CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Als bij draaiende motor of tijdens het
rijden een van de volgende verklikker-
lampjes gaat branden, wijst dit op een
storing in het desbetreffende systeem en
moet de bestuurder actie ondernemen.
Centraal
waarschuwingslampje.
Dit waarschuwingslampje
brandt in combinatie met een
ander waarschuwingslampje:
- lekke band,
- remsysteem,
- stuurbekrachtiging,
- oliedruk,
- koelvloeistoftemperatuur.
Zet de auto zo snel mogelijk op een vei-
lige plaats stil.
Service.
Het verklikkerlampje service
gaat branden in het geval van
een storing in een systeem zon-
der specifi ek verklikkerlampje.
De melding op het multifunctionele dis-
play geeft aan welke functie het betreft.
Remsysteem.
Dit lampje gaat branden in het
geval van een storing in het
remsysteem:
- te laag remvloeistofniveau,
- storing elektronische
remdrukregelaar (REF)
(het verklikkerlampje ABS
brandt in dat geval ook).
Zet de auto zo snel mogelijk op een vei-
lige plaats stil.
Controleer tijdens het rijden of de hand-
rem niet is aangetrokken.
In het geval van een storing waar-
bij een waarschuwingslampje gaat
branden, moet de aanvullende in-
formatie via een melding op het
multifunctionele display worden
gelezen.
Raadpleeg indien nodig het PEUGEOT-
netwerk.
Waarschuwingslampjes
Gemeenschappelijke
waarschuwingslampjes
Controleer:
- of alle portieren, de achterklep, de
achterruit en de motorkap gesloten
zijn,
- het motorolieniveau,
- het niveau van de
ruitensproeiervloeistof,
- de batterij van de afstandsbediening,
- de bandenspanning,
- of het roetfi lter niet is vervuild (diesel).
Raadpleeg in andere gevallen het
PEUGEOT-netwerk.
Antiblokkeersysteem (ABS).
Dit lampje gaat branden in het
geval van een storing in het an-
tiblokkeersysteem.
De normale remwerking met rembe-
krachtiging blijft echter behouden.