Nederlands
103
OFF ....................................automatische tracknummering of
FADE uit
SET BALANCE ..............wanneer BALANCE geselecteerd
wordt
SET FADE ......................bij het selecteren van het SET
FADE-submenu
FADE ON/OFF ..............bij het in- of uitschakelen van de
FADE-functie
SET FADE IN................bij het instellen van de infade-tijd
SET FADE OUT ............bij het instellen van de uitfade-tijd
NO TEXT ..........................er is voor de disc geen tekst
opgeslagen
NAME SOURCE ..............bij het benoemen/hernoemen van
ingangsbronnen
Voor opnemen heeft de CD-recorder de volgende ingangen:
- Digitale optische uitgang
- Digitale coaxiale ingang 1
- Digitale coaxiale ingang 2
- Analoge ingang.
Voor afspelen heeft de CD-recorder de volgende uitgangen:
- Digitale coaxiale uitgang
- Digitale optische uitgang
- Analoge uitgang
Wij adviseren u deze aan te sluiten op de CD-ingang van uw
versterker.
De aansluitingen die u kunt maken, zijn afhankelijk van de
mogelijkheden van uw geluidsapparatuur. Raadpleeg daarom
eerst de gebruiksaanwijzing van deze apparatuur.
Digitale opnamen (via een optische of coaxiale aansluiting)
bieden de beste geluidskwaliteit en mogelijkheden
(bijv. automatische tracknummering).
(De digitale optische aansluiting is minder gevoelig voor
storingen van buiten).
Als uw geluidsapparatuur geen digitale aansluitmogelijkheden
heeft, zorgt de hoogwaardige analoog-digitaalomzetter van
uw CD-recorder voor een zeer goede geluidskwaliteit bij
opnames via de analoge ingang.
Weergave via de digitale coaxiale uitgang van de CD-recorder
geeft de beste geluidskwaliteit.
Als uw geluidsapparatuur geen digitale aansluitmogelijkheden
heeft, zorgt de hoogwaardige digitaal-analoogomzetter van
uw CD-recorder voor een zeer goede geluidsweergave via de
analoge uitgang.
We raden u aan in alle gevallen zowel digitale als analoge
aansluitingen te maken. U kunt dan altijd nog analoog
opnemen wanneer digitaal opnemen niet mogelijk is.
We hebben de meest gebruikte aansluitmogelijkheden van de
CD-recorder beschreven. Als u toch nog problemen met
aansluiten hebt, kunt u altijd contact opnemen met een
Philips Servicecentrum bij u in de buurt.
Analoge aansluiting is nodig voor weergave van CD's (gebruik
kabel 2 ) en voor opnemen van externe analoge bronnen
(gebruik kabel 1).
Gebruik de bijgeleverde audiokabels. Sluit de rode pluggen
aan op de R(echter) aansluitbussen en de witte op de L(inker)
bussen.
1 Om op te nemen dient u kabel 1 aan te sluiten op de
ANALOG IN-bussen van de CD-recorder en de CDR LINE- of
TAPE OUT-bussen van een versterker.
Opmerking:Om rechtstreeks van een CD-speler op te nemen,
moeten de ANALOG IN-bussen van de CD-recor-
der op de analoge uitgang van de CD-speler wor-
den aangesloten.
2 Om af te spelen dient u kabel 2 aan te sluiten op de
ANALOG OUT-bussen van de CD-recorder en de
ingangsbussen van een versterker, bijv. TAPE IN, CDR of
AUX.
Opmerking: Gebruik nooit de PHONO-ingang.