camcorder/videorecorder wilt aansluiten.
D
E FILMUITVOER NAAR VIDEOBAND
Activeer in de hoofdmenulijst de knop Maak film . Nu
verschijnt boven het filmvenster in het programmagebied het venster voor
het maken van films met de bijbehorende opties voor het weer bewaren op
band of het opslaan als digitaal filmbestand.
Controleer of de camcorder/videorecorder goed is aangesloten en klaar is
voor de bandregistratie.
Wanneer het filmproject clips bevat die eerder in previewkwaliteit zijn
opgenomen, verschijnt de vraag de betreffende videoband resp. de
videobanden in de camcorder of videorecorder te plaatsen. Studio zal de
betreffende clips nogmaals in volledige kwaliteit opnemen.
Hoofdstuk 11: Het maken van films
131
Aansluitend worden de overgangen en titels uit het filmproject gerenderd.
Wanneer de afzonderlijke scènes met succes na elkar werden afgewerkt
en werd ook het intelligente renderproces afgesloten, dan verschijnt in de
statusregel de informatie dat de film klaar is voor uitvoer naar de band.
Hierna volgen de afzonderlijke stappen die bij het maken van een film
gemaakt moeten worden:
1. Activeer de knop Band in de linker verticale knoppenbalk om
de controlevelden te tonen die hieronder in de afbeelding staan:
2. Klik op de knop Maak .
3. Voor het geval dat er slips in previewkwaliteit zijn gebruikt, wordt in een
dialoogvenster gevraagd de oorspronkelijke DV-band(en) in de DV-
camcorder of videorecorder te leggen.
De betreffende clips worden nogmaals in de beste kwaliteit opgenomen
om de corresponderende clips in previewkwaliteit te vervangen. Stel voor
de zekerheid de schrijfbescherming van de oorspronkelijke DV-band op
“Save” om ervoor te zorgen dat het videomateriaal niet per ongeluk
wordt overschreven.
Aanwijzing: bij het hernieuwd opnemen van videoclips wordt
verondersteld dat er zich op de betreffende DV band een bijbehorende
continue tijdcode zonder onderbrekingen bevindt. Wanneer er op deze
banden toch geen doorlopende tijdcode aanwezig is, (d.w.z. de band bevat
behalve aan het begin ook elders lege plekken) moet er handmatig naar het
gedeelte worden genavigeerd waar de gezochte clips zich bevinden. Pas
daarna kunnen de clips opnieuw worden opgenomen en van
trimsleeppunten worden voorzien. De extra frames kunnen worden bekeken
door deze in het Gereedschap voor het wijzigen van clipeigenschappen te
openen.
4. Studio initialiseert de functie voor het intelligent renderen. Een functie
die er voor zorgt dat alleen die delen van een film worden gerenderd die
zijn voorzien van effecten als wipes, overvloeiingen, titel-overlays, enz.
Dit spaart niet alleen tijd maar ook ruimte op de harde schijf.
Statusvenster Knop voor de modus Maak film
Band
AVI
MPEG
Stream
Web
Knop voor het maken van bestand of band
132
Studio
Het intelligente renderen gaat helemaal automatisch. Er hoeft alleen maar
op verzoek een audio-cd te worden ingelegd. Bovendien worden er
tijdens het proces feedback-meldingen in het statusvenster gegeven.
Eén van de meldingen bat de informatie dat de hele operatie met succes is
afgesloten en dat Studio klaar is voor de uitvoer naar de band van
camcorder of videorecorder. Dit kan enkele seconden duren.
Het intelligente renderen kan ieder moment worden beëindigd door op de
knop Afbreken te klikkenLet erop dat in dit geval het proces niet kan
worden voortgezet, maar dat van voren af aan begonnen moet worden.
5. Controleer of de camcorder resp. videorecorder is ingeschakeld en of er
zich een DV-band in het betreffende apparaat bevindt, die exact werd
doorgespoeld naar het punt waar de opname moet beginnen. Er zijn hier
twee mogelijkheden:
Wanneer de film naar een DV-band wordt uitgevoerd, wordt de optie
geboden de opdrachten voor starten en beëindigen automatisch naar de
DV-camcorder te sturen. Activeer hiertoe de knop Instellingen (rechts
naast de knop Maak) en activeer vervolgens het betreffende vakje onder
Uitvoermogelijkheden. Klik vervolgens op de knop Afspelen onder het
playervenster.
Indien gewenst kan de film ook op een standaard VHS- of S-VHS-band
worden bewaard. Zet de videorecorder in de opnamestand en klik op de
toets Afspelen onder het playervenster. De bandopname kan dan via het
DV-apparaat worden gevolgd.
H
ET OPSLAAN VAN FILMS ALS
AVI-
BESTAND
Het kan voorkomen dat het gewenst is het videoproject als AVI-filmbestand
uit te voeren, waarbij gezegd moet worden dat AVI-bestanden omvangrijker
zij dan MPEG-bestanden en ook niet die kwaliteit hebben. AVI-bestanden
kunnen echter worden opgemaakt en zijn ook bruikbaar op oudere
computers met Windows 3.1.
Bij het opslaan van een film als AVI-bestand kan, indien gewenst, van
diverse CODEC-instellingen gebruik worden gemaakt. Bovendien kan de
omvang van de bestanden sterk worden verminderd, wat echter meestal te
koste gaat van de kwaliteit. Hoe groter de compressie, hoe minder de
kwaliteit. Zowel de video- als de aanwezige audio-onderdelen kunnen
worden gecomprimeerd, waarbij de videocompressie instellingen voor
beeldgrootte, framerate en datarate/compressie mogelijk maakt. De
audiocompressie kent de optie een enkel kanaal (mono) te kiezen alsmede
de samplerate vast te leggen.
Standaard bevat Studio de DV CODEC. Voor het uitvoeren van de film in
een ander formaat, kan ieder op het systeem geïnstalleerde Video for
Windows-compatibele CODEC gebruikt worden, zolang het zeker is dat de
betreffende CODEC ook is geïnstalleerd op de pc waar later de digitale film
op wordt afgespeeld.
Hoofdstuk 11: Het maken van films
133
Ga als volgt te werk om de film als AVI-bestand op te slaan:
1. Klik in de hoofdmenubalk van Studio op de knop Maak film
.
2. Activeer de knop AVI
.
3. Klik op de knop Instellingen
. Activeer – wanneer dit
nog niet is gebeurd - de keuzevakjes Video in AVI-bestand invoegen en
Audio in AVI-bestand invoegen.
Deze twee opties staan ter beschikking om naar wens een AVI-bestand te
kunnen maken dat voor de verdere verwerking onder andere
programma’s alleen over audio-onderdelen beschikt. Ook het
omgekeerde kan voorkomen, zoals dat zinvol kan zijn bij een kleine
webanimatie, waarin aanwezige audio-onderdelen de animatie alleen
maar omvangrijker zouden maken. Onder de genoemde opties bevinden
controlevelden voor de Compressie van videobestanden of de instelling
van het Type audiobestanden. Uitvoerige informatie over de
instelmogelijkheden bij het maken van AVI-bestanden is te vinden in
bijlage A.
4. Om zeker te weten dat er voor de filmuitvoer nog voldoende plaats is op
de pc, dient de discometer in de gaten te worden gehouden.
134
Studio
5. Klik op de knop AVI en voer een naam in voor
het AVI-bestand.
De door Studio vooraf ingestelde directory voor het bewaren van AVI-
bestanden is C:/Mijn documenten/Pinnacle Studio/My Projects (Mijn
projecten).
Bevestig met OK en start de conversie naar een AVI-bestand. In het kader
van het maken van AVI-bestanden worden alle frames in een op MPEG
gebaseerde video gedecodeerd, worden de aanwezige titels en effecten
gerenderd en wordt het resultaat gecomprimeerd met de CODEC’s die in de
Installatieopties zijn opgegeven.
Dit vraagt enige tijd, afhankelijk van de performance van het systeem en de
lengte van de betreffende video.
Na het renderen van de film kan het resultaat in de Windows-
Mediaweergave worden bekeken. Klik voor het initialiseren van de
Mediaweergave op de kleine knop
naast de knop Instellingen.
H
ET OPSLAAN VAN FILMS ALS
MPEG-
BESTAND
MPEG-bestandsformaten worden door alle pc’s ondersteund die draaien
onder Windows 95, Windows 98 en Windows NT, waarbij deze bestanden
kleiner van omvang zijn en beter van kwaliteit dan AVI-bestanden. Ga als
volgt te werk om een film als MPEG-bestand op te slaan. Klik op de knop
MPEG
.
Stap 1: Controleer eerst de instellingen:
1. Klik op de knop Instellingen
en open in het
dialoogvenster Pinnacle Studio Installatieopties het tabblad Maak MPEG
bestand.
Controleer het
resultaat
Hoofdstuk 11: Het maken van films
135
2. Kies de geschikte voorinstelling. Informatie aangepaste voorinstelling is
te vinden in bijlage A van het handboek.
Stap 2: Klik nu op de knop MPEG
onder in
het statusvenster.
Voer nu een naam in voor het MPEG-bestand. De directory die door Studio
vooraf is ingesteld voor het opslaan van MPERG-bestanden is: C:/Mijn
documenten/Pinnacle Studio/My Projects Ga eventueel naar de map
waarin het MPEG-bestand moet worden bewaard.
Stap 3: Klik op OK.
Zodra de instellingen met de knop OK zijn bevestigd, begint het programma
met het maken van het MPEG-bestand. Dit proces kan via de
voortgangsbalk worden gevolgd, die in het onderste deel van het
playervenster wordt getoond.
136
Studio
Stap 4: Controleren van het resultaat
De MPEG-film kan worden afgespeeld zodra het renderproces is afgesloten.
Links naaste de knop Instellingen zijn nog twee andere knoppen
,
waarmee Windows-Mediaweergave kan worden geopend en e-mails
verzonden kunnen worden.
H
ET OPSLAAN VAN FILMS ALS
R
EAL
V
IDEO
-
BESTAND
Met RealVideo-bestanden kunnen films in een formaat worden opgeslagen
dat geschikt is voor weergave op internet. Daardoor zijn er geen
belemmeringen meer videoproducties met anderen te delen met degen die
op hun systeem het wijdverbreide RealPlayer® van RealNetworks®
hebben geïnstalleerd. De player kan zonder kosten van het
adres www.real.com worden gedownload.
Klik op het stream-symbool voor de volgende commando’s:
Klik op de knop RealVideo®
.
Stap 1: controleer de RealPlayer®-instellingen.
Klik op de knop Instellingen
en open het dialoogvenster
Pinnacle Studio Installatieopties met het geactiveerde RealPlayer®-
tabblad.
Een beschrijving van de in het tabblad aanwezige opties is te vinden in
bijlage A van dit handboek.
Hoofdstuk 11: Het maken van films
137
Stap 2: klik op de knop Maak Webbestand . . .
in het onderste gedeelte van het statusvenster.
Voer een naam in voor uw .rm file. De default index waarin uw file wordt
opgeslagen:
C:/Mijn documenten/Pinnacle Studio/My Projects
.
U kunt deze wijzigen als u uw film ergens anders wilt deponeren.
Stap 3: Klik op OK.
Na het klikken op
OK
converteert Studio het filmbestand naar een internet-
geschikt webbestand (*
.rm)
. Dit proces kan via de voortgangsbalk worden
gevolgd, die te vinden is in het onderste deel van het playervenster.
Stap 4: Controleren van het resultaat
Na het afsluiten van het renderproces kan de film worden afgespeeld. Links
naast de knop bevinden zich de twee knoppen
voor het weergeven
via RealPlayer G2 en het verzenden van e-mails. Met de laatstgenoemde
knop kan het dialoogvenster
Verstuur bestand via e-mail
waarna het
RealVideobestand voor verzending wordt geselecteerd, het e-mail-
programma wordt gestart en de nieuwe webfilm via het internet kan worden
verzonden.
H
ET OPSLAAN VAN FILMS ALS
W
INDOWS
M
EDIA
-
BESTAND
Met het Windows Media-formaat kunnen de films in Internet Streaming-
formaat worden opgeslagen en via het internet worden verdeeld. Op
Windows Media gebaseerde films kunnen door alle computersystemen ter
wereld worden afgespeeld waarop het wijd verbreide Windows Media
Player is geïnstalleerd. Deze player kan gratis worden gedownload van
www.microsoft.com.
Activeer de knop
Stream
,om het betreffende controlevelden weer te geven.
Klik op het schakelsymbool
Windows Media®
.
Stap 1: controleer de Windows Media ®-instellingen
Klik op de knop
Instellingen
en open het dialoogvenster
Pinnacle Studio Installatieopties
met het geactiveerde tabblad
Windows
Media® maken
.
138
Studio
Een beschrijving van de in het tabblad aanwezige opties is te vinden in
bijlage A van dit handboek.
Stap 2: klik op de knop Maak Webbestand . . .
in het onderste deel van het statusvenster.
Voer de gewenste bestandsnaam in.Standaard worden WMV-bestanden in
de directory
C:/Mijn documenten/Pinnacle Studio/My
Projects
bewaard. Deze directory kan naar wens een andere naam
krijgen en het filmbestand kan ook in iedere andere directory worden
opgeslagen.
Stap 3: Klik op OK.
Zodra de knop OK is ingedrukt, converteert Studio het filmbestand in een
voor het internet geschikt web-bestand (*.wmv). Dit proces kan aan de hand
van de voortgangsbalk worden gevolgd. Dit is in het onderste deel van het
playervenster te vinden.
Stap 4: Controleren van het resultaat
Na het afsluiten van het renderproces kan de film worden afgespeeld. Links
naast de knoppen bevinden zich de extra knoppen
voor weergave
via de Windows-Media weergave en voor het verzenden van e-mails. Met
deze laatste knop wordt het dialoogvenster Verstuur bestand via e-mail
geselecteerd, waarmee het Windows Media-bestand voor verzending kan
wordt geselecteerd, het e-mail programma kan worden gestart en de nieuwe
web-film via het internet kan worden verzonden.
H
ET VERDELEN VAN FILMS VIA INTERNET
Met Studio is het verdelen van films via het internet een waar genoegen.
Hoofdstuk 11: Het maken van films
139
Activeer Web-knop linksonder, naast het statusvenster om de betreffende
controlevelden weer te geven:
1. Standaard wordt bij het uploaden van de film naar uw persoonlijke
website MyStudioOnline het eerste videobeeld van de betreffende film
getoond waarbij een miniatuur/icoon van dit videobeeld naast de
Miniatuur als Playerframe voor dit project instellen wordt getoond. Is
het gewenst daar een andere afbeelding neer te zetten, navigeer dat met
de navigatieknoppen van de player naar het betreffende frame van de
videofilm en klik op de knop Miniatuur als Playerframe voor dit project
instellen.
2. Activeer de knop Video gemeenschappelijk gebruiken om het uploaden
van de film voor te bereiden. Studio Online begint met het renderen van
de film in een nieuw bestand.
Aanwijzing: deStudio Online account voor gemeenschappelijk gebruik van
videobestanden maakt het uploaden van max. 10 MB videodata mogelijk,
dat is ongeveer 5 minuten Online-Video. Mocht de film te groot zijn voor de
beschikbare ruimte, dan verschijnt er een waarschuwing. Wanneer dat het
geval is, moet de grootte van het filmbestand worden verkleind door de
afspeeltijd van de videofilm in te korten.
3. Bij de eerste video-upload gebruikt Studio Online uw bestaande
internetverbinding om de betreffende inbelpagina te openen voor de
Video-Sharing van Pinnacle Systems. Beantwoord de vragen die op de
monitor aan u worden gesteld en richt een persoonlijke account in.
4. Daarna laadt Studio Online de videofilm op de website, waar een
omzetting naar de formaten RealVideo en Windows Streaming Media
plaatsvindt.
5. De browser opent uw persoonlijke MyStudioOnline-website waarop een
soort "Videobriefkaart" als document kan worden gekozen. Stuur
vervolgens e-mails, aan vrienden, kennissen en familie en nodig ze uit
uw nieuwste film op uw persoonlijke website te komen bekijken.
Miniatuur als Playerframe voor
dit project instellen
Ga naar de website StudioOnline.com.
140
Studio
Bijlage A: Het wijzigen van de voorinstellingen
I
Bijlage A:
Het wijzigen van de voorinstellingen
Studio biedt veel opties om de voorinstellingen van de fabrikant aan de
eigen werkstijl of specifieke mogelijkheden aan te passen. Doorgaans
werken de voorinstellingen voor de meeste hardware- en software-
configuraties echter naar tevredenheid.
Het dialoogvenster Pinnacle Studio Installatieopties
Kies in het hoofdmenu van Studio de opties Installatie > Video bron en roep
het dialoogvenster Pinnacle Studio Installatie Opties op. Via de vier
tabbladen bestaat er directe toegang tot de functies Video bron, Video
formaat, Bewerken en CD- en stemopname:
Wanneer in de hoofdmenubalk de optie Installatie > Band maken … wordt
gekozen, wordt eveneens het dialoogvenster Pinnacle Studio Installatie
Opties opgeroepen, waar vervolgens de volgende vijf tabbladen worden
getoond:
Wanneer de opties die vermeld staan op de tabbladen worden veranderd,
gelden deze wijzigingen voor de volgende sessies met Studio. Let er op dat
er geen optie bestaat waarmee alle gewijzigde opties weer in hun
oorspronkelijke waarde kunnen worden teruggezet. Kijk in de volgende
hoofdstukken om de oorspronkelijke voorinstellingen weer te kunnen
gebruiken.
D
E OPTIES VAN DE TABBLADEN
V
IDEOBRON
EN
V
IDEOFORMAAT
Het tabblad Videobron bestaat uit drie delen: Videoapparaat,
Scèneherkenning videobeelden en Datarate, waarbij de wijzigingen effect
hebben op de hele opname. Wanneer er tijdens één Studiosessie een waarde
wordt veranderd, let er dan op dat de betreffende parameters vóór de
volgende sessie handmatig worden teruggezet
.
II
Studio
Video hardware
Beeld
Studio herkent welk opnameapparaat er op de hardware is aangesloten en
geeft het apparaat in de betreffende optievelden weer (bijvoorbeeld: USB
Webcam, PCTV, DV-camcorder enz.).
Geluid
Studio herkent of er vanaf een DV-apparaat of van een analoog apparaat
wordt opgenomen. (Bij een analoog apparaat geeft Studio aan welke
geluidskaart er op het systeem is geïnstalleerd en welke opties er voor
geluidsopname ter beschikking zijn).
TV Standaard
NTSC is de televisienorm in de Verenigde Staten en Japan; in de meeste
andere landen wordt PAL gebruikt.
Opnemen in previewkwaliteit
Hier kan tussen het opnemen in volledige- en previewkwaliteit worden
gekozen. (Wanneer voor previewkwaliteit wordt gekozen, moet in het
tabblad Videoformaat de gewenste compressie worden ingesteld).
Scène herkenning videobeelden
Automatisch afgestemd op tijd en datum van opname
Deze optie is alleen beschikbaar in combinatie met een op DV gebaseerde
videobron. Een DV-camcorder neemt niet alleen maar beeld en geluid op,
maar tegelijkertijd ook tijd, datum alsmede talrijke andere camera-
instellingen. (Kijk hiertoe in de camcorderdocumentatie). Bij deze soort
informatie gaat het om een soort datacode die tezamen met de video- en
audiodata via een 1394-interface wordt overgedragen.
Met deze datacodes is Studio in staat het begin van iedere scène te
herkennen waarmee de geïntegreerde SmartCapture-functie voor iedere
nieuwe scène een passend pictogram aanmaakt en deze in het album kan
weergeven.
Deze datacode functioneert niet wanneer:
Bijlage A: Het wijzigen van de voorinstellingen
III
Er zich op de videoband een leeg gebied bevindt (zonder opnamen) en
dit wordt afgespeeld;
De band beschadigd is of door te hoge ruis niet kan worden uitgelezen;
De bandopname plaatsvond met een camcorder die noch datum noch tijd
heeft achtergelaten;
Het bij de band gaat om een kopie van een andere band;
De band met een 8 mm- resp. Hi8-camcorder werd opgenomen en op
een Digital8-camcorder wordt afgespeeld.
Automatisch, afgestemd op video-inhoud
Met deze functie kan Studio op basis van visuele scènewisselingen de
betreffende scènes herkennen. Deze functie is zeer geschikt voor analoge
opnamen die op een Digital8-camcorder afgespeeld worden.
Creëer nieuwe scène elke X seconden
Deze optie is alleen beschikbaar met een op DV-gebaseerde videobron.
Studio herkent hierbij een scène waarbij X een variabele tussen 1 en 9999
seconden is.
Handmatig nieuwe scène bij iedere klik op de spatiebalk
Deze optie is alleen beschikbaar met een op DV-gebaseerde videobron. Met
deze optie is de gebruiker vrij het hele opnameproces zelf te controleren en
handmatig door het indrukken van de [spatiebalk] een nieuwe scène aan te
maken.
Datarate
Het DV-formaat is vastgelegd met een compressieverhouding van 5:1
waarbij de data transferrate, die nodig is voor de overdracht in real time van
een DV-camcorder/videorecorder ongeveer ligt op 3,6 MB per seconde. De
transferrate van het opnamestation moet daarbij ten minste 4 MB per
seconde zijn, om eventuele schommelingen te kunnen compenseren.
Het opnamestation kan worden getest door de knop Test Datarate aan te
klikken waarbij er een bestand met een bekende lengte wordt geschreven en
gelezen. Het resultaat wordt in KB/seconde weergegeven (voorbeeld: 4000
KB/seconde = 4 MB/seconde).
Wanneer geprobeerd is DV-scènes op te nemen en het opnamestation is niet
in staat de betreffende datarate te verwerken, wordt er via een dialoogveld
op het probleem gewezen. De mogelijkheid blijft dan over, een ander
opnamestation te kiezen of een nieuw station in de computer in te bouwen
dat wel ruimschoots aan het criterium van 4 MB/seconde voldoet.
IV
Studio
De opties van het tabblad
Videoformaat
Studio herkent automatisch of er een DV- of een analoog opnameapparaat is
aangesloten, waarbij de betreffende optievelden worden getoond.
Opnamekwaliteit voor . . . (DV-apparaten)
Volledige DV-kwaliteit
Bij opnamen met volledige DV-kwaliteit is per videominuut bijna 200 MB
harde schijfruimte nodig. Het voordeel is dat bij opnamen met een volledige
resolutie bij de latere video-uitvoer de betreffende clips niet nogmaals
behoeven te worden opgenomen.
Normale voorvertoning / Previewkwaliteit
Bij een dreigend gebrek aan ruimte op de harde schijf kan het beste voor de
previewkwaliteit worden gekozen.
Met de laatste mogelijkheid in het dropdown-menu (Normale
voorvertoning) kunnen de waarden naar eigen wens worden ingesteld.
Met de laatste vermelding in het dropdown-menu Normale preview kunnen
de waarden voor previewkwaliteit naar eigen wens worden ingesteld.
Het vakje Alle Codecs tonen is standaard niet geactiveerd. Bij alle getoonde
Codecs gaat het om Codecs die door Pinnacle Systems op deugdelijkheid
zijn getest voor het gebruik met Studio en opnamen in previewkwaliteit.
Bij het kiezen van de opties Normale voorvertoning en Alle Codecs tonen
worden alle Codecs getoond die op het systeem zijn geïnstalleerd.
Bijlage A: Het wijzigen van de voorinstellingen
V
Aanwijzing: het gebruik van Codecs in combinatie met de previewkwaliteit
van Studio die niet door Pinnacle Systems voor dit doel zijn gecertificeerd,
kan tot niet gewenste resultaten leiden. Pinnacle Systems kan in dat geval
ook geen technische support geven.
Opnamekwaliteit voor . . . (analoge apparaten)
Studio biedt in het gebruik van analoge opnameapparaten vier verschillende
kwaliteitsniveaus:
Goed--geschikt voor e-mail en internet
Beter--geschikt voor cd
Beste--geschikt voor VHS
Aangepast--kwaliteit, ingesteld door de gebruiker
D
E OPTIES VAN HET TABLAD
B
EWERKEN
De opties van het tabblad Bewerken zijn onderverdeeld in diverse
functiegebieden voor Standaardduur, Storyboard-pictogrammen, Auto
bewaar, enz.
VI
Studio
Standaard duur
De duur van de weergave wordt gemeten in seconden en frames, waarbij de
teller na verloop van 24 frames onder PAL en 29 frames onder NTSC
overgaat naar de volgende seconde.
Overgangen en titels/foto’s
Met dit weergaveveld kunnen de tijdsduur van de weergave van een
overgang of stilstaand beeld zichtbaar worden gemaakt, wanneer deze niet
op de tijdlijn wordt getrimd of in het veld Duur van het Gereedschap voor
het wijzigen van clipeigenschappen wordt veranderd. Let erop dat vooraf
ingestelde standaardwaarden voor de duur verschillend zijn: één seconde
voor overgangen, vier seconden voor foto’s en twee seconden voor fade
in/fade out van het volume.
Volumeregelaar
Deze optie verandert de waarde van de weergaveduur zoals deze in de twee
knoppen voor fade in en fade out
in het gereedschap voor het
Wijzigen van het volume
zijn vastgelegd. Met deze optie kan de
tijdsduur worden ingesteld, die, uitgaand van de actuele positie, tussen het
vergroten/verminderen naar het nieuwe volume niveau moet verlopen. De
maximale tijdsduur is 59 seconden.
Hollywood FX
Zoals in dit hoofdstuk nader uitgelegd gaat het bij de geïntegreerde
Hollywood FX-overgangen om complete 3D-effecten. Wanneer de
videokaart over een geïntegreerde 3D-versneller beschikt, dan kan de
optieknop Hardwareacceleratie worden gebruikt, om de in de player
getoonde overgangen in real-time te kunnen bekijken.
Wanneer er geen op hardware gebaseerde 3D-versnelling beschikbaar is,
kies dan de optie Software Rendering. Bij een preview in het playervenster
wordt de videofilm met een verminderde resolutie in realtime weergegeven
(dit geldt alleen voor de preview - bij het uiteindelijk maken van de film
wordt het filmproject uiteraard met volledige resolutie en framerate
gerenderd).
Storyboard miniaturen
Hier kan worden ingesteld of in het Storyboard-aanzicht in het filmvenster
grote of kleine clipminiaturen moeten worden weergegeven.
Bijlage A: Het wijzigen van de voorinstellingen
VII
D
E OPTIES VAN HET TABBLAD
CD
EN STEMOPNAME
CD-audio-opname
Studio is in staat de geïnstalleerde kaart op het systeem te herkennen en
biedt een dropdown keuzelijst onder het controleveld CD Audio-opname >
Bron van invoer met keuzemogelijkheden voor het overbrengen van cd-
audio-opnamen. Uiteraard is het ook hier zo, dat de beste kwaliteit kan
worden behaald met het uitlezen van een cd met Digital (RIP).
Microfoon
Studio is in staat de geïnstalleerde kaart op het systeem te herkennen en
biedt een dropdown keuzelijst onder het controleveld Opname van
gesproken commentaar > Microfoon aan voor de aansluiting van de
microfoon.
D
E OPTIES VAN HET TABBLAD
B
AND MAKEN
VIII
Studio
Zoals ook het geval bij het opnemen herkent Studio bij het maken van de
film automatisch de aangesloten hardware en zorgt voor de
corresponderende instelling en voor weergave van de betreffende
weergaveapparaten.
Om de filmuitvoer (band maken) naar een DV-apparaat om te leiden, biedt
Studio de mogelijkheid de opdrachten voor het starten en beëindigen met de
hand uit te voeren resp. automatisch naar de DV-camcorder te sturen.
Ga als volgt te werk om automatisch een film naar het DV-apparaat te
sturen:
1. Klik in de hoofdmenubalk van Studio op de knop Maak film, waarna het
gebied boven het filmvenster verandert in de werkomgeving voor het
maken van een film.
2. Klik op het tabblad Band in de linker verticale knoppenbalk.
3. Activeer de knop Instellingen. Het dialoogvenster Pinnacle Studio
Installatie opties met het geactiveerde tabblad Band wordt opgeroepen.
4. Activeer voor het initialiseren van de automatische functie het
controlevakje Start of beëindig de opname automatisch.
Bij de meeste DV-apparaten treedt er een kleine vertraging op tussen het
ontvangen van de opdracht en de tijd dat er feitelijk met de bandopname
wordt begonnen. Onder Studio wordt dit omschreven als opname-
vertragingstijd (Record delay time:), waarbij de aard van de vertraging van
apparaat tot apparaat verschilt. Hierdoor moet de daar achterliggende
waarde bij het specifiek gebruikte apparaat ter wille van het beste resultaat
soms niet worden veranderd.
5. Klik op OK.
6. Klik op Maak.
Studio rendert nu de film en stuurt de betreffende opnameopdracht naar het
DV-apparaat. Daarbij wordt het eerste frame van de film (zonder audiodeel)
gedurende de tijd van de in het optieveld Record delay time: aangegeven
vertragingswaarde naar het DV-apparaat gestuurd. Het apparaat heeft nog
genoeg tijd om de band in positie te brengen en met de opname te beginnen.
Aanwijzing 1: mocht bij het afspelen van de band blijken dat het eerste deel
van de videofilm niet mee werd opgenomen, dan moet de instelling in het
veld onder de optie Opname vertraging overeenkomstig worden verhoogd.
Verminder de waarde, wanneer het eerste frame van de film een stilstaand
beeld moet zijn.
Aanwijzing 2: wanneer het wenselijk is tijdens de vertragingstijd een zwart
beeld naar het opnameapparaat te sturen, plaats dan vóór het startframe van
de film een titel zonder inhoud (een lege titel is een zwart beeld). Plaats een
dergelijke titel na het laatste frame om een zwart beeld aan het eind van de
film te plaatsen.
Bijlage A: Het wijzigen van de voorinstellingen
IX
D
E OPTIES VAN HET TABBLAD
AVI-
BESTAND MAKEN
Met het tabblad AVI-bestand maken kunnen de instellingen voor compressie
van bestanden worden gewijzigd. Redenen daartoe kunnen zijn, dat de
bestaande bestanden te omvangrijk zijn, dat een betere kwaliteit gewenst is
of dat de bestanden voor een speciaal doel nodig zijn (denk aan websites,
voor een bepaalde framegrootte of andere karakteristieke zaken). De
compressiesnelheden kunnen worden veranderd in de functiegebieden
Video-instellingen / Audio-instellingen.
Video-instellingen > Compressie
Compressie
Kies de CODEC die het beste geschikt is en houd bij het maken van de
AVI-bestanden rekening met het pc-platform van de toekomstige
toeschouwer.
Breedte en Hoogte
Waarden die in de twee velden zijn weergegeven, zijn pixelwaarden,
waarbij de standaard instelling 720 x 576 pixels is. Dit is de resolutie,
waaronder Studio opnamen genereert. Het verminderen van deze waarde
heeft natuurlijk ook een duidelijke verkleining tot gevolg van het
datavolume van deze bestanden; daarbij heft de compressie zelf het
behaalde effect weer op. Wanneer of de waarde voor de hoogte of de waarde
voor de breedte wordt veranderd, wordt de andere waarde mee aangepast
om de norm voor de 4:3 paginaverhouding in stand te houden.
Kwaliteit/Datarate
X
Studio
Afhankelijk van de gebruikte CODEC’s kan met de geïntegreerde
schuifregelaar het percentage van de gewenste kwaliteit alsmede de datarate
worden ingesteld. Hoe hoger het ingestelde percentage, des te groter het
daaruit voortkomende bestand.
Beelden/seconde
De voorinstelling is 25 beelden per seconden (PAL); de waarde voor NTSC
behoort op 29,97 te worden ingesteld. De waarde kan ook lager worden
ingesteld, wanneer het de bedoeling is de betreffende film voor het internet
te gebruiken. De meeste Pentium-computers zijn in staat een resolutie van
352 x 240 met 15 beelden per seconde zonder schokken weer te geven. Hoe
groter de performance van een pc, des te hoger kan ook de ingestelde
resolutie van de framerate zijn.
Audioinstellingen > Type
Audioinstellingen
Bij veel toepassingen is het totaal geen probleem de bestandsgrootte
minimaal te houden, wanneer dit gewenst is. De daaraan gekoppelde
audiodelen kunnen worden ingesteld op de waarden 8-bit mono bij 11 kHz.
Geadviseerd wordt bij filmcommentaar te volstaan met 8-bit 11 kHz en stel
bij muziek de waarden in op 16-Bit stereo met 22 resp. 44 kHz. In verband
daarmee wordt conventionele audio-cd-muziek opgenomen in 16-Bit stereo
met 44 kHz. Bij het kiezen van de juiste audiocompressie kan ook het
volgende ezelsbruggetje helpen: 11 kHz is vergelijkbaar met AM-
radiokwaliteit, 22 kHz komt overeen met FM en 16-Bit stereo met 44 kHz
cd-kwaliteit.
Type
Doorgaans zal hier de vermelding PCM (Pulse Code Modulation) of
ADPCM (Adaptive Delta PCM) worden gekozen.
Kanalen
Bijlage A: Het wijzigen van de voorinstellingen
XI
Hier kan tussen 8- en 16-Bit mono/stereo worden gekozen, waarbij met de
verbetering van de audiokwaliteit (tweede kanaal hogere bitdiepte) ook de
bestandgrootte toeneemt.
Samplefrequentie
Digitale audiobestanden worden gemaakt met kleine, discrete samples van
analoge golfvormen, waarbij de kwaliteit toeneemt naarmate er meer
samples ter beschikking staan. Zo worden bijvoorbeeld audio-cd’s met 44
kHz en 16-Bit stereo opgenomen. Voor de meeste doeleinden kunnen de
opnamen ook al met 11 kHz worden gegenereerd, hetgeen vooral geldt voor
filmcommentaar.
D
E OPTIES VAN HET TABBLAD
M
AAK
MPEG-
BESTAND
Op het tabblad Maak MPEG-bestand in het dialoogvenster Pinnacle Studio
Installatie Opties zijn de opties te vinden voor het genereren van MPEG-
gebaseerde audiobestanden.
Bij een groot aantal toepassingen kan op vooringestelde parametersets
worden teruggevallen. Zo zijn er instellingen beschikbaar waarmee
voorinstellingen kunnen worden ingevoerd voor het bereiken van een grote
internet bandbreedte, het optimaliseren van pc- en multimediapresentaties of
het branden van videofilms in de formaten Video-CD, SVCD of DVD.
Met de optie Door de gebruiker aangepast kunnen de voorinstellingen
worden omzeild en eigen audio- en videorates worden gerealiseerd.
Compressie
Hier kan gekozen worden tussen MPEG-1 en MPEG-2, waarbij de MPEG-2-
compressie een hogere resolutie biedt en daarmee een betere kwaliteit dan
XII
Studio
MPEG-1.
Aanwijzing: MPEG-2-bestanden hebben voor het afspelen een speciale
player nodig. Wanneer een dergelijke player niet op het systeem is
geïnstalleerd, kunnen er geen op MPEG-2 gebaseerde video’s worden
afgespeeld.
Breedte en hoogte: de maximale resolutie voor MPEG-1 is 384 x 288; die
voor MPEG-2 720 x 576.
Data rate: met de twee schuifregelaars kan de data rate voor video en audio
apart worden ingesteld. Hogere data rate waarden bieden weliswaar een
betere kwaliteit, maar hebben hun weerslag op de bestandsgrootte.
Audio-instellingen
Samplefrequentie
Digitale audiobestanden worden gemaakt met behulp van kleine discrete
samples van analoge golfvormen. De kwaliteit neemt daarbij toe naarmate er
meer samples ter beschikking staan. MPEG ondersteunt beide frequenties
(samplerates) 44,1 kHz en 48 kHz.
Data rate: met de twee schuifregelaars kan de data rate voor video en audio
apart worden ingesteld. Hogere data rate waarden bieden weliswaar een
betere kwaliteit, maar hebben hun weerslag op de bestandsgrootte.
D
E OPTIES VAN HET TABBLAD
R
EAL
V
IDEO
®
Met dit tabblad kunnen de beschikbare functies voor het maken van
RealVideo-bestanden worden ingesteld. Dit soort bestanden kunnen met de
veel gebruikte RealPlayer® G2-speler van RealNetworks® worden
afgespeeld. Deze is gratis te downloaden van www.real.com.
De invoervelden titel, auteur en auteursrecht
Bijlage A: Het wijzigen van de voorinstellingen
XIII
Op basis van de informatie in deze velden kan iedere RealVideo-clip goed
worden herkend. Deze informatie wordt in het audiobestand geïntegreerd,
maar is bij gebruik van de player niet zichtbaar.
Keywords
Hier kunnen max 256 tekens worden ingevoerd om de clip te versleutelen.
Normaal gesproken dienen keywords ertoe om ervoor te zorgen dat de
betreffende clip door zoekmachines op het internet kan worden
geïdentificeerd.
Webserver
Om de RealServer-optie te kunnen gebruiken, moet er een RealServer zijn
geïnstalleerd bij de provider die wordt gebruikt. Neem contact op met uw
provider wanneer dit niet duidelijk is, of gebruik de standaardoptie.
Door de RealServer-optie is het mogelijk bestanden te maken die via het
streaming-proces van RealNetworks kunnen worden gedownload.
Daarbij ondersteunt de RealServer een speciale functie waarmee de
betreffende snelheid van de modemoverdracht van een gebruiker kan
worden opgeroepen en op basis van deze informatie dynamisch kan
worden aangepast. Door het kiezen van deze optie is er toegang
verkregen tot de datarates van de meest uiteenlopende doelgroepen,
waar maximaal zeven opties kunnen worden geactiveerd.
Aanwijzing: met iedere geactiveerde datarate neemt de om van de
bestanden toe. Dit betekent dat ook voor het opladen van de bestanden naar
de reserveer meer tijd nodig is. Spreek dus alleen die doelgroepen aan die
ook werkelijk van belang zijn.
Met de HTTP-optie kan de weergave voor één van de zeven
doelgroepen in de lijst worden geactiveerd.
Aanwijzing: GeoCities stelt aan zijn gebruiker RealServer ter beschikking.
Doelgroepen
Hier kan de door uw doelgroep gebruikte snelheid van de modemoverdracht
worden gekozen. Daarbij geldt: hoe lager de snelheid, hoe minder de
kwaliteit en hoe minder dus ook de videokwaliteit. Om de doelgroep de
gelegenheid te geven de betreffende film al tijdens het downloaden te
kunnen bekijken, is het goed een datarate te kiezen die goed samengaat met
de modemsnelheid die door de doelgroep wordt gebruikt.
Door het kiezen van een speciale doelgroep wordt inderdaad ook de
maximale bandbreedte van de RealMedia-stream vastgelegd, die aan deze
groep te beschikking gesteld kan worden. Bandbreedten worden gemeten in
XIV
Studio
Kilobits per seconde (Kbps). Dit is de hoeveelheid data die via een internet-
of netwerkverbinding gedurende een bepaald tijdsbestek kan worden afgezet,
waarbij standaard modems veelal in de productnaam iets zeggen over de
ontvangst-datarate, zoals 28,8 of 56 Kbps.
Naast deze standaard doelgroepen kunnen clips worden opgenomen die
geschikt zijn voor overdrachtssnelheden van 100, 200 of meer Kbps. Deze
grotere bandbreedten zijn doorgaans alleen geschikt voor doelgroepen, die
via ondernemersnetwerken (LAN’s) of Digital Subscriber Line (DSL)-
modems kunnen worden bereikt.
Moeten de datagrootte zo gering mogelijk worden gehouden, dan is het bij
veel toepassingen totaal geen probleem, de daaraan gekoppelde audiodelen
op de waarden 8-bit mono bij 11 kHz in te stellen. Probeer over het algemeen
voor het filmcommentaar uit te komen met 8-bit 11 kHz. In het geval van
een muziektitel is het goed om in stellen op 16-bit stereo met 22 resp. 44,1
kHz. In verband daarmee wordt conventionele audio-cd muziek met de
instellingen 16-bit stereo met 44,1 kHz opgenomen.
Videokwaliteit
Met de instellingen die hier mogelijk zijn, is het altijd balanceren tussen de
keus voor beeldkwaliteit of framerate.
Normaal Motion Video: …aanbevolen voor clips met een gemengde
inhoud voor het uitbalanceren van motion-kwaliteit en beeldscherpte.
Video met hoogste motion-kwaliteit: …aanbevolen bij clips met
beperkte actie, zoals nieuws en interviews. Verhoogt de motion-kwaliteit.
Video met hoogste beeldschermkwaliteit: … aanbevolen bij clips met
actie, ter verhoging van de beeldkwaliteit.
Beeldschermpresentatie: …de betreffende video wordt in de vorm van
een diashow – dus een serie stilstaande beelden – met de hoogst mogelijk
kwaliteit weergegeven.
Audiokwaliteit
Dit dropdown keuzemenu biedt de mogelijkheid de audiodelen in een clip
aan de speciale karakteristieken van een audiospoor aan te passen. Studio
Online gebruikt deze informatie bij het genereren van het RealVideo-bestand
voor het selecteren van de meest geschikte audiocompressie. De optie Alleen
spraakweergave toont daarbij de kleinste en stereomuziek de grootste
bestanden.
Videogrootte
Met de drie hier getoonde optievelden kan het formaat van de videoclip
automatisch worden veranderd. Ook hier geldt: hoe lager de resolutie, hoe
minder de voor de doelgroep benodigde datarate.
Bijlage A: Het wijzigen van de voorinstellingen
XV
D
E OPTIES VAN HET TABBLAD
W
INDOWS
M
EDIA
®
MAKEN
De velden
titel, auteur
en
auteursrecht
Met de gegevens in deze drie velden worden Windows Media-clips
geïdentificeerd. De betreffende informatie is in het bestand
geïmplementeerd en kan in de regel niet worden ingezien.
Beschrijving
Met de gegevens in dit veld kunnen keywords voor de clip worden
meegegeven. De lengte van 256 tekens mag daarbij niet worden
overschreden. Dit soort beschrijvingen wordt door zoekmachines op het
internet gebruikt voor clipidentificatie.
Weergavekwaliteit
Hier kan, rekening houdend met het computerplatform dat door de
doelgroep wordt gebruikt en de daarmee samenhangende performance, de
kwaliteit van de film worden ingesteld. De daarmee correlerende audio- en
videoparameters worden steeds rechts naast het dropdown-veld getoond.
Markeringen voor mediaspelers “Ga Naar Box"
Zodra de film is gecomprimeerd, kan deze via de Windows Mediaweergave
worden afgespeeld, waarbij tijdens de compressie de mogelijkheid bestaat
zogenaamde “clipmarkers” in te sluiten. Met deze markeringen kan een
toeschouwer rechtstreeks naar het begin van de clip navigeren. (Wanneer de
clip geen naam heeft gekregen, wordt deze door Studio automatisch van een
naam voorzien, waarbij de betreffende projectnaam alsmede het
startnummer van de oorspronkelijke tijdcodes wordt gebruikt).
XVI
Studio
Er is toegang tot de "Go To" (Ga naar) -Dropdown-keuzelijst in de player
door de opties View in de symboolbalk, en vervolgens Options [opties] >
Custom Views activeren en de Go To Box (Ga naar box) kiezen.
De dropdown-
keuzelijst Go To
Bijlage B: Tips en trucs
XVII
Bijlage B:
Tips en trucs
A
LGEMENE INFORMATIE
Om later een correcte bediening van de camera te kunnen garanderen is het
belangrijk dat de DV-band een continue tijdcode zonder onderbrekingen
heeft.
Wanneer de camcorder beschikt over Timecode-Striping moet de videoband
eerst met deze functie worden bewerkt. Is dit niet het geval, dan kan op twee
andere methoden worden teruggegrepen om de videoband van een continue
tijdcode te voorzien. De eerste methode is, een videoband in de camcorder
te doen, de beschermkap van het objectief aan te brengen en de opnameknop
in te drukken. Dan worden weliswaar de betreffende synchroonsignalen
voor een continue tijdcode opgenomen, maar geen beelden. Wanneer
daarvoor niet genoeg tijd is let er dan bij het opnemen van het
videomateriaal op dat deze vanaf het begin tot het eind van de band continu
opneemt. Wanneer tijdens de opnamen met de start- en stoptoetsen wordt
gewerkt, spoel dan voor een nieuwe opname de videoband steeds een paar
frames terug zodat er tussen de opnames geen lege plekken ontstaan.
H
ARDWARE
Voor een effectief gebruik van Studio moet de hardware optimaal worden
voorbereid en geconfigureerd.
Wij adviseren het gebruik van UDMA IDE-harde schijven, temeer daar deze
in combinatie met Studio betrouwbare video transferrates realiseert. Voorts
adviseren wij de opnamen in geen geval op de harde schijf op te nemen
waarop zowel Windows als Studio is geïnstalleerd. Daarvoor is een eigen
harde schijf vereist.
Aangezien het opnemen van videobeelden in DV-formaat een data
transferrate van 3,6 MB per seconde vereist, dient de harde schijf een
performance te hebben van ten minste 4 MB/seconde, waarbij een nog
hogere transferrate extra zekerheid betekent.
Met de waarde 3,6 mg/seconde (3,6 MByte/sec.) is het mogelijk de
benodigde ruimte op de harde schijf voor een DV-video te berekenen.
Voorbeeld:
1 uur video = (60 seconden x 60 minuten) = 3600 seconden.
3600 seconden x 3,6 = 12.960 MByte resp. 12,9 GByte ruimte op de
harde schijf.
XVIII
Studio
Standaard harde schijven hebben bij video-opname door de automatische
interne kalibrering het nadeel dat daartoe soms de continue datastroom moet
worden onderbroken. Bij het opnemen is dit niet te merken, aangezien
Windows beelden tijdelijk in een buffer kan opslaan. Bij de weergave vanaf
de harde schijf kunnen echter slechts enkele beelden tussentijds worden
opgeslagen. Daarom is het ook beslist noodzakelijk dat er een continue
datastroom - zonder onderbrekingen - wordt geleverd. Anders ontstaan er
voortdurende tijdelijke schokken, ofschoon alle beelden aanwezig zijn en de
harde schijf erg snel is. In combinatie met A/V-harde schijfstations treedt dit
probleem niet op.
Harde schijf voorbereiden
Voorafgaand aan het opnemen van videomateriaal is het nodig dat…
Alle programma’s of taken die op de achtergrond actief zijn, worden
afgesloten. Houd voor het oproepen van Studio de toetsen Ctrl en Alt
ingedrukt en activeer de toets Del. Daarmee wordt het venster
Programma afsluiten geopend. Klik nu op de gewenste toepassing in het
keuzemenu en klik op de knop Taak beëindigen. Herhaal dit voor alle
vermeldingen in de lijst behalve voor Explorer en Systray.
Klik op Start > Programma’s > Bureauaccessoires > Systeemwerkset >
ScanDisk.
Ga na of Uitgebreid is geactiveerd. Klik op Uitvoeren (dit kan enige tijd
duren).
Nadat ScanDisk is beëindigd, klikken op Start > Programma’s >
Bureauaccessoires > Systeemwerkset > Defragmentatie (dit kan enige
tijd duren).
Schakel energiebeheer uit. Klik met de rechter muisknop op het
Bureaublad en kies Eigenschappen > Schermbeveiliging en klik onder >
Energiebesparende functies van de monitor op Instellingen). Controleer
of onder Instellingen voor energiebeheerschema's de optie Nooit is
geselecteerd.
Algemene aanwijzing: video bewerkingsprogramma’s zijn niet
multitasking. Sluit daarom andere geopende programma’s tijdens het
opnemen vanaf een video of het maken van een film (videoband of cd. Bij
videobewerking storen andere geopende programma’s niet.
Bij het gebruik van UDMA-harde schijven kunnen er bij de weergave van
AVI-bestanden met een hogere datarate soms “sprongen” ontstaan. Dit kan
weer worden toegeschreven aan het feit dat de betreffende harde schijf nog
gedurende het uitlezen van een bestand een rekalibrering initialiseert en dus
de playback onderbreekt.
Werkgeheugen (RAM)
Hoe groter het werkgeheugen, hoe comfortabeler er met Studio kan worden
gewerkt, waarbij het gebruik van 128 MB (of hoger) aan RAM-geheugen
wordt aanbevolen.
Bijlage B: Tips en trucs
XIX
Moederbord
De minimumeis is een Pentium II 300-PC.
S
OFTWARE
Kleurdiepte instellen
1. Voor grafische boards geldt algemeen het gebruik van een kleurdiepte
van 16 bit.
2. Klik met de rechter muisknop op de desktop en kies Eigenschappen.
3. Kies onder Kleuren de vermelding Hoge kleuren (16-bit).
De instelling van de overlay betreft uitsluitend de weergave op de
computermonitor, de opgenomen beelden aan de video-uitgang verschijnen
in ware kleuren en volledige resolutie!
Windows 98
Om de systeemprestaties onder Windows 98 te verbeteren moeten de
volgende maatregelen worden getroffen.
Instellingen van de harde schijf
1. Kies daartoe het menu Start > Instellingen > Configuratiescherm >
Systeem > het tabblad Prestaties en Bestandssysteem.
2. Stel in het tabblad Vaste schijf de regelaar voor de Read-
aheadoptimalisatie op Geen.
3. Kies het tabblad Probleemoplossing. Activeer de optie Write-behind
caching voor alle stations uitschakelen.
4.
Let erop dat voor de harde schijf de DMA-functionaliteit is
ingeschakeld. (Voor het inschakelen van de DMA-functionaliteit zie
Bijlage C, Troubleshooting).
Instellingen voor het cd-romstation
In Windows 98 kan Bericht bij automatisch invoegen worden uitgeschakeld.
1. Kies Start > Eigenschappen > Configuratiescherm > Systeem >
Apparaatmanager.
2. Klik op Cd-rom.
3. Kies het cd-romstation.
XX
Studio
4. Klik op Eigenschappen > Instellingen.
5. Schakel de optie Bericht bij automatisch invoegen uit
Gebruik in combinatie met een enhanced IDE-harde schijf parallel geen
enhanced IDE cd-romstation, temeer daar dit tot onnodige vertraging van de
harde schijf kan leiden. Gebruik in plaats daarvan voor het cd-romstation de
tweede enhanced IDE-interface.
Taakbalk
Schakel de klok van de taakbalk uit:
1. Klik met de rechter muisknop in de taakbalk.
2. Kies Eigenschappen.
3. Schakel de optie Klok weergeven uit.
F
RAMERATE VERGROTEN
Wanneer er met het gebruikte systeem een onvoldoende beeldfrequentie wordt
bereikt, (voor PAL/SECAM 25 beelden per seconde, voor NTSC 29,97
beelden per seconde) onderneem dan de volgende stappen:
Netwerkdrivers en applicaties deactiveren:
Aangezien een netwerk tijdens het opnemen en het afspelen vaak voor
onderbrekingen zorgt, is het raadzaam niet binnen een netwerk te werken.
Geluidsopname
Neem alleen geluid op wanneer dit echt nodig is, aangezien een video-opname
met geluid veel processortijd in beslag neemt. Wij adviseren het gebruik van
een PCI-geluidskaart.
Digitale video met geluid
Wanneer er digitale videosequenties met geluid worden opgenomen, let er dan
op dat geluidsopnamen ook ruimte op de harde schijf innemen:
CD-kwaliteit (44 kHz, 16 Bit-stereo) betekent ongeveer 172
KByte/sec.,
Stereokwaliteit (22 kHz, 16 Bit-Stereo) ongeveer 86 KByte/sec. en
Monokwaliteit (22 kHz, 8 Bit-Mono) altijd nog 22 KByte/sec.
Hoe hoger de kwaliteit, hoe minder tijd er overblijft voor het opnemen van
beelden. De maximale kwaliteit (cd) is alleen in uitzonderingsgevallen nodig.
De minimale kwaliteit (11kHz/8Bit-Mono) levert daarentegen zelden
bevredigende audioresultaten.
S
TUDIO EN COMPUTERANIMATIE
Wanneer er in Studio een computeranimatie (b.v. Flics) wordt bewerkt/ deze
in een digitale video wordt opgenomen,volg dan de volgende aanwijzingen
op.
Bijlage B: Tips en trucs
XXI
Overeenkomstige beeldgrootte
Maak de animatie op met hetzelfde beeldformaat en verversingsfrequentie
als de uitgangsvideo:
Kwaliteit TV-cro
pp
in
g
PAL NTSC Audio
DV Ja 720 x 576 720 x 480 44 kHz 16 Bit stereo
Wanneer deze aanwijzing niet wordt opgevolgd kan de formaatomrekening
onnodig lang duren en kunnen na de omrekening bij de weergave in de
animatie storingen optreden.
E
NKELE TIPS MET BETREKKING TOT
S
MART
C
APTURE
(
ALLEEN
DV)
SmartCapture functioneert alleen zonder fouten wanneer een doorlopende
tijdcode zonder onderbrekingen beschikbaar is. Wanneer er dus op de
oorspronkelijke videobanden meerdere delen met een onderbroken tijdcode
staan, wordt ieder deel als afzonderlijk videobestand opgenomen. Voor het
opnieuw opnemen van de clips wordt er gevraagd de band terug te spoelen
naar het punt waar de gezochte videoclip zich bevindt.
Om het vinden van het juiste bandgedeelte te vergemakkelijken, wordt in
het preview-venster steeds het beeld van het eerste frame van de betreffende
clip getoond. Wanneer de band naar het juiste deel is gespoeld, zal Studio
alle uit dit gedeelte benodigde clips opnieuw opnemen. Wanneer de juiste
naamconventies zijn aangehouden, zoals deze beschreven werden in het
hoofdstuk Opnemen van Video’s, dan zal Studio doorspoelen naar het
volgende gedeelte van de band en de procedure net zo lang herhalen tot alle
benodigde clips vanaf de betreffende bron-videoband opnieuw zijn
opgenomen. Het niet aanhouden van de naamconventies heeft tot gevolg dat
de benodigde bronbanden veel vaker gewisseld moeten worden.
Wanneer Studio de clips opnieuw opneemt, wordt er aan het begin en het
eind van de clip steeds 1 seconde extra opgenomen. Studio trimt de
afzonderlijke clips om de gewenste begin- en eindpunten correct te kunnen
omzetten. Deze overlap aan het begin en het einde van een clip biedt de
mogelijkheid de begin- en eindpunten van iedere clip ook naderhand nog te
kunnen veranderen. Dit kan op de tijdlijn of met behulp van het gereedschap
voor het gebruik van clipeigenschappen.
C
LIP NAAMCONVENTIES
Wanneer van één en dezelfde videoband meerdere videosegmenten naar de
harde schijf worden overgebracht, dient streng te worden vastgehouden aan
de geregelde naamconventies:
XXII
Studio
Zo kunnen bijvoorbeeld alle videosegmenten die van dezelfde videoband
komen gemakkelijk te onthouden namen krijgen die steeds met hetzelfde
begrip beginnen.
Een videoband waarop bijvoorbeeld drie verschillende onderwerpen staan
die allemaal tijdens de laatste vakantie zijn opgenomen, kunnen de volgende
benaming krijgen:
Vakantie:picknick
Vakantie:zeilen
Vakantie:voetballen
Door deze of een andere naamgeving wordt tijdens het afsluitend maken van
de band een hoop tijd bespaard, aangezien niet om de drie minuten een
nieuwe band hoeft te worden ingelegd.
Aanwijzing: Digital8 camcorders maken de weergave mogelijk van analoge
8mm and Hi8 banden, waarbij analoge banden geen DV-tijdcode bevatten
en dus niet door SmartCapture kunnen worden gebruikt. Deze banden
kunnen echter naar Digital8 worden omgezet, waarna SmartCapture de
nieuwe Digital8-tijdcode kan interpreteren en batchopnamen vanaf 8 mm en
Hi8 videomateriaal kan uitvoeren.
Bijlage C: Troubleshooting
XXIII
Bijlage C:
Troubleshooting
Wij gaan ervan uit dat de noodzakelijke updates voor het besturingssysteem
van Windows 98 zijn uitgevoerd. Wanneer niet, gaan dan naar
http://windowsupdate.microsoft.com/default.htm
, en downlaodt de
update. Let erop dat ook alle andere geïnstalleerde hardwarecomponenten
met de meest actuele driver goed werken. De afzonderlijke componenten
mogen onder Apparaatbeheer van het besturingssysteem niet van een zwart
uitroepteken in een gele cirkel (
Start
>
Instellingen
>
Configuratiescherm
>
Systeem
>
Apparaatbeheer
)zijn voorzien. Wanneer dit bij één van de
hardwarecomponenten het geval is, dan is het goed het probleem nog vóór
de installatie op te lossen.
I
NSTALLATIE
Probleem
De computer crasht wanneer Studio wordt gestart of wanneer er
videomateriaal wordt opgenomen.
Oplossing
Enkele grafische kaarten vragen slechts 32 MB, terwijl er in feite toegang is
tot 64 MB. Het systeem verplaatst de geheugenadressering van Studio direct
naar de grafische kaart waardoor de videodrivers toegang kunnen krijgen tot
het adresgebied van Studio. De mapping-instellingen van de grafische kaart
moeten handmatig worden veranderd.
Details:
Wanneer een geheugengebied van Studio zich direct achter een
geheugengebied van de videokaart bevindt, dan moeten via Apparaatbeheer
de bronnen van het videokaartgeheugen op een ander gebied worden
ingesteld. Wanneer de actuele instelling bijvoorbeeld als volgt is:
Videokaart: op
F0000000-F1FFFFFF
Studio: op
F2000000-F2FFFFFF
,
Dan moet het videokaartgeheugen b.v.op
E0000000-E1FFFFFF
worden
gezet.
Ga als volgt te werk om het geheugengebied van de videokaart anders te
mappen:
1. Kies via het menu
Start > Instellingen > Configuratiescherm > Systeem
> Apparaatbeheer.
2. Klik in
Apparaatbeheer
op het (+) teken naast de
Beeldschermadapter
.
De huidige videokaart wordt getoond.
3. Markeer de videokaart en klik op
Eigenschappen
.
4. Klik in het venster
Eigenschappen
op het tabblad
Bronnen
.
5. Schakel het vakje
Automatische instellingen gebruiken
uit.
XXIV
Studio
6. Klik op de knop Instelling wijzigen....
7. Kies een nieuw geheugengebied uit
Windows 98 mag geen ander conflict kenbaar maken anders moet er een
ander vrij gebied worden gekozen!
8. Klik op OK om de instelling op te slaan. Verlaat Apparaatbeheer.
9. Start Windows 98 opnieuw om de wijzigingen te effectueren.
Probleem
Met iedere nieuwe systeemstart probeert Windows 98 opnieuw de
DV-kaart te identificeren
- of
Studio geeft de foutmelding: "Studio can not initialize the video capture
device. Please restart windows and try again."
- of
De hardware werd niet gevonden tijdens de installatie.
Mogelijke oorzaak
Aan het PCI-slot waarin de hardware werd ingebouwd, werd in de BIOS
geen IRQ toegekend.
Oplossing
Wanneer het echt niet mogelijk is in de BIOS een IRQ aan het PCI-slot
toe te wijzen, dan moet er in elk geval een IRQ voor de PCI op
AVAILABLE worden gezet.
In dit geval moet gedurende de installatie via de PCI-gleuf een vrije IRQ
aan de betreffende hardware worden toegewezen.
1. Kies Start > Instellingen > Configuratiescherm > Systeem >
Apparaatbeheer.
2. Klik in Apparaatbeheer op Computer en op de knop Eigenschappen,
om de IRQ’s van het systeem weer te geven.
3. Bekijk de instellingen (IRQ) 9,10,11,12, & 15. Wanneer aan ieder van
deze posities hardware is toegewezen (uitzondering: IRQ-Holder voor
PCI-besturing), verwijder dan vervolgens deze apparaten of wijzig de
IRQ-toewijzing. (Lees voor het wijzigen van de IRQ-toewijzing de
eerdere paragraaf over het wijzigen van Geheugenadressen. Kies in
plaats van een nieuw geheugengebied een nieuwe Interrupt Request).
4. Open onder 1394 Bus Controller (1394 Bus controller) en Besturing
voor geluid, video en spelletjes. Wanneer daar PCI Multimedia Video
device,(PCI Multimedia Video apparaat) Texas Instruments OHCI
Compliant IEEE 1394 Host Controller of 1394 DV Camcorder vermeld
staan, klik hierop om deze te markeren en druk vervolgens op de knop
Verwijderen.
5. Herstart Windows 98. Bij het starten zal de volgende melding verschijnen:
Nieuwe hardware gevonden...
Wanneer deze melding tijdens het opstarten niet wordt getoond, dan moet
Bijlage C: Troubleshooting
XXV
de hardware in een andere PCI-gleuf worden geïnstalleerd. Wanneer het
probleem hiermee niet wordt opgelost, dan is of de hardware defect of heeft
de videokaart problemen met het moederbord van de computer.
G
EBRUIK
Probleem
Bij het opnemen worden beelden weggelaten of de video schokt.
Mogelijke oorzaak:
De transferrate van de harde schijf is te laag.
Oplossing
In combinatie met enkele UDMA harde schijven kan het bij hogere
datarates gebeuren dat bij het afspelen van een AVI-bestand de weergave
schokt. De oorzaak hiervan is dat de harde schijf tijdens het lezen een
rekalibrering uitvoert die tot de onderbrekingen leidt.
Dit is geen fout van Studio, maar vindt zijn oorzaak in het werken van de
harde schijf in combinatie met de overige systeemcomponenten.
De snelheid van de harde schijf kan soms door enkele maatregelen worden
verbeterd:
1. Alle programma’s of taken die op de achtergrond actief zijn, worden
afgesloten. Houd voor het oproepen van Studio de toetsen Ctrl en Alt
ingedrukt en activeer de toets Del. Daarmee wordt het venster Progamma
afsluiten geopend. Klik nu op de gewenste toepassing in het keuzemenu
en klik op de knop Taak beëindigen. Herhaal dit voor alle vermeldingen
in de lijst behalve voor Explorer en Systray.
2. Klik op Start > Programma’s > Bureauaccessoires > Systeemwerkset >
ScanDisk.
3. Ga na of Uitgebreid is geactiveerd. Klik op Uitvoeren (dit kan enige tijd
duren).
4. Nadat ScanDisk is beëindigd, klikken op Start > Programma’s >
Bureauaccessoires > Systeemwerkset > Defragmentatie (dit kan enige
tijd duren).
5. Schakel energiebeheer uit. Klik met de rechter muisknop op het
Bureaublad en kies Eigenschappen > Schermbeveiliging en klik onder >
Energiebesparende functies van de monitor op Instellingen). Controleer
of onder Instellingen voor energiebeheerschema's de optie Nooit is
geselecteerd.
6. Kies Start-Menu
>
Instellingen > Configuratiescherm > Systeem. Klik op
Prestatie > Bestandssysteem > Probleemoplossing.
7. Schakel de Write-behind caching voor alle stations uitschakelen uit en klik
op OK.
8. Zet in het tabblad Vaste schijf de Read-aheadoptimalisatie op Geen.
Dit leidt over het algemeen tot een toename van de data transferrate.
XXVI
Studio
Let op: bij enkele harde schijven kan dit echter tot een verslechtering van
de schrijfsnelheid leiden!
Algemene aanwijzing: Video bewerkingsprogramma’s zijn niet
multitasking. Sluit daarom andere geopende programma’s tijdens het
opnemen van een video of het maken van een film (videoband of cd). Bij
videobewerking storen andere geopende programma’s niet.
Probleem
De overlay functioneert niet.
Oplossing 1
Het kan zijn dat de kleurdiepte te hoog of te laag is ingesteld. Zet de
kleurdiepte op 16 bit.
1. Klik met de rechter muisknop op het Bureaublad en kies Eigenschappen.
2. Kies op het tabblad Instellingen onder Kleuren de optie Hoge kleuren
(16 Bit).
.
Oplossing 2
Mogelijk wordt er voor de videokaart een standaard driver van Windows
gebruikt of een oudere driver-versie. Het kan ook zijn dat de videodriver
defect is. Neem contact op met de leverancier van de videokaart om vast te
stellen of de nieuwste driver correct op het systeem is geïnstalleerd.
Installeer de videodriver opnieuw volgens de aanwijzingen van de fabrikant
of met ondersteuning van een technische supportafdeling of downloadt de
nieuwste driver van de website van de fabrikant en installeer deze.
Oplossing 3
Direct-X werd mogelijk niet goed op het systeem geïnstalleerd. Kies Start >
Programma’s > Studio > Help > DirectX Diagnostic Tool. Klik op het
tabblad Display en op de knop Test. Laat de test uitvoeren en start de Direct
3D-test. Wanneer de videokaart deze test niet goed doorstaat, neem dan
contact op met de leverancier van de videokaart.
Probleem
De weergave op de computermonitor is schokkerig; audio- resp.
videoframes worden overgeslagen.
Oplossing
Vergeet niet, wanneer er wordt gewerkt met opnamen in previewkwaliteit
dat dit op de kwaliteit van de gereedgemaakte band geen invloed heeft. Daar
komt bij dat bij het maken van de definitieve videoband Studio de
Bijlage C: Troubleshooting
XXVII
betreffende plaatsen in het videomateriaal uitzoekt en deze in de hoogste kwaliteit opneemt.
Probleem
De DV-apparaatbediening is niet beschikbaar of werkt niet
betrouwbaar.
Mogelijke oorzaak
Windows 98 Second Edition wordt niet als besturingssysteem gebruikt. De
drivers in deze versie van Windows zijn doorgaans stabieler.
Probleem
De batchopname werkt niet naar tevredenheid.
Mogelijke oorzaak
Op de bronvideobanden bevindt zich geen doorlopende tijdcode zonder
onderbrekingen. SmartCapture-functie heeft echter een continue tijdcode
nodig om de videoclips exact te lokaliseren en opnieuw op te nemen.
Oplossing
Zorg ervoor dat de bronbanden beschikken over een doorlopende tijdcode
zonder onderbrekingen (zie ook hoofdstuk 4, Het opnemen van
videomateriaal).
– of
Spoel de band naar het juiste bandsegment met de clip die opnieuw moet
worden opgenomen
(zie ook hoofdstuk 11, Het maken van films).
XXVIII
Studio
Bijlage D:
Nuttige aanwijzingen
V
IDEOMONTAGE EN VIDEO
-
OPNAME
Er is enige basiskennis vereist om uit het opgenomen basismateriaal een
interessante, spannende of informatieve film te produceren.
Met behulp van goed doordachte lassen kan er grote mate van spanning in
de film worden gelegd en kan met interessante speciale effecten de aandacht
van de toeschouwer worden getrokken. Alleen al de mogelijkheid
filmmateriaal op verschillende manieren te combineren, kan al voldoende
zijn voor het bereiken van de meest uiteenlopende effecten. Ook het kiezen
van het juiste geluid – of het nu gaat om het oorspronkelijke geluid,
filmcommentaar, achtergrondmuziek, geluiden of songs, is van
doorslaggevend belang en kan – indien intelligent gedoseerd – niet alleen de
gerealiseerde filmlassen en effecten positief ondersteunen, maar ook als
overbrenger van de boodschap in de film van groot belang zijn.
Pas bij de videomontage krijgt de film zijn definitieve vorm. Toch is het
goed om al bij de filmopnamen met de camcorder te bedenken hoe de film
er uiteindelijk zou kunnen uitzien – want er is niets zo teleurstellend als
tijdens de montage te moeten constateren dat er een belangrijke scène over
het hoofd is gezien of dat de ene camera-instelling niet harmonieert met de
andere.
Maken van een draaiboek
Ofschoon een draaiboek niet voor iedere film zinvol is, kan juist bij grotere
projecten een zekere planning heel zinvol zijn. Er bestaan daarvoor geen
standaards, dus kan het draaiboek naar eigen inzicht zo eenvoudig of
ingewikkeld worden gemaakt als juist lijkt. Bij het begin kan ook een kleine
lijst met geplande scènes en camera-instellingen een grote hulp zijn. Deze
kan dan later naar wens worden uitgebreid tot een draaiboek met de
geplande scènes en camera-instellingen voor iedere scène, gegevens over de
belichting, gesproken teksten en rekwisieten.
Bijlage D:
XXIX
Ontwerp voor een eenvoudig draaiboek:
Titel: „Jan op de cartbaan“
Nr. Instelling Tekst / Geluid Duur Datum
1 Gezicht van Jan met
helm, camera zoomt
uit
“Jan rijdt vandaag
zijn eerste rit ...”,
Geluid van motoren
op de achtergrond
11
sec.
Di.22.0
6.
2 Startklaar vanuit het
zicht van de rijder,
lage camerapositie
In der hal klinkt
muziek,
motorgeluid
8 sec.
Di.22.0
6.
3 Man met startvlag
wordt in de scène
begeleid tot aan de
startpositie. Camera
blijft. Man loopt na
de start uit het beeld
“Er vandoor ...”,
Start aftellen,
startschot op de
achtergrond
12
sec.
Di.22.0
6.
4 Jan bij de start van
voren, camera draait
mee, toont Jan tot
aan de bocht, nu van
achteren
Muziek in de hal
niet meer hoorbaar,
dezelfde muziek
van cd er achter
plaatsen;
motorengeluid
9 sec.
Di.22.0
6.
5 ...
Opname en montage
Opnemen vanuit verschillende perspectieven
Neem een belangrijke gebeurtenis – indien mogelijk - altijd op vanuit
verschillende perspectieven en cameraposities. Bij de montage kan
naderhand de beste instelling worden gekozen of gecombineerd. Maak
bewust opnamen vanuit een ander perspectief (eerste de clown in de piste,
maar ook de lachende toeschouwer, zoals de clown die ziet.) Interessante
gebeurtenissen kunnen vaak ook achter de persoon plaatsvinden of de
hoofdpersonen kunnen van achteren worden bekeken. Dit kan een grote
hulp zijn om later in de film evenwicht aan te brengen.
Detailopnamen
Wees niet zuinig met detailopnamen van belangrijke dingen en personen.
Detailopnamen werken op een televisiescherm meestal beter dan
overzichten en kunnen later goed voor effecten worden gebruikt.
XXX
Studio
Opnemen van overzichten / dichtbij-opnamen
Hele overzichten geven de toeschouwer later een overzicht en tonen de
plaats van handeling. Deze scènes kunnen later worden gebruikt voor het
inkorten van langere scènes. Wanneer vanaf een dichtbij-instelling naar een
volledig overzicht wordt gemonteerd, ziet de toeschouwer de details niet
meer - hierdoor kan een sprong in de tijd gemakkelijker worden
ingebouwd. Ook een toeschouwer, ingevoegd in een opname van dichtbij,
kan een ogenblik van de eigenlijke gebeurtenissen afleiden.
Complete handelingen
Neem handelingen steeds volledig op. Dat vergemakkelijkt later de
montage.
Tussenmontages
Het omgaan met het aspect tijd binnen een film vraagt enige oefening. Lang
durende handelingen kunnen niet altijd volledig worden gefilmd en moeten
binnen een film vaak sterk verkort worden weergegeven. Toch moet de
handeling logisch blijven en mogen lassen niet zonder meer worden
opgemerkt. Hiervoor worden tussenmontages gebruikt. Tussenmontages
leiden de toeschouwer af van de eigenlijke handeling – hierdoor kunnen
tijdsprongen worden ingevoegd zonder dat de toeschouwer zich hiervan
bewust wordt.
Er wordt een verschil gemaakt tussen tussenmontages m.b.t. de handeling
(b.v. detailopname van het eindproduct, waarvan men het ontstaan in de film
wil laten zien) en de neutrale tussenmontage (detailopname van een motief
dat slechts indirect in verband staat met de film, wanneer er tijdens een
podiumdiscussie kort een geïnteresseerde toehoorder wordt getoond.
Aangezien de eigenlijke spreker alleen wordt gehoord en niet gezien, kan op
deze plaats goed worden overgegaan naar een later tijdstip van de discussie).
Daarnaast is er ook de externe tussenmontage waarin iets wordt getoond dat
buiten de eigenlijke handelingen plaatsvindt. (Tijdens een gebeurtenis in het
stadhuis wordt voor het stadhuis al een feestelijke verrassing
opgebouwd).Tussenmontages moeten de zeggingskracht van de film
onderstrepen en moeten altijd bij de betreffende situatie passen, teneinde de
toeschouwer niet in verwarring te brengen of van de eigenlijke handeling af
te leiden.
Logisch verloop van de handeling
De met de videomontage achter elkaar geplaatste instellingen moeten een
passende wisselwerking hebben met de betreffende handeling. Alleen met
een logisch verloop van de handelingen kan de toeschouwer de
gebeurtenissen volgen. Probeer door een snel of spectaculair begin van meet
af aan de interesse van de toeschouwer te winnen en houd deze vast tot het
einde. De interesse, c.q. de oriëntatie van de toeschouwer kan door niet
logische opeenvolging of door een onjuiste tijdvolgorde van scènes verloren
gaan. Dit geldt ook voor te hectische of te korte opnamen (minder dan 3
seconden). Motieven moeten niet al te veel verschillen van de volgende
instellingen.
Bijlage D:
XXXI
Overgangen creëren
Maak overgangen tussen de verschillende locaties waar wordt opgenomen,
b.v. door detailopnamen om tijdsprongen te overbruggen. Voorbeeld:
detailopname en verveolgens, na zeven tot acht seconden zoomen naar
dichtbijopname of overzicht en dan weer wat langer deze instelling
aanhouden (weer ong. 7 - 8 seconden).
Onharmonische overgangen vermijden
Chronologie en situaties moeten beslist bij elkaar passen. Zonnig weer hoort
niet bij toeschouwers met een papaplu.
Ritme in de montage
Het tempo waarin de verschillende formaten wisselen, beïnvloedt de
zeggingskracht en de stemming van de film. Het weglaten van een instelling
manipuleert de zeggingskracht van een film net zo goed als de lengte van de
instelling.
Beeldsprongen vermijden
Dezelfde instellingen direct na elkaar gemonteerd, geven mogelijk
beeldsprongen (dezelfde persoon bevindt zich dan weer in de linker
beeldhelft, dan weer in de rechter beeldhelft of wordt een keer met en dan
weer zonder bril getoond.
Draaiingen niet achter elkaar plaatsen
Plaats draaiingen niet achter elkaar, behalve als ze dezelfde richting en
hetzelfde tempo hebben.
Vuistregels bij de videomontage
(Deze regels gelden natuurlijk niet altijd bij experimentele of andere
kunstinnige videoclips)
Monteer geen camerabewegingen direct na elkaar. Draaiingen, zooms en
camerabewegingen altijd scheiden door stilstaande instellingen.
Op elkaar volgende instellingen moeten vanuit verschillende
cameraposities zijn opgenomen; maak altijd een verschil in de
opnamehoek van ten minste 45 graden.
Werk bij grote opnamen van gezichten bij dialogen enz.vanuit diverse
camerahoeken.
Perspectief wisselen bij opnamen van gebouwen. Laat bij opnamen die
wat betreft soort en grootte op elkaar lijken, de beelddiagonalen
afwisselend van rechtsvoor naar linksachter en omgekeerd verlopen.
Montages aanbrengen in bewegingen van personen. De toeschouwer
wordt afgeleid door de lopende beweging en merkt de montage bijna niet.
D.w.z.: in het midden van de beweging kan naar een overzichtopname
worden overgestapt.
Gebruik harmonische montages en geen beeldsprongen.
Des te minder beweging in één instelling des te korter moet de duur zijn.
Camera-instellingen met snelle bewegingen kunnen langer zijn.
Overzichten hebben meer inhoud en moeten dus ook langer getoond
worden.
Door het bewust achter elkaar plaatsen van videobeelden kan niet alleen een
XXXII
Studio
bepaald effect worden bereikt, maar kan ook een boodschap op de
toeschouwer worden overgebracht die met beelden niet kun of moet worden
getoond. Er bestaan in principe zes methoden om door middel van montage
een boodschap over te brengen:
Associatieve montage
Door een bepaalde volgorde van de instellingen kan bij de toeschouwer een
associatie worden opgeroepen, maar de eigenlijke boodschap wordt niet
getoond (een man is aan het wedden bij paardenraces en in de volgende
beelden is hij bij een autodealer nieuwe dure wagens aan het bekijken).
Parallelle montage
Er worden twee handelingen parallel getoond. Er wordt heen en weer
gesprongen tussen de twee handelingen en door het verkorten van de
instellingen tegen het einde kan de spanning naar een hoogtepunt worden
opgebouwd (twee verschillende auto’s rijden vanuit verschillende richting
met hoge snelheid op het zelfde kruispunt af).
Contrast montage
Onverwachte en zeer verschillende beelden worden bewust bij elkaar
gemonteerd om de toeschouwer een contrast duidelijk te maken (een toerist
ligt op het strand – en in de volgende beelden worden hongerlijdende
kinderen getoond).
Vervangende montage
Gebeurtenissen die niet getoond kunnen of mogen worden, worden door een
andere gebeurtenis vervangen (er wordt een kind geboren, maar in plaats
van de geboorte wordt een ontluikende knop getoond).
Causale montage
Instellingen hangen causaal met elkaar samen: zonder de eerste instelling is
de tweede niet te begrijpen (een man maakt ruzie met zijn vrouw en slaapt
in het volgende beeld onder een brug).
Montage naar vorm
Beelden met verschillende inhoud kunnen samen worden gemonteerd
wanneer ze een gemeenschappelijk kenmerk hebben. B.v. dezelfde vorm,
kleur, bewegingen (bol van de waarzegger en aardbol, gele regenjas en gele
bloem, parachutespringer en omlaag dwarrelende veer).
Achteraf geluid toevoegen
Geluid toevoegen is een kunst, maar een kunst die geleerd kan worden. Het
is zeker niet gemakkelijk het bijbehorende commentaar op het juiste punt te
geven, maar kort en informatief commentaar is een grote hulp voor de
toeschouwer. Het ingesproken commentaar moet natuurlijk en vertellend
zijn. Opgelezen of bewust zorgvuldig geformuleerd commentaar klinkt
meestal onecht en moet zo mogelijk worden vermeden.
Kort commentaar
In principe geldt voor commentaar: minder is meer. Beelden moet voor zich
Bijlage D:
XXXIII
spreken en dingen die de toeschouwer in de beelden kan herkennen, hoeven
niet van commentaar te worden voorzien.
Oorspronkelijke geluid behouden
Gesproken commentaar moet zodanig met het oorspronkelijke geluid of de
muziek worden gemengd dat het oorspronkelijke geluid nog wordt
waargenomen. Het geluid hoort bij de opgenomen videobeelden en moet
mogelijk niet helemaal worden weggehaald, want zonder geluid komt de
video gemakkelijk steriel en minder authentiek over. Toch worden er vaak
bijgeluiden opgenomen van bijvoorbeeld vliegtuigen en auto’s, waarvan er
geen beelden zijn. Evenals sterk windgeruis, dat ook storend werkt, moeten
deze worden weggemonteerd of worden vervangen door passend
commentaar of bijbehorende muziek.
Passende muziek kiezen
Passende muziek geeft de film een laatste professionele afwerking en kan de
zeggingskracht van een video krachtig benadrukken. De gekozen muziek
moet echter op de boodschap van de film worden afgestemd. Soms is dit een
tijdrovende aangelegenheid en een uitdaging die zeker de moeite waard is.
En eenmaal geslaagd wordt dit door de toeschouwer zeer gewaardeerd.
Titels
Titels moeten informatief zijn, de inhoud beschrijven en de belangstelling
wekken. Waar vroeger letters op de monitor werden geplakt om deze voor
de lopende video weer op te nemen, is tegenwoordig een klikken met de
muis voldoende om boeiende titels te maken. De creativiteit is onbegrensd.
In principe kan bij het maken van titels voor de videofilm vrij gefantaseerd
worden. Hier een paar tips voor een effectieve betiteling van de video.
Korte, heldere titels
Titels moeten kort zijn en weergegeven in grote, goed leesbare lettertypen.
Titelkleur
Goed leesbaar zijn de volgende combinaties van achtergrond en letters:
wit/rood, geel/zwart en wit/groen. Wees voorzichtig met witte titels op een
zwarte achtergrond. Sommige videosystemen kunnen geen contrasten aan
die groter zijn dan 1: 40 en kunnen deze niet meer gedetailleerd weergeven.
Titels invoegen
Vuistregel: het ingevoegde lettertype moet twee maal gelezen kunnen
worden. Voor een titel van 10 letters rekent men ongeveer 3 seconden
weergave. Voor alle 5 letters meer moet de weergave met 1 seconde worden
verlengd.
Behalve aftiteling bieden natuurlijke titels als wegbewijzering,
straatnaambordjes of voorpagina’s van lokale kranten vaak interessante
mogelijkheden.
XXXIV
Studio
Bijlage E:
Glossarium
De multimedia vaktaal omvat computer- en videoterminologie. De
belangrijkste begrippen zijn hieronder omschreven.
Kruisverwijzingen zijn met een
aangegeven.
Software-interface van Microsoft voor het bedienen van multimedia-
apparatuur onder Windows. DirectShow, DirectMedia
Afkorting van Adaptive Delta Pulse Code Modulation. Dit is een methode
voor het opslaan van audioinformatie in een digitaal formaat en is een
coderings- en compressiemethode zoals deze wordt gebruikt bij CD-I- en
CD-ROM-producties.
Alle geheugenposities in de computer zijn genummerd (geadresseerd.) Met
behulp van deze adressen kan iedere geheugenplaats worden aangesproken.
Enkele adressen zijn gereserveerd voor bepaalde hardwarecomponenten en
mogen niet meer worden gebruikt. Wanneer twee componenten hetzelfde
adres gebruiken, dan is er sprake van een adresconflict.
Bij videobewerking hebben de begin- en eindmarkeringen betrekking op de
begin- en eindcodes die de hoeveelheid clips aangeven die in het project
moeten worden opgenomen.
GOP
Een afzonderlijk beeld (frame) is onderdeel van een serie of sequentie.
Wanneer deze serie met voldoende snelheid wordt bekeken, ontstaat een
“bewegend beeld”.
Onnauwkeurige weergave van een afbeelding door beperkingen in de
weergavesnelheid. Aliasing treedt op in de vorm van een trapeffect bij
rondingen en hoekige vormen.
Een methode voor het compenseren van het trapeffect bij tekst, zoals dit in
bitmap-beelden optreedt.
Afkorting van Audio Video Interleaved, een formaat voor digitale video
en video voor Windows op pc’s.
Het gaat hierbij om een geautomatiseerd proces waarbij voor lokalisering en
heropname van bepaalde clips van een videoband een beslissingslijst voor
de bewerking (Edit Decision List) wordt gemaakt en gebruikt. Doorgaans
worden de betreffende clips daarbij met een – in vergelijking tot de
onstaanssnelheid van de oorspronkelijke clip – met een hogere datarate
opgenomen. Hiertoe worden de commando’s in een DOS-bestand na elkaar
vermeld en van boven naar beneden afgewerkt.
Aa - Fr
Pi - Uw
Je - Ph
ActiveMovie
ADPCM
Adres
Afbeelding
Afgesloten GOP
Afzonderlijk
beeld
Aliasing
Anti-Aliasing
AVI
Batch Capture
Bijlage E: Glossarium
XXXV
Een bestand onder DOS waarin onder elkaar staande
commando’s/opdrachten op volgorde van boven naar beneden worden
afgewerkt.
Methode voor het verminderen van de hoeveelheid data van digitale beeld-
en videobestanden.
De maximale grootte voor het weergeven van beelddata in een video of een
bewegende sequentie. Wanneer een voor de sequentie bedoeld beeld de
beeldgrootte overstijgt, moet het worden getrimd of geschaald om het
passend te maken.
In vaktaal is een afbeelding een verzameling punten (“Pixels”) op het
beeldscherm.
Een afbeelding is een reproductie of een kopie van een voorwerp of levend
wezen. In dit geval wordt de uitdrukking gebruikt voor de beschrijving van
gedigitaliseerde afbeeldingen, bestaande uit pixels, die op een
computerbeeldscherm worden getoond en die met beeldbewerkingssoftware
kunnen worden bewerkt.
Datatransfer in twee richtingen, b.v. vanaf de computer via de parallelle
interface naar de printer en terug.
Basic Input Output System. Aantal basale in- en uitvoeropdrachten die in
een ROM, PROM of EPROM zijn opgeslagen. Essentiele taak van de
BIOS is het aansturen van de in- en uitvoer. Na de systeemstart voert de
ROM-BIOS enkele tests uit Installatie, Parallelle poort, IRQ, I/O.
Binary Digit. Kleinste informatie-eenheid van een computer. Met een bit
kunnen twee toestanden worden afgebeeld worden: “0” en “1”, dus met
twee bit 2
2
=4, met drie bit 2
3
=8, etc. In een computer wordt deze toestand
d.m.v. “0 V” (geen stroom = 0) en “5 V” (stroom = 1) gerealiseerd. Om een
teken (letter, cijfer, etc.) te kunnen weergeven, zijn 8 bits = 1 byte nodig.
Beeld, ook wel BMP genoemd. Een beeld bestaat uit een verzameling
beeldpunten of pixels die in regels worden geordend.
Een byte is acht bit. Met een enkele byte kan precies een teken (letter,
cijfer, etc.) worden weergegeven. De codering gebeurt hier binair, d.w.z. in
“nullen” (0) en “eenen” (1).
Massale opslag van digitale data, zoals digitale video. Cd-rom’s kunnen
alleen worden gelezen.
Een bestand of een deel van een bestand dat op een tijdspooor van een
programma voor videobewerking wordt geplaatst.
Afkorting van Compressor/Decompressor, voor de compressie (inpakken)
en decompressie (uitpakken) van beelddata.
Een seriële poort aan de achterkant van de computer voor het aansluiten van
een modem, plotter, printer of een muis op het computersysteem.
Batch file
Beeldcompressie
Beeldgrootte
Beginmarkering/
Eindmarkering
Bi-directional
BIOS
Bit
Byte
Bitmap
CD-ROM
Clip
Codec
COM Port
XXXVI
Studio
Composite videosignalen bevatten een gescheiden luminatie- en
chrominantiedeel; VHS en 8 mm zijn videoformaten die in staat zijn,
Composite videosignalen op te nemen en weer te geven. Wordt ook wel
aangeduid met FBAS, S-VHS.
Methode voor het verkleinen van bestanden op een gegevensdrager. Er zijn
twee soorten compressie: de ene met en de andere zonder verlies. Bestanden
die met de methode zonder verlies worden gecomprimeerd, kunnen zonder
dat het origineel wordt veranderd, weer worden hersteld. Bij de methode
met verlies, worden tijdens de compressie data afgewezen, waardoor het
bestand, nadat het opnieuw is geopend, er iets anders uitziet.
Methode om de hoeveelheid data van een digitale videosequentie te
verminderen door onzichtbare en onbelangrijke delen aan de beeldrand weg
te snijden.
Hoeveelheid data per seconde. Bijvoorbeeld de hoeveelheid data die een
massageheugen (harde schijf of cd-rom) per seconde kan opslaan/weergeven
of de hoeveelheid data van een digitale videosequentie per seconde.
Bitrate
Afkorting van Diskrete Cosinus Transformation. Onderdeel van de JPEG-
beelddatacompressie: de informatie over helderheid en kleur worden
opgeslagen als frequentiecoëfficient.
Digitaal videobandformaat dat DV-gecodeeerde video- en audiogegevens op
Hi8-banden opneemt. Momenteel zijn alleen Digital8-camcorders/
videorecorders van Sony in staat Hi8- en 8 mm-cassettes af te spelen.
Bij een digitale video wordt de informatie – anders dan bij analoge
opslagmedia zoals een videorecorder – als bitsgewijs geordende informatie
in een bestand opgeslagen.
Systeemuitbreiding van Microsoft voor multimediatoepassingen onder
Windows. ActiveMovie.
Systeemuitbreiding van Microsoft voor multimediatoepassingen onder
Windows. ActiveMovie.
Direct (X) Extensions is een verzameling van diverse door Microsoft voor
Windows 95 ontwikkelde systeemuitbreidingen (o.a. DirectDraw, Direct3D)
om video- en gameversnelling mogelijk te maken.
Een digitaal effect, waarbij langzaam van de ene videosequentie naar de
andere wordt overgegaan.
Door het gebruik van kleurpatronen wordt het aantal kleuren voor het oog
kunstmatig vergroot.
Afkorting van Direct Memory Access.
Digitaal videobandformaat voor het opnemen van digitaal audio- en
videomateriaal op met metaal opgedampte ¼-inch banden. Mini DV-banden
kunnen maximaal 60 minuten video, standaard DV-banden maximaal 270
minuten video opnemen.
Afkorting van Enhanced Compatible Port. Maakt een versnelde bi-
directionele datantransfer mogelijk via de parallelle interface; enige
datacompressie is mogelijk. EPP
Composite
Compressie
Cropping
Datarate
DCT
Digital8
Digitale video
DirectMedia
DirectShow
DirectX
Dissolve
Dithering
DMA
DV
ECP
Bijlage E: Glossarium
XXXVII
Afkorting van Enhanced Compatible Port. Maakt een versnelde bi-
directionele datatransfer via de parallelle interface mogelijk; aanbevolen
voor miroSTUDIO PM10. ECP
Afkorting voor Erasable Progammable Read Only Memory. Geheugenchip
die na programmering de data zonder stroomvoorziening vasthoudt. De
geheugeninhoud kan met UV-licht worden gewist en opnieuw geschreven.
Algoritmen, die de pixelwaarden voor het maken van speciale effecten
bewerken.
Digitaal fade-effect aan het begin van de clip vanuit zwart en aan het eind
van de clip naar zwart.
Merkaanduiding van het seriële dataprotocol IEEE-1394 van Apple.
Aantal periodiek terugkerende slagen (b.v. geluidschommelingen, beelden,
wisselspanning) per tijdseenheid, meestal per seconde (Hertz).
Bij de MPEG-verwerking wordt de datastroom eerst in gebieden van
steeds meerdere afzonderlijke beelden ingedeeld, zogenaamde GOP’s
(Group of Pictures (= groepen beelden). In een GOP komen drie soorten
beelden (= frames) voor: I-frames, P-frames en B-frames.
De GOP-lengte geeft aan hoeveel I-, B- of P-frames (beelden) er in een 
GOP aanwezig zijn. Gebruikelijke lengten zijn b.v. een GOP-lengte van 9 of
12.
Een videobeeld bestaat uit horizontale regels en is opgedeeld in twee halve
frames. Alle oneven regels vormen een half frame. Alle even regels vormen
het andere halve frame.
Interlaced
Compressiemethode voor het maken van gecomprimeerde digitale
videofrequenties, die voor de opname/weergave speciale extra hardware
nodig hebben en daarmee een hogere beeldkwaliteit dan software-CODECs
mogelijk maken.
Ook wel aangeduid met luminantie. Geeft de helderheid van een video aan.
De herhalingsfrequentie definieert hoeveel afzonderlijke beelden van een
videosequentie er per seconde worden afgespeeld. De herhalingsfrequentie
voor een NTSC-video is 30 beelden per seconde. De herhalingsfrequentie
voor een PAL-video is 25 beelden per seconde.
Verbeterde Video8-waarbij Videos in S-Videoformaat op metaalbedampte
banden met metalen deeltjes kunnen worden opgenomen. Op basis van de
grotere luminantieresolutie en bandbreedte hebben deze opnamen in
verhouding tot Video8 een grotere beeldscherpte.
Bij beelden betekent dit meestal een 16-bits (5-6-5-)beeldtype dat maximaal
65.536 kleuren kan bevatten. TGA-bestandsformaten ondersteunen dit soort
beelden. Bij anderere bestandsformaten is vaak eerst een conversie van het
HiColor-beeld nodig naar een waar kleurenbeeld. Bij beeldschermen
betekent HiColor meestal 15-bits-(5-5-5-) beeldschermadapter, waarmee
maximaal 32.768 kleuren kunnen worden getoond.
EPP
EPROM
Filter
Fade-effect vanuit/
naar zwart
FireWire
Frequentie
GOP
GOP-lengte
Half frame
Halfframe methode
Hardware-
CODEC
Helderheid
Herhalings-
frequentie
Hi8
HiColor
XXXVIII
Studio
Onderdeel van de JPEG-beelddatacompressie. Aan vaak optredende
waarden wordt een korte, aan zelden optredende waarden wordt een lange
code toegewezen.
Afkorting van Integrated Device Electronics, een interface voor harde
schijven die alle voor de drive benodigde stuurelementen op het station zelf
ter beschikking stelt. Door deze technologie wordt de conventionele adapter
die het station met de uitbreidingsbus verbindt, overbodig.
Door Apple Computers ontwikkeld en onder de naam FireWire op de markt
gebracht serieel protocol voor dataoverdracht met een datarate tot 400 Mbit
per seconde. De firma Sony biedt een gemakkelijk te modificeren versie aan
voor de overdracht van DV-signalen, die met i.LINK wordt aangeduid en
overdrachtsnelheden tot 100 Mbit per seconde mogelijk maakt.
Elektrisch overdrachtspunt voor het aanpassen van audio,- video of
besturingsgegevens tussen twee apparaten. seriële interface,
parallelle interface
De methode van beeldopbouw: interlaced de halve framemethode, die o.a.
in het PAL-systeem wordt gebruikt: het televisiebeeld bestaat uit twee halve
frames van ieder 312 1/2 regels die na elkaar worden opgbouwd.
Interrupt Request. Onderbreking van een lopend proces van de computer.
Interrupts kunnen zowel door de hardware (zoals toetsenbord en muis) als
door software worden opgevraagd.
Afkorting van Input/Output (= ingang/uitgang)
Afkorting van Joint Photographic Experts Group. Heeft betrekking op een
compressiemethode voor het comprimeren van digitale videoframes op basis
van de discrete cosinus-transformatie.
Classificatie van informatie in een bestand teneinde een bepaald aspect uit
een heel bestand af te zonderen. Zo gebruiken kleurenbeelden bijvoorbeeld
verschillende kanalen om de kleurcomponenten van het beeld te
classificeren. Stereo-audio-bestanden gebruiken kanalen om de klank voor
de rechter en de linker luidsprekerbox te identificeren. Videobestanden
gebruiken een combinatie van de kanalen voor beeld- en audiobestanden.
Een KByte (kilobyte) komt overeen met 1024 byte. “K” (Kilo) komt in
principe overeen met het getal “1024”.
Een kleur die transparant wordt gemaakt waardoor er een achtegrondbeeld
doorheen kan schijnen. Het meest gebruikt voor een overlay van een
videosequentie met een andere; daardoor schijnt de er onder liggende video
op alle plaatsen er doorheen, waar de Key Color optreedt.
Een tijdelijke geheugenfunctie waar alle Windows-programma’s toegang toe
hebben om data gedurende het knippen, kopiëren en plakken vast te houden.
Bij het opnemen van nieuwe data op het klembord gaan de oude meteen
verloren.
In zwart/wit gebruik betekent 1- bit kleurdiepte 2
1
=2 kleuren (zwart en wit),
8-bit kleurdiepte staat voor een kleurenpalet van 2
8
=256 kleuren. Bij 24-bit
kleurdiepte omvat het kleurenpalet 16.777.216 (=2
24
) kleuren.
Huffman-
codering
IDE
IEEE-1394
Interface
Interlaced
IRQ
I/O
JPEG
Kanaal
KByte
Key Color
Klembord
Kleurdiepte
Bijlage E: Glossarium
XXXIX
Een model voor de mathematische beschrijving en definitie van kleuren en
hun onderlinge relatie. Ieder kleurmodel heeft een bepaald doel. De twee
meest gangbare modellen zijn RGB en YUV.
Onderscheiding van de kleuren met de begrippen als rood, geel en oranje.
Het aantal bits waarmee de kleurinformatie voor iedere pixel wordt
beschreven.
Onderdeel van de JPEG-beelddatacompressie. Essentiële beelddelen worden
exact, maar voor het menselijk oog minder wezenlijke informatie wordt
minder exact weergegeven.
Parallelle interface
Helderheid
Eén MByte (Megabyte) is 1024 KByte of ook wel 1024 x 1024 Bytes.
MPEG-bestand dat uitsluitend videodata bevat. MPA, MPG
Methode voor de overdracht van elektrische informatie.
Motherboard
Een lijst met clips en effecten in een bepaalde volgorde, die op de
uitvoerband of het AVI-bestand wordt opgenomen. Studio maakt het
mogelijk een eigen montagelijst samen te stellen en te bewerken. Dit kan
door middel van toevoegen, wissen of opnieuw sorteren van clips en
effecten op het storyboard- of tijdlijnaanzicht van het filmvenster worden
bereikt.
Hoofdonderdeel van de computer. Printplaat waarop de belangrijkste
componenten van de computer (b.v. de processor) worden gemonteerd en
met draad worden verbonden.
Van Microsoft voor Video for Windows vastgesteld formaat voor JPEG-
gecomprimeerde videosequenties.
MPEG-bestand waarin uitsluitend audiodata zijn opgeslagen. M1V,
MPG
Afkorting van Motion Pictures Experts Group. Standaard voor compressie
van digitale bewegende beelden. In vergelijking met M-JPEG biedt deze
methode een datareductie van tussen de 75 en 80 % zonder dat er sprake is
van waarneembaar beeldverlies.
MPEG-bestand waarin zowel video- als audiodata zijn opgeslagen.
M1V, MPA
MPEG-bestand dat uitsluitend videodata bevat. MPA, MPG
De methode van beeldopbouw: non-interlaced (progressief) betekent de
volledige beeldmethode waarbij een beeld compleet, d.w.z. zonder
regelsprongen wordt gemaakt.
Bij de non-interlaced methode (computer-monitor) flikkert een beeld
duidelijk minder dan bij een interlaced opgebouwd beeld (televisie).
Kleurmodel
Kleurtint
Kleur-
verzadiging
Kwantisering
LPT
Luminantie
MByte
M1V
Modulatie
Moederbord
Montagelijst
Motherboard
Motion-JPEG
MPA
MPEG
MPG
MPV
Non-Interlaced
XL
Studio
Afkorting van National Television Standards Committee; eveneens een tv-
norm, die in 1953 door een commitee werd vastgelegd op 525 lijnen en 60
halve frames per seconde. De NTSC-norm wordt in Noord- en Midden-
Amerika alsmede in enkele andere landen gebruikt.
NTSC videonorm met PAL-kleurdrager.
Overzichtopnamen geven de toeschouwer overzicht en tonen de plaats waar
het gebeurt. Deze scènes kunnen later ook worden gebruikt voor het
inkorten van langere scènes. Wanneer vanuit een detailopname naar een
overzicht wordt gemonteerd, ziet de kijker de details niet meer, waardoor
gemakkelijk een sprong in de tijd kan worden ingebouwd. Ook een
toeschouwer in een dichtbijopname opgenomen, kan kort afleiden van de
eigenlijke gebeurtenis.
Afkorting van Phase Alternation Line. In Duitsland ontwikkelde norm voor
kleurentelevisie, die werkt met 625 lijnen en 50 halve frames per seconde.
De belangrijkste tv-standaard in Europa.
Via de parallelle interface worden data via een 8-bits datakabel
overgedragen. Dat betekent dat 8 bit (1 byte) tegelijkertijd kunnen
worden getransporteerd. Deze manier van overdracht is duidelijk sneller dan
via de seriële interface, maar deze manier van overdracht is wel
storinggevoelig over grote afstanden. Parallelle interfaces worden aangeduid
met LPT en een cijfer (b.v. LPT1).
Parallele interface
Afkorting van picture element (= beeldpunt). Pixels zijn de kleinste
elementen, waaruit een beeld op de monitor wordt opgebouwd.
Quarter Standard Image Format. MPEG I-formaat, dat de resolutie
beschrijft die onder PAL 176 x 144 is en onder NTSC 176 x 120.
SIF
Het beelschermgebied dat door een elektronenstraal in de vorm van
horizontale lijnen van linksboven naar rechtsonder wordt afgetast (gezien
vanuit de toeschouwer).
Redundante (overbodige) informatie kan bij de beelddatacompressie worden
verwijderd en bij de decompressie zonder weglatingen weer worden
gereconstrueerd.
Het aantal beeldpunten dat horizontaal en verticaal op de monitor kan
worden weergegeven. Hoe hoger de resolutie, des te meer details kunnen
worden weergegeven.
Afkorting voor Rood, Groen, Blauw, de basiskleuren van de additieve
kleurmenging. Duidt op een o.a. in de computertechniek gebruikte methode,
beeldinformatie gescheiden naar de drie basiskleuren over te dragen.
Run Length Encoding. Onderdeel van JPEG-compressie. Op elkaar
volgende nulwaarden w niet afzonderlijk maar met een teller opgeslagen,
die aangeeft hoe vaak er nulwaarden achter elkaar voorkomen.
NTSC
NTSC 4,43
Overzicht-
opnamen
PAL
Parallele
interface
Parallelle poort
Pixel
QSIF
Raster
Redundantie
Resolutie
RGB
RLE
Bijlage E: Glossarium
XLI
Afkorting van Read Only Memory. Geheugenchip die na eenmaal
geprogrammeerd te zijn, data behoudt zonder stroomvoorziening.
EPROM
Met S-video (Y/C)-signalen wordt de informatie over helderheid
(Luminantie of “Y”) en de kleur (Chrominantie of “C”) gescheiden via
meerdere kabels getransporteerd, waarmee een modulatie en demodulatie
van de betreffende video, alsmede een daaruit resulterende slechte
beeldkwaliteit kan worden voorkomen.
Verbeterde VHS-versie op basis van de S-videonorm alsmede banden met
metalen deeltjes met een hogere luminantieresolutie en – in verhouding tot
VHS – een verbeterde beeldscherpte.
Eén of meerdere videoclips die wat betreft onderwerp bij elkaar horen.
Anpassen aan de gewenste beeldgrootte.
Afkorting van Small Computers System Interface. SCSI wordt vanwege de
daarmee gepaard gaande hoge datarate bij krachtige pc’s als interface voor
de harde schijf gebruikt. Er kunnnen maximaal acht SCSI-apparaten
gelijktijdig op één computer worden aangesloten.
Afkorting van Sequential Couleur à Mémoire. In Frankrijk en Oost-Europa
op basis van het PAL-systeem ontwikkelde norm voor kleurentelevisie met
625 lijnen en 50 halve frames per seconde.
Via de seriële interface worden data via een 1-bits datakabel overgedragen.
Dat betekent dat bij een overdracht van 8 Bit (1 Byte) deze 8 bit
na elkaar worden getransporteerd. Daardoor is deze soort overdracht
duidelijk langzamer dan via de parallelle interface. Parallelle interfaces
worden aangeduid met COM en een cijfer (b.v. COM2).
Standard Image Format. MPEG I-formaat dat de resolutie beschrijft die
onder PAL 352 x 288 bedraagt en onder NTSC 352 x 240. QSIF
Compressiemethode voor het maken van gecomprimeerde digitale
videosequenties die zonder extra hardware door pc’s kunnen worden
afgespeeld. De kwaliteit van deze sequenties is sterk afhankelijk van de
prestatie van het gehele systeem. VHS-kwaliteit wordt niet bereikt.
Methode voor het maken van stilstaande beelden (resp. “Bevroren frames”) uit
videoclips.
De timecode (tijdcode) identificeert de actuele positie van een frame binnen
een videosequentie in relatie tot het startpunt – doorgaans het begin van een
clip, waarbij de tijdcode meestal in de vorm [uren: minuten: seconden: frames] wordt
getoond (voorbeeld: 01:22:13:21). In tegenstelling tot een klassieke bandteller, die
naar nul of ieder ander punt van de band kan worden teruggezet, gaat het bij de
tijdcode om een elektronisch en permanent signaal dat op de videoband wordt
geschreven.
Tussenmontages leiden de toeschouwer af van de eigenlijke handeling; er
kunnen op deze manier sprongen in de tijd worden ingevoegd, zonder dat de
kijker zich hiervan bewust wordt.
ROM
S-video
S-VHS
Scène
Schalen
SCSI
SECAM
Seriële interface
SIF
Software-
CODEC
Stil-video
Timecode
Tussenmontage
XLII
Studio
Afkorting voor televisie.
TWAIN definieert een gestandaardiseerde software-interface voor
communictaie tussen grafische- resp. capture-programma’s en apparaten die
beeldinformatie beschikbaar stellen. Wanneer de Twaindriver is
geïnstalleerd, kunnen via de capture-functie van het betreffende programma
(b.v. MS Imagine) beelden rechtstreeks vanaf de videobron in het grafische
programma worden opgenomen.
De Twaindriver ondersteunt alleen 32-bits programma’s en neemt beelden in
24-bit modus op.
Gelijktijdige overdracht van twee van elkaar onafhankelijke geluidskanalen
met verschillende inhoud, b.v. versie van een film in het Nederlands en in
de oorspronkelijke taal.
Afkorting voor Videocassette Recorder.
Afkorting van Video Home System.
Onder videorecorders verbreid systeem voor het opnemen en weergeven van
beeld en geluid op 1/2" magneetband. Het gebruikte composite-signaal
brengt informatie over helderheid en kleur samen in één signaal. S-video
Videosysteem dat 8 mm band gebruikt.
Video 8 recorders produceren een Compositesignaal.
Zet analoge signalen om in digitale informatie.
Zet digitale informatie om in analoge signalen.
Frequentie in MHz waarmee het videosignaal wordt afgetast om de
beeldpunten weer terug te krijgen.
Een hogere video-aftastsnelheid heeft een hogere beeldkwaliteit en een
hogere mate aan vervormingsvrijheid tot gevolg.
Cd-romstandaard met MPEG-gecomprimeerde video’s.
Met Video for Windows, een systeemuitbreiding van Microsoft Windows, is
het mogelijk geworden digitale videosequenties op te nemen, deze op te
slaan en weer af te spelen.
NTSC, PAL
Opslagformaat voor audiosignalen, in het algemeen ook voor de data-
uitbreiding van audiobestanden (*.wav)
In een elektronische camera worden de versterkers van de kleurkanalen
rood, groen en blauw zodanig aan elkaar aangepast dat de witte
beeldgedeelten van een scène zonder kleurnuance en dus ook alle kleuren
binnen de kleurruimte van de kleurentelevisie juist worden weergegeven.
Aanduiding van een 2-componentensignaal: Y = Helderheidsinformatie,
C = Kleureninformatie.
Kleurenmodel, waarin Y de helderheidsinformatie en U en V de
kleurinformatie leveren.
TV
Twaindriver
Tweekanaals-
geluid
VCR
VHS
Video-8
Video-Decoder
Video-Encoder
Videoaftastsnel-
heid
Video CD
Video for
Windows
Videonorm
Wav
Witbalans
Y/C
YUV
Bijlage E: Glossarium
XLIII
Methode van bandvoorbereiding voor insertmontage, waarbij op de hele
videoband zwart wordt opgenomen en waarmee een doorlopend stuurspoor
wordt aangelegd. Wanneer het opnameapparaat de tijdcode ondersteunt,
wordt tegelijkertijd een doorlopende tijdcode opgenomen (ook wel
aangeduid als striping).
Zwarte band
XLIV
Studio
Bijlage F:
Licentiecontract
LEES DE ONDERSTAANDE VOORWAARDEN ZORGVULDIG DOOR
VOORDAT U DIT PRODUKT GEBRUIKT. MET HET GEBRUIK VAN
DIT PRODUKT ACCEPTEERT U DEZE VOORWAARDEN. ALS U ZE
NIET ACCEPTEERT OF BEGRIJPT, MOET U DIT PRODUKT
OMGAAND AAN UW HANDELAAR TERUGGEVEN.
Het uitvoeren en heruitvoeren van softwareprodukten uit het huis Pinnacle Systems is door
desbetreffende exportcontrolebepalingen van de Verenigde Staten geregeld. De hieronder
vallende softwareprodukten mogen naar geen land worden uitgevoerd of heruitgevoerd waarop
een warenembargo van de Verenigde Staten rust. Daarenboven mag software van Pinnacle
Systems niet worden verkocht aan personen die op de zwarte lijst staan (Table of Denial Orders
op de lijst van verboden bedrijven (Entity List) of op de lijst van speciaal genoemde
staatsburgers (List of Specially Designated Nationals).
Door het downloaden of gebruiken van een softwareprodukt van Pinnacle Systems bevestigt u
dat u geen staatsburger bent van een land waarop een warenembargo van de Verenigde Staten
rust en dat u niet op de zwarte lijst (Table of Denial Orders), op de lijst van verboden bedrijven
(Entity List) of op de lijst van speciaal genoemde staatsburgers (List of Specially Designated
Nationals) staat.
Gedeponeerd eigendom
Dit produkt, het programma Studio, de handelsmerken, produktnamen, gebruikershandboeken,
documentatie en ander hulpmateriaal van Pinnacle Systems zijn of door het octrooirecht, door de
auteurswet of door het merkenrecht beschermd; zij maken deel uit van waardevollen
handelsgeheimen (onverschillig of deze volledig of ten dele door de auteurswet of het
octrooirecht zijn beschermd) of zijn op een andere wijze eigendom van Pinnacle Systems.
Daarenboven kan zich in dit produkt beschermd eigendom van anderen bevinden dat Pinnacle
Systems in licentie ter beschikking werd gesteld (b.v. lettertypes, muziek en clip-art).
De RealProducer hoort onder licentie van RealNetworks, Inc. tot de leveringsomvang.
Copyright 1995-2001, RealNetworks Inc. “RealProducer”, “RealVideo”, “RealServer” alsmede
het “Real”-logo zijn handelsmerken resp. gedeponeerde handelsmerken van RealNetworks, Inc.
Alle rechten voorbehouden. QDesign MPEG-2 Layer II Fast Encoder/Decoder (c) 1996-2001
van QDesign Corporation. Windows Media is een merk van Microsoft Corporation. Alle andere
merken zijn merken van de desbetreffende eigenaar.
U verplicht zich geen produktkenmerken of eigendomsaantekeningen van de produkten of
handboeken van Pinnacle Systems te verwijderen.
Toelatingen en verbodsbepalingen
U mag:
(a) Het bijgevoegde produkt, het studio- en schriftelijk documentatiemateriaal
(„Programmamateriaal“) in verbinding met een single computer gebruiken. Samen met het
licentiecontract ontvangt u een kopie van het programma. Als u dit programma op meer dan
één computer wilt toepassen, moet u licenties voor extra programmakopieën kopen.
(b) Het programma en het schriftelijke documentatiemateriaal in een licentie-computernetwork
gebruiken. Een „computernetwork“ is elke combinatie van twee of meerdere terminals of
computers die elektronisch met elkaar zijn verbonden en die samen van een single
softwareprogramma gebruik kunnen maken. Een licentie-computernetwork is een
computernetwork waarvoor u van Pinnacle Systems of van hun handelaren zoveel kopieën
van het programma heeft gekocht, dat het aantal gebruikers die dit programma gelijktijdig op
een of ander tijdstip in het computernetwork gebruiken, niet groter dan het aantal op deze
manier gekochte programmakopieën is.
(c) Het programma één keer alleen om veiligheidsredenen kopiëren onder voorwaarde dat u de
Bijlage F: Licentiecontract
XLV
desbetreffende copyright-aantekening op deze veiligheidskopie aanbrengt.
(d) Het programma voor uw persoonlijke, zakelijke of beroepsmatig doeleinden gebruiken. Het
programma en het programmamateriaal toegankelijk maken voor onbevoegde gebruikers
betekent een breuk van dit licentiecontract; alsmede
(e) het programma en de licentie aan een andere partij overdragen, voor zover deze partij zich
verplicht de voorwaarden van dit contract te aanvaarden. Als u het programma aan iemand
anders overdraagt, moet u gelijktijdig ook alle kopieën overdragen of alle niet overgedragen
kopieën vernietigen. Als u een andere partij in het bezit stelt van een kopie van het
programma, verliest uw licentie automatisch haar geldigheid.
Niet geoorloofd gebruik
Zonder uitdrukkelijke voorafgaande schriftelijke toestemming van Pinnacle Systems is het niet
geoorloofd:
(a) Het programma anders als uitdrukkelijk in dit contract vermeld te gebruiken, te modificeren
of over te dragen of het volledig of gedeeltelijk te kopiëren.
(b) Het programma, studio volledig of gedeeltelijk terug te ontwikkelen, te decompileren of op
een andere manier nieuw op te stellen.
(c) Het programma of programmamateriaal anders als hierin staat opgenomen winstgeoriënteerd
of anders te kopiëren of te verdelen, toestemming te verlenen voor het maken van kopieën of
verdeling hiervan.
(d) Het programma te veranderen of met andere software te vermengen.
(e) Anderen sublicenties of concessie- resp. andere rechten aan het programma of het
programmamateriaal te verlenen.
(f) Van het programma of het programmamateriaal volledige of gedeeltelijke verbale resp.
mediavertalingen te maken.
(g) Het programma voor gebruik op een niet compatibele hardware te veranderen.
(h) Het programma volledig of gedeeltelijk via telecommunicatieinrichtingen te verzenden.
(i) Het programma op lange termijn of tijdelijk onder anderen te verdelen of aan anderen te
verhuren.
(j) Een gedeelte van het programma of programmamateriaal behalve aan uw eigen volgens de
voorschriften bevoegde medewerkers, aan derden ter beschikking te stellen; of
(k) een wijziging, van welke aard ook immer, modificatie, verbinding, scheiding of toevoeging
aan studio aan te brengen resp. studio anders als uitdrukkelijk in het bijgesloten
programmamateriaal opgenomen, te gebruiken.
Het geldt als contractueel afgesproken, dat bij overtreding door u van een van de
bovengenoemde verbodsbepalingen dit een aanzienlijke schending van dit licentiecontract door
u betekent, en elke poging anders als hierin uitdrukkelijk is vastgelegd, een van de rechten,
plichten of verplichtingen conform dit contract in sublicentie te verstrekken, af te staan of over
te dragen, nietig is.
Looptijd
De licentie is geldig totdat zij wordt opgezegd. U kunt ze te allen tijde opzeggen, indien u het
programma samen met alle kopieën hoe dan ook vernietigt. De licentie verliest bovendien haar
geldigheid onder de op een andere plaats in dit contract beschreven voorwaarden of als u een
voorwaarde van dit contract niet nakomt. U verplicht zich bij verlies van de geldigheid het
programma tezamen met alle kopieën hoe dan ook te vernietigen.
Beperkte garantie
Het produkt wordt „zoals het is“ geleverd zonder enige garantie, noch uitdrukkelijk noch
XLVI
Studio
stilzwijgend, inclusief, maar niet daarop beperkt, de garantie voor handelsgebruikelijke kwaliteit
en geschiktheid voor een bepaald doel. Zoals hierna beschreven als enige uitzondering foutieve
diskette(s) en studio. Het gehele risico m.b.t. kwaliteit en prestatie van het programma ligt bij u.
Wijst het produkt fouten op, gaan de volledige kosten voor alle noodzakelijke service-,
reparatie- en correctiewerkzaamheden voor uw rekening (en niet voor rekening van Pinnacle
Systems, hun licentiegevers of handelaren).
Garantie voor het programma
Pinnacle Systems geeft de oorspronkelijke licentienemer alleen gedurende een periode van
dertig (30) dagen vanaf de originele koopdatum garantie op de diskette(s) waarop het
programma staat en garandeert dat deze vrij van materiaal- of produktiefouten is/zijn. Treedt in
deze periode een onder deze garantie vallende fout op, en het produkt wordt niet later dan vijf
(5) dagen na afloop van deze periode aan de handelaar waarbij het produkt werd gekocht,
teruggegeven, repareert of vervangt de handelaar het produkt naar zijn goeddunken. Deze
garantie geldt i.p.v. alle andere uitdrukkelijke of wettelijke garanties en de duur van elke
stilzwijgende garantie, inclusief, maar niet hierop beperkt, de garantie voor handelsgebruikelijke
kwaliteit en geschiktheid voor een bepaald doel, wordt hiermee beperkt tot de genoemde periode
van dertig (30) dagen.
Updates
Pinnacle Systems voert eventueeel in regelmatige afstanden nieuwe softwareversies of –releases
in. Om aanspraak te kunnen maken op een mededeling over de beschikbaarheid van deze
nieuwe versies of releases en hun prijzen, moet u eerst de programmaregistratiekaart printen,
invullen en terugsturen. Alle aan u geleverde nieuwe versies en releases worden deel van het
programma en zijn aan de voorwaarden van dit licentiecontract onderworpen.
Index
A
-
D
Index
A
Accepteer titel/Annuleer titel 91
Achteraf geluid toevoegen XXXII
Achtergrond 99
Achtergrond afbeelding 110
Achtergrond kleurverloop 110
Achtergrond met vaste kleur 110
Achtergrond transparant 110
Achtergrondmuziek 21, 117
ActiveMovie XXXIV
Actuele positeie 15
ADPCM XXXIV
Adres XXXIV
Afbeelding XXXIV
Maken 87
Afgesloten GOP XXXIV
Afkortingen 4
Afstand 91, 105
Afzonderlijk beeld XXXIV
Afzonderlijk beeld opnemen 18
Album 9, 41, 52
Aliasing XXXIV
Anti-Aliasing XXXIV
Associatieve montage XXXII
Attribuut 107
Audio:
Audio cd muziek 20
Audio-effekten 113
Audioinstellingen X
Audio-opties 45
Audioclip:
Preview 114
Structuur 121
Selectie 114
Tijdlijn 115
AVI 35
AVI-bestand 128, IX
AVI-bestand met audio 133
Opslaan 132
B
Batch Capture XXXIV
Batch file XXXV
Beeld X
Beeldcompressie XXXV
Beelden/Seconde X
Beeldgrootte XXXV
Beeldkwaliteit 39
Beeldsprongen XXXI
Bewerken 9, V
Bi-directional XXXIV, XXXV
BIOS XXXV
Bit XXXV
Bitmap XXXV
Breedte IX
C
Camcorderbediening 8
Causale montage XXXII
CD-ROM XXXV
Cd-romstation XX
Cijferveld: Duur 78
Clips XXXV
Splitsen en combineren 60
Codec XXXV
COM Port XXXV
Combinatietoets: Vooruit of achteruit
gaan 11
Commentsar XXXIII
Compressie IX, XXXVI
Contrast montage XXXII
Controlevakje Terug 86
Conventies 4
Cropping XXXVI
E
-
K
Studio
D
Datentransferrate XXVI
DCT XXXVI
Detailopnamen XXIX
Dichtbijopnamen XXX
Digital8 XXXVI
Digitale films 22
Digitale Video XXXVI
Directe preview 1
DirectMedia XXXVI
DirectShow XXXVI
DirectX 2, XXXVI
Discometer 7, 41
Dissolve 27, XXXVI
Dithering XXXVI
Draaiboek XXVIII
Draaiing XXXI
DV XXXVI
E
ECP XXXVII
Ellips toevoegen 91
EPP XXXVII
EPROM XXXVII
F
Filmuitvoer naar videoband 130
Fade in/Fade out 81
Film maken 21
Filmcommentaar:
Bewerken 120
Opnemen 118
Filmopnamen: Werken met meerdere 56
Filmvenster 12, 87
Filmvenster-schuifregelaar 63
Filter XXXVII
FireWire XXXVII
Flikkeren reduceren 76
Frame Grabber 75
Frequentie XXXVII
G
Gebruikte terminologie 4
Gedigitaliseerd videobestand: Selecteren
en openen 47
Geheugenruimte 42
Geluidseffecten 9, 32
Genre 34
GeoCities XIII
Gereedschapskisten 16, 115
GOP XXXVII
GOP-lengte XXXVII
Grootte wijzigen 106
H
Half frame XXXVII
Hardware-CODEC XXXVII
Hardwarecomponenten 2, 3
Helderheid XXXVII
Herhalings-frequentie XXXVII
Herstel 51
Herstel/Herhaal 91
Hi8 XXXVII
HiColor XXXVIII
Homesteaders XIII
Hoofdgeluid 13
Hoogte IX
Huffman-codering XXXVIII
I
I/O XXXVIII
IDE XXXVIII
IEEE-1394 XXXVIII
Images XXVIII
Importknop 74
Installatieopties I
Instelling fijn 92
Interface XXXVIII
Interlaced XXXVIII
IRQ XXXVIII
J
JPEG XXXVIII
K
Kanaalen XI, XXXVIII
Index
L
-
R
KByte XXXVIII
Key Color XXXVIII
Klembord XXXIX
Kleurdiepte XXXIX
Kleurmodel XXXIX
Kleurtint XXXIX
Kleur-verzadiging XXXIX
Knop 1 Beeld vooruit 26
Knop storyboardaanzicht 24
Kwaliteit X
Kwantisering XL
L
Letterstijlen 109
LPT XXXIX
Luminantie XXXIX
M
MByte XXXIX
Menuopdrachten 4
MIV XXXIX
Modulatie XXXIX
Moederbord XIX
Montage naar vorm XXXII
Montagelijst XXXIX
Motherboard XXXIX
Motion-JPEG XXXIX
MPA XXXIX
MPEG 35, XI, XXXIX
MPEG-bestand 128
MPG XXXIX, XL
MPV XL
Muisklik 5
Muziek 113, XXXIII
N
Naamconventies 39, XXII
Navigatieknop Ga naar het begin 11
Navigatieknoppen 11
Navigatieknoppen voor de bandbediening 76
Versneld terug 11
Versneld vooruit 11
Non-Interlaced XL
NTSC XL
O
Ondoorschijnendheid 111
Online help 2
Oorspronkelijke geluid XXXIII
Opmaaklijn 15
Opname (Capture) 6, 23
Opname en montage: Nuttige aanwijzingen XXIX
Opname weergave: Volumeregeling 120
Opslaan: RealVideo-bestand 136
Overgangen 9, XXXI
Overgangseffecten 26
Album 83
Gebruik 80
Integratie 80, 83
Preview 83
Soorten 80
Trimmen 85
Overlay XXVI
Overlay titels 29
Overlaybeelden 72, 73
Overvloeien 81
Overzicht-opnamen XL, XXX
P
PAL XL
Parallele interface XL
Parallelle montage XXXII
Parallelle poort XL
Pixel XL
Plaatsingstekens 16
Player 7, 10
Positie 105
Previewkwaliteit 38
Previewvenster 11, 41
Push-effecten 82
Q
QSIF XL
R
Raster XL
RealVideo 35, XII
RealVideo-bestand 128
Redundantie XL
S
-
V
Studio
Resolutie XLI
RGB XLI
Ritme in de montage XXXI
RLE XLI
Roteren 106
S
Samplefrequentie XI
Scènes XLI
Herstellen van getrimde 64
Scènenaam 64
Scènes in het videoalbum: Preview 48
Scènestart: Weergave 49
Selecteren 49
Terugzetten 52
Tijdsduur 64
Schalen XLI
Schermvullend beeld 92
Schuifregelaar 11, 15
SCSI XLI
SECAM XLI
Seriële interface XLI
SIF XLI
Skalierung XLI
Sleeppunten 56, 78, 111
Slide-effecten 82
Smart Capture 40, XXI
SmartSound 117
Snijmarkeringen 64
Software-CODEC XLI
Softwarecomponenten 2
Still-Video XLII
Stilstaande beelden 72
Trimmen van 78
Stilvideo XLII
Storyboard 25
Straight cuts 81
Studio Online-account 139
Studio-interface 6
S-VHS XLI
S-video XLI
T
Taakbalk XX
Televisie 129
Tijdlijn 14, 85
Tijdlijnaanzicht instellen van tijdschaal 27
Timecode XLII
Timecode-Striping XVII
Tips iii, 59, XVII
Titels 9
Maken 87
Titel invoegen: Nuttige aanwijzingen XXXIII
Titelkleur XXXIII
Titels en afbeeldingen 18
Titelspoor 30
TitleDeko 31, 74
Afbeelding invoegen 99
Formatteren van objecten 102
Formatteren van teksten 102
Kleuren 110
Ondoorschijnendheid 110
Oproepen 87
Programmafuncties 89
Transformeren van objecten 106
Transformeren van tekst ii, 106
Uiterlijken 107
Uitlijnen van teksten 103
Werken met lagen 106
Toetsaanduidingen 5
Toolbox 87
Transportbediening 63
Trimmen:
Trimmen van afbeeldingen 111
Trimmen van audioclips 125
Trimmen van overgangseffecten 85
Trimmen van titels 111, 32
Trimmen van videoscènes 56
Trimregelaar 15
Trucs XVII
Tussenmontages XLII, XXX
TV XLII
Twaindriver XLII
Tweekanaals XLIII
Type X
Typografische eigenschappen 89
U
Uitlijnen 104
V
VCR XLII
Verplaatsen 91, 106
Vervang achtergrond 92
Vervangende montage XXXII
Vervormen 106
Index
W
-
W
VHS 4
Video 9
Video CD XLII
Video for Windows XLII
Video-aftastsnelheid XLII
Videoband 35
Videobron I
Videoclips: Melding 15
Videoeinstellingen IX
Videoftastsnelheid XLII
Videohardware II
Videomonitor 129
Video-opties 45
Voeg afbeelding toe 91
Voice-over 13
Volledige beelden 72
Volume VI
Instellen 121
Volumeregeling 124
Voorinstellingen wijzigen I
Vormen muisaanwijzer 122
Vuistregels bij videomontage XXXI
W
WAV Audiobestand toevoegen 32
Weergave 19
Weergaveduur VI
Wijzigen:
Wijzigen van clipeigenschappen 17, 78
Wijzigen van het volume VI
Windows Media XV
Wipe-effecten 82
Witbalans XLIII
W-W
Studio
N
OTA
197


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Pinnacle Studio 7 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Pinnacle Studio 7 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 13,11 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info