478173
11
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/142
Next page
Gebruikershandleiding
creative
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Deze huishoudnaaimachine voldoet aan de eisen van IEC/EN 60335-2-28.
Elektrische aansluiting
Deze naaimachine moet worden gebruikt met het voltage dat is aangegeven op het betreffende plaatje.
Opmerkingen over de veiligheid
Deze naaimachine is niet bedoeld voor gebruik door personen (ook kinderen) met verminderde
lichamelijke, zintuiglijke of mentale functies, of met onvoldoende ervaring en kennis, tenzij ze onder
toezicht staan of geïnstrueerd worden over het gebruik van de naaimachine door een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
Kinderen moeten onder toezicht staan, zodat ze niet met de naaimachine kunnen spelen.
Een naaimachine mag nooit zonder toezicht met de stekker in het stopcontact blijven staan.
Verwijder direct na gebruik en voordat u de machine schoonmaakt de stekker van de naaimachine uit
het stopcontact.
Schakel de naaimachine uit (“0”) wanneer u iets wilt veranderen in de omgeving van de naald, zoals
een draad door de naald halen, een andere naald plaatsen, een andere naaivoet plaatsen en dergelijke.
Gebruik de naaimachine nooit als het snoer of de stekker beschadigd zijn.
Draag een veiligheidsbril.
Houd uw vingers uit de buurt van alle bewegende delen. Wees vooral voorzichtig in de buurt van de
naaimachinenaald.
Gebruik deze naaimachine alleen voor de werkzaamheden waarvoor de naaimachine bedoeld is en
zoals die worden beschreven in deze handleiding. Gebruik alleen hulpstukken die door de producent
zijn aanbevolen zoals in deze handleiding wordt beschreven.
Bij het wegdoen van dit product moet u erop letten dat het
op de juiste wijze wordt gerecycled volgens de nationale
richtlijnen voor elektrische/elektronische producten. In
geval van twijfel kunt u voor assistentie contact opnemen
met uw dealer.
V
an harte ge
f
eliciteerd
!
Ge
f
e
li
c
i
tee
r
d
m
et
de
aa
n
scha
f v
a
n
u
w PFAFF
®
creative vision
.
Als naailief
h
ebber bent u in
h
et bezit
g
ekomen van één van de meest
g
eavanceerde
e
n uitgebreide naai- en borduurmac
h
ines ter wereld; met deze mac
h
ine kunt u al uw
creatieve ideeën uitvoeren met de allernieuwste technolo
ie en functies.
Neem voordat u aan de slag gaat de tijd om deze gebruikers
h
andleiding door te
l
ezen. U zult al snel ontdekken hoe u optimaal
g
ebruik kunt maken van uw machine.
Onze ofÀ ciële PFAFF®-dealers zullen u natuurlijk ook altijd met plezier willen
ad
vi
se
r
e
n
.
M
et
u
w PFAFF
®
creative vision™ zult u zonder twijfel een compleet nieuwe
d
im
e
n
s
i
e
v
a
n n
aa
i
e
n
e
n
bo
r
du
r
e
n
e
rv
a
r
e
n
.
Inhoudsopgave
1
Inleiding 1:7
Machineoverzicht 1:8
Voorkant ....................................................................... 1:8
Achterkant .................................................................... 1:9
Onderdelen bovenkant ............................................... 1:9
Accessoiredoos ............................................................. 1:9
Onderdelen van de borduureenheid ...................... 1:10
Bijgeleverde accessoires 1:10
Stekenoverzicht 1:12
Nuttige steken ............................................................ 1:12
Decoratieve steken .................................................... 1:16
Alfabetten ................................................................... 1:20
2
Voorbereidingen 2:1
Uitpakken 2:2
Aansluiten op de stroomvoorziening 2:2
De machine opbergen na het naaien 2:2
LED-verlichting 2:3
Vrije arm 2:3
Draadafsnijder 2:3
Stylus-houder 2:3
Garenpennen 2:4
De machine inrijgen 2:5
Draadinsteker ............................................................... 2:5
Spoelen 2:7
De spoel plaatsen 2:8
Ingebouwd Dubbel Transport (IDT) 2:9
Elektronische kniehevel 2:9
Naalden 2:10
Een naald wisselen 2:11
De transporteur verzinken 2:11
Een naaivoet verwisselen 2:11
USB-poorten 2:12
De machine aansluiten op de computer ................ 2:12
5D™ Embroidery Software 2:13
Uw software installeren............................................ 2:13
Hardware-stuurprogramma's installeren en de
borduurmachine aansluiten ..................................... 2:13
De programma’s starten .......................................... 2:14
Embroidery Machine Communication module .... 2:14
Hoe u uw machine kunt updaten ........................... 2:14
Toetsen en pictogrammen 2:15
3
PFAFF® HD-scherm 3:1
Taakbalk 3:2
De taakbalk gebruiken ................................................ 3:3
Algemene pictogrammen 3:3
Selectiemenu 3:4
Borduurmotief bewerken 3:5
Borduurteksteditor ...................................................... 3:6
Borduren 3:6
Reeksen ......................................................................... 3:7
Stitch Creator ............................................................... 3:7
Menu Instellingen 3:8
Machine-instellingen ..................................................3:8
Geluidsinstellingen .................................................. 3:11
Instellingen scherm en verlichting ......................... 3:12
Infomenu 3:13
Quick help 3:13
4
Naaimodus 4:1
Naaimodus – overzicht 4:2
Een steek selecteren ..................................................... 4:3
De naaivoet omhoog en omlaag brengen ................ 4:3
Optiebalk 4:4
Opties voor het opslaan ............................................. 4:4
Afhechtopties .............................................................. 4:5
Snelheidsregeling .......................................................4:6
Naaiprogramma's ....................................................... 4:6
Balans ........................................................................... 4:8
Spiegelen 4:8
Zoomen naar alles 4:8
Steekinstellingen 4:9
Steekbreedte ................................................................ 4:9
Steekpositie ..................................................................4:9
Steeklengte ...................................................................4:9
Steekdichtheid ...........................................................4:10
Draadspanning .......................................................... 4:10
Lengte opening knoopsgat ...................................... 4:10
Aantal steken knoop ................................................ 4:11
Startpositie reeks ...................................................... 4:11
Naaitechnieken 4:12
Genaaide zigzagsteek ............................................... 4:12
Knoopsgaten .............................................................. 4:12
Een knoop aannaaien ................................................4:14
Zomen naaien in dikke stof...................................... 4:15
Handwerk-quiltsteken .............................................. 4:15
Blindzoomsteek ......................................................... 4:15
Rits inzetten ................................................................ 4:16
Rolzoom ...................................................................... 4:16
Special sewing techniques ........................................ 4:17
Algemene naaipop-ups 4:18
5
Reeksen 5:1
Reeksen – overzicht 5:2
Een reeks maken .......................................................... 5:3
Optiebalk 5:4
Opties voor het opslaan ............................................. 5:4
Reeksopdrachten ........................................................ 5:4
Richtingssteken ........................................................... 5:5
Horizontaal voorbeeld ............................................... 5:5
Een reeks naaien 5:5
Belangrijke informatie over reeksen 5:6
Algemene reeks-pop-ups 5:6
6
Stitch Creator 6:1
Stitch Creator – overzicht 6:2
DeÀ nitie van een steekpunt ...................................... 6:3
Een geselecteerd steekpunt verwijderen ................. 6:3
Een geselecteerd steekpunt kopiëren ...................... 6:3
Een nieuw steekpunt invoegen ................................ 6:3
Horizontaal spiegelen ................................................ 6:3
Verticaal spiegelen ..................................................... 6:3
Drievoudige steek ...................................................... 6:3
Zoomen ........................................................................ 6:4
Steken/steekpunten selecteren ................................. 6:4
Meerdere selecteren ................................................... 6:4
Druk/sleepfuncties 6:5
Opties voor het opslaan 6:5
Belangrijke informatie over Stitch Creator 6:6
Algemene Stitch Creator-pop-ups 6:6
7
Voorbereidingen op het borduren 7:1
Borduureenheid overzicht 7:2
Ingebouwde motieven 7:2
Borduurring overzicht 7:2
creative vision™ Embroidery collection 7:3
De borduureenheid aansluiten 7:3
De borduureenheid verwijderen 7:3
De stof in de borduurring spannen 7:4
De borduurring plaatsen 7:4
Aan de slag met borduren 7:5
8
Borduurmodus – bewerken 8:1
Borduurmotief bewerken – overzicht 8:2
Een motief laden 8:2
Een lettertype laden 8:3
Een steek laden 8:3
Zoomen 8:4
Motief (motieven) selecteren 8:5
Aanpassingen 8:6
Verwijderen ................................................................. 8:6
Kopiëren ...................................................................... 8:6
Groeperen .................................................................... 8:6
Spiegelen ...................................................................... 8:6
Motief in borduurring verplaatsen .......................... 8:6
Druk/sleepfuncties 8:7
Verplaatsen .................................................................. 8:7
Roteren ......................................................................... 8:7
Schaalverdeling ........................................................... 8:7
Beeld verplaatsen ....................................................... 8:7
Optiebalk 8:8
Motief opslaan ............................................................ 8:8
Meer opties .................................................................. 8:9
Borduurring selecteren ............................................ 8:10
Garenkleur bewerken .............................................. 8:10
Shaping ...................................................................... 8:11
Embroidery stitch editor ......................................... 8:16
Resize .......................................................................... 8:18
Borduurteksteditor .................................................... 8:20
Pop-ups ‘borduurmotief bewerken’ 8:22
Sommige stoffen geven nog verf af waardoor de
stoffen of uw naaimachine kunnen verkleuren. Het
kan moeilijk of onmogelijk zijn om deze verkleuring te
verwijderen.
Fleece- en denimstoffen in met name rood en blauw
bevatten vaak overtollige verf.
Wanneer u vermoedt dat uw stof/kledingstuk
overtollige verf bevat, was het dan altijd voor voordat
u het naait of borduurt om verkleuring te voorkomen.
9
Borduurmodus – borduren 9:1
Borduurmotief borduren openen .............................. 9:2
Borduren – overzicht 9:2
Kruisje .......................................................................... 9:3
Kleurenlijst .................................................................. 9:3
Zoomen ........................................................................ 9:3
Borduurinformatie ..................................................... 9:4
Huidige steeklengte ................................................... 9:4
Ga naar steek ............................................................... 9:4
Draadspanning ...........................................................9:4
Rijgen ........................................................................... 9:5
Kleurblokken sorteren ............................................... 9:5
Beeld verplaatsen ....................................................... 9:5
Optiebalk 9:6
Meer opties .................................................................. 9:6
Snelheidsregeling ....................................................... 9:7
Borduurringpositie ..................................................... 9:7
Precise positioning ..................................................... 9:8
Algemene pop-ups voor het borduren 9:11
10
Bestanden en mappen 10:1
Bestanden en mappen – overzicht 10:2
Bestandsformaten 10:2
Bladeren door de bestanden en mappen 10:3
Organiseren 10:6
Algemene pop-ups van Bestanden en mappen 10:7
11
Onderhoud 11:1
De naaimachine reinigen 11:2
Problemen oplossen 11:3
Index 11:5
Intellectueel eigendom 11:10
Inleiding
1:8
4
3
2
1
6
5
8
7
15
5
13
25
27
24
29
28
31
30
18 19 20 21 22 23
32
12
14
16
17
26
10
9
11
Inleiding
1. Klep met steekcategorieën
2. Draadinrijggleuven
3. Draadafsnijder
4. Aansluiting Sensormatic-knoopsgatvoet
5. LED-verlichting
6. Ingebouwde draadinsteker
7. Naaldstang
8. Draadgeleider
9. Spoelhuisdeksel
10. Steekplaat
11. Vrije arm
12. Naaivoet
13. Persvoetstang en persvoethouder
14. Naaldschroef
15. Achteruitnaaien
16. Achteruitnaai-indicator
17. Actie-indicator
18. Afwisselen tussen naaivoet omhoog en
extra hoog
19. Afwisselen tussen naaivoet omlaag en
draaistand
20. Start/stop
21. Draden afsnijden
22. Onmiddellijk afhechten
23. Steek opnieuw beginnen
24. Naald omhoog/omlaag
25. Luidspreker
26. Knoopmeter
27. Handwiel
28. PFAFF® HD-scherm
29. Ingebouwde USB-poorten
30. Stylus-houder
31. Hoofdschakelaar, aansluitingen voor
netsnoer en voetpedaal
32. Aansluiting voor kniehevel
Voorkant
Machineoverzicht
1:9
50
48
50
49
35
34
33
383736 39 40 41 42
44 43
454647
48
Inleiding
Achterkant
33. Handvat
34. IDT
35. Aansluiting borduureenheid
Onderdelen bovenkant
36. Voorspanningschijf voor inrijgen en opwinden
van de spoel
37. Spoelgeleider voor opspoelen
38. Draadgeleider
39. Spoeldraadgeleiders
40. Spoelgeleider
41. Spoelas
42. Onderdraadafsnijder
43. Extra garenpen
44. Garenschijven
45. Garenpen
46. Draadspanning
47. Draadhefboom
Accessoiredoos
In de accessoiredoos zitten speciale vakjes voor
naaivoeten en spoeltjes, en er is ook ruimte voor
naalden en andere toebehoren. Berg de accessoires
op in de doos zodat u ze altijd binnen handbereik
heeft.
48. Ruimte voor accessoires
49. Uitneembaar bakje voor naaivoeten
50. Uitneembare spoelhouder
Accessoiredoos borduureenheid
Accessoiredoos
1:10
60595857
64636261
676665
7169
68
70
72
73
74
54
55
56
53
51
52
52
Inleiding
Onderdelen van de borduureenheid
(type BE15)
51. Ontkoppelingstoets borduureenheid
52. Afstelpootjes
53. Borduuraccessoiredoos
54. Aansluiting borduureenheid
55. Aansluiting borduurring
56. Borduurarm
Bijgeleverde accessoires
Accessoires
57. Stylus
58. Garennetje
59. Kantgeleider
60. Vilten ringetje
61. USB Embroidery stick
62. Schroevendraaier
63. Tornmesje
64. Kwastje
65. Garenschijf, groot (2)
66. Garenschijf, gemiddelde grootte
67. Garenschijf, klein
68. Universeel gereedschap
69. Spoelen
70. Borduurringklemmen
71. Kniehevel
Bijgeleverde borduurringen
72. creative™ 120 Square Hoop (120 x 120)
73. creative™ Master Hoop (240 x 150)
74. creative™ Deluxe Hoop (360 x 200)
Niet afgebeelde bijgeleverde accessoires
• Voetpedaal
• Netsnoer
USB-snoer (P/N:412 62 59-04)
• Naalden
5D™ Embroidery Machine Communication-
cd
creative vision™ Embroidery collection
1:11
Inleiding
Naaivoeten
Naaivoet 0A
Standaardnaaivoet met IDT (op de machine bevestigd bij
levering)
Deze voet wordt hoofdzakelijk gebruikt voor rechte steken en
zigzagsteken met een steeklengte van meer dan 1,0 mm.
Naaivoet 1A
Siersteekvoet met IDT
Deze voet wordt gebruikt voor het maken van decoratieve steken.
De groef aan de onderkant van de naaivoet is bedoeld voor een
soepel transport over de steken.
Naaivoet 2A
Siersteekvoet
Gebruik deze voet bij het naaien van decoratieve steken of
zigzagsteken en andere nuttige steken met een steeklengte
kleiner dan 1,0 mm. De groef aan de onderkant van de naaivoet is
bedoeld voor een soepel transport over de steken.
Naaivoet 3
Blindzoomvoet met IDT
Deze voet wordt gebruikt voor blindzoomsteken. De teen op de
voet geleidt de stof. De rode geleider op de voet is bedoeld om
langs de vouw van de zoomrand te lopen.
Naaivoet 4
Ritsvoet met IDT
Deze voet kan rechts of links van de naald op de machine worden
geklikt, waardoor het eenvoudiger is om dicht bij de beide kanten
van de tandjes van de rits te naaien. Verplaats de naaldpositie
naar rechts of naar links om dichter langs de tandjes te naaien.
Naaivoet 5A
Sensormatic-knoopsgatvoet
Wanneer deze voet op de machine is aangesloten, wordt het
knoopsgat op een lengte genaaid die geschikt is voor de grootte
van de knoop die in de machine is ingevoerd.
Naaivoet 5M
Handmatige-knoopsgatvoet
Deze voet wordt gebruikt voor het stap voor stap naaien van
knoopsgaten. Gebruik de markeringen op de voet om de rand
van het kledingstuk te plaatsen. Het hieltje aan de achterkant van
de voet houdt de draad vast bij knoopsgaten met inlegdraad.
Naaivoet 6A
Borduur-/Sensormatic free-motionvoet
Deze voet wordt gebruikt voor borduren en naaien uit de vrije
hand. Deze voet kan ook worden gebruikt voor stopwerk.
Naaivoet 7
Rolzoomvoet met IDT, 3mm
Deze voet wordt gebruikt om smalle zomen te naaien in dunne
tot normale stoffen.
Naaivoet 8
Maxi-steekvoet
Deze voet wordt gebruikt voor zijwaartse steken.
Belangrijk: Zorg ervoor dat het IDT is uitgeschakeld wanneer u naaivoet 2A, 5A, 5M, 6A en 8 gebruikt.
1:12
Inleiding
Stekenoverzicht
Nuttige steken
Steek Steeknummer Naam Beschrijving
1.1.1 Rechte steek
Voor aan elkaar naaien en doorstikken. Selecteer uit 37 verschillende
naaldposities.
Let op: Deze steek maakt een sterkere afhechting dan steek 2.1.1.
1.1.2
Elastische drievoudige
rechte steek
Versterkte naad. Doorstikken.
1.1.3 Rechte steek achteruit Doorlopend achteruit naaien met stevige afhechting.
1.1.4 Rijgsteek
Enkele steek gebruikt om te rijgen. Druk het voetpedaal in om één steek te
naaien. Verplaats de stof met de hand naar de gewenste positie en druk het
voetpedaal opnieuw in om nog een steek te naaien.
1.1.5 Zigzagsteek Naden verstevigen, afwerken, elastisch naaien, kant inzetten.
1.1.6
Zigzagsteek, naaldpositie
rechts of links
Naden verstevigen, afwerken, elastisch naaien.
1.1.7 Z-zigzagsteek Applicatie, vastzetten, oogjes.
1.1.8
Drievoudige zigzag
stretchsteek
Elastische steek voor decoratieve zomen of doorstikken.
1.1.9 Genaaide zigzagsteek Elastiek naaien, stoppen, patchwork.
1.1.10 Elastische steek Elastiek naaien, stoppen, patchwork.
1.1.11
Versterkte rekbare
zigzagsteek
Elastiek naaien, stoppen, patchwork en decoratief naaien.
1.1.12 Honingraatsteek
Decoratieve steek voor elastische stoffen en zomen. Ook gebruikt met elastisch
garen in de spoel.
1.1.13 Fagotsteek
Stoffen en quiltvoering aan elkaar naaien, decoratieve steek voor quilten,
ajoursteken.
1.1.14
Elastische decoratieve
fagotsteek
Verbindingssteek voor ondergoed, badstof, leer, grove stoffen bij overlappende
naden.
1.1.15 Flanelsteek Elastische decoratieve zoom voor elastische stoffen.
1.1.16 Blindzoomsteek Blinde zomen naaien in geweven stoffen.
1.1.17 Elastische blindzoomsteek Blinde zomen naaien in elastische stoffen.
1.1.18 Elastische tricotsteek Naden naaien in elastische stoffen.
1.2.1 Gesloten overlocksteek Elastische stoffen in één stap naaien en afwerken.
1:13
Inleiding
1.2.2 Gesloten overlocksteek In één stap naaien en afwerken.
1.2.3 Gesloten overlocksteek In één stap naaien en afwerken met verstevigde rand.
1.2.4 Elastische afwerksteek Elastische stoffen in één stap naaien en afwerken.
1.2.5 Standaard afwerksteek Elastische stoffen in één stap naaien en afwerken met verstevigde rand.
1.2.6 Overlocksteek Elastische stoffen in één stap naaien en afwerken.
1.2.7
Patchwork voor dunne
gebreide stoffen
Elastische stoffen in één stap naaien en afwerken, patchwork, zomen.
1.2.8 Gesloten overlocksteek In één stap naaien en afwerken, patchwork, zomen.
1.2.9
Overlocksteek voor
elastische gebreide stoffen
Elastische stoffen in één stap naaien en afwerken.
1.2.10 Versterkte overlocksteek Elastische stoffen in één stap naaien en afwerken en verstevigen.
1.2.11 Afgewerkte overlocksteek Elastische stoffen in één stap naaien en afwerken met verstevigde rand.
1.2.12 Overlocksteek Elastische stoffen in één stap naaien en afwerken.
1.2.13 Valse dekzoom
Maak een overlockzoom in elastische stoffen met het uiterlijk van een
lockmachine-dekzoom.
1.2.14 Valse dekzoom
Maak een overlockzoom in elastische stoffen met het uiterlijk van een
lockmachine-dekzoom.
1.2.15 Open overlock blindzoom Maak een decoratieve overlock blindzoom in geweven stoffen.
1.2.16
Gesloten overlock
blindzoom
Maak een decoratieve overlock blindzoom in elastische stoffen.
1.3.1 Linnenknoopsgat Knoopsgat voor blouses, overhemden en linnengoed.
1.3.2 Standaardknoopsgat Basisknoopsgat voor blouses, overhemden en jasjes. Ook voor kussenslopen.
1.3.3
Afgerond knoopsgat met
puntvormige trens
Knoopsgat voor kleding.
1.3.4
Afgerond knoopsgat met
lengtetrens
Knoopsgat voor kleding.
1:14
Inleiding
1.3.5
Afgerond knoopsgat met
dwarstrens
Knoopsgat voor kleding.
1.3.6
Mantelknoopsgat met
puntvormige trens
Kleermakersknoopsgat of sierknoopsgat.
1.3.7
Mantelknoopsgat met
lengtetrens
Kleermakersknoopsgat voor jasjes en broeken.
1.3.8 Afgerond knoopsgat Knoopsgat voor dunne kleding of jasjes.
1.3.9
Sierknoopsgat met
driehoekige trens
Sierknoopsgat
1.3.10 Elastisch knoopsgat Knoopsgat voor elastische stoffen.
1.3.11 Kruissteekknoopsgat Sierknoopsgat
1.3.12 Sierknoopsgat Sierknoopsgat
1.3.13
Professioneel
mantelknoopsgat
Professioneel kleermakersknoopsgat voor jasjes en broeken.
1.3.14 Sier-mantelknoopsgat Sierknoopsgat voor jasjes.
1.3.15 Sier-mantelknoopsgat Sierknoopsgat voor jasjes.
1.3.16
Nostalgisch
mantelknoopsgat
Nostalgisch sierknoopsgat.
1.3.17
Nostalgisch rond
knoopsgat
Nostalgisch sierknoopsgat.
1.3.18
Nostalgisch
rondknoopsgat met
puntvormige trens
Nostalgisch sierknoopsgat.
1.3.19 Knopen aannaaien Knopen aannaaien of rijgen.
1.4.1 Oogje Nostalgische sierrand
1.4.2 Sieroogje Nostalgische sierrand
1.4.3 Sieroogje Nostalgische sierrand
1.4.4 Sieroogje Nostalgische sierrand
1:15
Inleiding
1.4.5 Sieroogje Nostalgische sierrand
1.4.6 Sieroogje Nostalgische sierrand
1.5.1
Programmeerbare
stopsteek
Gaten of beschadigde stof repareren.
1.5.2
Programmeerbare
versterkte stopsteek
Gaten of beschadigde stof verstevigd repareren.
1.5.3 Trens Automatisch naden en zakken verstevigen.
1.5.4 Jeanstrens Automatisch naden en zakken decoratief verstevigen.
1.5.5 Siertrens Automatisch naden en zakken decoratief verstevigen.
1.5.6 Kruistrens Automatisch naden en zakken verstevigen.
1.5.7 Siertrens Automatisch naden en zakken verstevigen.
1.5.8 Siertrens Automatische decoratie naaien op naden en zakken.
1.5.9 Siertrens Automatisch naden en zakken verstevigen.
1:16
Inleiding
2.1 Quiltsteken – Handwerksteken
2.2 Quiltsteken – Traditionele quiltsteken
2,3 Quiltsteken – Meandersteken
3.1 Naaldkunststeken – Kruissteken
3.2. Naaldkunststeken – Ajoursteken
3.3 Naaldkunststeken – Traditionele borduursteken
2.4 Quiltsteken – Crazy-patchworksteken
Decoratieve steken
3.1 Naaldkunststeken – Kruissteken
1:17
Inleiding
3.3 Naaldkunststeken – Traditionele borduursteken
3.4 Naaldkunststeken – Smoksteken
4.1 Decoratieve steken – Schulpranden
4.2 Decoratieve steken – Cordonsteken
4.3 Decoratieve steken – Bladen en bloemen
4,4 Decoratieve steken – Kunststeken
4,4 Decoratieve steken – Kunststeken
4.3 Decoratieve steken – Bladen en bloemen
1:18
Inleiding
4.5 Decoratieve steken – Versiersteken
4.6 Decoratieve steken – Bogen en harten 4,7 Decoratieve steken – Fantasiesteken
4.8 Decoratieve steken – Borders
4.8 Decoratieve steken – Borders 5.1 Maxisteken – Schulp- en cordonsteken
4.7 Decoratieve steken – Fantasiesteken
4.5 Decoratieve steken – Versiersteken
1:19
Inleiding
5.2 Maxisteken – Bladen en bloemen
5.3 Maxisteken – Kunststeken
5,4 Maxisteken – Fantasiesteken 5.5 Maxisteken – Meandersteken
5.7 Maxi 2 (monogram)
6.1 Naaitechnieken – Bolletjessteken 6.2 Naaitechnieken – Parel- en randsteken
5,6 Maxi 1 (monogram)
1:20
6.4 Naaitechnieken – Borduurringsteken 6.5 Naaitechnieken – Vierrichtingssteken
Inleiding
Alfabetten
Blokletter Comic Cyrillic
Schaduwletter SchrijÁ etter Grand
6.4 Naaitechnieken – Borduurringsteken
6.5 Naaitechnieken – Vierrichtingssteken
6.3 Naaitechnieken – Handwerk-quiltsteken
Voorbereidingen
2:2
123
Voorbereidingen
Uitpakken
1. Plaats de doos op een stevige, vlakke
ondergrond. Til de machine uit de doos,
verwijder de buitenste verpakking en til de
beschermkap eraf.
2. Verwijder al het andere verpakkingsmateriaal
en de plastic zak.
3. Schuif de accessoiredoos van de machine en
verwijder het styrofoam (piepschuim).
Let op: Als styrofoam achterblijft in de accessoiredoos
kan dit van invloed zijn op de stekenkwaliteit. Styrofoam
is uitsluitend bedoeld als verpakkingsmateriaal en moet
verwijderd worden.
Aansluiten op de
stroomvoorziening
Bij de toebehoren vindt u ook de voedingskabel en
het voetpedaal.
Let op: Controleer voordat u het voetpedaal aansluit
of het van het type “FR5” is (zie de onderkant van het
voetpedaal).
1. Trek het snoer uit het voetpedaal. Sluit het
snoer van het voetpedaal aan op het voorste
contact rechts onder aan de machine (1).
2. Sluit de voedingskabel aan op het achterste
contact, rechts onder aan de machine (2). Steek
de stekker in het stopcontact.
3. Zet de AAN/UIT-schakelaar op ON om de
voedingsspanning en het licht in te schakelen
(3).
De machine opbergen na het
naaien
1. De hoofdschakelaar (3) uitzetten.
2. Trek de voedingskabel eerst uit het stopcontact
en vervolgens uit de machine (2).
3. Haal de stekker van het voetpedaalsnoer uit de
machine (1). Trek zachtjes aan het snoer en laat
het snoer los – het snoer rolt zichzelf nu op in
het voetpedaal.
4. Berg alle toebehoren op in de accessoiredoos.
Schuif de doos op de machine om de vrije arm.
5. Plaats het voetpedaal in de ruimte boven de
vrije arm.
6. Plaats de beschermkap op de machine.
2:3
Voorbereidingen
LED-verlichting
Op uw machine zitten LED-lampjes die het
licht zonder schaduw gelijkmatig over het
werkgebied verdelen. U kunt de intensiteit en de
kleurtemperatuur van het licht aanpassen in het
menu Instellingen (Settings); zie hoofdstuk 3.
Vrije arm
Om de vrije arm te gebruiken moet u de
accessoiredoos verwijderen. Wanneer de doos is
bevestigd, houdt een haak de accessoiredoos vast
aan de machine. Schuif de doos naar links om hem
te verwijderen.
Draadafsnijder
Trek de draad zoals afgebeeld van achteren naar
voren om de draadafsnijder te gebruiken.
Stylus-houder
U kunt de stylus in de stylushouder klemmen
wanneer u hem niet gebruikt. Buig de stylus iets
naar u toe om hem weer los te maken.
2:4
Voorbereidingen
Kleine garenschijf
Hoofdgarenpen in verticale positie
Grote garenschijf
Garenpennen
Uw naaimachine heeft twee garenpennen:
een hoofdgarenpen en een extra garenpen. De
garenpennen zijn geschikt voor alle soorten garen.
De hoofdgarenpen is instelbaar en kan worden
gebruikt in een horizontale positie (de draad wordt
van het klosje afgerold) of in een verticale positie
(het klosje draait). Gebruik de horizontale positie
voor normaal garen en de verticale positie voor
grote klossen of garen met speciale eigenschappen.
Horizontale positie
Plaats een passende garenschijf en het klosje
op de garenpen. Zorg ervoor dat de draad over
de bovenkant wordt afgerold en schuif dan een
tweede garenschijf op de pen.
Gebruik een garenschijf die iets breder is dan het
klosje. Gebruik bij smalle garenklosjes een kleinere
garenschijf voor het klosje. Gebruik bij brede
garenklosjes een grotere garenschijf voor het klosje.
De platte zijde van de schijf moet stevig tegen de
klos worden gedrukt. Er mag geen ruimte tussen
de garenschijf en de klos zitten.
Verticale positie
Til de garenpen op tot in verticale positie.
Schuif het grote schijfje erop en plaats een vilten
onderlegger onder het klosje. Dit voorkomt dat het
garen te snel van het klosje wordt afgewikkeld.
Plaats geen garenschijf op de garenpen omdat het
klosje dan niet meer kan draaien.
Extra garenpen
De extra garenpen wordt gebruikt wanneer u
een spoeltje wilt opwinden vanaf een tweede
garenklosje of voor een tweede klosje wanneer
u met een tweelingnaald naait.
Breng de extra garenpen omhoog. Schuif een grote
garenschijf erop en plaats een vilten onderlegger
onder het klosje.
Extra garenpen en hoofdgarenpen in verticale positie.
2:5
F
G
AC
D
E
B
A
B
C
Voorbereidingen
De machine inrijgen
Zorg ervoor dat de naaivoet en de naald zich in de
hoogste stand bevinden.
1. Schuif het garen op de garenpen en zet deze
vast met een passende garenschijf.
2. Breng de draad door de draadgeleider
door deze van voren naar achteren te
trekken (A). Zorg ervoor dat de draad
op zijn plaats klikt. Trek de draad dan
onder de spoeldraadgeleider (B) op de
voorspanningsschijf (C).
3. Rijg de draad omlaag door de rechter
inrijggleuf en dan omhoog door de linker
inrijggleuf.
4. Breng de draad vanaf de rechterkant in de
draadhefboom (D) en omlaag in de linker
inrijggleuf naar de draadgeleider bij de
naald (E).
5. Rijg de naald in.
Draadinsteker
Met de draadinsteker kunt u de draad automatisch
in de naald steken. Wanneer u de draadinsteker
wilt gebruiken, moet de naald zich in de bovenste
stand bevinden. Bovendien raden wij u aan om de
naaivoet te laten zakken.
1. Gebruik de hendel om de draadinrijger
helemaal omlaag te trekken. De inrijghaak (G)
zwenkt door het oog van de naald.
2. Leg de draad vanaf de achterkant over de haak
(F) en onder de inrijghaak (G).
3. Laat de draadinsteker voorzichtig
terugdraaien. Het haakje trekt de draad door
het oog van de naald en vormt een lus achter
de naald. Trek de lus er achter de naald uit.
Let op: De draadinsteker is ontworpen voor naalden nr.
70-120. Wanneer u gebruik maakt van naalden met nr.
60 of kleiner, een zwaardnaald, een tweelingnaald of een
drielingnaald. Er zijn ook enkele optionele naaivoeten
waarbij u de draad met de hand moet insteken.
Zorg ervoor wanneer u de draad handmatig in de naald
steekt dat de draad van voren naar achteren door de
naald wordt gestoken. Het spoelhuisdeksel kan worden
gebruikt als vergrootglas.
2:6
A
B
C
AC
D
E
F
B
Voorbereidingen
De tweelingnaald inrijgen
Vervang de normale naald door een tweelingnaald.
Zorg ervoor dat de naaivoet en de naald zich in de
hoogste stand bevinden.
1. Schuif het garen op de garenpen en zet deze
vast met een passende garenschijf. Breng de
extra garenpen omhoog. Schuif een grote
garenschijf en een vilten onderlegger op de
pen. Plaats de tweede draad op de garenpen.
2. Trek de draden door de draadgeleider
door deze van voren naar achteren te
trekken (A). Zorg ervoor dat de draden op
hun plaats klikken. Trek de draden dan
onder de spoeldraadgeleider (B) op de
voorspanningsschijf (C).
3. Rijg de draad omlaag door de rechter
inrijggleuf en dan omhoog door de linker
inrijggleuf. Zorg ervoor dat u de ene draad
langs de linkerkant en de andere draad langs
de rechterkant van spanningsschijf (F) leidt.
4. Breng de draden vanaf de rechterkant in de
draadhefboom (D) en omlaag in de linker
inrijggleuf. Zorg ervoor dat één draad door
de draadgeleider bij de naald (E) gaat en de
andere draad aan de buitenkant daarvan.
Zorg er ook voor dat de draden niet in elkaar
draaien.
5. Rijg de naalden in.
Draadsensor
Als de bovendraad breekt of de onderdraad op is,
stopt de machine en verschijnt er een pop-up op
het scherm.
Als de bovendraad breekt: rijg de machine
opnieuw in en druk op OK in de pop-up. Als de
onderdraad op is: vervang het spoeltje door een
volle en ga verder met naaien.
2:7
D
D
B
C
A
E
A
Voorbereidingen
Spoelen
Spoelen vanuit horizontale positie
1. Plaats een lege spoel op de spoelas, met het
logo omhoog. Gebruik alleen de originele
PFAFF®-spoelen die voor dit model zijn
goedgekeurd.
2. Plaats het klosje op de garenpen in horizontale
positie. Schuif een garenschijf stevig tegen de
garenpen aan.
3. Trek de draad van voren naar achteren door
de draadgeleider (A). Trek de draad linksom
boven de spoelgeleider voor het opspoelen (B)
en dan door de onderdraadgeleiders (C) aan de
achterkant.
Let op: Zorg ervoor dat de draad goed in de
voorspanningschijf wordt getrokken voor de juiste
draadspanning.
4. Rijg de draad van binnen naar buiten door de
gleuf in de spoel (D).
5. Duw de spoelgeleider naar het spoeltje toe om
op te spoelen. Er verschijnt een pop-up op het
scherm. Gebruik de schuif in de pop-up om de
spoelsnelheid te regelen. U kunt het spoelen
stoppen en starten met de pictogrammen in de
pop-up. Houd het uiteinde van de draad goed
vast wanneer u begint te spoelen.
De spoelgeleider schakelt terug wanneer
het spoeltje vol is en het opspoelen
wordt automatisch gestopt. De pop-up
wordt gesloten. Verwijder het spoeltje
en snijd de draad af met behulp van de
onderdraadafsnijder.Knip het losse uiteinde
dicht bij de spoel af.
Opspoelen met ingeregen machine
Zorg ervoor dat de naaivoet en de naald zich in
de hoogste stand bevinden. Trek de draad uit de
naald om te voorkomen dat de naald verbuigt.
Breng de draad omhoog vanaf draadgeleider bij
de naald (D), omhoog door de linker inrijggleuf en
door de onderdraadgeleiders (E). Volg dan stap 4
en 5 hierboven.
2:8
1
2
43
C
B
A
B
C
A
Voorbereidingen
Spoelen tijdens het borduren of naaien
Breng de extra garenpen omhoog. Plaats een
passende garenschijf, een vilten onderlegger en een
garenklosje op de garenpen.
De bovendraad (blauw) wordt in de draadgeleider
(A) en onder de spoeldraadgeleider (B) geplaatst.
Trek de onderdraad (rood) linksom boven de
spanningsschijf en door de onderdraadgeleiders
(C). Volg dan stap 4 en 5 van de vorige pagina.
De spoel plaatsen
1. Verwijder het spoelhuisdeksel door het naar u
toe te schuiven.
2. Plaats de spoel in het spoelhuis met het
merkteken naar boven. De draad moet afrollen
vanaf de linkerkant van de spoel. Het spoeltje
zal tegen de wijzers van de klok in draaien,
wanneer u de draad naar buiten trekt.
3. Plaats uw vinger op het spoeltje om te
voorkomen dat het kan draaien als u de draad
stevig naar rechts trekt en vervolgens naar
links in het spanningsveertje (A) totdat het op
zijn plaats “klikt”.
4. Ga verder met het inrijgen om (B) heen en
naar de rechterkant van de draadafsnijder (C).
Plaats het deksel weer op het spoelhuis. Trek
de draad naar links om hem af te snijden.
2:9
A
Voorbereidingen
Ingebouwd Dubbel Transport
(IDT)
Voor een soepele verwerking van iedere
stofsoort biedt PFAFF® creative vision™ naai- en
borduurmachine
de ideale oplossing: het IDT-
systeem (Ingebouwd Dubbel Transport). Net als
bij industriële machines zorgt het IDT voor een
gelijktijdig stoftransport zowel van onder als van
boven. De stof wordt nauwkeurig geleid. Het
materiaal wordt nauwkeurig getransporteerd.
Bij dunne of lastige stoffen zoals zijde of rayon
voorkomt het Ingebouwd Dubbel Transport het
rimpelen van de naad. Ruiten en strepen sluiten
perfect aan door het IDT-systeem. Het IDT zorgt
ervoor dat alle lagen van quiltprojecten op één lijn
blijven liggen, zodat de bovenlagen niet worden
uitgerekt.
Het IDT inschakelen
Belangrijk: Voor al uw naaiwerk met het IDT kunt
u alleen naaivoeten met een uitsparing aan de
achterzijde gebruiken.
Breng de naaivoet omhoog. Druk IDT omlaag
totdat deze vastklikt.
Het IDT uitschakelen
Breng de naaivoet omhoog. Houd het IDT met
twee vingers bij de geribbelde greep vast. Trek het
IDT omlaag en duw het vervolgens van u af en laat
het IDT langzaam omhoog komen.
Elektronische kniehevel
Uw machine is uitgerust met een elektronische
kniehevel waarmee u de hoogte van de naaivoet
kunt regelen.
Breng de kniehevel in de daarvoor bedoelde
opening in de naaimachine. De platte kant moet
omhoog wijzen. Draai de drukplaat tot een
comfortabele kniehoogte (A).
Als u de kniehevel naar rechts drukt, gaat de
naaivoet omhoog. Nu kunt u de stof met beide
handen geleiden.
Als u de kniehevel wilt verwijderen, trekt u deze
recht uit de opening.
2:10
F
G
ABCDE
H
Voorbereidingen
Naalden
De naaimachinenaald speelt een belangrijke rol
bij succesvol naaien. Gebruik alleen naalden van
goede kwaliteit. Wij raden naalden van systeem
130/705H aan. In het naaldendoosje dat bij uw
machine wordt geleverd, vindt u naalden in de
meest gebruikte maten.
Universele naald (A)
Universele naalden hebben een licht afgeronde
punt en zijn verkrijgbaar in veel verschillende
maten. Voor algemeen naaien in veel verschillende
stoftypen en -dikten.
Stretchnaald (B)
Stretchnaalden hebben een speciale las om
overgeslagen steken te verwijderen wanneer er rek
in de stof zit. Voor breisels, zwemkleding, Á eece,
synthetische suède en kunstleer. Gemarkeerd met
een gele streep.
Borduurnaald (C)
Borduurnaalden hebben een speciale las, een iets
afgeronde punt en een iets groter oog om schade
aan garen en materialen te voorkomen. Gebruik
ze met metallic en andere speciale garens voor
borduurwerk en decoratief naaiwerk. Gemarkeerd
met een rode streep.
Denimnaald (D)
Denimnaalden hebben een scherpe punt om door
dicht geweven stoffen te prikken zonder dat de
naald verbuigt. Voor canvas, denim, microÀ ber.
Gemarkeerd met een blauwe streep.
Zwaardnaalden (E)
De zwaardnaald heeft brede vleugels naast de
naald om gaatjes in de stof te prikken bij het
naaien van entredeux- en andere ajoursteken op
natuurlijke stoffen. Verminder de steekbreedte
voor een optimaal resultaat.
Let op: Vervang de naald regelmatig. Gebruik altijd een
rechte naald met een scherpe punt (F).
Een beschadigde naald (G) kan ervoor zorgen dat er
steken worden overgeslagen, dat er naalden breken of
dat de draad afbreekt. Een kapotte naald kan ook de
steekplaat beschadigen.
Gebruik geen asymmetrische tweelingnaalden (H); uw
naaimachine kan erdoor beschadigen.
2:11
Voorbereidingen
Een naald wisselen
1. Gebruik het gat in het universele gereedschap
om de naald vast te houden.
2. Draai de schroef van de naald los.
3. Verwijder de naald.
4. Plaats de nieuwe naald met het gereedschap.
Duw de nieuwe naald omhoog met de platte
kant van u af totdat hij niet verder kan.
5. Draai de schroef van de naald zoveel mogelijk
aan.
De transporteur verzinken
Uw machine brengt de transporteur, afhankelijk
van de steek die u hebt geselecteerd, automatisch
omhoog of omlaag. De transporteur wordt
bijvoorbeeld omlaag gebracht wanneer u knopen
aannaait, bij free-motion naaien en bij borduren.
Ook wordt de transporteur omlaag gebracht
wanneer u de functie naaivoet extra hoog gebruikt.
Wanneer een nieuwe steek wordt geselecteerd,
komt de transporteur automatisch omhoog zodra u
weer begint met naaien.
Een naaivoet verwisselen
De naaivoet verwijderen
Duw de naaivoet omlaag totdat hij loskomt van de
naaivoethouder.
De naaivoet bevestigen
Plaats de pennetjes op de voet op één lijn met de
opening onder de naaivoethouder. Druk omhoog
totdat de voet vastklikt.
U kunt ook de toetsen voor het omhoog/omlaag
brengen van de naaivoet gebruiken om de
naaivoethouder omhoog of omlaag te brengen. Zet
de naaivoet zodanig onder de naaivoethouder dat
bij het omlaag brengen de pennetjes van de voet op
de naaivoethouder klikken.
2:12
Voorbereidingen
USB-poorten
Uw machine heeft twee USB-poorten – één om de
naaimachine op uw computer aan te sluiten, en één
waarop u uw USB-borduurstick, optioneel cd-station,
optionele USB-hup of optionele muis kunt aansluiten.
Let op: Vraag uw plaatselijke erkende PFAFF®-dealer
naar USB-apparaten voor uw machine.
USB embroidery stick
Bij uw machine wordt een USB embroidery stick
geleverd. Gebruik de stick voor het opslaan
van motieven en andere bestanden, of voor het
overbrengen van bestanden van de computer naar
de naaimachine en omgekeerd.
Aansluiten op en loskoppelen van USB-poort
Steek de USB embroidery stick of andere apparaten
in de bovenste poort. De USB-stekkers kunnen
slechts op één manier worden aangesloten – steek
ze niet met geweld in de poorten!
De USB-pc-kabel die bij uw machine
(P/N:412 62 59-04) wordt geleverd past in de
onderste poort. Gebruik geen andere kabels in deze
poort. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan
op uw pc.
Let op: Installeer de Embroidery Machine Communication-
cd voordat u de machine aansluit op uw pc.
Trek de USB embroidery stick of de stekker van de
USB-kabel er altijd zorgvuldig en recht uit.
De USB embroidery stick gebruiken
Een lampje op het uiteinde van de stick geeft
aan dat de USB embroidery stick correct is
aangesloten. Tijdens het laden van of opslaan op
de USB embroidery stick knippert het lampje en er
verschijnt een zandloper op het scherm.
Let op: Haal de USB embroidery stick niet uit de
computer wanneer de zandloper op het scherm staat
of wanneer Bestanden & Mappen open staat. Als u de
stick dan verwijdert, kunnen de bestanden op uw USB
embroidery stick beschadigen.
De machine aansluiten op de computer
Bij uw machine wordt een Embroidery Machine
Communication cd geleverd. Deze cd moet worden
geïnstalleerd voordat de machine voor de eerste
maal op uw computer wordt aangesloten.
Wanneer de software die op de cd staat, is
geïnstalleerd en de machine en de computer via
de USB-kabel met elkaar zijn verbonden, kunt u
eenvoudig motieven of andere bestanden naar uw
machine overbrengen.
Let op: Uw computer moet werken met Windows® XP
of Windows® Vista.
Let op: U kunt de USB embroidery stick die
bij de machine wordt geleverd in de machine
laten zitten wanneer u de beschermkap erop
doet. Zorg ervoor dat de bescherming van de
USB stick omlaag wijst.
2:13
Voorbereidingen
5D™ Embroidery Software
Computeraansluiting
De Embroidery Machine Communication module
wordt automatisch geïnstalleerd. Deze module is
nodig om de functies Verzenden naar te kunnen
gebruiken in alle modules van 5D™ Embroidery
System en om Meerdere verzenden te kunnen
gebruiken in 5D™ Organizer.
5D™ QuickFont
Maak lettertypebestanden (.vf3) voor uw PFAFF®
creative vision™ borduurmachine van de meeste
TrueType® of OpenType® lettertypen die op uw
computer staan.
5D™ Organizer
Vind uw borduurmotieven en afbeeldingen in
een handomdraai. Doorzoek ze in verschillende
grootten en druk geselecteerde groepen af als
volledige werkbladen of thumbnail-catalogi. U
kunt uw motieven converteren naar de bekendste
borduurformaten, naar afbeeldingen of een
bureaubladachtergrond voor uw computer.
Uw software installeren
Als u andere PFAFF® 5D™ Embroidery System
software bezit, moet u mogelijk het 5D™ Embroidery
System 9.2 (of een hogere versie) update installeren in
plaats van de Embroidery Machine Communication
Software. Daarna voegt u de PFAFF® creative™ 2.0
toe vanuit de Machine Manager in 5D™ ConÀ gure,
zoals staat beschreven in Stap 5. Ga verder met het
installeren van de hardware-stuurprogramma’s
(stap 6).
1. Zorg ervoor dat uw borduurmachine niet op uw
computer is aangesloten.
2. Zorg ervoor dat u op de computer bent ingelogd
met een gebruikersnaam die beheersrechten heeft
op de computer en installeer dan uw software
vanaf de bijgeleverde cd (in de achteromslag van
deze gebruiksaanwijzing bevestigd).
3. Doe uw cd in het station. In Windows® 7/Vista
kan er een AutoPlay-bericht verschijnen dat
vraagt wat u met de cd wilt doen. Klik op de
optie Start Menu.exe. Selecteer de taal van uw
keuze en selecteer de optie ’Installeer Embroidery
Machine Communication Software’ uit het menu.
4. Volg de instructies van de Installation Wizard op.
Wanneer u om uw Installatiecode wordt gevraagd,
voert u het volgende nummer in: 8200.
5. Selecteer in de 5D™ ConÀ gure Wizard onder
MyMachines uw machinetype: PFAFF® creative
vision™. Onder Verzenden 1 of Verzenden
2 selecteert u PFAFF® creative vision™.
Aangeraden wordt de Embroidery Machine
Communication-module automatisch te laten
opstarten bij het starten van Windows.
Let op: U vindt meer gedetailleerde informatie over
installatie in de startershandleiding van het 5D™
Embroidery System, in de map ‘UserGuides’ op de cd.
Registreer uw 5D™ software
Na het installeren van de software kunt u uw
software registreren door op Registreren te klikken
in het menu. Maak een account aan en voer uw
gegevens in om 5D™ nieuwsbrieven te ontvangen
die aan uw interesses zijn aangepast.
Belangrijk!
Tijdens de registratieprocedure krijgt u de optie om
in te voeren welke naai- en borduurmachine(s) u
bezit. Dit is GEEN product- of garantieregistratie.
De naaimachine-informatie die u hier invoert,
wordt alleen gebruikt om de 5D™ software-
nieuwsbrieven aan uw interesses aan te passen.
Voor product- en garantieregistratie gaat u naar de
PFAFF®-website op www.pfaff.com.
Om later te registreren kunt u op ieder gewenst
moment de toets Registreren selecteren in 5D™
ConÀ gure.
Hardware-stuurprogramma's installeren
en de borduurmachine aansluiten
Windows® 7/Vista
6. Klik vanuit het hoofdmenu van uw cd op de
optie Stuurprogramma's installeren voor uw
versie van Windows® 7/Vista.
Als het volgende Controle gebruikersaccount-bericht
verschijnt: 'Een programma heeft uw toestemming
nodig om door te gaan', klikt u op de toets Doorgaan.
2:14
Voorbereidingen
7. Tijdens het installatieproces kan er een
veiligheidsbericht verschijnen dat vraagt 'Wilt
u de software van dit apparaat installeren?'
Klik op Installeren om door te gaan. Klik op
Voltooien op de laatste pagina.
8. Nu kunt u uw borduurmachine op uw
computer aansluiten. Er verschijnt een bericht
dat u meldt wanneer uw borduurmachine
klaar is voor gebruik.Windows® XP
6. Klik vanuit het hoofdmenu van uw cd op
de optie Stuurprogramma’s installeren voor
Windows® XP.
Er zijn alleen stuurprogramma’s beschikbaar voor
32-bits Windows® XP.
7. Als er tijdens het installatieproces bestaande
stuurprogramma's worden gevonden, krijgt
u bericht dat de stuurprogramma's zijn
verwijderd en dat de computer opnieuw
moet worden opgestart. Klik op OK om de
computer opnieuw op te starten. De installatie
wordt hervat nadat de computer opnieuw is
opgestart.
8. Aan het einde van de installatie wordt u
gevraagd uw borduurmachine aan te sluiten.
Klik op Voltooien op de laatste pagina. Laat de
5D™ Embroidery System software-cd in uw
computer zitten.
9. De wizard Nieuwe hardware gevonden
verschijnt. Selecteer “Nee, nu niet” op de eerste
pagina en klik dan op Volgende. Selecteer
“De software automatisch installeren” en
klik dan op Volgende. Er verschijnt een
waarschuwing dat de stuurprogramma's niet
zijn ondertekend. Dit is normaal en geen reden
tot bezorgdheid. Klik op Toch doorgaan; de
stuurprogramma's worden automatisch verder
geïnstalleerd.
De programma’s starten
Snelkoppelingen op het bureaublad
1. Dubbelklik op de snelkoppeling naar de
programmamap van het 5D™ Embroidery
System. Er verschijnt een lijst met
programma’s.
2. Dubbelklik op 5D™ Organizer, 5D™
QuickFont of 5D™ ConÀ gure om dit te starten.
Gebruik eventueel het startmenu voor het openen
van modules onder Start, Programma’s, 5D™
Embroidery System.
PDF-gidsen bekijken en afdrukken
Om alle referentie- en voorbeeldgidsen voor uw 5D
Embroidery System-software te vinden, gaat u naar
Start, Alle Programma’s, 5D™ Embroidery System
en kiest u vervolgens referentiehandleidingen of
voorbeeldgidsen. Kies de map die u nodig hebt
en selecteer dan de gewenste PDF-gids. Als er
Adobe Acrobat op uw computer staat, kunt u het
betreffende .pdf-bestand openen door op de naam
ervan te dubbelklikken. Om Acrobat Reader te
installeren, plaatst u de 5D™ Embroidery System-
cd in de computer en selecteert u die optie uit het
weergegeven menu.
Embroidery Machine Communication
module
De Embroidery Machine Communication
module moet actief zijn (
of ) om uw
borduurmachine te kunnen gebruiken met uw
computer. De pictogrammen staan in de rechter
onderhoek van uw computerscherm. Als de
Embroidery Machine Communication module niet
actief is, kunt u de module opstarten vanaf het
tabblad Verzenden van 5D™ ConÀ gure.
Hoe u uw machine kunt updaten
Bezoek regelmatig onze website www.pfaff.com of
uw erkende Pfaff dealer voor updates en upgrades
voor zowel uw machine als uw handleiding.
U kunt uw machine updaten d.m.v. uw USB-
borduurstick of de USB-kabel die bij uw machine
geleverd wordt (P/N:412 62 59-04)Update-
instructies
Op de PFAFF® website www.pfaff.com vindt
u informatie over beschikbare updates.
Volg de update wizard om uw USB embroi-
dery stick voor te bereiden op de update.
Houd de toets ‘steek opnieuw beginnen’ en de
toets ‘naald omhoog/omlaag’ ingedrukt terwijl
u de naai- en borduurmachine aanzet om in de
update-modus te starten. Volg de instructies
op het PFAFF® HD-scherm om de update uit
te voeren.
2:15
A
B
C
DE F GH IJ
Voorbereidingen
Toetsen en pictogrammen
Achteruitnaaitoets (A)
Druk eenmaal op de toets voordat u begint te
naaien als u permanent achteruit wilt naaien. De
achteruitnaai-indicator (B) wordt verlicht en de
machine naait achteruit totdat u opnieuw op de
toets drukt. Als u tijdens het naaien op de toets
drukt, naait de naaimachine achteruit zolang u de
toets ingedrukt houdt. De achteruitnaai-indicator
wordt verlicht wanneer de achteruitnaaitoets
wordt ingedrukt.
De achteruitnaaitoets wordt ook gebruikt bij
het naaien van knoopsgaten, geprogrammeerde
afhechtingen, stopsteken en tapse cordonsteken om
tussen delen van de steken heen en weer te gaan.
Indicator “achteruitnaaien” (B)
De indicator “achteruitnaaien” wordt verlicht
wanneer de achteruitnaaitoets wordt ingedrukt.
De indicator wordt ook verlicht bij het permanent
achteruitnaaien.
Actie-indicator (C)
De actie-indicator wordt verlicht om aan te geven
dat een handeling moet worden uitgevoerd, zoals
bijvoorbeeld “tapering”. Het pictogram blijft
verlicht totdat de handeling is uitgevoerd.
Afwisselen tussen naaivoet omhoog en extra
hoog (D)
Brengt de naaivoet omhoog en zet de naald in de
hoogste stand.
Druk nogmaals op de toets; de naaivoet gaat
omhoog tot de extra hoge stand. De transporteur
wordt omlaag gebracht zodat dikke stof gemakke-
lijker onder de naaivoet kan worden geplaatst.
Afwisselen tussen naaivoet omlaag en
draaistand (E)
Laat de naaivoet helemaal zakken. Druk nogmaals
op de toets om de naaivoet omhoog te brengen tot
draaihoogte.
De naaivoet wordt automatisch omlaag gebracht
wanneer u met naaien begint.
Start/stop (F)
Druk op deze toets om de machine te starten en te
stoppen zonder het voetpedaal te gebruiken. Druk
eenmaal op de toets om te starten en nogmaals om
te stoppen.
Draden afsnijden (G)
Druk hierop om de boven- en onderdraad
onmiddellijk af te snijden.
Als u op deze toets drukt tijdens het naaien,
worden de draden afgesneden voordat de naald
naar de startpositie van de volgende steek gaat.
Uw machine hecht de draad af, snijdt de boven- en
onderdraad af en brengt de naaivoet en de naald
omhoog.
De draadafsnijfunctie kan worden
geprogrammeerd; zie hoofdstuk 4.
Let op: de draden worden automatisch afgesneden
wanneer u knoopsgaten naait met de Sensormatic-
knoopsgatvoet.
Het draden afsnijden door de machine kan worden
geannuleerd in het instellingenmenu (Settings).
In de borduurmodus worden de draden afgesneden en
de naaivoet omhoog gebracht. De bovendraad wordt
alleen automatisch afgesneden bij een kleurwissel.
Als het motief is voltooid worden zowel de boven- als
onderdraad automatisch afgesneden.
2:16
A
B
C
DE F GH IJ
Voorbereidingen
Onmiddellijk afhechten (H)
Druk op onmiddellijk afhechten tijdens het naaien.
Uw machine naait dan enkele afhechtsteken en
stopt automatisch. Het afhechten wordt automa-
tisch ingeschakeld wanneer afsnijden is gebruikt.
Door de afhechttoets nogmaals aan te raken terwijl
de actie-indicator brandt, kan de functie worden
uitgeschakeld.
De afhechtfunctie kan worden geprogrammeerd;
zie hoofdstuk 4.
Steek opnieuw beginnen (I)
Wanneer u in het midden van een steek bent
gestopt met naaien, drukt u op ‘opnieuw beginnen’
om weer vanaf het begin van de steek verder te
naaien zonder eventuele voorgaande instellingen
opnieuw te hoeven uitvoeren.
Als u op de toets ‘steek opnieuw beginnen’ drukt
tijdens het naaien wordt de steek afgemaakt,
waarna de machine stopt.
U kunt ‘steek opnieuw beginnen’ ook gebruiken
om terug te gaan naar het begin van een
borduurmotief.
Naald omhoog/omlaag (J)
Druk op deze toets om de naald omhoog of omlaag
te bewegen. De instelling van de naaldstoppositie
wordt tegelijkertijd veranderd. Wanneer ‘naald
omlaag’ is ingeschakeld, is het pictogram verlicht,
stopt de naald in de stof en komt de naaivoet
omhoog tot draaihoogte.
Natuurlijk kunt u ook het voetpedaal gebruiken
om de naald omhoog of omlaag te brengen.
PFAFF® HD-scherm
3:2
8
A
B
3412 56 7
Pfaff HD-scherm
PFAFF® HD-scherm
Uw machine is uitgerust met een PFAFF® HD-scherm.
Deze technologie biedt een geweldige resolutie en kleur.
Werken met het scherm is heel gemakkelijk - raak het
gewoon aan met uw stylus of uw vinger om uw keuzen
te maken. Op de taakbalk aan de onderkant van het
scherm staan de belangrijkste functies en help.
Iedere geopende modus heeft zijn eigen kleur om het
gebruik van de machine eenvoudiger te maken.
Beginaanzicht
Wanneer de machine wordt aangezet, verschijnt er
eerst een welkomstscherm en dan de naaimodus.
Als de borduureenheid is aangesloten, verschijnt
de borduurmodus. Wanneer de machine uit staat,
is het scherm donkergrijs.
Belangrijkste onderdelen
De taakbalk (A) wordt gebruikt voor het selecteren
en inschakelen van verschillende functies. De
taakbalk ziet er in de naaimodus anders uit dan in
de borduurmodus. U kunt van modus veranderen
met het pictogram Naaien/borduren (1). De
taakbalk staat altijd onderaan het scherm.
De optiebalk (B) is te zien in bijna iedere weergave,
aan de rechterkant van het scherm. De optiebalk
heeft verschillende opties afhankelijk van welke
modus is ingeschakeld.
Taakbalk
Belangrijkste functies op de taakbalk
1. Pictogram voor schakelen tussen naaien/
borduren
2. Teksteditor voor reeksen/borduren
3. Stitch Creator
4. Selectiemenu
5. Menu Instellingen
6. Infomenu
7. Quick help
De teksteditor reeksen/borduren (2) opent
verschillende vensters afhankelijk van de
ingeschakelde modus en afhankelijk van of u
steeklettertypen of borduurlettertypen gebruikt.
In de borduurmodus
8. Borduur-schakelpictogram
Het borduur-schakelpictogram wisselt af
tussen borduurmotief bewerken en borduren.
Aangezien borduurmotief bewerken en borduren
alleen beschikbaar zijn als de borduurmodus is
ingeschakeld, wordt dit pictogram (8) verborgen
wanneer de naaimodus wordt gebruikt.
Belangrijkste functies op de taakbalk
Taakbalk in borduurmodus
3:3
A
E
D
FG
HI
BC
1
8
Pfaff HD-scherm
De taakbalk gebruiken
Schakel tussen de naaimodus en de borduurmodus
met het schakelpictogram (1). Het pictogram voor
de actieve modus is gemarkeerd en vergroot.
Druk op het pictogram op de taakbalk om een
functie in te schakelen. Wanneer een functie is
ingeschakeld, wordt het pictogram geselecteerd en
kunt u uw aanpassingen maken. Wanneer u klaar
bent, sluit u de weergave door opnieuw op het
pictogram te drukken.
Wanneer u van borduurmotief bewerken naar
borduren wilt gaan, drukt u op het borduur-
schakelpictogram (8).
Algemene pictogrammen
Sommige pictogrammen en functies worden
vaak gebruikt op het scherm. De meest gebruikte
worden hier beschreven.
Schuifbalk (A)
Gebruik de schuifbalk om omlaag te schuiven in
het gebied. De schuifbalk is alleen zichtbaar als niet
alle onderwerpen in het gebied passen.
OK (B) en annuleren (C)
De pictogrammen OK (B) en annuleren (C)
worden gebruikt om uw instellingen en selecties te
bevestigen. Ze worden ook gebruikt om vensters
op volledige schermgrootte te sluiten.
Om een lopend proces af te breken, drukt u op
annuleren. Druk op OK om door te gaan.
Lang drukken (D)
Sommige pictogrammen hebben meerdere functies,
gemarkeerd met een pijl in de rechteronderhoek.
Houd het pictogram enkele seconden ingedrukt
om deze functies te openen.
Druk/sleepfuncties (E)
De druk/sleepfuncties worden gebruikt om
aanpassingen te maken. Er kunnen tot vier functies
worden gebruikt: verplaatsen (F), roteren (G),
schaalverdeling (H) en beeld verplaatsen (I).
Wanneer een functie is geselecteerd, kunt u
aanpassingen maken door op de pijlen in het wiel
te drukken of door met uw stylus op het scherm te
drukken. Het wiel verandert afhankelijk van welke
functie wordt geselecteerd. In de meeste gevallen
heeft het middelste pictogram een functie, maar
wanneer 'beeld verplaatsen' is geselecteerd, staat er
alleen het symbool voor beeld verplaatsen in.
Borduurmodus - bewerken
3:4
2
4
3
1a 1b 1c 1d
1
2a 2b 2c 2d 2e 2f 2g
5
Pfaff HD-scherm
Selectiemenu
Het selectiemenu heeft een selectiebalk aan de on-
derkant met pictogrammen voor steken, lettertypen,
motieven en bestanden en mappen. In hoofdstuk 10
kunt u meer lezen over bestanden en mappen.
Selecteer één van de pictogrammen op de
selectiebalk om de menu's te openen. Wanneer een
steek, lettertype of motief is geselecteerd, wordt
het selectiemenu automatisch gesloten. Om naar
de vorige weergave te gaan, sluit u het door op
annuleren te drukken.
Selectiemenu - overzicht
1. Selectiebalk
a) Steken
b) Lettertypen
c) Motieven
d) Bestanden en mappen
2. Stekencategorieën
a) Nuttige steken
b) Quiltsteken
c) Naaldkunststeken
d) Decoratieve steken
e) Maxisteken
f) Naaitechnieken
g) Persoonlijk menu
3. Steken-subcategorieën
4. Steken
5. Persoonlijk menu wissen (alleen zichtbaar als
persoonlijk menu is geselecteerd)
Een steek selecteren
Om een steek te selecteren, moet u eerst bovenaan
een categorie selecteren (2). Iedere categorie heeft
één of meerdere subcategorieën (3). Voor iedere
subcategorie wordt een lijst met steken getoond (4).
Selecteer een steek door erop te drukken.
Persoonlijk menu
Open het persoonlijke menu (2g) om uw eigen
opgeslagen steken te zoeken. Iedere subcategorie
in het persoonlijke menu heeft 32 posities voor het
opslaan van uw eigen steken of reeksen. Blader
door de steken in de geselecteerde subcategorie.
Selecteer een steek door erop te drukken.
Als u een steek wilt verwijderen, drukt u eerst op
het pictogram voor verwijderen (5) en daarna op
de steek. De positie wordt leeggemaakt. Om het
verwijderen af te breken voordat u een steek selec-
teert, deselecteert u het pictogram 'verwijderen'.
Als u lang op het pictogram 'verwijderen' (5)
drukt, wordt de hele geselecteerde subcategorie
leeggemaakt.
Let op: Alle steken in de subcategorie worden verwij-
derd, ook de steken die niet zichtbaar zijn op het scherm.
3:5
Pfaff HD-scherm
Een lettertype selecteren
Steeklettertypen zijn aangegeven met een grijze
achtergrond en borduurlettertypen hebben een
roze achtergrond. Selecteer een lettertype door
erop te drukken. Gebruik de schuifbalk om extra
lettertypen te zien.
Wanneer een borduurlettertype is geselecteerd,
wordt de borduurteksteditor automatisch geopend.
U kunt verschillende maten selecteren voor ieder
lettertype.
Let op: Borduurlettertypen zijn alleen zichtbaar als de
borduurmodus actief is, en reeksen of Stitch Creator niet
actief zijn.
Een motief selecteren
Selecteer een borduurmotief door erop te drukken.
Gebruik de schuifbalk om door extra motieven te
bladeren.
Let op: Wanneer een motief wordt geselecteerd, schakelt
de machine automatisch over naar de borduurmodus en
wordt het motief geladen in 'borduurmotief bewerken'.
Borduurmotief bewerken
In 'borduurmotief bewerken' kunt u de kleuren,
afmeting, vorm, positie en rotatie van uw motieven
veranderen. U kunt ook combineren, opslaan,
herstellen en verwijderen.
U kunt uw motieven bewerken met de borduur-
eenheid aangesloten of zonder de borduureenheid.
3:6
Pfaff HD-scherm
Borduurteksteditor
Wordt gebruikt om tekst die met
borduurlettertypen is geschreven te maken of aan
te passen.
Selecteer een borduurlettertype in het selectiemenu
om het te openen. U kunt ook een bestaande tekst
selecteren in 'borduurmotief bewerken' en dan
op reeksen/borduurteksteditor drukken op de
taakbalk.
Borduren
Om uw motief te borduren, moet u van
'borduurmotief bewerken' schakelen naar
'borduren' door op het borduur-schakelpictogram
op de taakbalk te drukken.
In 'borduren' kunt u functies zien die handig zijn
tijdens het borduren.
3:7
Pfaff HD-scherm
Reeksen
Met 'reeksen' kunt u diverse steken combineren
en aanpassen. U kunt ingebouwde steken
gebruiken, steken laden van externe apparaten of
steken gebruiken die u zelf hebt gemaakt. U kunt
afhechtingen, stops en het afsnijden van de draad
in uw reeks programmeren. Verbindingssteken
kunnen worden ingevoegd om eindeloos veel
variaties te kunnen maken.
Stitch Creator
Met Stitch Creator kunt u uw eigen 9 mm-steek
maken of ingebouwde steken bewerken. Voeg
uw steek toe, verwijder, verplaats uw steek en
pas de steek aan - allemaal direct op het scherm.
Ieder afzonderlijk steekpunt, gemarkeerd met een
vierkant, kan worden bewerkt.
Begin met een leeg stekengebied en bouw uw
steek op of voeg een steek in die u verder aan wilt
passen.
3:8
ABC
Pfaff HD-scherm
Menu Instellingen
In het menu Instellingen kunt u automatische
instellingen annuleren en handmatig aanpassingen
maken aan de machine-instellingen (A), geluidsin-
stellingen (B) en de instellingen van het scherm en
de verlichting (C).
Druk op de pictogrammen om een functie in te
schakelen of een keuzelijst te openen. De instellin-
gen blijven ook bewaard nadat u de machine uitzet.
Machine-instellingen (A)
Naam eigenaar
Druk op het pictogram om een pop-up op te
roepen waarin u uw naam kunt invoeren.
Tweelingnaald
Druk op het pictogram om een lijst voor het selec-
teren van de breedte van tweelingnaalden te ope-
nen. Wanneer het formaat voor de tweelingnaald
is geselecteerd, wordt de breedte van alle steken
beperkt tot die naaldgrootte omdat de naalden an-
ders kunnen breken. De instelling blijft behouden
totdat u de tweelingnaaldbreedte deselecteert.
Wanneer een tweelingnaaldmaat is geselecteerd,
verschijnt er een pop-upvenster wanneer u de ma-
chine aanzet. Er verschijnt nog een waarschuwings-
pop-up wanneer u een steek selecteert die te breed
is voor de ingestelde tweelingnaald. De steekbreed-
te van die steken wordt automatisch aangepast
voor de breedte van de tweelingnaald. Deselecteer
tweelingnaald om weer normaal te naaien.
Steekbreedtebeveiliging
Selecteer deze functie wanneer u een steekplaat
of naaivoet voor rechte steken gebruikt, om de
naaldpositie voor alle steken vast te zetten in
het midden om beschadiging van de naald, de
naaivoet en de steekplaat te voorkomen.
Wanneer u de machine opnieuw aanzet terwijl
deze instelling ingeschakeld is en voor iedere
steekselectie die geen rechte steek is, informeert
een pop-upvenster u dat de rechte steek is
ingesteld. Deselecteer steekbreedtebeveiliging om
weer normaal te naaien.
Let op: tweelingnaald en steekbreedtebeveiliging kunnen
niet tegelijkertijd worden gebruikt.
Parelvoet
De instelling van de parelvoet zorgt ervoor dat
er niet in het midden wordt afgehecht, waar de
afhechting een kraaltje zou kunnen raken. U vindt
parelsteken in stekencategorie 6.2.
Deselecteer de parelvoet-instelling om weer
normaal te naaien.
Pop-up voor selectie tweelingnaald.
3:9
Pfaff HD-scherm
Automatisch huidige status opslaan
Wanneer 'Automatisch huidige status opslaan'
is geselecteerd, slaat de machine regelmatig de
huidige status op tijdens het borduren en ook
wanneer u stopt met borduren. De informatie over
het borduurmotief blijft zelfs nadat de machine is
uitgeschakeld bewaard.
Let op: Als AutoSave huidige status is geselecteerd, kan
het langer duren om van Borduurmotief bewerken naar
Borduren te gaan.
Timer
Geeft de totale naai- en borduurtijd van uw
machine weer. Druk op het pictogram om de timer
te resetten.
Sprongsteken afsnijden
Uw machine is uitgerust met de automatische
functie sprongsteken afsnijden. Dankzij deze functie
hoeft u geen draden meer af te knippen wanneer het
borduurmotief klaar is. Wanneer Sprongsteken af-
snijden is geselecteerd, snijdt uw machine de boven-
ste sprongsteekdraad af en trekt het draaduiteinde
naar de onderkant van de stof terwijl u borduurt.
Let op: De machine snijdt ook de draad af nadat u met
een nieuwe kleur bent begonnen. Houd het uiteinde van
de draad vast wanneer u doorgaat met borduren, zodat
u het stukje draad eenvoudig kunt verwijderen nadat het
is afgesneden.
Motieven met dit symbool zijn geprogrammeerd
voor Sprongsteken afsnijden. Opdrachten voor
het afsnijden van sprongsteken kunnen aan alle
motieven worden toegevoegd met het programma
5D™ Organizer, dat bij uw machine wordt
geleverd. Ga naar “Bestand” en selecteer “Snij-
opdrachten toevoegen”.
Automatisch draden afsnijden
De automatische draadafsnijfunctie wordt inge-
schakeld als de functie wordt geselecteerd. De
draden worden automatisch afgesneden en de
naaivoet gaat omhoog bij kleurwissels of wanneer
een borduurmotief is voltooid. Wanneer de functie
gedeselecteerd is, worden de draden niet automa-
tisch afgesneden.
Automatische persvoetlichter
De automatische persvoetlichter wordt ingescha-
keld als de functie wordt geselecteerd. De naaivoet
wordt omhoog gebracht tot draaihoogte, bijvoor-
beeld als u stopt met naaien met de naald omlaag.
Wanneer de functie is gedeselecteerd, blijft de
naaivoet in de lage stand - ook als de machine stopt
met de naald omlaag.
ABC
Machinegeheugen defragmenteren
Om de naai- en borduurprestaties te optimaliseren,
moet u af en toe het machinegeheugen
defragmenteren. Wanneer dat gedaan moet
worden, verschijnt er een pop-upbericht. Om
uw machine te defragmenteren, moet u eerst
bestanden die u niet nodig hebt verwijderen;
daarna gaat u naar de machine-instellingen in het
instellingenmenu en selecteert u Machinegeheugen
defragmenteren.
Het defragmenteren kan tot 45 minuten duren.
3:10
Pfaff HD-scherm
Sensormatic free-motion
Schakel dit in om de machine in de Sensormatic
free-motion-modus te zetten voor naaivoet 6A. De
transporteur gaat automatisch omlaag.
Bij free-motion naaien met lage snelheid, gaat de voet
bij elke steek omhoog en omlaag om de stof correct
op de steekplaat te houden terwijl de steek wordt
gemaakt. Bij een hogere snelheid zweeft de naaivoet
tijdens het naaien over de stof. De stof moet met de
hand worden bewogen.
Het kan voorkomen dat de steken overslaan wanneer
uw stof met de naald op en neer gaat tijdens het naaien.
Het verlagen van de persvoethoogte zal de ruimte
tussen de naaivoet en de stof verminderen en voorkomt
overslaande steken.
Let op: Wees voorzichtig met het verlagen van de
persvoethoogte. De stof moet nog steeds vrij onder de
naaivoet kunnen bewegen.
Om de naaivoethoogte aan te passen in de Sensormatic
free-motionmodus, drukt u lang op het pictogram (D)
en maakt u aanpassingen in de pop-up.
Let op: Zorg dat het IDT is uitgeschakeld.
Spring foot free-motion
Schakel dit in om de machine in de Spring foot free-mo-
tionmodus te zetten. De transporteur gaat automatisch
omlaag. Een spring foot gaat bij elke steek omhoog en
omlaag om de stof op de steekplaat te houden terwijl
de steek wordt gemaakt.
Let op: Zorg dat het IDT is uitgeschakeld.
De open naaivoet voor quilten uit de vrije hand is optioneel
en kan worden aangeschaft bij uw plaatselijke ofÀ ciële
PFAFF® dealer. Gebruik de voet niet als Sensormatic
free-motion is ingeschakeld omdat de naald de naaivoet kan
beschadigen.
De open naaivoeten voor quilten uit de vrije hand en de
andere verende voeten met lichtgrijze kunststof behuizing,
kunnen ook worden gebruikt om te borduren.
Persvoetdruk (E)
In de meeste gevallen hoeft u de persvoetdruk niet aan
te passen. Voor speciale technieken kan een aanpassing
nodig zijn. Hoe hoger het cijfer, hoe meer druk op de
stof.
Hoogte naaivoet borduren (F)
Pas de hoogte van de naaivoet aan in de borduurmodus.
Sommige borduurmotieven kunnen zich onder de naai-
voet ophopen. Als er niet voldoende ruimte is tussen
de naaivoet en het borduurmotief, zal de bovendraad
lussen vormen aan de onderkant van het borduurmo-
tief. Verhoog de persvoethoogte in kleine stapjes totdat
het borduurmotief zich vrij onder de naaivoet beweegt.
D
EF
ABC
Pop-up voor inge-
stelde naaivoethoogte
in Sensormatic free-
motion.
3:11
GH
I
ABC
Pfaff HD-scherm
Geluidsinstellingen (B)
U kunt de geluidsinstellingen op uw machine
veranderen voor verschillende situaties. Selecteer
eerst uit de lijst (G) welke geluidsgebeurtenis u wilt
veranderen. Selecteer dan het geluid (H) dat u wilt
afspelen door op de toets te drukken. U kunt het
geluid horen wanneer u op de geluidstoets drukt.
Iedere gebeurtenis kan een ander geluid hebben.
Persoonlijk geluid
Als u uw eigen geluidsbestanden wilt importeren,
moet u het persoonlijke pictogram (I) onderaan de
lijst gebruiken. Als u lang op dit pictogram drukt,
wordt Bestanden en mappen geopend. Zoek uw
geluidsbestand op en druk op het OK-pictogram.
De naam van het geladen geluidsbestand wordt
naast de toets weergegeven.
De lengte van het geluid voor toets/pictogram
bevestigen, pictogram uitgeschakeld en voor de
waarschuwings-pop-ups is maximaal 5 seconden.
Voor het opstarten en voor 'borduurmotief vol-
tooid' is de maximale geluidslengte 30 seconden.
De geluidsbestanden moeten op uw machine zijn
opgeslagen of op een extern apparaat of op uw pc,
als die zijn aangesloten.
Let op: U kunt alleen PCM-gecodeerde WAV-bestanden
afspelen. Voor de beste resultaten moet het bestand
8-bits mono zijn. De machine ondersteunt geen
gecomprimeerde geluidsbestanden.
We raden aan uw geluidsbestanden altijd op te slaan
op de machine voordat u ze importeert in Persoonlijk
geluid.
Geluid herhalen
Wanneer dit is ingeschakeld, wordt het signaal
voor sommige waarschuwings- of 'let op'-pop-
ups met intervallen herhaald totdat het wordt
geannuleerd.
Volume
U kunt het volume regelen met de schuifbalk.
3:12
ABC
Pfaff HD-scherm
Instellingen scherm en verlichting (C)
Taal
Druk op het pictogram om de beschikbare talen te
bekijken. Selecteer uw gewenste taal van de lijst
door erop te drukken.
Kalibreren
Het is mogelijk dat het scherm gekalibreerd moet
worden voor de manier waarop u op het scherm
drukt.
Druk op het pictogram voor kalibreren om een
speciaal scherm te openen voor het kalibreren van
het PFAFF® HD-scherm. Volg de instructies op het
scherm om te kalibreren.
Scherm vergrendelen
Als dat nodig is, kunt u het scherm eenvoudig
vergrendelen tijdens het naaien of het borduren.
Wanneer dit is ingeschakeld, wordt het scherm
steeds wanneer het tien seconden inactief is
vergrendeld. Het scherm blijft vergrendeld totdat u
het ontgrendelt door op OK te drukken.
Screensaver
Wanneer dit is ingeschakeld, wordt het scherm 10
minuten nadat het voor het laatst is aangeraakt
uitgeschakeld. Druk op het scherm of een willekeu-
rige toets om het scherm weer in te schakelen.
Waarschuwingslicht
Wanneer dit is ingeschakeld, ziet u een knipper-
licht bij sommige waarschuwingspop-ups. Wan-
neer dit niet is ingeschakeld, wordt alleen het
geluid afgespeeld.
LED-verlichting aanpassen
Stelt de helderheid en kleurtemperatuur van de
verlichting van de algemene LED-lampen op uw
machine in, om ze perfect aan te passen aan alle
soorten stof en aan de verlichting in uw naaikamer.
Verplaats gewoon de toets naar rechts of links op
de schuifbalken.
3:13
K
L
M
J
Pfaff HD-scherm
Infomenu
Gebruik het infosysteem om eenvoudig
helponderwerpen en informatie te verkrijgen. Het
Infomenu is een ingebouwde verkorte versie van
de gebruikershandleiding.
Wanneer u op het pictogram van het infomenu op
de taakbalk drukt, kunt u uit vier opties kiezen -
categorie (J), index (K), persoonlijke info (L) en
opmerkingen (M).
Blader door de onderwerpen met behulp van de
stylus. Met de linkerpijl aan de bovenkant van het
scherm wordt de vorige pagina geopend. Met de
rechterpijl gaat u terug naar de huidige pagina.
Categorie
Onder Categorie zijn de helponderwerpen
verdeeld in categorieën die overeenkomen met de
structuur in de gebruikershandleiding.
Index
In de index staan de onderwerpen van het
helpmenu in alfabetische volgorde.
Persoonlijke info
In Persoonlijke info staat de naam van de eigenaar,
informatie over de software van de machine en het
serienummer.
Opmerkingen
U kunt tekst- en HTML-bestanden op uw
machine openen en lezen. In de weergave van de
opmerkingen zijn de tekstbestanden te zien. Deze
bestanden worden geopend vanuit Bestanden en
mappen.
Gebruik de pijltoetsen links en rechts bovenaan het
scherm om door HTML-bestanden te bladeren.
Quick help
Uw machine heeft een ingebouwde Quick-
helpfunctie die u direct informatie geeft over alles
wat u op het scherm ziet. Druk op het Quick help
pictogram rechts beneden op het scherm. Het
begint te knipperen, wanneer Quick Help actief is.
Druk op het pictogram of dat deel van het scherm
waarover u informatie wenst. Een pop-up geeft
u een korte uitleg. Druk op OK om de pop-up te
sluiten en de Quick help te verlaten.
Wanneer er een USB-muis is aangesloten, is het
nog gemakkelijker om de ingebouwde Quick
help functie te gebruiken. Plaats de cursor op het
pictogram en klik erop met de rechtermuisknop.
Het pop-up venster voor de Quick help verschijnt
dan direct.
3:14
Pfaff HD-scherm
Naaimodus
4:2
3
16
17
18
19
20
10
11
12
9
13 14 15
5
78
17a 17b 17c
16a 16b 16c
21
6
1
2
22 23
4
24
Naaimodus
1. Naaiadviezen
2. Instellingen machine
3. Steekkeuzegebied
4. Schuifbalk (Scroll door de
stekencategories)
5. Geselecteerd steeknummer
6. Stekenveld
7. Horizontaal spiegelen
8. Verticaal spiegelen
9. Startpositie reeks
10. Zoomen naar alles
11. Steekbreedte
12, Schakelen tussen breedte/positie
13. Steeklengte
14. Steekdichtheid
15. Bovendraadspanning
16. Opties voor opslaan
a) Persoonlijke standaardsteek opslaan
b) Opslaan in Persoonlijk menu
c) Opslaan in Persoonlijk bestand
17. Afhechtopties
a) Afhechten begin
b) Afhechten einde
c) Draden afsnijden
18. Snelheidsregeling
19. Naaiprogramma's
20. Balans
21. Knoopsgat herhalen
22. Steek plaatsen
23. Lengte opening knoopsgat
24. Aantal steken knoop
Let op: Niet alle symbolen en opties worden
tegelijkertijd getoond.
Naaimodus
In de naaimodus kunt u steken selecteren, aanpassen en naaien. U kunt ook naar Stitch Creator gaan en
naar 'reeksen' om uw eigen steken en reeksen te maken. Uw geselecteerde steek wordt op ware grootte
weergegeven in het stekengebied. De aanbevelingen en machine-instellingen zijn bovenaan te zien.
Naaimodus – overzicht
4:3
3
1a 1b 1c 2a 2b
2c 2d
4
AB C
Naaimodus
Een steek selecteren
Om een steek te selecteren raakt u de betreffende
steek aan in het steekkeuzegebied (3). U kunt door
de lijst met steken bladeren met de schuifbalk
aan de rechterkant. Het nummer van de huidige
subcategorie staat onder de schuifbalk (4).
U kunt ook een steek selecteren uit het
selectiemenu.
Naaiadviezen (1)
Toont aanbevelingen voor de steek die op dat
moment is geselecteerd.
a) Naaivoetadvies
b) IDT aanbevolen
c) Versteviging aanbevolen
Machine-instellingen (2)
Toont uw instellingen voor verschillende modi.
a) Ingesteld op steekbreedtebeveiliging
b) Ingesteld op sensormatic free-motion
c) Ingesteld op tweelingnaald
d) Ingesteld op spring foot free-motion
De naaivoet omhoog en omlaag brengen
Uw machine is voorzien van de toets voor
'naaivoet automatisch omhoog' en 'extra hoog' en
de toets 'naaivoet omlaag' en 'draaien'.
Om de naaivoet omlaag te brengen legt u de stof
onder de naaivoet en duwt u op de toets 'naaivoet
omlaag' (B) of drukt u het voetpedaal in. Om de
naaivoet omhoog te brengen, drukt u op de toets
'naaivoet omhoog' (A) of drukt u op de toets
'draden afsnijden' (C) om de boven- en onderdraad
af te snijden en de voet omhoog te brengen.
Wanneer de naald in de lage positie stopt, komt de
naaivoet omhoog tot draaihoogte.
4:4
16a 16b 16c
A
B
C
16
Naaimodus
Optiebalk
Opties voor het opslaan (16)
Selecteer waar u de steek wilt opslaan, open de
verschillende opties onder 'opslaan' (16).
Persoonlijke standaardsteek opslaan (16a)
Selecteer uw steek en druk dan op dit pictogram
(16a) om uw standaardsteek te bevestigen. Deze
steek wordt nu geselecteerd wanneer u de machine
aanzet.
Opslaan in Persoonlijk menu (16b)
Om een steek op te slaan in uw Persoonlijke menu
drukt u op het pictogram 'opties voor opslaan'
(16) en selecteert u 'opslaan in Persoonlijk menu'
(save to Personal menu) (16b). Er wordt een nieuw
venster geopend. Kies in welke subcategorie u de
steek wilt opslaan (A). Alle steken die u eerder hebt
opgeslagen, worden getoond in het Persoonlijke
menu.
U kunt met de pijlen door de lijst bladeren om een
vrije positie te vinden (B). Een vak zonder steek is
een vrije positie en kan worden gebruikt om uw
nieuwe steek in op te slaan. Druk gewoon op de
positie en uw steek wordt opgeslagen.
Een vak met een steek is een bezette positie. U kunt
een eerder opgeslagen steek overschrijven. Druk
gewoon op de steek om de steek te overschrijven.
Een pop-up vraagt u te bevestigen dat u de eerder
opgeslagen steek wilt overschrijven. Annuleer het
opslaan door op het pictogram voor annuleren
te drukken. Het venster voor het opslaan wordt
gesloten en u keert terug naar het vorige scherm.
Om een opgeslagen steek of reeks te verwijderen
drukt u op het pictogram voor verwijderen (C).
Het pictogram voor verwijderen is actief totdat er
een steek is geselecteerd en verwijderd of totdat
opnieuw op het pictogram wordt gedrukt. Er
verschijnt een pop-upbericht dat u vraagt of u echt
wilt wissen.
Druk lang op het pictogram voor verwijderen
om alle steken die in de actieve subcategorie zijn
opgeslagen tegelijkertijd te verwijderen.
Let op: Als u het pictogram lang aanraakt, worden ook
de steken in de actieve subcategorie verwijderd die niet
op het scherm te zien zijn.
4:5
17a 17b 17c
17
Naaimodus
Opslaan in Persoonlijke bestanden (16c)
Om een steek op te slaan in uw Persoonlijke
bestanden raakt u het pictogram 'opslaan' aan (16)
en selecteert u 'opslaan in Persoonlijk menu' (16c).
Het pictogram opent een nieuw venster waarin
u kunt selecteren waar u uw steek wilt opslaan.
U kunt opslaan in een map in uw Persoonlijke
bestanden of in een goedgekeurd extern apparaat.
Afhechtopties (17)
Met deze opties kunt u afhechtingen programme-
ren aan het begin en het einde en draad afsnijden
aan het einde van de steek.
Wanneer u op het afhechtpictogram drukt, gaan er
drie opties open waarmee u verschillende functies
kunt selecteren: afhechten begin (17a), afhechten
einde (17b) en draden afsnijden (17c).
Wanneer u de instellingen hebt ingeschakeld, kunt
u de drie pictogrammen verbergen door opnieuw
op het afhechtpictogram op de optiebalk te druk-
ken. Het afhechtpictogram laat uw instellingen
zien door de kleur van de gekozen functie te ver-
anderen. De instellingen blijven actief totdat u ze
uitschakelt.
Let op: Voor onmiddellijk afhechten moet u de
afhechttoets op de voorkant van de machine gebruiken.
Naaien met afhechtopties geselecteerd
1. Afhechten aan het begin (17a) wordt
uitgevoerd zodra u begint te naaien.
2. Druk op de achteruitnaaitoets om afhechten
aan het einde (17b) in te schakelen. De actie-
indicator gaat branden. De machine voltooit de
steek en maakt een afhechting.
Wanneer draden afsnijden (C) is
geprogrammeerd, snijdt de machine
automatisch de draden af na de afhechting
aan het einde. De naald en de naaivoet gaan
omhoog.
Let op: Stop met naaien en druk tweemaal op de
achteruitnaaitoets om achteruitnaaien te activeren.
De achteruitnaai-indicator gaat branden. Er wordt
geen afhechting uitgevoerd.
Druk op de achteruitnaaitoets terwijl u achteruit
naait om afhechten aan het einde in te schakelen. De
achteruitnaai-indicator en de actie-indicator gaan
branden.
Om weer vooruit te gaan naaien, stopt u met
achteruitnaaien en drukt u op de achteruitnaaitoets.
Er branden geen indicators en er worden geen
afhechtingen uitgevoerd.
4:6
18
A
A
D
B
C
E
19
Naaimodus
Snelheidsregeling (18)
Met deze functie kunt u de maximum-naaisnelheid
eenvoudig verlagen. Druk gewoon op het snel-
heidscontrolepictogram om de snelheid te verlagen.
Deselecteer het pictogram om terug te keren naar de
normale snelheid.
U kunt de ingestelde snelheidslimiet veranderen.
Druk lang op het snelheidscontrolepictogram om een
pop-up op te roepen. Stel de gewenste snelheidslimiet
in door de toets naar rechts of naar links te schuiven
en sluit dan de pop-up. De volgende maal dat u op
het snelheidscontrolepictogram drukt, wordt de snel-
heid verlaagd tot de limiet die u hebt gekozen.
U kunt doorgaan met naaien zonder het pop-up
venster te sluiten.
Let op: Als u de hoogste snelheid op de schuifbalk selecteert,
komt het erop neer dat u helemaal geen snelheidslimiet
kiest. Het pictogram op de optiebalk wordt dan gedeselec-
teerd en de snelheidslimiet wordt op de standaardwaarde
gezet.
Naaiprogramma's (19)
Naaiprogramma's – overzicht
A Taperingprogramma
B Enkelmotiefprogramma
C Patchworkprogramma
D Voorbeeldgebied
E Stel het aantal steekherhalingen in een
enkelmotiefprogramma (single stitch) in
Let op: Niet alle programma's kunnen tegelijkertijd worden
gebruikt. U kunt doorgaan met naaien zonder dit pop-up
venster te sluiten.
Taperingprogramma (A)
Bij tapering wordt de breedte van de steek tijdens het
naaien vergroot of verkleind voor (a)symmetrische
vormen.
U kunt tapering inschakelen door één van de
tapering-pictogrammen te selecteren (A). De
standaardhoek is 45 graden. Druk lang op het
taperingpictogram om een venster te openen met
verschillende hoekkeuzen. Druk op de hoek die u
wilt gebruiken.
Als tapering is uitgeschakeld en dan weer
ingeschakeld, wordt de eerder geselecteerde hoek
ingesteld.
Wanneer tapering is ingeschakeld aan het begin
en het einde, begint de steekbreedte op 0 wanneer
u begint te naaien. De steek wordt breder totdat
de geselecteerde steekbreedte is bereikt. Naai uw
gewenste lengte en druk op de achteruitnaaitoets.
De breedte wordt verkleind tot 0 mm en de actie-
indicator op de machine wordt verlicht totdat het
tapering is voltooid.
4:7
Naaimodus
Enkelmotiefprogramma (B)
Activeer het enkelmotiefprogramma door op
het pictogram (B) te drukken. Wanneer u het
enkelmotiefprogramma selecteert, beslist u hoeveel
herhalingen van de steek u wilt naaien.
Stel het aantal herhalingen in met de pictogram-
men aan de rechterkant (E). Het aantal gekozen
herhalingen is te zien tussen de pictogrammen +
en -. De geschatte lengte van de herhalingen staat
in het voorbeeldgebied (D). De machine stopt auto-
matisch wanneer de herhalingen zijn genaaid.
Patchworkprogramma (C)
Met het patchworkprogramma kunt u een exacte
naadlengte programmeren die herhaald kan
worden. Dit is erg handig voor het quilten.
Om een naadlengte te programmeren, schakelt u
het patchworkprogramma in (C). Naai uw gewens-
te naadlengte en druk op de achteruitnaaitoets.
De actie-indicator op de machine wordt verlicht
totdat de laatste herhaling van de steek is voltooid.
Hiermee wordt de lengte van de naad ingesteld.
De lengte van de patchworkreeks wordt getoond in
millimeters in het voorbeeldgebied (D).
Nadat u de patchworkreeks hebt geprogrammeerd,
is het pictogram van het patchworkprogramma
inactief. Het enkelmotiefprogramma wordt in
plaats daarvan ingeschakeld.
De geprogrammeerde lengte van uw patchwork
kan worden aangepast met de pictogrammen voor
het aanpassen van een enkele steek (E).
Tapering combineren met Patchwork of
Enkelmotiefprogramma's
Het combineren van tapering met Patchwork of
Enkelmotiefprogramma's maakt het mogelijk een
getaperde naad te herhalen met dezelfde lengte.
U kunt tapering inschakelen door een van de
tapering-pictogrammen (A) te selecteren en dan
Patchwork inschakelen door op het pictogram (C)
te drukken. Volg de instructies voor tapering op
de vorige pagina. Wanneer de achteruitnaaitoets
wordt ingedrukt, gaat de actie-indicator branden
totdat het tapering en de laatste herhaling van de
steek zijn voltooid.
De naad is dan geprogrammeerd en het
enkelmotiefprogramma wordt ingeschakeld.
Wanneer u weer gaat naaien, wordt de naad
automatisch herhaald met dezelfde lengte.
De lengte van de naad wordt getoond in millime-
ters in het voorbeeldgebied (D). Tussen de picto-
grammen + en - (E) staat het aantal herhalingen in
het programma. Gebruik de pictogrammen + en
- om de lengte van de naad aan te passen.
B
E
D
C
D
E
C
D
E
A
Let op: Tapering is inbegrepen in de herhalingen die op
het scherm staan.
4:8
Naaimodus
Balans (20)
Bij het naaien op speciale stoffen of bij het
uitvoeren van een speciale techniek moet u soms
de balans aanpassen.
Naai eerst een steek op een proeÁ apje. Druk op
het balans-pictogram op de optiebalk om het
balansvenster te openen. Balanceer de steek
met de pictogrammen + en - (G). Gebruik de
pictogrammen voor het verplaatsen van het
beeld (F) om de hele steek te zien. Verander de
afbeelding op het scherm totdat de afbeelding
overeenkomt met uw genaaide voorbeeld.
Wanneer u opnieuw gaat naaien, wordt de balans
gecorrigeerd.
Ook knoopsgaten kunnen worden gebalanceerd.
Spiegelen (7 en 8)
Druk op pictogram (7) om steken of reeksen
horizontaal te spiegelen. Druk op pictogram (8) om
verticaal te spiegelen.
Zoomen naar alles (10)
Als de steek of de reeks breder is dan wat op het
scherm kan worden getoond, kunt u het pictogram
voor 'zoomen naar alles' gebruiken om de hele
breedte van de reeks te zien.
Let op: Zoomen naar alles is alleen zichtbaar als de steek
of de reeks breder is dan het stekengebied.
20
10
78
F
G
4:9
Steeklengte +Steeklengte -
Naaimodus
Steekinstellingen
Uw machine stelt de beste instellingen in voor
iedere geselecteerde steek. U kunt uw eigen
aanpassingen maken aan de geselecteerde steek.
De instelling heeft alleen invloed op de
geselecteerde steek. Uw veranderde instellingen
worden teruggezet op standaard wanneer u een
andere steek selecteert. De veranderde instellingen
worden niet automatisch opgeslagen wanneer u
de machine uitzet. U kunt de aangepaste steek
opslaan in het Persoonlijke menu.
Let op: De ingestelde steekbreedte en de steeklengte
zijn te zien boven de pictogrammen. Wanneer u
probeert de minimum- of maximuminstellingen
voor breedte en lengte te overschrijden, klinkt er een
waarschuwingsgeluid.
De standaardwaarde wordt getoond in zwart.
Waardeveranderingen worden getoond in rood.
Steekbreedte (11)
Vergroot of verklein de steekbreedte met + en -.
Steekpositie (22)
Voor rechte steken wordt het steekpositie-
pictogram (22) getoond in plaats van het
steekbreedtepictogram. Gebruik + om de naald
naar rechts te verplaatsen en - om de naald naar
links te verplaatsen. Voor rechte steken heeft de
machine 37 naaldposities.
Bij alle steken is het mogelijk de naaldpositie te
veranderen. Druk op het pictogram voor schakelen
breedte/positie (12) om tussen steekbreedte en
steekpositie te schakelen. De steekpositie niet
meer worden veranderd dan tot de limiet van de
maximale steekbreedte. Het veranderen van de
steekpositie begrenst ook de aanpassingen van de
steekbreedte.
Steeklengte (13)
Vergroot of verklein de steeklengte met + en -. Als
u een zigzagsteek of een decoratieve steek verlengt,
wordt de hele steek langer. Als u een cordonsteek
verlengt waarvan de dichtheid kan worden
aangepast, wordt de hele steek langer, maar blijft
de dichtheid hetzelfde.
11
12
9131415
22
4:10
Steekdichtheid -Steekdichtheid +
23
Naaimodus
Steekdichtheid (14)
Met de steekdichtheidscontrole wordt de dichtheid
aangepast (hoe dicht de cordonsteken die de hele
steek vormen bij elkaar komen). De dichtheid heeft
geen invloed op de werkelijke lengte van de hele
steek.
Druk op + om de dichtheid te verkleinen. Druk
op - om de dichtheid te vergroten.
Let op: Dit wordt vaak gebruikt bij speciaal garen en als
voor een minder dichte cordonsteek wordt gekozen.
Draadspanning (15)
Druk op + om de bovendraadspanning te verhogen
en op - om de bovendraadspanning te verlagen.
Voor mooie en duurzame steken moet u controle-
ren of de bovendraadspanning goed is afgesteld;
voor algemeen naaien wil dat dus zeggen dat de
draden tussen de stoÁ agen verknopen.
Als de onderdraad zichtbaar is op de bovenkant
van de stof, is de bovendraadspanning te hoog.
Verlaag de bovendraadspanning.
Als de bovendraad zichtbaar is op de onderkant
van de stof, is de bovendraadspanning te laag.
Verhoog de bovendraadspanning.
Voor decoratieve steken en knoopsgaten moet de
bovendraad zichtbaar zijn aan de onderkant van de
stof.
Lengte opening knoopsgat (23)
Stel de lengte van de opening van het knoopsgat
in: langer met + en korter met - wanneer u
een knoopsgat naait met de Sensormatic-
knoopsgatvoet.
4:11
Naaimodus
Aantal steken knoop (24)
Druk op + om het aantal te naaien steekherhalingen
te vermeerderen en op - om het te verminderen
tijdens het aannaaien van een knoop.
Startpositie reeks (9)
Bij het naaien van een reeks kunt u overal in de
reeks beginnen te naaien. Gebruik de pijlen (9) om
door de reeks te lopen.
24
9
4:12
A
Naaimodus
Naaitechnieken
Voor deze technieken kunnen speciale naaivoeten
en accessoires nodig zijn.
Genaaide zigzagsteek
Met steek nr. 1.1.9 kunt u onafgewerkte randen
afwerken. Zorg ervoor dat de naald de stof aan
de linkerzijde doorboort en aan de rechterrand
afwerkt.
Steek nr. 1.1.9 kan ook worden gebruikt als
elastische steek om elastiek te bevestigen in
pyjama’s, rokken en sportkleding.
Knoopsgaten
U vindt knoopsgaten in categorie 1, subcategorie
1.3 in het selectiemenu. U kunt ook door de lijst
bladeren in de naaimodus om de knoopsgat-
subcategorie te vinden.
Let op: Knoopsgaten tot 50 mm worden genaaid met
de knoopsgatvoet Sensormatic. De beide zijden van het
knoopsgat Sensormatic worden in dezelfde richting
genaaid voor een gelijkmatiger resultaat.
Knoopsgaten die groter zijn dan 50 mm worden
handmatig genaaid in vier stappen met knoopsgatvoet
5M.
De richting van de steken die worden genaaid
wordt aangegeven op het scherm door een pijl
naast het knoopsgat.
Om een knoopsgat te naaien bevestigt u eerst
de juiste voet en selecteert u vervolgens uw
knoopsgat. Om zeker te zijn van een goed resultaat
naait u eerst een testexemplaar op de stof en de
versteviging die u gaat gebruiken.
De Sensormatic-knoopsgatvoet vastklikken
1. Klik de Sensormatic-knoopsgatvoet vast.
2. Steek de stekker van het snoer in het contact
aan de linker onderkant tussen de twee LED-
lampjes (A).
4:13
21
23
Naaimodus
Sensormatic-knoopsgat
Wanneer u een knoopsgat naait met de
Sensormatic-knoopsgatvoet, pas de lengte van de
opening (23) dan aan tot iets groter dan de maat
van de knoop. U kunt uw knoop meten met de
knoopmeter op het deksel.
Stel de lengte van de opening in en controleer
of de rode pijl gelijk is met de markering op de
naaivoet. Begin te naaien door het voetpedaal in te
drukken of door op de start/stoptoets te drukken.
Het knoopsgat wordt automatisch afgemaakt en de
draden worden afgesneden. U kunt het knoopsgat
zo vaak herhalen als u maar wilt.
Handmatig knoopsgat
Gebruik naaivoet 5M om een handmatig
knoopsgat te naaien. Naai de eerste rups zo lang
als u het knoopsgat wilt maken. Druk op de
achteruitnaaitoets. De machine naait de trens en de
tweede rups. Wanneer de rupsen even lang zijn,
drukt u op de achteruitnaaitoets om de tweede
trens te naaien.
Een handmatig knoopsgat herhalen (21)
Wanneer u uw knoopsgat hebt aangepast, gebruikt
u de functie knoopsgat herhalen (21) om identieke
kopieën te naaien. Zo lang dat pictogram is gese-
lecteerd, herhaalt de machine het knoopsgat steeds
opnieuw. Knoopsgat herhalen is alleen zichtbaar
bij het handmatig naaien van een knoopsgat.
Om deze functie te annuleren, deselecteert u
het pictogram. De herhaalfunctie wordt ook
geannuleerd als u een aanpassing maakt.
4:14
Knoopsgat met contourdraad
Knoopsgaten met contourdraad die worden
genaaid met contourdraden zijn stabieler,
duurzamer en professioneler van vorm. Gebruik
daarvoor parelgaren of normaal contourdraad.
1. Leg het midden van een stuk contourdraad
over de metalen haak die aan de
middenachterkant van de knoopsgatvoet
uitsteekt. Leid de uiteinden van de draad
onder de voet door en trek ze omhoog in de
linker- en rechtergeleider aan de voorkant van
de naaivoet.
2. Klik de knoopsgatvoet sensormatic 5A vast.
Zorg ervoor dat de rode pijl overeenkomt met
de markering op de naaivoet voordat u begint
te naaien.
4. Als u klaar bent met het knoopsgat, trekt u aan
de uiteinden van de contourdraad totdat de lus
van de draad verborgen gaat onder de trens
van het knoopsgat.
5. Steek de uiteinden van de contourdraad in
een gewone naainaald en trek ze naar de
verkeerde kant van het kledingstuk. Knoop
de uiteinden aan elkaar vast en knip het
overtollige draad af.
Een knoop aannaaien
Om een knoop aan te naaien, verwijdert u de naai-
voet en selecteert u het knoopaanzetprogramma.
De transporteur wordt automatisch omlaag ge-
bracht.
Leg de knoop onder de naaivoethouder. Gebruik
het pictogram voor spiegelen om ervoor te
zorgen dat de naald precies in de gaten van de
knoop komt en dat de breedte geschikt is voor
de gebruikte knoop. Als dat nodig is, verandert
u de breedte tussen de gaten met de breedte-
pictogrammen.
Vergroot of verklein indien nodig het aantal steken
waarmee de knoop op de stof wordt bevestigd met
de pictogrammen voor het aantal steken van de
knoop (24). Begin met naaien. De naaimachine zal
het programma voor u naaien.
Let op: Gebruik het universele gereedschap om een
“steeltje” te maken voor uw knoop. U kunt ook een
knoopaanzetvoet gebruiken, die als optioneel accessoire
verkrijgbaar is bij uw plaatselijke ofÀ ciële PFAFF® dealer.
24
Naaimodus
4:15
Zomen naaien in dikke stof
Bij het naaien van naden in zeer dikke stof of een
zoom in spijkerstof, kan de voet kantelen wanneer
de machine over de naad gaat. Gebruik het
multifunctionele gereedschap om de hoogte van de
naaivoet tijdens het naaien gelijk te houden.
De ene kant van het multifunctionele gereedschap
is dikker dan de andere kant. Gebruik de kant die
het best bij de dikte van de zoom past.
Handwerk-quiltsteken
Een quilt bestaat meestal uit drie lagen, twee lagen
stof met een laag quiltvoering ertussen.
1. Rijg de quilttop vast aan de voering en de
achterkant.
2. Rijg de naald in met onzichtbaar (nylon) garen.
Gebruik rayon- of katoenen garen in een
afstekende of bijpassende kleur in de spoel.
3. Klik de voet vast die door de machine wordt
aanbevolen.
4. Schakel het IDT in.
5. Wanneer u de steek naait, hoort u alleen
de onderdraad te zien. Verhoog de
bovendraadspanning naar behoefte voor het
gewenste effect.
Blindzoomsteek
U gebruikt de blindzoomsteek 1.1.16 voor
onzichtbare zomen in rokken, broeken en
woningdecoratie. Gebruik naaivoet 3 met IDT.
1. Werk de kant van de zoom af.
2. Sla de zoom naar binnen om.
3. Vouw de zoom nu zover terug, dat de
afgewerkte zoomkant 1 cm naar buiten steekt.
De verkeerde kant van uw naaiwerk moet nu
naar boven liggen.
4. Leg de stof vervolgens zo onder de naaivoet,
dat de vouw in de bovenlaag tegen geleider A
ligt.
5. Bij het insteken in de vouw mag de naald maar
één weefseldraad opnemen. Indien de steken
op de goede stofkant zichtbaar zijn, dient de
geleider A met behulp van stelschroef B te
worden verplaatst totdat de steek die de zoom
vormt, nog net zichtbaar is.
B
A
Naaimodus
4:16
Elastische blindzoomsteek
De elastische blindzoomsteek 1.1.17 is speciaal
geschikt voor rekbare materialen, omdat de zigzag
in de steek ervoor zorgt, dat de steek kan worden
uitgerekt. De zoom wordt tegelijkertijd afgewerkt
en genaaid. Bij de meeste gebreide stoffen is het
niet nodig om eerst de onafgewerkte rand af te
werken.
Rits inzetten
Er zijn verschillende manieren om ritsen in te
zetten. Volg de aanwijzingen op uw motief voor
het beste resultaat.
Voor elk type rits is het van belang dat u dichtbij de
tanden van de rits naait. U kunt de ritsvoet 4 aan
de linker- of rechterkant van de naaivoethouder
vastklikken, afhankelijk van de manier waarop
u de rits inzet. Stel de naald vervolgens zo in
dat deze krap naast de tandjes insteekt. Gebruik
daarvoor een van de 37 beschikbare naaldposities
voor de rechte steek. Als u de naaivoet aan de
rechterkant vastklemt, moet u de naald naar rechts
verplaatsen. Als u de naaivoet vastklemt aan de
linkerkant, moet u de naald naar links verplaatsen.
Rolzoom
Met de rolzoomvoet 7 kunt u randen van bloezen,
sjaals of ruches afwerken zonder dat u van tevoren
de randen hoeft te strijken. Door het zomen
voorkomt u dat de randen gaan rafelen en krijgt u
een nette, duurzame randafwerking.
1. Vouw de stofrand tweemaal om (circa 2 mm
per vouw).
2. Plaats de omgevouwen stof onder de
rolzoomvoet en naai enkele steken om de
draad aan te hechten.
3. Draai het handwiel naar u toe totdat de naald
in de onderste positie staat. Zet de naaivoet
omhoog en schuif de stof in de krul van de
voet.
4. Laat de naaivoet zakken en geleid de stof
tijdens het naaien gelijkmatig in de voet. Bij
het maken van rolzomen moet u ervoor zorgen
dat de onafgewerkte zijde van de stof tegen
de linkerrand van de rolzoomvoetopening
drukt. Zorg ervoor dat de stof niet onder de
rechterkant van de naaivoet loopt.
Let op: Een smalle zigzagsteek is ook een fraaie zoom
voor lichte stretchstoffen als lingerienylon.
Naaimodus
4:17
Speciale naaitechnieken
In de 6e stekencategorie vindt u steken voor
speciale naaitechnieken zoals bolletjessteek,
parelsteken, randsteken en naaien in vier
richtingen.
Voor deze technieken heeft u soms speciale
naaivoetjes en accessoires nodig. Dit wordt
aangegeven d.m.v. de optionele naaivoet icoon .
Let op! Druk op Quick Help (D) en druk dan op de
naaivoet icoon (A) om te zien welk speciaal naaivoetje
nodig is voor de gekozen steek.
Programma 4 naairichtingen
Sommige steken in categorie 6 kunnen in vier
richtingen worden genaaid. Gebruik ze voor het
opnaaien van lapjes zonder dat u de stof hoeft te
draaien en voor decoratieve steekmotieven. Wan-
neer u een steek in deze subcategorie selecteert,
wordt het vier-richtingenpictogram getoond (C).
Het beginpunt is gemarkeerd in het stekengebied
(B), en de huidige naairichting wordt aangegeven
met een pijl. Het pictogram van de geselecteerde
richting geeft ook de huidige naairichting aan. Om
de richting te veranderen, gebruikt u de pictogram-
men voor het naaien in vier richtingen (C).
Wanneer de gewenste lengte in één richting is
genaaid, selecteert u de nieuwe richting door op
één van de vier richtingspictogrammen te drukken.
B
C
A
D
Naaimodus
4:18
Naaimodus
Algemene naaipop-ups
Systeem bezet
Wanneer de machine bestanden laadt, opslaat of
verplaatst of met iets bezig is dat tijd vergt, is er
een zandloper te zien.
Spoel leeg
Wanneer de spoel bijna leeg is, stopt de machine
automatisch en verschijnt er een pop-up op het
scherm. Vervang het lege spoeltje door een volle.
Let op: U kunt naaien totdat de draad op is. Ga gewoon
door met naaien zonder het pop-up venster te sluiten.
Controleer bovendraad
De machine stopt automatisch als de bovendraad
op is of breekt. Rijg de bovendraad opnieuw in,
sluit de pop-up en ga weer door met naaien.
De Sensormatic-knoopsgatvoet verwijderen
De Sensormatic-knoopsgatvoet moet worden
verwijderd voordat u een van de volgende zaken
uitvoert:
een steek naaien die geen knoopsgat is.
een knoopsgat naaien dat niet met de
Sensormatic-knoopsgatvoet kan worden
genaaid.
een aangepast knoopsgat naaien dat zonder de
Sensormatic-knoopsgatvoet in uw Persoonlijke
menu is opgeslagen.
Reeksen
5:2
Reeksen
Reeksen
In de functie reeksen kunt u een reeks steken maken en aanpassen. Combineer verschillende 9 mm-
steken, maxisteken en steeklettertypen van de machine of van een extern apparaat. Steken die in Stitch
Creator zijn gemaakt kunnen ook in een reeks worden ingevoegd.
U kunt reeksen maken tot maximaal ongeveer 500 mm (20") lang. In de linker bovenhoek (1) kunt u zien
hoe lang de reeks is waar u mee bezig bent.
Reeksen – overzicht
1. Lengte van de reeks bij benadering
2. Steekkeuzegebied
3. Schuifbalk (Scroll door de
stekencategories)
4. Stekenveld
5. Verwijderen
6. Kopiëren
7. Horizontaal spiegelen
8. Verticaal spiegelen
9. Zoomen naar alles
10. Pijlen
11. Steekbreedte
12. Schakelen tussen breedte/positie
13. Steeklengte
14. Steekdichtheid
15. Opties voor opslaan
a) Opslaan in persoonlijk menu
b) Opslaan in persoonlijke bestanden
16. Reeksopdrachten
a) afhechten
b) stop
c) afsnijden
17. Richtingssteken
18. Horizontaal voorbeeld
19. Steek plaatsen
Let op: Niet alle symbolen en opties worden
tegelijkertijd getoond.
Reeksen kan zowel in de naai- als in de borduurmodus worden gebruikt. Druk gewoon op het symbool
voor reeksen op de taakbalk om de functie te openen. Om reeksen te sluiten en de combinatie die u hebt
gemaakt te sluiten, drukt u opnieuw op het symbool op de taakbalk.
Let op: Als de naaimodus actief is en uw geprogrammeerde steek klaar is om te worden genaaid, kunt u ook de actieve
functie sluiten door het voetpedaal in te drukken of door op de start/stoptoets te drukken.
Niet alle steken kunnen in een reeks worden gebruikt. Als u probeert een steek te selecteren die niet
beschikbaar is, verschijnt er een pop-up die u dat meldt.
2
15
16
17
18
10
78
16a 16b 16c
15a 15b
56
1
9
4
11
12
13 14
3
19
5:3
5
6
10
9
Reeksen
Een reeks maken
De actieve positie wordt gemarkeerd door een
cursor en de geselecteerde steek of letter wordt
met rood gemarkeerd. Ingevoegde steken worden
op de plaats van de cursor gezet. Alleen de
geselecteerde steek kan worden aangepast.
Beweeg de cursor door de reeks heen met de
pijlen (10). Tussen de pijlen is het nummer van de
huidige steek te zien, naast het totale aantal steken
in de reeks.
Open het selectiemenu om een steeklettertype
te laden. Selecteer het gewenste lettertype. In
het steekkeuzegebied kunt u kleine letters of
hoofdletters, normale of speciale letters en speciale
symbolen selecteren.
Een steek of letter invoegen
Breng de cursor naar de plaats waar u een steek
of letter wilt toevoegen. Selecteer de steek die u
wilt invoegen. De steek wordt op de plaats van de
cursor gezet.
Tekst en steken aanpassen
U kunt de gewenste steek spiegelen, de lengte en
breedte ervan aanpassen of de dichtheid of positie
veranderen. De aanpassingen werken hetzelfde als
in de naaimodus.
Een steek of letter verwijderen (5)
Als u een steek wilt verwijderen, brengt u de
cursor naar die steek en drukt u op het pictogram
voor verwijderen. Druk lang op het pictogram om
de hele reeks te verwijderen.
Een steek of letter kopiëren (6)
Om een steek te kopiëren brengt u de cursor naar
die steek. Druk op het symbool voor kopiëren om
de geselecteerde steek te kopiëren.
Let op: Als u eerst de steek aanpast en dan kopieert,
zitten de aanpassingen ook in de gekopieerde steek.
Als u lang op de toets drukt, verschijnt er een pop-
up waarin u het exacte aantal kopieën dat u wilt
invoegen kunt aangeven.
Een steek of letter vervangen
Om een steek te vervangen, selecteert u de steek,
drukt u op verwijderen en voegt u de nieuwe steek
in. De steek wordt op de plaats van de cursor gezet.
Zoomen naar alles (9)
Als de steek of de reeks breder is dan wat op het
scherm kan worden getoond, kunt u het pictogram
voor 'zoomen naar alles' gebruiken om de hele
breedte van de reeks te zien.
Let op: Zoomen naar alles is alleen zichtbaar als de steek
of de reeks breder is dan het stekengebied.
5:4
16
16a 16b 16c
15
15a 15b
Reeksen
Optiebalk
Opties voor het opslaan (15)
U kunt uw reeks opslaan in een persoonlijk menu
(15a) of in persoonlijke bestanden (15b).
Reeksopdrachten (16)
U kunt afhechtingen, stops en het opdrachten
voor het afsnijden van de draad in uw reeks
programmeren. Deze opdrachten worden in de
reeks opgenomen en worden altijd uitgevoerd
tijdens het naaien.
Gebruik de afhechtopdracht (16a) als u een stevige
afhechting wilt. U kunt op iedere gewenste plaats
in de reeks afhechtopdrachten invoegen.
Let op: Als u een reeks aanmaakt in de borduurmodus,
worden automatisch afhechtingen aan het begin en het
einde toegevoegd, waardoor u daar een reeks tussenin
kunt maken. De opdrachten kunnen worden verwijderd.
Voeg een stopopdracht in (16b) als u wilt dat de
machine stopt. Dit is bijvoorbeeld handig aan het
einde van de reeks als u de reeks maar één keer
wilt naaien of als u een reeks op verschillende rijen
wilt naaien.
Voeg de opdracht voor het afsnijden van de draden
(16c) in als u wilt dat de machine afhecht, de
draden afsnijdt en de naaivoet omhoog brengt.
Breng de cursor naar de plaats waar u een
opdracht wilt toevoegen. Selecteer de plaats; er
wordt een pictogram toegevoegd in de reeks. Het
pictogram geeft aan dat de opdracht is ingevoegd
en laat ook zien waar de opdracht in de reeks
wordt uitgevoerd.
Let op: De opdrachten verschijnen op het scherm in de
volgorde waarin u ze programmeert.
5:5
E
F
D
A
C
B
17
18
G
Reeksen
Richtingssteken (17)
Voeg richtingssteken toe tussen steken in een
reeks. Die steken maken het mogelijk om steken in
verschillende richtingen te verplaatsen en u kunt
nieuwe vormen maken en bredere borders voor
grote gebieden.
Verbindingssteken zijn rechte steken met een
lengte van ongeveer 1 mm. Ze kunnen in 16
verschillende richtingen worden gemaakt.
Open de pop-up voor de richtingssteken. De
geselecteerde hoek wordt aangegeven met rood
(A) in het richtingsgebied (B). De hoek staat ook
aangegeven op het pop-up-venster (C). Druk op
het richtingsgebied om te selecteren met welke
hoek u een steek wilt invoegen. U kunt op de
gewenste lijn op het witte gebied drukken of op
de rode lijn drukken en die naar de gewenste hoek
slepen en loslaten.
Wanneer de gewenste hoek is geselecteerd, drukt u
op het pictogram voor invoegen (D). Er wordt één
steek op de cursorpositie in de reeks ingevoegd.
De richtingssteek kan worden verwijderd,
gekopieerd of gespiegeld zonder het pop-
upvenster van de richtingssteken te sluiten.
Horizontaal voorbeeld (18)
Druk op het voorbeeld-pictogram om uw reeks
horizontaal te bekijken.
Uw reeks wordt getoond op een pop-up. Als de
reeks te lang is voor het venster, kunt u zoomen
naar alles (E) om de hele reeks te zien. U kunt ook
met de pijlen (F) door de reeks bladeren.
Een reeks naaien
Ga terug naar de naaimodus of naar
'borduurmotief bewerken' om de reeks te naaien.
Sluit de functie reeksen door op het pictogram voor
reeksen op de taakbalk te drukken.
Aanpassingen die in de naai- of de borduurmodus
worden gemaakt, hebben invloed op de hele reeks.
Die veranderingen worden echter niet opgeslagen
als u terugkeert naar reeksen. In 'borduurmotief
bewerken' wordt de positie van de reeks behouden.
In de naaimodus kunt u overal in de reeks
beginnen te naaien. Gebruik de pijlen (G) om door
de reeks te lopen.
5:6
AB
C
Reeksen
Belangrijke informatie over
reeksen
Reeksen kan zowel in de naai- als in de borduur-
modus worden gebruikt. Een reeks die is gemaakt
wanneer de borduurmodus actief is, wordt een
borduurmotief wanneer hij wordt opgeslagen en
kan niet als steek in de naaimodus worden ge-
naaid.
Een reeks opslaan
Als de naaimodus actief is, kunt u uw reeks in een
persoonlijk menu (A) en in persoonlijke bestanden
(B) opslaan. Als de borduurmodus actief is, wordt
uw reeks geladen naar 'borduurmotief bewerken'
en kan de reeks alleen als motief worden
opgeslagen (C). Een reeks die in de naaimodus
is gemaakt, kan handmatig worden geladen in
'borduurmotief bewerken'.
Let op: Een reeks kan worden geopend in Stitch Creator
en gewijzigd. Als u dat doet, wordt uw reeks één steek.
Als u reeksen opnieuw opent, is het niet meer mogelijk
om delen van de eerdere steken in de reeks aan te passen.
Alle delen worden behandeld als één steek.
Een reeks opnieuw laden
Als de naaimodus actief is wanneer u reeksen
sluit, wordt uw reeks in de naaimodus geladen
en is de reeks klaar om te worden genaaid. Als
u een andere steek selecteert in de naaimodus
en dan reeksen opnieuw opent, blijft uw reeks
onveranderd. Steeds wanneer reeksen wordt
gesloten, wordt de reeks in de naaimodus geladen.
Als de borduurmodus actief is, wordt uw reeks in
'borduurmotief bewerken' geladen als motief. Als
een reeks is geselecteerd en u 'reeksen' opnieuw
opent vanuit de borduurmodus, blijft de reeks
onveranderd. Als er geen steek is geselecteerd,
wordt 'reeksen' leeg, klaar om iets nieuws te
maken. Steeds wanneer reeksen wordt gesloten,
wordt de reeks in de 'borduurmotief bewerken'
geladen.
Reeksen gebruiken in de naai- of in de
borduurmodus
Een reeks die is gemaakt terwijl de naaimodus
actief was, is niet beschikbaar als u 'reeksen' opent
nadat u de borduurmodus hebt geactiveerd en
vice versa. De gemaakte reeks wordt niet naar de
andere modus overgebracht.
Algemene reeks-pop-ups
Geen bewerkbare steek
Sommige steken kunnen niet in een reeks
worden ingevoegd, bijvoorbeeld knoopsgaten en
vierrichtingssteken.
Reeks buiten bereik
Uw geprogrammeerde steek kan maximaal
ongeveer 500 mm (20") lang zijn en tot 99 steken
bevatten. Als de reeks de maximumlengte
overschrijdt, laat deze pop-up u dat weten.
Door de steek die u probeert toe te voegen wordt
de reeks te lang.
Stitch Creator
6:2
1
18
15
11
13
78
18a 18b
45
9
6
12
14
1716
3
10
2
Stitch Creator
Stitch Creator
In Stitch Creator kunt u compleet nieuwe steken maken en ieder afzonderlijk steekpunt aanpassen. Pas
steken aan en maak uw eigen steken. U kunt steken direct op het scherm toevoegen, wissen, verplaatsen
en combineren. Maak een steek van apart ontworpen steken of gebruik bestaande steken of letters. U kunt
ook een ingebouwde steek invoegen en die dan bewerken tot uw eigen versie.
De breedte van het stekengebied is 9 mm en de maximale steeklengte is 6 mm. Het raster en de verticale
middellijn helpen u de steek te maken. U steek mag maximaal ongeveer 500 mm (20") lang zijn en kan in
uw persoonlijke menu of in persoonlijke bestanden worden opgeslagen.
1. Steekkeuzegebied
2. Schuifbalk (Scroll door de
stekencategories)
3. Stekenveld
4. Verwijderen
5. Kopiëren
6 Nieuw steekpunt
7. Horizontaal spiegelen
8. Verticaal spiegelen
9. Drievoudige steek
10. Zoomen
11. Meerdere selecteren
12. Pijlen
13. Druk/sleepfunctie – verplaatsen
14. Druk/sleepfunctie – beeld
verplaatsen
15. Wiel
16. Naaldpositie steekpunt
17. Transportlengte
18. Opties voor opslaan
a) Opslaan in persoonlijk menu
b) Opslaan in bestand
Stitch Creator – overzicht
Stitch Creator kan zowel in de naai- als in de borduurmodus worden gebruikt. Druk gewoon op het
symbool van Stitch Creator op de taakbalk om de functie te openen. Om Stitch Creator te sluiten en de
steek of combinatie die u hebt gemaakt te sluiten, drukt u opnieuw op het symbool op de taakbalk.
Let op: Als de naaimodus actief is en uw geprogrammeerde steek klaar is om te worden genaaid, kunt u ook de actieve
functie sluiten door het voetpedaal in te drukken of door op de start/stoptoets te drukken.
Sommige steken kunnen niet met Stitch Creator worden gebruikt. Als u een van die steken probeert te
selecteren, verschijnt er een pop-up die u dat meldt.
6:3
78
45
9
6
Stitch Creator
DeÀ nitie van een steekpunt
Een steekpunt is het punt waarop de naald door de
stof gaat. Steken zijn verbonden door steekpunten.
Een gemarkeerd steekpunt wordt aangegeven met
een dicht vierkantje; een geselecteerd steekpunt wordt
aangegeven met een open vierkantje.
Een geselecteerd steekpunt verwijderen (4)
Als u één steekpunt wilt verwijderen, selecteert u
het en drukt u op het pictogram 'verwijderen'. Als
meer dan één steekpunt is geselecteerd, worden die
allemaal verwijderd als u op het pictogram drukt.
Druk lang op het pictogram om alle steekpunten in
het stekengebied te verwijderen.
Een geselecteerd steekpunt kopiëren (5)
Als u een steekpunt wilt kopiëren, selecteert u het en
gebruikt u het pictogram 'kopiëren' om een kopie te
maken.
Als diverse steekpunten zijn geselecteerd, worden die
allemaal gekopieerd en na het gemarkeerde steekpunt
ingevoegd.
Druk lang op de toets om een pop-up op te roepen
waarin u het exacte aantal kopieën dat u wilt
invoegen kunt aangeven.
Een nieuw steekpunt invoegen (6)
Druk op dit pictogram om één enkel steekpunt in te
voegen. De twee steekpunten vormen een nieuwe
steek.
Horizontaal spiegelen (7)
De geselecteerde steekpunten worden horizontaal
gespiegeld.
Verticaal spiegelen (8)
De geselecteerde steekpunten worden verticaal
gespiegeld.
Let op: Alleen mogelijk als er meer dan één steekpunt is
geselecteerd.
Drievoudige steek (9)
Druk op het pictogram van de drievoudige
steek en de geselecteerde steek/steken worden
verdriedubbeld.
Let op: Alleen mogelijk als er ten minste twee steekpunten
zijn geselecteerd.
7. Horizontaal spiegelen
8. Verticaal spiegelen
9. Drievoudige steek
6:4
10
11
12
Stitch Creator
Zoomen (10)
Wanneer u de zoom-pictogrammen gebruikt, blijft
de focus op het gemarkeerde steekpunt.
De afstand tussen de rasterlijnen is gelijk aan 1
mm op de stof. Als u inzoomt op het stekengebied,
verschijnen er dunnere rasterlijnen. De afstand
tussen deze lijnen is gelijk aan 0,5 mm. Als
u uitzoomt, zijn alleen de randlijnen van het
stekengebied zichtbaar.
Steken/steekpunten selecteren
Om een steekpunt te selecteren, drukt u er op het
scherm op met uw stylus. Als u meer dan één
steekpunt selecteert, worden de steken daartussen
automatisch ook geselecteerd.
Gebruik de pijlen (12) om het vorige of volgende
steekpunt in uw steek te markeren.
Tussen de pijlen wordt informatie over de steek of
de combinatie weergegeven. Het eerste getal is het
gemarkeerde steekpunt. Het tweede getal is het
totale aantal steekpunten.
Meerdere selecteren (11)
Druk lang op het pictogram 'meerdere selecteren'
om alle steekpunten tegelijkertijd te selecteren.
Om de steekpunten naast het gemarkeerde
steekpunt te selecteren, drukt u op het pictogram
'meerdere selecteren' en dan op de pijlen (12) om
het volgende steekpunt te selecteren.
Gebruik de pijl omhoog om de steekpunten voor
het gemarkeerde steekpunt te selecteren en de pijl
omlaag om de steekpunten na het gemarkeerde
steekpunt te selecteren.
Let op: Bij het selecteren van steekpunten met de pijl
omhoog kunt u steekpunten deselecteren door op de pijl
omlaag te drukken.
6:5
Druk/sleepfuncties
Gebruik uw stylus om direct op het scherm
veranderingen te maken door drukken en slepen
in het stekengebied. U kunt het beeld verplaatsen
en steek/steekpunten verplaatsen afhankelijk
van welke druk/sleepfunctie is ingeschakeld. U
kunt ook de pijlen in het wiel gebruiken om kleine
aanpassingen te maken.
Verplaatsen (13)
U kunt de geselecteerde steek of steekpunten
verplaatsen met uw stylus op het scherm of door
op de pijlen in het wiel te drukken (15).
Beeld verplaatsen (14)
U kunt het beeld verplaatsen met uw stylus op
het scherm of door op de pijlen in het wiel te
drukken (15).
Let op: U kunt het beeld niet buiten het naaigebied
verplaatsen. Als de schaal bijvoorbeeld 100% of minder
is, kunt u het beeld niet opzij verplaatsen.
Positie van het gemarkeerde steekpunt.
Het getal links boven het wiel (16) laat de actuele
naaldpositie vanaf de middellijn zien voor het
gemarkeerde steekpunt.
Het getal rechts boven het wiel (17) laat de actuele
transportlengte zien vanaf het vorige steekpunt.
Opties voor het opslaan (18)
U kunt uw nieuwe steek opslaan in uw
persoonlijke menu (18a) of in uw persoonlijke
bestanden (18b).
17
16
15
13
14
17
16
18
18a 18b
Stitch Creator
6:6
AB
C
Stitch Creator
Belangrijke informatie over
Stitch Creator
Stitch Creator kan zowel in de naai- als in de
borduurmodus worden gebruikt. Een steek die
is gemaakt wanneer de borduurmodus actief
is, wordt een borduurmotief wanneer hij wordt
opgeslagen en kan niet als steek in de naaimodus
worden genaaid.
Een steek opslaan
Als de naaimodus actief is, kunt u uw steek in een
persoonlijk menu (A) en in persoonlijke bestanden
(B) opslaan.
Als de borduurmodus actief is, wordt uw steek
geladen naar 'borduurmotief bewerken' en kan
de steek alleen als motief worden opgeslagen (C).
Een steek die in de naaimodus is gemaakt, kan
handmatig worden geladen in 'borduurmotief
bewerken'.
Een steek opnieuw laden
Als de naaimodus actief is wanneer u Stitch
Creator sluit, wordt uw steek in de naaimodus
geladen en is de steek klaar om te worden genaaid.
Als u een andere steek selecteert in de naaimodus
en dan Stitch Creator opnieuw opent, blijft uw
steek onveranderd. Steeds wanneer Stitch Creator
wordt gesloten, wordt de steek in de naaimodus
geladen.
Als de borduurmodus actief is, wordt uw steek
in 'borduurmotief bewerken' geladen als motief.
Als een reeks of steek is geselecteerd en u Stitch
Creator opnieuw opent vanuit de borduurmodus,
blijft de steek onveranderd. Als er geen steek
is geselecteerd, is Stitch Creator leeg en gereed
om iets nieuws te maken. Steeds wanneer Stitch
Creator wordt gesloten, wordt de steek in
'borduurmotief bewerken' geladen.
Stitch Creator gebruiken in de naai- of in de
borduurmodus
Een steek die is gemaakt terwijl de naaimodus
actief was, is niet beschikbaar als u Stitch Creator
opent nadat u de borduurmodus hebt geactiveerd
en vice versa. De gemaakte steek wordt niet naar
de andere modus overgebracht.
Algemene Stitch Creator-
pop-ups
Geen bewerkbare steek.
Sommige steken kunnen niet in een reeks
worden ingevoegd, bijvoorbeeld knoopsgaten en
vierrichtingssteken.
Reeks buiten bereik
Uw geprogrammeerde steek mag tot maximaal
ongeveer 500 mm (20") lang zijn. Als de reeks de
maximumlengte overschrijdt, laat deze pop-up u
dat weten.
Door het steekpunt of de steek die u probeert toe te
voegen wordt de reeks te lang.
Voorbereidingen
op het borduren
7:2
G
H
I
C
J
L
K
Borduurmodus – Voorbereidingen
Borduureenheid overzicht
(type BE15)
A Ontkoppelingstoets borduureenheid
B Afstelpootjes
C Accessoiredoos borduureenheid
D Aansluiting borduureenheid
E Aansluiting borduurring
F Borduurarm
Let op: Bij uw plaatselijke ofÀ ciële PFAFF® dealer
is een kleinere borduureenheid, van 260 x 200 mm,
verkrijgbaar.
Accessoiredoos borduureenheid
Gebruik de doos in de borduureenheid om
accessoires die voor het borduren worden gebruikt
in op te slaan.
Ingebouwde motieven
In het geheugen van uw machine zitten meer dan
250 motieven.
Borduurring overzicht
G Aansluiting borduurring
H Buitenring
I Binnenring
J Quick release
K Klemschroef
L Ribben voor bevestiging van de clips
M Middenmarkeringen
D
E
A
C
F
B
B
M
7:3
A
Borduurmodus – Voorbereidingen
creative vision™ Embroidery
collection
Blader door de creative vision™ Embroidery
collection voor motieven en lettertypen.
Het motiefnummer, de stekentelling (aantal steken
in het motief) en de grootte van het motief staan
naast ieder motief. De voorgestelde garenkleuren
voor ieder kleurnummer worden weergegeven.
De borduureenheid aansluiten
Er is een afgedekte aansluiting achter de vrije arm;
zie afbeelding. De afdekking gaat automatisch
open wanneer u de borduureenheid aansluit.
1. Schuif de accessoiredoos van de machine.
2. Schuif de borduureenheid op de vrije arm
van de machine totdat de eenheid goed in
de aansluiting zit. Gebruik als dat nodig is
de afstelpootjes, zodat de machine en de
borduureenheid even hoog staan. Zet de
machine aan als die uit stond.
3. Een pop-upbericht vraagt u het borduurgebied
vrij te maken en de borduurring te verwijderen
voor het plaatsen. Druk op OK. De machine
wordt gekalibreerd en de borduurarm gaat
naar de startpositie. Deze kalibratie stelt iedere
keer dat u de borduureenheid bevestigt uw
borduurfuncties in.
Let erop dat u de machine niet kalibreert als de
borduurring bevestigd is. De naald, naaivoet,
borduurring en/of de borduureenheid kunnen
daardoor beschadigen. Verwijder alle materialen
rond de machine voordat het kalibreren start, zodat
de borduurarm nergens tegenaan stoot tijdens het
kalibreren.
De borduureenheid
verwijderen
1. Om de borduureenheid in de borduurtas op te
bergen, zet u de borduurarm in de parkeerpo-
sitie door die optie te selecteren op het scherm
in 'borduurmotief bewerken' of 'borduren'.
2. Druk op de knop links, onder de
borduureenheid (A) en schuif de eenheid naar
links van de machine af.
3. De aansluiting wordt automatisch afgesloten.
4. Berg de borduureenheid op in het originele
verpakkingsmateriaal en doe de eenheid in de
zachte draagtas.
7:4
A
B
Borduurmodus – Voorbereidingen
De stof in de borduurring
spannen
Leg een laag versteviging onder de stof voor
de beste borduurresultaten. Zorg ervoor dat u
de versteviging en de stof glad en stevig in de
borduurring opspant.
1. Open de quick release (A) op de buitenring.
Verwijder de binnenring. Leg de buitenring op
een stevige platte ondergrond met de schroef
rechts onder. Er staat een pijltje in het midden
van de onderste rand van de borduurring
dat gelijk moet komen met een pijltje op de
binnenring.
2. Leg de versteviging en de stof, met de goede
kanten omhoog, op de buitenring. Leg de
binnenring op de stof met het pijltje aan de
onderste rand.
3. Druk de binnenring stevig in de buitenring.
4. Sluit de quick release. Pas de druk van de
buitenring aan door aan de klemschroef (B)
te draaien. De stof moet strak in de ring zijn
gespannen voor het beste resultaat.
Let op: Als u extra motieven op dezelfde stof wilt
borduren, open dan de quick release, breng de ring naar
de nieuwe positie op de stof en sluit de quick release. Als
u een ander type stof gaat gebruiken, kan het nodig zijn
de druk aan te passen met de klemschroef. Forceer de
quick release niet.
De borduurring plaatsen
Zorg ervoor dat de accessoiredoos op de
borduureenheid is gesloten. Schuif de borduurring
van voor naar achteren op de borduureenheid
totdat de ring op zijn plaats klikt.
Het gemarkeerde middelpunt op het motief moet
overeenkomen met het startpunt van de naald.
Als er alleen kleine aanpassingen nodig zijn, kunt
u de pictogrammen op het scherm gebruiken (zie
hoofdstuk 8).
Om de borduurring van de borduurarm te
verwijderen, drukt u op de grijze knop op de
aansluiting van de borduurring en schuift u de ring
naar u toe.
7:5
BA
B
C
Borduurmodus – Voorbereidingen
Aan de slag met borduren
1. Breng na het bevestigen van de
borduureenheid en de borduurvoet een
spoeltje met dun onderdraad aan.
Let op: Zorg dat het IDT is uitgeschakeld.
2. Span een stuk stof in de ring en schuif de
borduurring op de machine.
3. Open selectiemenu (A) om een motief te
selecteren. Druk er eenmaal op om het naar de
borduureenheid te laden.
4. De machine schakelt automatisch over naar
'borduurmotief bewerken'. Het motief wordt in
het midden van de ring geplaatst.
5. Schakel van 'borduurmotief bewerken'
naar 'borduren' door op het borduur-
schakelpictogram (B) op de taakbalk te
drukken.
6. Rijg de machine in met de eerste kleur op de
kleurenlijst (C).
7:6
D
Borduurmodus – Voorbereidingen
7. Maak voldoende ruimte vrij voor de beweging
van de borduurarm en de borduurring. Houd
de bovendraad vast en druk op de start/
stoptoets (D) of op het voetpedaal. De machine
begint te borduren.
8. Na een paar steken houdt de machine op en
ziet u een pop-upvenster met de mededeling
dat u het draadeinde moet afknippen. Knip de
draad af en druk op start/stop om door te gaan
met borduren.
9. Wanneer de eerste kleur af is, stopt de
machine. Er verschijnt een pop-upbericht
dat u vraagt van kleur te veranderen. Rijg de
machine opnieuw in met de volgende kleur
en druk op start/stop om door te gaan met
borduren.
Elk kleursegment wordt aan het einde
afgehecht en de bovendraad wordt afgesneden.
10. Wanneer het borduurmotief klaar is, snijdt de
machine de boven- en onderdraad af en stopt.
De naald en de naaivoet gaan automatisch
omhoog zodat u de borduurring eenvoudig
kunt verwijderen.
Een pop-upvenster meldt u dat uw
borduurmotief voltooid is. Druk op OK om uw
motief van het scherm te wissen.
Borduurmodus –
bewerken
8:2
A
78
19
25
17
6
15 1610 11
20
21
22
23
24
9
3
4
13 14
12
18
1
2
5
Borduurmodus – bewerken
1. Borduurgebied
2. Zoomen
3. Meerdere selecteren
4. Pijlen
5. Motief selecteren/deselecteren
6. Totaal aantal steken
7. Verwijderen
8. Kopiëren
9. Groeperen
10. Horizontaal spiegelen
11. Verticaal spiegelen
12. Motief in borduurring verplaatsen
13. Druk/sleepfunctie – verplaatsen
14. Druk/sleepfunctie – roteren
15. Druk/sleepfunctie – schaalverdeling
16. Druk/sleepfunctie – beeld
verplaatsen
17. Wiel
18. Pictogram midden wiel
19. Motief opslaan
20. Meer opties
21. Ring selecteren
22. Garenkleur bewerken
23. Shaping
24. Embroidery stitch editor
25. Resize
Borduurmotief bewerken
In 'borduurmotief bewerken' kunt u motieven aanpassen, combineren, opslaan, verwijderen en herstellen.
De borduureenheid hoeft niet op uw machine te zijn aangesloten om uw motieven te kunnen bewerken.
De geladen motieven worden weergegeven in het borduurgebied (1).
Een motief laden
Om een motief te laden, opent u het selectiemenu.
Selecteer motieven (A) van de selectiebalk. Uw
persoonlijke motieven worden in het menu
weergegeven. Om een motief te laden, drukt u erop
op het scherm; het motief wordt in 'borduurmotief
bewerken' geladen.
Borduurmotief bewerken – overzicht
8:3
B
C
Borduurmodus – bewerken
Een lettertype laden
Tekst kan worden gemaakt met borduurlettertypen
en met steeklettertypen. Laad een lettertype door
lettertypen (B) te selecteren van de selectiebalk en
druk dan op het gewenste lettertype op het scherm.
Borduurlettertypen worden aangegeven met
een roze achtergrond. Het lettertype wordt in de
borduurteksteditor geladen.
Steeklettertypen worden aangegeven met een
grijze achtergrond. Het lettertype wordt in
'reeksen' geladen. De gemaakte tekst wordt dan in
de 'borduurmotief bewerken' geladen.
Een steek laden
Om een steek te laden, selecteert u steken (C) op
de selectiebalk. Selecteer een categorie en dan een
subcategorie. Druk op de gewenste steek op het
scherm om 'borduurmotief bewerken' te laden.
Let op: U kunt ook motieven, lettertypen en steken laden
uit Bestanden en mappen.
U kunt eerder opgeslagen patchwork-, enkele
steek- en taperingprogramma’s laden in ‘borduur-
motief bewerken’ om ze te kunnen borduren in de
borduurring.
Als de steek getaperd is, wordt de stekencombina-
tie omgezet in een borduurmotief.
8:4
Zoomen
Gebruik de pictogrammen + en - om in of uit
te zoomen op het borduurgebied. Druk op het
pictogram ‘zoomen’ (A) om een lijst met zoom-
opties te openen.
Met ‘zoomen naar vak’ (B) kunt u beslissen hoeveel
en waar u wilt inzoomen op het borduurgebied.
Selecteer eerst ‘zoomen naar vak’ in de pop-up.
Het pictogram ‘zoomen’ begint te knipperen om
aan te geven dat ‘zoomen naar vak’ actief is. Druk
en sleep met uw stylus in het borduurgebied op het
PFAFF® HD-scherm om het gebied te deÀ niëren
waarop u wilt inzoomen. ‘Zoomen naar vak’ wordt
dan uitgeschakeld.
Let op: Terwijl ‘zoomen naar vak’ actief is, zijn de druk/
sleepfuncties uitgeschakeld. Om ‘zoomen naar vak’ uit te
schakelen zonder een selectie te maken, raakt u één van
de pictogrammen van de druk/sleepfuncties aan.
Het hangt af van de geselecteerde borduurring hoeveel u
kunt inzoomen.
‘Zoomen naar alles’ (C) geeft alle borduurmotieven
in de borduurcombinatie weer in de grootst
mogelijke weergave.
Met ‘zoomen naar borduurring’ (D) past u de
weergave aan om de geselecteerde borduurring te
tonen.
D
C
B
A
Borduurmodus – bewerken
8:5
C
B
A
5
3
4
Borduurmodus – bewerken
Motief (motieven) selecteren
Bij het laden van motieven in 'borduurmotief
bewerken' wordt het laatst geladen motief
standaard geselecteerd.
Er zijn twee manieren om een ander motief te
selecteren. Druk erop op het scherm of loop door
de motieven met de pijlen (4). Het geselecteerde
motief is rood omrand.
Meerdere selecteren (3)
Als u diverse motieven hebt geladen en u wilt
sommige daarvan aanpassen, kunt u 'meerdere
selecteren' gebruiken. Met de functie 'meerdere
selecteren' kunt u eenvoudig sommige of alle
geladen motieven selecteren.
Begin door op het pictogram voor meerdere selec-
teren (3) te drukken. Er verschijnt een grijs marke-
ringsframe dat wordt gebruikt als cursor om het
huidige motief te markeren (A). Druk eenmaal met
de stylus op een motief om het te markeren of loop
door de motieven met de pijlen (4) om het huidig
gemarkeerde motief te veranderen. Druk nogmaals
op het motief of druk op het pictogram voor selec-
teren/deselecteren (5) om het te selecteren.
Om een motief toe te voegen aan de groep gese-
lecteerde motieven om mee te werken, markeert u
een ander motief en drukt u erop met de stylus of
drukt u op het pictogram voor het selecteren/dese-
lecteren van een motief (5) om het te selecteren.
Als u lang op het pictogram 'meerdere selecteren'
drukt, worden alle motieven in het borduurgebied
geselecteerd. Om een motief uit de groep
geselecteerde motieven te verwijderen, markeert
u het motief zoals boven is beschreven en drukt
u erop met de stylus of drukt u op het pictogram
voor het selecteren/deselecteren van een motief (5)
om het huidig gemarkeerde motief te deselecteren.
Let op: Het huidig gemarkeerde motief wordt aange-
geven met een grijze rand (A). Een geselecteerd motief
wordt aangegeven met een rode rand (B). Als een huidig
gemarkeerd motief wordt geselecteerd, wordt dat weer-
gegeven door een combinatie van een rode en een grijze
rand om het motief (C). Aanpassingen hebben alleen in-
vloed op geselecteerde motieven. Het huidig gemarkeerde
motief blijft onveranderd, tenzij het wordt geselecteerd.
Wanneer verschillende motieven tegelijkertijd
worden geladen, wordt de functie 'meerdere
selecteren' automatisch geactiveerd en alle geladen
motieven worden geselecteerd.
8:6
7
8
9
10 11 12
Borduurmodus – bewerken
Aanpassingen
Verwijderen (7)
Wanneer u op het pictogram 'verwijderen'
drukt, worden de geselecteerde
motieven uit het
borduurgebied verwijderd. Als meer dan één
motief is geselecteerd, vraagt een pop-upvenster u
het verwijderen te bevestigen.
Druk lang op het pictogram 'verwijderen' om alles
te verwijderen. Er verschijnt een pop-upvenster
voor bevestiging.
Kopiëren (8)
Druk op het pictogram 'kopiëren' om een kopie te
maken van de geselecteerde motieven.
Als u meer dan één kopie wilt, druk dan lang op
het pictogram; er verschijnt een pop-up waarin u
het gewenste aantal kopieën kunt invoeren.
Groeperen (9)
Wanneer u op het groeperingspictogram drukt,
worden de geselecteerde motieven op het scherm
gegroepeerd. Gemaakte aanpassingen hebben
invloed op alle motieven in de groep. De volgorde
van de motieven kan veranderen wanneer ze
worden gegroepeerd.
Deselecteer het pictogram om de groep op te
heffen.
Spiegelen (10 en 11)
Om een motief horizontaal te spiegelen, drukt u
op pictogram (10) en voor verticaal spiegelen op
pictogram (11).
Motief in borduurring verplaatsen (12)
Dit wordt gebruikt om motieven die buiten de
borduurring staan in het borduurringgebied te
zetten. Het motief wordt zo dicht mogelijk bij de
vorige positie geplaatst.
8:7
17
16
18
17
18
17
18
17
15
14
18
17
13
15
Borduurmodus – bewerken
Druk/sleepfuncties
U kunt uw stylus gebruiken om direct op het
scherm veranderingen te maken door drukken
en slepen in het borduurgebied. U kunt het beeld
verplaatsen, bewegen, roteren en vergroten/ver-
kleinen afhankelijk van welke druk/sleepfunctie is
ingeschakeld. U kunt ook de pijlen in het wiel (17)
gebruiken voor nauwkeurige afstellingen.
Verplaatsen (13)
Wanneer 'verplaatsen' actief is, kunt u de motieven
naar iedere gewenste plaats in het borduurgebied
verplaatsen. De getallen boven het wiel geven
aan in millimeters hoe ver het motief van het
midden van de borduurring is verplaatst, zowel
horizontaal als verticaal.
Druk op het pictogram in het midden van het
wiel (18), dan worden de motieven weer naar het
midden van de borduurring teruggebracht.
Roteren (14)
Wanneer roteren is ingeschakeld, worden de
geselecteerde motieven om het middelpunt van de
geselecteerde motieven geroteerd.
Gebruik de pijlen in het wiel om de motieven in
stappen van één graad te roteren. Met iedere druk
op het pictogram in het midden van het wiel (18)
worden de motieven 90 graden rechtsom gedraaid.
Boven het wiel kunt u zien hoeveel graden de
motieven zijn geroteerd vanaf de oorspronkelijke
positie.
Schaalverdeling (15)
Wanneer schaalverdeling is ingeschakeld, kunt u
het motief of een groep motieven tot 20% vergroten
of verkleinen.
De verhoudingen zijn standaard vergrendeld. Dit
wordt weergegeven met het gesloten hangslotje
in het pictogram in het midden van het wiel
(18). Druk op het hangslot om de vergrendeling
op te heffen. De hoogte en breedte kunnen dan
afzonderlijk worden veranderd.
Als u de stylus op het scherm naar het midden
van de geselecteerde motieven beweegt, wordt
het motief vergroot. Als u de stylus op het scherm
uit het midden van de geselecteerde motieven
beweegt, wordt het motief verkleind. Gebruik het
wiel voor de nauwkeurige afstelling.
Let op: Om een motief meer dan 20% te vergroten of te
verkleinen, kunt u de resize-functie gebruiken.
Beeld verplaatsen (16)
Wanneer 'beeld verplaatsen' actief is, kunt u het bor-
duurgebied verplaatsen in de gezoomde weergave.
8:8
D
ABC
19
Borduurmodus – bewerken
Optiebalk
Motief opslaan (19)
Druk op het pictogram 'motief opslaan'(19) om
het motief waar u mee aan het werken bent op
te slaan. Er verschijnt een nieuw venster waarin
u kunt kiezen of u uw motief in uw persoonlijke
bestanden (A) of persoonlijke motieven (B) wilt
opslaan voor een snelle en gemakkelijke toegang.
U kunt het ook opslaan op een aangesloten extern
apparaat (C). Druk op de pictogrammen (A, B of C)
om te selecteren waar u het wilt opslaan. Druk op
het pictogram ‘lijstweergave’ (D) om de bestanden
in de huidige map weer te geven in alfabetische
volgorde.
Combinaties van motieven kunnen op precies
dezelfde manier worden opgeslagen. Wanneer
de combinatie opnieuw wordt geladen, kan ieder
gecombineerd onderdeel gewoon nog apart
worden bewerkt.
Bestandsnaam
De standaardnaam is dezelfde als het eerste motief
dat u hebt geladen. Als een borduurtekst of een
steek wordt opgeslagen, is de standaardnaam
NewDesign1.vp2, de volgende NewDesign2.vp3,
enz. Om de naam van het bestand te veranderen,
drukt u op het pictogram 'naam veranderen' (E) in
de pop-up die wordt geopend.
Druk op OK om het opslaan te bevestigen. Als u
het opslaan wilt afbreken, drukt u op annuleren.
U keert dan terug naar 'borduurmotief bewerken'.
8:9
20A
B
C
D
E
F
Borduurmodus – bewerken
Meer opties (20)
Raster (A)
Druk op het rasterpictogram (A) om een raster op
het borduurgebied in/uit te schakelen. Het raster
wordt gebruikt als richtlijn bij het combineren
of plaatsen van motieven. De afstand tussen de
rasterlijnen is gelijk aan 20 mm. Als u inzoomt op
het borduurmotief, neemt de afstand tussen deze
lijnen af tot 10 mm en 5 mm, aangegeven met
lichtere lijnen.
Achtergrondkleur (B)
Druk op het pictogram voor de achtergrondkleur
(B) om de actieve achtergrondkleur van het bor-
duurveld te veranderen. Er verschijnt een venster
waarin u uit 64 verschillende kleuren kunt kiezen.
Achtergrondstof (C)
Druk op het pictogram voor de achtergrondstof
(C) om de achtergrondstof in/uit te schakelen.
Wanneer dit is ingeschakeld, verschijnt er een
stofachtergrond van het borduurveld. Gebruik het
pictogram voor de achtergrondkleur (B) om de
kleur van de stof te veranderen.
Driedimensionale weergave (D)
Druk op het pictogram voor driedimensionale
weergave (D) om een driedimensionale weergave
van de borduurmotieven in het borduurgebied aan
of uit te schakelen.
De borduurmotieven worden standaard
tweedimensionaal weergegeven in het
borduurveld. In tweedimensionale weergave
worden de borduurmotieven sneller op het
scherm geladen en zijn de kleurblokken in het
borduurmotief beter te zien. De instelling van de
weergave blijft ook geselecteerd wanneer u uw
machine uitzet.
Naar de parkeerpositie (E)
Druk op het pictogram voor de parkeerpositie
(E) om de borduurarm naar de parkeerpositie te
brengen om de borduureenheid op te bergen.
De ring moet eerst worden verwijderd om schade
te voorkomen.
Huidige status herstellen (F)
Druk op 'huidige status herstellen' (F) om
automatisch van 'borduurmotief bewerken' naar
'borduren' te gaan. Wanneer het motief opnieuw is
geladen, start u te borduren waar u was gestopt.
Als een motief naar 'borduurmotief bewerken'
wordt geladen wanneer u de huidige status
herstelt, wordt dat verwijderd.
8:10
B
22
A
D
C
21
Borduurmodus – bewerken
Borduurring selecteren (21)
Om de juiste grootte borduurring te
selecteren, drukt u op het pictogram voor
borduurringselectie (21). Er verschijnt een pop-up
met de borduurringkeuzen, waaronder ook de
borduurringen die bij uw erkende PFAFF®-dealer
te koop zijn.
Nadat u de grootte van uw borduurring hebt
geselecteerd, gaat de pop-up automatisch weer
dicht.
Let op: Borduurringen die alleen met de borduureenheid
van 350 x 360 cm kunnen worden gebruikt, zijn
aangegeven met een donkerder achtergrond.
Garenkleur bewerken (22)
In 'garenkleur bewerken' kunt u de kleuren in uw
motief bewerken. Druk op het pictogram voor het
bewerken van de garenkleur (22) om deze functie
te openen.
Voorbeeld (A): 1:2, RaRa 40, 2561 betekent dat
de tweede garenkleur in het eerste geladen motief
RobisonAnton 40 weight, garennummer 2561 is.
Druk op de kleur in de kleurenlijst die u wilt
vervangen. Druk dan op het pictogram voor snelle
kleurwissel (B) om een venster te openen met 64
verschillende kleuren. Selecteer uw nieuwe kleur
door erop te drukken en druk op OK. Het venster
wordt gesloten en uw nieuwe kleur komt in de
kleurenlijst te staan.
‘Meerdere selecteren’ (C) en ‘gelijke
selecteren’ (D)
Als u meer dan één kleurblok tegelijkertijd wilt
veranderen, gebruikt u het pictogram ‘meerdere
selecteren’ (C). Druk op het pictogram ‘meerdere
selecteren’ om de functie in te schakelen en druk
dan op de kleurblokken die u wilt selecteren. Druk
lang op het pictogram ‘meerdere selecteren’ (C) om
alle kleurblokken van de kleurenlijst te selecteren.
Om een kleurblok te deselecteren, drukt u erop in
de lijst. Druk opnieuw op het pictogram ‘meerdere
selecteren’ om de functie uit te schakelen.
Gebruik het pictogram ‘gelijke selecteren’ (D)
om automatisch alle kleurblokken met identieke
garenkleur(en) en de op dat moment geselecteerde
kleurblokken te selecteren. Wanneer het pictogram
‘gelijke selecteren’ wordt gebruikt en er meer dan
één kleurblok is geselecteerd, wordt ‘meerdere
selecteren’ automatisch ingeschakeld.
De geselecteerde kleurblokken worden gemarkeerd
in het borduurveld.
8:11
23
A
B
C
HGF
ED
J
I
Borduurmodus – bewerken
Shaping (23)
Shaping is een unieke manier om uw prachtige
9mm steken, reeksen of zelfs borduurmotieven te
gebruiken om nieuwe vormen te maken.
De creative vision™ versie 5.5 bevat een aantal
nieuwe shaping-functies voor meer creatieve
mogelijkheden met vormen.
Shaping-overzicht
A Vorm selecteren
B Zoomen
C Laatste object verwijderen/dupliceren
D Controlepunten selecteren
E Tussenruimte selecteren
F Line positioning selecteren
G Side positioning selecteren
H Hoek borduurmotief selecteren
I Controlepunten
J Basislijn
Let op: De pictogrammen voor kopiëren en verwijderen
zijn niet zichtbaar tijdens het 'shaping' van een
borduurtekst. Bij 'shaping' van tekst kunt u de
borduurteksteditor gebruiken om uw tekst aan te passen.
Lees meer op pagina 8:20.
Vorm selecteren (A)
Selecteer een vorm door erop te drukken in de lijst
(A).
De steken of borduurmotieven worden langs de
basislijn geplaatst in de volgorde waarin ze in
‘borduurmotief bewerken’ zijn geladen. De steken
of borduurmotieven volgen de lijn in de richting
die door een pijltje wordt aangegeven in de
pictogrammen van de lijst ‘vorm selecteren’.
Let op: Wanneer u een nieuwe vorm selecteert, worden
al uw persoonlijke aanpassingen aan de vorm weer op de
standaardwaarden gezet.
Laatste object verwijderen/dupliceren (C)
Als u het laatste object van de vorm wilt
verwijderen, drukt u op het pictogram -. Alleen het
laatste object van de vorm wordt verwijderd.
Als u een kopie van het laatste object wilt toevoe-
gen, gebruikt u het pictogram +. Het laatste object
in de vorm wordt gekopieerd en de kopie wordt
toegevoegd na het laatste object op de basislijn.
Let op: Als diverse motieven zijn gegroepeerd voordat
u Shaping opent, wordt de hele groep gekopieerd of
verwijderd.
Als er teveel objecten in de vorm staan, is de
basislijn rood. Vergroot de vorm of verwijder
enkele objecten totdat de objecten in de vorm
passen. De basislijn wordt weer de normale kleur.
8:12
Borduurmodus – bewerken
D
E
DeÀ nitie van een controlepunt
Een controlepunt is een punt dat invloed heeft op
de geselecteerde vorm. Iedere vorm is opgebouwd
uit verschillende controlepunten. Samen deÀ niëren
ze hoe de vorm eruit zal gaan zien.
Een geselecteerd controlepunt is gemarkeerd met
een dicht vierkantje (K). Een niet-geselecteerd
controlepunt is gemarkeerd met een open
vierkantje (L). Alle controlepunten zijn zichtbaar
wanneer u de punten bewerkt.
Door de controlepunten aan te passen, kan
de geselecteerde vorm met ongelimiteerde
mogelijkheden worden veranderd.
Contr
olepunten selecteren (D)
Druk op het pictogram ‘controlepunten selecteren’
(D) om een pop-up te openen. Voor iedere vorm
zijn er bestaande reeksen controlepunten. Selecteer
alle of sommige controlepunten.
Wanneer u een reeks controlepunten hebt
geselecteerd, kunt u aanpassingen maken aan de
vorm. Gebruik de druk/sleepfuncties of uw stylus
om de geselecteerde controlepunten te verplaatsen,
te roteren of de schaalverdeling te veranderen. De
gemaakte aanpassingen hebben alleen invloed op
de geselecteerde controlepunten.
Gebruik de schuif om het aantrekkingspercentage
van de geselecteerde controlepunten te
verminderen of te vermeerderen. Hoe hoger het
aantrekkingspercentage, hoe dichter de basislijn bij
de geselecteerde controlepunten zal liggen.
Tussenruimte selecteren (E)
Druk op het pictogram ‘tussenruimte selecteren’
(E) om een pop-up te openen. De standaardinstel-
ling verdeelt de objecten gelijkmatig over de basis-
lijn (met dezelfde afstand tussen alle objecten).
U kunt de objecten op de basislijn links of rechts
uitlijnen. De ruimte tussen de objecten kan met de
schuif worden vergroot of verkleind. De werkelijke
ruimte staat boven de schuif in de pop-up.
L
K
8:13
Borduurmodus – bewerken
H
G
Line positioning selecteren (F)
Druk op het pictogram ‘vorm selecteren line
positioning’ (F) om een pop-up te openen. U kunt
kiezen of u de objecten op de bovenkant van de
basislijn, op de basislijn of onder de basislijn wilt
plaatsen. De geselecteerde plaatsing heeft invloed
op alle objecten van de vorm.
Side positioning selecteren (G)
Selecteer welke zijde van de objecten op de
basislijn wordt geplaatst. Druk op het pictogram
‘side positioning selecteren’ (G) om een pop-
up te openen. U kunt kiezen of u de onderkant,
bovenkant, rechterkant of linkerkant van de
objecten langs de basislijn wilt plaatsen. De
geselecteerde instelling heeft invloed op alle
objecten van de vorm.
Hoek borduurmotief selecteren (H)
Bepaal hoe de objecten op de basislijn moeten
worden uitgelijnd. Druk op het pictogram van
‘hoek borduurmotief selecteren’ (H) om af te
wisselen tussen objecten parallel aan de basislijn of
de huidige hoek te behouden. De instelling heeft
invloed op alle objecten van de vorm.
F
8:14
A
C
Borduurmodus – bewerken
Shaping – voorbeeld
1. Open in de borduurmodus het selectiemenu
en selecteer motief 052.vp3 om het naar
’borduurmotief bewerken’ te laden. Open het
selectiemeu opnieuw en laad 056.vp3. Centreer
056.vp3 door op het pictogram in het midden
van het wiel te drukken wanneer de druk/
sleepfunctie – verplaatsen actief is.
2. Selecteer 052.vp3. Open Shaping.
3. Selecteer uit de lijst de cirkel die met de klok
meedraait (A).
4. Selecteer de druk/sleepfunctie –
schaalverdeling. Druk en sleep op het scherm
of gebruik de pijlen in het wiel om de grootte
terug te brengen tot 57 x 57 mm. De afmetingen
staan net boven het wiel aangegeven
5. Voeg zes kopieën toe door op het pictogram
'laatste kopiëren' (+) (C) te drukken.
6. Sluit Shaping. Ga naar 'borduren' door op het
borduur-schakelpictogram te drukken. Begin
met borduren.
8:15
A
C
E
Borduurmodus – bewerken
Automatisch steken maken – voorbeeld
1. Ga in de borduurmodus naar 'reeksen' en open
dan het selectiemenu. Selecteer de decoratieve
steek 4.5.21.
2. Kopieer de steek en spiegel de kopie
horizontaal. Sluit reeksen om dit naar
'borduurmotief bewerken' te laden. Stel de
grootte van de borduurring in op 360x200.
3. Open Shaping.
4. Selecteer uit de lijst de lijnvorm (A).
5. Selecteer de druk/sleepfunctie – roteren. Druk
eenmaal op het pictogram in het midden van
het wiel om 90 graden te draaien.
6. Voeg twee kopieën toe door op het pictogram
'laatste kopiëren' (+)(C) te drukken.
7. Open de pop-up 'tussenruimte selecteren' (E)
en selecteer links uitlijnen. Hierdoor worden
de objecten dicht bij elkaar geplaatst. Sluit de
pop-up.
8. Selecteer de druk/sleepfunctie -
schaalverdeling. Pas de lengte van de reeks aan
tot 240 mm.
9. Sluit Shaping. Ga naar 'borduren' door op het
borduur-schakelpictogram te drukken. Begin
met borduren.
8:16
24
BC ED
A
Borduurmodus – bewerken
Verminder de lengte van de geselecteerde steek
Verminder de breedte van de geselecteerde steek
Embroidery stitch editor (24)
Reeksen en steken kunnen worden aangepast in
Embroidery stitch editor. U kunt ook de reeks
of steek die u zelf hebt gemaakt en geladen
in 'borduurmotief bewerken' aanpassen (zie
hoofdstuk 5 en 6).
Let op: Wanneer een steek of een reeks in 'borduurmotief
bewerken' wordt geladen, worden er automatisch
afhechtingen ingevoegd aan het begin en het einde. De
afhechtingen zijn alleen zichtbaar wanneer u de steek of
de reeks opent in 'reeksen'.
U kunt het raster in ' borduurmotief bewerken'
activeren om de steken nauwkeurig aan elkaar te
kunnen maken. Open Embroidery stitch editor om
uw reeks of steek aan te passen.
Steken aanpassen
Open Embroidery stitch editor om de steken aan te
passen. De aanpassingen hebben dezelfde invloed
op de steek als in de naaimodus. Als er meer
dan één reeks is ingevoegd, kunt u de reeksen
afwisselen met de pijlen (A).
Gebruik de pictogrammen + en - om de steek-
breedte (C) en de steeklengte (D) te vergroten of te
verkleinen.
De dichtheid (E) kan worden veranderd als er
cordonsteken zijn gebruikt.
Bij het spiegelen (B) wordt de steek binnen zijn
eigen gebied gespiegeld. Het heeft geen invloed op
de positie van de steek, zoals wanneer spiegelen
wordt gebruikt in 'borduurmotief bewerken'.
U kunt ook de druk/sleepfuncties gebruiken om
aanpassingen te maken. De geselecteerde steek
wordt beïnvloed alsof het een motief is.
Let op: Als u aanpassingen maakt aan een reeks of steek
in Embroidery stitch editor, kunt u nog gewoon reeksen
of Stitch Creator gebruiken om de reeks of steek te
wijzigen.
Wanneer u terugkeert naar 'borduurmotief bewerken'
wordt de reeks of steek vervangen door de aangepaste
versie.
De geselecteerde steek verticaal spiegelen
De geselecteerde steek horizontaal spiegelen
8:17
F
A
Borduurmodus – bewerken
Embroidery stitch editor – voorbeeld
1. Open 'borduurmotief bewerken'.
2. Om een reeks te maken, opent u 'reeksen' door
op het pictogram op de taakbalk (A) te druk-
ken. Selecteer steek nummer 4.3.30 en dan
4.3.17, 4.2.2, 4.3.17. Spiegel de laatst ingevoeg-
de steek verticaal. Voeg steek 4.3.26, 4.3.17,
4.2.2, 4.3.17 in. Spiegel de laatst ingevoegde
steek en voeg ten slotte steek 4.3.30 toe.
3. Sluit de functie reeksen door op het pictogram
op de taakbalk te drukken. De reeks wordt in
'borduurmotief bewerken' geladen.
4. Deselecteer de reeks door buiten het motief
op het scherm te drukken, of doe dat met de
pijlen.
5. Open 'reeksen' opnieuw. Selecteer steek
nummer 4.1.2.
6. Druk lang op het kopieerpictogram. Voer in de
pop-up die verschijnt 7 in en druk op ok voor
in totaal acht kopieën.
7. Sluit 'reeksen' om de tweede reeks naar
'borduurmotief bewerken' te laden.
8. Druk op het pictogram in het midden van
het wiel wanneer 'verplaatsen' is geselecteerd
om de nieuwe reeks naar het midden van de
borduurring te verplaatsen. Verplaats 7,5 mm
naar rechts.
9. Open Embroidery stitch editor (24).
10. Verminder de breedte van de tweede reeks tot
8 mm.
11. Ga naar de eerste reeks met de pijlen (A).
Vergroot de lengte van de reeks totdat die is
aangepast aan de tweede reeks, 157.0 mm.
Vergroot de dichtheid tot 0,6.
12. Sluit Embroidery stitch editor. Selecteer de
tweede reeks en kopieer die. Spiegel de reeks
horizontaal. Centreer de kopie en verplaats de
kopie 7,5 mm naar links van de eerste reeks.
8:18
A
18
1413
25
Borduurmodus – bewerken
Resize (25)
'Resize' kan een borduurmotief tot vijf maal kleiner
dan het origineel maken of tot acht maal groter.
De machine berekent het aantal steken in het
motief opnieuw, zodat de originele steekdichtheid
behouden blijft.
Let op: Om de afmeting minder dan 20% te vergroten
of te verkleinen, moet u de druk/sleepfunctie
'schaalverdeling' gebruiken.
Resize-aanpassingen
Selecteer het motief waarvan u de grootte wilt
veranderen. Open het resize-venster (25).
Pas de afmeting van het motief aan door drukken
en slepen op het scherm of met het wiel. De
afmeting van het motief wordt weergegeven
in millimeters boven het wiel. Om weer naar
de originele afmeting te gaan, drukt u op het
pictogram in het midden van het wiel (18).
Pas de plaatsing van het motief in de borduurring
aan met verplaatsen (13) en roteren (14).
Opvultype behouden (A)
Alle opvulgebieden in een borduurmotief worden
in een speciÀ ek type gemaakt voor het beste effect.
Bij het vergroten of verkleinen van een motief
worden de steken in het opvulgebied beïnvloed.
Het opvultype en de opvulstijl in het motief waar-
van de afmeting moet worden aangepast kunnen
op twee manieren worden behandeld. De stan-
daardinstelling behoudt het opvultype niet. Dit is
de snelste manier om de afmeting van een motief
aan te passen; de opvulgebieden in het motief kun-
nen er echter anders uitzien dan in het origineel.
Wanneer 'opvultype behouden' wordt geselecteerd,
duurt het aanpassen van de afmeting langer, maar
worden de opvultypen en -stijlen behouden binnen
de motiefgebieden op de beste manier voor het
motief. Als het motief sterk wordt vergroot, wordt
'opvultype behouden' aangeraden voor de beste
resultaten.
Resizen starten
Wanneer u tevreden bent met de afmeting en de
plaatsing van het motief, drukt u op OK om het
venster te sluiten en het resizen te starten. Een
zandloper op het scherm geeft tijdens het resizen
aan dat het werkt. Wanneer het resizen klaar is,
wordt het venster gesloten.
Druk op 'annuleren' om terug te keren naar
'borduurmotief bewerken'. Het resize-proces stopt.
Let op: ‘resize’ kan niet worden gebruikt voor steken en
reeksen.
Opvultype behouden
Opvultype niet behouden
8:19
Borduurmodus – bewerken
Belangrijke informatie over de resize-functie
Aangezien motieven worden gedigitaliseerd voor een
speciÀ eke grootte, is het belangrijk de volgende informa-
tie over resizen in overweging te nemen. Borduur altijd
een proeÁ apje van uw motief met aangepaste afmeting
voordat u het op een werkstuk gaat borduren.
Resizen is altijd proportioneel. Als u een motief
30% verkleint, wordt het zowel in de lengte
als in de breedte 30% kleiner. Als het motief
veel details heeft, kunnen sommige daarvan
verloren gaan of vervormen en/of zeer dicht
zijn. Sommige motieven kunnen niet meer dan
25% worden verkleind als ze teveel details
hebben.
Motieven kunnen groter worden gemaakt
dan de borduurring, dus controleer wel of het
motief in de borduurring past. Als het motief
groter is dan de ring, kan de machine het niet
borduren.
Als u een motief teveel vergroot, kunt u
onregelmatigheden in de steken zien. Begin
opnieuw en resize met een kleiner percentage
voor een beter resultaat. Afhankelijk van de
hoeveelheid geheugen die beschikbaar is in
de machine, kunnen sommige motieven te
complex zijn om in de machine te resizen.
Gebruik 5D™ software om zeer grote en
complexe motieven te resizen. U kunt dit
softwareprogramma kopen bij uw plaatselijke
erkende PFAFF®-dealer.
Als u resize herhaalt op een motief dat al wel
geresized is maar nog niet is opgeslagen, gaat
het altijd terug naar het originele motief om
opnieuw te worden geresized. Op die manier
wordt voor de best mogelijke steekkwaliteit
gezorgd. Als een geresized motief wordt
opgeslagen en dan opnieuw geresized, kunnen
er steekonregelmatigheden optreden. Begin
voor het beste resultaat altijd met een motief in
de originele afmeting.
Afhankelijk van hoeveel u een motief vergroot
of verkleint met 'resize' en van hoeveel steken
het motief bevat, duurt het resizeproces langer
of korter. Het resizen van een zeer groot of
complex motief kan een paar minuten duren.
Nadat u op OK hebt gedrukt, kunt u niet meer
annuleren en moet u wachten tot het proces is
voltooid.
Het maakt niet uit in welke volgorde u de
afmeting, rotatie, spiegeling, enz. aanpast.
Wanneer u op OK drukt, voert uw machine
altijd eerst het resizen uit en daarna pas de
rotatie, spiegeling, enz.
Als u een motief minder dan 20% wilt vergro-
ten of verkleinen kunt u beter 'schaalverdeling'
gebruiken. Dat geldt ook voor motieven die
zijn gedigitaliseerd met enkele of drievoudige
steken, zoals kruissteekmotieven. In dat geval
wilt u geen steken aan het motief toevoegen, u
wilt het alleen groter of kleiner maken door ie-
dere originele steek groter of kleiner te maken.
8:20
B
C
E
F
A
D
Borduurmodus – bewerken
Borduurteksteditor
Borduurteksteditor openen
De borduurteksteditor wordt automatisch geopend
wanneer u een borduurlettertype selecteert in het
selectiemenu.
U kunt de borduurteksteditor ook openen
door een bestaande tekst aan te passen die al in
'borduurmotief bewerken' staat. Selecteer de tekst
en druk op het pictogram voor 'reeksen' (A) op de
taakbalk.
Let op: Als de tekst is gemaakt met steeklettertypen,
wordt 'reeksen' geopend in plaats van de borduurtekst-
editor.
Borduurteksteditor gebruiken
Gebruik de stylus en druk op de letters die u
aan de tekst wilt toevoegen. De tekst wordt
weergegeven in het tekstgebied (B) met de cursor
bij de actieve letter. Gebruik de pijlen (C) om voor-
en achteruit te stappen.
U kunt het lettertype en de afmeting van de tekst
veranderen door op het pictogram 'lettertype
veranderen' (E) te drukken. Een voorbeeld en de
naam van het geselecteerde lettertype zijn te zien in
het voorbeeldgebied (F).
Een letter toevoegen in een tekst
Gebruik de pijlen (C) om de cursor naar de plaats
te brengen waarop u een letter wilt toevoegen.
Druk op de letter. Die wordt ingevoegd op de
positie van de cursor.
Een letter verwijderen
Om één letter te verwijderen, plaatst u de cursor na
de letter die verwijderd moet worden. Druk op het
pictogram 'verwijderen' (D). Als u alle tekst die u
hebt geschreven wilt verwijderen, drukt u lang op
het pictogram 'verwijderen'. Er verschijnt een pop-
upbericht dat u vraagt of u echt wilt wissen.
8:21
G
Borduurmodus – bewerken
Lettertype veranderen
U kunt het lettertype en de afmeting van de tekst
veranderen door op het pictogram 'lettertype
veranderen' (E) te drukken. De pop-up 'lettertype
veranderen' laat alle beschikbare borduurletter-
typen zien. U kunt verschillende maten selecteren
voor ieder lettertype.
Wanneer u het lettertype verandert, worden alle
letters die u hebt ingevoerd in het venster van de
borduurlettertype-editor veranderd in het nieuwe
lettertype.
Een lettertype laden van een andere locatie
Om een lettertype te laden van persoonlijke
lettertypen of van een extern apparaat, drukt u
op het pictogram 'lettertype laden' (G) onder in
de pop-up 'lettertype veranderen'. Er wordt een
dialoogvenster geopend waarin u het nieuwe
lettertype kunt zoeken.
Tekst naar 'borduurmotief bewerken' laden
Ga terug naar 'borduurmotief bewerken' door
'reeksen' op de taakbalk te deselecteren. De
borduurteksteditor gaat dicht en de tekst wordt in
'borduurmotief bewerken' geladen. Als de tekst al
bestond, wordt de tekst geplaatst en geroteerd op
dezelfde manier als voor de aanpassing.
Tussenruimte in de tekst
U kunt de ruimte tussen de letters in de borduur-
tekst aanpassen wanneer u shaping gebruikt.
Selecteer de lijnvorm en gebruik de pop-up 'tussen-
ruimte selecteren' om de afstanden aan te passen.
8:22
Borduurmodus – bewerken
Pop-ups ‘borduurmotief
bewerken’
Geselecteerde motieven verwijderen?
Uw machine vraagt u om bevestiging wanneer
u meer dan één motief hebt geselecteerd om te
verwijderen.
Alle motieven verwijderen?
Uw machine vraagt u om bevestiging wanneer
u alle motieven hebt geselecteerd om ze te
verwijderen of wanneer u lang op 'verwijderen'
drukt.
Motief is te complex
Als het motief te complex is, start het resize-proces
niet wanneer u op OK drukt om het resize-venster
te sluiten. Verminder de afmeting en probeer het
opnieuw of gebruik de 5D™ software. U kunt het
programma kopen bij uw plaatselijke erkende
PFAFF®-dealer.
Bestand vervangen?
De eerste maal dat u een motief probeert op te
slaan met dezelfde naam als een motiefbestand dat
al bestaat, vraagt uw machine u om bevestiging.
Als u aan hetzelfde motief blijft werken en het
opnieuw opslaat, vraagt uw machine dat niet
opnieuw.
Verwijder de borduurring
Deze pop-up verschijnt wanneer een functie is
gekozen waardoor de borduureenheid tot buiten
de limieten voor de bevestigde borduurring wordt
gedreven. Verwijder de borduurring en druk op
OK zodat de borduurarm vrij kan bewegen. Druk
op Annuleren om de functie af te breken.
8:23
Er is mogelijk niet voldoende ruimte op de
schijf om de huidige status op te kunnen slaan
Als er weinig beschikbaar machinegeheugen is,
kan het onmogelijk zijn de huidige status op te
slaan tijdens het borduren. Druk op OK om door
te gaan met borduren of druk op Annuleren om
terug te gaan naar Borduurmotief bewerken en wat
geheugen vrij te maken in Bestanden & Mappen
voordat u begint met borduren.
Maximum aantal steken overschreden
De borduurmotievencombinatie die u
probeert te maken, bevat teveel steken. Uw
borduurmotievencombinatie mag tot ongeveer
500.000 steken bevatten.
Borduurcombinatie is te complex
Dit pop-upbericht verschijnt om één van de
volgende redenen:
De borduurmotievencombinatie bevat teveel
kleurblokken.
Er zijn teveel borduurmotieven in de
combinatie.
Er zijn één of meer borduurmotieven te vaak
gegroepeerd en opnieuw gegroepeerd.
Borduurmodus – bewerken
8:24
Borduurmodus – bewerken
Borduurmodus –
borduren
9:2
A
2
10
11
12
13
6
7
4
5
3
8
9
1
Borduurmodus – borduren
Borduren – overzicht
1. Kruisje
2. Kleurenlijst en schuifbalk
3. Zoomen
4. Huidige steek
5. Ga naar steek
6. Draadspanning
7. Rijgen
8. Kleurblokken sorteren
9. Druk/sleepfunctie – beeld
verplaatsen (altijd actief)
10. Meer opties
11. Snelheidsregeling
12. Borduurringpositie
13. Precise Positioning
Borduurmotief borduren openen
Om uw motieven te borduren, moet u van 'bor-
duurmotief bewerken' schakelen naar 'borduren'
door op het borduur-schakelpictogram (A) op de
taakbalk te drukken. De borduureenheid moet
aangesloten zijn; de machine opent 'borduren'. De
functies die bij het borduren worden gebruikt, zijn
nu te zien.
Borduurmodus – bewerken
Borduurmodus – borduren
9:3
2
1
A
D
C
B
Borduurmodus – borduren
Kruisje (1)
Tijdens het borduren geeft een kruisje de huidige
naaldpositie op het scherm aan.
Kleurenlijst (2)
Alle kleuren in de geladen motieven worden
weergegeven in de volgorde waarin ze worden
geborduurd. Van iedere kleur op de lijst zijn de
kleurvolgorde en het nummer weergegeven. Ook
de garenfabrikant, het gewicht van het garen en
het kleurnummer worden weergegeven. Gebruik
de schuifbalk om alle kleuren in de lijst te zien. Om
naar het volgende kleurblok te gaan, drukt u er
gewoon op in de kleurenlijst.
De garenfabrikant en het garennummer worden
weergegeven voor motieven in .VP3- en .VIP-
formaat. Als u van kleur verandert, kan er
informatie verloren gaan.
Voorbeeld (A): 1:2, RaRa 40, 2561 betekent dat
de tweede garenkleur in het eerste geladen motief
RobisonAnton 40 weight, garennummer 2561 is.
Ga terug naar 'borduurmotief bewerken' om
veranderingen te maken aan de kleurenlijst.
Zoomen (3)
Gebruik de pictogrammen + en - om in of uit
te zoomen op het borduurgebied. Druk op het
pictogram ‘zoomen’ om een lijst met zoom-opties
te openen.
Met ‘zoomen naar vak’ (B) kunt u beslissen hoeveel
en waar u wilt inzoomen op het borduurgebied.
Selecteer eerst ‘zoomen naar vak’ in de pop-up.
Het pictogram ‘zoomen’ begint te knipperen om
aan te geven dat ‘zoomen naar vak’ actief is. Druk
en sleep met uw stylus in het borduurgebied op het
PFAFF® HD-scherm om het gebied te deÀ niëren
waarop u wilt inzoomen. ‘Zoomen naar vak’ wordt
dan uitgeschakeld.
Let op: Terwijl ‘zoomen naar vak’ actief is, zijn de druk/
sleepfuncties uitgeschakeld. Om ‘zoomen naar vak’ uit te
schakelen zonder een selectie te maken, raakt u één van
de pictogrammen van de druk/sleepfuncties aan.
Het hangt af van de geselecteerde borduurring hoeveel u
kunt inzoomen.
‘Zoomen naar alles’ (C) geeft alle borduurmotieven
in de borduurcombinatie weer in de grootst
mogelijke weergave.
Met ‘zoomen naar borduurring’ (D) past u de
weergave aan om de geselecteerde borduurring te
tonen.
9:4
8
9
7
E
G
F
4
5
6
Borduurmodus – borduren
Borduurinformatie (E, F, G)
De huidige steek in het motief of de combinatie
staat naast de afbeelding (E). Het getal na de
schuine streep laat het totale aantal steken in het
motief of de combinatie zien.
De huidige steek in het huidige kleurblok staat naast
de afbeelding (F). Het getal na de schuine streep laat
het totale aantal steken in het huidige kleurblok zien.
Naast de afbeelding (G) staat een schatting van de
borduurtijd voor het huidige kleurblok.
Huidige steeklengte (4)
Druk op + om steek voor steek vooruit te gaan en
op - op steek voor steek achteruit te gaan. Gebruik
het pictogram – om een paar stappen terug te gaan
als de bovendraad breekt of op is. Houd ingedrukt
om snel door de steken heen te gaan. Het kruisje
volgt de steken in het borduurgebied.
Ga naar steek (5)
Druk op het pictogram ‘ga naar steek’ om naar een
bepaalde steek in het motief te gaan. Er verschijnt een
pop-up waarin u het gewenste steeknummer kunt
invoeren. De huidige steek wordt dan verplaatst naar
dat steeknummer. Als het ingevoerde nummer te
groot is, wordt de huidige steek verplaatst naar de
laatste steek in het motief/de motieven.
Draadspanning (6)
Bij het borduren met speciaal garen of speciale stof
kan het nodig zijn de draadspanning aan te passen
voor het beste resultaat. De draadspanning kan om-
hoog of omlaag worden aangepast met de + en de -.
9:5
Rijgen (7)
Met rijgen kunt u uw stof vastzetten op een
versteviging eronder. Dit is vooral handig wanneer
de stof die moet worden geborduurd niet in de
borduurring kan worden gespannen. Rijgen geeft
ook ondersteuning aan rekbare materialen.
Druk op het pictogram ‘rijgen’ (7) om rijgen in te
schakelen.
Druk lang op het pictogram om een venster te
openen waarin u kunt selecteren of de rijgsteek
rondom het borduurmotief en/of langs de
borduurring moet komen.
Als u ‘om borduurmotief rijgen’ selecteert,
voegt de machine een rijgsteek toe rondom het
borduurmotiefgebied, waarbij het gebied wordt
aangegeven waarop het borduurmotief op de stof
komt te staan. Selecteer ‘langs borduurring rijgen’
om een rijgsteek dicht bij de binnenrand van de
borduurring te maken.
De rijgsteken worden toegevoegd als het eerste
aparte kleurblok (kleurblokken) aan het begin van
de kleurenlijst. U kunt steek voor steek stappen en
in en uit de kleurblokken stappen.
Let op: Rijgen kan alleen worden ingeschakeld bij de
eerste steek in het borduurmotief.
Kleurblokken sorteren (8)
Druk op het pictogram ‘kleurblokken sorteren’
om de kleurblokken te sorteren voordat u gaat
borduren. Door kleurblok sorteren wordt het
aantal garenkleurwissels verminderd. Als er een
kleur overlapt, blijft de kleurvolgorde dezelfde,
ook na het sorteren. De functie herkent het ook als
er een keerbare borduurring wordt gebruikt. De
twee zijden worden afzonderlijk gesorteerd.
Het aantal kleurblokken verandert niet: blokken
met dezelfde kleur worden niet tot één blok
samengevoegd. Om de kleurblokken samen
te voegen en te borduren zonder te stoppen
tussen de blokken, gebruikt u de functie ‘kleuren
samenvoegen’, die in meerdere opties te vinden is.
Let op: Het pictogram ‘kleurblok sorteren’ wordt
uitgeschakeld wanneer u begint te borduren.
Beeld verplaatsen (9)
In ‘borduren’ is de functie ‘beeld verplaatsen’
altijd actief. Gebruik de stylus om het beeld op het
scherm te verplaatsen.
Borduurmodus – borduren
9:6
A
B
C
D
F
E
G
10
Borduurmodus – borduren
Optiebalk
Meer opties (10)
Achtergrondkleur (A)
Druk op het pictogram voor de achtergrondkleur
(A) om de actieve achtergrondkleur van het bor-
duurveld te veranderen. Er verschijnt een venster
waarin u uit 64 verschillende kleuren kunt kiezen.
Achtergrondstof (B)
Druk op het pictogram voor de achtergrondstof
(B) om de achtergrondstof in/uit te schakelen.
Wanneer dit is ingeschakeld, verschijnt er een
stofachtergrond van het borduurveld. Gebruik het
pictogram voor de achtergrondkleur (A) om de
kleur van de stof te veranderen.
Monochroom (C)
Druk op het pictogram om monochroom borduren
te activeren. Alle motieven worden weergegeven
in een grijze kleur en de machine stopt niet voor
kleurblokwissels. Druk opnieuw op het pictogram
om monochroom borduren uit te schakelen.
Kleuren samenvoegen (D)
Als u wilt dat de machine de stop tussen identieke
garenkleuren negeert, bijvoorbeeld nadat u
'kleurblok sorteren' hebt gebruikt, drukt u op het
pictogram 'kleuren samenvoegen'.
Volledig scherm (E)
Om uw motief zo groot mogelijk te zien, gebruikt
u de functie 'volledig scherm'. Het borduurmotief
vult dan het hele scherm. Druk eenmaal op het
scherm om het te sluiten.
Driedimensionale weergave (F)
Druk op het pictogram voor driedimensionale
weergave (F) om een driedimensionale weergave
van de borduurmotieven in het borduurgebied aan
of uit te schakelen.
De borduurmotieven worden standaard tweedi-
mensionaal weergegeven in het borduurveld. In
tweedimensionale weergave worden de borduur-
motieven sneller op het scherm geladen en zijn de
kleurblokken in het borduurmotief beter te zien.
De instelling van de weergave blijft ook geselec-
teerd wanneer u uw machine uitzet.
Huidige status opslaan (G)
Als u wilt stoppen met borduren en uw huidige
positie op wilt slaan, drukt u op Start/Stop om
het borduurmotief te stoppen. Druk dan op het
pictogram Huidige status opslaan om de huidige
positie op te slaan. Nu kunt u de machine uitzetten.
Bij het opslaan van de huidige status worden al uw
aanpassingen opgeslagen en kunt u later doorgaan
met borduren. Een huidige status blijft opgeslagen
totdat u deze vervangt.
Let op: Als u 'Automatisch huidige status opslaan' hebt
gekozen in het instellingenmenu, wordt dit pictogram
uitgeschakeld en wordt de huidige status regelmatig
opgeslagen.
9:7
11
12
Borduurmodus – borduren
Snelheidsregeling (11)
Met deze functie kunt u de maximum-borduur-
snelheid eenvoudig verlagen. Druk op het snel-
heidscontrolepictogram om de snelheid te verla-
gen. Deselecteer het pictogram om terug te keren
naar de normale snelheid.
U kunt de ingestelde snelheidslimiet veranderen.
Druk lang op het snelheidscontrolepictogram
om een pop-up op te roepen. Stel de gewenste
snelheidslimiet in door de toets naar rechts of
naar links te schuiven en sluit dan de pop-up. De
volgende maal dat u op het snelheidscontrolepic-
togram drukt, wordt de snelheid verlaagd tot de
limiet die u hebt gekozen.
U kunt doorgaan met borduren zonder het pop-up
venster te sluiten.
Let op: Als u de hoogste snelheid op de schuifbalk
selecteert, komt het erop neer dat u helemaal geen
snelheidslimiet kiest. Het pictogram op de optiebalk
wordt dan gedeselecteerd en de snelheidslimiet wordt op
de standaardwaarde gezet.
Borduurringpositie (12)
Gebruik de borduurringpositie-functies om de bor-
duurring in verschillende posities te verplaatsen.
Huidige positie
Wanneer u terug wilt keren naar de huidige steek
en door wilt gaan met borduren waar u was
gestopt, drukt u op het pictogram 'huidige positie'.
U kunt ook eenmaal op de start/stoptoets drukken
om terug te keren naar de huidige steek en te
beginnen met borduren.
Parkeerpositie
Wanneer u uw borduurmotief hebt voltooid, ver-
wijdert u de borduurring en selecteert u 'parkeerpo-
sitie'. De borduurarm wordt in een positie geplaatst
waarin de eenheid kan worden opgeborgen.
Gebruik de parkeerpositie wanneer u een vrije naai-
ruimte nodig hebt met de borduurarm uit de weg.
Let op: Het is zeer belangrijk dat de borduurring wordt
verwijderd, anders kan de ring worden beschadigd.
Spoelpositie
Druk op 'spoelpositie' om de spoel eenvoudiger te
kunnen vervangen. De borduurring beweegt naar
achteren, waardoor u het spoelhuisdeksel kunt
openen en de spoel kunt vervangen.
Knippositie
Met 'knippositie' wordt de borduurring naar u toe
gebracht waardoor u eenvoudiger sprongsteken
kunt afsnijden en stof kunt bijknippen wanneer u
een applicatie borduurt.
Middenpositie
Gebruik de middenpositie als u wilt controleren
waar de middenpositie van de borduurring op de
stof wordt geplaatst.
9:8
AB CD
FG
E
H
I
J
13
AB
CD
Borduurmodus – borduren
Precise positioning (13)
Met 'precise positioning' kunt u een motief op een
precieze plek op uw stof plaatsen. Het wordt ook
gebruikt wanneer u een motief naast een eerder
geborduurd motief wilt borduren.
Gebruik 'zoomen' en 'beeld verplaatsen' om er zeker
van te zijn dat u het motief precies daar plaatst waar u
het wilt hebben. Nauwkeurig afstemmen met het wiel.
Precise positioning – overzicht
A Vergrendelpunt
B Borduurring plaatsen
C Aansluitpunt
D Motief roteren
E Druk/sleepfunctie – verplaatsen
F Druk/sleepfunctie – roteren
G Druk/sleepfunctie – beeld verplaatsen
H Wiel
I Exacte positie bepalen – om hoeken te controleren
J Zoomen naar naald
Vergrendelpunt selecteren en borduurring
plaatsen
Selecteer het vergrendelpunt (A). Plaats het rode
kruisje waar u het vergrendelpunt wilt hebben in uw
borduurmotief.
Schakel dan (B) in, borduurring plaatsen. Het rode
kruisje wordt op het scherm vergrendeld en verandert
van rood in blauw met een ring om het midden van
het vergrendelpunt. Nu kunt u het motief met de
stylus of het wiel exact plaatsen waar u het op de stof
wilt hebben. Gebruik de pijlen om het motief precies
neer te zetten waar u het wilt hebben. De positie van
de naald laat zien waar het vergrendelpunt op de stof
wordt geplaatst.
Aansluitpunt selecteren en motief roteren
U kunt een tweede positie controleren binnen
het motief om er zeker van te zijn dat uw motief
goed is uitgelijnd en indien nodig kunt u verdere
aanpassingen maken. Schakel (C) in, aansluitpunt.
Er verschijnt een tweede kruisje, het aansluitpunt.
Plaats het kruisje op het punt waarop u een ander
deel van het motief wilt aansluiten. De borduurring
beweegt met het aansluitpunt mee.
Om het motief op te stellen waar u het wilt hebben,
schakelt u (D) in, motief roteren. Om het aansluitpunt
naar de juiste plaats op de stof te brengen, wordt de
rotatiefunctie automatisch geselecteerd.
Gebruik de stylus of het wiel om het motief op het
scherm om het vergrendelpunt te roteren, dat op zijn
plaats wordt gehouden. Het geroteerde motief wordt
aangesloten op het eerder geborduurde motief.
9:9
J
Borduurmodus – borduren
Exacte positie bepalen – om hoeken te
controleren
'Exacte positie bepalen' kan worden gebruikt om
het gebied van het motief te bepalen door op alle
vier de hoekpictogrammen te drukken. U kunt het
midden van het motief weer vinden door op het
centreringspictogram te drukken.
De functie 'exacte positie bepalen' verplaatst ook
snel het kruisje naar de geselecteerde positie tijdens
'precise positioning'.
Gebruik de hoekpictogrammen om het aansluit-
punt in een hoek van het motief in te stellen voor
precise positioning. Dit is de makkelijkste en snelste
manier omdat het aansluitpunt automatisch precies
in de hoek wordt geplaatst. Dat is handig wanneer
u een ontwerp op een stof met dessin plaatst.
De pictogrammen voor het bepalen van de exacte
positie kunnen worden gebruikt wanneer een
vergrendelpunt of een aansluitpunt is geselecteerd.
Wanneer u op een pictogram voor het bepalen van
de exacte positie drukt, wordt het geselecteerde
punt automatisch ingesteld op de bijbehorende
'exacte positie': in een hoek of in het midden van
het borduurmotief.
Wanneer u bijvoorbeeld het pictogram links boven
kiest, wordt het aansluitpunt ingesteld in de linker
bovenhoek op de buitenste lijn van de motieven.
Hierna kunt u doorgaan en uw eigen aanpassingen
maken aan het aansluitpunt.
Zoomen naar naald (J)
Precise positioning is eenvoudig te gebruiken met
de nieuwe optie ‘zoomen naar naald’. Druk op het
pictogram ‘zoomen naar naald’ (J) om het beeld te
verplaatsen naar de huidige naaldpositie en zoveel
mogelijk in te zoomen op het scherm. U kunt het
vergrendel- en het aansluitpunt precies plaatsen
waar u ze wilt hebben.
Naaldwaarschuwing uitschakelen (K)
Vink het pictogram ‘naald omlaag toestaan’ (K) aan
zodat de naald tijdelijk in een lage positie kan staan
terwijl de borduurring wordt verplaatst. De naald
kan dan dicht bij de stof blijven wanneer u precise
positioning gebruikt. Zorg ervoor dat de naald
boven de stof is om schade aan de naald en de stof
te voorkomen.
Let op: De waarschuwing kan niet worden uitgeschakeld
wanneer de naald onder de steekplaat is.
K
9:10
C
D
I
I
A
B
Borduurmodus – borduren
Precise positioning – voorbeeld
Wanneer u een motief toevoegt aan een eerder
geborduurd motief, is 'precise positioning' erg
handig.
1. Kies één van de hoeken als vergrendelpunt
(A). Verplaats het vergrendelpunt met druk/
sleepfunctie – verplaatsen op het scherm of
gebruik het wiel.
2. Selecteer de volgende functie, plaats
borduurring (B) om het vergrendelpunt naar
de juiste positie in de borduurring te brengen.
Verplaats het vergrendelpunt naar de linkerbo-
venhoek van het geborduurde motief. Gebruik
de druk/sleepfunctie – verplaatsen. Controleer
of de naald in de exacte positie staat.
Als u tevreden bent, sluit u 'precise positioning'
en begint u te borduren.
3. Om het motief op het scherm uit te lijnen met
het eerder geborduurde motief, selecteert u de
hoek als aansluitpunt (C). Gebruik de druk/
sleepfunctie – verplaatsen of de pictogrammen
voor het bepalen van de exacte positie.
4. Selecteer de volgende functie, roteer het motief
(D) om het aansluitpunt naar de juiste positie
in de borduurring te brengen.
Gebruik de druk/sleepfunctie – roteren om de
motieven in de juiste positie te zetten. Contro-
leer of de naald in de exacte positie staat.
5. Sluit 'precise positioning' en begin met
borduren.
9:11
3
Borduurmodus – borduren
Algemene pop-ups voor het
borduren
Borduureenheid kalibreren
Wanneer de borduureenheid wordt bevestigd,
vraagt een pop-up u om de borduurring eraf te
schuiven en het gebied om de machine vrij te
maken voor het kalibreren van de borduurarm.
U wordt er ook aan herinnerd dat u borduurvoet
6A op de machine moet bevestigen.
Let op: Het is zeer belangrijk dat u de borduurring
verwijdert, anders kunnen de ring of de borduureenheid
worden beschadigd tijdens het kalibreren.
Bevestig de juiste borduurring
Als de afmeting van de borduurring die op de
machine is bevestigd niet overeenkomt met de
afmeting die op het scherm staat, zal de machine
niet borduren. U moet de borduurring verwisselen
in de weergegeven afmeting of de instelling van de
borduurring veranderen in de afmeting van de ring
die bevestigd is.
Om de borduurringinstellingen te veranderen,
opent u 'borduurmotief bewerken' opnieuw en
gaat u naar 'borduurring selecteren'.
Spoel leeg
Wanneer de spoel bijna leeg is, stopt de machine
automatisch en verschijnt er een pop-up op het
scherm.
Let op: U kunt borduren totdat de draad helemaal op
is. Druk op de start/stoptoets om door te gaan met
borduren zonder de pop-up 'spoel leeg' te sluiten.
Sluit de pop-up. Vervang het lege spoeltje door een
volle. Trek overtollige bovendraad naar achteren
en ga een paar steken terug met de pictogrammen
'huidige steek' (3). Begin weer te borduren door op
de start/stoptoets of op het voetpedaal te drukken.
Let op: Gebruik de spoelpositie om makkelijker bij de
spoel te kunnen. Wanneer de spoel is vervangen, drukt u
op 'huidige positie' om de borduurring terug te brengen
naar waar het borduren is gestopt.
Controleer bovendraad
De machine stopt automatisch als de bovendraad
op is of breekt. Rijg de bovendraad opnieuw in,
sluit de pop-up, ga een paar steken terug en ga
weer door met borduren.
9:12
Borduurmodus – borduren
Verander garenkleur
Wanneer de bovendraad moet worden vervangen,
stopt de machine en wordt de bovendraad
afgesneden. Vervang de spoel en rijg de machine
opnieuw in. De volgende aanbevolen kleur staat
aangegeven in de pop-up.
Draaduiteinde afsnijden
Nadat u de draad hebt vervangen, naait de
machine enkele steken en stopt dan zodat u het
uiteinde van de draad kunt afknippen.
Het borduurmotief is voltooid – scherm wissen
Wanneer het borduurmotief voltooid is, vraagt de
machine u of u het scherm wilt wissen. Als u op
OK drukt, worden de motieven verwijderd. Druk
op 'annuleren' om terug te gaan naar uw motief.
Bestanden en
mappen
10:2
23
19 20 21
22
8
17 18
15 16
910
13 14
11
6
1234
7
5
12
Bestanden en mappen
Delen van de selectiebalk
1. Steken
2. Lettertypen
3. Motieven
4. Bestanden en mappen
5. Quick help
Delen van bestanden en mappen
6. Bestand laden
7. Sluiten en terugkeren naar vorige
weergave
8. Zoektraject
9. Eén mapniveau omhoog
10. Lijstweergave
11. Selectiegebied
12. Schuifbalk
13. Map “persoonlijke bestanden”
14. Map “persoonlijke lettertypen”
15. Map “persoonlijke motieven”
16. Externe apparaten (alleen zichtbaar
wanneer een apparaat is aangesloten)
17. Nieuwe map aanmaken
18. Naam bestand of map veranderen
19. Knippen
20. Kopiëren
21. Plakken
22. Verwijderen
23. Naam van geselecteerd bestand
Bestanden en mappen – overzicht
Bestanden en mappen wordt gebruikt om al uw
motieven, lettertypen en steekbestanden te organiseren,
toe te voegen, te verwijderen en te kopiëren. Gebruik
het ingebouwde geheugen of een extern apparaat
dat op uw machine is aangesloten voor het opslaan.
Tijdens het laden van de bestanden naar het
selectiegebied, is er een standaardpictogram te zien.
Bestandsformaten
Uw machine kan de volgende bestandsformaten
laden:
.SHV, .DHV, .VP3, .VIP, .HUS, .PEC, .PES,
.PCS, .XXX, .SEW, .JEF, .EXP, .10* en .DST
(borduurbestanden)
• .SPX (steekbestanden)
• .SFX (steeklettertypebestanden)
• .VF3 (borduurlettertypebestanden)
.TXT en .HTM/HTML-bestanden
Let op! Als het bestandstype of de bestandsversie niet
ondersteund wordt door uw machine, of wanneer het
bestand beschadigd is, dan wordt dit in het selectiegebied
aangegeven als een onbekend bestand.
Motiefbestand
Borduurlettertypebestand
Stekenbestand
Steeklettertypebestand
Tekstbestand
Geluidsbestand
Niet herkend bestand
10:3
10
6
13
12 34
14 15 16
8
5
12 34
14
Bestanden en mappen
Beschikbaar geheugen
In het ingebouwde geheugen kunnen motieven,
lettertypen, steken en andere bestanden worden
opgeslagen. Om te controleren hoeveel geheugen
er nog beschikbaar is in het ingebouwde geheugen,
drukt u op Quick help (5) en dan op Persoonlijke
bestanden (13), Persoonlijke lettertypen (14) of
Persoonlijke motieven (15). Een pop-up laat zien
hoeveel geheugen er beschikbaar is.
Bladeren door de bestanden
en mappen
Om 'bestanden en mappen' te openen, opent u het
selectiemenu van de taakbalk. Selecteer 'bestanden
en mappen' (4) in de selectiebalk aan de onderkant.
In het ingebouwde geheugen staan drie mappen:
Persoonlijke bestanden (13), Persoonlijke letterty-
pen (14) en Persoonlijke motieven (15). U kunt ook
externe apparaten (16) bekijken die op de USB-
poorten zijn aangesloten. Het pictogram van de
map van het externe apparaat (16) is alleen be-
schikbaar wanneer er een apparaat is aangesloten.
Druk op een van die apparaten om hun inhoud
te zien in het selectiegebied. Het traject van
de weergegeven map is geschreven in het
zoektrajectveld (8). Motiefbestanden worden
weergegeven als thumbnails of met een pictogram.
Lijstweergave (10)
Druk op het pictogram ‘lijstweergave’ (10) om de
bestanden in de huidige map weer te geven in alfa-
betische volgorde. Ieder bestand, iedere bestands-
naam en ieder bestandstype wordt weergegeven.
Druk opnieuw op het pictogram ‘lijstweergave’ om
terug te keren naar thumbnailweergave.
Persoonlijke bestanden (13)
Vul persoonlijke bestanden (13) met motieven, let-
tertypen, uw aangepaste motieven, steekprogram-
ma's, tekstbestanden of ieder ander bestand dat uw
wilt opslaan.
Organiseer uw persoonlijke bestanden zo dat u uw
favorieten gemakkelijk kunt vinden.
Persoonlijke lettertypen (14)
Sla borduurlettertypebestanden en steekletter-
typebestanden op in Persoonlijke lettertypen (14).
De lettertypen worden zowel in lettertypen (2) als
in een snelkoppeling naar persoonlijke lettertypen
(14) weergegeven. U kunt geen mappen aanmaken
in de map Persoonlijke lettertypen.
10:4
15
16
12 34
12 34
Bestanden en mappen
Persoonlijke motieven (15)
Sla motiefbestanden op in Persoonlijke motieven
(15). U kunt geen mappen aanmaken in de map
Persoonlijke motieven. De motieven die bij uw
machine zijn geleverd, staan zowel in motieven
(3) als in een snelkoppeling naar Persoonlijke
motieven (15).
Extern apparaat (16)
Het pictogram 'extern apparaat' is alleen actief
wanneer er een apparaat op de USB-poort is aan-
gesloten. Druk op 'extern apparaat' (16) om alle
aangesloten apparaten weer te geven. Uw compu-
ter en een ander apparaat, zoals een PFAFF® USB
embroidery stick, kunnen tegelijkertijd zijn aange-
sloten. Druk op het apparaat dat u wilt bekijken.
USB
Embroidery
stick
Gebruik de stick om
bestanden op te slaan
en/of om bestanden
van en naar uw com-
puter over te brengen.
Computer
Laad motieven of
andere bestanden
direct van uw
computer. Sla alle
bestandstypen hier op
Cd-station
Laad of kopieer
bestanden van een cd
10:5
9
8
6
Bestanden en mappen
Een bestand laden
Om een bestand te laden, drukt u op laden (6) of
drukt u lang op het bestand.
Het bestand wordt in het daarvoor bestemde
venster geladen.
Een map openen
Om een map te openen in Bestanden & Mappen,
drukt u lang op die map. De inhoud van de map
verschijnt in het middelste venster.
Eén mapniveau omhoog (9)
Gebruik het pictogram 'één mapniveau omhoog'
om door de niveau's van mappen te lopen. U kunt
helemaal omhoog gaan naar het basisniveau. In het
middelste venster kunt u de inbegrepen bestanden
en mappen zien voor ieder niveau.
Mappenstructuur (8)
Druk op het gebied van het zoektrajectveld (8)
om een vervolgkeuzevenster te openen waarin de
mappenniveaus te zien zijn tot de huidige map.
Ga terug door de niveaus door op een map op een
ander niveau te drukken.
Gebruik dit pictogram ook om tussen externe
apparaten te schakelen, zoals uw computer of USB
embroidery stick.
10:6
19 20 21
22
17 18
Bestanden en mappen
Organiseren
Een nieuwe map aanmaken (17)
Druk op het pictogram 'nieuwe map aanmaken'
(17) om een nieuwe map aan te maken. Er gaat een
pop-up open waarin u een naam voor uw map
kunt invoeren.
De naam van een bestand of map veranderen
(18)
Om de naam van een map te veranderen, drukt
u op de map en dan op het pictogram 'naam
veranderen'. Er wordt een pop-up geopend waarin
u de nieuwe naam kunt invoeren.
Een bestand of map verplaatsen
Gebruik knippen (19) en plakken (21) om een
bestand of map te verplaatsen.
Selecteer het bestand of de map en druk dan op
'knippen'. Open de map waarin u het bestand
of de map wilt plaatsen. Druk op 'plakken'. Het
bestand of de map wordt daar dan opgeslagen en
wordt verwijderd uit de map waaruit u deze hebt
geknipt.
Een bestand of map kopiëren
Gebruik kopiëren (20) en plakken (21) om een
bestand of map naar een andere plaats te kopiëren.
Selecteer het bestand of de map en druk dan op
'kopiëren'. Open de map waarin u het bestand
of de map wilt plaatsen. Druk op 'plakken'. Het
bestand of de map wordt daar dan opgeslagen en
het originele bestand of de originele map wordt
ook opgeslagen in de map waar u deze uit hebt
gekopieerd.
Een bestand of map verwijderen (22)
Om een bestand of map te verwijderen, markeert
u deze en drukt u op 'verwijderen' (22). Een pop-
up vraagt u het verwijderen te bevestigen. Als een
map wordt verwijderd, worden ook alle bestanden
die in de map staan verwijderd.
Druk lang op het pictogram ‘verwijderen’ om
alle bestanden en mappen in de actieve map te
verwijderen.
10:7
Bestanden en mappen
Algemene pop-ups van
Bestanden en mappen
Geluidsvoorbeeld toepassing
U kunt naar een geluid luisteren wanneer u door
bestanden en mappen bladert. Geluidsbestanden
kunnen worden opgeslagen in persoonlijke
bestanden.
Wanneer u een geluidsbestand selecteert in
bestanden en mappen, wordt dat geopend in
de toepassing geluidsvoorbeeld. Druk op het
startpictogram om het geluid af te spelen.
Let op: U kunt alleen PCM-gecodeerde WAVE-
bestanden afspelen. Voor de beste resultaten moet het
bestand 8-bits mono zijn. De machine ondersteunt geen
gecomprimeerde geluidsbestanden.
Bestand of map verwijderen
Uw machine vraagt u altijd om bevestiging
wanneer u meer dan één bestand of map hebt
geselecteerd om te verwijderen. Zo kunt u niet
onbedoeld dingen verwijderen.
Kan het bestand of de map niet verwijderen
U kunt geen bestanden of mappen verwijderen
van cd's of andere opslagapparaten met
schrijfbeveiliging.
De map bestaat al
U kunt geen nieuwe map aanmaken met dezelfde
naam als een andere map op hetzelfde niveau.
Maak uw map ergens anders aan of voer een
andere naam in voor de map.
Weinig geheugenruimte beschikbaar
Uw machine kan bestanden opslaan in het
ingebouwde geheugen. Wanneer het geheugen vol
is, kunt u ze naar een extern apparaat verplaatsen
met de functies knippen en plakken.
Wanneer er nog maar 15% van het geheugen over
is, meldt uw machine u dat eenmaal. Als u het ge-
heugen blijft vullen, geeft de machine geen herin-
nering meer totdat het geheugen helemaal vol is.
10:8
Systeem bezet
Wanneer de machine bestanden laadt, opslaat of
verplaatst of met iets bezig is dat tijd vergt, is er
een zandloper te zien.
Ongeldig bestandstype voor deze map
Alleen motieven kunnen worden opgeslagen
in Persoonlijke motieven en alleen
lettertypebestanden kunnen worden opgeslagen in
Persoonlijke lettertypen. Selecteer de juiste map om
de bestanden in op te slaan.
Defragmenteren
Om de prestaties van de naaimachine
te optimaliseren, moet u af en toe het
machinegeheugen defragmenteren. Wanneer
dat gedaan moet worden, verschijnt er een pop-
upbericht. Om uw machine te defragmenteren,
moet u eerst bestanden die u niet nodig hebt
verwijderen; daarna gaat u naar de machine-
instellingen in het instellingenmenu en selecteert u
Gebruikersschijf defragmenteren.
Het defragmenteren kan tot 45 minuten duren.
Bestanden en mappen
Onderhoud
11:2
A
B
C
Onderhoud
De naaimachine reinigen
Maak uw machine regelmatig schoon om ervoor
te zorgen dat uw machine goed blijft werken. De
machine hoeft niet te worden gesmeerd (geolied).
Neem de buitenkant van uw naaimachine af met
een zachte doek om eventueel opgehoopt stof of
textielresten te verwijderen.
Let op: Het gebruik van schoonmaakmiddelen of
oplosmiddelen op de machine kan schade aan het
plexifront veroorzaken. Maak alleen schoon met een
zachte droge doek.
Neem het PFAFF® HD-scherm af met een schone,
zachte en vochtige doek.
Het spoelhuis schoonmaken
Let op: Breng de transporteur omlaag door op
'naaivoet omhoog' en 'extra hoog' te drukken.
Zet de naaimachine uit.
Verwijder het naaivoetje en schuif het spoelhuis-
deksel open. Plaats een schroevendraaier onder de
steekplaat zoals te zien is op de afbeelding en draai
de schroevendraaier voorzichtig om de steekplaat
los te wrikken. Maak de transporteur schoon met
het borsteltje dat bij de accessoires zit.
Spoelgedeelte schoonmaken
Maak het gedeelte onder het spoelhuis schoon
na diverse naaiprojecten of wanneer u merkt dat
zich textielresten in het spoelhuisgedeelte hebben
opgehoopt.
Verwijder de spoelhuishouder (A) die het voorste
deel van het spoelhuis afdekt door hem op te tillen.
Verwijder het spoelhuis (B) door dit op te tillen.
Reinig met het borsteltje.
Let op: wees voorzichtig wanneer u het gebied om
het mes van de draadafsnijder schoonmaakt.
Plaats het spoelhuis en de spoelhuishouder weer
terug.
Let op: Blaas geen lucht in het spoelhuisgedeelte. Het
stof en de pluisjes worden dan in uw machine geblazen.
De steekplaat terugplaatsen
Plaats met de transporteur omlaag de steekplaats
met de knop in de gleuf aan de achterkant (C).
Duw de steekplaat omlaag totdat hij op zijn plaats
klikt. Schuif het spoelhuisdeksel weer op zijn
plaats.
11:3
Onderhoud
Probleem/oorzaak Oplossing
Algemene problemen
Spoelsignaal werkt niet? Verwijder de textielresten uit het spoelhuis en gebruik
alleen de originele PFAFF®-spoelen die voor dit model
zijn goedgekeurd.
Wordt de draad niet afgesneden met 'draad afsnijden'? Verwijder de steekplaat en verwijder textielresten uit het
spoelgedeelte.
Schakel automatisch draadafsnijden in in het
instellingenmenu.
Stof wordt niet getransporteerd? Controleer of de machine niet in de free-motion-modus
is ingesteld in het instellingenmenu.
Verkeerde steek, onregelmatige of smalle steek? Schakel tweelingnaald of steekbreedtebeveiliging uit in
het instellingenmenu.
De naald breekt? Breng de naald correct aan, zoals beschreven staat in
hoofdstuk 2.
De machine naait niet? Controleer of alle stekkers goed in de machine en in het
stopcontact zitten.
Duw de spoelgeleider in de naaipositie.
Staat het PFAFF® HD-scherm uit? Raak het scherm aan om het te activeren.
Zet de screensaver uit in het instellingenmenu.
Worden de pictogrammen op het scherm niet
geactiveerd wanneer u erop drukt?
Kalibreer het scherm. U vindt 'kalibreren' in het
instellingenmenu.
De functietoetsen van de naai- en borduurmachine
reageren niet op de aanraking?
De aansluitingen en functietoetsen van de machine
kunnen gevoelig zijn voor statische elektriciteit. Als
de toetsen niet op aanrakingen reageren, zet u de
machine UIT en weer AAN. Als het probleem blijft
bestaan, neem dan contact op met uw plaatselijke
erkende PFAFF® dealer.
De naaimachine slaat steken over
Hebt u de naald op de juiste wijze geplaatst? Breng de naald correct aan, zoals beschreven staat in
hoofdstuk 2.
Hebt u een verkeerde naald ingezet? Gebruik naaldsysteem 130/705 H.
Is de naald krom of bot? Plaats een nieuwe naald.
Hebt u de naaimachine op de juiste wijze ingeregen? Controleer hoe de machine is ingeregen.
Wordt de juiste naaivoet gebruikt? Bevestig de juist naaivoet.
Is de naald te dun voor de draad? Vervang de naald.
Gaat de stof met de naald op en neer tijdens het naaien
in free-motion of borduren?
Verlaag de pervoethoogte in het instellingenmenu.
De bovendraad breekt
Hebt u de naald op de juiste wijze geplaatst? Breng de naald correct aan, zoals beschreven staat in
hoofdstuk 2.
Hebt u een verkeerde naald ingezet? Gebruik naaldsysteem 130/705 H.
Is de naald krom of bot? Plaats een nieuwe naald.
Hebt u de naaimachine op de juiste wijze ingeregen? Controleer hoe de machine is ingeregen.
Is de naald te dun voor de draad? Plaats een naald die groot genoeg is voor de draad.
Problemen oplossen
In deze gids voor het oplossen van problemen vindt u oplossingen voor problemen die u kunt ondervin-
den met uw machine. Neem voor meer informatie contact op met uw plaatselijke ofÀ ciële PFAFF®-dealer,
die u graag zal helpen.
11:4
Onderhoud
Gebruikt u garen van slechte kwaliteit of garen dat is
uitgedroogd?
Neem nieuw garen van betere kwaliteit dat u bij een
ofÀ ciële PFAFF®-dealer hebt gekocht.
Wordt de juiste garenschijf gebruikt? Bevestig een garenschijf die de juiste maat heeft voor het
gebruikte garenklosje.
Staat de garenpen in de beste positie? Gebruik een andere garenpenpositie (verticaal of
horizontaal)
Is het gat in de steekplaat beschadigd? Vervang de steekplaat.
De spoeldraad breekt
Hebt u de spoel op de juiste wijze geplaatst? Controleer de onderdraad.
Is het gat in de steekplaat beschadigd? Vervang de steekplaat.
Zitten er veel textielresten in het spoelhuisgedeelte? Verwijder de textielresten uit het spoelhuis en gebruik
alleen de originele PFAFF®-spoelen die voor dit model
zijn goedgekeurd.
Is de spoel goed opgewonden? Spoel garen op een ander spoeltje.
De naad heeft ongelijke steken
Is de draadspanning goed afgesteld? Controleer de bovendraadspanning en hoe de machine is
ingeregen.
Gebruikt u te dik draad of naaigaren van slechte kwaliteit? Vervang het garen.
Is de onderdraad gelijkmatig opgewonden? Controleer het opwinden van de spoel.
Wordt er een correcte naald gebruikt? Breng een geschikte naald aan op de juiste manier, zoals
beschreven staat in hoofdstuk 2.
De naaimachine transporteert niet of onregelmatig
Hebt u de naaimachine op de juiste wijze ingeregen? Controleer hoe de machine is ingeregen.
Zijn er pluisjes opgehoopt tussen de tanden van de
transporteur?
Verwijder de steekplaat en maak de transporteur met
een borsteltje schoon.
Er vormen zich lussen aan de onderkant van het borduurmotief
Heeft het borduurmotief zich teveel onder de naaivoet
opgehoopt zodat het zich niet meer vrij kan bewegen?
Verhoog de persvoethoogte in kleine stapjes in het
instellingenmenu totdat het probleem is verholpen.
Het borduurmotief is vervormd
Is de stof goed gespannen in de borduurring? De stof moet strak worden gespannen.
Is de binnenste borduurring helemaal in de buitenste
borduurring aangebracht?
Span de stof zodanig in dat de binnenste borduurring
altijd precies op de buitenste borduurring aansluit.
Het borduurmotief is gerimpeld
Hebt u uw stof voldoende verstevigd? Controleer of u de juiste versteviging gebruikt voor uw
techniek of stoftype.
De machine borduurt niet
Is de borduureenheid bevestigd? Controleer of de borduureenheid goed in de houder is
bevestigd.
Is de verkeerde borduurring bevestigd? Schuif de juiste borduurring op de machine
Laat uw naaimachine regelmatig door uw plaatselijke ofÀ ciële PFAFF®-dealer controleren!
Als u deze aanwijzingen voor het oplossen van problemen hebt opgevolgd en nog steeds problemen hebt,
breng de naaimachine dan naar uw dealer. Als er een speciÀ ek probleem is, is het erg handig om met het
gebruikte garen en met een restlapje van de gebruikte stof een proeÁ apje te maken en dat naar uw dealer te
brengen. Een proeÁ apje geeft vaak veel betere informatie dan woorden.
Niet-originele onderdelen en accessoires
De garantie geldt niet voor storingen of schade als gevolg van het gebruik van niet-originele accessoires of
onderdelen.
11:5
Index
Index
5D™ Embroidery Machine Communication-cd . 11:11
5D™ Embroidery Software ...................................... 2:13
5D™ Organizer .......................................................... 2:13
5D™ QuickFont ......................................................... 2:13
A
Aan de slag met borduren .......................................... 7:5
Aanpassingen ............................................................... 8:6
Aansluiten op de stroomvoorziening ....................... 2:2
Aansluiten op en loskoppelen van USB-poort ......2:12
Aansluitpunt selecteren en motief roteren .............. 9:8
Aantal steken knoop ................................................. 4:11
Accessoiredoos ............................................................. 1:9
Accessoiredoos borduureenheid ............................... 7:2
Accessoires ................................................................. 1:10
Achtergrondkleur .......................................................9:6
Achtergrondkleur .......................................................8:9
Achtergrondstof .......................................................... 9:6
Achtergrondstof .......................................................... 8:9
Achterkant .................................................................... 1:9
Achteruitnaaitoets .................................................... 2:15
Actie-indicator .......................................................... 2:15
Afhechtopties .............................................................. 4:5
Afwisselen tussen naaivoet omhoog
en extra hoog ............................................................. 2:15
Afwisselen tussen naaivoet omlaag en draaistand 2:15
Alfabetten ................................................................... 1:20
Algemene naaipop-ups ............................................ 4:18
Algemene pictogrammen ........................................... 3:3
Algemene pop-ups van Bestanden en mappen .... 10:7
Algemene pop-ups voor het borduren................... 9:11
Algemene problemen................................................ 11:3
Algemene reeks-pop-ups ........................................... 5:6
Algemene Stitch Creator-pop-ups ............................ 6:6
Alle motieven verwijderen? ..................................... 8:22
Als u de software meteen registreert, proÀ teert u van
de volgende voordelen: ............................................ 2:14
Automatisch draden afsnijden ................................. 3:9
Automatische persvoetlichter .................................... 3:9
Automatisch huidige status opslaan ........................ 3:8
Automatisch steken maken – voorbeeld ................8:15
B
Balans ........................................................................... 4:8
Beeld verplaatsen ....................................................... 6:5
Beeld verplaatsen ....................................................... 8:7
Beginaanzicht ............................................................... 3:2
Belangrijke informatie over de resize-functie ....... 8:19
Belangrijke informatie over reeksen ......................... 5:6
Belangrijke informatie over Stitch Creator .............. 6:6
Belangrijkste functies op de taakbalk ...................... 3:2
Belangrijkste onderdelen ............................................ 3:2
Beschikbaar geheugen .............................................. 10:3
Bestanden en mappen – overzicht .......................... 10:2
Bestand of map verwijderen .................................... 10:7
Bestandsformaten ...................................................... 10:2
Bestandsnaam .............................................................. 8:8
Bestand vervangen? .................................................. 8:22
Bevestig de juiste borduurring ................................9:11
Bijgeleverde accessoires ............................................ 1:10
Bijgeleverde borduurringen ..................................... 1:10
Bladeren door de bestanden en mappen ............... 10:3
Blindzoomsteek ......................................................... 4:15
Borduren ....................................................................... 3:6
Borduren – overzicht .................................................. 9:2
Borduurcombinatie is te complex ........................... 8:23
Borduureenheid kalibreren ...................................... 9:11
Borduureenheid overzicht .........................................7:2
Borduurinformatie ..................................................... 9:4
Borduurmotief bewerken ........................................... 3:5
Borduurmotief bewerken ........................................... 8:2
Borduurmotief bewerken – overzicht ...................... 8:2
Borduurmotief borduren openen .............................. 9:2
Borduurnaald ............................................................ 2:10
Borduurring overzicht ................................................ 7:2
Borduurringpositie ..................................................... 9:7
Borduurring selecteren ............................................. 8:10
Borduurteksteditor ...................................................... 3:6
Borduurteksteditor .................................................... 8:20
Borduurteksteditor gebruiken .................................8:20
Borduurteksteditor openen ...................................... 8:20
C
Categorie ..................................................................... 3:13
Computeraansluiting ................................................ 2:13
Controleer bovendraad............................................. 4:18
Controleer bovendraad............................................. 9:11
Controlepunten selecteren ...................................... 8:12
creative vision™ Embroidery collection ................... 7:3
D
De borduureenheid aansluiten .................................. 7:3
De borduureenheid verwijderen ............................... 7:3
De borduurring plaatsen ............................................ 7:4
De bovendraad breekt .............................................. 11:3
Decoratieve steken .................................................... 1:16
DeÀ nitie van een controlepunt ................................ 8:12
DeÀ nitie van een steekpunt ...................................... 6:3
Defragmenteren ......................................................... 10:8
Delen van bestanden en mappen ............................ 10:2
Delen van de selectiebalk .........................................10:2
De machine aansluiten op de computer ................ 2:12
De machine borduurt niet ........................................ 11:4
De machine inrijgen .................................................... 2:5
De machine opbergen na het naaien ....................... 2:2
De map bestaat al ...................................................... 10:7
De naad heeft ongelijke steken ................................ 11:4
De naaimachine reinigen .......................................... 11:2
11:6
Index
De naaimachine slaat steken over ........................... 11:3
De naaimachine transporteert
niet of onregelmatig ................................................. 11:4
De naaivoet bevestigen ............................................. 2:11
De naaivoet omhoog en omlaag brengen ................ 4:3
De naaivoet verwijderen .......................................... 2:11
De naam van een bestand of map veranderen ...... 10:6
Denimnaald ................................................................ 2:10
De programma’s starten .......................................... 2:14
De Sensormatic-knoopsgatvoet vastklikken ......... 4:12
De Sensormatic-knoopsgatvoet verwijderen ........ 4:18
De spoeldraad breekt ................................................ 11:4
De spoel plaatsen ......................................................... 2:8
De steekplaat terugplaatsen ..................................... 11:2
De stof in de borduurring spannen .......................... 7:4
De taakbalk gebruiken ................................................ 3:3
De transporteur verzinken ....................................... 2:11
De tweelingnaald inrijgen .......................................... 2:6
De USB embroidery stick gebruiken ...................... 2:12
Draadafsnijder ............................................................. 2:3
Draadinsteker ............................................................... 2:5
Draadsensor ................................................................. 2:6
Draadspanning ..................................................4:10, 9:4
Draaduiteinde afsnijden ........................................... 9:12
Draden afsnijden ....................................................... 2:15
Driedimensionale weergave .............................. 8:9, 9:6
Drievoudige steek ...................................................... 6:3
Druk/sleepfuncties ....................................... 6:5, 8:7, 3:3
E
Een bestand of map kopiëren .................................. 10:6
Een bestand of map verplaatsen ............................. 10:6
Een bestand of map verwijderen ........................... 10:6
Een geselecteerd steekpunt kopiëren ...................... 6:3
Een geselecteerd steekpunt verwijderen ................. 6:3
Een handmatig knoopsgat herhalen ...................... 4:13
Een knoop aannaaien ................................................4:14
Een letter toevoegen in een tekst ............................. 8:20
Een lettertype laden ....................................................8:3
Een lettertype laden van een andere locatie .......... 8:21
Een lettertype selecteren ............................................. 3:5
Een letter verwijderen ............................................... 8:20
Eén mapniveau omhoog........................................... 10:5
Een motief laden .......................................................... 8:2
Een motief selecteren .................................................. 3:5
Een naaivoet verwisselen .........................................2:11
Een naald wisselen .................................................... 2:11
Een nieuwe map aanmaken .................................... 10:6
Een nieuw steekpunt invoegen ................................ 6:3
Een reeks maken .......................................................... 5:3
Een reeks naaien .......................................................... 5:5
Een reeks opnieuw laden ........................................... 5:6
Een reeks opslaan ........................................................ 5:6
Een steek laden ............................................................8:3
Een steek of letter invoegen ....................................... 5:3
Een steek of letter kopiëren ....................................... 5:3
Een steek of letter vervangen ..................................... 5:3
Een steek of letter verwijderen .................................5:3
Een steek opnieuw laden............................................ 6:6
Een steek opslaan ........................................................ 6:6
Een steek selecteren ..................................................... 3:4
Een steek selecteren ..................................................... 4:3
Elastische blindzoomsteek ....................................... 4:16
Elektrische aansluiting ................................................1:2
Elektronische kniehevel .............................................. 2:9
Embroidery Machine Communication module .... 2:14
Embroidery stitch editor ......................................... 8:16
Embroidery stitch editor – voorbeeld .....................8:17
Enkelmotiefprogramma ............................................. 4:7
Er is mogelijk niet voldoende ruimte op de schijf om
de huidige status op te kunnen slaan ..................... 8:23
Exacte positie bepalen – om hoeken te controleren 9:9
Extern apparaat .........................................................10:4
Extra garenpen ............................................................. 2:4
F
Free-motion ................................................................ 3:10
Free-motionvoet verend ........................................... 3:10
Sensormatic free-motion........................................... 3:10
Free-motionvoet verend ........................................... 3:10
G
Ga naar steek ............................................................... 9:4
Garenkleur bewerken .............................................. 8:10
Garenpennen ................................................................ 2:4
Geen bewerkbare steek ............................................... 5:6
Geen bewerkbare steek. .............................................. 6:6
Geluid herhalen ......................................................... 3:11
Geluidsinstellingen ................................................... 3:11
Geluidsvoorbeeld toepassing .................................. 10:7
Genaaide zigzagsteek ............................................... 4:12
Geselecteerde motieven verwijderen? .................... 8:22
Groeperen ..................................................................... 8:6
H
Handmatig knoopsgat .............................................. 4:13
Handwerk-quiltsteken .............................................. 4:15
Hardware-stuurprogramma’s installeren en de
borduurmachine aansluiten ..................................... 2:13
Het borduurmotief is gerimpeld ............................. 11:4
Het borduurmotief is vervormd ............................. 11:4
Het borduurmotief is voltooid – scherm wissen .. 9:12
Het IDT inschakelen ................................................... 2:9
Het IDT uitschakelen ................................................. 2:9
Het spoelhuis schoonmaken .................................... 11:2
Hoek borduurmotief selecteren .............................. 8:13
Hoe u uw machine kunt updaten ........................... 2:14
Hoogte naaivoet borduren ...................................... 3:10
Horizontaal spiegelen ................................................ 6:3
11:7
Index
Horizontaal voorbeeld ................................................ 5:5
Horizontale positie ...................................................... 2:4
Huidige positie ............................................................ 9:7
Huidige status herstellen ........................................... 8:9
Huidige status opslaan .............................................. 9:6
Huidige steeklengte .................................................... 9:4
I
In de borduurmodus ................................................... 3:2
Index ............................................................................ 3:13
Indicator “achteruitnaaien” ..................................... 2:15
Infomenu .................................................................... 3:13
Ingebouwd Dubbel Transport (IDT) ........................ 2:9
Ingebouwde motieven ................................................ 7:2
Instellingen scherm en verlichting .......................... 3:12
Intellectueel eigendom............................................ 11:10
K
Kalibreren ................................................................... 3:12
Kan het bestand of de map niet verwijderen ........10:7
Kleurenlijst ................................................................... 9:3
Kleuren samenvoegen ................................................ 9:6
Knippositie ................................................................... 9:7
Knoopsgaten .............................................................. 4:12
Kopiëren ....................................................................... 8:6
Kruisje ........................................................................... 9:3
L
Laatste object verwijderen/dupliceren ................. 8:11
Lang drukken ............................................................... 3:3
LED-verlichting ........................................................... 2:3
LED-verlichting aanpassen ...................................... 3:12
Lengte opening knoopsgat ....................................... 4:10
Lettertype veranderen ..............................................8:21
Lijstweergave ............................................................ 10:3
Line positioning selecteren ...................................... 8:13
Load a À le ................................................................... 10:5
M
Machinegeheugen defragmenteren .......................... 3:9
Machine-instellingen ................................................... 4:3
Machine-instellingen ................................................... 3:8
Machineoverzicht ........................................................ 1:8
Mappenstructuur ....................................................... 10:5
Maximum aantal steken overschreden ..................8:23
Meerdere selecteren .................................................... 8:5
Meerdere selecteren .................................................... 6:4
‘Meerdere selecteren’ en ‘gelijke selecteren’ ..........8:10
Meer opties .................................................................. 9:6
Meer opties .................................................................. 8:9
Menu Instellingen ........................................................3:8
Middenpositie .............................................................. 9:7
Monochroom ................................................................ 9:6
Motief in borduurring verplaatsen ........................... 8:6
Motief is te complex .................................................. 8:22
Motief (motieven) selecteren ..................................... 8:5
Motief opslaan ............................................................ 8:8
N
Naaiadviezen .............................................................. 4:3
Naaien met afhechtopties geselecteerd .................... 4:5
Naaimodus ................................................................... 4:2
Naaimodus – overzicht ............................................... 4:2
Naaiprogramma’s ........................................................ 4:6
Naaiprogramma’s – overzicht ................................... 4:6
Naaitechnieken .......................................................... 4:12
Naaivoeten ................................................................. 1:11
Naalden ....................................................................... 2:10
Naald omhoog/omlaag ............................................ 2:16
Naaldwaarschuwing uitschakelen............................ 9:9
Naam eigenaar ............................................................. 3:8
Naar de parkeerpositie .............................................. 8:9
Niet afgebeelde bijgeleverde accessoires ............... 1:10
Niet-originele onderdelen en accessoires .............. 11:4
Nuttige steken ............................................................ 1:12
O
OK en annuleren ......................................................... 3:3
Onderdelen bovenkant ............................................... 1:9
Onderdelen van de borduureenheid ...................... 1:10
Ongeldig bestandstype voor deze map ................. 10:8
Onmiddellijk afhechten ........................................... 2:16
Open a folder ............................................................. 10:5
Oplossing ................................................................... 11:3
Opmerkingen ............................................................. 3:13
Opmerkingen over de veiligheid .............................. 1:2
Opslaan in Persoonlijke bestanden ...........................4:5
Opslaan in Persoonlijk menu ..................................... 4:4
Opspoelen met ingeregen machine .......................... 2:7
Optiebalk ................................................. 4:4, 5:4, 8:8, 9:6
Opties voor het opslaan ............................... 4:4 , 5:4, 6:5
Opvultype behouden ............................................... 8:18
Organiseren ................................................................ 10:6
P
Parelvoet ....................................................................... 3:8
Parkeerpositie .............................................................. 9:7
Patchworkprogramma ................................................ 4:7
PDF-gidsen bekijken en afdrukken ........................ 2:14
Persoonlijke bestanden ............................................. 10:3
Persoonlijke info ........................................................ 3:13
Persoonlijke lettertypen ............................................10:3
Persoonlijke motieven ..............................................10:4
11:8
Index
Persoonlijke standaardsteek opslaan........................ 4:4
Persoonlijk geluid ...................................................... 3:11
Persoonlijk menu ......................................................... 3:4
Persvoetdruk ............................................................. 3:10
PFAFF® HD-scherm ................................................... 3:2
Pop-ups ‘borduurmotief bewerken’ ....................... 8:22
Positie van het gemarkeerde steekpunt. .................. 6:5
Precise positioning ...................................................... 9:8
Precise positioning – overzicht .................................. 9:8
Precise positioning – voorbeeld .............................. 9:10
Probleem/oorzaak .................................................... 11:3
Problemen oplossen ..................................................11:3
Programma 4 naairichtingen ................................... 4:17
Q
Quick help .................................................................. 3:13
R
Raster ............................................................................ 8:9
Reeks buiten bereik ..................................................... 5:6
Reeks buiten bereik ..................................................... 6:6
Reeksen ......................................................................... 3:7
Reeksen ......................................................................... 5:2
Reeksen gebruiken in de naai- of in de
borduurmodus ............................................................. 5:6
Reeksen – overzicht ..................................................... 5:2
Reeksopdrachten ........................................................ 5:4
Resize .......................................................................... 8:18
Resize-aanpassingen ................................................. 8:18
Resizen starten ...........................................................8:18
Richtingssteken ............................................................ 5:5
Rits inzetten ................................................................ 4:16
Rolzoom ...................................................................... 4:16
Roteren .......................................................................... 8:7
S
Schaalverdeling............................................................ 8:7
Scherm vergrendelen ................................................ 3:12
Schuifbalk ..................................................................... 3:3
Screensaver ................................................................. 3:12
Selectiemenu ................................................................ 3:4
Selectiemenu - overzicht ............................................. 3:4
Sensormatic free-motion........................................... 3:10
Sensormatic-knoopsgat ............................................ 4:13
Shaping ....................................................................... 8:11
Shaping-overzicht ..................................................... 8:11
Shaping – voorbeeld ................................................. 8:14
Side positioning selecteren ....................................... 8:13
Snelheidsregeling ........................................................ 9:7
Snelheidsregeling ........................................................ 4:6
Snelkoppelingen op het bureaublad ....................... 2:14
Special sewing techniques ........................................ 4:17
Spiegelen ................................................................ 4:8, 8:6
Spoelen .......................................................................... 2:7
Spoelen tijdens het borduren of naaien .................... 2:8
Spoelen vanuit horizontale positie ........................... 2:7
Spoelgedeelte schoonmaken ....................................11:2
Spoel leeg ........................................................... 4:18, 9:11
Spoelpositie .................................................................. 9:7
Spring foot free-motion ............................................3:10
Sprongsteken afsnijden............................................... 3:9
Startpositie reeks ...................................................... 4:11
Start/stop ...................................................................2:15
Steekbreedte ................................................................ 4:9
Steekbreedtebeveiliging ............................................. 3:8
Steekdichtheid ...........................................................4:10
Steekinstellingen .......................................................... 4:9
Steeklengte ...................................................................4:9
Steek opnieuw beginnen ......................................... 2:16
Steekpositie ..................................................................4:9
Steken aanpassen ....................................................... 8:16
Stekenoverzicht .......................................................... 1:12
Steken/steekpunten selecteren ................................. 6:4
Stitch Creator ........................................................ 3:7, 6:2
Stitch Creator gebruiken in de naai- of in de
borduurmodus ............................................................. 6:6
Stitch Creator – overzicht ........................................... 6:2
Stretchnaald ............................................................... 2:10
Stylus-houder ............................................................... 2:3
Systeem bezet ............................................................. 4:18
Systeem bezet ............................................................. 10:8
T
Taakbalk ....................................................................... 3:2
Taal .............................................................................. 3:12
Tapering combineren met Patchwork of
Enkelmotiefprogramma’s........................................... 4:7
Taperingprogramma .................................................. 4:6
Tekst en steken aanpassen .........................................5:3
Tekst naar ‘borduurmotief bewerken’ laden ......... 8:21
Timer ............................................................................. 3:9
Toetsen en pictogrammen ........................................ 2:15
Tussenruimte in de tekst .......................................... 8:21
Tussenruimte selecteren ........................................... 8:12
Tweelingnaald ............................................................. 3:8
U
Uitpakken ..................................................................... 2:2
Universele naald ........................................................ 2:10
Update-instructies ..................................................... 2:14
USB embroidery stick ...............................................2:12
USB-poorten ............................................................... 2:12
Uw software installeren............................................ 2:13
V
Verander garenkleur ................................................. 9:12
Vergrendelpunt selecteren en borduurring plaatsen 9:8
Verplaatsen .................................................................. 6:5
Verplaatsen .................................................................. 8:7
Verticaal spiegelen ...................................................... 6:3
Verticale positie ........................................................... 2:4
Verwijder de borduurring ........................................ 8:22
Verwijderen ................................................................. 8:6
Volledig scherm ........................................................... 9:6
Volume ........................................................................ 3:11
Voorkant ....................................................................... 1:8
Vorm selecteren ......................................................... 8:11
Voorkant ....................................................................... 1:8
Vrije arm .......................................................................2:3
W
Waarschuwingslicht .................................................. 3:12
Weinig geheugenruimte beschikbaar ..................... 10:7
Windows® Vista ........................................................ 2:13
Windows® XP ............................................................ 2:14
Z
Zomen naaien in dikke stof...................................... 4:15
Zoomen ........................................................... 6:4, 8:4, 9:3
Zoomen naar alles ................................................ 4:8, 5:3
Zoomen naar naald ..................................................... 9:9
Zwaardnaalden ......................................................... 2:10
Wij behouden ons het recht voor zonder aankondiging vooraf verande-
ringen aan te brengen aan de machine, in het accessoireassortiment of
aanpassingen te maken in de prestaties of het ontwerp.
Dergelijke veranderingen zijn echter altijd ten gunste van de gebruiker
van het product.
Intellectueel eigendom
De octrooien die op dit product rusten, staan vermeld op een
etiket onder de naaimachine.
PFAFF, CREATIVE, CV, 5D, IDT (afbeelding) zijn handelsmerken
van KSIN Luxembourg II, S.ar.l.
5D™ Embroidery Machine Communication-cd
(Voor personal computer. Zie pagina 2:13)
www.pfaff.com
413 29 96-36A • Dutch • InHouse • © 2011 KSIN Luxembourg II, S.ar.l. • All rights reserved • Printed in Sweden on environmentally-friendly paper
11


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules
1

Forum

pfaff-creative-vision-5.5
  • Where can I find the number of stitches sewn on the Pfaff Creative Vision
    Submitted on 8-4-2022 at 15:04

    Reply Report abuse


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Pfaff Creative Vision 5.5 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Pfaff Creative Vision 5.5 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 6,61 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Pfaff Creative Vision 5.5

Pfaff Creative Vision 5.5 User Manual - English - 142 pages

Pfaff Creative Vision 5.5 User Manual - German - 142 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info