Handmatig instellen
Het is mogelijk één of meer functies
van de airconditioning handmatig in te
stellen, terwijl de overige functies au-
tomatisch worden geregeld.
In de handbediende stand kunnen on-
aangename verschijnselen optreden
(temperatuur, vocht, stank, beslagen
ruiten) en is het comfort niet optimaal.
Bij het indrukken van de toets "AUTO"
zal het systeem weer volledig automa-
tisch functioneren.
Aanjager (3)
Luchtopbrengst
Draai de knop 3
rechtsom om de lucht-
opbrengst te vergroten
of linksom om deze te
verkleinen.
Uitschakelen van de ventilatie
Draai de knop 3 naar
links om de luchttoe-
voer te onderbreken.
Regeling
luchtverdeling (4)
Druk herhaaldelijk op de toets 4 of houd
deze ingedrukt om de luchtstroom in
de gewenste richting te sturen.
Het verklikkerlampje van de toets
"AUTO" gaat uit.
De symbolen (pijlen) geven de inge-
stelde luchtstroom aan op het multi-
functionele display.
De voorruit en zijruiten.
Ventilatie voor en achter.
Beenruimte voor en achter.
AUTO Automatische luchtverdeling.
Programma "zicht"
voorzijde (5)
In sommige gevallen (bijv. regen, veel
inzittenden, vorst) is het programma
"comfort" niet toereikend om de ruiten
condens- en ijsvrij te houden.
Selecteer het programma "zicht"
voorzijde om de ruiten snel te ont-
wasemen of ontdooien. Het ver-
klikkerlampje gaat branden.
Het systeem regelt de airconditioning
en de luchtopbrengst en stuurt de op-
timale luchtstroom naar de voorruit en
de voorportierruiten.
Het symbool van het programma
"zicht" wordt weergegeven op het mul-
tifunctionele display.
Druk als het zicht voldoende is op de
toets 1 om naar de instellingen van het
programma "comfort" te gaan.
Om de airconditioning weer in te
schakelen:
Druk op de toets 1 .
Als de temperatuur in de auto
bij het instappen veel lager
of hoger is dan de ingestelde
waarde, heeft het geen zin om
voor een optimale temperatuur de in-
gestelde waarde te wijzigen.
Het systeem compenseert auto-
matisch en zo snel mogelijk het tem-
peratuurverschil.
Het verklikkerlampje van de toets
"AUTO" gaat uit.
Het symbool van de luchtopbrengst
(propeller) geeft de ingestelde waarde
(gedeeltelijk) aan.
Zorg om te voorkomen dat de ruiten
beslaan en de luchtkwaliteit in het in-
terieur minder wordt, dat de luchtop-
brengst voldoende groot is.
Op het multifunctionele display wordt
het symbool "OFF" weergegeven.
Er wordt niets meer weergegeven op
het display en de verklikkerlampjes
gaan uit.
Alle functies van het systeem worden
uitgeschakeld, met uitzondering van
de achterruitverwarming.
Het thermische comfort (temperatuur,
vocht, geur, ontwaseming) wordt niet
meer geregeld.
Het is raadzaam om niet langdurig met
uitgeschakelde airconditioning te rijden.