4
!
i
ZICHT
83
Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers
B. selecteer de ruitenwisser achter
met de ring:
uit,
interval,
wissen en sproeien (geduren-
de enige tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingescha-
keld op het moment dat u de achteruit-
versnelling inschakelt, wordt automatisch
de ruitenwisser achter ingeschakeld.
Instellen
Trek de ruitenwisserschakelaar naar
u toe. De ruitensproeiers treden
in werking, waarna enige tijd de
ruitenwissers worden ingeschakeld
om de ruit schoon te wissen.
Als de dimlichten branden, worden
tegelijk ook de koplampsproeiers geac-
tiveerd.
Ruitenwisser achter
Schakel bij sneeuw of strenge vorst
of tijdens het gebruik van een op
de achterklep bevestigde fietsen-
drager de automatische werking
van de ruitenwisser achter uit via
het configuratiemenu van het multi-
functionele display.
Deze functie kan worden
geactiveerd of gedeacti-
veerd via het configuratie-
menu van het multifunctio-
nele display.
De functie is standaard ge-
activeerd.
Bij auto’s met automatische air-
conditioning wordt tijdens het be-
dienen van de ruitensproeiers vóór
automatisch de luchttoevoer afge-
sloten om stank in het interieur te
voorkomen.