1. Selecteren/deactiveren van de snel-
heidsbegrenzer.
2. Verlagen van de ingestelde snelheid.
3. Verhogen van de ingestelde snelheid.
4. Snelheidsbegrenzer aan/uit.
Het instellen van de snelheid
is alleen mogelijk bij draaien-
de motor.
147
1. Selecteren/deactiveren van de
snelheidsregelaar.
2. Instellen van een snelheid / Verlagen
van de ingestelde snelheid.
3. Instellen van een snelheid / Verhogen
van de ingestelde snelheid.
4. Snelheidsbegrenzer uit / Hervatten
snelheidsbegrenzer.
Het instellen van een snelheid en
het activeren van de snelheidsre-
gelaar is alleen mogelijk bij een wa-
gensnelheid hoger dan 40 km/h, vanaf de
vierde versnelling bij een handgeschakelde
versnellingsbak (tweede bij een gestuur-
de handgeschakelde versnellingsbak met
6 versnellingen of automatische transmissie).
149
Als de snelheidsregelaar of -begrenzer
is ingeschakeld, verschijnen de instel-
lingen van het systeem op het instru-
mentenpaneel.
Snelheidsregelaar
Snelheidsbegrenzer