A.Pictogram veiligheidsgordels voor losgemaakt/niet vastgemaakt.
B.Pictogram veiligheidsgordel links voor.
C.Pictogram veiligheidsgordel rechts voor.
Als het contact wordt aangezet, verschijnt het pictogram A op het
pictogrammendisplay voor de veiligheidsgordels en de airbag aan
passagierszijde om aan te geven dat de bestuurder en/of voorpassagier
zijn gordel nog niet heeft vastgemaakt.
Als de wagensnelheid hoger is dan 20 km/h, knippert het pictogram
gedurende 2 minuten in combinatie met een steeds sterker wordend
geluidssignaal. Na deze 2 minuten wordt het pictogram weergegeven
zolang de bestuurder en/of voorpassagier zijn veiligheidsgordel niet
heeft vastgemaakt.
Het pictogram B of C van de desbetreffende zitplaats wordt rood als de
veiligheidsgordel niet is vastgemaakt of weer is losgemaakt.
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van een pyrotechnische
gordelspanner en een spankrachtbegrenzer.
Deze systemen zorgen voor extra bescherming van de bestuurder en
passagier bij frontale en zijdelingse aanrijdingen. Bij een krachtige aanrijding
zorgen de pyrotechnische gordelspanners ervoor dat de veiligheidsgordels
stevig tegen de lichamen van de inzittenden worden getrokken.
De pyrotechnische gordelspanners zijn actief zodra het contact wordt
aangezet.
De spankrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegen
het lichaam van de inzittenden getrokken wordt en bevordert daarmee
de veiligheid.
5/
VEILIGHEID
97
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
VEILIGHEIDSGORDELS ACHTER
De zitplaatsen achter zijn voorzien van een driepuntsveiligheidsgordel
met oprolautomaat en spankrachtbegrenzer.
Omdoen
1.Trek aan de gordel en steek de gesp F in de zwarte gordelsluiting F
in het midden van de bank.
2.Steek de gesp G in de rode gordelsluiting G aan de kant van de
zijbekleding.
3.Controleer of elke gordelsluiting goed is vergrendeld door even aan
de riem te trekken.
Losmaken
1.Druk op de rode knop van de gordelsluiting G, en vervolgens op de
zwarte knop van de gordelsluiting F.
2.Houd de gordel vast terwijl deze zich oprolt en bevestig eerst de gesp
G en vervolgens de gesp F aan het desbetreffende bevestigingspunt
aan de rugleuning.
Pictogrammendisplay veiligheidsgordels losgemaakt
A.Pictogram veiligheidsgordels achter losgemaakt.
D.Pictogram veiligheidsgordel rechts achter.
E.Pictogram veiligheidsgordel links achter.
Als een achterpassagier zijn gordel losmaakt, verschijnt het pictogram
A op het pictogrammendisplay veiligheidsgordels/airbag aan
passagierszijde.
Als de wagensnelheid hoger is dan ongeveer 20 km/h, knippert het
pictogram gedurende twee minuten in combinatie met een steeds
sterker wordend geluidssignaal. Na deze 2 minuten wordt het pictogram
weergegeven zolang de achterpassagiers hun gordels niet hebben
vastgemaakt.
Als het contact wordt aangezet, met draaiende motor of als
de wagensnelheid lager is dan ongeveer 20 km/h, worden de
pictogrammen D en E ongeveer 30 seconden rood weergegeven als de
desbetreffende gordel niet is vastgemaakt.
Als bij een wagensnelheid hoger dan ongeveer 20 km/h het pictogram D
of E rood wordt weergegeven in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display, is de gordel van de desbetreffende
achterpassagier losgemaakt.
Detectie van een losgemaakte gordel vindt plaats bij beide
gespen. Bij het losmaken van ten minste één van de twee
gespen wordt het bijbehorende pictogram weergegeven.
98
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder te controleren of alle
passagiers hun veiligheidsgordel goed hebben omgedaan en
vastgemaakt.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het rijden hun
veiligheidsgordel dragen, ook al betreft het een korte rit.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels niet om; de gordels zijn
dan niet voldoende effectief.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een oprolautomaat die
ervoor zorgt dat de lengte van de gordel automatisch wordt
aangepast aan de lichaamsbouw van de gebruiker. De gordel
wordt automatisch opgerold als deze niet wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik van de gordel of deze
goed is opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het bekken worden
geplaatst.
De schoudergordel moet langs het holle gedeelte van de
schouder worden geplaatst.
De oprolautomaten zijn voorzien van een automatische
blokkeerinrichting die in werking treedt bij een aanrijding, een
noodstop of het over de kop slaan van de auto. U kunt de
blokkeerinrichting deblokkeren door stevig aan de riem te trekken
en deze weer los te laten, zodat de riem weer een stukje wordt
opgerold.
Voor een effectieve werking van de veiligheidsgordel:
- dient deze strak om het lichaam te worden gedragen,
- moet deze in een vloeiende beweging naar voren worden
getrokken, zonder dat de gordel gedraaid raakt,
- mag deze door niet meer dan één persoon worden gedragen,
- mag deze geen beschadigingen of rafels vertonen,
- mag er om te voorkomen dat de gordel niet goed werkt, niets
aan worden gewijzigd.
Vanwege de wettelijke veiligheidsvoorschriften moeten
werkzaamheden en controles aan de veiligheidsgordels worden
uitgevoerd door het PEUGEOT-netwerk of een gekwaliceerde
werkplaats, die tevens voor de garantie zorgt en de werkzaamheden
volgens de voorschriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto regelmatig controleren door
het PEUGEOT-netwerk of een gekwaliceerde werkplaats, vooral als
de gordels beschadigingen vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop of een reinigingsmiddel
voor textiel, verkrijgbaar bij het PEUGEOT-netwerk.
Controleer na het neerklappen of verstellen van een stoel of de achterbank
of de gordel zich op de juiste plaats bevindt en goed is opgerold.
Voorschriften voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan 1,50 m gebruik van
een geschikt kinderzitje.
De veiligheidsgordel mag door niet meer dan één persoon gedragen
worden.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens het rijden.
Raadpleeg voor meer informatie de rubriek "Kinderzitjes".
Bij aanrijdingen
De gordelspanners kunnen, afhankelijk van de aard en de
kracht van de aanrijding, vóór en onafhankelijk van de airbags
afgaan. Het activeren van de gordelspanners gaat gepaard met wat
onschadelijke rook en een knal, als gevolg van de activering van de
pyrotechnische lading die in het systeem is geïntegreerd.
In alle gevallen gaat het verklikkerlampje van de airbag branden.
Laat het systeem na een aanrijding controleren en eventueel
vervangen door het PEUGEOT-netwerk of een gekwaliceerde
werkplaats.
5/
VEILIGHEID
99
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen om de bescherming van de
inzittenden te verbeteren bij ernstige aanrijdingen. De airbags
vormen een aanvulling op de werking van de veiligheidsgordels met
gordelkrachtbegrenzers.
De elektronische schoksensoren registreren in dat geval de frontale
en zijdelingse aanrijdingen waaraan de registratiezones voor een
aanrijding worden blootgesteld:
- bij een ernstige aanrijding worden de airbags onmiddellijk
opgeblazen en dragen zo bij aan een betere bescherming van de
inzittenden van de auto; direct na de aanrijding ontsnapt het gas uit
de airbags zodat noch het zicht, noch het eventueel verlaten van de
auto door de inzittenden wordt belemmerd,
- bij een minder ernstige aanrijding of een aanrijding van achteren en
in bepaalde gevallen waarin de auto over de kop slaat, treden de
airbags in sommige gevallen niet in werking. De veiligheidsgordels
zorgen in deze situaties voor de bescherming van de inzittenden.
De airbags werken alleen als het contact aan is.
De airbags werken slechts eenmaal. Als er een tweede aanrijding
plaatsvindt (tijdens hetzelfde of een volgend ongeval), zullen de
airbags niet meer afgaan.
Het activeren van een airbag gaat gepaard met wat rook en een
knal, als gevolg van de activering van de pyrotechnische lading
die in het systeem is geïntegreerd.
Deze rook is niet schadelijk, maar kan voor personen die daar
gevoelig voor zijn irriterend werken.
De knal die bij de ontsteking van een airbag wordt geproduceerd,
kan het gehoor gedurende een korte periode enigszins
verminderen.
A.Impactzone vóór.
B.Impactzone opzij.
Registratiezones voor een aanrijding
100
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
AIRBAGS VÓÓR
De airbags vóór beschermen de bestuurder en voorpassagier bij een
ernstige frontale aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel te
verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in het stuurwiel en de
passagiersairbag in het dashboard boven het dashboardkastje.
Activering
De airbags worden opgeblazen, behalve de passagiersairbag als
deze is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale aanrijding binnen (een
gedeelte van) de impactzone vóór (A), in de lengterichting van de auto
en vanaf de voorzijde richting de achterzijde van de auto, die zich op
een horizontale ondergrond moet bevinden.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen de bestuurder en het stuur of
tussen de passagier voorin en het dashboard om te verhinderen dat
deze naar voren wordt geslingerd.
Uitschakelen
Alleen de airbag aan passagierszijde kan worden uitgeschakeld:
Fzet het contact af, steek de sleutel in de schakelaar voor
uitschakelen van de airbag aan passagierszijde,
Fdraai deze in de stand "OFF",
Fverwijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan
passagierszijde altijd uit als u een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk
gewond raken.
Dit pictogram verschijnt op het pictogrammendisplay van
de veiligheidsgordels en de airbag aan passagierszijde, bij
aangezet contact en zolang de airbag is uitgeschakeld.
5/
VEILIGHEID
101
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
Opnieuw inschakelen
Als u het kinderzitje hebt verwijderd, zet dan de schakelaar weer op
"ON" om de airbag opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid van uw
passagier te garanderen.
Als het contact is aangezet en de airbag aan passagierszijde
opnieuw wordt ingeschakeld, wordt dit pictogram gedurende
ongeveer 1 minuut weergegeven op het pictogrammendisplay
van de veiligheidsgordels en de passagiersairbag.
Storing
Als dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel gaat
branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding
op het display, laat het systeem dan controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwaliceerde werkplaats. De
kans bestaat dat de airbags bij een ernstige aanrijding niet
worden geactiveerd.
ZIJ-AIRBAGS
De zij-airbags beschermen de bestuurder en de voorpassagier bij
een ernstige zijdelingse aanrijding om de kans op bekken-, borst- en
hoofdletsel te verkleinen*.
De zij-airbags zijn aan de zijde van de portieren aangebracht:
- gedeeltelijk in het frame van de rugleuning van de voorstoel (airbag
ter bescherming van de borst en het bekken),
- gedeeltelijk in de hoofdsteun van de voorstoel* (airbag ter
bescherming van het hoofd).
Activering
De zij-airbags worden aan de desbetreffende zijde opgeblazen bij een
ernstige zijdelingse aanrijding binnen (een gedeelte van) de impactzone
opzij B, loodrecht op de lengteas van de auto en vanaf de buitenzijde
richting de binnenzijde van de auto, die zich op een horizontale
ondergrond moet bevinden.
De zij-airbag wordt opgeblazen tussen de inzittende vóór en het
desbetreffende portierpaneel.
* Behalve de uitvoering 1.6 THP 270 pk.
102
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
Registratiezones voor een aanrijding
A.Impactzone vóór.
B.Impactzone opzij.
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij het over de kop slaan,
kan het zijn dat de airbag niet wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een frontale aanrijding wordt de
airbag niet geactiveerd.
Storing in de werking
Als dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel gaat
branden, in combinatie met een geluidssignaal en een
melding op het display, neem dan contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwaliceerde werkplaats om het
systeem te laten controleren. De kans bestaat dat de airbags
bij een ernstige aanrijding niet worden geactiveerd.
5/
VEILIGHEID
103
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor
een maximale effectiviteit van de airbags:
Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen
te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden
(kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goede werking van
de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de
airbag verwonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen
controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen uitsluitend door
het PEUGEOT-netwerk of door een gekwaliceerde werkplaats
worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften worden nageleefd,
blijft de kans bestaan op letsel of lichte brandwonden aan het
hoofd, de borst of de armen als de airbag wordt geactiveerd.
De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkele
milliseconden) en loopt vervolgens even snel leeg, waarbij de
warme gassen via de daarvoor bestemde openingen naar buiten
stromen.
Airbags vóór
Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet
op het stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op het dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende
sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de
stuurwielbekleding en sla er niet op.
Bevestig geen voorwerpen of stickers op het stuurwiel of op het
dashboard. Deze kunnen bij het afgaan van de airbags letsel
veroorzaken.
Zij-airbags
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen, dit zou bij het
afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen
of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
104
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp van uw auto veel aandacht heeft
besteed aan veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, is hun
veiligheid natuurlijk ook afhankelijk van uzelf.
Uitsluitend kinderen van 9 tot 18 kg mogen achterin worden
vervoerd op een universeel ISOFIX-kinderzitje en met het "gezicht
in de rijrichting".
Als er een kinderzitje met het "gezicht in de rijrichting" op een
zitplaats achter is gemonteerd, schuif dan de voorstoelen van de
auto naar voren en zet de rugleuningen ervan rechtop zodat het
kinderzitje en de benen van het kind de voorstoelen niet raken.
ALGEMENE INFORMATIE MET
BETREKKING TOT KINDERZITJES
* De regelgeving met betrekking tot het vervoer van kinderen zijn per
land verschillend. Raadpleeg de in uw land geldende regels.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende adviezen op:
- conform de Europese wetgeving dienen kinderen jonger
dan 12 jaar of kleiner dan 1,50 m in gehomologeerde,
aan het lichaamsgewicht aangepaste kinderzitjes op met
veiligheidsgordels of ISOFIX-bevestigingen uitgeruste plaatsen te
worden vervoerd*,
- de veiligste plaats voor het vervoeren van een kind is volgens
de statistieken een plaats op de achterbank van uw auto,
- kinderen tot 9 kg moeten zowel voor- als achterin met de rug in
de rijrichting worden vervoerd.
KINDERZITJE ACHTERIN
PEUGEOTbeveelt u aan kinderen op de buitenste
achterzitplaatsen van uw auto te vervoeren:
- met de rug in de rijrichting tot 3 jaar,
- met het gezicht in de rijrichting vanaf 3 jaar.
5/
VEILIGHEID
105
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
"MET DE RUG IN DE RIJRICHTING"
KINDERZITJE OP DE PASSAGIERSSTOEL VOOR*
Wanneer een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de
passagiersstoel voor wordt geplaatst, moet de stoel in de middelste
stand van de verstelling in lengterichting worden geschoven, en in de
hoogste stand en met de rugleuning rechtop worden gezet.
De frontairbag aan passagierszijde moet zijn uitgeschakeld. Gebeurt dit niet, dan
kan het kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
"MET HET GEZICHT IN DE RIJRICHTING"
Wanneer een kinderzitje met het gezicht in de rijrichting op de
passagiersstoel voor wordt geplaatst, moet de stoel in de middelste
stand van de verstelling in lengterichting worden geschoven, en in de
hoogste stand en met de rugleuning rechtop worden gezet en mag de
frontairbag aan passagierszijde niet worden uitgeschakeld.
Controleer of de veiligheidsgordel goed strak staat.
Controleer bij kinderzitjes met een standaard of deze goed op de
vloer steunt. Verstel indien nodig de passagiersstoel.
* Raadpleeg de wetgeving in uw land voordat u een kinderzitje op deze
plaats bevestigt.
Passagiersstoel in de middelste stand van de verstelling in lengterichting.
106
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
UITSCHAKELEN VAN DE AIRBAG
VÓÓR AAN PASSAGIERSZIJDE
Raadpleeg de rubriek "Airbags" voor meer informatie over het
uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde.
Dit voorschrift wordt tevens vermeld op de waarschuwingssticker
aan beide zijden van de zonneklep aan passagierszijde. Conform
de wettelijke voorschriften vindt u op de volgende tabellen deze
waarschuwing in alle benodigde talen.
Plaats nooit een kind in een kinderzitje "met de rug in de
rijrichting" op de voorpassagiersstoel als de airbag vóór aan
passagierszijde is ingeschakeld. Het kind kan in dat geval bij
een aanrijding ernstig en zelfs dodelijk gewond raken.
Airbag aan passagierszijde OFF
5/
AR
BG
НИКОГА НЕ инсталирайте детско столче на седалка с АКТИВИРАНА предна ВЪЗДУШНА ВЪЗГЛАВНИЦА. Това може да причини СМЪРТ
или СЕРИОЗНО НАРАНЯВАНЕ на детето.
CS
NIKDY neumisťujte dětské zádržné zařízení orientované směrem dozadu na sedadlo chráněné AKTIVOVANÝM čelním AIRBAGEM. Hrozí
nebezpečí SMRTI DÍTĚTE nebo VÁŽNÉHO ZRANĚNÍ.
DA
Brug ALDRIG en bagudvendt barnestol på et sæde, der er beskyttet af en AKTIV AIRBAG. BARNET risikerer at blive ALVORLIGT KVÆSTET
eller DRÆBT.
DE
Montieren Sie auf einem Sitz mit AKTIVIERTEM Front-Airbag NIEMALS einen Kindersitz oder eine Babyschale entgegen der Fahrtrichtung, das
Kind könnte schwere oder sogar tödliche Verletzungen erleiden.
EL
Μη χρησιμοποιείτε ΠΟΤΕ παιδικό κάθισμα με την πλάτη του προς το εμπρός μέρος του αυτοκινήτου, σε μια θέση που προστατεύεται από
ΜΕΤΩΠΙΚΟ αερόσακο που είναι ΕΝΕΡΓΟΣ. Αυτό μπορεί να έχει σαν συνέπεια το ΘΑΝΑΤΟ ή το ΣΟΒΑΡΟ ΤΡΑΥΜΑΤΙΣΜΟ του ΠΑΙΔΙΟΥ
EN
NEVER use a rearward facing child restraint on a seat protected by an ACTIVE AIRBAG in front of it, DEATH or SERIOUS INJURY to the CHILD
can occur
ES
NO INSTALAR NUNCA un sistema de retención para niños de espaldas al sentido de la marcha en un asiento protegido mediante un AIRBAG
frontal ACTIVADO, ya que podría causar lesiones GRAVES o incluso la MUERTE del niño.
ET
Ärge MITTE KUNAGI paigaldage “seljaga sõidusuunas“ lapseistet juhi kõrvalistmele, mille ESITURVAPADI on AKTIVEERITUD. Turvapadja
avanemine võib last TÕSISELT või ELUOHTLIKULT vigastada.
FI
ÄLÄ KOSKAAN aseta lapsen turvaistuinta selkä ajosuuntaan istuimelle, jonka edessä suojana on käyttöön aktivoitu TURVATYYNY. Sen
laukeaminen voi aiheuttaa LAPSEN KUOLEMAN tai VAKAVAN LOUKKAANTUMISEN.
FR
NE JAMAIS installer de système de retenue pour enfants faisant face vers l’arrière sur un siège protégé par un COUSSIN GONFLABLE frontal
ACTIVÉ.
Cela peut provoquer la MORT de l’ENFANT ou le BLESSER GRAVEMENT
HR
NIKADA ne postavljati dječju sjedalicu leđima u smjeru vožnje na sjedalo zaštićeno UKLJUČENIM prednjim ZRAČNIM JASTUKOM. To bi moglo
uzrokovati SMRT ili TEŠKU OZLJEDU djeteta.
HU
SOHA ne használjon menetiránynak háttal beszerelt gyermekülést AKTIVÁLT (BEKAPCSOLT) FRONTLÉGZSÁKKAL védett ülésen. Ez a
gyermek HALÁLÁT vagy SÚLYOS SÉRÜLÉSÉT okozhatja.
IT
NON installare MAI seggiolini per bambini posizionati in senso contrario a quello di marcia su un sedile protetto da un AIRBAG frontale
ATTIVATO. Ciò potrebbe provocare la MORTE o FERITE GRAVI al bambino.
LT
NIEKADA neįrenkite vaiko prilaikymo priemonės su atgal atgręžtu vaiku ant sėdynės, kuri saugoma VEIKIANČIOS priekinės ORO PAGALVĖS.
Išsiskleidus oro pagalvei vaikas gali būti MIRTINAI arba SUNKIAI TRAUMUOTAS.
LV
NEKAD NEuzstādiet uz aizmuguri vērstu bērnu sēdeklīti priekšējā pasažiera sēdvietā, kurā ir AKTIVIZĒTS priekšējais DROŠĪBAS GAISA
SPILVENS.
Tas var izraisīt BĒRNA NĀVI vai radīt NOPIETNUS IEVAINOJUMUS.
VEILIGHEID
107
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
MT
Qatt m’ghandek thalli tifel/tia marbut f’siggu dahru lejn l-Airbag attiva, ghaliex tista’ tikkawza korriment serju jew anke mewt lit-tifel/tia
NL
Plaats NOOIT een kinderzitje met de rug in de rijrichting op een zitplaats waarvan de AIRBAG is INGESCHAKELD. Bij het afgaan van de airbag
kan het KIND LEVENSGEVAARLIJK GEWOND RAKEN
NO
Installer ALDRI et barnesete med ryggen mot kjøreretningen i et sete som er beskyttet med en frontal AKTIVERT KOLLISJONSPUTE, BARNET
risikerer å bli DREPT eller HARDT SKADET.
PL
NIGDY nie instalować fotelika dziecięcego w pozycji "tyłem do kierunku jazdy" na siedzeniu wyposażonym w CZOŁOWĄ PODUSZKĘ
POWIETRZNĄ w stanie AKTYWNYM. Może to doprowadzić do ŚMIERCI DZIECKA lub spowodować u niego POWAŻNE OBRAŻENIA CIAŁA.
PT
NUNCA instale um sistema de retenção para crianças de costas para a estrada num banco protegido por um AIRBAG frontal ACTIVADO.
Esta instalação poderá provocar FERIMENTOS GRAVES ou a MORTE da CRIANÇA.
RO
Nu instalati NICIODATA un sistem de retinere pentru copii, dispus cu spatele in directia de mers, pe un loc din vehicul protejat cu AIRBAG frontal
ACTIVAT. Aceasta ar putea provoca MOARTEA COPILULUI sau RANIREA lui GRAVA.
RU
ВО ВСЕХ СЛУЧАЯХ ЗАПРЕЩАЕТСЯ использовать обращенное назад детское удерживающее устройство на сиденье, защищенном
ФУНКЦИОНИРУЮЩЕЙ ПОДУШКОЙ БЕЗОПАСНОСТИ, установленной перед этим сиденьем.
Это может привести к ГИБЕЛИ РЕБЕНКА или НАНЕСЕНИЮ ЕМУ СЕРЬЕЗНЫХ ТЕЛЕСНЫХ ПОВРЕЖДЕНИЙ
SK
NIKDY neinštalujte detské zádržné zariadenie orientované smerom dozadu na sedadlo chránené AKTIVOVANÝM čelným AIRBAGOM. Mohlo by
dôjsť k SMRTEĽNÉMU alebo VÁŽNEMU PORANENIU DIEŤAŤA.
SL
NIKOLI ne nameščajte otroškega sedeža s hrbtom v smeri vožnje, če je VARNOSTNA BLAZINA pred sprednjim sopotnikovim sedežem
AKTIVIRANA. Takšna namestitev lahko povzroči SMRT OTROKA ali HUDE POŠKODBE.
SR
NIKADA ne koristite dečje sedište koje se okreće unazad na sedištu zaštićenim AKTIVNIM VAZDUŠNIM JASTUKOM ispred njega, jer mogu
nastupiti SMRT ili OZBILJNA POVREDA DETETA.
SV
Passagerarkrockkudden fram MÅSTE vara avaktiverad om en bakåtvänd bilbarnstol installeras på denna plats. Annars riskerar barnet att
DÖDAS eller SKADAS ALLVARLIGT.
TR
KESİNLKLE HAVA YASTIĞI AKTİF olan ön koltuğa yüzü arkaya dönük bir çocuk koltuğu yerleştirmeyiniz. Bu ÇOCUĞUN ÖLMESİNE veya ÇOK
AĞIR YARALANMASINA sebep olabilir.
108
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
5/
VEILIGHEID
109
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een reeks kinderzitjes met artikelnummer die met een driepunts veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
L1
"RÖMER Baby-Safe Plus"
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L4
"KLIPPAN Optima"
Vanaf 22 kg (ong. 6 jaar): gebruik
alleen de zitverhoging.
L5
"RÖMER KIDFIX"
Kan aan de ISOFIX-verankeringen
van de auto worden bevestigd.
Het kind wordt beschermd door de
veiligheidsgordel.
110
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
BEVESTIGING KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen met de veiligheidsgordel van een universeel
gehomologeerd kinderzitje (a) in uw auto, gerangschikt naar het gewicht van het kind en de plaats in de auto.
Plaats
Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie
Tot 13 kg
(groep 0 (b) en 0+)
Tot ± 1 jaar
9 tot 18 kg
(groep 1)
Van ± 1 tot ± 3 jaar
15 tot 25 kg
(groep 2)
Van ± 3 tot ± 6 jaar
22 tot 36 kg
(groep 3)
Van ± 6 tot ± 10 jaar
Passagiersstoel vóór (c) (d)U(R)U(R)U(R)U(R)
Zitplaats links of rechts achterXXXX
(a) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto's met de veiligheidsgordel kan worden bevestigd.
(b) Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg. Op de passagiersstoel vóór kan geen reiswieg of kinderbedje voor in de auto worden bevestigd.
(c) Raadpleeg de wetgeving in uw land alvorens een kinderzitje op deze plaats te bevestigen.
(d) Als er een kinderzitje met de "rug in de rijrichting" op de passagiersstoel vóór is geplaatst, moet de frontairbag aan passagierszijde zijn
uitgeschakeld. Anders kan het kind bij het opblazen van de airbag ernstig en zelfs levensgevaarlijk gewond raken.
Als er een kinderzitje met het "gezicht in de rijrichting" op de passagiersstoel vóór is geplaats, moet de frontairbag aan passagierszijde ingeschakeld
blijven.
U(R): plaats geschikt voor het bevestigen van een universeel goedgekeurd kinderzitje met de veiligheidsgordel, kinderzitje geplaatst "met de rug in
de rijrichting" of "het gezicht in de rijrichting", waarbij de stoel van de auto in de hoogste stand moet staan.
X: plaats niet geschikt voor het bevestigen van een kinderzitje uit de aangegeven gewichtsgroep.
5/
VEILIGHEID
111
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
ISOFIX-BEVESTIGINGEN
Uw auto voldoet aan de nieuwsteISOFIX-normen.
De hieronder aangegeven zitplaatsen zijn uitgerust met de
voorgeschreven ISOFIX-bevestigingen:
Elke zitplaats is voorzien van drie bevestigingsringen:
- twee bevestigingsringen A, die zich tussen de rugleuning en de
zitting van de zitplaats bevinden, aangegeven met een sticker,
- één bevestigingsring B, TOP TETHER genoemd, achter een klepje aan de
bovenzijde van de rugleuning, voor de bevestiging van de bovenste riem.
De ISOFIX-bevestigingen zorgen voor een veilige, degelijke en snelle
montage van het kinderzitje in uw auto.
De ISOFIX-kinderzitjes beschikken over twee sloten die eenvoudig
aan de twee bevestigingsringen A kunnen worden verankerd.
Sommige kinderzitjes zijn bovendien voorzien van een bovenste
bevestigingsriem die kan worden vastgemaakt aan de bevestigingsring B.
Om het kinderzitje aan de TOP TETHER te bevestigen:
- open het kapje aan de bovenzijde van de rugleuning,
- bevestig de aansluiting van de bovenste riem aan het
bevestigingsoog B,
- trek de bovenste riem strak.
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje kan het kind bij een aanrijding
ernstig letsel oplopen.
Volg nauwkeurig de montagevoorschriften in de handleiding die bij
het kinderzitje is geleverd.
Raadpleeg het schema voor meer informatie over de mogelijkheden
van het plaatsen van ISOFIX-kinderzitjes in uw auto.
112
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
ISOFIX-KINDERZITJE
Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd op zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Het is in dat geval verplicht het kinderzitje met de normale driepunts veiligheidsgordel op de zitplaats van de auto te bevestigen.
Verstel de voorstoel van de auto zodanig dat de voeten van het kind de rugleuning niet raken.
Volg bij het plaatsen van het kinderzitje de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het zitje.
AANBEVOLEN DOOR PEUGEOT EN GOEDGEKEURD VOOR UW AUTO
ISOFIX-kinderzitje met TOP TETHER
"RÖMER Duo Plus ISOFIX"
(gewichtsgroep B1)
Groep 1: van 9 tot 18 kg
Dit wordt uitsluitend met het gezicht in de rijrichting geplaatst.
Wordt bevestigd aan de ogen A en, met behulp van de bovenste riem, aan het oog B,
genaamd TOP TETHER.
Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand.
5/
VEILIGHEID
113
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
OVERZICHT BEVESTIGING ISOFIX-KINDERZITJES
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in
de auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met een letter (A t/m G).
Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie
Tot 10 kg
(groep 0)
Tot ca. 6 maanden
Tot 10 kg
(groep 0)
Tot 13 kg
(groep 0+)
Tot ca. 1 jaar
Van 9 tot 18 kg
(groep 1)
Van 1 tot ca. 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitjeReiswieg*"rug in de rijrichting""rug in de rijrichting"
"gezicht in de
rijrichting"
ISOFIX-maatFGCDECDABB1
ISOFIX-kinderzitjes universeel en
semi-universeel geschikt voor
bevestiging op de buitenste
zitplaatsen achter
XXXIUF
IUF: zitplaats bestemd voor het aanbrengen van een universeel ISOFIX-kinderzitje "met het gezicht in de rijrichting" dat met de bovenste riem wordt
bevestigd.
Het kan nodig zijn om de voorstoel van de auto naar voren te schuiven om het bevestigen van het kinderzitje achterin te vereenvoudigen.
X: zitplaats niet geschikt voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderzitje van de aangegeven gewichtsklasse.
* Op de passagiersplaats vóór kan geen reiswieg of kinderbedje voor in de auto worden bevestigd.
114
RCZ_nl_Chap05_securite_ed01-2015
ADVIEZEN VOOR KINDERZITJES
KINDEREN VOORIN
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje brengt de veiligheid
van het kind in gevaar bij een aanrijding.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of gesp van de
veiligheidsgordel onder het kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van
het zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het tuigje van het
kinderzitje, zelfs bij korte ritten, worden vastgemaakt waarbij de
speling ten opzichte van het lichaam van het kind zoveel mogelijk
moet worden beperkt.
Zorg er bij het bevestigen van het kinderzitje met de
veiligheidsgordel voor dat de veiligheidsgordel correct tegen het
kinderzitje is gespannen en dat de gordel het kinderzitje stevig
op zijn plaats houdt. Schuif de passagiersstoel, wanneer deze
versteld kan worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende ruimte tussen de voorstoel en:
- het kinderzitje "met de rug in de rijrichting",
- de voeten van het kind in het kinderzitje "met het gezicht in de
rijrichting".
Schuif daartoe de voorstoel naar voren en zet de rugleuning
ervan, indien nodig, rechter op.
Zorg er voor een optimale bevestiging van het kinderzitje "met het
gezicht in de rijrichting" voor dat de afstand tussen de rugleuning
van het zitje en de rugleuning van de stoel van de auto zo klein
mogelijk is. Laat indien mogelijk de rugleuning van het zitje tegen
de rugleuning van de stoel aandrukken.
Verwijder de hoofdsteun alvorens een kinderzitje met een
rugleuning te plaatsen op een passagiersstoel.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om te voorkomen dat de
hoofdsteun door de auto vliegt bij krachtig afremmen. Plaats de
hoofdsteun terug zodra het kinderzitje is verwijderd.
De regelgeving met betrekking tot het vervoer van kinderen op de
passagiersstoel vóór is per land verschillend. Raadpleeg de in uw
land geldende regelgeving.
Schakel de frontairbag aan passagierszijde uit zodra een
kinderzitje met de rug in de rijrichting op de passagiersstoel vóór
wordt geplaatst. Het kind kan anders bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken.
PLAATSEN VAN EEN STOELVERHOGER
Het bovenste gedeelte van de veiligheidsgordel moet over de
schouder van het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de bovenbenen van het kind ligt.
PEUGEOT beveelt aan een stoelverhoger met rugleuning te
gebruiken voorzien van een gordelgeleider ter hoogte van de
schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht achter in een auto,
- nooit een kind of een dier in een auto achter wanneer alle ruiten
gesloten zijn en de auto in de zon staat,
- de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de
auto.
6/
RIJDEN
115
RCZ_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
ENKELE RIJADVIEZEN
Laat de auto nooit onbewaakt met draaiende motor achter. Als u
uw auto met draaiende motor moet verlaten, trek dan de handrem
aan en zet de versnellingsbak in de neutraalstand of in de stand N
of P, afhankelijk van het type versnellingsbak.
Houd u altijd aan de verkeersregels en let onder alle omstandigheden
goed op.
Richt uw aandacht op het verkeer en houd uw handen op het stuurwiel,
zodat u snel kunt reageren op onverwachte situaties.
Las tijdens een lange rit om de twee uur een pauze in.
Rijd bij slecht weer defensief, rem eerder af en houd meer afstand tot
uw voorligger.
RIJDEN OP EEN OVERSTROOMDE WEG
Bent u genoodzaakt over een overstroomd weggedeelte te rijden, doe
dan het volgende:
Probeer het rijden over overstroomde wegen zo veel mogelijk te
vermijden, want het water kan de motor, versnellingsbak en het
elektrische systeem van uw auto ernstig beschadigen.
BELANGRIJK!
Rijd nooit met aangetrokken handrem - Kans op oververhitting en
beschadiging van het remsysteem!
Parkeer uw auto niet en zet uw auto niet met draaiende motor stil
op een plaats waar brandbaar materiaal (droog gras, afgevallen
blad, ...) in contact kan komen met het warme uitlaatsysteem -
Kans op brand!
- kijk of het water niet meer dan 10 cm diep is, houd daarbij rekening
met golfen die door andere weggebruikers kunnen worden
veroorzaakt,
- rijd zo langzaam mogelijk zonder de motor te laten afslaan. Rijd in
elk geval niet sneller dan 10 km/h,
- zet de auto niet stil en zet de motor niet af.
Als u het overstroomde weggedeelte achter u hebt gelaten, rem dan,
zodra de verkeerssituatie dat toelaat, meerdere keren licht af om de
remschijven en remblokken te drogen.
Als u twijfels hebt over de staat van uw auto, neem dan contact op met
het PEUGEOT-netwerk of een gekwaliceerde werkplaats.
116
RCZ_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
CONTACTSLOT
Stand Contact
In deze stand werkt de elektrische uitrusting van de auto en kan externe
apparatuur worden opgeladen.
Als het laadniveau van de accu een bepaalde minimale grenswaarde heeft
bereikt, schakelt het systeem over op de eco-mode: de elektrische voeding
wordt automatisch uitgeschakeld zodat de accu voldoende opgeladen blijft.
Onder winterse omstandigheden blijft het verklikkerlampje langer
branden. Als de motor warm is, gaat het verklikkerlampje niet
branden.
STARTEN - AFZETTEN VAN DE MOTOR
Het contactslot heeft 3 standen:
- stand 1 (Stop): sleutel in het contactslot steken en uit het
contactslot verwijderen, stuurslot vergrendeld,
- stand 2 (Contact): stuurslot ontgrendeld, aanzetten van het
contact, voorgloeien dieselmotor, draaien van de motor,
- stand 3 (Starten).
STARTEN VAN DE MOTOR
Handrem aangetrokken, versnellingsbak in de neutraalstand of
selectiehendel in de stand N of P:
Ftrap het koppelingspedaal volledig in (handgeschakelde
versnellingsbak),
of
Ftrap het rempedaal volledig in (automatische transmissie),
Fsteek de sleutel in het contactslot; het systeem herkent de code,
Fontgrendel het stuurslot door tegelijkertijd aan het stuurwiel en aan
de contactsleutel te draaien.
FAuto's met een benzinemotor: activeer de startmotor door de sleutel
in de stand 3 te houden tot de motor is aangeslagen. Geef hierbij
geen gas. Laat de sleutel los zodra de motor draait.
FAuto's met een dieselmotor: draai de sleutel in de stand 2
(aanzetten van het contact) om de motor te laten voorgloeien.
In bepaalde gevallen is veel kracht nodig bij het draaien aan het
stuurwiel (bijvoorbeeld als de wielen niet rechtuit staan).
Hang geen zware voorwerpen aan de sleutel: dit kan namelijk
storingen aan het contactslot veroorzaken.
Bij het afzetten van de motor is de rembekrachtiging niet meer
actief.
Wacht tot dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel dooft
en activeer vervolgens de startmotor door de sleutel in de
stand 3 te houden tot de motor is aangeslagen. Geef hierbij
geen gas. Laat de sleutel los zodra de motor draait.
6/
RIJDEN
117
RCZ_nl_Chap06_conduite_ed01-2015
Laat de motor bij gematigde temperaturen niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg zonder de motor veel
toeren te laten draaien.
Zet de voorwielen in de rechtuitstand alvorens de motor af te
zetten. Dit vergemakkelijkt het ontgrendelen van het stuurslot.
Raadpleeg voor meer informatie de rubriek "Praktische
informatie", paragraaf "Eco-mode".
Als u de auto verlaat, neem dan de sleutel mee en vergrendel de
auto.
Als de motor niet direct start, zet dan het contact af. Wacht even
alvorens opnieuw te starten. Als de motor ook na een aantal
pogingen niet aanslaat, probeer dan niet langer de motor te
starten: de startmotor en de motor zouden beschadigd kunnen
raken. Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwaliceerde werkplaats.
Zet nooit het contact af voordat de auto volledig tot stilstand
is gekomen. Als de motor wordt afgezet, worden ook de
rembekrachtiging en de stuurbekrachtiging uitgeschakeld: u zou
dan de controle over de auto kunnen verliezen.
Laat de motor nooit draaien in een onvoldoende geventileerde,
gevarendriehoeken, alcoholtests, een set reservelampen,
reservezekeringen, een brandblusser, een verbandtrommel,
spatlappen aan de achterzijde van de auto.
Het monteren van elektrische apparatuur of accessoires die
niet onder een artikelnummer in het assortiment van PEUGEOT
voorkomen, kan leiden tot storingen in het elektronisch systeem
van uw auto en een verhoogd stroomverbruik veroorzaken.
Houd hier rekening mee en neem contact op met een
vertegenwoordiger van het merk PEUGEOT om u te laten
informeren over het assortiment uitrustingen en accessoires
voorzien van een artikelnummer.
"Multimedia":
portable navigatiesystemen, Wi on Board...
Bij het PEUGEOT-netwerk zijn tevens reinigings- en
onderhoudsmiddelen (voor interieur en exterieur) verkrijgbaar,
waaronder de milieuvriendelijke producten van het "TECHNATURE"-
gamma, evenals producten voor het bijvullen van reservoirs
(ruitensproeiervloeistof...), lakstiften en spuitbussen lak in de exacte
kleur van uw auto en navullingen (patroon voor noodreparatieset voor
banden) ...
192
RCZ_nl_Chap09_caracteristiques_ed01-2015
Motoren
1.6 THP
150 pk
1.6 THP 155 pk
1.6 THP
160 pk
1.6 THP
200 pk
1.6 THP
270 pk
Versnellingsbakken
BVA6
(Automaat
6 versnellingen)
BVM6
(Handgeschakeld
6 versnellingen)
BVA6
(Automaat
6 versnellingen)
BVA6
(Automaat
6 versnellingen)
BVM6
(Handgeschakeld
6 versnellingen)
BVM6
(Handgeschakeld
6 versnellingen)
Type variant uitvoering:
4J...
5FE-J5FV-8
5FV-A
5FV-A/GT**
5FM-J
5FM-J/GT**
5FU-8
5FU-M
5FU-8/GT **
5FU-M/GT**
5FG-M
Cilinderinhoud (cm
3
)15981598159815981598
Boring x slag (mm)77 x 85,877 x 85,877 x 85,877 x 85,877 x 85,8
Max. vermogen: ECE-norm (kW)*110115120147199
Toerental bij max. vermogen (t/min)60506000600055006000
Max. koppel: ECE-norm (Nm)240240240275330
Toerental bij max. koppel (t/min)14001400140017001900
BrandstofLoodvrijLoodvrijLoodvrijLoodvrijLoodvrij
KatalysatorJaJaJaJaJa
Inhoud motorolie (in liter)
(met vervangen lter)
4,254,254,254,25-
BENZINEMOTOREN EN VERSNELLINGSBAKKEN
* Het maximumvermogen komt overeen met de op de testbank gehomologeerde waarde, onder de omstandigheden die zijn vastgelegd in de
Europese regelgeving (richtlijn 1999/99/CE).
** Uitvoering GT Line.
9/
TECHNISCHE GEGEVENS
193
RCZ_nl_Chap09_caracteristiques_ed01-2015
Motoren1.6 THP 150 pk1.6 THP 155 pk
1.6 THP 155 pk
GT Line
Versnellingsbakken
BVA6
(Automaat
6 versnellingen)
BVM6
(Handgeschakeld
6 versnellingen)
BVA6
(Automaat
6 versnellingen)
BVA6
(Automaat
6 versnellingen)
Type variant uitvoering: 4J...5FE-J5FV-85FV-A5FV-A/GT
- Ledig gewicht1297127512971297
- Gewicht rijklaar1372135013721372
- Nuttig laadvermogen463465463463
- Maximaal technisch toegestane massa
totaal
1760174017601760
- Maximaal toegestaan treingewicht
max. hellingspercentage 12%2260224022601760
- Aanhanger geremd (binnen max.
toegestaan treingewicht)
max. hellingspercentage 10% of 12%5005005000
- Aanhanger geremd* (met verminderde belading
auto, binnen max. toegestaan treingewicht)
6506506500
- Aanhanger ongeremd5005005000
- Aanbevolen kogeldruk6565650
Het maximaal toegestane treingewicht en de aanhangergewichten gelden tot een hoogte van maximaal 1000 meter; het opgegeven
aanhangergewicht dient voor elke extra 1000 meter met 10% te worden verminderd.
Bij het trekken van een aanhanger gelden lagere snelheidslimieten (houd u aan de plaatselijk geldende snelheidslimiet (in Nederland wettelijk 90 km/h)).
Bij hoge buitentemperatuur zullen ter bescherming van de motor de prestaties minder zijn. Verminder het aanhangergewicht als de
buitentemperatuur meer dan 37°C bedraagt.
GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN (IN KG) VAN AUTO'S MET BENZINEMOTOREN
* Het totale gewicht van de aanhanger kan, binnen het maximum toegestane treingewicht, worden verhoogd indien de belading van de auto wordt verminderd.
Houd er in dat geval rekening mee dat het trekken van een aanhanger met een licht beladen auto een negatieve invloed heeft op het weggedrag.
194
RCZ_nl_Chap09_caracteristiques_ed01-2015
Het maximaal toegestane treingewicht en de aanhangergewichten gelden tot een hoogte van maximaal 1000 meter; het opgegeven
aanhangergewicht dient voor elke extra 1000 meter met 10% te worden verminderd.
Bij het trekken van een aanhanger gelden lagere snelheidslimieten (houd u aan de plaatselijk geldende snelheidslimiet (in Nederland wettelijk 90 km/h)).
Bij hoge buitentemperatuur zullen ter bescherming van de motor de prestaties minder zijn. Verminder het aanhangergewicht als de
buitentemperatuur meer dan 37°C bedraagt.
* Het totale gewicht van de aanhanger kan, binnen het maximum toegestane treingewicht, worden verhoogd indien de belading van de auto wordt verminderd.
Houd er in dat geval rekening mee dat het trekken van een aanhanger met een licht beladen auto een negatieve invloed heeft op het weggedrag.
Motoren1.6 THP 160 pk
1.6 THP 160 pk
GT Line
1.6 THP 200 pk
1.6 THP 200 pk
GT Line
1.6 THP 270 pk
Versnellingsbakken
BVA6
(Automaat
6 versnellingen)
BVA6
(Automaat
6 versnellingen)
BVM6
(Handgeschakeld
6 versnellingen)
BVM6
(Handgeschakeld
6 versnellingen)
BVM6
(Handgeschakeld
6 versnellingen)
Type variant uitvoering: 4J...5FM-J5FM-J/GT
5FU-8
5FU-M
5FU-8/GT
5FU-M/GT
5FG-M
- Ledig gewicht12971297129712971280
- Gewicht rijklaar13721372137213721355
- Nuttig laadvermogen463463483483425
- Maximaal technisch toegestane massa
totaal
17601760178017801780
- Maximaal toegestaan treingewicht
max. hellingspercentage 12%22601760228017801780
- Aanhanger geremd (binnen max.
toegestaan treingewicht)
max. hellingspercentage 10% of 12%500050000
- Aanhanger geremd* (met verminderde belading
auto, binnen max. toegestaan treingewicht)
650065000
- Aanhanger ongeremd500050000
- Aanbevolen kogeldruk6506500
9/
TECHNISCHE GEGEVENS
195
RCZ_nl_Chap09_caracteristiques_ed01-2015
Motor2.0 HDi 160 pk
Versnellingsbak
BVM6
(Handgeschakeld6 versnellingen)
Type variant uitvoering:
4J...
RHH-8
Cilinderinhoud (cm
3
)1997
Boring x slag (mm)85 x 88
Max. vermogen: ECE-norm (kW)*120
Toerental bij max. vermogen (t/min)3750
Max. koppel: ECE-norm (Nm)340
Toerental bij max. koppel (t/min)2000
BrandstofDiesel
KatalysatorJa
RoetlterJa
Inhoud motorolie (in liter)
(met vervangen lter)
5,25
DIESELMOTOR EN VERSNELLINGSBAK
* Het maximumvermogen komt overeen met de op de testbank gehomologeerde waarde, onder de omstandigheden die zijn vastgelegd in de
Het maximaal toegestane treingewicht en de aanhangergewichten gelden tot een hoogte van maximaal 1000 meter; het opgegeven
aanhangergewicht dient voor elke extra 1000 meter met 10% te worden verminderd.
Bij het trekken van een aanhanger gelden lagere snelheidslimieten (houd u aan de plaatselijk geldende snelheidslimiet (in Nederland wettelijk 90 km/h)).
Bij hoge buitentemperatuur zullen ter bescherming van de motor de prestaties minder zijn. Verminder het aanhangergewicht als de
buitentemperatuur meer dan 37°C bedraagt.
GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN (IN KG) VAN AUTO'S MET DIESELMOTOR
* Het totale gewicht van de aanhanger kan, binnen het maximum toegestane treingewicht, worden verhoogd indien de belading van de auto wordt verminderd.
Houd er in dat geval rekening mee dat het trekken van een aanhanger met een licht beladen auto een negatieve invloed heeft op het weggedrag.
9/
TECHNISCHE GEGEVENS
197
RCZ_nl_Chap09_caracteristiques_ed01-2015
AFMETINGEN (IN MM)
Alle uitvoeringen, behalve de 1.6 THP 270 pk
198
RCZ_nl_Chap09_caracteristiques_ed01-2015
Uitvoering 1.6 THP 270 pk
Bumper en drempelkoker
De wagenhoogte van deze auto is verlaagd.
Wees daarom voorzichtig met het passeren
van stoepranden, drempels, oprijplaten,
rivierbeddingen, onverharde wegen…
9/
TECHNISCHE GEGEVENS
199
RCZ_nl_Chap09_caracteristiques_ed01-2015
IDENTIFICATIE
De auto is voorzien van verschillende zichtbare merktekens voor de
Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.
Product:
Forumrules
To achieve meaningful questions, we apply the following rules:
First, read the manual;
Check if your question has been asked previously;
Try to ask your question as clearly as possible;
Did you already try to solve the problem? Please mention this;
Is your problem solved by a visitor then let him/her know in this forum;
To give a response to a question or answer, do not use this form but click on the button 'reply to this question';
Your question will be posted here and emailed to our subscribers. Therefore, avoid filling in personal details.
Register
Register getting emails for Peugeot RCZ - 2015 at:
new questions and answers
new manuals
You will receive an email to register for one or both of the options.
Get your user manual by e-mail
Enter your email address to receive the manual of Peugeot RCZ - 2015 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.
The manual is 8,09 mb in size.
You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.
If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.
The email address you have provided is not correct.
Please check the email address and correct it.
Your question is posted on this page
Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.