Nederlands
35
Op uw TV kunt u heel wat audio- en video-apparatuur aansluiten.
De volgende aansluitschema's tonen u waar u die apparaten achteraan of
vooraan op uw TV-toestel moet aanluiten.
TV en videorecorder
4 Sluit de antennekabels 1 en 2 aan zoals op de tekening hiernaast.
U krijgt een betere beeldkwaliteit als u daarbij nog een eurokabel 3 aansluit.
Het testsignaal van uw videorecorder zoeken en vastleggen
4 Haal de antennekabel 1 uit de antenne-ingang g van uw videorecorder.
4 Schakel uw TV in en stel de videorecorder op het testsignaal in.
(Zie ook de handleiding van uw videorecorder.)
4 Roep het Installatie menu op via het Hoofdmenu.
4 Zoek het testsignaal van uw videorecorder zoals u de TV-zenders hebt gezocht
en vastgelegd. Zie Installatie, TV-zenders vastleggen, Handmatige installatie, p. 7.
Leg het testsignaal vast onder programmanummer 0 of een nummer tussen 50
en 99.
4 Stop de antennekabel opnieuw in de antenne-ingang g van uw videorecorder
van zodra u het testsignaal hebt vastgelegd.
4 Sluit de antennekabels 1, 2 en 3 aan zoals op de tekening hiernaast. U
krijgt een betere beeldkwaliteit als u daarbij ook de eurokabel 5 op
EXTERNAL 2 en de eurokabel 4 op EXTERNAL 1 of 3 aansluit.
4 Zoek het testsignaal van uw randapparatuur op dezelfde manier als voor de
videorecorder.
Verscheidene randapparaten sluit u met elkaar aan met een extra antennekabel
6 en een afzonderlijke eurokabel 7 om een betere beeldkwaliteit te
bekomen.
Met een videorecorder aangesloten op
EXTERNAL 1 kunt u enkel een
programma opnemen van uw TV.
Alleen met een videorecorder aangesloten op
EXTERNAL 2 is het mogelijk om
zowel een programma van uw TV als van andere aangesloten apparatuur op te
nemen. Zie Opnemen op uw videorecorder, p. 40.