3
!
TOEGANG TOT DE AUTO
69
Activering
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwij-
zers ongeveer dertig seconden.
Nadat het alarm is gestopt, zijn de om-
trek- en interieurbeveiliging weer actief.
Als het alarm 10 keer achter elkaar
is afgegaan, wordt het bij de elfde
keer uitgeschakeld.
Als het lampje van de knop A snel
knippert, betekent dit dat het alarm
tijdens uw afwezigheid is afgegaan.
Het lampje stopt met knipperen als
het contact wordt aangezet.
Om te voorkomen dat tijdens het
wassen van uw auto het alarm af-
gaat, is het raadzaam de auto in dat
geval met de sleutel af te sluiten.
Schakel voordat u de accukabels
losneemt het alarm uit om te voor-
komen dat de sirene afgaat.
Storing afstandsbediening
Ontgrendel de auto met de sleutel in
het slot van het bestuurdersportier.
Open het portier; het alarm gaat af.
Zet het contact aan; het alarm stopt.
* Volgens land van bestemming.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
verklikkerlampje van de knop A gedu-
rende 10 seconden blijft branden, duidt
dit op een storing in de verbinding met
de sirene.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
Vergrendel de auto of schakel de super-
vergrendeling in met de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier.
Automatisch inschakelen*
Afhankelijk van de wetgeving in uw land
is het volgende van toepassing:
- het alarm wordt 45 seconden nadat
de auto met behulp van de afstands-
bediening is vergrendeld geactiveerd,
ongeacht de toestand van de portie-
ren en de achterklep.
- het alarm wordt 2 minuten nadat het
laatste portier of de achterklep is ge-
sloten, geactiveerd.
Om het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achter-
klep te voorkomen, moet eerst op de
ontgrendelknop van de afstandsbe-
diening worden gedrukt.