A Open het klepje van het batterijcompartiment.
B Plaats twee batterijen van het type R06 of AA
volgens de aanwijzingen (+-) in het
compartiment.
C Sluit het klepje.
LET OP!
– Verwijder de batterijen als ze leeg zijn
of als de afstandsbediening lange tijd niet
wordt gebruikt.
– Plaats geen oude en nieuwe of
verschillende typen batterijen in het
apparaat.
– Batterijen bevatten chemische stoffen
en mogen niet bij het gewone huisvuil
worden gedaan.
Het systeem met de
afstandsbediening bedienen
A Richt de
afstandsbediening direct
op de infraroodsensor
(iR) op het voorpaneel.
B Druk op TUNER of
DISC MENU om de
bron te selecteren die u
wilt gebruiken.
C Selecteer vervolgens de
gewenste functie
(bijvoorbeeld , ).
Using the alphanumeric keypad to enter
Tekens invoeren met het
alfanumerieke toetsenblok
– Druk op een cijfertoets totdat het gewenste
teken of het gewenste nummer verschijnt.
– Druk op of bij het desbetreffende
teken om taalafhankelijke tekens in te voeren.
Als u bijvoorbeeld een ‘å’ wilt invoeren, drukt
u op {2} voor ‘a’ en vervolgens op totdat
‘å’ verschijnt.
– Druk meerdere keren op {1} om speciale
tekens in te voeren.
– Druk op a/A om hoofdletters of kleine letters
in te stellen.
– Druk op {1} om een spatie in te voeren.