TOEGANG TOT DE AUTO
Afgaan van het alarm
Als het alarm 10 keer achter elkaar
is afgegaan, wordt het bij de elfde
keer uitgeschakeld.
Als het lampje van de knop A snel
knippert, betekent dit dat het alarm
tijdens uw afwezigheid is afgegaan.
Het lampje stopt met knipperen als
het contact wordt aangezet.
Om te voorkomen dat tijdens het
wassen van uw auto het alarm af-
gaat, is het raadzaam de auto in
dat geval met de sleutel in het slot
van het bestuurdersportier af te
sluiten.
Ontgrendel de auto met de sleutel in
het slot van het bestuurdersportier.
Open het portier; het alarm gaat af.
Zet het contact aan; het alarm stopt.
Storing
Vergrendel de auto of schakel de su-
pervergrendeling in met de sleutel in
het slot van het bestuurdersportier.
Automatisch inschakelen *
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwij-
zers ongeveer dertig seconden.
Nadat het alarm is gestopt, zijn de om-
trek- en interieurbeveiliging weer actief.
Storing afstandsbediening
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
Als bij het aanzetten van het contact het
controlelampje van de knop A gedurende
10 seconden blijft branden, duidt dit op een
storing in de verbinding met de sirene.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
* Volgens land van bestemming.
2 minuten na het sluiten van het laat-
ste portier of het kofferdeksel, wordt het
alarm automatisch ingeschakeld.
Om het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de ach-
terklep te voorkomen, moet eerst op
de ontgrendelknop van de afstands-
bediening worden gedrukt.
De interieurbeveiliging wordt uit-
sluitend uitgeschakeld als deze
procedure wordt uitgevoerd na het
afzetten van het contact.
Inschakelen van de
interieurbeveiliging
Ontgrendel de auto met de ontgren-
delknop van de afstandsbediening.
Vergrendel de auto met de afstands-
bediening.
Het alarm wordt weer ingeschakeld met
twee beveiligingsniveaus; het controle-
lampje van de knop A knippert één keer
per seconde.
Vergrendelen van de auto met
alleen de omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Uitschakelen van de
interieurbeveiliging
Zet het contact af.
Druk binnen 10 seconden op de
knop A tot het controlelampje blijft
branden.
Verlaat de auto.
Vergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling snel in met de
vergrendelknop van de afstandsbe-
diening.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt in-
geschakeld; het controlelampje van de
knop A zal één keer per seconde knip-
peren.