Bijlage C: Woordenlijst 373
ROM: Afkorting van Read Only Memory: Geheugenchip die na
programmering gegevens behoudt zonder stroomvoorziening.
EPROM
Run Length Encoding (RLE): Een techniek die onderdeel is van
een groot aantal beeldcompressiemethoden, waaronder JPEG.
Op elkaar volgende waarden worden niet afzonderlijk maar met een
teller opgeslagen die aangeeft hoe vaak er de waarde achter elkaar
voorkomt – de lengte van een 'run'.
Schalen: Aanpassen aan de gewenste beeldgrootte.
SCSI: Afkorting van Small Computers System Interface. SCSI
wordt bij krachtige pc’s als interface voor de harde schijf gebruikt
vanwege de hoge gegevenssnelheid. Er kunnen maximaal acht SCSI-
apparaten gelijktijdig op één computer worden aangesloten.
SECAM: Afkorting voor Sequential Couleur à Mémoire, een
systeem voor de overdracht van kleurentelevisie dat wordt gebruikt
in Frankrijk en Oost-Europa. Net als PAL heeft SECAM-video 625
lijnen en 50 halve beelden per seconde. NTSC, PAL
Seriële interface: Via de seriële interface worden gegevens per
bit overgedragen; d.w.z. één voor één. Daardoor is dit type
overdracht aanzienlijk langzamer dan via de parallelle interface, die
wel meerdere bits tegelijkertijd kan overdragen. Seriële interfaces
worden aangeduid met COM en een cijfer (bijv. COM2).
Parallelle interface
SIF: Afkorting voor Standard Image Format. Een MPEG-1-formaat
met een resolutie van 352 x 288 onder PAL and 352 x 240 onder
NTSC. MPEG, QSIF
Enkel frame: Een enkel frame maakt deel uit van een reeks of
sequentie. Wanneer deze reeks met voldoende snelheid wordt
weergegeven, kan de illusie van een video met bewegende beelden
worden gecreëerd.
Softwarecodec: Methode voor het maken van gecomprimeerde
digitale videosequenties die zonder extra hardware kunnen worden
afgespeeld. De kwaliteit van deze sequenties is sterk afhankelijk van
de prestatie van het gehele systeem. Codec, Hardware codec