579865
6
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/260
Next page
DUT
Digitale camera
Handleiding
Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding
door voordat u deze camera in gebruik neemt.
De fabrikant behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande berichtgeving
wijzigingen in specificaties, ontwerp en beschikbaarheid aan te brengen.
OPMX10105/DUT Copyright © PENTAX RICOH IMAGING CO., LTD. 2013
FOM 01.01.2013 Printed in Europe
PENTAX RICOH IMAGING CO., LTD.
2-35-7, Maeno-cho, Itabashi-ku, Tokyo 174-8639, JAPAN
(http://www.pentax.jp)
PENTAX RICOH IMAGING
FRANCE S.A.S.
(European Headquarters)
112 Quai de Bezons, B.P. 204, 95106 Argenteuil Cedex,
FRANCE
(HQ - http://www.pentax.eu)
(France - http://www.pentax.fr)
PENTAX RICOH IMAGING
DEUTSCHLAND GmbH
Julius-Vosseler-Strasse 104, 22527 Hamburg,
GERMANY
(http://www.pentax.de)
PENTAX RICOH IMAGING
UK LTD.
PENTAX House, Heron Drive, Langley, Slough, Berks
SL3 8PN, U.K.
(http://www.pentax.co.uk)
PENTAX RICOH IMAGING
AMERICAS CORPORATION
633 17th Street, Suite 2600, Denver, Colorado 80202,
U.S.A.
(http://www.pentaximaging.com)
PENTAX RICOH IMAGING
CANADA INC.
1770 Argentia Road Mississauga, Ontario L5N 3S7,
CANADA
(http://www.pentax.ca)
PENTAX RICOH IMAGING
CHINA CO., LTD.
23D, Jun Yao International Plaza, 789 Zhaojiabang
Road, Xu Hui District, Shanghai, 200032, CHINA
(http://www.pentax.com.cn)
http://www.pentax.jp/english
Fijn dat u hebt gekozen voor de PENTAX MX-1.
Lees deze handleiding voor gebruik door om de functies van de camera
optimaal te kunnen benutten. De handleiding is een waardevol
hulpmiddel om inzicht te krijgen in alle mogelijkheden van de camera.
Bewaar hem daarom op een veilige plaats.
Auteursrechten
Met deze digitale camera gemaakte opnamen die voor elk ander doel dan strikt
persoonlijk gebruik zijn bestemd, mogen niet worden gebruikt zonder
toestemming volgens de rechten zoals neergelegd in de auteursrechtwetgeving.
Houd altijd rekening met het volgende: in sommige gevallen is zelfs het
fotograferen voor persoonlijk gebruik aan beperkingen gebonden, zoals bij
demonstraties, voorstellingen of presentaties. Opnamen die zijn gemaakt met het
doel om auteursrechten te verkrijgen, kunnen ook niet worden gebruikt buiten het
gebruiksbereik van het auteursrecht zoals beschreven in de
auteursrechtwetgeving. Ook hiermee dient men rekening te houden.
Handelsmerken
Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing, LLC in
de Verenigde Staten en/of andere landen.
Eye-Fi, het Eye-Fi-logo en Eye-Fi connected zijn handelsmerken van Eye-Fi, Inc.
Dit product maakt gebruik van DNG-technologie onder licentie van Adobe
Systems Incorporated.
Het DNG-logo is een wettig gedeponeerd handelsmerk of een handelsmerk van
Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Inc.,
gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen.
Intel, Intel Core en Pentium zijn handelsmerken van Intel Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Dit product is in licentie gegeven onder de AVC-patentportfoliolicentie voor
privégebruik door een consument en andere vormen van gebruik zonder
vergoeding met het oog op (i) het coderen van video in overeenstemming met de
AVC-norm (“AVC-video”) en/of (ii) het decoderen van AVC-video die werd
gecodeerd door een consument in een privéactiviteit en/of werd verkregen via een
videoleverancier die een licentie heeft om AVC-video te leveren. Geen enkele
licentie wordt gegeven of wordt geacht te zijn gegeven voor enig ander gebruik.
Meer informatie kunt u krijgen bij MPEG LA, LLC.
Zie http://www.mpegla.com.
Alle overige handelsmerken behoren toe aan de desbetreffende houders.
Dit apparaat ondersteunt PRINT Image Matching III. Wanneer digitale
fototoestellen, printers en software worden gebruikt die PRINT Image Matching
ondersteunen, kunnen beelden worden gemaakt die beter overeenstemmen
met hetgeen de fotograaf wil bereiken. Sommige functies zijn niet beschikbaar
op printers die niet voldoen aan PRINT Image Matching III.
Copyright 2001 Seiko Epson Corporation. Alle rechten voorbehouden.
PRINT Image Matching is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation. Het
PRINT Image Matching-logo is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
1
Aan de gebruikers van deze camera
Gebruik of bewaar deze camera niet in de buurt van apparatuur die sterke
elektromagnetische straling of magnetische velden genereert.
Sterke elektromagnetische straling of de magnetische velden die worden
geproduceerd door apparatuur zoals radiozenders, kunnen het scherm storen,
de opgeslagen gegevens beschadigen of het interne circuit van de camera
beïnvloeden en camerastoringen veroorzaken.
Het paneel met vloeibare kristallen is gemaakt met behulp van extreem hoge-
precisietechnologie. Hoewel het percentage werkende pixels 99,99% of hoger
is, dient u er rekening mee te houden dat 0,01% of minder van de pixels niet
oplicht of juist wel oplicht wanneer dat niet zou moeten. Dit heeft echter geen
effect op het opgenomen beeld.
De illustraties en de weergave op het scherm kunnen in deze handleiding
afwijken van het feitelijke product.
In deze handleiding wordt naar SD-geheugenkaarten, SDHC-geheugenkaarten
en SDXC-geheugenkaarten verwezen met de term SD-geheugenkaarten.
In deze handleiding wordt de algemene term computer(s) gebruikt voor zowel
Windows-pc’s als Macintosh-computers.
In deze handleiding wordt de algemene term batterij(en) gebruikt voor alle
soorten batterijen die voor deze camera en de accessoires kunnen worden
gebruikt.
We hebben de grootst mogelijke aandacht besteed aan de veiligheid
van deze camera. Bij gebruik van deze camera vragen we om uw
speciale aandacht voor zaken die zijn aangeduid met de volgende
symbolen.
Informatie over registratie van uw product
Wij willen u graag optimaal van dienst zijn. Daarom vragen wij u vriendelijk om
uw product te registreren. Het formulier hiervoor kunt u vinden op de
bijgeleverde cd-rom of op de website van PENTAX. Bij voorbaat dank voor uw
medewerking.
Zie “Aansluiten op een computer” (p.208) voor meer informatie.
Veilig gebruik van de camera
Waarschuwing
Dit symbool geeft aan dat het niet in acht
nemen van deze waarschuwing ernstig
persoonlijk letsel kan veroorzaken.
Pas op
Dit symbool geeft aan dat het niet in acht nemen
van
deze waarschuwing minder ernstig tot
gemiddeld persoonlijk letsel of materiële schade
kan veroorzaken.
2
Waarschuwing
Probeer de camera niet uit elkaar te halen of te veranderen. De camera
bevat onderdelen die onder hoogspanning staan, waardoor er gevaar voor
elektrische schokken bestaat.
Mocht het binnenwerk van de camera open liggen, bijvoorbeeld doordat
de camera is gevallen of anderszins is beschadigd, raak dan nooit het
vrijgekomen gedeelte aan, aangezien er gevaar is voor een elektrische
schok.
De camerariem om de nek hangen kan gevaarlijk zijn. Pas vooral op dat
kinderen de riem niet om hun nek doen.
Als zich tijdens het gebruik onregelmatigheden voordoen, zoals rook of
een vreemde geur, houd dan onmiddellijk op de camera te gebruiken.
Verwijder de batterij of de netvoedingsadapter en raadpleeg het
dichtstbijzijnde PENTAX Service Center. Verder gebruik kan brand of
een elektrische schok veroorzaken.
Pas op
Leg uw vingers niet over de flitser wanneer u deze gebruikt. U loopt dan
gevaar op brandwonden.
Dek de flitser niet af met kleding wanneer u deze gebruikt. Er bestaat een
risico van verkleuring.
Sommige delen van de camera worden tijdens het gebruik heet. Als
dergelijke onderdelen lang worden vastgehouden, is er gevaar voor lichte
verbrandingen.
Mocht het scherm beschadigd raken, pas dan op voor glasdeeltjes.
Vermijd ook elk contact van de vloeistofkristallen met uw huid, ogen
en mond.
Afhankelijk van individuele gevoeligheden en uw fysieke conditie kan het
gebruik van de camera jeuk, uitslag en blaren veroorzaken. Als zich in die
zin iets bijzonders voordoet, mag u de camera niet langer gebruiken en
dient u onmiddellijk een arts te raadplegen.
Over de camera
3
Waarschuwing
Gebruik uitsluitend de exclusief voor deze camera ontwikkelde
batterijlader en netvoeding met het juiste vermogen en de juiste spanning.
Gebruik van een batterijlader en netvoedingsadapter met andere
specificaties dan voorgeschreven voor deze camera, of gebruik van de
exclusief voor deze camera ontwikkelde batterijlader en netvoeding met
een niet juist gespecificeerd vermogen of spanning kan brand, elektrische
schokken of schade aan de camera veroorzaken. De voorgeschreven
spanning is 100 - 240V AC (wisselstroom).
Probeer de producten niet te demonteren of te veranderen. Dit kan
resulteren in brand of een elektrische schok.
Als de producten gaan roken of een vreemde geur afgeven, of in het geval
van welke andere onregelmatigheid dan ook, houdt u onmiddellijk op de
producten te gebruiken en raadpleegt u het dichtstbijzijnde PENTAX
Service Center. Verder gebruik kan brand of een elektrische schok
veroorzaken.
Mocht er water binnendringen in de producten, neem dan contact op met
een PENTAX Service Center. Verder gebruik kan brand of een elektrische
schok veroorzaken.
Als u het ziet of hoort onweren terwijl u de batterijlader of
netvoedingsadapter gebruikt, trek dan de stekker uit het stopcontact en
staak verder gebruik. Verder gebruik kan schade aan het product, brand of
een elektrische schok veroorzaken.
Veeg de stekker van de netvoedingsadapter af als deze bedekt is met stof.
Een opeenhoping van stof kan brand veroorzaken.
Pas op
Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer en buig het netsnoer niet
overmatig. Het snoer kan daardoor beschadigd raken. Als het snoer
beschadigd is, raadpleegt u een PENTAX Service Center.
Raak de aansluiting voor netsnoer niet aan als het netsnoer is aangesloten
en vermijd kortsluiting.
Pak de stekker niet vast met natte handen. Dit kan resulteren in een
elektrische schok.
Laat de producten niet vallen en stel ze ook niet bloot aan hevige
schokken. Dat kan ertoe leiden dat de producten defect raken.
Over de batterijlader en netvoedingsadapter
4
Gebruik de batterijlader D-BC106 uitsluitend voor het opladen van de
oplaadbare lithium-ionbatterij D-LI106. Het opladen van andere batterijen
kan oververhitting, explosies of storing in de batterijlader veroorzaken.
Verminder de kans op ongelukken: gebruik uitsluitend een stroomsnoer met
CSA/UL-certificering, snoertype SPT-2 of zwaarder, minimaal AWG-koper
NO.18, met aan het ene uiteinde een gegoten mannelijke stekker (met een
gespecificeerde NEMA-configuratie) en aan het andere uiteinde een
gegoten vrouwelijke connector (met een gespecificeerde IEC-configuratie
van een niet-industrieel type) of een gelijkwaardig stroomsnoer.
Waarschuwing
Berg de batterij op buiten bereik van kleine kinderen. Als zij de batterij in
hun mond steken, kunnen ze een elektrische schok krijgen.
Mocht het lekkende materiaal van de batterij in contact komen met uw
ogen, wrijf ze dan niet uit. Spoel uw ogen met schoon water en ga
onmiddellijk naar een arts.
Pas op
Gebruik alleen de aangegeven batterij in deze camera. Het gebruik van
andere batterijen kan brand of ontploffing veroorzaken.
Demonteer de batterij nooit. De batterij kan exploderen of lekken.
Haal de batterij meteen uit de camera als die heet wordt of er rook uit komt.
Pas op dat u zichzelf niet verbrandt bij het verwijderen van de batterij.
Houd snoeren, haarspeldjes en andere metalen voorwerpen uit de buurt
van de plus- en minpolen van de batterij.
Sluit de batterij nooit kort en stel deze niet bloot aan vuur. De batterij kan
exploderen of vlam vatten.
Mocht het lekkende materiaal van de batterij in contact komen met uw huid
of kleding, kan dit huidirritatie veroorzaken. Was de betroffen gebieden
grondig schoon met water.
Waarschuwingen bij het gebruik van de batterij D-LI106:
UITSLUITEND DE VOORGESCHREVEN OPLADER GEBRUIKEN.
- GEVAAR VOOR BRAND EN BRANDWONDEN.
- NIET IN HET VUUR GOOIEN.
- NIET DEMONTEREN.
- NIET KORTSLUITEN.
- NIET BLOOTSTELLEN AAN HOGE TEMPERATUREN. (60 °C)
- ZIE HANDLEIDING.
Over de oplaadbare lithium-ionbatterij
5
Waarschuwing
Zorg ervoor dat kleine kinderen niet bij de camera en accessoires kunnen.
1. Als het product valt of per ongeluk wordt gebruikt, kan dit leiden tot
ernstig persoonlijk letsel.
2. De camerariem om de nek doen kan verstikkingsgevaar inhouden.
3. Houd kleine accessoires, zoals batterijen en SD-geheugenkaarten,
buiten bereik van kleine kinderen om het risico van per ongeluk inslikken
te vermijden. Mocht een accessoire toch worden ingeslikt, ga dan
onmiddellijk naar een arts.
Neem als u op reis gaat het document Worldwide Service Network mee dat
deel uitmaakt van het pakket. Dit komt van pas bij problemen in het buitenland.
Wanneer de camera lange tijd niet is gebruikt, ga dan na of alles nog goed
werkt, vooral als u er belangrijke opnamen mee wilt maken (bijvoorbeeld
huwelijksfoto’s of opnamen op reis). De inhoud van de opname kan niet
worden gegarandeerd als opnemen, weergeven of het overzetten van de
gegevens naar een computer enz. niet mogelijk is als gevolg van een
defect aan de camera of aan de opnamemedia (SD-geheugenkaart), enz.
Het objectief van deze camera is niet verwisselbaar. Het objectief kan niet
worden verwijderd.
Houd de batterij in optimale conditie en berg de batterij niet op in volledig
opgeladen toestand of in een omgeving met hoge temperaturen.
Als de camera gedurende langere tijd niet wordt gebruikt terwijl een batterij
is geplaatst, kan de batterij te ver ontladen, wat ten koste gaat van de
levensduur.
Het verdient aanbeveling de batterij een dag voor gebruik of op de dag van
gebruik zelf op te laden.
Het bij de camera geleverde netsnoer dient uitsluitend te worden gebruikt
voor de batterijlader D-BC106. Gebruik het netsnoer niet voor andere
apparaten.
Houd de camera en accessoires buiten bereik van kleine kinderen
Aandachtspunten tijdens het gebruik
Voor u de camera gaat gebruiken
Over de batterij en de batterijlader
6
Stel de camera niet bloot aan hoge temperaturen of hoge luchtvochtigheid.
Laat de camera niet achter in een voertuig, omdat de temperatuur zeer
hoog kan oplopen.
Stel de camera niet bloot aan zware trillingen, schokken of druk. Gebruik
een kussen om de camera te beschermen tegen trillingen van een motor,
auto of schip. Als de camera is blootgesteld aan sterke trillingen, schokken
of druk, laat de camera dan nakijken door het dichtstbijzijnde PENTAX
Service Center.
Het temperatuurbereik voor gebruik van de camera is 0 °C tot 40 °C.
Het scherm kan zwart worden bij hoge temperaturen, maar werkt weer
normaal bij een normale omgevingstemperatuur.
De reactiesnelheid van het scherm kan traag worden bij lage
temperaturen. Dit ligt aan de eigenschappen van de vloeistofkristallen en
is geen defect.
Plotselinge temperatuurschommelingen veroorzaken condensvorming
aan de binnen- en buitenkant van de camera. Doe de camera in de
draagtas of een plastic zak en haal de camera er pas uit als het
temperatuurverschil tussen de camera en de omgeving minimaal is
geworden.
Vermijd contact met afval, modder, zand, stof, water, gifgassen of zout,
aangezien de camera hierdoor defect kan raken. Veeg de camera droog
als er regen- of waterdruppels op komen.
Druk niet te hard op het scherm. Het risico bestaat dat de monitor hierdoor
breekt of niet meer naar behoren functioneert.
Draai de bevestigingsbout niet te vast aan wanneer u de camera op een
statief plaatst.
Maak de camera niet schoon met organische oplosmiddelen zoals
verfverdunner, alcohol of wasbenzine.
Verwijder stof dat zich op het objectief heeft verzameld met een
lenskwastje. Gebruik nooit een spuitbus voor het schoonmaken, omdat het
objectief hierdoor beschadigd kan raken.
Voorzorgsmaatregelen voor het dragen en gebruiken van
de camera
De camera schoonmaken
7
Berg de camera niet op een plaats op met conserveermiddelen of
chemicaliën. Opslag in ruimten met hoge temperaturen en een hoge
luchtvochtigheid kan schimmelvorming veroorzaken. Haal de camera uit
de tas en berg hem op een droge en goed geventileerde plaats op.
Gebruik of bewaar de camera niet op plaatsen waar hij aan statische
elektriciteit of elektrische storingen kan worden blootgesteld.
Gebruik of bewaar de camera niet op plaatsen waar hij wordt blootgesteld
aan rechtstreeks zonlicht of aan snelle temperatuurschommelingen of
condensatie.
Laat de camera om de één tot twee jaar nakijken teneinde de prestaties
van het product op peil te houden.
De SD-geheugenkaart is voorzien van een
schuifje voor schrijfbeveiliging. Wanneer u
het schuifje van de schrijfbeveiliging op
LOCK zet, kunnen geen nieuwe gegevens
worden weggeschreven naar de kaart,
bestaande gegevens op de kaart kunnen
niet worden gewist en de kaart kan niet
worden geformatteerd door de camera of
een computer.
r verschijnt op het scherm als de kaart
tegen schrijven beveiligd is.
Pas op wanneer u de SD-geheugenkaart meteen na gebruik van de
camera uitneemt: de kaart kan dan heet zijn.
Houd de klep van de batterij/kaart gesloten, verwijder de SD-geheugenkaart
niet en zet de camera niet uit terwijl er op de kaart gegevens worden
opgeslagen of opnamen worden weergegeven of wanneer de camera met
een USB-kabel is aangesloten op een computer. Hierdoor kunnen de
gegevens verloren gaan of kan de kaart beschadigd raken.
Buig de SD-geheugenkaart niet en stel hem niet bloot aan hevige
schokken. Houd de kaart uit de buurt van water en bewaar hem niet op een
plaats met een hoge temperatuur.
Neem de SD-geheugenkaart niet uit tijdens het formatteren, omdat de
kaart hierdoor beschadigd kan raken en onbruikbaar kan worden.
De camera opbergen
Andere voorzorgsmaatregelen
Schrijfbeveiliging
8
Onder de volgende omstandigheden kunnen de gegevens op de
SD-geheugenkaart verloren gaan. Wij aanvaarden geen enkele
aansprakelijkheid voor verwijderde gegevens
(1) als de SD-geheugenkaart verkeerd wordt behandeld door de
gebruiker.
(2) als de SD-geheugenkaart wordt blootgesteld aan statische elektriciteit
of elektrische storingen.
(3) als de SD-geheugenkaart lange tijd niet is gebruikt.
(4) als de SD-geheugenkaart wordt uitgeworpen of de batterij wordt
verwijderd terwijl er net met de kaart wordt gecommuniceerd.
Als de kaart lange tijd niet wordt gebruikt, kunnen de gegevens op de kaart
onleesbaar worden. Sla regelmatig een reservekopie van belangrijke
gegevens op een computer op.
SD-geheugenkaarten die niet eerder of die al in een andere camera zijn
gebruikt, moeten eerst worden geformatteerd.
Als u gegevens wist of de SD-geheugenkaarten of het interne geheugen
formatteert, dan worden de originele gegevens niet volledig verwijderd.
Verwijderde bestanden kunnen soms worden teruggehaald met in de
handel verkrijgbare software. Het is de taak van de gebruiker om de
privacy van de gegevens te waarborgen.
9
Veilig gebruik van de camera ...........................................................1
Aandachtspunten tijdens het gebruik ...............................................5
Inhoudsopgave .................................................................................9
Indeling van de handleiding ............................................................15
De inhoud van het pakket controleren ............................................16
Naam en functie van onderdelen.......................................................17
Functies tijdens het maken van opnamen ......................................18
Functies tijdens het afspelen ..........................................................20
Aanduidingen op het scherm..........................................................22
Functie-instellingen wijzigen .............................................................34
De richtingsknoppen gebruiken ...................................................... 34
Werken met de menu’s...................................................................35
Het bedieningspaneel gebruiken ....................................................37
Voorbereidingen 39
De lensdop en draagriem bevestigen ...............................................39
De camera van stroom voorzien........................................................40
De batterij opladen .........................................................................40
De batterij plaatsen.........................................................................41
De netvoedingsadapter gebruiken..................................................44
Een SD-geheugenkaart plaatsen .......................................................46
De camera aan- en uitzetten ..............................................................48
Opstarten in de afspeelstand..........................................................49
Basisinstellingen ................................................................................50
De weergavetaal instellen ..............................................................50
De datum en tijd instellen ...............................................................53
Inhoudsopgave
10
Opnamen maken 55
Foto’s maken.......................................................................................55
De positie van het scherm aanpassen ...........................................55
Foto’s maken (stand Autom. opname) ...........................................56
Opnamen maken in de basisfunctie (Groene modus) ....................61
Werken met de zoom .....................................................................63
Werken met de opnamefuncties........................................................66
Instelling van de richtingsknoppen ................................................. 66
Items van het menu Opnemen .......................................................66
Items in het menu Video.................................................................69
Items van het menu van de functie Aangepast ..............................70
De opnamestand selecteren met de functiekiezer...........................72
Opmaken maken in specifieke scènes (Scènemodus)...................73
Opnamen maken met verschillende belichtingsstanden
(e, b, c, a)
.........................................................................76
Opnamen maken met een groot dynamisch bereik
(stand p)
.............................................................................79
De stand # g
ebruiken..............................................................80
Diverse opnamestanden ....................................................................83
De functie Digitale groothoek (groothoekmodus) ...........................83
Panoramafoto’s maken (Digitaal panorama) ..................................85
Opnamen maken van uw huisdier (stand Huisdier)........................87
De opnamestanden instellen .............................................................90
De flitsinstelling selecteren .............................................................90
De transportstand selecteren .........................................................93
De scherpstelstand selecteren .......................................................96
De autofocusinstellingen selecteren ...............................................98
De belichting instellen...................................................................101
De bestandsindeling van opnamen instellen ................................105
Witbalans instellen........................................................................108
De stand p-
opname selecteren ..............................................112
De helderheid compenseren (Inst, D-range) ................................112
11
Het ND-filter instellen....................................................................113
Objectiefvervorming corrigeren (Vervormingscorrectie) ...............114
Shake Reduction instellen ............................................................114
De functie Gezichtsdetectie instellen............................................115
Knipperdetectie instellen ..............................................................117
Momentcontrole instellen..............................................................117
De afwerking (beeldtint) van de opname instellen
(Aangepaste opn.)..................................................................118
De functie Datumafdruk instellen..................................................120
Video-opnamen maken.....................................................................121
De video-opnamestand selecteren ...............................................121
Een video-opname maken............................................................122
Snel een video opnemen met de videoknop ................................124
De video-instellingen wijzigen ......................................................125
De instellingen opslaan (Geheugen)...............................................130
Opnamen weergeven en wissen 132
Opnamen weergeven........................................................................132
Foto’s weergeven .........................................................................132
Video-opnamen weergeven..........................................................133
Meerdere opnamen weergeven....................................................134
Werken met de weergavefuncties ................................................137
Diavoorstelling ..............................................................................138
De opname roteren.......................................................................140
Zoomweergave .............................................................................141
Opnamen wissen ..............................................................................143
Eén opname wissen .....................................................................143
Geselecteerde opnamen wissen ..................................................143
Alle opnamen verwijderen ............................................................145
Opnamen beschermen tegen verwijderen (Beveiligen)................145
12
De camera aansluiten op audiovisuele apparatuur .......................148
De camera aansluiten op een video-ingang .................................148
De camera aansluiten op een HDMI-aansluiting ..........................150
Opnamen bewerken en afdrukken 152
De opnamegrootte wijzigen .............................................................152
De opnamegrootte wijzigen (Grootte wijzigen).............................152
Opnamen uitsnijden......................................................................153
Een door de gebruiker geselecteerd gebied van een opname
uitrekken (Uitrekfilter) .............................................................154
Opnamen zodanig verwerken dat een gezicht kleiner lijkt
(Klein-gezichtfilter) .................................................................155
Opnamen verwerken.........................................................................157
Opnamen verwerken met digitale filters .......................................157
Het p-
filter gebruiken..............................................................161
Een collage maken .......................................................................162
Rode ogen verminderen ...............................................................165
Een creatief kader toevoegen aan een foto..................................165
|-opnamen ontwikkelen .........................................................170
Video bewerken ............................................................................173
Opnamen kopiëren .......................................................................176
Afdrukservice instellen (DPOF) .......................................................179
Afzonderlijke opnamen afdrukken ................................................179
Alle beelden afdrukken .................................................................181
Instellingen 182
Camera-instellingen..........................................................................182
Items in het menu Instelling..........................................................182
Het geheugen formatteren............................................................184
De geluidsinstellingen wijzigen.....................................................185
De datum en tijd wijzigen..............................................................186
De wereldtijd instellen...................................................................188
13
De tekstgrootte van het menu instellen ........................................190
De weergavetaal wijzigen ............................................................191
De naamgeving van mappen wijzigen ..........................................191
De naamgeving van bestanden wijzigen ......................................194
De copyrightinformatie instellen ...................................................195
Het videosignaal wijzigen .............................................................197
Het HDMI-uitgangssignaal wijzigen ..............................................198
Eye-Fi-communicatie instellen......................................................199
De helderheid en kleurtint van het scherm wijzigen .....................200
De batterijbesparingsfunctie gebruiken ........................................200
Automatisch uitschakelen instellen...............................................201
Het scherm van de opnamestand instellen (Beeldopties LCD) ....202
Instellen welk menutabblad eerst wordt weergegeven.................203
Het Opstart scherm wijzigen.........................................................204
Corrigeren van defecte pixels in de beeldsensor
(Pixeluitlijning) ........................................................................205
Snelkeuze instellen.......................................................................206
De klokweergave instellen............................................................207
Standaardinstellingen herstellen (Reset)......................................207
Aansluiten op een computer 208
Aansluiten op een computer............................................................208
De instelling voor USB-aansluiting opgeven ................................209
De camera aansluiten op een computer.......................................210
De meegeleverde software gebruiken ............................................212
De software installeren .................................................................212
Scherm van SILKYPIX Developer Studio .....................................213
Opnamen verzenden met een Eye-Fi-kaart ....................................215
14
Bijlage 218
Beschikbare functies voor elke opnamefunctie ............................218
Berichten ...........................................................................................226
Problemen oplossen.........................................................................228
Standaardinstellingen ......................................................................230
Lijst met steden voor wereldtijd ......................................................237
Belangrijkste technische gegevens ................................................238
GARANTIEBEPALINGEN....
..............................................................244
Index...................................................................................................249
15
Deze handleiding bevat de volgende hoofdstukken.
De betekenis van de in deze handleiding gebruikte symbolen wordt
hi
erna uitgelegd.
Indeling van de handleiding
1 Voorbereidingen––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u na aankoop van de camera moet
doen alvorens opnamen te maken. Lees dit hoofdstuk en volg de instructies.
Veelvoorkomende handelingen, zoals het gebruik van de knoppen en
menu's, worden ook uitgelegd in dit hoofdstuk.
2 Opnamen maken –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd op welke manieren u opnamen kunt maken
en hoe u de betreffende functies instelt.
3 Opnamen weergeven en wissen–––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto’s en video-opnamen weergeeft
op de camera of een tv en hoe u ze uit de camera verwijdert.
4 Opnamen bewerken en afdrukken –––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto’s bewerkt op de camera en
hoe u ze afdrukt.
5 Instellingen –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de cameragerelateerde
functies instelt.
6 Aansluiten op een computer––––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de camera aansluit op een computer
en vindt u bovendien instructies voor het aansluiten en een algemeen
overzicht van de meegeleverde software.
7 Bijlage ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u problemen kunt oplossen en vindt u
diverse andere informatiebronnen.
1
geeft het nummer aan van de pagina waarnaar wordt verwezen
voor een uitleg van het betreffende bedieningsonderdeel.
duidt op informatie die handig is om te weten.
duidt op aandachtspunten bij de bediening van de camera.
1
3
2
4
5
6
7
16
Artikelen die zijn gemarkeerd met een sterretje (*) zijn ook beschikbaar als
optionele accessoires.
De inhoud van het pakket controleren
Camera
PENTAX MX-1
Draagriem
O-ST130 (*)
Lensdop O-LC130 (*)
Software (cd-rom)
S-SW130
Oplaadbare lithium-
ionbatterij D-LI106 (*)
Batterijlader
D-BC106 (*)
Netsnoer (*) USB-kabel
I-USB7 (*)
Handleiding
(deze handleiding)
Minihandleiding
17
Naam en functie van onderdelen
Zoomknop
PC/AV-
aansluiting
Lampje zelf-
ontspanner
(hulp bij
scherpstelling)
Functie-
kiezer
Objectief
Draaiknop
belichtingscorrectie
Ontspanknop
Flitser (in-
getrokken)
Videoknop
Riembeves-
tiging
Aan-uitknop/
aan-uitlampje
HDMI-
aansluiting
(type D)
Ontvanger
afstandsbe-
diening
Klepje op
aansluitingen
Microfoon
Luidspreker
Scherm
Knop om flitser
te openen
Ontvanger af-
standsbediening
Klepje van uit-
voeropening
gelijkstroom-
koppelstuk
Statiefaansluiting
Sluiting van klep
voor batterij/kaart
Klep voor
batterij/kaart
18
1 Aan-uitknop
Hiermee zet u de camera uit (p.48).
2 Functiekiezer
Hiermee wijzigt u de opnamestand (p.72).
3 Knop b (Flitser openen)
Hiermee opent u de flitser.
4 Zoomknop
Hiermee wijzigt u het opnamegebied (p.63).
5 Ontspanknop
Hiermee maakt u opnamen (p.57).
6 Videoknop
Hiermee start u een video-opname wanneer de functiekiezer op een
andere stand staat dan C (p.124).
7 Draaiknop belichtingscorrectie
Hiermee stelt u de belichtingscorrectie in (p.103).
Functies tijdens het maken van opnamen
a
c
d
6
5
1
2
3
4
0
9
8
7
e
b
19
8 E-draaiknop
Hiermee wijzigt u de gevoeligheid (p.101), de sluitertijd en het
diafragma (p.77).
Ook gebruikt om bepaalde menu's en items te selecteren.
9 Knop AV/AE-L
Wanneer u in de opnamestand op deze knop drukt, wordt de huidige
belichtingswaarde opgeslagen in het geheugen van de camera
(vergrendeling automatische belichting) (p.103).
Wanneer de opnamestand op a (
Handmatige belichting) staat, geeft
u de sluitertijd of het diafragma op met de e-draaiknop (p.77).
0 Knop d/i (Groen/Wissen)
Druk hierop om opnamen te verwijderen (p.132) of om de ingestelde
waarde te resetten.
Wanneer u in de stand a (
Handmatige belichting) op deze knop drukt,
worden de sluitertijd, het diafragma en de gevoeligheid aangepast
volgens het programma. Zo krijgt u altijd een optimale belichting.
a Vierwegbesturing
2 Hiermee wijzigt u de transportstand (p.93).
3 H
iermee wijzigt u de gevoeligheid (p.101).
4 H
iermee wijzigt u de flitsinstelling (p.90).
5 H
iermee wijzigt u de scherpstelinstelling (p.96).
Wanneer het bedieningspaneel of een menuscherm wordt
w
eergegeven, wijzigt u met de vierwegbesturing de positie van de
cursor of het geselecteerde item.
b Knop 4
Wanneer het bedieningspaneel of een menuscherm wordt
weergegeven, drukt u op deze knop om het geselecteerde item te
activeren.
Deze knop dient ook om de informatie op het scherm te
w
ijzigen (p.22).
c Knop 3
Hiermee geeft u het menu [A Opnemen] weer in de foto-
opnamestand (p.66).
Hiermee geeft u het menu [C V
ideo] weer in de video-
opnamestand (p.69).
d Knop Q
Hiermee activeert u de stand Q (p.22).
20
e Knop M
Hiermee geeft u het bedieningspaneel weer (p.37).
1 Aan-uitknop
Hiermee zet u de camera uit (p.48).
2 Zoomknop
Hiermee maakt u de afgespeelde opname groter (p.141) of activeert u
de meerbeeldsweergave (p.134).
Ook wijzigt u hiermee het geluidsvolume bij het afspelen van video's
(p.134).
3 Ontspanknop
Hiermee activeert u de stand A (p.22).
4 E-draaiknop
Hiermee maakt u de afgespeelde opname groter (p.141) of activeert u
de meerbeeldsweergave (p.134).
Ook wijzigt u hiermee het geluidsvolume bij het afspelen van
vi
deo's (p.134).
Functies tijdens het afspelen
6
8
7
9
3
1
2
5
4
21
5 Knop d/i (Groen/Wissen)
Druk hierop om opnamen te verwijderen of om de ingestelde waarde
te resetten.
Als u op deze knop drukt terwijl u een opname hebt vergroot, dan
w
ordt het midden van de opname weergegeven.
6 Vierwegbesturing
Hiermee wijzigt u de positie van de cursor of de items in een menu of
afspeelscherm.
Wanneer u op de vierwegbesturing (3)
drukt, wordt het
weergavepalet weergegeven (p.137).
7 4-knop
Hiermee activeert u het geselecteerde item uit een menu of het
afspeelscherm.
8 3-knop
Hiermee gaat u naar het menu [W Instelling] in de weergave van één
opname (p.182).
Hiermee gaat u van de weergave van het weergavepalet terug naar de
w
eergave van één opname.
9 Knop Q
Hiermee activeert u de stand A (p.22).
In deze handleiding wordt de vierwegbesturing als volgt weergegeven:
Beschrijving van de vierwegbesturing
2
4
3
5
22
In deze handleiding wordt de opnamestand (bijvoorbeeld voor het
maken van foto’s en het opnemen van films) de stand A of de
opnamestand genoemd. (De stand voor het maken van foto’s wordt de
foto-opnamestand genoemd en de stand voor het opnemen van films
wordt de videostand genoemd.) De weergavestand (bijvoorbeeld voor
het weergeven van gemaakte opnamen op het scherm) wordt de
stand Q
of de afspeelstand genoemd. In de stand Q kunt u
eenvoudige bewerkingen uitvoeren voor de gemaakte opnamen.
Volg de onderstaande procedure om te schakelen tussen de standen A
en Q.
Schakelen van de stand A
naar de stand Q
Druk op de knop Q.
Schakelen van de stand Q
naar de stand A
Druk de knop Q
in of druk de ontspanknop tot halverwege in.
Op het scherm van de camera wordt diverse informatie weergegeven.
Welke informatie precies, hangt af van de status van de camera.
Omschakelen tussen de opnamestand en de afspeelstand
Gegevens weergeven die zijn opgeslagen in het interne geheugen
Als er een SD-geheugenkaart in de camera is geplaatst, worden
opnamen en video van die kaart afgespeeld. Als u opnamen en video
wilt afspelen uit het interne geheugen, schakelt u eerst de camera uit
en verwijdert u vervolgens de SD-geheugenkaart.
Aanduidingen op het scherm
De helderheid en de tint van de kleuren op het scherm kunnen worden
aangepast. (p.200)
23
Op het scherm wordt informatie weergegeven zoals de
opnameomstandigheden in de opnamestand. Telkens wanneer u op de
knop 4 drukt, verandert het scherm.
Standaardweergave
Voor de duidelijkheid zijn hier alle items zichtbaar die in de foto-
opn
amestand kunnen worden weergegeven. Wat u werkelijk op het
scherm ziet, kan anders zijn.
Scherm in de opnamestand
+1.7
EV
+1.7
EV
1/
2000
1/
2000
F2.8
F2.8
1600
1600
37
37
4
4
Geen infoStandaardweergave
24
* In de modus zonder info worden alleen het AF-veld (12) en het histogram (18)
weergegeven.
* Tijdens het opnemen van een video zijn het elektronische waterpas (17) en het
histogram (18) niet zichtbaar.
1
Opnamestand (p.72)
13
Rasterweergave (p.202)
2
Flitsinstelling (p.90)
14
Pictogram Shake
Reduction (p.114)
3
Transportstand (p.93)
4
Witbalans (p.108)
15
Instelling
Datumafdruk (p.120)
5
Aangepaste opn. (p.118)
6
Eye-Fi-communicatiestatus
(p.199)
16
ND-filter (p.113)
17
Elektr. Waterpas (p.32)
7
Scherpstelinstelling (p.96)
18
Histogram (p.28)
8
Lichtmeting bij automatische
belichting (p.104)
19
Vergrendeling automatische
belichting (p.103)
9
Batterijniveau (p.43)
20
Sluitertijd (p.76)
10
Pictogram Digitale zoom/
Intelligente zoom (p.63)
21
Diafragma (p.76)
22
Belichtingscorrectie (p.102)
11
Pictogram
Gezichtsdetectie (p.60)
23
Gevoeligheid (p.101)
24
Geheugenstatus (p.49)
12
AF-veld (p.99)
25
Resterende opslagcapaciteit
+1.7
EV
+1.7
EV
1/
2000
1/
2000 F2.8F2.8 16001600 3737
1
19 20 21 22 23 24 25
2 3 4 5 6 7 8 9
10
11
14
15
16
12
13
17
18
+1.7
EV
+1.7
EV
1/
2000
1/
2000
F2.8
F2.8
1600
1600
37
37
1 2 3 7 8 9
252423 222120
4
5
10
11
14
15
16
19
12
13
17
6
18
PortretLandschap
25
Wanneer u in de opnamestand op de knop M drukt, wordt het
bedieningspaneel weergegeven. Via het bedieningspaneel kunt u de
instellingen van de camera wijzigen.
Het scherm omschakelen tussen Landschap (horizontaal liggend)
en Portret (verticaal staand) tijdens het maken van opnamen
Wanneer u de camera verticaal houdt om een foto te maken, schakelt
de camera automatisch om naar de stand Portret.
Het scherm gaat niet naar de stand Portret tijdens het opnemen en
afspelen van een video.
Bedieningspaneel
1
Functienaam
10
AF-modus (p.99)
2
Instelling
11
Rasterweergave (p.202)
3
Aangepaste opn. (p.118) /
Scènemodus (p.73)
12
Histogram (p.202)
13
Verhoudingen (p.106)
4
Witbalans (p.108)
14
JPEG-opgen. pix. (p.107)
5
Lichtmeting bij automatische
b
elichting (p.104)
15
Bestandsindeling (p.106)
16
JPEG-kwaliteit (p.108)
6
Hooglichtcor. (p.112)
17
Shake Reduction (p.114)
7
Schaduwcorrectie (p.112)
18
Huidige datum en tijd (p.53)
8
ND-filter (p.113)
19
Geheugenstatus (p.49)
9
AF-veld (p.99)
20
Resterende opslagcapaciteit
Aangepaste opn.
Aangepaste opn.
Helder
Helder
Stand A (foto-opnamestand)
26
1
Functienaam
10
ND-filter (p.113)
2
Instelling
11
Rasterweergave (p.202)
3
Aangepaste opn. (p.126)
12
Histogram (p.202)
4
Videostand (p.121)
13
Windreductie (p.128)
5
Videoresolutie (p.126)
14
Opname m cont AF (p.128)
6
Witbalans (p.108)
15
Huidige datum en tijd (p.53)
7
AF-veld (p.99)
16
Geheugenstatus (p.49)
8
Hooglichtcor. (p.112)
17
Resterende opslagcapaciteit
9
Schaduwcorrectie (p.112)
Instellingen die niet kunnen worden gewijzigd als gevolg van de
huidige configuratie van de camera, kunnen ook niet worden
geselecteerd.
Als één minuut lang geen handelingen worden verricht op het
bedieningspaneel, krijgt u opnieuw het standaardscherm te zien.
Zie “Het scherm van de opnamestand instellen (Beeldopties LCD)”
(p.202) voor meer informatie over het scherm in de opnamestand.
Aangepaste opn.
Aangepaste opn.
Helder
Helder
Stand C (video-opnamestand)
27
Wanneer u tijdens het afspelen op de knop 4 drukt, verandert u het
type informatie dat wordt weergegeven.
Scherm in de afspeelstand
Standaardweergave
De gemaakte opname, de bestandsindeling en de
bedieningsindicators worden weergegeven.
Histogramweergave
De gemaakte opname en het histogram (Standaard/
RGB) worden weergegeven (p.28).
Niet beschikbaar tijdens het afspelen van een video.
Gedetailleerde
informatieweergave
Gedetailleerde informatie (p.29) over hoe en wanneer
de opname is gemaakt en copyrightinformatie (p.30)
over de gemaakte opname worden weergegeven.
Kies met de vierwegbesturing (23) tussen de
gedetailleerde informatie en de copyrightinformatie.
Geen infoweergave Alleen de gemaakte opname wordt weergegeven.
De informatie die bij het afspelen eerst wordt weergegeven, is de
informatie die bij de vorige handeling als laatste werd weergegeven.
Wanneer u [DISPLAY] op P (Uit) zet met [Geheugen] (p.130) in het
menu [A Opnemen 3], krijgt u altijd eerst het standaardscherm te zien
wanneer u de camera aanzet.
02/02/2013
02/02/2013
Standaardweergave
Geen infoweergave
Histogramweergave
Gedetailleerde informatieweergave
28
In de foto-afspeelstand kunnen twee soorten histogrammen worden
weergegeven voor de opname: een standaardhistogram en een
RGB-histogram. Het eerste geeft aan hoe de helderheid is verdeeld en
het tweede geeft aan hoe de kleurintensiteit is verdeeld. Kies met de
vierwegbesturing (23) tussen het standaard- en RGB-histogram.
* Indicator 2 wordt alleen weergegeven voor beveiligde opnamen.
Histogramweergave
1
Histogram (standaard)
7
Bestandsindeling
2
Beveiligen
8
Sluitertijd
3
Geheugenstatus
9
Diafragmawaarde
4
Mapnummer-bestandsnummer
10
ISO-gevoeligheid
5
Batterijniveau
11
Histogram (R)
6
RGB-histogram/
s
tandaardhistogram
12
Histogram (G)
13
Histogram (B)
Extreem lichte (overbelichte) delen in de weergegeven opname
knipperen rood (behalve bij weergave van het RGB-histogram,
gedetailleerde informatie of copyrightinformatie).
100-0001100-0001
1/
1000
1/
1000 F8.5F8.5 800800
100-0001100-0001
1/
1000
1/
1000 F8.5F8.5 800800
23
23
21 3 4 5 21 3 4 5
7 8 9 10 76 8 9 10
6
11
12
13
Standaardhistogram RGB-histogram
29
* Indicator 10 en 11 worden alleen weergegeven voor opnamen met flits.
Gedetailleerde informatie
1
Gemaakte opname
17
Fijninstellingen
witbalans (p.111)
2
Opnamestand (p.72)
3
Beveiligen (p.145)
18
Hooglichtcor. (p.112)
4
Geheugenstatus (p.49)
19
Schaduwcorrectie (p.112)
5
Mapnummer-
b
estandsnummer (p.191)
20
Vervormingscorr. (p.114)
21
Shake Reduction (p.114) /
Movie SR (p.127)
6
Batterijniveau (p.43)
7
Transportstand (p.93)
22
Bestandsindeling (p.106)
8
Scherpstelinstelling (p.96)
23
JPEG-opgen. pix. (p.107) /
Videoresolutie (p.126)
9
Lichtmeting bij automatische
b
elichting (p.104)
24
JPEG-kwaliteit (p.108)
10
Flitsinstelling (p.90)
25
Brandpuntsafstand
11
Flitssterktecompensatie (p.92)
26
Aangepaste opn. (p.118)
12
Sluitertijd (p.76)
27
Instellingen voor
Aa
ngepaste opn. (p.119)
13
Diafragma (p.76)
14
Gevoeligheid (p.101)
28
Datum en tijd van opname
15
Belichtingscorrectie (p.102)
29
Duur van video-opname
16
Witbalans (p.108)
02/02/2013
02/02/2013
02/02/2013
02/02/2013
Foto
Video
30
* Indicator 17, 18, 19 en 20 worden alleen weergegeven voor opnamen waarbij
de desbetreffende functies zijn ingeschakeld.
* Indicator 23 en 24 worden niet weergegeven voor RAW-opnamen.
Een histogram toont de
helderheidsverdeling van een
opname. De horizontale as geeft de
helderheid aan (donker aan de
linkerzijde en licht aan de
rechterzijde) en de verticale as geeft
het aantal pixels aan.
De vorm en verdeling van het
histogram vóór en na de opname
maken duidelijk of de helderheid en
het contrast al dan niet goed zijn. Op basis hiervan bepaalt u of u de
belichting moet aanpassen en u de foto opnieuw moet maken.
Copyrightinformatie
1
Gemaakte opname
5
Batterijniveau (p.43)
2
Beveiligen (p.145)
6
Pictogram Fotograaf
3
Geheugenstatus (p.49)
7
Fotograaf (p.195)
4
Mapnummer-
bestandsnummer (p.191)
8
Pictogram Copyrighthouder
9
Copyrighthouder (p.195)
Het histogram gebruiken
De belichting aanpassen 1p.102
De helderheid compenseren (Inst, D-range) 1p.112
100-0001
100-0001
ABCDEFGHIJKLMNOP
ABCDEFGHIJKLMNOP
1234567890123456
1234567890123456
ABCDEFGHIJKLMNOP
ABCDEFGHIJKLMNOP
1234567890123456
1234567890123456
1 2 3 4
6
7
8
9
5
Aantal pixels
(Donker)
Helderheid
(Helder)
Onderbelichte
delen
Overbelichte
delen
31
Inzicht in helderheid
Bij een opname met een normale helderheid zonder extreem lichte of
donkere delen heeft de grafiek een piek in het midden. Als de opname
onderbelicht is, bevindt de piek zich links; als de opname overbelicht is,
bevindt de piek zich rechts.
Als de opname onderbelicht is, wordt het gedeelte links afgesneden
(
donkere delen) en als de opname overbelicht is, wordt het gedeelte
rechts afgesneden (heldere delen).
Deze camera kan u tijdens het opnemen en afspelen rood knipperend
waar
schuwen voor heldere delen.
Inzicht in kleurbalans
De verdeling van de kleurenintensiteit wordt voor elke kleur
weer
gegeven in het RGB-histogram.
Als een kleur aan één kant gedeeltelijk is afgekapt, wil dit zeggen dat die
kl
eur onder- of overbelicht is, dat het licht in die kleur erg zwak of sterk
is of dat de witbalans niet correct is.
Het scherm van de opnamestand instellen (Beeldopties LCD) 1p.202
Momentcontrole instellen 1p.117
Witbalans instellen 1p.108
Donkere opname Opname met weinig
heldere of donkere
delen
Lichte opname
32
Deze camera heeft een elektronische waterpas, waarmee kan worden
gedetecteerd of de camera waterpas wordt gehouden.
Wanneer u [Elektr. Waterpas] op O
(Aan) zet bij [Beeldopties LCD] in het
menu [A Opnemen 3], wordt het elektronisch waterpas weergegeven in
het standaardscherm. Daaraan ziet u hoe schuin u de camera houdt. Op
de horizontale balk ziet u hoe schuin u de camera houdt ten opzichte van
het horizontale vlak en op de verticale balk ziet u hoe schuin u de camera
houdt ten opzichte van het verticale vlak. De mate van afwijking wordt op
de balken aangegeven met markeringen en kleuren.
Voorbeelden
Indicatie Elektr. Waterpas
De elektronische waterpas is een richtlijn. Opperste precisie wordt niet
gegarandeerd.
Horizontaal en verticaal recht (groen) naar rechts gekanteld (geel)
Verticaal recht (groen)
Horizontaal recht (groen)
5° naar boven gekanteld (rood)
Horizontale afwijking moeilijk te meten
(rood)
Verticale afwijking moeilijk te meten
(rood)
33
Tijdens de bediening verschijnen op het scherm aanwijzingen voor de
bediening van de beschikbare knoppen/toetsen. Deze worden als volgt
weergegeven.
Bedieningsaanwijzingen
2 Vierwegbesturing (2)
Knop 4
3 Vierwegbesturing (3) Ontspanknop
4 Vierwegbesturing (4) Knop M
5 Vierwegbesturing (5)
d /
i Knop Groen/Wissen
Knop 3
E-draaiknop
OK
SHUTTER
INFO
MENU
34
Functie-instellingen wijzigen
De functie-instellingen van de camera kunt u wijzigen met de
richtingsknoppen, de menu’s en het bedieningspaneel.
In dit gedeelte worden de basishandelingen beschreven voor het
wi
jzigen van functie-instellingen.
In de opnamestand kunt u de transportstand, de gevoeligheid, de
flitsinstelling en de focusinstelling instellen door te drukken op de
vierwegbesturing (2345). (p.66)
Hieronder wordt bij wijze van voorbeeld beschreven hoe Focusinst.
wor
dt ingesteld.
1
Druk in de opnamestand op de
vierwegbesturing (5).
Het instelscherm van de focusinstelling
verschijnt.
2
Selecteer de gewenste
focusinstelling met de
vierwegbesturing (45).
3
Druk op de knop 4.
De camera is klaar om een opname
te maken.
De richtingsknoppen gebruiken
Stop
Stop
Standaard
Standaard
OK
OK
35
In dit gedeelte wordt beschreven hoe de volgende menu’s worden
gebruikt: [A Opnemen], [C Video], [R Instelling] en [A Aangepast].
Hieronder wordt bij wijze van voorbeeld beschreven hoe u [Shake
Redu
ction] instelt in het menu [A Opnemen 2].
1
Druk op de knop 3 in de
opnamestand.
Het menu [A Opnemen 1] verschijnt op het
scherm.
De onderstaande menu’s worden
w
eergegeven in de volgende
omstandigheden.
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Elke keer dat u op de vierwegbesturing (5)
drukt, verandert het menu in deze volgorde:
[A Opnemen 2], [A Opnemen 3],
[C Video 1] ... [A O
pnemen 1].
U kunt ook van menu veranderen door aan
de e
-draaiknop te draaien.
Wanneer u aan de zoomknop draait, verandert u van tab in deze
vol
gorde: [A Opnemen], [C Video], [R Instelling] en [A Aangepast].
3
Selecteer een item met de
vierwegbesturing (23).
Werken met de menu’s
Met de
functiekiezer
ingesteld op C
[C Video 1]-menu
Met de
functiekiezer
ingesteld op 9
(Groene modus)
[R Instelling 1]-menu
In de afspeelstand [R Instelling 1]-menu
Einde
Einde
Aangepaste opn.
Aangepaste opn.
Opname-instell.
Opname-instell.
Witbalans
Witbalans
AF-instelling
AF-instelling
Autom. lichtmet.
Autom. lichtmet.
ND-filter
ND-filter
Auto
Auto
Einde
Einde
Beeldsensorshift
Beeldsensorshift
Aan
Aan
Inst, D-range
Inst, D-range
Vervormingscorr.
Vervormingscorr.
Shake Reduction
Shake Reduction
Gezichtsdetectie
Gezichtsdetectie
Knipperdetectie
Knipperdetectie
HDR-opname
HDR-opname
Standaard
Standaard
36
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
De beschikbare instellingen worden
weergegeven in het afrolmenu of submenu.
5
Selecteer de gewenste instelling
met de vierwegbesturing (23).
Druk op de knop 3 om het afrolmenu
te annuleren of terug te keren naar het
vorige scherm.
6
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Druk op de knop 3 a
ls een submenu
wordt weergegeven.
Stel vervolgens andere items in.
7
Druk op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat
u het menu selecteerde, wordt opnieuw
weergegeven.
Als u op de knop 3 drukt en het menuscherm sluit maar de camera
wordt verkeerd uitgeschakeld (bijvoorbeeld doordat de batterij wordt
verwijderd terwijl de camera aan is), worden de instellingen niet
opgeslagen.
Einde
Einde
Beeldsensorshift
Beeldsensorshift
Aan
Aan
Inst, D-range
Inst, D-range
Vervormingscorr.
Vervormingscorr.
Shake Reduction
Shake Reduction
Gezichtsdetectie
Gezichtsdetectie
Knipperdetectie
Knipperdetectie
HDR-opname
HDR-opname
Standaard
Standaard
Stop
Stop
OK
OK
Beeldsensorshift
Beeldsensorshift
Beide
Beide
Uit
Uit
Inst, D-range
Inst, D-range
Vervormingscorr.
Vervormingscorr.
Shake Reduction
Shake Reduction
Gezichtsdetectie
Gezichtsdetectie
Knipperdetectie
Knipperdetectie
HDR-opname
HDR-opname
Standaard
Standaard
37
Tijdens het maken van opnamen kunt u de geldende instellingen
controleren op het scherm. U kunt ook overschakelen naar het
bedieningspaneel en instellingen wijzigen.
Hieronder wordt bij wijze van voorbeeld beschreven hoe [AF-veld] wordt
i
ngesteld.
1
Druk op de knop M in de
opnamestand.
Het bedieningspaneel verschijnt.
2
Kies met de vierwegbesturing
(2345) het item waarvoor u de
instelling wilt wijzigen.
U kunt geen items selecteren die u toch niet
kunt wijzigen vanwege de huidige camera-
instellingen.
U kunt instellen of eerst het menutabblad moet worden weergegeven
dat u de laatste keer had geselecteerd, of dat altijd eerst het menu
[A Opnemen 1] moet worden weergegeven. (p.203)
Zie de volgende pagina’s voor meer informatie over elk menu.
-[A Opnemen] 1p.66
-[C Video] 1p.69
-[R Instelling] 1p.182
-[A Aangepast] 1p.70
Het bedieningspaneel gebruiken
Aangepaste opn.
Aangepaste opn.
Helder
Helder
38
3
Druk op de knop 4.
Het instellingenvenster van het
geselecteerde item wordt weergegeven.
4
Selecteer de gewenste instelling
met de vierwegbesturing (45) of
e-draaiknop.
5
Druk op de knop 4.
De camera gaat terug naar het bedieningspaneel.
6
Druk op de knop M.
De camera is klaar om een opname te maken.
U kunt de instelling ook wijzigen door aan de e-knop te draaien nadat u
in stap 2 het item hebt geselecteerd dat u wilt wijzigen. Gedetailleerde
instellingen zoals parameters kunt u wijzigen nadat u op de knop 4
hebt gedrukt.
AF-veld
AF-veld
Auto
Auto
OK
OK
Stop
Stop
AF-veld
AF-veld
Auto
Auto
39
1
Voorbereidingen
Voor-
berei-
dingen
De lensdop en draagriem bevestigen
Bevestig de lensdop en draagriem die zijn meegeleverd met de camera.
1
Bevestig het meegeleverde
koordje aan de lensdop.
2
Trek het uiteinde van de riem door
de riembevestiging en maak de
riem vast aan de binnenkant van
de gesp.
U voorkomt dat u de lensdop kwijtraakt door
de draagriem door het koordje van de
lensdop te laten gaan, zoals in de
afbeelding wordt getoond.
3
Bevestig het andere uiteinde van
de draagriem zoals hierboven
beschreven.
40
1
Voorbereidingen
De camera van stroom voorzien
Gebruik de meegeleverde batterijlader (D-BC106) om de meegeleverde
oplaadbare lithium-ionbatterij (D-LI106) op te laden voordat u de batterij
voor het eerst in de camera gebruikt of nadat de batterij lang niet is
gebruikt. Doe dit ook wanneer de melding [Batterij leeg] verschijnt.
Opmerking: Specificaties netsnoer type SPT-2 of NISPT-2, flexibel
snoer 18/2, 125 V, 7 A, minimaal 1,8 m.
1
Sluit het netsnoer aan op de batterijlader.
2
Sluit het netsnoer aan op een stopcontact.
3
Plaats de batterij zo in de batterijlader dat het
PENTAX-logo zichtbaar is.
De oplaadindicatie brandt terwijl de batterij wordt opgeladen en gaat
uit wanneer het opladen gereed is.
4
Haal de batterij uit de batterijlader wanneer het opladen
gereed is.
De batterij opladen
3
2
1
Batterijlader
Oplaadindicatie
Tijdens het opladen: Licht op
Opladen gereed: Gaat uit
Batterij
Netsnoer
Naar
stopcontact
41
1
Voorbereidingen
Gebruik de oplaadbare lithium-ionbatterij D-LI106 die bij de camera is
geleverd. Laad de batterij op voordat u ze voor het eerst in de camera
gebruikt.
1
Open de klep van de batterij/kaart.
Schuif de sluiting van de klep van de batterij/kaart in de richting van de
pijl 1 en de klep gaat open in de richting van de pijl 2.
Gebruik de meegeleverde batterijlader (D-BC106) uitsluitend voor het
opladen van oplaadbare D-LI106 lithium-ionbatterijen, anders kan de
lader oververhit of beschadigd raken.
De batterij is opgebruikt wanneer ze snel leeg raakt nadat u ze hebt
opgeladen. Vervang ze door een nieuwe batterij.
Als de batterij correct is geplaatst maar de oplaadindicatie niet gaat
branden, is de batterij mogelijk defect. Vervang ze door een nieuwe
batterij.
Volledig opladen duurt maximaal ca. 140 minuten. (De oplaadtijd kan
varren met de omgevingstemperatuur en de oplaadomstandigheden.)
De batterij kan naar behoren worden opgeladen als de
omgevingstemperatuur tussen 0 °C en 40 °C is.
De batterij plaatsen
Klep voor batterij/kaart
Batterijvergrendelingsknop
Batterij
Sluiting van klep voor batterij/kaart
42
1
Voorbereidingen
2
Duw de batterijvergrendelingsknop in de richting van
de pijl 3 en plaats de batterij met het PENTAX-logo
naar het scherm gericht.
Lijn de markeringen op de batterij uit met de markeringen in het
batterijvak en duw de batterij aan tot ze vast klikt. (De batterij kan niet
in de verkeerde richting worden geïnstalleerd.)
3
Sluit de klep van de batterij/kaart.
Sluit de klep van de batterij/kaart en schuif de sluiting in de
tegengestelde richting van de pijl 1. Wanneer u een klik hoort, is de
klep goed dicht.
1
Open de klep van de batterij/kaart.
2
Druk de vergrendelingsknop van de batterij-/kaartklep
in de richting van 3.
De batterij wordt uitgeworpen. Let erop dat u de batterij niet laat vallen
als u deze verwijdert.
De batterij verwijderen
Deze camera maakt gebruik van een oplaadbare lithium-ionbatterij
D-LI106. Gebruik geen andere soorten batterijen, aangezien dit kan
leiden tot schade aan de camera en storingen.
Verwijder de batterij niet terwijl de camera is ingeschakeld.
Wanneer u de batterij langer dan zes maanden wilt opbergen, laad de
batterij dan gedurende dertig minuten op met de batterijlader en berg
de batterij apart op.
Laad de batterij elke zes tot twaalf maanden opnieuw op. Berg de
batterij bij voorkeur op bij of onder kamertemperatuur. Berg de batterij
niet op bij hoge temperaturen.
Als er langere tijd geen batterij in de camera is geplaatst, worden de
datum en tijd mogelijk teruggezet.
Wees voorzichtig, want de camera of de batterij kan heet worden als
u de camera gedurende langere tijd gebruikt.
43
1
Voorbereidingen
Beeldopslagcapaciteit, opnametijd voor video-opnamen en
weergavetijd
(bij 23 °C, met ingeschakeld scherm en volledig opgeladen batterij)
*1 Beeldopslagcapaciteit toont bij benadering het aantal opnamen dat is
gemaakt tijdens tests die zijn uitgevoerd conform CIPA (bij ingeschakeld
scherm, ingeschakelde flitser voor 50% van de opnamen en bij 23 °C). In de
praktijk kan dit afwijken, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
*2 Op basis van de resultaten van tests bij PENTAX. In de praktijk kan dit
af
wijken, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Indicatie batterijniveau
U kunt het batterijniveau aflezen aan de indicatie op het scherm.
Beeldopslagcapaciteit
*1
(met gebruik van de flitser
voor 50% van de opnamen)
Video-opnametijd
*2
Weergavetijd
*2
Ca. 290 opnamen Ca. 90 min. Ca. 280 min.
In het algemeen kunnen de batterijprestaties tijdelijk minder worden bij
een daling van de temperatuur.
Neem een reservebatterij mee als u naar het buitenland of naar een
koud gebied gaat of als u van plan bent veel opnamen te maken.
Schermaanduiding Batterijstatus
A (groen) Er is nog voldoende stroom.
B (groen) Batterij raakt leeg.
C (geel) Batterij is bijna leeg.
D (rood) Batterij is uitgeput.
[Batterij leeg]
Nadat dit bericht is verschenen, wordt de camera
uitgeschakeld.
44
1
Voorbereidingen
Als u van plan bent de camera langdurig te gebruiken of aan te sluiten
op een computer, wordt gebruik van de optionele netvoedingsadapterset
K-AC130 aanbevolen.
1
Zorg dat de camera is uitgeschakeld en open de klep
van de batterij/kaart.
2
Verwijder de batterij.
Raadpleeg p.41 - p.42 voor instructies aangaande het openen en
sluiten van de batterij-/kaartklep en het verwijderen van de batterij.
3
Plaats het koppelstuk terwijl u de
batterijvergrendelingsknop ingedrukt houdt.
Controleer of het koppelstuk op zijn plaats vergrendeld is.
4
Trek het snoer van het koppelstuk naar buiten.
Trek het klepje van de uitvoeropening voor het \gelijkstroomkoppelstuk
op de aansluiting van de camera met de batterij-/kaartklep naar boven
zodat het snoer van het gelijkstroomkoppelstuk naar buiten kan
komen.
5
Sluit de klep van de batterij/kaart.
De netvoedingsadapter gebruiken
8
7
6
3
1
4
Netsnoer
Gelijkstroomconnector
Netvoedingsadapter
Gelijkstroom-
koppelstuk
45
1
Voorbereidingen
6
Sluit de gelijkstroomconnector van de
netvoedingsadapter aan op de gelijkstroomingang van
het gelijkstroomkoppelstuk.
7
Sluit het netsnoer aan op de netvoedingsadapter.
8
Sluit het netsnoer aan op een stopcontact.
Zorg dat de camera is uitgeschakeld alvorens de netvoedingsadapter
aan te sluiten of los te maken.
Zorg dat het netsnoer en de gelijkstroomconnector waarmee de
netvoedingsadapter op de camera wordt aangesloten, goed zijn
aangesloten. Als er gegevens worden opgenomen op de SD
geheugenkaart of in het interne geheugen, kunnen er gegevens
verloren gaan wanneer een van beide of beide losraken.
Voorkom brand of elektrische schokken en ga voorzichtig om met de
netvoedingsadapter.
Lees “Over de batterijlader en netvoedingsadapter (p.3) voordat u de
netvoedingsadapter gebruikt.
Lees vóór gebruik van de netvoedingsadapterset K-AC130 eerst de
bijbehorende gebruiksaanwijzing.
46
1
Voorbereidingen
Een SD-geheugenkaart plaatsen
In deze camera wordt gebruikgemaakt van een in de handel verkrijgbare
SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart. Gemaakte opnamen worden op
de SD-geheugenkaart opgeslagen wanneer deze in de camera is
geplaatst. Wanneer er geen kaart is geplaatst, worden opnamen
opgeslagen in het interne geheugen (p.49).
Een SD-geheugenkaart die nooit is gebruikt of in een andere
camera of een ander digitaal apparaat is gebruikt, moet eerst met
deze camera worden geformatteerd (geïnitialiseerd). Zie “Het
geheugen formatteren” (p.184) voor aanwijzingen aangaande
formatteren.
Wanneer u voor het eerst een nieuwe Eye-Fi-kaart wilt gebruiken,
moet u het installatiebestand van Eye-Fi Manager dat op de kaart staat
eerst naar de computer kopiëren voordat u de kaart formatteert.
Zet de camera uit voordat u de SD-geheugenkaart plaatst of uitneemt.
Het aantal foto’s dat u kunt opslaan en de opnametijd voor video-
opnamen hangen af van de capaciteit van de SD-geheugenkaart, de
geselecteerde resolutie, het kwaliteitsniveau en de beeldsnelheid
(voor video-opnamen).
- Kies de gewenste resolutie voor foto’s in het menu [A Opnemen 1].
Zie “De bestandsindeling van opnamen instellen” (p.105) voor
details.
- Kies de gewenste resolutie en de beeldsnelheid voor video-
opnamen in het menu [C Video 1]. Zie “De resolutie voor video’s
selecteren” (p.126) voor details.
- Raadpleeg “Belangrijkste technische gegevens” (p.238) voor een
globale indicatie van het aantal foto’s dat of de duur van video-
opnamen die u kunt opslaan op een SD-geheugenkaart of in het
interne geheugen.
Het aan-uitlampje knippert terwijl er wordt gecommuniceerd met de
SD-geheugenkaart (gegevens worden opgenomen of gelezen).
Kopie van gegevens opslaan
Het is mogelijk dat de camera niet in staat is om gegevens op te halen van de
SD-geheugenkaart of uit het interne geheugen in geval van een storing. Sla
belangrijke gegevens daarom op uw computer of een ander apparaat op.
47
1
Voorbereidingen
1
Zorg dat de camera is uitgeschakeld en open de klep
van de batterij/kaart.
1 Schuif de sluiting van de klep voor de batterij/kaart in de richting van
de pijl en 2 open de klep.
2
Plaats de SD-geheugenkaart in de sleuf voor de
SD-geheugenkaart met het etiket gericht naar de kant
van de camera waar het scherm zit.
Duw de kaart naar binnen (moet vastklikken). Als de kaart niet
helemaal in de camera is geplaatst, worden gegevens mogelijk niet
correct opgeslagen.
U verwijdert de SD-geheugenkaart door de kaart eenmaal in te
dr
ukken en vervolgens naar buiten te trekken.
3
Sluit de klep van de batterij/kaart.
Sluit de klep van de batterijen/kaart en schuif de sluiting van de klep
vervolgens in de tegenovergestelde richting van 1. Zo zet u de
sluiting vast.
SD-geheugenkaart
Sluiting van klep voor batterij/kaart
Klep voor batterij/kaart
Sleuf SD-geheugenkaart
48
1
Voorbereidingen
De camera aan- en uitzetten
1
Verwijder de lensdop.
2
Druk op de aan-uitknop.
De camera gaat aan en het scherm wordt ingeschakeld.
Wanneer u de camera aanzet, komt het objectief naar buiten. (Het
o
bjectief komt niet naar buiten als de basisinstellingen nog niet zijn
geconfigureerd.)
Als het scherm [Language/u] o
f [Datum instellen] verschijnt na het
inschakelen van de camera, volg dan de procedure op p.50 om de taal
en/of de datum en tijd in te stellen.
3
Druk nogmaals op de aan-uitknop.
Het scherm gaat uit, het objectief schuift in en de camera gaat uit.
Foto’s maken 1p.55
Aan-uitknop
49
1
Voorbereidingen
De SD-geheugenkaart wordt gecontroleerd als
u de camera inschakelt. Daarna wordt de
status van het geheugen weergegeven.
Als u direct opnamen wilt weergeven zonder foto’s te maken, kunt u de
camera opstarten in de afspeelstand.
1
Houd de knop Q ingedrukt.
Het scherm wordt ingeschakeld terwijl het objectief ingeschoven is en
de camera wordt ingeschakeld in de afspeelstand.
De SD-geheugenkaart controleren
a
Er is een SD-kaart in de camera geplaatst.
Opnamen worden opgeslagen op de
SD-geheugenkaart.
+
Er is geen SD-geheugenkaart in de camera
geplaatst. Opnamen worden opgeslagen in
het interne geheugen.
r
De schrijfbeveiliging op de
SD-geheugenkaart is ingeschakeld (p.7). Er
kunnen geen opnamen worden opgeslagen.
Opstarten in de afspeelstand
Voordat u van de afspeelstand naar de opnamestand gaat, moet u
eerst de lensdop verwijderen. Druk vervolgens op de knop Q of druk
de ontspanknop half in.
Als u het opstarten in de afspeelstand wilt uitschakelen, moet u
[Afspeelstand] instellen op P (Uit) in het menu [W Instelling 4] (p.206).
Foto’s weergeven 1p.132
+1.7
EV
+1.7
EV
1/
60
1/
60
F8.5
F8.5
800
800
37
37
Geheugenstatus
Q-knop
50
1
Voorbereidingen
Basisinstellingen
Het scherm [Language/u] verschijnt nadat de camera voor de eerste
keer is ingeschakeld (p.48). Voer de stappen uit bij “De weergavetaal
instellen” hieronder om de taal in te stellen en bij “De datum en tijd
instellen” (p.53) om de huidige datum en tijd in te stellen.
1
Kies de gewenste schermtaal met de vierwegbesturing
(2345).
2
Druk op de knop 4.
Het scherm [Basisinstellingen] wordt
weergegeven in de geselecteerde
taal. Ga verder met stap 9 als u
meteen de juiste instellingen voor
[Thuistijd] en [Zomertijd] ziet.
Ga naar stap 3 als de gewenste
inst
ellingen niet verschijnen.
De taal, datum en tijd kunnen achteraf worden gewijzigd. Raadpleeg de
pagina’s hierna voor instructies.
De taal wijzigt u door de stappen onder “De weergavetaal wijzigen” (1p.191)
uit te voeren.
De datum en tijd wijzigt u door de stappen onder “De datum en tijd wijzigen”
(1p.186) uit te voeren.
De weergavetaal instellen
Knop 3
Vierwegbesturing
Knop 4
Stop
Stop
Basisinstellingen
Basisinstellingen
Thuistijd
Thuistijd
Amsterdam
Amsterdam
Nederlands
Nederlands
Instellingen voltooid
Instellingen voltooid
Zomertijd
51
1
Voorbereidingen
Als u per ongeluk de verkeerde taal selecteert en naar de volgende procedure
gaat, zet u de taal als volgt terug.
Per ongeluk de verkeerde taal geselecteerd
1
Druk op de vierwegbesturing (5).
2
Selecteer de gewenste taal met de vierwegbesturing
(2345) en druk op de knop 4.
Het scherm [Basisinstellingen] wordt weergegeven in de
geselecteerde taal.
Als het scherm na stap 2 in de verkeerde taal verschijnt
1
Druk op de knop 3.
Het instelscherm wordt geannuleerd en de camera gaat in de foto-
opnamestand.
2
Druk op de knop 3.
Het menu [A Opnemen 1] verschijnt.
3
Druk vier keer op de vierwegbesturing (5).
Het menu [W Instelling 1] verschijnt.
4
Selecteer [Language/u] met de vierwegbesturing
(23).
5
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Language/u] verschijnt.
6
Selecteer de gewenste taal met de vierwegbesturing
(2345).
7
Druk op de knop 4.
Het menu [W Instelling 1] verschijnt in de geselecteerde taal.
Als u de thuistijd, datum en tijd opnieuw wilt instellen, raadpleegt u de pagina’s
hierna voor aanwijzingen.
Voer de stappen in “De wereldtijd instellen” (1p.188) uit als u de thuistijd wilt
wijzigen.
De datum en tijd wijzigt u door de stappen onder “De datum en tijd wijzigen”
(1p.186) uit te voeren.
52
1
Voorbereidingen
3
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader gaat naar [W Thuistijd].
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [W Thuistijd] verschijnt.
5
Kies een stad met de
vierwegbesturing (45).
6
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader gaat naar [Zomertijd].
7
Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing
(45).
8
Druk op de knop 4.
Het scherm [Basisinstellingen] verschijnt weer.
9
Druk op de vierwegbesturing (3) om [Instellingen
voltooid] te selecteren.
10
Druk op de knop 4.
Het scherm [Datum instellen] verschijnt. Stel de datum en tijd in.
Het videosignaal (NTSC/PAL) is ingesteld op het systeem van de stad die is
geselecteerd bij [Thuistijd] op het scherm [Basisinstellingen]. Raadpleeg “Lijst
met steden voor wereldtijd (p.237) om te achterhalen welk videosignaal voor
elke stad geldt als basisinstelling, en “Het videosignaal wijzigen” (p.197) voor
het wijzigen van het videosignaal.
Stop
Stop
Basisinstellingen
Basisinstellingen
Thuistijd
Thuistijd
Amsterdam
Amsterdam
Instellingen voltooid
Instellingen voltooid
Nederlands
Nederlands
Stop
Stop
OK
OK
Thuistijd
Thuistijd
Stad
Stad
Zomertijd
Zomertijd
Amsterdam
Amsterdam
53
1
Voorbereidingen
Stel de actuele datum en tijd en de weergavestijl in.
1
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar [MM/DD/JJ].
2
Kies met de vierwegbesturing
(23) de datumweergave.
Kies tussen [MM/DD/JJ], [DD/MM/JJ] en
[JJ/MM/DD].
3
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar [24h].
4
Selecteer [24h] (24-uurs weergave) of [12h]
(12-uurs weergave) met de vierwegbesturing (23).
5
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar [Datumweergave].
6
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader gaat naar [Datum].
7
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar de maand.
8
Wijzig de maand met de vierwegbesturing (23).
Wijzig de dag en het jaar op dezelfde wijze.
Wijzig vervolgens de tijd.
Als u [12h] hebt geselecteerd bij stap 4, verandert de aanduiding
aut
omatisch in am (vóór 12:00 uurs middags) of pm
(na 12:00 uur ’s middags), al naar gelang de tijd.
9
Druk op de vierwegbesturing (5) en selecteer
vervolgens [Instellingen voltooid] met de
vierwegbesturing (3).
De datum en tijd instellen
01/01/2013
01/01/2013
Stop
Stop
Datum instellen
Datum instellen
Datumweergave
Datumweergave
DD/MM/JJ
DD/MM/JJ
Instellingen voltooid
Instellingen voltooid
Datum
Datum
Tijd
Tijd
54
1
Voorbereidingen
10
Druk op de knop 4.
Hiermee bevestigt u datum en tijd.
Als u in stap 10 op de knop 4 drukt, wordt de klok van de camera
teruggezet op 0 seconden. Om de exacte tijd in te stellen, drukt u op de
knop 4 wanneer het tijdsignaal (op tv, radio, enz.) precies 0 seconden
aangeeft.
Wanneer het scherm [Basisinstellingen] of [Datum instellen] wordt
weergegeven, kunt u de tot dat punt opgegeven instellingen annuleren
en overschakelen naar de opnamestand door op de knop 3 te
drukken. In dit geval verschijnt het scherm [Basisinstellingen] weer
wanneer u de camera opnieuw aanzet.
De taal, datum, tijd, thuistijd en zomertijdinstelling kunnen achteraf worden
gewijzigd. Raadpleeg de pagina’s hierna voor instructies.
De taal wijzigt u door de stappen onder “De weergavetaal wijzigen” (1p.191)
uit te voeren.
De datum en tijd wijzigt u door de stappen onder “De datum en tijd wijzigen”
(1p.186) uit te voeren.
U kunt de thuistijd of de zomertijdinstelling wijzigen door de stappen onder
“De wereldtijd instellen” (1p.188) uit te voeren.
55
2
Opnamen maken
Opna-
men
maken
Foto’s maken
Het scherm kan circa 45° naar beneden worden gedraaid en circa
90° naar boven. Dit is handig voor opnamen vanuit een laag standpunt
of
voor opnamen boven uw hoofd.
De positie van het scherm aanpassen
Druk bij het aanpassen van de stand niet te hard op het scherm.
Het scherm kan niet horizontaal worden bewogen.
Plaats het scherm in de oorspronkelijke stand bij gebruik in gewone
omstandigheden.
1 Trek de
bovenkant van
het scherm in
de richting van
de pijl.
2 Beweeg het
scherm in de
richting van de
pijl tot het
scherm in de
gewenste hoek
staat.
56
2
Opnamen maken
Deze camera heeft verschillende opname-, scherpstel- en
transportstanden die u kunt gebruiken om uw fotografische visie tot
uiting te brengen. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u foto’s neemt
met de stand b (Autom. opname) door gewoon op de ontspanknop te
drukken.
In de stand b
selecteert de camera, afhankelijk van de situaties en
onderwerpen, automatisch de meest geschikte opnamestand.
1
Verwijder de lensdop.
2
Druk op de aan-uitknop.
De camera gaat aan en de opnamestand wordt geactiveerd.
3
Zet de functiekiezer op B.
De camera selecteert de optimale opnamestand voor het onderwerp.
4
Controleer het onderwerp en de
opnamegegevens op het scherm.
Het scherpstelkader in het midden van het
scherm geeft de zone aan waarin
automatisch wordt scherpgesteld.
Foto’s maken (stand Autom. opname)
Functie-indicatie
1/
60
1/
60
F8.5
F8.5
800
800
37
37
Scherpstelkader
57
2
Opnamen maken
Als de camera een gezicht detecteert, wordt
de functie Gezichtsdetectie geactiveerd en
verschijnt het gezichtsdetectiekader (p.60).
U kunt het opnamegebied wijzigen door de
zoomknop naar links of rechts te draaien
(p.63).
Rechts (5) Vergroot het onderwerp.
Links (6) Verbreedt het
opnamegebied dat de
camera vastlegt.
5
Druk de ontspanknop tot
halverwege in.
De geselecteerde opnamestand wordt
linksboven in het scherm weergegeven.
Het scherpstelkader (of gezichtsdetectiekader) op het scherm wordt
groen als de camera op de juiste afstand het onderwerp scherpstelt.
Als u de flitser wilt gebruiken, verschuift u de knop b om
de flitser uit
te klappen (p.92).
Standaard Nachtopname Portret bij nacht
Landschap Bloemen Portret
Sport Kaarslicht Blauwe hemel
Portret×
Blauwe hemel
Portret×Tegenlicht Zonsondergang
Portret×
Zonsondergang
Groepsfoto Tekst
1/
60
1/
60
F8.5
F8.5
800
800
37
37
Gezichtsdetectiekader
6
5
6
5
1/
60
1/
60
F8.5
F8.5
800
800
37
37
58
2
Opnamen maken
6
Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
Afhankelijk van de lichtomstandigheden gaat de flitser automatisch af.
De gemaakte opname verschijnt onmiddellijk op het scherm
(
Momentcontrole 1p.59) en wordt opgeslagen op de
SD-geheugenkaart of in het ingebouwde geheugen.
De ontspanknop werkt in twee stappen, en wel als volgt.
Tot halverwege indrukken
Dit verwijst naar het voorzichtig indrukken van de ontspanknop tot de
eer
ste stand. De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld.
Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt en de camera
heeft scherpgesteld op het onderwerp, wordt het scherpstelkader op het
scherm groen. Wanneer er niet op het onderwerp is scherpgesteld, is dit
scherpstelkader wit.
In de stand b gelden de volgende beperkingen:
- U kunt de functie Gezichtsdetectie niet op [Uit] zetten.
- Het AF-veld staat vast op J (Auto).
- De stand b (Bloemen) kunt u niet selecteren bij gebruik van digitale
zoom of intelligente zoom.
- Als u de stand A (Nachtopname) selecteert bij de flitsinstelling
C (Auto) of D (Auto+Anti Rode Ogen), wordt de flitsstand vast
ingesteld op a (Flitser uit).
- Wanneer de transportstand is ingesteld op j (Continue opname),
A (Continue opname snel (L)) of
C (Continue opname snel (S)),
worden de opnamen achter elkaar gemaakt in de opnamestand die
voor de eerste opname is geselecteerd.
- De belichtingscorrectie (Belicht. corr.) wordt vast ingesteld op ±0 LW.
- Wanneer een geregistreerd huisdier wordt gedetecteerd, gaat de
camera in de stand e (Huisdier).
De ontspanknop gebruiken
59
2
Opnamen maken
Volledig indrukken
Dit verwijst naar het helemaal indrukken van de ontspanknop tot de
tweede stand. Hiermee maakt u een opname.
De gemaakte opname verschijnt onmiddellijk op het scherm
(Momentcontrole). Als een onderwerp met gesloten ogen wordt
gedetecteerd terwijl de functie Gezichtsdetectie actief is, verschijnt het
bericht [Gesloten ogen gedetecteerd] gedurende 3 seconden
(Knipperdetectie).
Onderwerpen waarop moeilijk automatisch kan worden
scherpgesteld
Onder de volgende omstandigheden kan de camera mogelijk niet
scherpstellen. Vergrendel in dergelijke gevallen de scherpstelling op een
voorwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt als het onderwerp (door de
ontspanknop tot halverwege in te drukken), richt de camera op het onderwerp
en druk de ontspanknop helemaal in.
Elementen met weinig contrast, zoals een blauwe hemel of een witte muur
Donkere plaatsen of voorwerpen, dan wel omstandigheden waarin weinig tot
geen licht wordt weerkaatst
Complexe patronen
Snel bewegende voorwerpen
Als er in het opnamegebied een voorwerp op de voorgrond en een voorwerp
op de achtergrond is
Sterk weerkaatst licht of sterk tegenlicht (lichte achtergrond)
Momentcontrole en Knipperdetectie
Niet ingedrukt Tot halverwege
ingedrukt
(eerste stand)
Helemaal
ingedrukt
(tweede stand)
60
2
Opnamen maken
Voor deze camera is Gezichtsdetectie
beschikbaar in alle opnamestanden.
Wanneer de camera in het beeld het gezicht van
een
persoon detecteert, wordt door de functie
Gezichtsdetectie rondom het gezicht op het
scherm een geel gezichtsdetectiekader
weergegeven, scherpgesteld (Gezichtsdetectie
voor AF) en de belichting gecorrigeerd
(Gezichtsdetectie voor belichting).
Als het onderwerp in het gezichtsdetectiekader
bewe
egt, beweegt het kader mee en verandert
het bij het volgen van het gezicht van grootte.
De functie Gezichtsdetectie kan maximaal
32 gezichten detecteren. Wanneer meerdere
gez
ichten worden gedetecteerd, wordt een geel
scherpstelkader over het belangrijkste gezicht
geprojecteerd en witte kaders over de andere
gezichten. In totaal kunnen er maximaal
31 kaders worden weergegeven, inclusief het
hoo
fdkader en de witte kaders.
De standaardinstelling is [Aan]. U kunt
ov
erschakelen naar de functie Smile Capture,
die de sluiter automatisch ontspant als het
onderwerp glimlacht. Zie “De functie
Gezichtsdetectie instellen” (p.115) voor meer
informatie.
Als de functie Gezichtsdetectie niet werkt, werkt Knipperdetectie
evenmin. Als gezichten wel worden gedetecteerd, is het al dan niet
functioneren van Knipperdetectie afhankelijk van de conditie van de
waargenomen gezichten.
U kunt de functie Momentcontrole uitschakelen (p.117).
U kunt de functie Knipperdetectie ook uitschakelen (p.117).
De functie Gezichtsdetectie gebruiken
1/
60
1/
60
F8.5
F8.5
800
800
37
37
1/
60
1/
60
F8.5
F8.5
800
800
37
37
Gezichtsdetectiekader
Wanneer meerdere
gezichten worden
gedetecteerd
Hoofdkader Wit
kader
61
2
Opnamen maken
In de 9 (Groene) modus kunt u gemakkelijk opnamen maken met de
standaardinstellingen, onafhankelijk van de instellingen in het menu
[A Opnemen].
De instellingen van de stand 9 (
Groene modus) worden hierna
aangegeven.
Opnamen maken in de basisfunctie
(Groene modus)
Gevoeligheid AUTO
Bereik Auto ISO ISO100 - 1600
Belicht. corr. ±0,0
Belichtingscomp. ±0,0
Aangepaste opn. Helder
Kleurverzadiging ±0
Tint ±0
Contrast ±0
Scherpte ±0
Opname-instell.
Verhoudingen D
Bestandsindeling JPEG
JPEG-opgen. pix. E
JPEG-kwaliteit Fine (Fijn)
Witbalans
F (Automatische
witbalans)
AWB-fijninstelling AB ±0
AWB-fijninstelling GM ±0
AF-instelling
AF-veld [ (Auto)
AF-modus l
AF Hulplicht O (Aan)
Autom. lichtmet. L (meervlaks)
ND-filter Auto
p-opname Standaard
Inst, D-range
Hooglichtcor. Auto
Schaduwcorrectie P (Uit)
Vervormingscorr. O (Aan)
Shake Reduction Beeldsensorshift
Gezichtsdetectie Aan
62
2
Opnamen maken
1
Zet de functiekiezer op 9 (Groen).
De stand 9 wordt geactiveerd.
Als de camera een gezicht detecteert, wordt
de f
unctie Gezichtsdetectie geactiveerd en
verschijnt het gezichtsdetectiekader (p.60).
Als u de flitser wilt gebruiken, verschuift u de
kno
p b om de flitser uit te klappen (p.92).
2
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op het scherm wordt groen wanneer de camera
het onderwerp scherpstelt op de juiste afstand.
3
Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
Knipperdetectie O (Aan)
Digitale zoom O (Aan)
Momentcontrole
Weergavetijd 1 s
Zoom momentcontrole O (Aan)
Histogram P (Uit)
Overbelichting P (Uit)
Geheugen
Zoomstand
P (Uit)
Andere items
dan Zoomstand
O (Aan)
Beeldopties LCD
Rasterweergave X (Uit)
Histogram P (Uit)
Overbelichting P (Uit)
Elektr. Waterpas P (Uit)
Datumafdruk Uit
In de stand 9 kunt u de informatie op het scherm niet wijzigen door
op de knop 4 te drukken.
Als u op de knop 3 drukt in de stand 9, wordt het menu
[W Instelling 1] weergegeven. Er kan geen enkel ander menu dan
[W Instelling 1/2/3/4] worden weergegeven.
63
2
Opnamen maken
Met de zoom kunt u het opnamegebied wijzigen.
1
Draai in de opnamestand aan de
zoomknop.
Rechts (5) Vergroot het onderwerp.
Links (6) Verbreedt het
opnamegebied dat de
camera vastlegt.
Wanneer u naar rechts
blijft draaien (5),
schakelt de camera automatisch over van
optische zoom naar Intelligente zoom. Er
wordt gestopt op het punt waar de zoom
overschakelt naar Digitale zoom.
Als u de knop loslaat en er opnieuw aan
dr
aait, wordt overgeschakeld naar Digitale
zoom.
De zoombalk wordt als volgt
weergegeven:
*1 U kunt maximaal 4, optisch inzoomen (6,0 mm - 24,0 mm
(brandpuntsafstand 35mm-equivalent ca. 28 mm - 112 mm)).
*2 Het bereik van de intelligente zoom is afhankelijk van de resolutie. Zie
de volgende tabel.
Werken met de zoom
6
5
6
5
130 x
130 x
130 x
Zoombalk
Zoomfactor
Groen: Intelligente zoom
Wit: Digitale zoom
Inzoomen met hoge
beeldkwaliteit
Inzoomen met enig verlies
van beeldkwaliteit
Bereik van optische zoom
*1
Bereik van
intelligente
zoom
*2
Bereik van
digitale
zoom
64
2
Opnamen maken
Resolutie en maximale zoomfactor
Standaard is de digitale zoom ingesteld op O (Aan). Als u bij het maken
van opnamen alleen de optische zoom en intelligente zoom wilt
gebruiken, stelt u de digitale zoom in op P (Uit).
1
Druk op de knop 3 in de foto-opnamestand.
Het menu [A Opnemen 1] verschijnt.
2
Selecteer het menu [A Opnemen 3] met de
vierwegbesturing (45) en druk vervolgens op de
vierwegbesturing (23) om [Digitale zoom] te
selecteren.
Resolutie Intelligente zoom Digitale zoom
E/I/H/J
Niet beschikbaar (alleen
4,0× optische zoom)
Ca. 7,8x
a/L/K/M Ca. 5,2x Ca. 7,8x
f/O/N/P Ca. 6,2x Ca. 7,8x
h/Q/R/S Ca. 7,8x Niet beschikbaar
Het verdient aanbeveling een statief of een andere steun te gebruiken
om camerabewegingen te voorkomen bij het maken van opnamen met
een sterke zoomfactor.
Wanneer de scherpstelfunctie is ingesteld op I (Macro vanop 1cm),
staat de zoomstand vast.
Foto’s die worden gemaakt met de digitale zoom, zien er korreliger uit
dan foto’s die worden gemaakt met de optische zoom.
Intelligente zoom is niet beschikbaar wanneer de resolutie is ingesteld
op E/I/H/J (4,0× optische zoom en Digitale zoom zijn
beschikbaar).
De met intelligente zoom uitvergrote opname kan er op het scherm
ruw uitzien. Dat heeft geen gevolgen voor de kwaliteit van de opname.
Digitale zoom instellen
65
2
Opnamen maken
3
Selecteer O of P met de
vierwegbesturing (45).
O Digitale zoom wordt gebruikt.
P Alleen optische zoom en intelligente
zoom worden gebruikt.
De instelling wordt opgeslagen.
4
Druk op de knop 3.
De camera gaat terug naar de opnamestand.
De instelling van de digitale zoomfunctie opslaan 1p.130
Einde
Einde
Momentcontrole
Momentcontrole
1 sec
1 sec
Uit
Uit
Geheugen
Geheugen
Beeldopties LCD
Beeldopties LCD
Datumafdruk
Datumafdruk
Digitale zoom
Digitale zoom
66
2
Opnamen maken
Werken met de opnamefuncties
U kunt de opname-instellingen wijzigen met de richtingsknoppen, het
bedieningspaneel, het menu [A Opnemen], het menu [C Video] of het
menu [A Aangepast].
Druk in de opnamestand op de vierwegbesturing
(2345) om de volgende items in te stellen.
De volgende instellingen kunnen worden
uitgevoerd in de menu’s [A Opnemen 1-3].
Druk op de knop 3
in de opnamestand
om het menu [A Opnemen 1] te openen.
Zie “Werken met de menu’s” (p.35) voor meer informatie over het
gebruik van de menus.
Instelling van de richtingsknoppen
Knop Onderdeel Functie Pagina
2 Transportstand
Hiermee selecteert u Continue opname,
Continue opname snel, Zelfontspanner,
Afstandsbediening of Auto Bracket.
p.93
3 Gevoeligheid Hiermee stelt u de ISO-gevoeligheid in. p.101
4 Flitsinstelling Hiermee stelt u de manier van flitsen in. p.90
5 Focusinst.
Hiermee selecteert u de manier van
scherpstellen.
p.96
Items van het menu Opnemen
67
2
Opnamen maken
Menu Onderdeel Functie Pagina
A1
Aangepaste opn.
*1
/
Scènemodus
*2
Hiermee stelt u de afwerking van de
opname in met betrekking tot
bijvoorbeeld kleur en contrast voordat
de opname wordt gemaakt.
p.118
Opname-instell.
Verhoudingen
*1
Hiermee stelt u de horizontale en
verticale verhouding van opnamen in.
p.105
Bestandsindeling
*1
Hiermee stelt u de bestandsindeling
in.
JPEG-opgen. pix.
*1
Hiermee stelt u de opnamegrootte in
van opnamen die worden opgeslagen
in de JPEG-indeling.
JPEG-kwaliteit
*1
Hiermee stelt u de kwaliteit in van
opnamen die worden opgeslagen in
de JPEG-indeling.
Witbalans
*1
Hiermee selecteert u de witbalans. p.108
AF-instelling
AF-veld
*1
Hiermee stelt u het doelgebied in
waarop automatisch wordt
scherpgesteld.
p.99
AF-modus
*1
Hiermee selecteert u de manier van
automatisch scherpstellen.
p.99
AF Hulplicht
Hiermee activeert u het hulplicht voor
de scherpstelling wanneer het
onderwerp te donker is om de
autofocus te activeren.
p.100
Autom. lichtmet.
*1
Hiermee selecteert u het gedeelte van
de sensor dat moet worden gebruikt
voor lichtmeting en het bepalen van
de belichting.
p.104
ND-filter
*1
Hiermee stelt u in of het ND-filter dat
in het objectief is ingebouwd, moet
worden gebruikt.
p.113
68
2
Opnamen maken
*1 Kan ook worden ingesteld via het bedieningspaneel.
*2 Wanneer ! is geselecteerd met de functiekiezer, wordt [Scènemodus]
weergegeven.
A2
p-opname
Hiermee kunt u opnamen maken met
een groot dynamisch bereik.
p.112
Inst, D-range
Hooglichtcor.
*1
Hiermee kunt u extreem lichte delen
aanpassen en voorkomt u
overbelichte gebieden.
p.112
Schaduwcorrectie
*1
Hiermee kunt u extreem donkere
delen aanpassen en voorkomt u
onderbelichte gebieden.
Vervormingscorr.
Hiermee vermindert u de vervorming
als gevolg van de eigenschappen van
het objectief.
p.114
Shake Reduction
*1
Hiermee activeert u de functie Shake
Reduction.
p.114
Gezichtsdetectie
Hiermee past u de scherpstelling en
belichting aan gezichten van mensen
aan.
p.115
Knipperdetectie
Hiermee bepaalt u of Knipperdetectie
moet worden geactiveerd in
combinatie met Gezichtsdetectie.
p.117
A3
Digitale zoom
Hiermee bepaalt u of de functie
Digitale zoom moet worden gebruikt.
p.64
Momentcontrole
Hiermee stelt u de Momentcontrole op
het scherm in.
p.117
Geheugen
Hiermee bepaalt u welke instellingen
moeten worden opgeslagen wanneer
de camera wordt uitgeschakeld.
p.130
Beeldopties LCD
Hiermee stelt u het scherm in de
opnamestand in.
p.202
Datumafdruk
Hiermee bepaalt u of de datum/tijd
moet worden afgedrukt op de
opname.
p.120
Menu Onderdeel Functie Pagina
69
2
Opnamen maken
De volgende instellingen kunnen worden uitgevoerd in de menu’s
[C
Video 1].
Druk op de knop 3 wa
nneer de functiekiezer op C staat om het
menu [C Video 1] weer te geven.
*1 Kan ook worden ingesteld via het bedieningspaneel.
Items in het menu Video
Menu Onderdeel Functie Pagina
C1
Aangepaste opn.
*1
Hiermee stelt u de afwerking van de
opname in met betrekking tot bijvoorbeeld
kleurverzadiging, tint en contrast.
p.126
Resolutie
*1
Hiermee stelt u de resolutie of grootte van
de video in.
p.126
Movie SR Hiermee activeert u de functie Movie SR.
p.127
Windreductie
*1
Hiermee is er minder wind te horen in een
opname.
p.128
Opname m cont
AF
*1
Hiermee bepaalt u of de autofocus moet
worden geactiveerd tijdens
video-opnamen.
p.128
AF activeren
Hiermee bepaalt u of de optische zoom
moet worden geactiveerd tijdens
video-opnamen.
p.128
Einde
Einde
Aangepaste opn.
Aangepaste opn.
Opname-instell.
Opname-instell.
Witbalans
Witbalans
AF-instelling
AF-instelling
Autom. lichtmet.
Autom. lichtmet.
ND-filter
ND-filter
Auto
Auto
Einde
Einde
Beeldsensorshift
Beeldsensorshift
Aan
Aan
Inst, D-range
Inst, D-range
Vervormingscorr.
Vervormingscorr.
Shake Reduction
Shake Reduction
Gezichtsdetectie
Gezichtsdetectie
Knipperdetectie
Knipperdetectie
HDR-opname
HDR-opname
Standaard
Standaard
Einde
Einde
Momentcontrole
Momentcontrole
1 sec
1 sec
Uit
Uit
Geheugen
Geheugen
Beeldopties LCD
Beeldopties LCD
Datumafdruk
Datumafdruk
Digitale zoom
Digitale zoom
[A Opnemen 1]-menu [A Opnemen 2]-menu
[A Opnemen 3]-menu
70
2
Opnamen maken
Stel de menu’s [A Aangepast 1-2] in voor maximaal gebruik van de
functies van deze camera.
Items van het menu van de functie Aangepast
Menu Onderdeel Functie Pagina
A1
1. AE-L met AF lock
Hiermee stelt u in of de belichting
moet worden vergrendeld wanneer de
scherpstelling wordt vergrendeld.
p.104
2. Volgorde bracketing
Hiermee stelt u de volgorde in voor
opnamen met Auto Bracket.
p.94
3. WB bij flitsen
Hiermee stelt u de witbalans in bij
gebruik van de flitser.
p.110
4. AWB bij lamplicht
Hiermee stelt u in of de kleurtint voor
lamplicht moet worden aangepast
wanneer de witbalans is ingesteld op
F (Automatische witbalans).
p.110
5. AF met afstandsbed.
Hiermee stelt u in of autofocus moet
worden gebruikt bij het maken van
opnamen met de afstandsbediening.
p.96
6. Menulocatie opslaan
Hiermee stelt u in of het menutabblad
dat als laatste op het scherm werd
weergegeven opnieuw moet worden
geopend wanneer u opnieuw op de
knop 3 drukt,
p.203
Einde
Einde
Aangepaste opn.
Aangepaste opn.
Resolutie
Resolutie
Movie SR
Movie SR
Windreductie
Windreductie
opname m cont AF
opname m cont AF
AF activeren
AF activeren
[C Video 1]-menu
71
2
Opnamen maken
A2
7. Elektronische sluiter
Hiermee stelt u in of de elektronische
sluiter moet worden gebruikt in
combinatie.
8. Gevoeligheidsstappen
Hiermee stelt u de
aanpassingsstappen voor de
ISO-gevoeligheid in.
p.102
9. Rotatie-info opslaan
Hiermee bepaalt u of rotatiegegevens
moeten worden opgeslagen in de
opnamestand.
p.141
10. Auto opnamerotatie
Hiermee bepaalt u of de automatische
opnamerotatie moet worden
geactiveerd in de afspeelstand.
p.141
Reset pers.instelling.
Hiermee zet u alle instellingen in de
menu’s [A Aangepast 1-2] terug op
de standaardinstellingen.
Menu Onderdeel Functie Pagina
Einde
Einde
AE-L met AF lock
AE-L met AF lock
Volgorde bracketing
Volgorde bracketing
WB bij flitsen
WB bij flitsen
AWB bij lamplicht
AWB bij lamplicht
AF met afstandsbed.
AF met afstandsbed.
Menulocatie opslaan
Menulocatie opslaan
Einde
Einde
Reset pers.instelling.
Reset pers.instelling.
Elektronische sluiter
Elektronische sluiter
Gevoeligheidsstappen
Gevoeligheidsstappen
Rotatie-info opslaan
Rotatie-info opslaan
Auto opnamerotatie
Auto opnamerotatie
[A Aangepast 1] [A Aangepast 2]
72
2
Opnamen maken
De opnamestand selecteren met de
functiekiezer
Deze camera heeft verschillende opnamestanden. Met de functiekiezer
selecteert u de opnamestand die past bij uw visie op fotografie.
In deze handleiding worden de volgende opnamestanden gebruikt.
1
Draai aan de functiekiezer en zet
de gewenste opnamestand
(aangegeven op de functiekiezer)
tegenover de functie-indicatie.
Opnamestand Type Pagina
Stand B
(Autom. opname)
De camera selecteert automatisch de
optimale opnamestand voor het
onderwerp.
p.56
Stand ! (Scène)
U kunt verschillende scènestijlen
kiezen voor de opnamestand.
p.73
Stand p
Voor het genereren van één opname
met een breed dynamisch bereik uit
drie verschillende opnamen die met
verschillende belichtingsinstellingen
zijn gemaakt.
p.79
Stand #
Hiermee maakt u opnamen met
instellingen die u zelf hebt opgegeven.
p.80
Belichtingsstanden (e/b/c/a)
Hiermee wijzigt u de sluitertijd en het
diafragma voor de opnamen die u
maakt.
p.76
Stand C (Video) Hiermee maakt u een video-opname. p.121
Stand 9 (Groen)
Hiermee maakt u snelle opnamen met
standaardinstellingen die op voorhand
zijn vastgelegd.
p.61
Functie-indicatie
73
2
Opnamen maken
De geselecteerde opnamestand wordt
weergegeven op het scherm (Hulpdisplay).
Wanneer u de functiekiezer op ! (Scène) zet, kunt u kiezen uit de
volgende scènes.
Opmaken maken in specifieke scènes
(Scènemodus)
Scène Beschrijving
F Portret
Voor portretopnamen. Geeft de huidtint gezond en helder
weer.
b Bloemen
Voor foto’s van bloemen. De contouren van de bloem
worden verzacht.
D Landschap
Voor landschapsopnamen. Kleuren van de lucht en
gebladerte worden geoptimaliseerd.
f Blauwe hemel Verbetert verzadiging van lucht voor een helderder beeld.
K Zonsondergang Voor opnamen bij warm licht en zonsondergangen.
A Nachtopname
Voor nachtopnamen. Het is raadzaam een statief of een
andere vorm van ondersteuning te gebruiken.
N
Handm.
nachtopname
Vermindert cameratrilling bij opnamen ’s nachts of bij
weinig licht.
B Portret bij nacht
Voor portretopnamen bij nacht. Het is raadzaam een
statief of een andere vorm van ondersteuning te
gebruiken.
Wanneer de flitsinstelling is ingesteld op
C (Auto) en de
camera het gezicht van een persoon detecteert, verandert
de flitsinstelling automatisch in F
(Flitser+AntiRodeOgen).
U Kaarslicht Voor opnamen bij kaarslicht.
S Vuurwerk
Voor vuurwerk. Het is raadzaam een statief of een andere
vorm van ondersteuning te gebruiken.
De sluitertijd wordt vast ingesteld op 4 seconden en de
gevoeligheid op de minimuminstelling.
K Eten & drinken
Opnamen van voedsel en klaargemaakte schotels.
Kleurverzadiging en contrast worden benadrukt.
Q Strand & Sneeuw
Voor opnamen met veel licht van bijvoorbeeld zand en
sneeuw. Nauwkeurige lichtmeting voor helderheid.
02/02/2013
02/02/2013
Programma
Programma
74
2
Opnamen maken
1
Zet de functiekiezer op !.
De camera komt in de laatst geselecteerde
scènestand (Scènemodus). De
standaardinstelling is F (Portret).
2
Druk op de knop M.
Het bedieningspaneel verschijnt.
e Huisdier
Geschikt voor opnamen van bewegende huisdieren.
Kan geregistreerde huisdieren detecteren. (1p.87)
R Kinderen
Voor spelende kinderen. Geeft de huidtint gezond en
helder weer.
\ Sport
Voor opnamen van snel bewegende onderwerpen.
Volgt het onderwerp tot de opname is gemaakt.
c Digital SR
Een hogere gevoeligheid vermindert onscherpte.
De gevoeligheid wordt vast ingesteld op [AUTO].
c Tekst
Voor opnamen van tekst die goed leesbaar is. U kunt het
contrast aanpassen.
Y Discrete opname
Schakelt geluidseffecten, flits en AF-hulplicht uit om
discreet foto’s te maken.
X Dig. Groothoek Voegt twee foto's samen tot een bredere opname. (1p.83)
F Digitaal panorama
Voegt beeldopnamen samen tot een panoramische
opname. (1p.85)
o Miniatuur Voor opnamen die uw onderwerp weergeven in miniatuur.
Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar of werken niet volledig,
afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Zie “Beschikbare
functies voor elke opnamefunctie” (p.218) voor bijzonderheden.
Een scènestand selecteren
Scène Beschrijving
Scènemodus
Scènemodus
Portret
Portret
75
2
Opnamen maken
3
Selecteer [Scènemodus] met de vierwegbesturing
(2345) en druk op de knop 4.
Het scènepalet wordt weergegeven.
4
Kies een scènestand met de
vierwegbesturing (2345).
Als in het scènepalet een pictogram wordt
geselecteerd, verschijnt de
bedieningsaanwijzing voor de geselecteerde
scènestand.
5
Druk op de knop 4.
De camera gaat terug naar het bedieningspaneel.
6
Druk op de knop M.
De camera gaat in de opnamestand.
Als u de flitser wilt gebruiken, verschuift u de
kno
p b om de flitser uit te klappen (p.92).
Wanneer u op de knop 3 drukt met de
functiekiezer op !, wordt [Scènemodus]
weergegeven in het menu [A Opnemen 1].
Druk op de vierwegbesturing (5) om het
scènepalet weer te geven, zodat u een
scènestand kunt selecteren.
Strand & Sneeuw
Strand & Sneeuw
Voor fel verlichte opnamen
met bijvoorbeeld zand en
sneeuw. Exacte lichtmeting
Voor fel verlichte opnamen
met bijvoorbeeld zand en
sneeuw. Exacte lichtmeting
Stop
Stop
OK
OK
37
37
1/
1000
1/
1000
F8.5
F8.5
12800
12800
Scènemodus
Scènemodus
Opname-instell.
Opname-instell.
Witbalans
Witbalans
AF-instelling
AF-instelling
Autom. lichtmet.
Autom. lichtmet.
ND-filter
ND-filter
Auto
Auto
Einde
Einde
76
2
Opnamen maken
Gebruik de belichtingsfuncties om de sluitertijd en het diafragma aan te
passen, zodat u opnamen kunt maken die helemaal passen binnen uw
visie op fotografie.
Deze camera heeft de volgende vier belichtingsstanden.
De instellingen per belichtingsstand zijn als volgt.
z: Beschikbaar #: Beperkt × : Niet beschikbaar
1
Zet de functiekiezer op e, b, c
of a.
Opnamen maken met verschillende
belichtingsstanden (e, b, c, a)
Belichtingsstand Beschrijving
e
Programma
Hiermee stelt u sluitertijd en diafragmawaarde
automatisch in voor de juiste belichting volgens het
programma.
b
Sluitertijdvoorkeuze
Hiermee stelt u zelf de sluitertijd in en laat u de
beweging van het onderwerp goed tot uiting komen.
c
Diafragmavoorkeuze
Hiermee stelt u zelf de gewenste diafragmawaarde in
voor meer controle over de scherptediepte.
a
Handmatige
belichting
Hiermee kunt u de sluitertijd en diafragmawaarde
instellen voor het maken van creatieve opnamen.
Een belichtingsstand selecteren
Belichtingsstand
Belicht.
corr.
Sluitertijd
wijzigen
Diafragma
wijzigen
Gevoeligheid
wijzigen
e Programma z ##z
b Sluitertijdvoorkeuze zz × z
c Diafragmavoorkeuze z × zz
a
Handmatige
belichting
× zz
Anders dan
AUTO
77
2
Opnamen maken
2
Draai aan de e-draaiknop om de
waarde aan te passen.
5 komt het scherm voordat de waarde
kan worden gewijzigd.
De volgende parameters kunnen worden
gew
ijzigd afhankelijk van de geselecteerde
belichtingsstand.
Druk in de stand a op de knop A
om de instelling te selecteren (sluitertijd of
diafragma) die u wilt wijzigen met de
e-draaiknop en draai vervolgens aan de
e-draaiknop om de instelling te wijzigen.
e
De sluitertijd en diafragmawaarde
worden op zo’n manier aangepast
dat de belichting gehandhaafd blijft
(Programma).
b Sluitertijd
c Diafragmawaarde
a Sluitertijd en diafragmawaarde
In de stand a is de belichtingscorrectie niet beschikbaar.
[AUTO] kan niet worden geselecteerd voor de gevoeligheid.
Flitsinstellingen C (Auto) en D (Auto+Anti Rode Ogen) zijn niet
beschikbaar.
1/
1000
1/
1000
F8.5
F8.5
12800
12800
37
37
78
2
Opnamen maken
Deze instelling is geschikt voor het maken van nacht- en
vuurwerkopnamen met een lange belichting.
1
Zet de functiekiezer op a.
2
Draai de e-knop naar links (f) en
stel de sluitertijd in op h.
h wordt weergegeven na de langste
sluitertijd.
3
Druk op de ontspanknop.
De sluiter blijft open zo lang de ontspanknop wordt ingedrukt.
In de stand a worden de sluitertijd en het diafragma zo aangepast dat
u een optimale belichting krijgt wanneer u op de knop d/i drukt.
Er wordt een waarschuwing weergegeven als er een groot verschil is
tussen de huidige belichting en de correcte belichting. Bij een verschil
van meer dan ±2,0 LW wordt alleen het waarschuwingspictogram
weergegeven. Bij een verschil van ±2,0 LW of minder wordt het
waarschuwingspictogram weergegeven en wordt het verschil tussen
de huidige belichting en de correcte belichting weergegeven in
stappen van 1/3 LW.
Wanneer de sluitertijd op een lagere snelheid dan 1 seconde wordt
ingesteld, wordt een proces toegepast om de opname minder grof en
onregelmatig te maken (ruisonderdrukking).
Zelfs bij een wijziging van de zoomfactor blijft de diafragmawaarde
behouden. Wanneer de huidige diafragmawaarde echter niet kan
worden gebruikt met de geselecteerde zoomfactor, dan wordt de
dichtstbijzijnde diafragmawaarde ingesteld. Als u in dit geval de
zoomfactor opnieuw wijzigt en de oorspronkelijke diafragmawaarde
kan worden gebruikt, dan keert de instelling terug naar de
oorspronkelijke diafragmawaarde.
Tijdopnamen maken (Bulb)
F8.0
F8.0
Bulb
Bulb
125
125
37
37
79
2
Opnamen maken
Drie opnamen met een verschillende belichting kunnen automatisch
worden samengevoegd tot één opname met een groter dynamisch
bereik.
1
Zet de functiekiezer op p.
De volgende functies zijn niet beschikbaar in de stand Tijdopname.
- Belicht. corr.
- Auto Bracket
- Vergrendeling automatische belichting
- j (Continue opname), A (Continue opname snel (L)) en
C (Continue opname snel (S))
- p-opname
- Shake Reduction
Tijdopnamen worden geforceerd beëindigd zodra de belichtingstijd
langer is dan 30 seconden.
Gebruik een stevig statief om camerabeweging te voorkomen bij het
maken van tijdopnamen.
De bovengrens voor gevoeligheid bij tijdopnamen is ISO 1600.
We raden het gebruik van de netvoedingsadapterset K-AC130
(los verkrijgbaar) aan bij opnamen met een lange belichtingsinstelling,
aangezien de batterij tijdens tijdopnamen snel leeg gaat (p.44).
Opnamen maken met een groot dynamisch
bereik (stand p)
80
2
Opnamen maken
2
Druk de ontspanknop eerst tot halverwege en
vervolgens helemaal in.
Achter elkaar wordt een opname gemaakt met ±0 LW, -2,0 LW en
+2,0 LW.
Het bericht [Gegevens worden bewerkt] verschijnt en de drie opnamen
w
orden samengevoegd tot één.
De resulterende opname wordt weergegeven (Momentcontrole) en
opg
eslagen op de SD-geheugenkaart of in het ingebouwde geheugen.
Wanneer u de huidige camera-instellingen opslaat, kunt u die
instellingen later weer gemakkelijk oproepen door de functiekiezer op
# te zetten.
De volgende instellingen kunnen worden opgeslagen:
Belichtingsstanden e (standaardinstelling)/b/c/a
Diafragma (alleen in stand c/a)
Sluitertijd (alleen in stand b/a)
Instellingen van het menu [A Opnemen]
Flitsinstelling
Transportstand
De belichting wordt aangepast volgens de sluitertijd; de
diafragmawaarde blijft behouden.
Alleen de samengevoegde opname wordt opgeslagen.
De bestandsindeling V kan niet worden geselecteerd.
j (Continue opname), A (Continue opname snel (L)), C (Continue
opname snel (S)) en l (Auto Bracket) kunnen niet worden
geselecteerd als transportstand.
Wanneer u de stand p selecteert, wordt de flitser vast ingesteld op
a (Flitser uit) en [Hooglichtcor.] en [Schaduwcorrectie] in [Inst,
D-range] en [Knipperdetectie] uitgeschakeld.
Een samengevoegde opname opslaan met een toegepast
HDR-filtereffect 1p.112
De stand # gebruiken
De instellingen opslaan in de stand #
81
2
Opnamen maken
Focusinst.
Handm. scherpst.
Auto Bracket-bereik voor belichtingscorrectie
AF-punt
Gevoeligheid
Type informatieweergave
1
Zet de functiekiezer op e,b, c of a.
2
Stel de functies in die u wilt opslaan.
3
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Opslaan als
#] te selecteren in het menu [W Instelling 1] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Opslaan als #] verschijnt.
4
Selecteer [Opslaan] met de
vierwegbesturing (2).
5
Druk op de knop 4.
De instellingen worden opgeslagen.
Na het opslaan keert de camera terug naar de opname- of afspeelstand.
1
Zet de functiekiezer op #.
De opgeslagen instellingen worden
opgevraagd.
U kunt alleen instellingen opslaan in de stand # wanneer de
functiekiezer op e, b, c of a staat.
Foto’s maken in de stand #
Opslaan als USER
Opslaan als USER
Slaat huidige inst voor
opnamen in USER mode op
Slaat huidige inst voor
opnamen in USER mode op
Opslaan
Opslaan
Onderbreken
Onderbreken
OK
OK
82
2
Opnamen maken
2
Pas de instellingen die in de stand # zijn
opgeslagen eventueel aan.
3
Verschuif de knop b als u de flitser wilt gebruiken.
De flitser komt tevoorschijn (p.92).
4
Maak een foto.
De instellingen die u wijzigt in de stand # zijn alleen geldig zolang
de functiekiezer op # staat. Wanneer u de opnamestand wijzigt of
de camera uitzet, keert de camera terug naar de instellingen die zijn
opgeslagen met [Opslaan als #]. Als u de instellingen van de stand
# wilt wijzigen, moet u opnieuw de handelingen voor [Opslaan als
# ] uitvoeren.
83
2
Opnamen maken
Diverse opnamestanden
In de stand X (Dig. Groothoek) kunt u twee verticale opnamen die met
deze camera zijn gemaakt samenvoegen tot een beeld met een dekking
van ongeveer een 17 mm-objectief (35mm-kleinbeeldequivalent).
1
Selecteer X in het scènepalet met de
vierwegbesturing (2345) aan de hand van de
procedure op p.74.
2
Druk op de knop 4 gevolgd door de
knop M.
De camera komt in de stand X.
Houd de camera verticaal en bepaal de compositie
van
de eerste opname (dit wordt de linkerhelft).
Als de camera een gezicht detecteert, wordt de
f
unctie Gezichtsdetectie geactiveerd en verschijnt
het gezichtsdetectiekader (p.60).
De functie Digitale groothoek (groothoekmodus)
+
3737
1/
2000
1/
2000
F2.8F2.8
16001600
1
84
2
Opnamen maken
3
Druk de ontspanknop helemaal in om een
opname te maken.
De eerste gemaakte opname wordt tijdelijk
opgeslagen en het scherm voor het maken van de
tweede opname verschijnt.
4
Maak de tweede opname.
Kader op de voorbeeldweergave het beeld voor de tweede opname
(de rechterhelft) zo uit dat de weergave van de eerste opname links op
de monitor gedeeltelijk wordt overlapt. Herhaal stap 3 om de tweede
opname te maken.
De samengevoegde eerste en tweede opname verschijnen op het
sch
erm (Momentcontrole) en worden vervolgens opgeslagen.
1
Als het opnamescherm voor de tweede opname wordt
weergegeven in stap 4 op p.84, drukt u op de knop 4
of de vierwegbesturing (3).
Er verschijnt een bevestigingsvenster.
Om bij het maken van de tweede opname vervorming tot een minimum
te beperken, moet u de camera rond de rechterkant van de
voorbeeldweergave op het scherm draaien.
Er kan vervorming ontstaan bij bewegende voorwerpen, zich
herhalende patronen of als er niets aanwezig is bij het overlappen van
de eerste en de tweede opname in de voorbeeldweergave.
Als de functie Gezichtsdetectie (p.115) is ingesteld op [Aan], werkt die
functie alleen voor de eerste opname.
De hele compositie wordt opgeslagen met een resolutie van f.
De functie stopzetten nadat de eerste opname is gemaakt
Einde
Einde
85
2
Opnamen maken
2
Gebruik de vierwegbesturing (23) om een optie te
selecteren en druk op 4.
In de stand F (Digitaal panorama) kunt u twee of drie gemaakte
opnamen samenvoegen om een panoramische foto te maken.
1
Selecteer F in het scènepalet met de
vierwegbesturing (2345) aan de hand van de
procedure op p.74.
2
Druk op de knop 4 gevolgd door de knop M.
De camera komt in de stand F en het bericht [Schuifrichting
instellen] verschijnt.
3
Selecteer met de vierwegbesturing
(45) de richting waarin de
opnamen moeten worden
samengevoegd.
Het scherm voor het maken van de eerste
opname wordt weergegeven.
Als de camera een gezicht detecteert, wordt de functie
G
ezichtsdetectie geactiveerd en verschijnt het gezichtsdetectiekader
(p.60).
Opslaan De eerste opname opslaan en een nieuwe eerste opname
maken. De eerste opname wordt opgeslagen in h.
Annuleren De eerste opname wissen en een nieuwe eerste opname
maken.
Onderbreken Hiermee gaat u terug naar het opnamescherm voor de tweede
opname.
Panoramafoto’s maken (Digitaal panorama)
Schuifrichting instellen
Schuifrichting instellen
86
2
Opnamen maken
4
Druk de ontspanknop helemaal in om een opname te
maken.
Het scherm voor het maken van de tweede opname wordt
weergegeven nadat u de eerste opname hebt gemaakt.
Als u bij stap 3 rechts (5) selecteert:
De rechterrand van de eerste opname wordt semi-transparant langs
de linkerkant van het scherm weergegeven.
Als u bij stap 3 links (4) selecteert:
De linkerrand van de eerste opname wordt semi-transparant langs
de rechterkant van het scherm weergegeven.
5
Maak de tweede opname.
Beweeg de camera zo dat het
semi-transparante deel en het werkelijke
beeld elkaar overlappen en druk op de
ontspanknop.
6
Maak de derde opname.
Herhaal stap 4 en 5 om de derde opname te maken.
De beelden worden samengevoegd tot een panorama en er verschijnt
een
samengevoegde opname.
De samengevoegde opnamen worden niet weergegeven wanneer
[
Momentcontrole] (p.117) op [Uit] staat.
1
Druk op de knop 4 of de vierwegbesturing (3) nadat
u de eerste opname in stap 4 op p.86 of de tweede
opname in stap 5 hebt gemaakt.
Er verschijnt een bevestigingsvenster.
Er kan enige vervorming ontstaan door bewegende voorwerpen, zich
herhalende patronen of als er niets aanwezig is bij het overlappen van
de eerste en tweede opname of de tweede en derde opname in de
voorbeeldweergave.
Als de functie Gezichtsdetectie (p.115) is ingesteld op [Aan], werkt die
functie alleen voor de eerste opname.
De functie stopzetten nadat de eerste of tweede opname is gemaakt
Einde
Einde
2e deelopn.
2e deelopn.
87
2
Opnamen maken
2
Gebruik de vierwegbesturing (23) om een optie te
selecteren en druk op 4.
In de stand e (Huisdier) wordt de sluiter automatisch ontspannen zodra
een huisdier wordt gedetecteerd. U kunt ook huisdieren registreren in de
camera.
1
Selecteer e in het scènepalet met de vierwegbesturing
(2345) aan de hand van de procedure op p.74.
2
Druk op de knop 4 gevolgd door
de knop M.
De camera gaat in de stand e en kan nu
opnamen maken.
Wanneer de camera het hele gezicht van
een
huisdier ziet, wordt een detectiekader
weergegeven en wordt de sluiter automatisch geopend.
Opslaan De gemaakte opname(n) worden opgeslagen en u kunt een
nieuwe eerste opname maken. Als u deze optie kiest nadat u
de tweede opname hebt gemaakt, worden de eerste en tweede
opname samengevoegd en opgeslagen als panoramische
opname.
Annuleren De gemaakte opname(n) worden gewist en u kunt een nieuwe
eerste opname maken.
Onderbreken Het vorige opnamevenster wordt weer geactiveerd.
Niet-samengevoegde opnamen die zijn gemaakt in de stand F,
worden opgeslagen met de pixelgrootte h.
Opnamen maken van uw huisdier
(stand Huisdier)
Selectie/reg.Selectie/reg.
88
2
Opnamen maken
1
Druk op de knop 4 in het
opnamestatusscherm van de
stand e.
Het scherm voor selectie van een huisdier
verschijnt.
2
Druk op de knop M.
Het scherm voor het registreren van een
huisdier verschijnt.
Richt de camera op het hele gezicht van het
h
uisdier. De sluiter wordt automatisch
ontspannen en u wordt gevraagd te
bevestigen.
Wanneer u [Registratie] selecteert met de
vierwegbesturing (23) en op de knop
4 drukt, wordt de foto van het
ger
egistreerde huisdier weergegeven in de
linkerbovenhoek van het scherm. De camera
keert terug naar de opnamestatus.
Wanneer de camera het hele gezicht van
een
huisdier ziet, wordt een detectiekader
weergegeven en wordt de sluiter
automatisch geopend.
U kunt ook een opname maken door de
ont
spanknop in te drukken.
Wanneer u in het opnamestatusscherm op
de k
nop 4 drukt, verschijnt het scherm
voor registratie van een huisdier zodat u nog
een huisdier kunt registreren. Registratie van maximaal drie
huisdieren is mogelijk.
Een huisdier registreren
OK
Stop
Nwe registr.
Huisdier selecteren voor
opname
Stop
Stop
Autom. registratie als kop
van dier naar camera gericht
Autom. registratie als kop
van dier naar camera gericht
Selectie/reg.
Selectie/reg.
89
2
Opnamen maken
Wanneer u in het registratiescherm op de knop 3 drukt, wordt de
registratie geannuleerd en keert de camera terug naar de
opnamestatus.
Alleen honden en katten kunnen worden geregistreerd in de stand e .
Andere dieren of mensen kunnen niet worden geregistreerd. Mogelijk
lukt registratie niet als het gezicht van het dier te klein uitvalt.
Afhankelijk van de opnamesituatie wordt het gezicht van het
geregistreerde huisdier mogelijk niet herkend.
[AF-veld] wordt op W (Traceren) en de flitsinstelling op a (Flitser uit)
gezet. U kunt deze instellingen echter aanpassen.
[AF Hulplicht] is ingesteld op P (Uit). U kunt deze instelling echter
aanpassen.
90
2
Opnamen maken
De opnamestanden instellen
De flitsinstelling selecteren
C
Auto
Afhankelijk van de lichtomstandigheden gaat de flitser
automatisch af. Als u de functie Gezichtsdetectie gebruikt,
wordt de flitsinstelling automatisch ingesteld op F.
a
Flitser uit
De flitser gaat niet af, ongeacht de lichtomstandigheden. Deze
functie is bedoeld voor het maken van opnamen op plaatsen
waar flitsfotografie verboden is.
b
Flitser aan De flitser gaat altijd af, ongeacht de lichtomstandigheden.
D
Auto+Anti
Rode Ogen
Deze instelling zorgt voor vermindering van het rode-ogeneffect
dat optreedt doordat het flitslicht wordt weerkaatst in de ogen
van het onderwerp. De flitser gaat automatisch af. Voordat er
echt wordt geflitst, gaat een extra flits af.
F
Flitser+Anti
Rode Ogen
Deze instelling zorgt voor vermindering van het rode-ogeneffect
dat optreedt doordat het flitslicht wordt weerkaatst in de ogen
van het onderwerp. De flitser gaat altijd af, ongeacht de
lichtomstandigheden. Voordat er echt wordt geflitst, gaat een
extra flits af.
G
Lange-sluiter-
tijdsync
Voor het maken van heldere opnamen van zowel mensen als
de achtergrond, binnen en buiten, ’s nachts. De flitser gaat
automatisch af.
H
Lange-sltrtd+
r ogen
Eerst gaat een voorflits af om rode ogen tegen te gaan. Daarna
gaat de hoofdflits af met Langesluitertijdsynchronisatie.
I
2e
sluitergordijn-
sync
Geeft een flits af onmiddellijk voordat het sluitergordijn wordt
gesloten. Daarmee maakt u opnamen van bewegende
onderwerpen die een spoor achterlaten.
De flitsinstelling is vast ingesteld op a onder de volgende
omstandigheden:
-als N (Handm. nachtopname), S (Vuurwerk), c (Time-lapse-film),
C (Video), d (Hogesnelheidsfilm) of p is geselecteerd als
opnamestand
-als j (Continue opname), A (Continue opname snel (L)) of C
(Continue opname snel (S)) is geselecteerd als transportstand
-als s (Oneindig) is geselecteerd als scherpstelstand
In de stand 9 (Groen) kunt u alleen C of a selecteren.
In de stand A (Nachtopname) kunt u C en D niet selecteren.
91
2
Opnamen maken
1
Schuif de knop b in de richting van
de pijl.
De flitser komt tevoorschijn en laadt op.
2
Druk in de foto-opnamestand op de
vierwegbesturing (4).
Het scherm Flitsinstelling verschijnt.
3
Selecteer de gewenste flitsinstelling met de
vierwegbesturing (45).
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de
opnamestand.
Gebruik van de flitser bij het maken van opnamen van dichtbij kan
onregelmatigheden opleveren in de opname als gevolg van de spreiding
van het licht. Wanneer u de flitser van extreem dichtbij gebruikt, kan de
schaduw van het objectief zichtbaar worden in het beeld.
Informatie over het verschijnsel rode ogen
Als u de flitser gebruikt bij het maken van opnamen, kunnen de ogen van het
onderwerp in de opname rood zijn. Dit verschijnsel treedt op wanneer het
flitslicht wordt weerkaatst in de ogen van het onderwerp. Het kan worden
verminderd door de omgeving van het onderwerp te verlichten of door dichter
bij het onderwerp te komen en uit te zoomen naar een groothoekstand. Ook het
instellen van de flits op D, F of H is een goede manier om het verschijnsel
tegen te gaan.
Als de ogen van het onderwerp ondanks dergelijke voorzorgsmaatregelen toch
rood zijn, kunt u dit corrigeren met de functie Rode ogen bewerken (p.165).
De flitsinstelling opslaan 1p.130
Knop b
StopStop
AutoAuto
OKOK
92
2
Opnamen maken
1
Selecteer een opnamestand.
2
Verschuif de knop b.
De flitser komt tevoorschijn en laadt op.
b (
rood) knippert op het scherm tijdens het opladen.
Wanneer de flitser volledig is opgeladen, wordt het pictogram van de
ges
electeerde flitsinstelling weergegeven op het display (niet
weergegeven in de stand C).
3
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader (of gezichtsdetectiekader) op het scherm wordt
groen als de camera op de juiste afstand het onderwerp scherpstelt.
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
De flitser gaat af en de foto wordt gemaakt.
5
Duw de flitser weer in.
U kunt de sterkte van de flitser instellen tussen –2,0 tot +1,0 in stappen
van 1/3 LW.
1
Druk op de vierwegbesturing (3) in stap 2 op p.91.
2
Druk op de vierwegbesturing
(45) of draai aan de e-draaiknop.
De waarde van de flitssterktecompensatie
wordt weergegeven.
Druk op de knop d/i om
de waarde op
0,0 te zetten.
De flitser gebruiken
De flitssterkte compenseren
Wanneer de flitssterkte het maximum overschrijdt, heeft de
compensatie geen effect, ook al staat de compensatiewaarde aan de
pluskant (+).
Compenseren naar de minkant (-) heeft mogelijk geen effect als het
onderwerp te dichtbij is, als het diafragma te groot is of als de
gevoeligheid te hoog is.
Stop
Stop
Auto
Auto
OK
OK
93
2
Opnamen maken
U kunt om het even welke transportstand selecteren voor uw opnamen:
Continue opname, Continue opname snel, Zelfontspanner,
Afstandsbediening of Auto Bracket.
Deze camera heeft drie zelfontspannerfuncties:
De transportstand selecteren
Continue opname/Continue opname snel (L) /
Continue opname snel (S)
j
Continue opname
Elke keer dat er een opname wordt gemaakt, wordt de
opname opgeslagen in het geheugen voordat de volgende
opname wordt gemaakt. Hoe hoger de opnamekwaliteit,
des te langer de tussenpozen tussen de opnamen.
U kunt continuopnamen blijven maken totdat de
SD-geheugenkaart of het interne geheugen vol is.
A
Continue opname
snel (L)
Opnamen worden sneller achter elkaar gemaakt dan met
Continue opname. De tussenpozen tussen de opnamen
worden steeds korter in deze volgorde: A en C.
C
Continue opname
snel (S)
Opnamen maken met de zelfontspanner
g
Zelfontspanner
Ongeveer tien seconden nadat de ontspanknop is
ingedrukt, wordt de opname gemaakt. Deze functie biedt
de mogelijkheid een groepsfoto te maken waar u zelf op
staat.
Z
2s Zelfontspanner
Ongeveer twee seconden nadat u de ontspanknop hebt
ingedrukt, wordt de opname gemaakt. Gebruik deze stand
om camerabewegingen te voorkomen.
C
3 opn.
Zelfontspanner
Ongeveer tien seconden nadat de ontspanknop is
ingedrukt, worden drie foto’s gemaakt.
94
2
Opnamen maken
De sluiter kan met een optionele afstandsbediening op afstand worden
ontspannen.
U kunt kiezen uit de volgende twee afstandsbedieningsfuncties:
Wanneer de ontspanknop eenmaal wordt ingedrukt, worden drie foto’s
achter elkaar gemaakt met een verschillende belichting. Achteraf kunt u
dan zelf de beste kiezen.
De volgorde waarin de opnamen worden gemaakt: correcte belichting
neg
atieve compensatie positieve compensatie.
1
Druk in de opnamestand op de vierwegbesturing (2).
Het scherm Transportstand verschijnt.
Opnamen maken met de afstandsbediening
i
Afstandsbediening
Circa drie seconden na het indrukken van de ontspanknop
op de afstandsbediening gaat de sluiter open.
h
Afstandsbed. 0 sec
De sluiter gaat meteen na het indrukken van de
ontspanknop op de afstandsbediening open.
De belichting automatisch wijzigen tijdens het maken van
opnamen (lAuto Bracket)
U kunt de volgorde van de drie opnamen wijzigen met [2. Volgorde
bracketing] in het menu [A Aangepast 1] (p.70).
De transportstand selecteren
95
2
Opnamen maken
2
Gebruik de vierwegbesturing
(45) of e-draaiknop om een
transportstand te selecteren en
druk op de knop 4.
Als u j (Continue opname), A (Continue
opname snel (L)), C (Continue opname snel
(S
)), g (Zelfontspanner), Z (2s
Z
elfontspanner), C (3 opn. Zelfontspanner),
i (Afstandsbediening) of h (Afstandsbed.
0 sec) wilt selecteren, moet u eerst de
h
uidige stand selecteren en op de
vierwegbesturing (3) drukken, en
vervolgens selecteert u de nieuwe stand met
de vierwegbesturing (45).
De camera is gereed voor het maken van
een
opname met de geselecteerde transportstand.
De scherpstelling kan worden bemoeilijkt als u de camera beweegt
terwijl de LED van de zelfontspanner knippert bij het fotograferen.
De flitser gaat niet af in de stand j, A, C of l.
In de volgende standen kunt u j, A, C, C en l niet selecteren:
9 (Groen), p, S (Vuurwerk), X (Dig. Groothoek), F (Digitaal
panorama) of o (Miniatuur) of bij het opnemen van een video.
De transportstand kan niet worden geselecteerd wanneer N (Handm.
nachtopname) is ingesteld.
Stop
Stop
Afstandsbediening
Afstandsbediening
OK
OK
96
2
Opnamen maken
Bij films met de zelfontspanner begint het opnemen tien seconden of
twee seconden nadat de ontspanknop of de videoknop is ingedrukt.
Druk de ontspanknop tot halverwege in terwijl de zelfontspanner is
geactiveerd om het terugtellen te stoppen. Druk de ontspanknop
helemaal in om het terugtellen te hervatten.
Z kan niet worden geselecteerd terwijl 9 (Groene) modus de
standaardinstelling is. Deze optie kan echter wel worden geselecteerd
als u eerst Z kiest in een andere opnamestand en vervolgens
overschakelt naar de opnamestand 9 (Groen).
In de stand j, A of C variëren het aantal opnamen dat achter elkaar
kan worden gemaakt en het aantal beelden per seconde naargelang
de opnameomstandigheden.
In de stand j, A of C worden de scherpstelling, belichting en
witbalans vastgehouden in het geheugen (vergrendeld) bij het maken
van de eerste opname.
Als [Gezichtsdetectie] is ingesteld op [Aan] (p.115) in de stand j, A
of C, werkt deze functie alleen voor de eerste opname.
•Als j, A of C is geselecteerd als transportstand in b (Autom.
opname), worden de opnamen achter elkaar gemaakt in de
opnamestand die voor de eerste opname is geselecteerd.
Als Momentcontrole wordt gebruikt in de stand l (p.117), wordt na
de opname het derde beeld weergegeven als Momentcontrole (p.59).
Als u [5. AF met afstandsbed.] (p.70) in het menu [A Aangepast 1]
instelt op [Aan], wordt de functie Autofocus geactiveerd tijdens het
gebruik van de afstandsbediening.
De scherpstelstand selecteren
=
Standaard
Gebruik deze instelling wanneer de afstand tot het onderwerp
40 cm of meer is. Wanneer de ontspanknop tot halverwege
wordt ingedrukt, stelt de camera scherp op het onderwerp in
het autofocusgebied. (Standaardinstelling)
q
Macro
Deze instelling wordt gebruikt wanneer de afstand tot het
onderwerp circa 5 cm tot 50 cm is. Wanneer de ontspanknop
tot halverwege wordt ingedrukt, stelt de camera scherp op
het onderwerp in het autofocusgebied.
I
Macro vanop
1cm
Deze instelling wordt gebruikt wanneer de afstand tot het
onderwerp circa 1 cm tot 20 cm is.
3
Pan-focus
Deze instelling wordt gebruikt wanneer wordt scherpgesteld
op onderwerpen dichtbij en in de verte met grote verschillen.
s
Oneindig
Met deze functie kunt u opnamen maken van voorwerpen in
de verte. De flitser is ingesteld op a (Flitser uit).
\
Handmatig
Focus
Met deze instelling past u de scherpstelling handmatig aan.
97
2
Opnamen maken
1
Druk in de opnamestand op de
vierwegbesturing (5).
Het scherm Focusinst. verschijnt.
2
Gebruik de vierwegbesturing (45) of e-draaiknop om
een focusinstelling te selecteren en druk op de
knop 4.
De instelling wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de
opnamestand.
1
Druk in de opnamestand op de vierwegbesturing (5).
2
Gebruik de vierwegbesturing (5) om \ te selecteren
en druk op 4.
Het centrale deel van de opname wordt tijdens het scherpstellen op
het volledige scherm getoond.
In de stand 9 (Groen) kunt u alleen = of q selecteren.
De scherpstelstand is vast ingesteld op s in de stand S (Vuurwerk).
Als bij het maken van opnamen in de stand q het onderwerp verder
weg is dan 50 cm, stelt de camera automatisch scherp op
(Oneindig). Als bij het maken van opnamen in de stand = het
onderwerp dichterbij is dan 50 cm, stelt de camera automatisch scherp
op q (Macro). In de stand =, q en I kunt u ook opnamen maken
door de ontspanknop helemaal in te drukken zelfs zonder dat is
scherpgesteld.
De instelling van de scherpstelstand opslaan 1p.130
Handmatig scherpstellen (Handmatig Focus)
Stop
Stop
Standaard
Standaard
OK
OK
98
2
Opnamen maken
3
Wijzig de scherpstelling met de
vierwegbesturing (23).
De indicatie \ verschijnt op het scherm en
geeft de geschatte afstand tot het onderwerp
aan. Gebruik de indicatie als richtlijn bij het
scherpstellen.
2 voor scherpstelling veraf
3 voor scherpstelling dichterbij
4
Druk op de knop 4.
De scherpstelling wordt vast ingesteld en de camera is klaar om een
opname te maken.
Nadat de scherpstelling is vastgezet, kunt u nogmaals op de
vi
erwegbesturing (5) drukken om de indicatie \ weer te geven en
de scherpstelling aan te passen.
U kunt het autofocusveld en de manier van scherpstellen wijzigen.
1
Selecteer [AF-instelling] in het menu [A Opnemen 1]
met de vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [AF-instelling] verschijnt.
De opnamestand en de transportstand kunnen niet worden gewijzigd
terwijl de indicatie \ wordt weergegeven.
Om te schakelen van \ naar een andere scherpstelinstelling, drukt u
op de vierwegbesturing (5) terwijl de indicatie \ wordt weergegeven.
De autofocusinstellingen selecteren
Stop
Stop
OK
OK
\ Indicatie
99
2
Opnamen maken
U kunt het autofocusveld wijzigen (AF-veld).
3
Selecteer [AF-veld] met de vierwegbesturing (23) en
druk op de knop 4.
4
Selecteer het gewenste AF-veld met de
vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Stel de timing van het automatisch scherpstellen in.
3
Selecteer [AF-modus] met de vierwegbesturing (23)
en druk op de knop OK.
Het autofocusveld (AF-veld) instellen
J
Auto
De camera stelt scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp in de
negen scherpstelgebieden.
K
Spotmeting
De camera stelt scherp op het onderwerp in een specifiek
autofocusveld in het midden van het scherm. Er wordt een klein
AF-veld gebruikt, wat het voor u gemakkelijker maakt om scherp
te stellen op een specifiek onderwerp.
W
Traceren
De camera blijft scherpstellen op het bewegende onderwerp
zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Z
Selecteren
U kunt het gewenste scherpstelgebied zelf kiezen uit
25 AF-velden (p.100).
In de standen C (Video), c (Time-lapse-film) en d
(Hogesnelheidsfilm) kan het AF-veld niet worden ingesteld op W.
In de stand 9 (Groen) en de stand S (Vuurwerk) is het AF-veld vast
ingesteld op J.
De instelling [AF-veld] kan ook worden gewijzigd via het
bedieningspaneel.
De autofocusstand (AF-modus) instellen
AF.S
Hiermee activeert u het autofocussysteem wanneer de ontspanknop tot
halverwege wordt ingedrukt.
AF.C
Hiermee activeert u het autofocussysteem wanneer de ontspanknop tot
halverwege ingedrukt wordt gehouden. De camera blijft scherpstellen op
het onderwerp.
100
2
Opnamen maken
4
Selecteer [AF.S] of [AF.C] met de vierwegbesturing
(23) en druk op de knop OK.
Het AF-hulplicht helpt bij het scherpstellen op donkere onderwerpen.
Zo kunt u ook goed scherpstellen wanneer er weinig licht is en de
aut
omatische scherpstelling anders niet goed zou werken. Het hulplicht
komt uit het lampje van de zelfontspanner.
3
Selecteer [AF Hulplicht] met de vierwegbesturing
(23).
4
Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing
(45).
De instelling wordt opgeslagen.
Wanneer u [Selecteren] kiest bij [AF-veld], kunt u zelf aangeven welk
punt van de 25 AF-velden u wilt gebruiken.
De instelling [AF-modus] kan ook worden gewijzigd via het
bedieningspaneel.
Wanneer u [AF.C] selecteert, wordt de instelling [AF-veld] vast
ingesteld op J.
AF Hulplicht instellen
In het licht kijken is niet gevaarlijk, maar u kunt wel even worden
verblind. Kijk niet van dichtbij in het licht.
In de volgende omstandigheden wordt het hulplicht niet gebruikt:
- als de opnamestand is ingesteld op c (Time-lapse-film), C (Video)
of d (Hogesnelheidsfilm)
-als s (Oneindig), 3 (Pan-focus) of \ (Handmatig Focus) is
geselecteerd als scherpstelstand
De standaardinstelling in de stand e (Huisdier) en Y (Discrete
opname) is P (Uit).
Het scherpstelpunt selecteren (Selecteren)
101
2
Opnamen maken
1
Druk in de opnamestand op de
vierwegbesturing (5).
Het scherm voor het selecteren van het
AF-veld wordt weergegeven.
2
Selecteer AF-veld met de vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen en het opnamescherm verschijnt.
Als u op de knop 3 d
rukt in plaats van 4, wordt het scherm
Focusinst. weergegeven.
U kunt de gevoeligheid instellen op basis van het omgevingslicht.
De gevoeligheid kan worden ingesteld op AUTO of binnen een bereik
dat
overeenkomt met ISO 100 tot 12.800 in stappen van 1 LW of 1/3 LW.
De st
andaardinstelling is AUTO.
1
Druk in de opnamestand op de vierwegbesturing (3).
Het scherm voor het opgeven van instellingen voor de gevoeligheid
wordt weergegeven.
2
Selecteer [ISO AUTO] of [ISO] met
de vierwegbesturing (23).
Zelf het AF-veld kiezen kan alleen wanneer de focusinstelling
= (Standaard), q (Macro) of I (Macro vanop 1cm) is.
De instelling voor het AF-veld is gemeenschappelijk voor
= (Standaard), q (Macro) en I (Macro vanop 1cm).
De belichting instellen
De gevoeligheid instellen
ISO AUTO
Hiermee wordt het
bereik automatisch
aangepast.
ISO
Hiermee stelt u een
vaste waarde in.
OK
StopStop
OKOK
102
2
Opnamen maken
3
Gebruik de vierwegbesturing (45) of e-draaiknop om
de gevoeligheid te wijzigen en druk op de knop 4.
De camera is klaar om een opname te maken.
U kunt uw opnamen opzettelijk overbelicht (licht) of onderbelicht
(donker) maken. U kunt dit bijregelen tussen -2 en +2.
Als de opnamestand op p staat, is de gevoeligheid vast ingesteld
op AUTO (wijzigen niet mogelijk).
Als de functiekiezer op a (Handmatige belichting) staat, wordt
[ISO AUTO] niet weergegeven. Als de gevoeligheid op AUTO staat en
de functiekiezer op a, staat de gevoeligheid vast ingesteld op de
laatst ingestelde waarde.
De minimale gevoeligheid wordt verdubbeld als [Hooglichtcor.] (p.112)
op [Aan] staat.
De stappen waarin de gevoeligheid wordt bijgeregeld kan worden
gewijzigd in [1 LW] of [1/3 LW] met [8. Gevoeligheidsstappen] (p.70)
in het menu [A Aangepast 2].
De belichting aanpassen
Het dynamisch bereik uitbreiden
Het dynamisch bereik is de verhouding die het lichtniveau
aangeeft zoals uitgedrukt door de pixels van de CMOS-sensor van
lichte delen tot donkere delen. Hoe groter, hoe beter het hele
bereik van donker tot licht tot uiting zal komen in de opname.
Door het dynamisch bereik uit te breiden kunt u het lichtniveau dat
door de CMOS-sensor wordt weergegeven groter maken, zodat er
minder snel heldere of donkere delen te zien zijn in de opname.
Als u het dynamisch bereik wilt uitbreiden, moet u dit instellen bij
[Inst, D-range] in het menu [A Opnemen 2] (p.112).
103
2
Opnamen maken
1
Draai aan de draaiknop voor de
belichtingscorrectie.
De belichting wordt aangepast.
De gewijzigde waarde wordt tijdelijk
weergegeven.
De vergrendeling van de automatische belichting zet de belichting vast
voordat de opname wordt gemaakt. Gebruik deze functie wanneer het
onderwerp te klein is of wanneer er tegenlicht is en u geen goede
belichtingsinstelling krijgt.
1
Stel de belichting in en druk op de
knop A.
Op dat moment wordt de belichting
vastgezet.
@ i
s zichtbaar op het scherm zolang de
vergrendeling actief is.
Belicht. corr. is niet beschikbaar wanneer de opnamestand op a
(Handmatige belichting) staat.
De ingestelde waarde wordt niet geannuleerd wanneer u de camera
uitzet of een andere opnamestand activeert.
De belichting vergrendelen vóór een opname (AE-L)
+1.7
EV
+1.7
EV
1/
2000
1/
2000 F2.8F2.8 16001600 3737
Waarde van de
belichtingscorrectie
104
2
Opnamen maken
Kies zelf het gedeelte van de sensor dat moet worden gebruikt voor
lichtmeting en het bepalen van de belichting. De volgende drie functies
zijn beschikbaar.
U hoort een toon wanneer de vergrendeling wordt geactiveerd. Deze
toon kan worden uitgeschakeld (p.185).
Wanneer u een van de volgende handelingen verricht, wordt de
vergrendeling uitgeschakeld.
- u drukt opnieuw op de knop A
- u drukt op de knop Q, 3 of M of op de aan-uitknop
- u draait aan de functiekiezer
- u geeft de Flitsinstelling, Focusinst., Transportstand of Gevoeligheid
weer met de vierwegbesturing (2345)
- u wijzigt de optische zoom met de zoomknop
De vergrendeling van de automatische belichting is niet beschikbaar
wanneer de opnamestand op a (Handmatige belichting) staat.
De belichting wordt ook vergrendeld wanneer de scherpstelling wordt
vergrendeld. Als u niet wilt dat de belichting wordt meevergrendeld
met de scherpstelvergrendeling, moet u [1. AE-L met AF lock] (p.70)
in het menu [A Aangepast 1] op [Uit] zetten.
De automatische lichtmeting instellen
L
Meervlaks
lichtmeting
De sensor meet de helderheid in een aantal
verschillende zones. (Standaardinstelling)
Zelfs bij tegenlicht kan deze stand automatisch bepalen
hoe helder elk gedeelte is. De belichting wordt
vervolgens automatisch aangepast.
M
Lichtmeting met
nadruk op het
midden
Het licht wordt vooral gemeten in het midden van de
sensor.
In het midden ligt de gevoeligheid hoger en er vindt
geen automatische aanpassing plaats, ook niet bij
tegenlicht.
N
Spotmeting
De helderheid wordt alleen gemeten binnen een
beperkt gebied in het midden van de sensor.
U kunt deze functie gebruiken in combinatie met
vergrendeling van de automatische belichting (p.103)
wanneer het onderwerp extreem klein is en u anders
geen correcte belichting kunt krijgen.
105
2
Opnamen maken
1
Gebruik de vierwegbesturing
(23) om [Autom. lichtmet.] te
selecteren in het menu
[A Opnemen 1] en druk
v
ervolgens op de
vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
2
Selecteer de gewenste manier van meten met de
vierwegbesturing (45) en druk op de knop OK.
De instelling wordt opgeslagen.
U kunt de beeldverhouding, bestandsindeling, resolutie en kwaliteit van
uw fotos instellen.
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om
[Opname-instell.] te selecteren in het menu
[A Opnemen 1] en druk vervolgens op de
v
ierwegbesturing (5).
Het scherm [Opname-instell.] verschijnt.
2
Gebruik de vierwegbesturing
(23) om [Verhoudingen],
[Bestandsindeling], [JPEG-opgen.
pix.] of [JPEG-kwaliteit] te
selecteren en druk vervolgens op
de vierwegbesturing (5).
Zie p.106 - p.108 voor meer informatie over de instellingen.
Als de opnamestand is ingesteld op
B
(Autom. opname),
!
(Scène) of
C
(Video), is de manier van meten vast ingesteld op
L
.
De manier van meten kan ook worden gewijzigd via het
bedieningspaneel.
De bestandsindeling van opnamen instellen
Aangepaste opn.
Aangepaste opn.
Opname-instell.
Opname-instell.
Witbalans
Witbalans
AF-instelling
AF-instelling
Autom. lichtmet.
Autom. lichtmet.
ND-filter
ND-filter
Stop
Stop
OK
OK
Opname-instell.
Opname-instell.
Verhoudingen
Verhoudingen
Bestandsindeling
Bestandsindeling
JPEG-opgen. pix.
JPEG-opgen. pix.
JPEG-kwaliteit
JPEG-kwaliteit
106
2
Opnamen maken
3
Wijzig de instellingen met de vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
4
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
Kies voor de beeldverhouding (horizontaal en verticaal) van uw
opnamen uit D (standaardinstelling), E, F en G. Het scherm van de
camera heeft de verhouding F. Als u een andere verhouding
selecteert, wordt het scherm daaraan aangepast.
U kunt instellen welke bestandsindeling uw beeldbestanden moeten
krijgen.
De instellingen bij [Verhoudingen], [Bestandsindeling], [JPEG-opgen.
pix.] en [JPEG-kwaliteit] kunnen ook worden gewijzigd via het
bedieningspaneel.
Wanneer u [Bestandsindeling], [JPEG-opgen. pix.] of [JPEG-kwaliteit]
wijzigt, wordt het aantal opnamen weergegeven dat u met die
instelling kunt maken.
Verhoudingen
Bestandsindeling
JPEG
Hiermee worden uw opnamen opgeslagen in JPEG-indeling.
(Standaardinstelling)
U kunt de resolutie aanpassen bij [JPEG-opgen. pix.] en de kwaliteit bij
[JPEG-kwaliteit].
RAW
De indeling RAW heeft betrekking op de gegevens die door de
CMOS-sensor worden geproduceerd zonder dat er verder enige
verwerking op wordt toegepast. RAW-bestanden worden opgeslagen in
de universele DNG-indeling (Digital Negative) die door Adobe Systems
is ontworpen.
Effecten zoals Witbalans en Aangepaste opn. worden niet op de
opname toegepast, maar deze informatie wordt wel opgeslagen. Met het
ontwikkelproces van de functie RAW-ontwikkeling (p.170) of met de
meegeleverde software “SILKYPIX Developer Studio 3.0 LE” (p.212)
kunt u JPEG-opnamen maken met deze effecten.
RAW+ Hiermee maakt u opnamen in zowel RAW- als JPEG-indeling.
107
2
Opnamen maken
Hiermee stelt u de resolutie van uw opnamen in wanneer
[Bestandsindeling] op [JPEG] staat. Welke resoluties u kunt selecteren,
hangt af van de instelling bij [Verhoudingen].
Wanneer de opnamestand op p staat, wordt de opname altijd
opgeslagen in JPEG-indeling, ongeacht de instelling van
[Bestandsindeling].
JPEG-opgen. pix.
Verhoudingen Resolutie Pixels
D
E 4000×3000 (standaardinstelling)
a 3072×2304
f 2592×1944
h 2048×1536
E
k 3968×2232 (standaardinstelling)
f 3072×1728
h 2560×1440
i 2048×1152
F
N 3984×2656 (standaardinstelling)
P 3072×2048
g 2592×1728
i 2016×1344
G
k 2992×2992 (standaardinstelling)
f 2304×2304
h 1936×1936
i 1536×1536
Hoe meer pixels, hoe groter het bestand. De bestandsgrootte is ook
afhankelijk van de instelling voor [JPEG-kwaliteit].
De kwaliteit van de opname hangt af van de belichting, de resolutie
van de printer en diverse andere factoren.
In de opnamestand X (Dig. Groothoek) of F (Digitaal panorama)
is de verhouding vast ingesteld op 4:3.
108
2
Opnamen maken
U kunt het kwaliteitsniveau (compressieverhouding) van de opname
instellen. De standaardinstelling is “Fine” (Fijn).
Witbalans is een functie voor aanpassing van de kleur van een opname,
zodat witte voorwerpen ook wit overkomen. Stel de witbalans in als u niet
tevreden bent met de kleurbalans van opnamen die zijn genomen met
de instelling F (Automatische witbalans) of als u uw opnamen een
creatief tintje wilt geven.
JPEG-kwaliteit
Fine (Fijn) Kwaliteit: scherper Bestandsgrootte: groter
Normal (Normaal) Kwaliteit: meer korrel Bestandsgrootte: kleiner
Witbalans instellen
Onderdeel Instelling Kleurtemperatuur
*1
F
Automatische
witbalans
Hiermee wordt de witbalans
automatisch geselecteerd.
(Standaardinstelling)
Ca. 4.000 tot 8.000 K
G
Daglicht
Voor gebruik bij het maken van
foto’s in de zon.
Ca. 5.200 K
H
Schaduw
Voor gebruik bij het maken van
foto’s in de schaduw. Hierdoor
worden blauwe kleurzwemen in een
opname verminderd.
Ca. 8.000 K
^
Bewolkt
Voor gebruik bij het maken van
foto’s op een bewolkte dag.
Ca. 6.000 K
J
Neonlicht
Voor gebruik bij het maken van
foto’s onder tl-licht. Selecteer het
type tl-licht.
D Neonlicht - Daglicht kleuren
N Neonlicht - Daglicht wit
W Neonlicht - Koel wit
L Neonlicht - Warm wit
Ca. 6.500 K
Ca. 5.000 K
Ca. 4.200 K
Ca. 3.000 K
I
Lamplicht
Voor gebruik bij het maken van
foto’s onder het licht van gewone
lampen. Hierdoor worden rode
kleurzwemen in een opname
verminderd.
Ca. 2.850 K
109
2
Opnamen maken
*1 De hierboven vermelde kleurtemperatuur (K) is een benadering. Een indicatie
van de exacte kleuren wordt niet gegeven.
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Witbalans] te
selecteren in het menu [A Opnemen 1] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Het scherm voor het instellen van de witbalans verschijnt.
2
Selecteer de witbalans met de
vierwegbesturing (45).
Wanneer u J (Neonlicht) selecteert, druk
dan op de vierwegbesturing (3) en
gebruiker vervolgens de vierwegbesturing
(45) om D, N, W of L te selecteren.
3
Druk op de knop 4.
Het menu [A Opnemen 1] verschijnt opnieuw.
L
Flitser
Voor gebruik bij het maken van
foto’s met de ingebouwde flitser.
Ca. 5.400 K
K
Manuele
witbalans
Hiermee stelt u zelf de witbalans in
afhankelijk van de belichting.
De witbalans wordt vast ingesteld op F wanneer u de opnamestand
op B (Autom. opname) of ! (Scène) zet.
Onderdeel Instelling Kleurtemperatuur
*1
Stop
Stop
Automatische witbalans
Automatische witbalans
OK
OK
110
2
Opnamen maken
4
Druk op de knop 3.
De camera is klaar om een opname te maken.
U kunt de witbalans aanpassen aan de lichtbron die aanwezig is tijdens
het maken van opnamen. Met de handmatige witbalans kan de camera
delicate kleurnuances vastleggen die niet precieskunnen worden
ingesteld met de vooraf ingestelde waarden voor de witbalans van de
camerazelf. Hierdoor stelt u de optimale witbalans in voor uw omgeving.
1
Selecteer K in stap 2 op p.109.
2
Houd een vel wit papier in het licht waaronder u de
witbalans wilt meten en zorg ervoor dat dit papier het
scherm vult. U kunt ook een wit oppervlak selecteren
als onderwerp.
3
Druk de ontspanknop helemaal in.
De witbalans wordt automatisch aangepast.
4
Druk op de knop 4.
Het menu [A Opnemen 1] verschijnt opnieuw.
Omdat de lichtbron verandert wanneer de flitser afgaat, kunt u de
witbalans speciaal instellen voor gebruik van de flitser. Selecteer
[Automatische witbalans], [Onveranderd] of [Flitser] voor [3. WB bij
flitsen] (p.70) in het menu [A Aangepast 1].
Wanneer [Lamplicht] is geselecteerd, kan de kleurtint worden
gecorrigeerd. Selecteer [Subtiele correctie] of [Krachtige correctie] bij
[4. AWB bij lamplicht] (p.70) in het menu [A Aangepast 1].
De instelling [Witbalans] kan ook worden gewijzigd via het
bedieningspaneel.
De witbalans handmatig aanpassen
Stop
Stop
Instellen
Instellen
Manuele witbalans
Manuele witbalans
OK
OK
111
2
Opnamen maken
5
Druk op de knop 3.
De camera is klaar om een opname te maken.
U kunt de witbalans heel fijn afstemmen.
1
Selecteer de gewenste witbalans in stap 2 op p.109.
2
Druk op de knop d/i.
Het scherm voor de fijnafstemming verschijnt.
3
Regel de witbalans bij.
Beschikbare bewerkingen
4
Druk op de knop 4.
De camera keert terug naar het scherm voor het instellen van de
witbalans.
5
Druk op de knop 4.
Het menu [A Opnemen 1] verschijnt opnieuw.
Wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt ter aanpassing van de
witbalans, wordt er geen opname gemaakt.
Het bericht [Kan niet juist worden bewerkt] verschijnt als de meting
mislukt. Druk op de knop 4 om de witbalans opnieuw te meten.
Als een opname extreem over- of onderbelicht is, kan de witbalans
mogelijk niet wordenaangepast. Pas in dat geval eerst de belichting
aan en vervolgens de witbalans.
De witbalans fijn afstemmen
Vierwegbesturing
(23)
Hiermee past u de kleurtinten tussen
groen (G) en magenta (M) aan.
Vierwegbesturing
(45)
Hiermee past u de kleurtinten tussen
blauw (B) en amber (A) aan.
Knop d/i Hiermee reset u de aanpassingen.
Stop
Stop
OK
OK
112
2
Opnamen maken
6
Druk op de knop 3.
De camera is klaar om een opname te maken.
Door aanpassing van drie opnamen die zijn gemaakt in de stand p
kunt u een HDR-filtereffect toepassen. Selecteer de sterkte van het
effect.
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [p-opname]
te selecteren in het menu [A Opnemen 2] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
2
Selecteer [Standaard], [Sterk 1] of [Sterk 2] met de
vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
U kunt het dynamische bereik vergroten en voorkomen dat zich heldere
en donkere gebieden voordoen. [Met [Hooglichtcor.] worden de heldere
gebieden bijgeregeld wanneer de opname te licht is en met
[Schaduwcorrectie] worden de donkere gebieden bijgeregeld wanneer
de opname te donker is.
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Inst, D-range]
te selecteren in het menu [A Opnemen 2] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Inst, D-range] verschijnt.
De stand p-opname selecteren
Standaard
Hiermee wordt de samengevoegde opname in ongewijzigde
toestand opgeslagen.
Sterk 1
Hiermee wordt een HDR-filtereffect op de samengevoegde opname
toegepast vóór het opslaan.
Sterk 2
Hiermee wordt een HDR-filtereffect dat sterker is dan dat van [Sterk
1] op de samengevoegde opname toegepast vóór het opslaan.
De helderheid compenseren (Inst, D-range)
113
2
Opnamen maken
2
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Hooglichtcor.]
of [Schaduwcorrectie] te selecteren en druk op de
vierwegbesturing (5).
3
Wijzig de instelling.
Voor [Hooglichtcor.]
Selecteer [Auto], [Aan] of [Uit] met de vierwegbesturing (23)
en druk
op de knop 4.
Wanneer u [Auto] selecteert, schakelt de camera automatisch om
tu
ssen [Aan] en [Uit].
Voor [Schaduwcorrectie]
Selecteer O (A
an) of P (Uit) met de vierwegbesturing (45).
U kunt instellen of u het ND-filter wilt gebruiken.
1
Selecteer [ND-filter] in het menu [A Opnemen 1] en
druk op de vierwegbesturing (5).
2
Selecteer [Auto], [Aan] of [Uit] met de vierwegbesturing
(23) en druk op de knop 4.
Wanneer [Hooglichtcor.] op [Aan] staat, wordt de
minimumgevoeligheid verdubbeld.
De instellingen bij [Hooglichtcor.] en [Schaduwcorrectie] kunnen ook
worden gewijzigd via het bedieningspaneel.
Het ND-filter instellen
Auto
Het ND-filter wordt gebruikt wanneer de camera bepaalt dat het filter
nodig is. (Standaardinstelling)
Kan niet worden geselecteerd in de opnamestand a (Handmatige
belichting) of C (Video).
Aan Het ND-filter wordt altijd gebruikt.
Uit Het ND-filter wordt niet gebruikt.
114
2
Opnamen maken
U kunt de vervorming verminderen die optreedt als gevolg van de
eigenschappen van het objectief.
1
Selecteer [Vervormingscorr.] in het menu
[A Opnemen 2] met de vierwegbesturing (23).
2
Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing
(45).
Met deze functie kunt u bewegingen van de camera compenseren
tijdens het maken van opnamen. U kunt kiezen voor alleen optische
correctie (Beeldsensorshift) of voor zowel optische als elektronische
correctie (Beide). De standaardinstelling is [Beeldsensorshift].
Wanneer u de camera op a (Handmatige belichting) of C (Video) zet
met [Auto] geselecteerd, verandert de instelling automatisch in [Uit].
De instelling wordt vast ingesteld op [Auto] in de stand b (Autom.
opname) of vast ingesteld op [Uit] in de stand S (Vuurwerk).
De instelling [ND-filter] kan ook worden gewijzigd via het
bedieningspaneel.
Objectiefvervorming corrigeren
(Vervormingscorrectie)
Als gevolg van de opnameomstandigheden of andere factoren zijn de
effecten van de vervormingscorrectiefunctie soms nauwelijks
waarneembaar.
Shake Reduction instellen
Beeldsensorshift Voor uitsluitend optische correctie van camerabewegingen
Beide
Voor zowel optische als elektronische correctie van
camerabewegingen
Uit
Camerabewegingen worden optisch noch elektronisch
gecorrigeerd.
115
2
Opnamen maken
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Shake
Reduction] te selecteren in het menu [A Opnemen 2]
en druk vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
2
Selecteer het type Shake Reduction met de
vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
De functie Gezichtsdetectie ziet waar er gezichten zijn in het kader en
op basis daarvan worden vervolgens automatisch de scherpstelling en
belichting ingesteld. U kunt de functie zo instellen dat de sluiter
automatisch wordt geopend wanneer een of meer onderwerpen lachen.
De standaardinstelling van [Gezichtsdetectie] is [Aan].
In de stand 9 (Groen) staat de instelling vast op [Beeldsensorshift].
In de stand N (Handm. nachtopname) wordt de instelling vast
ingesteld op [Beide].
In de volgende omstandigheden kan [Beide] niet worden gebruikt. Als
[Beide] is geselecteerd, verandert de instelling in [Beeldsensorshift]:
-als . (Vuurwerk), X (Dig. Groothoek), F (Digitaal panorama) of
p is geselecteerd als opnamestand
- als de gevoeligheid is ingesteld op 3.200 of hoger
-als g (Zelfontspanner), j (Continue opname), A (Continue
opname snel (L)) of C (Continue opname snel (S)) is geselecteerd
als transportstand
- als de flitsinstelling is ingesteld op b (Flitser aan),
G (Lange-sluitertijdsync), F (Flitser+AntiRodeOgen),
H (Lange-sltrtd+r ogen) of I (2e sluitergordijn-sync)
- als de foto wordt gemaakt zonder de ontspanknop eerst tot
halverwege in te drukken
Als u camerabeweging wilt compenseren in de stand C (Video) of
c (Time-lapse-film), gebruik dan de functie Movie SR (p.127).
Als [Beide] is ingesteld, wordt de optische correctie toegepast
wanneer optische correctie van camerabewegingen mogelijk is.
De instelling [Shake Reduction] kan ook worden gewijzigd via het
bedieningspaneel.
De functie Gezichtsdetectie instellen
116
2
Opnamen maken
1
Gebruik de vierwegbesturing (
23
) om [Gezichtsdetectie]
te selecteren in het menu [
A
Opnemen 2] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (
5
).
Er verschijnt een afrolmenu.
2
Selecteer een optie met de vierwegbesturing (23).
3
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Het pictogram Gezichtsdetectie verschijnt op het scherm.
Aan De camera detecteert het gezicht van een persoon.
Smile
De camera ontspant automatisch de sluiter als uw onderwerp
glimlacht.
Uit De camera detecteert niet het gezicht van een persoon.
I Als [Gezichtsdetectie] is ingesteld op [Aan]
J Als [Gezichtsdetectie] is ingesteld op [Smile]
Gezichtsdetectie voor AF en belichting werken mogelijk niet als het
onderwerp een zonnebril op heeft, als het gezicht deels bedekt is of
als het onderwerp niet naar de camera kijkt.
Als de camera het gezicht van het onderwerp niet detecteert, stelt de
camera scherp met de instelling die op dat moment is geselecteerd bij
[AF-veld].
Als de [Gezichtsdetectie] is ingesteld op [Smile], wordt de sluiter
mogelijk niet automatisch ontspannen, omdat de functie Smile
Capture onder bepaalde omstandigheden niet werkt, bijvoorbeeld
wanneer het gedetecteerde gezicht te klein is. Als dat gebeurt, drukt u
op de ontspanknop om de sluiter te ontspannen.
[Gezichtsdetectie] kan niet worden ingesteld op [Uit] in de stand b
(Autom. opname), c (Portret), B (Portret bij nacht) of R (Kinderen).
[Gezichtsdetectie] wordt automatisch ingesteld op [Aan] in de stand 9
(Groen), b (Autom. opname), c (Portret), B (Portret bij nacht) of R
(Kinderen). Als u vanuit een van deze standen overschakelt naar een
andere stand, wordt de instelling voor Gezichtsdetectie die eerder in
die stand actief was, hersteld.
De functie Gezichtsdetectie wordt vast ingesteld op [Aan] in de
stand e (Huisdier).
Bij films wordt de functie Gezichtsdetectie geactiveerd voordat de
opname wordt gestart. Het kader voor gezichtsdetectie wordt niet
weergegeven tijdens het opnemen van een film.
117
2
Opnamen maken
Hiermee bepaalt u of Knipperdetectie wordt geactiveerd als de functie
Gezichtsdetectie actief is.
1
Selecteer [Knipperdetectie] in het menu
[A Opnemen 2] met de vierwegbesturing (23).
2
Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45).
O De functie Knipperdetectie is ingeschakeld
(standaardinstelling).
P De functie Knipperdetectie is uitgeschakeld.
U kunt instellen dat Momentcontrole onmiddellijk wordt weergegeven
nadat u een opname hebt gemaakt.
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om
[Momentcontrole] te selecteren in het menu
[A Opnemen 3] en druk vervolgens op de
v
ierwegbesturing (5).
2
Druk op de vierwegbesturing (5),
selecteer een weergavetijd met de
vierwegbesturing (23) en druk
vervolgens op de knop 4.
Knipperdetectie instellen
Als de functie Knipperdetectie actief was tijdens het maken van
opnamen, verschijnt het bericht [Gesloten ogen gedetecteerd]
gedurende 3 seconden tijdens Momentcontrole.
De functie Knipperdetectie kan niet worden ingesteld in de stand
p, X (Dig. Groothoek), F (Digitaal panorama),
c (Time-lapse-film), C (Video) of d (Hogesnelheidsfilm).
Knipperdetectie 1p.59
Momentcontrole instellen
StopStop
MomentcontroleMomentcontrole
WeergavetijdWeergavetijd
1 sec1 sec
3 sec3 sec
PermanentPermanent
UitUit
Zoom momentcontroleZoom momentcontrole
HistogramHistogram
OverbelichtingOverbelichting
OKOK
118
2
Opnamen maken
3
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Zoom
momentcontrole], [Histogram] of [Overbelichting] te
selecteren en gebruik vervolgens de vierwegbesturing
(45) om te kiezen uit O (Aan) en P (Uit).
4
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
Selecteer de gewenste stijl voor de opname uit de volgende
mogelijkheden en maak de mooiste foto’s met een creatieve afwerking.
Zoom
momentcontrole
U kunt de opname vergroten met de e-draaiknop
(p.141).
Histogram
Hiermee geeft u de helderheidsverdeling van een
opname weer (p.28).
Overbelichting Lichte (overbelichte) delen knipperen rood (p.30).
Momentcontrole 1p.59
De afwerking (beeldtint) van de opname instellen
(Aangepaste opn.)
Beeldtint Opname
Helder
Hiermee worden de kleurverzadiging, de tint en het contrast
tamelijk hoog ingesteld voor een heldere, scherpe opname.
(Standaardinstelling)
Natuurlijk
Hiermee krijgt u een natuurlijke look die in de buurt ligt van de
werkelijke kleuren.
Levendig
Hiermee worden de kleuren licht gewijzigd en krijgt u een antiek
uiterlijk.
Diapositieffilm
Hiermee krijgt u een opname met een sterk contrast alsof de foto
is gemaakt met diapositieffilm.
Monochroom Hiermee maakt u opnamen met een zwart-witkleurenfilter.
Deze instelling kan niet worden gebruikt in de opnamestand
B (Autom. opname), ! (Scène) of 9 (Groen).
119
2
Opnamen maken
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Aangepaste
opn.] te selecteren in het menu [A Opnemen 1] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Het scherm voor het selecteren van aangepaste opnamen verschijnt.
2
Gebruik de vierwegbesturing (45)
of e-draaiknop om een aangepaste
opname te selecteren en druk op
de vierwegbesturing (3).
Het scherm voor het selecteren van
parameters verschijnt.
3
Kies met de vierwegbesturing (
23
)
de parameter die u wilt wijzigen.
De volgende parameters kunnen worden
gewijzigd afhankelijk van de geselecteerde
beeldtint.
I
4
Wijzig de instellingen met de vierwegbesturing (45) of
e-draaiknop.
De achtergrondafbeelding verandert volgens de instellingen.
U kunt de kleurverzadiging, de tint, het contrast en de scherpte
con
troleren met behulp van het diagram.
Beeldtint Parameter
Helder/Natuurlijk/Levendig
Kleurverzadiging: -2 t/m +2
Tint: -2 t/m +2
Contrast: -1 t/m +1
Scherpte: -1 t/m +1
Diapositieffilm Scherpte: -1 t/m +1
Monochroom
Filtereffect: Geen/Groen/Rood/Blauw/
Infraroodfilter
Kleur aanpassen: Blauw2/Blauw1/Standaard/
Sepia1/Sepia2
Contrast: -1 t/m +1
Scherpte: -1 t/m +1
Stop
Stop
Helder
Helder
OK
OK
Stop
Stop
Kleurverzadiging
Kleurverzadiging
OK
OK
120
2
Opnamen maken
5
Druk op de knop 4.
Het scherm dat werd weergegeven in stap 2, wordt opnieuw
weergegeven.
U kunt ervoor kiezen om tijdens het maken van opnamen de datum en/
of tijd op de opname af te drukken.
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Datumafdruk]
te selecteren in het menu [A Opnemen 3] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
2
Gebruik de vierwegbesturing (23) om de details van
de datumafdruk te selecteren.
Kies [Datum], [Datum&tijd], [Tijd] of [Uit].
3
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Wanneer u op de knop d/i drukt, wordt de huidige waarde van de
geselecteerde parameter teruggezet op de standaardwaarde.
De instelling [Aangepaste opn.] kan ook worden gewijzigd via het
bedieningspaneel.
De functie Datumafdruk instellen
De datum en/of tijd die met de datumafdrukfunctie op opnamen wordt
afgedrukt, kan niet worden verwijderd.
Let erop dat als de printer of de beeldbewerkingssoftware zo ingesteld
is dat de datum wordt afgedrukt en de opnamen die u op een printer
wilt afdrukken al een datum- en/of tijdafdruk hebben, er dan een
overlapping kan plaatsvinden van de datum/tijdafdruk.
O
verschijnt op het scherm in de foto-opnamestand wanneer
[Datumafdruk] is ingesteld.
De datum en/of tijd worden op de foto afgedrukt met de
datumweergave die is ingesteld met “De datum en tijd instellen” (p.53).
121
2
Opnamen maken
Video-opnamen maken
U kunt video’s opnemen door het pictogram C op de functiekiezer te
laten samenvallen met de functie-indicatie.
Er zijn drie verschillende video-opnamestanden. Kies de gewenste
stand.
1
Zet de functiekiezer op C.
De camera komt in de laatst geselecteerde
video-opnamestand. De
standaardinstelling is C (Video).
2
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het videopalet wordt weergegeven.
3
Kies een videostand met de
vierwegbesturing (45).
Als in het videopalet een pictogram wordt
geselecteerd, verschijnt de
bedieningsaanwijzing voor de geselecteerde
video-opnamestand.
4
Druk op de knop 4.
De video-opnamestand wordt geselecteerd en de camera kan nu
video opnemen.
De geselecteerde video-opnamestand wordt opgeslagen en weer
g
eactiveerd zodra de functiekiezer op C wordt gezet.
De video-opnamestand selecteren
Standen Kenmerken
C Video Voor het opnemen van film.
c Time-lapse-film Opnamen maken om dan versneld af te spelen.
d Hogesnelheidsfilm Opnamen maken om dan af te spelen in slow motion.
Stop
Stop
Voor het opnemen van film
Voor het opnemen van film
Video
Video
OK
OK
Videopalet
122
2
Opnamen maken
Met deze functie kunt u video-opnamen maken. Hierbij wordt gelijktijdig
geluid opgenomen.
1
Zet de functiekiezer op C of kies een videostand in het
videopalet (p.121) en druk op de knop OK.
Om rekening mee te houden bij gebruik van de stand C (Video),
c (Time-lapse-film) en d (Hogesnelheidsfilm)
De flitser kan niet worden gebruikt.
De lichtmeting staat vast ingesteld op L (Meervlaks) en de
gevoeligheid op ISO AUTO.
Als transportstand kunnen alleen Standaard, Zelfontspanner en
Afstandsbediening worden gebruikt.
Optische Shake Reduction wordt niet gebruikt.
Selecteer de focusinstelling voordat de opname begint. De
focusinstelling kan niet worden gewijzigd tijdens het opnemen.
Als de focusinstelling op \ (Handmatig Focus) staat, kan de
scherpstelling handmatig worden bijgeregeld voordat de opname
begint. De scherpstelling kan niet worden gewijzigd tijdens het
opnemen.
Wanneer de functiekiezer is ingesteld op
C
, wordt de functie
Gezichtsdetectie automatisch op [Aan] gezet. Als u [Smile] of [Uit] wilt
gebruiken, moet u de instelling aanpassen in het menu [
A
Opnemen 2]
voordat u begint met opnemen (p.115).
Wanneer de functie Gezichtsdetectie is ingesteld op [Smile] en de
focusinstelling staat op = (Standaard) of q (Macro), begint de
video-opname automatisch zodra de camera ziet dat het onderwerp
lacht. Afhankelijk van de toestand van de gedetecteerde gezichten
werkt de functie Smile Capture mogelijk niet en wordt er dus geen
automatische opname begonnen. Als dit inderdaad het geval is, drukt
u op de ontspanknop om de video-opname alsnog te starten.
In de stand d (Hogesnelheidsfilm) is [Movie SR] (Movie Shake
Reduction) vast ingesteld op P (Uit).
Een video-opname maken
123
2
Opnamen maken
2
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
De volgende informatie verschijnt op het
scherm.
1 Pi
ctogram videostand
2 Sch
erpstelkader (verschijnt niet tijdens
het opnemen)
3 R
esterende opnametijd
U kunt het opnamegebied wijzigen door de
zoomknop naar links of rechts te draaien.
Rechts (5)
Vergroot het onderwerp.
Links (6) Verbreedt het
opnamegebied dat de
camera vastlegt.
Wanneer u de ontspanknop tot halverwege
i
ndrukt, wordt de belichting eerst bepaald en
vervolgens vergrendeld.
Ook de scherpstelling wordt bepaald en vergrendeld.
3
Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname start.
In de stand C (
Video) of c (Time-lapse-film) kunt u maximaal
25 minuten achter elkaar opnemen.
In de stand d (
Hogesnelheidsfilm) kunt u maximaal 15 seconden
achter elkaar opnemen.
Een foto-opname opslaan tijdens het opnemen van een video
Als u tijdens het opnemen van een video op de knop 4 drukt,
wordt een foto gemaakt op het moment dat u op de knop drukt
(maximaal drie foto’s per continue opname, met de scherpstelling
van het begin van de opname en een vaste resolutie van E).
De vastgelegde foto-opname wordt opgeslagen wanneer de
video-opname wordt gestopt.
De kijkhoek kan variëren, afhankelijk van de resolutie voor video.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan het beeld
vervormd zijn.
07:34
07:34
1
32
6
5
6
5
124
2
Opnamen maken
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname stopt.
Als u de ontspanknop één seconde of langer ingedrukt houdt, gaat het
opnemen door zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. Het opnemen
stopt zodra u de ontspanknop loslaat.
U kunt met deze camera heel snel een video-opname beginnen en
stoppen door op de videoknop te drukken zonder dat u de functiekiezer
op C hoeft te zetten. Dit is handig wanneer u snel een video wilt
opnemen.
Video-opnamen weergeven 1p.133
Wanneer u [opname m cont AF] of [AF activeren] in het menu
[C Video 1] op O (Aan) zet, kan de autofocus of optische zoom
worden gebruikt tijdens het opnemen van een video. (Het geluid dat
deze functies maken tijdens het gebruik, kan in de video-opname te
horen zijn.)
In de standen c (Time-lapse-film) en d (Hogesnelheidsfilm) is de
resolutie vast ingesteld op 640×480.
In de stand c (Time-lapse-film) wordt geen geluid opgenomen.
De ontspanknop ingedrukt houden
Snel een video opnemen met de videoknop
De videoknop werkt alleen in de foto-opnamestand. Gebruik in de
videostand of afspeelstand is niet mogelijk.
Wanneer u een opname start met de videoknop, wordt de
ontspanknop uitgeschakeld.
125
2
Opnamen maken
1
Druk op de foto-opnamestand op de videoknop.
De opname start.
2
Druk op de videoknop.
De opname stopt.
Pas de video-instellingen aan in het menu [C Video].
1
Druk in de video-opnamestand op de knop 3.
Het menu [C Video 1] wordt weergegeven.
2
Selecteer een item en wijzig de
instelling ervan met de
vierwegbesturing (23).
Wanneer u een opname begint met de videoknop, wordt de resolutie
vast ingesteld op 1920×1080 en het aantal beelden per seconde
op 30.
[Movie SR] (Movie Shake Reduction) wordt vast ingesteld op O (Aan).
Het opnamegebied van een video wordt kleiner, zowel horizontaal als
verticaal, dan het beeld op het scherm vóór de opname.
De video-instellingen wijzigen
Videoknop
Einde
Einde
Aangepaste opn.
Aangepaste opn.
Resolutie
Resolutie
Movie SR
Movie SR
Windreductie
Windreductie
opname m cont AF
opname m cont AF
AF activeren
AF activeren
126
2
Opnamen maken
3
Druk op de knop 3 nadat u de instelling hebt
gewijzigd.
De instelling wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de
opnamestand.
U kunt video’s opnemen met een bepaalde instelling voor de beeldtint.
Welke beeldtinten en instellingen u kunt gebruiken, zijn dezelfde als die
vo
or foto’s. Zie “De afwerking (beeldtint) van de opname instellen
(Aangepaste opn.)” (p.118).
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Aangepaste
opn.] te selecteren in het menu [C Video 1] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Het scherm voor het selecteren van aangepaste opnamen verschijnt.
2
Gebruik de vierwegbesturing (45) om een aangepaste
opname te selecteren en druk op de vierwegbesturing
(3).
Het scherm voor het selecteren van parameters verschijnt.
3
Gebruik de vierwegbesturing (23) om de parameter te
kiezen die u wilt wijzigen en de vierwegbesturing
(45) of de e-draaiknop om de instelling te wijzigen.
4
Druk op de knop 4.
In de videostand kunt u de resolutie en beeldsnelheid voor
video-opnamen instellen.
Hoe groter het aantal opnamepixels, hoe scherper de details en hoe
gr
oter het bestand. Hoe meer beeldjes per seconde, des te beter de
kwaliteit van de video, maar ook des te groter het bestand.
De instellingen [Aangepaste opn.], [Resolutie], [Windreductie] en [opname
m cont AF] kunnen ook worden gewijzigd via het bedieningspaneel.
De afwerking (beeldtint) van een video instellen (Aangepaste opn.)
De resolutie voor video’s selecteren
127
2
Opnamen maken
* De beeldsnelheid (fps, frames per second) is een aanduiding voor het aantal
beeldjes per seconde.
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Resolutie] te
selecteren in het menu [C Video 1] en druk vervolgens
op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
2
Selecteer de resolutie en de beeldsnelheid met de
vierwegbesturing (23).
3
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
In de stand C (Video) of c (Time-lapse-film) kunt u de bewegingen die
de camera tijdens het opnemen maakt laten compenseren met de
functie Movie SR.
1
Selecteer [Movie SR] in het menu [C Video 1] met de
vierwegbesturing (23).
2
Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45).
O Corrigeert camerabewegingen automatisch.
P Corrigeert camerabewegingen niet.
Instellingen Resolutie Beeldteller Toepassing
T
1920×1080 30 fps
Neemt beelden op in Full HD-formaat (16:9).
Bewegingen worden vloeiend opgenomen.
(Standaardinstelling)
V
1280×720 60 fps
Neemt beelden op in HDTV-formaat (16:9).
Bewegingen worden vloeiend opgenomen.
U
1280×720 30 fps
Neemt beelden op in HDTV-formaat (16:9).
Bewegingen worden vloeiend opgenomen.
Movie SR (bewegingsreductie voor video) instellen
128
2
Opnamen maken
Tijdens het opnemen van een video kunt u het geluid van de wind laten
onderdrukken.
1
Selecteer [Windreductie] in het menu [C Video 1] met
de vierwegbesturing (23).
2
Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45).
O Windgeluiden worden onderdrukt.
P Windgeluiden worden niet onderdrukt (standaardinstelling).
U kunt autofocus activeren tijdens video-opnamen.
1
Selecteer [opname m cont AF] in het menu [C Video 1]
met de vierwegbesturing (23).
2
Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing
(45).
O Hiermee wordt het autofocussysteem geactiveerd tijdens het
maken van een video.
P Hiermee wordt het autofocussysteem niet geactiveerd
(standaardinstelling).
U kunt de optische zoom gebruiken tijdens video-opnamen.
1
Selecteer [AF activeren] in het menu [C Video 1] met de
vierwegbesturing (23).
Het geluid van de wind onderdrukken tijdens het opnemen van
een video (Windreductie)
Autofocus instellen tijdens het opnemen van een video (opname
m cont AF)
De optische zoom instellen voor het opnemen van een video
(AF activeren)
129
2
Opnamen maken
2
Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing
(45).
O Hiermee wordt de optische zoom geactiveerd tijdens het maken
van een video.
P Hiermee wordt de optische zoom niet geactiveerd
(standaardinstelling).
130
2
Opnamen maken
De instellingen opslaan (Geheugen)
De geheugenfunctie dient voor het opslaan van de camera-instellingen
die gelden wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Bij sommige camera-instellingen is de geheugenfunctie altijd ingesteld
op O (
Aan) (de instellingen worden opgeslagen als de camera wordt
uitgeschakeld), terwijl u voor andere O of P (Uit) kunt kiezen (kiezen of
de instellingen al dan niet worden opgeslagen als de camera wordt
uitgeschakeld). In de tabel hieronder wordt aangegeven welke
onderdelen u in de geheugenfunctie op O of P kunt zetten. (Onderdelen
die in de tabel niet staan vermeld, worden met de geselecteerde
instelling altijd opgeslagen als de camera wordt uitgeschakeld.)
Als u O ki
est, worden de instellingen opgeslagen met de status die ze
hebben op het moment dat de camera wordt uitgeschakeld. Als u
P kiest, worden de standaardinstellingen hersteld bij uitschakeling van
de ca
mera. In de tabel hieronder wordt voor elk onderdeel tevens
getoond of de standaardgeheugeninstelling O of P is.
Onderdeel Beschrijving
Standaard-
instellingen
Pagina
Flitsinstelling
De flitsinstelling die is ingesteld met de
vierwegbesturing (4)
O p.90
Transportstand
De transportstand die is ingesteld met de
vierwegbesturing (2)
O p.93
Focusinst.
De scherpstelstand die is ingesteld met de
vierwegbesturing (5)
O p.96
Zoomstand De zoomstand, ingesteld met de zoomknop P p.63
Handm.
scherpst.
De handmatige scherpstelpositie die is
ingesteld met de vierwegbesturing (23)
O p.97
Witbalans
De instelling voor [Witbalans] in het menu
[A Opnemen 1]
O p.108
Gevoeligheid
De ISO-gevoeligheid die is ingesteld met de
vierwegbesturing (3)
O p.101
Autom. lichtmet.
De instelling voor [Autom. lichtmet.] in het
menu [A Opnemen 1]
O p.104
Gezichtsdetectie
De instelling voor [Gezichtsdetectie] in het
menu [A Opnemen 2]
O p.115
Digitale zoom
De instelling voor [Digitale zoom] in het
menu [A Opnemen 3]
O p.64
131
2
Opnamen maken
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Geheugen] te
selecteren in het menu [A Opnemen 3] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Geheugen 1] verschijnt.
2
Kies een item met de vierwegbesturing (23).
3
Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing
(45).
Als u wilt omschakelen tussen het scherm [Geheugen 1] en het
scherm [Geheugen 2], druk dan op de vierwegbesturing (45) of draai
aan de e-draaiknop.
DISPLAY
De weergavefunctie van het scherm die
wordt geselecteerd met de knop 4
O p.22
Bestand
Als er een nieuwe SD-geheugenkaart
wordt geplaatst terwijl O (Aan) is
geselecteerd, wordt het eerstvolgende
bestandsnummer toegewezen
O
Onderdeel Beschrijving
Standaard-
instellingen
Pagina
132
3
Opnamen weergeven en wissen
Opna-
men
weer-
geven
en wis-
sen
Opnamen weergeven
1
Druk na het maken van een opname
op de Q-knop.
De camera komt in de afspeelstand en de
gemaakte opname verschijnt op het scherm
(enkelbeeldsweergave).
2
Druk op de vierwegbesturing (45).
De vorige of volgende opname verschijnt.
Druk op de knop d/i terwijl de opname wordt
weergegeven om het scherm Wissen op te
roepen. Selecteer [Wissen] met de
vierwegbesturing (2) en druk op de knop 4.
Geef voor opnamen die zijn opgeslagen in de
RAW
+-indeling aan welke bestandsindeling u
wilt wissen.
Foto’s weergeven
De weergegeven opname wissen
Vierwegbesturing
Q-knop
1/
1000
1/
1000
F8.5
F8.5
800
800
100-0001
100-0001
Bestandsnummer
Wissen
Wissen
Onderbreken
Onderbreken
OK
OK
100-0001
100-0001
133
3
Opnamen weergeven en wissen
U kunt video-opnamen die u hebt gemaakt weergeven. Het geluid wordt
gelijktijdig weergeven.
1
Kies in de afspeelstand met de vierwegbesturing (45)
de video die u wilt weergeven.
2
Druk op de vierwegbesturing (2).
De weergave begint.
JPEG wissen Hiermee wordt alleen de JPEG-opname verwijderd.
RAW wissen Hiermee wordt alleen de RAW-opname verwijderd.
RAW+JPEG
wissen
Hiermee worden de opnamen in beide
bestandsindelingen verwijderd.
Voor informatie over andere wisprocedures 1p.143
Video-opnamen weergeven
Vierwegbesturing
Q-knop
E-draaiknop
Zoomknop
14:25
14:25
Movie
Movie
100-0001
100-0001
134
3
Opnamen weergeven en wissen
Beschikbare bedieningshandelingen tijdens weergave
Beschikbare bedieningshandelingen tijdens pauze in de
weergave
*1 Elk 30e beeld is opnieuw een eerste beeld wanneer u terugkeert.
Wanneer u bijvoorbeeld terugkeert ergens tussen beeld 1 en 31, keert
u terug naar het allereerste beeld en wanneer u dit doet ergens tussen
beeld 32 en 61, keert u terug naar beeld 31.
3
Druk op de vierwegbesturing (3).
De weergave stopt.
U kunt 4, 9 of 25 miniaturen tegelijk weergeven. De standaardinstelling
is negen beelden tegelijk.
1
Draai de zoomknop naar links (6) of de e-draaiknop
naar links (f) in de afspeelstand.
Het scherm met meerdere opnamen
verschijnt.
Er worden maximaal negen opnamen in het
kl
ein weergegeven (standaardinstelling).
gee
ft aan dat de vorige of volgende
opname in een andere map is opgeslagen.
Zoomknop naar rechts (5)/
E-draaiknop naar rechts (y)
Het volume verhogen.
Zoomknop naar links (6)/
E-draaiknop naar links (f)
Het volume verlagen.
Vierwegbesturing (2) Weergave onderbreken.
Vierwegbesturing (5)
ingedrukt houden
Snel vooruit spoelen zolang op de knop
wordt gedrukt.
Vierwegbesturing (4)
ingedrukt houden
Snel achteruit spoelen zolang op de knop
wordt gedrukt.
Vierwegbesturing (2) Weergave hervatten.
Vierwegbesturing (5) Weergave van één beeld vooruit.
Vierwegbesturing (4) Weergave van één beeld terug.
*1
Meerdere opnamen weergeven
Weergave van meerdere opnamen tegelijkertijd
100
_
0202
100
_
0202
135
3
Opnamen weergeven en wissen
Beschikbare bewerkingen
2
Druk op de knop 4.
Alleen de geselecteerde opname wordt weergegeven.
Draai in de meerbeeldsweergave de zoomknop naar links (6) of de
e-draaiknop naar links (f) om de map- of kalenderweergave te openen.
Druk op de knop M om te schakelen tussen de mapweergave en de
kalenderweergave.
1
Draai in de afspeelstand de zoomknop naar links (6) of
de e-draaiknop naar links (f).
De mapweergave of de kalenderweergave verschijnt.
Vierwegbesturing
(2345)
Hiermee verplaatst u het selectiekader.
Knop M Hiermee geeft u het scherm [Ins weerg meerd opn]
weer.
Selecteer het gewenste weergavetype (4, 9 of 25)
met de vierwegbesturing (45) of de e-draaiknop.
(Het weergavetype kan niet worden geselecteerd
bij het ontwikkelen van meerdere RAW-opnamen.)
(p.172)
Knop d/i
Hiermee selecteert en verwijdert u meerdere
opnamen (p.143).
Mapweergave/Kalenderweergave
Einde
Einde
OK
OK
Ins weerg meerd opn
Ins weerg meerd opn
136
3
Opnamen weergeven en wissen
Mapweergave
De lijst met mappen met opgeslagen
opnamen verschijnt.
Kalenderweergave
Opnamen worden op datum weergegeven in
kalendervorm.
De kalender laat de miniatuur zien van de
eer
ste opname op die dag.
Vierwegbesturing
(2345)
Verplaatst het kader.
Zoomknop naar
rechts (5)/
E-draaiknop naar
rechts (y) / knop
4
Toont de opnamen in de
geselecteerde map in de
meerbeeldsweergave.
Knop 3
Keert terug naar de
meerbeeldsweergave.
Knop M
Keert terug naar de
kalenderweergave.
Vierwegbesturing
(2345)
Verplaatst het kader.
Zoomknop naar
rechts (5)/
E-draaiknop naar
rechts (y)
Toont de opnamen die zijn
opgenomen op de
geselecteerde datum in
de meerbeeldsweergave.
Knop 4
Toont de eerste opname
die op de geselecteerde
datum is gemaakt in de
enkelbeeldsweergave.
Knop 3
Keert terug naar de
meerbeeldsweergave.
Knop M
Keert terug naar de
mapweergave.
100_0202
100 101
103 104
102
Kader
3
3
2013. 02
2 0 1 3 . 0 2
2013. 02
SUN
SUN
TUE
TUE
WED
WED
THU
THU
FRI
FRI
SAT
SAT
1
1
2
2
6
6
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
18
19
19
20
20
21
21
22
22
23
23
24
24
25
25
26
26
27
27
28
28
5
5
7
7
MON
MON
4
4
Kader
137
3
Opnamen weergeven en wissen
1
Druk in de afspeelstand op de vierwegbesturing (3).
Het Weergavepalet wordt weergegeven.
2
Selecteer met de vierwegbesturing
(2345) een pictogram.
Onder de pictogrammen worden
aanwijzingen voor de geselecteerde functie
weergegeven.
3
Druk op de knop 4.
De geselecteerde weergavefunctie wordt opgeroepen.
Weergavepalet
Werken met de weergavefuncties
Afspeelstand Beschrijving
Pagina
u
Diavoorstelling
Voor continue weergave. Scherm- of
klankeffecten zijn instelbaar.
p.138
s
Beeldrotatie
Roteert opgenomen beelden. Nuttig voor
weergave van verticale beelden op TV.
p.140
O
Uitrekfilter
Rekt een door de gebruiker geselecteerd
gebied van het beeld uit (4:3 / 16:9).
p.154
N
Klein-gezichtfilter
Verkleint gezichten in opnamen, voor goed
geproportioneerde portretten.
p.155
Collage
Maakt een collage-afdrukpagina van
opgeslagen beeldbestanden.
p.162
D
Digitaal filter Wijzigt beelden met een kleuren- of Soft-filter. p.157
p
HDR-filter
Verwerkt één enkel beeld voor simulatie van
een HDR-effect.
p.161
W
Creatief kader
U kunt een kadertype en kaderkleur kiezen.
Ook kunt u tekst invoeren.
p.165
h
RAW-ontwikkeling
Converteert RAW-opnamen naar
JPEG-formaat.
p.170
[
Video bewerken
Bewaar als
foto
Opslaan van één beeldje uit een video-opname
als foto.
p.173
Video delen Een video-opname in twee delen splitsen.
Titelbeeld
toevoegen
Een titelbeeld aan uw video-opname
toevoegen.
Stop
Stop
Diavoorstelling
Diavoorstelling
Voor continue weergave.
Scherm- of klankeffecten
zijn instelbaar
Voor continue weergave.
Scherm- of klankeffecten
zijn instelbaar
OK
OK
138
3
Opnamen weergeven en wissen
U kunt opgeslagen opnamen doorlopend weergeven.
1
Gebruik in de afspeelstand de vierwegbesturing (45)
om de opname te selecteren waarmee u de
diavoorstelling wilt beginnen.
2
Selecteer u (Diavoorstelling) in het weergavepalet met
de vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
Het scherm voor het opgeven van instellingen voor de diavoorstelling
wordt weergegeven.
4
Selecteer [Starten] met de
vierwegbesturing (23).
Z
Rode ogen
bewerken
Probeert het rode-ogeneffect in het beeld te
corrigeren. De mate van succes kan variëren.
p.165
n
Grootte wijzigen
Wijzigt opgenomen pixels en kwaliteitsniveau
om het bestand te verkleinen.
p.152
o
Uitsnijden
Snijdt beelden bij tot het gewenste formaat.
Opslaan als een nieuw beeld.
p.153
p
Opname kopiëren
Opnamen uitwisselen tussen intern geheugen
en SD-geheugenkaart.
p.176
Z
Beveiligen
Opnamen beschermen tegen verwijderen.
Formatteren verwijdert wel alles.
p.145
r
DPOF
Voor printinstellingen. Handig bij bestellen van
afdrukken via printservice.
p.179
x
Opstart scherm
Voor het instellen van een beeld als
opstartscherm.
p.204
Diavoorstelling
Afspeelstand Beschrijving
Pagina
OK
OK
Diavoorstelling start
Diavoorstelling start
Interval
Interval
Beeldeffect
Beeldeffect
3 sec
3 sec
Vegen
Vegen
Geluidseffect
Geluidseffect
Starten
Starten
139
3
Opnamen weergeven en wissen
5
Druk op de knop 4.
De diavoorstelling begint.
Wanneer u tijdens de diavo
orstelling op de knop 4 drukt, wordt de
diavoorstelling onderbroken. Druk nogmaals op de knop 4 om de
diavoorstelling voort te zetten.
6
Druk op een andere knop dan de 4-knop.
De diavoorstelling stopt.
U kunt het weergave-interval instellen, maar ook een schermeffect en
een geluidseffect voor de overgang van de ene opname naar de
volgende.
1
Selecteer in stap 4 op p.138 [Interval] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer het interval met de vierwegbesturing (23) en
druk op de knop 4.
Kies [30sec], [20sec], [10sec], [5sec] of [3sec].
4
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Beeldeffect] te
selecteren en druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
5
Kies met de vierwegbesturing (23) het beeldeffect en
druk op 4.
Instellingen voor de diavoorstelling
Vegen De volgende opname schuift van links naar rechts over de vorige.
Dambord De volgende opname verschijnt in vierkante mozaïekblokjes.
Vervagen
De huidige opname vervaagt geleidelijk en de volgende opname
verschijnt geleidelijk.
Willekeur Willekeurig gebruik van diverse effecten.
Uit Geen effect
140
3
Opnamen weergeven en wissen
6
Selecteer [Geluidseffect] met de vierwegbesturing
(23).
7
Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de vierwegbesturing
(45).
Behalve wanneer [Beeldeffect] is ingesteld op [Uit] of [Willekeur], kunt
u O of P kiezen voor het geluid dat wordt afgespeeld bij de overgang
van de ene opname naar de volgende.
8
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Starten] te
selecteren en druk op de knop 4.
De diavoorstelling start met het geselecteerde interval en effect.
1
Druk na het maken van een opname op de Q-knop.
De opname verschijnt op het scherm.
2
Selecteer s (Beeldrotatie) in het afspeelstandpalet met
de vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van de rotatie (0°, rechts 90°, links 90° of
180°) verschijnt.
De diavoorstelling wordt vervolgd totdat u een andere knop dan de
4 indrukt.
Video’s worden tot het einde afgespeeld voordat de volgende opname
wordt weergegeven, ongeacht het ingestelde interval. Als u echter op
de vierwegbesturing (5) drukt tijdens het afspelen van een video,
springt de weergave naar de volgende opname.
Wanneer [Willekeur] is geselecteerd als beeldeffect, ligt het interval
vast en wordt het geluidseffect op P gezet.
Panoramafoto’s worden gedurende vier seconden van links naar
rechts verschuivend weergegeven voordat de volgende opname wordt
weergegeven, ongeacht de instellingen voor Interval en Beeldeffect.
De opname roteren
141
3
Opnamen weergeven en wissen
4
Kies de rotatierichting met de
vierwegbesturing (2345) en
druk op de knop 4.
De gegevens over de beeldrotatie worden
opgeslagen en weergegeven in de
enkelbeeldsweergave.
U kunt een opname maximaal tien keer zo groot maken.
1
Kies in de afspeelstand met de vierwegbesturing (45)
de opname die u wilt vergroten.
2
Draai de e-draaiknop naar rechts (y) of de zoomknop
naar rechts (5).
De opname wordt uitvergroot (×1,1 tot ×10).
Als u de e-draaiknop naar rechts (y)
blijft draaien, verandert de
vergroting doorlopend.
Als u de zoomknop naar rechts (5)
blijft draaien, verandert de
vergroting ook doorlopend.
Met behulp van het plusteken “+” in het
hulpkader links onder op het scherm kunt u
zien welk deel van de opname wordt
uitvergroot.
Opnamen die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama) en
video’s kunnen niet worden geroteerd.
Beveiligde opnamen kunnen worden geroteerd, maar kunnen niet
worden opgeslagen in geroteerde stand.
Door [9. Rotatie-info opslaan] (p.70) in het menu [A Aangepast 2] op
[Aan] te zetten kunt u de gegevens van de beeldrotatie tijdens het
maken van opnamen opslaan. Wanneer u [10. Auto opnamerotatie
(p.70) op [Aan] zet, worden de opnamen tijdens het afspelen
automatisch geroteerd.
Zoomweergave
Stop
Stop
OK
OK
2.0
2.0
Uitleg
142
3
Opnamen weergeven en wissen
Beschikbare bedieningshandelingen terwijl een opname is
vergroot
3
Druk op de knop 4 of 3.
Op het scherm verschijnt weer de weergave van één opname.
Vierwegbesturing
(2345)
Verplaatst de positie die
wordt vergroot.
E-draaiknop naar
rechts (y)/
zoomknop naar
rechts (5)
Maakt de opname groter
(max. ×10).
E-draaiknop naar
links (f)/
zoomknop naar
links (6)
Maakt de opname kleiner
(min. ×1,1).
Knop d/i
Geeft het midden van de
opname weer.
Video-opnamen kunnen niet worden uitvergroot.
143
3
Opnamen weergeven en wissen
Opnamen wissen
U kunt opnamen wissen die u niet wilt bewaren.
U kunt een afzonderlijke opname wissen.
1
Kies in de afspeelstand met de vierwegbesturing (45)
de opname die u wilt verwijderen.
2
Druk op de knop d/i.
Een bevestigingsscherm verschijnt.
3
Selecteer [Wissen] met de
vierwegbesturing (2).
4
Druk op de knop 4.
De opname wordt verwijderd.
U kunt meerdere opnamen tegelijk wissen. U moet de opnamen dan
eerst selecteren in de meerbeeldsweergave.
1
Draai in de afspeelstand de e-draaiknop naar links (f).
U krijgt de meerbeeldsweergave te zien.
Eén opname wissen
Beveiligde opnamen kunnen niet worden verwijderd (p.145).
Geselecteerde opnamen wissen
Beveiligde opnamen kunnen niet worden verwijderd (p.145).
WissenWissen
OnderbrekenOnderbreken
OKOK
100-0001100-0001
144
3
Opnamen weergeven en wissen
2
Druk op de knop d/i.
Er komt een kader op de opname.
3
Kies de te wissen opname met de
vierwegbesturing (2345) en
druk op de knop 4.
O verschijnt op de geselecteerde opname.
Kies op dezelfde manier alle opnamen die u
w
ilt verwijderen.
Draai de e-draaiknop naar rechts (
y
) om de
geselecteerde opname weer te geven in één
scherm en kijk of u die opname al dan niet wilt
verwijderen. (Wanneer u de e-draaiknop naar
links draait, keert u terug naar de
meerbeeldsweergave.) Beveiligde opnamen
kunnen echter niet worden geselecteerd.
4
Druk op de knop d/i.
Er verschijnt een bevestigingsvenster.
5
Selecteer [Kiezen&wissen] met de
vierwegbesturing (2).
6
Druk op de knop 4.
De geselecteerde opnamen worden verwijderd.
Stop
Stop
Wissen
Wissen
Stop
Stop
Wissen
Wissen
Kiezen&wissen
Kiezen&wissen
Alle geselecteerde
Alle geselecteerde
opnamen zijn verwijderd
opnamen zijn verwijderd
Alle geselecteerde
opnamen zijn verwijderd
Onderbreken
Onderbreken
OK
OK
145
3
Opnamen weergeven en wissen
U kunt alle opnamen in één keer wissen.
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Alles
verwijderen] te selecteren in het menu [W Instelling 3]
en druk vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Alles verwijderen] verschijnt.
2
Selecteer [Alles verwijderen] met de
vierwegbesturing (2).
3
Druk op de knop 4.
Alle opnamen worden verwijderd.
U kunt opgeslagen opnamen beveiligen, zodat ze niet per ongeluk
kunnen worden gewist.
1
Kies in de afspeelstand met de vierwegbesturing (45)
de opname die u wilt beveiligen.
2
Selecteer Z (Beveiligen) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
Het scherm voor het selecteren van [Enkel beeld] of [Alle Beelden]
verschijnt.
Alle opnamen verwijderen
Beveiligde opnamen kunnen niet worden verwijderd (p.145).
Opnamen beschermen tegen verwijderen
(Beveiligen)
146
3
Opnamen weergeven en wissen
4
Selecteer [Enkel beeld] met de
vierwegbesturing (23).
5
Druk op de knop 4.
Het bericht [Beveiligt deze opname] verschijnt.
Als u nog meer opnamen wilt beveiligen, selecteert u nog een opname
m
et de vierwegbesturing (45).
6
Selecteer [Beveiligen] met de
vierwegbesturing (23).
7
Druk op de knop 4.
De geselecteerde opname wordt beveiligd en het scherm uit
stap 4 verschijnt weer.
Als u nog meer opnamen wilt beveiligen, herhaalt u stap 4 t/m 7.
Sel
ecteer [Onderbreken] om Beveiligen te verlaten.
1
Selecteer [Alle Beelden] in stap
4 op p.145.
Selecteer [Beveiliging opheffen] in stap 6 om de beveiliging van een
opname ongedaan te maken.
Tijdens weergave wordt op de beveiligde opnamen Y weergegeven.
U kunt met [Enkel beeld] maximaal 99 opnamen achter elkaar
beveiligen.
Alle beelden beveiligen
Enkel beeld
Enkel beeld
Alle Beelden
Alle Beelden
Onderbreken
Onderbreken
OK
OK
OK
OK
Beveiligen
Beveiligen
Beveiligt deze opname
Beveiligt deze opname
Beveiliging opheffen
Beveiliging opheffen
Onderbreken
Onderbreken
100-0017
100-0017
OK
OK
Enkel beeld
Enkel beeld
Alle Beelden
Alle Beelden
Onderbreken
Onderbreken
147
3
Opnamen weergeven en wissen
2
Druk op de knop 4.
3
Selecteer [Beveiligen] met de
vierwegbesturing (23).
4
Druk op de knop 4.
Alle opnamen worden beveiligd en het scherm uit stap 1 verschijnt
weer.
5
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Onderbreken]
te selecteren en druk op de knop 4.
Het weergavepalet verschijnt weer.
Wanneer u de SD-geheugenkaart of het ingebouwde geheugen
formatteert (p.184), worden beveiligde opnamen verwijderd.
Selecteer [Beveiliging opheffen] in stap 3 om de beveiliging van alle
opnamen ongedaan te maken.
OK
OK
Beveiligen
Beveiligen
Alle opnamen beveiligen
Alle opnamen beveiligen
Beveiliging opheffen
Beveiliging opheffen
Onderbreken
Onderbreken
148
3
Opnamen weergeven en wissen
De camera aansluiten op audiovisuele
apparatuur
U kunt de camera aansluiten op een televisie of ander apparaat met een
video-ingang of HDMI-aansluiting en opnamen afspelen op die
apparatuur.
Sluit de camera met de optionele AV-kabel (I-AVC7) aan op een
apparaat dat een video-ingang heeft.
1
Zet het AV-apparaat en de camera uit.
2
Open het klepje dat de aansluitingen afdekt, draai de
pijl op de AV-kabel in de richting van de markering 2 op
de camera en steek de kabel in de PC/AV-aansluiting.
Als u van plan bent de camera lang achter elkaar te gebruiken, wordt
gebruik van de (optionele) netvoedingsadapterset K-AC130
aanbevolen (p.44).
Als uw AV-apparaat meerdere video-ingangen heeft, raadpleeg dan
de handleiding van het AV-apparaat en selecteer de video-ingang
waarop de camera is aangesloten.
Het is niet mogelijk om de camera een composiet- en HDMI-signaal
tegelijk te laten uitsturen.
U kunt het volume niet op de camera regelen als die is aangesloten op
een AV-apparaat. Regel het volume dan op het AV-apparaat.
De camera aansluiten op een video-ingang
VIDEO
AUDIO
(L) (R)
PC/AV-aansluiting
Geel
Wit
Externe ingang
149
3
Opnamen weergeven en wissen
3
Sluit de andere uiteinden van de AV-kabel aan op de
video- en audio-ingang van de AV-apparatuur.
Als u gebruikmaakt van stereoapparatuur, sluit de geluidsconnector
dan aan op de L-ingang (wit).
4
Schakel de AV-apparatuur in.
Als het apparaat waarop de camera is aangesloten en het apparaat dat
opnamen weergeeft niet dezelfde zijn, zet u beide apparaten aan.
Als opnamen worden weergegeven op audiovisuele apparatuur met
verscheidene video-aansluitingen (zoals een tv), raadpleeg dan de
bedieningshandleiding van het
apparaat
en selecteer de
video-aansluiting waarop de camera is aangesloten.
5
Zet de camera aan.
Wat voor signaal de video-uitgang uitstuurt, verschilt per regio. Als u
[Selecteer tijd] bij het instellen van de wereldtijd (p.188) op
X (Bestemmingstijd) zet, wordt voor de video-uitgang het type signaal
voor de desbetreffende stad gebruikt.
Afhankelijk van het land of de regio bestaat de kans dat opnamen en
geluid niet kunnen worden weergegeven als het ingestelde
videosignaal afwijkt van het aldaar gebruikte signaal. Mocht dit zich
voordoen, wijzig dan de instelling van het videosignaal (p.197).
Het camerascherm wordt uitgeschakeld en het volume kan niet
worden aangepast met de zoomknop terwijl de camera is aangesloten
op AV-apparatuur.
Wanneer u de video-uitgang gebruikt, worden foto’s/video’s uitgestuurd
op standaardresolutie, ongeacht de resolutie die het AV-apparaat
ondersteunt. Als u HD-video wilt uitsturen, moet u de HDMI-uitgang
gebruiken (p.150) of de video overzetten naar en afspelen op een
computer (p.210).
150
3
Opnamen weergeven en wissen
Sluit de camera met een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel aan op
een apparaat dat een HDMI-aansluiting heeft.
1
Zet het AV-apparaat en de camera uit.
2
Open het klepje dat de aansluitingen afdekt en steek de
HDMI-kabel in de HDMI-aansluiting.
3
Steek het andere uiteinde van de HDMI-kabel in de
HDMI-aansluiting van de AV-apparatuur.
4
Zet het AV-apparaat en de camera aan.
De cameragegevens worden weergegeven op het scherm van de
aangesloten AV-apparatuur.
De camera aansluiten op een HDMI-aansluiting
HDMI-aansluiting
151
3
Opnamen weergeven en wissen
De camera heeft een HDMI-aansluiting van type D (Micro). Gebruik
een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel die geschikt is voor uw
AV-apparatuur.
Zolang er een signaal wordt uitgestuurd via de HDMI-aansluiting wordt
er niets weergegeven op het scherm van de camera.
Standaard staat het HDMI-uitgangssignaal op [Auto]. Met deze
instelling wordt het beeld weergegeven met de hoogste resolutie die
wordt ondersteund door de aangesloten AV-apparatuur en de camera.
U kunt deze instelling zelf afstemmen op wat uw AV-apparatuur en
camera aankunnen (p.198).
Wanneer het HDMI-uitgangssignaal is ingesteld op [1080i] of [720p],
wordt het beeld op de aangesloten AV-apparatuur of camera
weergegeven met een beeldverhouding van 16:9. Het weergegeven
beeld kan er anders uitzien dan op de camera.
152
4
Opnamen bewerken en afdrukken
Opna-
men
bewer-
ken en
afdruk-
ken
De opnamegrootte wijzigen
Door de resolutie en het kwaliteitsniveau van een geselecteerde opname
te wijzigen kunt u de bestandsgrootte verkleinen. U kunt deze functie
gebruiken om opnamen te blijven maken wanneer de SD-geheugenkaart
of het interne geheugen vol is, door de opnamen te verkleinen en de
oorspronkelijke opnamen te overschrijven. Zo maakt u ruimte vrij op de
kaart of in het geheugen.
1
Kies in de afspeelstand met de vierwegbesturing (45)
de opname die u van formaat wilt veranderen.
2
Selecteer n (Formaat wijzigen) in het weergavepalet
met de vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
Het scherm voor het kiezen van de resolutie wordt geopend.
4
Selecteer [JPEG-opgen. pix.] of
[JPEG-kwaliteit].
Kies de resolutie en het kwaliteitsniveau met
de vierwegbesturing (45).
Kies met de vierwegbesturing (23) t
ussen
[JPEG-opgen. pix.] en [JPEG-kwaliteit].
5
Druk op de knop 4.
Het bevestigingsscherm (voor het opslaan) verschijnt.
Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte
opn
ame opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het
bev
estigingsvenster niet.
De opnamegrootte wijzigen (Grootte wijzigen)
Opnamen die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama) en
video’s kunnen niet van formaat worden veranderd.
Het is niet mogelijk om een hogere resolutie en/of een hogere kwaliteit
te selecteren dan de resolutie/kwaliteit van de oorspronkelijke
opname.
OK
OK
Stop
Stop
JPEG-opgen. pix.
JPEG-opgen. pix.
JPEG-kwaliteit
JPEG-kwaliteit
153
4
Opnamen bewerken en afdrukken
6
Selecteer [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
De opname met het gewijzigde formaat wordt opgeslagen.
U kunt het ongewenste gedeelte van een opname verwijderen en de
bijgesneden opname bewaren als een nieuwe opname.
1
Kies in de afspeelstand met de vierwegbesturing (45)
de opname die u wilt bijsnijden.
2
Selecteer o (Uitsnijden) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
Het scherm voor het bijsnijden verschijnt.
Het maximale bereik voor het bijsnijden wordt op het scherm aangegeven
met een groen kader. De bijgesneden afbeelding kan niet groter zijn dan
dit bijsnijkader.
4
Selecteer het uitsnedegebied.
Wijzig de grootte en/of positie van het
bijsnijkader met behulp van de volgende
bewerkingen.
Opnamen uitsnijden
Opnamen die zijn gemaakt met de resolutie h/Q/R/S of in de
stand F (Digitaal panorama) en video’s kunnen niet worden
bijgesneden.
E-draaiknop Hiermee wijzigt u de grootte
van het bijsnijkader.
Vierwegbesturing
(
2345
)
Verplaatst het bijsnijkader
naar boven, naar beneden,
naar links en naar rechts.
Knop d/i Roteert het bijsnijkader.
De knop wordt alleen
weergegeven als het
bijsnijkader kan worden
geroteerd.
OK
OK
Stop
Stop
154
4
Opnamen bewerken en afdrukken
5
Druk op de knop 4.
De aangesneden opname wordt onder een nieuwe bestandsnaam
opgeslagen.
Het aantal opnamepixels wordt automatisch geselecteerd op basis
van
de grootte van de bijgesneden opname.
U kunt een deel van een opname met de verhouding 4:3 uitrekken en de
opname vervolgens opslaan met de verhouding 16:9.
1
Kies in de afspeelstand met de vierwegbesturing (45)
de opname die u wilt bewerken.
2
Selecteer O (Uitrekfilter) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop OK.
Het bericht [Geef positie en gebied op voor effect van uitrekken]
verschijnt samen met het scherm waarin u deze aanpassing kunt
doorvoeren.
4
Gebruik de vierwegbesturing (45)
om de positie voor het uitrekken te
verplaatsen.
5
Draai de zoomknop naar links of
rechts om het gebied van het
uitrekeffect bij te regelen.
Een door de gebruiker geselecteerd gebied van
een opname uitrekken (Uitrekfilter)
Vierwegbesturing (4)
Verplaatst de positie om
uit te rekken naar links.
Vierwegbesturing (5)
Verplaatst de positie om
uit te rekken naar rechts.
Zoomknop
naar links (6)
Maakt het gebied smaller.
Zoomknop
naar rechts (5)
Maakt het gebied breder.
OKOKStopStop
Gebied van effectGebied van effect
Positie van effectPositie van effect
OK
OK
Stop
Stop
Gebied van effect
Gebied van effect
Positie van effect
Positie van effect
155
4
Opnamen bewerken en afdrukken
6
Druk op de knop OK.
Het bevestigingsscherm (voor het opslaan) verschijnt.
7
Selecteer [Opslaan als] met de
vierwegbesturing (23) en druk op
de knop OK.
De uitgerekte opname wordt opgeslagen.
De resolutie van de opname wordt I
voo
r een opname die met E is gemaakt,
L voor een opname die met 6 is
gemaakt, O voor een opname die met
f is gemaakt en Q voor een opname
die met een lagere resolutie is gemaakt.
In opnamen wordt de grootte gereduceerd van de gezichten die tijdens
het opnemen zijn gedetecteerd met Gezichtsdetectie (p.115), zodat
deze kleiner lijken.
1
Kies in de afspeelstand met de vierwegbesturing (45)
de opname die u wilt bewerken.
2
Selecteer N (Klein-gezichtfilter) in het weergavepalet
met de vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
Op gezichten die kunnen worden bewerkt wordt een
gezichtsdetectiekader weergegeven.
Ga verder met stap 6 als er slechts één gezichtsdetectiekader is.
4
Selecteer met de vierwegbesturing
(2345) een gezicht dat u wilt
bewerken.
Een groen kader geeft het gezicht aan dat
moet worden bewerkt.
Opnamen zodanig verwerken dat een gezicht
kleiner lijkt (Klein-gezichtfilter)
100-0018
100-0018
1/
1000
1/
1000
F8.5
F8.5
800
800
OK
OK
156
4
Opnamen bewerken en afdrukken
5
Druk op de knop 4.
6
Gebruik de vierwegbesturing (45)
om de reductieverhouding te
wijzigen.
F Circa 5%
G Circa 7%
H Circa 10%
7
Druk op de knop 4.
Het bevestigingsscherm (voor het opslaan) verschijnt.
Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname
opg
eslagen als nieuwe opname en verschijnt het bevestigingsvenster
niet.
8
Selecteer [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
De camera keert terug naar de afspeelstand en de bewerkte opname
wordt weergegeven.
In de volgende situaties kunt u opnamen mogelijk niet bewerken:
- Als de grootte van het opgenomen gezicht in relatie tot een opname te
groot of te klein is
- Als het gezicht zich niet in het midden bevindt
OK
OK
Stop
Stop
157
4
Opnamen bewerken en afdrukken
Opnamen verwerken
U kunt gemaakte opnamen bewerken met digitale filters.
De volgende filters zijn beschikbaar.
Opnamen verwerken met digitale filters
Filternaam Effect
Zwart-wit
Bewerkt de opname tot een opname die het uiterlijk heeft van een
foto in zwart-wit.
Sepia
Bewerkt de opname tot een opname die het uiterlijk heeft van een
foto in sepiatonen.
Speels
Bewerkt de opname tot een opname die eruitziet of ze gemaakt is
met een speelgoedcamera. Voor de sterkte van het effect kunt u
kiezen uit Laag, Middel en Hoog.
Retro
Bewerkt de opname tot een opname die het uiterlijk heeft van een
oude foto. Voor de kleur kunt u kiezen uit Origineel, Amber en Blauw.
Kleur
De opname wordt bewerkt met het geselecteerde kleurfilter. U kunt
kiezen uit zes filters: rood, roze, paars, blauw, groen en geel.
Kleurextractie
Onttrekt alleen een specifieke kleur en bewerkt de rest van de
opname tot zwart-wit. U kunt kiezen tussen drie filters: rood, groen
en blauw.
Kleurverbetering Er zijn vier filters: Blauw, Groen, Roze en Rood.
Sterk contrast Hiermee wordt het contrast van de opnamen aangepast.
Sterren
Hiermee creëert u fonkelingen door delen in een nachtopname of
op een wateroppervlak extra te laten schitteren.
Voor de vorm van de fonkelingen kunt u kiezen uit Kruis, Hart, Ster,
Muzieknoot en Sneeuw.
Soft
Hiermee wordt de opname verwerkt tot een beeld met een algehele
softfocus.
Fisheye
Hiermee krijgt u een opname die eruitziet of hij gemaakt is met een
fisheye-
lens. Voor de sterkte van het effect kunt u kiezen uit Laag, Middel
en Hoog.
Helderheid De helderheid van de opname aanpassen.
Miniatuur
Een deel van de opname onscherp maken om een miniatuur te
creëren. Voor de delen die u onscherp wilt maken kunt u kiezen uit
Boven, Midden en Onder.
Vlak
Hiermee wijzigt u de verhouding horizontaal:verticaal van een
onderwerp.
Kleur inverteren Hiermee maakt u een positieve opname negatief of omgekeerd.
158
4
Opnamen bewerken en afdrukken
1
Selecteer in de afspeelstand een opname waarop u een
digitaal filter wilt toepassen en druk vervolgens op de
vierwegbesturing (3).
Het weergavepalet verschijnt.
2
Selecteer D (Digitaal filter) met de vierwegbesturing
(2345) en druk op de knop 4.
Filter wordt voor het eerst op de geselecteerde opname
toegepast
Het scherm voor het selecteren van een filter (van stap 4) verschijnt.
Sl
a stap 3 over en ga naar stap 4.
Filter wordt toegepast op een opname waarop al eerder een filter
i
s toegepast
Ga naar stap 3.
3
Selecteer [Digit. filter toepassen]
met de vierwegbesturing (23) en
druk op de knop 4.
Het scherm voor het selecteren van een
filter verschijnt.
4
Selecteer het gewenste filter met
de vierwegbesturing (2345).
Na selectie van een filter kunt u het effect
controleren op het scherm.
Als het filter parameters heeft die u kunt
sel
ecteren/aanpassen, worden de
beschikbare parameters weergegeven in
het onderste deel van het filter.
Ga naar stap 6 als u de parameters niet hoeft te wijzigen.
Video’s en foto’s die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama) of
met een andere camera kunnen niet worden verwerkt met de functie
Digitaal filter.
Een filter toepassen
OK
OK
Digit. filter toepassen
Digit. filter toepassen
Filtereff. opnieuw maken
Filtereff. opnieuw maken
Oorspr. opname zoeken
Oorspr. opname zoeken
OK
OK
Zwart-wit
Zwart-wit
159
4
Opnamen bewerken en afdrukken
5
Pas de waarde aan met de e-draaiknop.
6
Druk op de knop 4.
Het bevestigingsscherm (voor het opslaan) verschijnt.
7
Selecteer [Extra filter(s)
toepassen] of [Opslaan als] met de
vierwegbesturing (23) en druk
op de knop 4.
Selecteer [Extra filter(s) toepassen] als u
extra filters op dezelfde opname wilt
toepassen. Het scherm dat werd
weergegeven in stap 4, wordt opnieuw
weergegeven.
Als u [Opslaan als] selecteert, wordt de met het filter bewerkte opname
al
s een nieuwe opname opgeslagen.
U kunt de instellingen van een opname met filtereffecten toepassen op
andere opnamen.
1
Selecteer in de afspeelstand een opname waarop filters
zijn toegepast.
2
Selecteer D (Digitaal filter) in het weergavepalet en
druk op de knop 4.
U kunt voor dezelfde opname maximaal 20 filters combineren.
Filtereffecten opnieuw maken
100-0001
100-0001
OK
OK
Kleur
Kleur
100-0001
100-0001
Vlak
Vlak
OK
OK
Kleurenfilter Vlak (filter)
OKOK
Beeld opslaan als
nieuw bestand
Beeld opslaan als
nieuw bestand
Extra filter(s) toepassenExtra filter(s) toepassen
Opslaan alsOpslaan als
OnderbrekenOnderbreken
160
4
Opnamen bewerken en afdrukken
3
Selecteer [Filtereff. opnieuw
maken] met de vierwegbesturing
(23) en druk op de knop 4.
De filtereffecten die voor de geselecteerde
opname zijn gebruikt, verschijnen.
4
Druk op de knop M om de
details van de parameters weer te
geven en selecteer met de
vierwegbesturing 2345) het
filter dat u wilt controleren.
U kunt de filterparameters controleren.
Druk na controle op de knop M om
terug te keren naar het
vorige scherm.
5
Druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van opnamen verschijnt.
6
Selecteer met de vierwegbesturing
(45) de opname waarop u
dezelfde filtereffecten wilt
toepassen en druk op de knop 4.
U kunt alleen opnamen selecteren die nog
niet met een filter zijn bewerkt.
Het bevestigingsscherm (voor het opslaan)
vers
chijnt.
7
Druk op de knop 4.
De met het filter verwerkte opname wordt opgeslagen als nieuwe
opname.
OKOK
Digit. filter toepassenDigit. filter toepassen
Filtereff. opnieuw makenFiltereff. opnieuw maken
Oorspr. opname zoekenOorspr. opname zoeken
OK
OK
Details
Details
Onderst dig filters vorige
opname opnieuw toepassen
Onderst dig filters vorige
opname opnieuw toepassen
OKOK
Opname bewerken
met digitaal filter
Opname bewerken
met digitaal filter
161
4
Opnamen bewerken en afdrukken
U kunt de opname zoeken van voordat het digitale filter werd toegepast.
1
Selecteer [Oorspr. opname zoeken] in stap 3 op p.160
en druk op de knop 4.
De oorspronkelijke opname van vóór toepassing van het digitale filter
wordt opgevraagd.
Hiermee worden delen van de opname die te licht of te donker zijn aangepast en
wordt een HDR-effect gesimuleerd.
1
Kies in de afspeelstand met de vierwegbesturing (45)
de opname die u wilt bewerken.
2
Selecteer p (HDR-filter) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
Op het scherm verschijnt de voorbeeldweergave van het filtereffect.
4
Druk op de knop 4.
Het bevestigingsscherm (voor het opslaan) verschijnt.
Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname
opg
eslagen als nieuwe opname en verschijnt het bevestigingsvenster
niet.
5
Selecteer [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
De met het filter bewerkte opname wordt opgeslagen.
De oorspronkelijke opname zoeken
Als de oorspronkelijke opname niet meer op de SD-geheugenkaart
staat, wordt het bericht [Originele opname zonder toegepast digitaal
filter is niet gevonden] weergegeven.
Het p-filter gebruiken
162
4
Opnamen bewerken en afdrukken
U kunt een collage maken door opnamen in een geselecteerd patroon te
plaatsen.
1
Selecteer (Collage) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2
345).
2
Druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van een item
verschijnt.
3
Kies [Resolutie] met de vierwegbesturing (23).
4
Druk op de knop 4 of de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
5
Kies de resolutie met de
vierwegbesturing (23).
U kunt kiezen uit h en Q.
6
Druk op de knop 3.
De instelling wordt opgeslagen en het scherm voor selectie van een
item verschijnt.
7
Kies [Lay-out] met de vierwegbesturing (23).
Een collage maken
De resolutie selecteren
De lay-out selecteren
Een beeld maken
Een beeld maken
Resolutie
Resolutie
Lay-out
Lay-out
Achtrgrd.
Achtrgrd.
Selec. opname(n)
Selec. opname(n)
OKOKStopStop
Een beeld makenEen beeld maken
ResolutieResolutie
Lay-outLay-out
Achtrgrd.Achtrgrd.
Selec. opname(n)Selec. opname(n)
163
4
Opnamen bewerken en afdrukken
8
Druk op de knop 4 of de
vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
9
Kies de lay-out met de vierwegbesturing (23).
Voor de lay-out kunt u kiezen uit drie patronen (7 / 9 / 8).
10
Druk op de knop 3.
De instelling wordt opgeslagen en het scherm voor selectie van een
item verschijnt.
11
Kies [Achtrgrd.] met de vierwegbesturing (23).
12
Druk op de knop 4 of de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
13
Selecteer de achtergrond met de
vierwegbesturing (23).
U hebt keuze uit een witte achtergrond en
een zwarte achtergrond.
14
Druk op de knop 3.
De instelling wordt opgeslagen en het scherm voor selectie van een
item verschijnt.
De achtergrond selecteren
De opname verder opmaken
Alleen opnamen die zijn gemaakt met h of hoger in 4:3 of met i
of hoger in 16:9 kunnen worden geselecteerd. Kleinere opnamen kunt
u niet selecteren. Video’s en foto’s die met een andere camera zijn
gemaakt, worden niet weergegeven als items die u kunt selecteren.
Als u een opname selecteert met een beeldverhouding van 16:9,
komen er zwarte balken boven en onder de opname.
OK
OK
Stop
Stop
Een beeld maken
Een beeld maken
Resolutie
Resolutie
Lay-out
Lay-out
Achtrgrd.
Achtrgrd.
Selec. opname(n)
Selec. opname(n)
OK
OK
Stop
Stop
Een beeld maken
Een beeld maken
Resolutie
Resolutie
Lay-out
Lay-out
Achtrgrd.
Achtrgrd.
Selec. opname(n)
Selec. opname(n)
164
4
Opnamen bewerken en afdrukken
15
Selecteer [Selec. opname(n)] met de vierwegbesturing
(23).
16
Druk op de knop 4 of de vierwegbesturing (5).
De opnamen waaruit u kunt kiezen worden weergegeven.
17
Kies met de vierwegbesturing
(45)
de opname die u wilt
gebruiken en druk op de knop 4.
De geselecteerde opname wordt in het
gemarkeerde gebied van de
bedieningsaanwijzing geplaatst. U ziet deze
bedieningsaanwijzing in de linkerbovenhoek
van het scherm.
18
Herhaal stap 17 voor de overige opnamen.
19
Druk op de knop 3.
De camera keert terug naar het scherm voor selectie van een item.
20
Kies [Een beeld maken] met de
vierwegbesturing (23).
21
Druk op de knop 4.
Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het opslaan van
de opname wordt gevraagd.
22
Selecteer [Opslaan] met de vierwegbesturing (2).
23
Druk op de knop 4.
De bewerkte opname wordt opgeslagen.
De bewerkte opname opslaan
Het kwaliteitsniveau van de opname wordt vast ingesteld op “Fine” (Fijn).
Einde
Einde
Stop
Stop
OK
OK
Een beeld maken
Een beeld maken
Resolutie
Resolutie
Lay-out
Lay-out
Achtrgrd.
Achtrgrd.
Selec. opname(n)
Selec. opname(n)
165
4
Opnamen bewerken en afdrukken
U kunt opnamen corrigeren waarop het onderwerp door het flitslicht rode
ogen heeft gekregen.
1
Kies in de afspeelstand met de vierwegbesturing (45)
de opname die u wilt corrigeren.
2
Selecteer Z (Rode ogen bewerken) in het
weergavepalet met de vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4 .
Het bevestigingsscherm (voor het opslaan) verschijnt.
Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname
opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het bevestigingsvenster
niet.
4
Selecteer [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
De bewerkte opname wordt opgeslagen.
U kunt uw foto’s voorzien van een creatief kader (een soort fotolijstje).
U selecteert zelf het type, de kleur en de positie van het kader. U kunt
ook tekst invoeren.
Kader
Rode ogen verminderen
De functie voor het bewerken van rode ogen is alleen beschikbaar voor
foto’s die met deze camera zijn gemaakt. De functie voor het bewerken
van rode ogen kan niet worden gebruikt voor opnamen die zijn gemaakt
in de stand F (Digitaal panorama), voor video’s, voor opnamen die met
een andere camera zijn gemaakt, en opnamen waarbij de camera geen
rode ogen kan detecteren.
Een creatief kader toevoegen aan een foto
Type creatief
kader
Onscherpte/Kader maken
Kadertype
i (rondom)/j (boven en onder)/k (links en rechts)/
l (boven)/m (onder)/n (links)/o (rechts)
Kleur Wit/Grijs/Zwart/Roze/Pompoen/Donkerrood/Donkergroen
166
4
Opnamen bewerken en afdrukken
Tekststempel
1
Ga naar de afspeelstand en gebruik de
vierwegbesturing (45) om de opname te selecteren
waaraan u een kader wilt toevoegen.
2
Selecteer W (Creatief kader) in het weergavepalet met
de vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4 .
Het scherm voor selectie van een creatief kader wordt weergegeven.
4
Selecteer het type kader met de
vierwegbesturing (23) en druk
op de knop 4.
Het scherm voor het opgeven van
instellingen voor het kader wordt
weergegeven.
5
Gebruik de vierwegbesturing (23)
om [Kadertype] te selecteren en
druk op de vierwegbesturing (5).
6
Gebruik de vierwegbesturing (23) om een kadertype
te selecteren en druk op de vierwegbesturing (4).
Beschikbare
tekens
A – Z, a – z, 0 – 9, symbolen, spatie
Weergavestand
p (linksboven)/q (middenboven)/r (rechtsboven)/
s (linksonder)/t (middenonder)/u (rechtsonder)
Kleur Wit/Grijs/Zwart/Roze/Pompoen/Donkerrood/Donkergroen
De functie Creatief kader kan niet worden gebruikt voor opnamen die
zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama), opnamen die zijn
gemaakt met een lagere resolutie dan f/O en video’s.
Er verschijnt een foutbericht in stap 3.
Onscherpte
Onscherpte
Kader maken
Kader maken
Onderbreken
Onderbreken
OK
OK
Stop
Stop
Kadertype
Kadertype
Kleur
Kleur
Tekststempel
Tekststempel
Positie-instelling
Positie-instelling
Opslaan
Opslaan
167
4
Opnamen bewerken en afdrukken
7
Stel [Kleur] in op dezelfde manier als in stap 5 en 6.
8
Wijzig de positie van het kader en de opname.
Zie “De positie van het kader en de opname wijzigen” (p.167) voor
bijzonderheden.
9
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Tekststempel]
te selecteren en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm Tekststempel verschijnt.
Ga naar stap 11 als u geen tekens wilt invoeren.
10
Stel de tekststempel in.
Zie “Tekststempel instellen” (p.168) voor
bijzonderheden.
11
Druk op de knop 4.
Het bevestigingsscherm (voor het opslaan) verschijnt.
Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de bewerkte opname
opg
eslagen als nieuwe opname en verschijnt het bevestigingsvenster
niet.
12
Selecteer [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
De bewerkte opname wordt opgeslagen.
1
Druk op de knop d/i.
Het scherm voor aanpassing van de positie
van het kader verschijnt.
De positie van het kader en de opname wijzigen
Vierwegbesturing
(2345)
Pas de positie van het
kader aan door op de
knoppen te drukken.
Zoomknop naar
rechts (5)
Maak het kader groter
met deze knop.
Zoomknop naar
links (6)
Maak het kader kleiner
met deze knop.
Stop
Stop
Enter
Enter
Tekststempel
Tekststempel
Een teken wissen
Een teken wissen
Voltooien
Voltooien
Stop
Stop
OK
OK
168
4
Opnamen bewerken en afdrukken
2
Druk op de knop d/i.
Het scherm voor aanpassing van de positie
van de opname verschijnt.
3
Druk op de knop 4.
De camera keert terug naar het vorige scherm.
1
Selecteer een teken met de
vierwegbesturing (2345)
en druk op de knop 4.
Het geselecteerde teken wordt ingevoerd.
U kunt maximaal 52 tekens invoeren.
2
Gebruik de vierwegbesturing (2345) om [Voltooien]
te selecteren en druk op de knop 4.
Vierwegbesturing
(2345)
Pas de positie van de
opname aan door op de
knoppen te drukken.
Zoomknop naar
rechts (5)
Maak de opname groter
met deze knop.
Zoomknop naar
links (6)
Maak de opname
kleiner met deze knop.
Tekststempel instellen
Knop A Met deze knop schakelt
u tussen hoofdletters
en kleine letters.
Zoomknop naar
rechts (5)
Met deze knop beweegt
u de cursor naar rechts.
Zoomknop naar
links (6)
Met deze knop beweegt
u de cursor naar links.
Knop d/i Met deze knop
verwijdert u het teken.
StopStop OKOK
Stop
Stop
Enter
Enter
Tekststempel
Tekststempel
Een teken wissen
Een teken wissen
Voltooien
Voltooien
169
4
Opnamen bewerken en afdrukken
3
Gebruik de vierwegbesturing (23)
om [Weergavestand] te selecteren
en druk op de vierwegbesturing
(5).
4
Gebruik de vierwegbesturing (23) om de stand te
selecteren en druk op de knop 4.
5
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Kleur] te
selecteren en druk op de vierwegbesturing (5).
6
Gebruik de vierwegbesturing (23) om de kleur te
selecteren en druk tweemaal op de knop 4.
Ga verder naar Stap 11 op p.167.
1
Druk op de knop d/i.
Het voorbeeldscherm verschijnt.
2
Druk op de knop 3.
De camera keert terug naar het vorige scherm.
3
Druk op de knop 4.
Ga verder naar Stap 11 op p.167.
Het voorbeeldscherm weergeven
StopStop
PreviewPreview
WeergavestandWeergavestand
KleurKleur
OKOK
Instellen op basis van
deze keuzes
Instellen op basis van
deze keuzes
FRIEND
FRIENDS
FRIENDS
170
4
Opnamen bewerken en afdrukken
U kunt opgenomen RAW-opnamen omzetten naar JPEG-opnamen en
ze als nieuw bestand opslaan.
1
Selecteer in de afspeelstand een RAW-opname en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (3).
Het weergavepalet verschijnt.
2
Gebruik de vierwegbesturing (2345) om
h (RAW-ontwikkeling) te selecteren en druk op
de knop 4.
Het scherm voor selectie van een ontwikkelmethode wordt
weergegeven.
3
Selecteer [Eén opname
ontwikkelen] met de
vierwegbesturing (23) en druk
op de knop 4.
De in het opnamebestand opgenomen
parameters worden weergegeven.
Ga naar stap 6 als u de parameters niet
h
oeft te wijzigen.
4
Kies met de vierwegbesturing
(23) de parameter die u wilt
wijzigen.
U kunt een andere opname selecteren door
aan de e-draaiknop te draaien.
|-opnamen ontwikkelen
U kunt alleen RAW-opnamen ontwikkelen die zijn gemaakt met deze
camera. RAW- en JPEG-opnamen die zijn gemaakt met een andere
camera kunnen niet op dezecamera worden bewerkt.
Eén RAW-opname ontwikkelen
OK
OK
Eén opname ontwikkelen
Eén opname ontwikkelen
Meedere opnamen ontwikk.
Meedere opnamen ontwikk.
Onderbreken
Onderbreken
OK
OK
Opname-instell.
Opname-instell.
171
4
Opnamen bewerken en afdrukken
De volgende parameters kunnen worden gewijzigd.
5
Wijzig de maand met de vierwegbesturing (45).
Druk op de vierwegbesturing (5) om het scherm voor het instellen van
de witbalans en een aangepaste opname weer te geven.
6
Druk op de knop 4.
Het bevestigingsscherm (voor het opslaan) verschijnt.
7
Selecteer [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
De RAW-opname wordt ontwikkeld en opgeslagen als nieuwe opname.
8
Selecteer [Doorgaan] of [Einde] met de
vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4.
Selecteer [Doorgaan] als u nog meer opnamen wilt bewerken. Het
scherm voor selectie van een parameter dat werd weergegeven in
stap 4, wordt opnieuw weergegeven.
Parameter Waarde Pagina
Verhoudingen
D/E/F /G
p.106
JPEG-opgen. pix. JPEG-resolutie volgens de verhouding p.107
JPEG-kwaliteit Fine/Normal (Fijn/Normaal) p.108
Aangepaste opn.
Helder/Natuurlijk/Levendig/
Diapositieffilm/Monochroom
p.118
Witbalans
F/G/H/^/JD/JN/JW/JL/
I/L/K
p.108
Gevoeligheid -1,0 t/m +1,0
Schaduwcorrectie Aan/Uit p.112
Vervormingscorr. Aan/Uit p.114
172
4
Opnamen bewerken en afdrukken
U kunt meerdere RAW-opnamen ontwikkelen met dezelfde instellingen.
1
Selecteer [Meedere opnamen ontwikk.] in stap 3 op
p.170 en druk op de knop 4.
Het scherm met meerdere opnamen verschijnt.
Zie p.134 voor bijzonderheden over bewerkingen die u kunt uitvoeren
in het scherm met meerdere opnamen.
2
Selecteer met de vierwegbesturing (2345)
RAW-opnamen die u wilt ontwikkelen en druk op de
k
nop 4.
3
Druk op de knop A.
Het scherm voor bevestiging van het ontwikkelen verschijnt.
4
Selecteer [Opnamen ontwikkelen
zoals gemaakt] of [Opnamen
ontwikkelen met aangepaste
instell.] met de vierwegbesturing
(23) en druk op de knop 4.
Als u parameters wilt wijzigen, selecteer
dan [Opnamen ontwikkelen met
aangepaste instell.].
5
Stel [Verhoudingen], [JPEG-
opgen. pix.] en [JPEG-kwaliteit] in
met de vierwegbesturing
(2345).
Als u in stap 4 [Opnamen ontwikkelen met
aangepaste instell.] hebt geselecteerd, zie
dan p.171 voor het wijzigen van andere
parameters.
6
Druk op de knop 4.
Het bevestigingsscherm (voor het opslaan) verschijnt.
Meerdere RAW-opnamen ontwikkelen
OK
OK
Opnamen ontwikkelen
zoals gemaakt
Opnamen ontwikkelen
zoals gemaakt
Opnamen ontwikkelen
met aangepaste instell.
Opnamen ontwikkelen
met aangepaste instell.
OK
OK
Stop
Stop
Verhoudingen
Verhoudingen
JPEG-opgen. pix.
JPEG-opgen. pix.
JPEG-kwaliteit
JPEG-kwaliteit
173
4
Opnamen bewerken en afdrukken
7
Selecteer [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
De geselecteerde RAW-opnamen worden ontwikkeld en opgeslagen
als nieuwe opname.
U kunt een beeld uit de opgenomen video selecteren en opslaan als
stilstaand beeld, een video in twee delen opsplitsen of een titelbeeld aan
een video toevoegen.
1
Kies in de afspeelstand met de vierwegbesturing (45)
de video die u wilt bewerken.
2
Selecteer [ (Video bewerken) in het weergavepalet
met de vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van de
videobewerking verschijnt.
De achtereenvolgende stappen variëren al
naa
r gelang van uw selectie.
4
Selecteer [Bewaar als foto] in het scherm voor selectie
van de videobewerking.
5
Druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van een beeldje dat moet worden
opgeslagen als foto verschijnt.
Video bewerken
Een beeldje uit een video opslaan als foto
OK
OK
Bewaar als foto
Bewaar als foto
Video delen
Video delen
Titelbeeld toevoegen
Titelbeeld toevoegen
Onderbreken
Onderbreken
174
4
Opnamen bewerken en afdrukken
6
Kies met de vierwegbesturing
(2345) een beeld dat u wilt
opslaan.
2 Video afspelen of onderbreken.
3 Video stoppen en teruggaan naar
eerste beeld.
4 Video beeld voor beeld achterwaarts
afspelen
*1
.
5 Video beeld voor beeld voorwaarts
afspelen.
*1 Elk 30e beeld is opnieuw een eerste beeld wanneer u terugkeert.
Wanneer u bijvoorbeeld terugkeert ergens tussen beeld 1 en 31, keert
u terug naar het allereerste beeld en wanneer u dit doet ergens tussen
beeld 32 en 61, keert u terug naar beeld 31.
7
Druk op de knop 4.
Het geselecteerde beeldje wordt opgeslagen als foto.
4
Selecteer [Video delen] in het scherm voor selectie van
de videobewerking.
5
Druk op de knop 4.
Het scherm voor het opgeven van de splitsingspositie wordt geopend.
6
Bepaal de splitsingspositie met de
vierwegbesturing (2345).
2 Video afspelen of onderbreken.
3 Video stoppen en teruggaan naar
eerste beeld.
4 Video beeld voor beeld achterwaarts
afspelen.
5 Video beeld voor beeld voorwaarts
afspelen.
7
Druk op de knop 4.
Er verschijnt een bevestigingsvenster.
Een video-opname splitsen
Kies beeld om op te slaan
Kies beeld om op te slaan
Kies beeld om op te slaan
OK
OK
Stop
Stop
Kies beeld om te delen
Kies beeld om te delen
Kies beeld om te delen
OK
OK
Stop
Stop
175
4
Opnamen bewerken en afdrukken
8
Selecteer [Delen] met de
vierwegbesturing (23).
9
Druk op de knop 4.
De video wordt op de opgegeven positie gesplitst, elk deel wordt als
nieuw bestand opgeslagen en de oorspronkelijke video-opname wordt
gewist.
4
Selecteer [Titelbeeld toevoegen] in het scherm voor
selectie van de videobewerking.
5
Druk op de knop 4.
Het scherm voor het selecteren van een titelbeeld wordt geopend.
6
Kies met de vierwegbesturing (45) een opname voor
het titelbeeld.
Alleen opnamen die beschikbaar zijn voor het titelbeeld worden
weergegeven.
7
Druk op de knop 4.
Het scherm voor het kiezen van de positie van het titelbeeld verschijnt.
Beveiligde video-opnamen kunnen niet worden gedeeld.
Alleen een video van meer dan twee seconden (31 beelden) kan
worden gesplitst.
Er kan worden gesplitst om de 30 beelden (31e, 61e, 91e beeld).
Een titelbeeld aan een video-opname toevoegen
OK
OK
Delen
Delen
Delen op deze positie?
Delen op deze positie?
Onderbreken
Onderbreken
176
4
Opnamen bewerken en afdrukken
8
Selecteer de positie met de
vierwegbesturing (23).
e Hiermee voegt u het titelbeeld toe
aan het begin van de video.
f Hiermee voegt u het titelbeeld toe
aan het eind van de video.
9
Druk op de knop 4.
Het geselecteerde beeld wordt opgeslagen als titelbeeld.
U kunt opnamen kopiëren van het interne geheugen naar de
SD-geheugenkaart en vice versa. Deze functie is alleen beschikbaar
wanneer er een SD-geheugenkaart in de camera is geplaatst.
1
Selecteer p (Opname kopiëren) in het weergavepalet
met de vierwegbesturing (2345).
Beveiligde video-opnamen kunnen niet worden toegevoegd als
titelbeeld.
Als een video meer dan 26 minuten lang is nadat u titelbeelden hebt
toegevoegd, kunt u er geen extra titelbeelden meer aan toevoegen.
Titelbeeld toegevoegd aan begin van video: Wanneer de video wordt
afgespeeld, is het titelbeeld drie seconden lang te zien. Daarna wordt
de video afgespeeld. Het stilstaande beeld dat als titelbeeld is
gebruikt, dient ook als miniatuur van de video.
Titelbeeld toegevoegd aan eind van video: Bij het afspelen van de
video wordt eerst de video weergegeven en daarna is drie seconden
lang het titelbeeld te zien. De miniatuur van de video verandert niet
wanneer u een titelbeeld aan het eind van de video plaatst.
Het formaat van een stilstaand beeld wordt automatisch aangepast
aan het formaat van de video.
Alleen een stilstaand beeld met dezelfde beeldverhouding als de video
kan worden gebruikt als titelbeeld.
Opnamen kopiëren
Zet de camera uit voordat u de SD-geheugenkaart plaatst of uitneemt.
OK
OK
Pos. titelbeeld opgeven
Pos. titelbeeld opgeven
Onderbreken
Onderbreken
177
4
Opnamen bewerken en afdrukken
2
Druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van de gewenste kopieermethode verschijnt.
De achtereenvolgende stappen variëren al naar gelang van uw selectie.
Alle opnamen in het interne geheugen worden tegelijk naar de
SD-geheugenkaart gekopieerd. Zorg dat er voldoende ruimte is op de
SD-geheugenkaart voordat u de bestanden kopieert.
3
Selecteer [{}2] met de
vierwegbesturing (23).
4
Druk op de knop 4.
Alle opnamen worden gekopieerd naar de SD-geheugenkaart.
Geselecteerde opnamen van de SD-geheugenkaart worden één voor
één naar het interne geheugen gekopieerd.
3
Selecteer [{}2] met de vierwegbesturing (23).
4
Druk op de knop 4.
5
Selecteer met de vierwegbesturing
(45) de opname die u wilt
kopiëren.
Bestanden kopiëren vanuit het interne geheugen naar de
SD-geheugenkaart
Bestanden kopiëren van de SD-geheugenkaart naar het interne
geheugen
OK
OK
Onderbreken
Onderbreken
OKOK
StopStop
Kopieert dit beeld naar
alternatief geheugen
Kopieert dit beeld naar
alternatief geheugen
100-0017100-0017
178
4
Opnamen bewerken en afdrukken
6
Druk op de knop 4.
De geselecteerde opname wordt gekopieerd naar het interne
geheugen.
Als u nog meer opnamen wilt kopiëren, herhaalt u stap 3 t/m 6.
Sel
ecteer [Onderbreken] om het kopiëren te verlaten.
Wanneer u een bestand van de SD-geheugenkaart naar het interne
geheugen kopieert, krijgt het bestand een nieuwe naam.
179
4
Opnamen bewerken en afdrukken
Afdrukservice instellen (DPOF)
DPOF (Digital Print Order Format) is de indeling voor het opslaan van
afdrukordergegevens op foto’s die zijn gemaakt met een digitale
camera. Als de afdrukordergegevens zijn opgeslagen, kunnen de
opnamen worden afgedrukt op basis van de DPOF-instellingen op een
DPOF-compatibele printer of in een fotolab.
Stel voor elke opname de volgende opties in.
1
Selecteer r (DPOF) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2345).
2
Druk op de knop 4.
Het selectiescherm van de DPOF-instelmethode verschijnt.
Afdrukken
De volgende opties zijn beschikbaar voor het afdrukken van opnamen
die met deze camera zijn gemaakt.
1 Gebruik van een afdrukcentrale.
2 Gebruik van uw printer met een SD-geheugenkaartsleuf om
rechtstreeks vanaf de SD-geheugenkaart af te drukken.
3 Gebruik van software op uw computer om opnamen af te
drukken.
De DPOF-instellingen kunnen uitsluitend worden toegepast op
stilstaande beelden. Video’s kunnen niet worden verwerkt op basis
van de DPOF-instellingen.
Als er op de foto al een datum en/of tijd gedrukt is (p.120), zet [Datum]
dan niet op O (Aan) in de DPOF-instellingen. Als u O selecteert, kan
er een overlapping plaatsvinden van de afgedrukte datum en/of tijd.
Afzonderlijke opnamen afdrukken
Kopieën Kies het aantal exemplaren (maximaal 99).
Datum Geef op of u de datum wilt afdrukken op de foto’s.
180
4
Opnamen bewerken en afdrukken
3
Selecteer [Enkel beeld] met de
vierwegbesturing (23).
4
Druk op de knop 4.
Het bericht [DPOF instelling voor dit beeld] verschijnt.
5
Selecteer een opname met de vierwegbesturing (45).
Als er al DPOF-instellingen zijn opgegeven voor de geselecteerde
opname, verschijnt de vorige instelling van het aantal afdrukken en de
datumweergave (O (Aan) of P (Uit)).
6
Kies het aantal exemplaren met de
vierwegbesturing (23).
7
Druk op de knop d/i om te
schakelen tussen O en P voor
[Datum].
O Datum wordt afgedrukt.
P Datum wordt niet afgedrukt.
Herhaal stap 5 t/m 7 om DPOF-instellingen
op t
e geven voor een of meer andere opnamen.
8
Druk op de knop 4.
De instellingen worden opgeslagen en het scherm uit stap 3 verschijnt
weer.
Afhankelijk van de printer of de afdrukapparatuur van het fotolab bestaat
het risico dat de datum niet wordt afgedrukt op de opnamen, zelfs als O
(Aan) is geselecteerd voor [Datum] in de DPOF-instellingen.
Als u de DPOF-instellingen wilt annuleren, stelt u het aantal exemplaren
in stap 6 in op [00] en drukt u op de knop 4.
OK
OK
Enkel beeld
Enkel beeld
Alle Beelden
Alle Beelden
Onderbreken
Onderbreken
OK
OK
Stop
Stop
Datum
Datum
Kopieën
Kopieën
Datum
Datum
DPOF instelling
voor dit beeld
DPOF instelling
voor dit beeld
100-0017
100-0017
OK
OK
Stop
Stop
Kopieën
Kopieën
Datum
Datum
DPOF instelling
voor dit beeld
DPOF instelling
voor dit beeld
Datum
Datum
100-0017
100-0017
181
4
Opnamen bewerken en afdrukken
De DPOF-instellingen worden toegepast op alle opnamen die in de
camera zijn opgeslagen.
1
Selecteer [Alle Beelden] in stap 3 op p.180.
2
Druk op de knop 4.
Het bericht [DPOF-instelling voor alle beelden] verschijnt.
3
Kies het aantal exemplaren en kies
O of P voor de instelling [Datum].
Zie stap 6 en 7 in “Afzonderlijke opnamen
afdrukken” (p.180) voor nadere informatie
over de instellingen.
4
Druk op de knop 4.
De instellingen die zijn opgegeven voor alle opnamen worden
opgeslagen en het selectiescherm van de DPOF-instelmethode
verschijnt weer.
Alle beelden afdrukken
Het aantal exemplaren dat u opgeeft bij [Alle Beelden] geldt voor alle
opnamen. Controleer of het aantal correct is alvorens de opnamen af
te drukken.
De DPOF-instellingen die zijn opgegeven voor afzonderlijke
opnamen worden geannuleerd als instellingen worden uitgevoerd
met [Alle Beelden].
OK
OK
Stop
Stop
Kopieën
Kopieën
Datum
Datum
DPOF-instelling voor
alle beelden
DPOF-instelling voor
alle beelden
Datum
Datum
182
5
Instellingen
Instel-
lingenCamera-instellingen
Algemene instellingen voor de camera geeft u op in de menu’s
[R Instelling].
Geef de volgende instellingen op in de menu’s [R Instelling 1-4].
Druk in de opname-/afspeelstand op de knop 3 en gebr
uik de
vierwegbesturing (45) of e-draaiknop om de menu’s [R Instelling 1-4]
weer te geven.
Zie “Werken met de menu’s” (p.35) voor meer informatie over het
gebruik van de menus.
Items in het menu Instelling
Menu Onderdeel Functie
Pagina
R1
Opslaan als #
Hiermee slaat u de huidige camera-
instellingen op onder USER van de
functiekiezer.
p.80
Geluid
Hiermee schakelt u het geluid aan/uit en
wijzigt u het volume en type ervan.
p.185
Datum instellen
Hiermee stelt u de datumweergave en
tijd in.
p.186
Wereldtijd
Hiermee stelt u de weergave van de
lokale datum en tijd van de opgegeven
plaats in (om die naast de huidige
locatie ook weer te geven op het
display).
p.188
Tekstformaat
Hiermee stelt u het formaat van de tekst
in menu’s weer.
p.190
Language/u
Hiermee wijzigt u de taal waarin menu’s
en berichten worden weergegeven.
p.191
183
5
Instellingen
R2
Bestandsnaam
Hiermee stelt u de naamgeving in van
de mappen waarin opnamen worden
opgeslagen.
p.191
Bestandsnaam
Hiermee stelt u de naamgeving in van
de opnamebestanden.
p.194
Copyrightinform.
Hiermee stelt u de copyrightgegevens
van opnamen in.
p.195
USB-aansluiting
Hiermee stelt u de USB-
verbindingsmodus in wanneer de camera
wordt aangesloten op een computer.
p.209
Video uit
Hiermee stelt u het uitgangssignaal in
wanneer de camera wordt aangesloten
op AV-apparatuur met een video-ingang.
p.197
HDMI uit
Hiermee stelt u het HDMI-
uitgangssignaal in wanneer de camera
wordt aangesloten op AV-apparatuur
met een HDMI-aansluiting
p.198
R3
Eye-Fi
Instellen wanneer u opnamen
overdraagt van een SD-geheugenkaart
met een ingebouwd draadloos netwerk
(Eye-Fi-kaart).
p.199
LCD-instellingen
Hiermee wijzigt u de helderheid en kleur
van het scherm.
p.200
Batt besparing
U kunt batterijvoeding besparen door in te
stellen dat het scherm automatisch wordt
gedimd wanneer tien seconden geen
handeling wordt uitgevoerd.
p.200
Auto Uitsch.
Hiermee stelt u in na hoeveel tijd de
camera automatisch wordt
uitgeschakeld.
p.201
Reset Hiermee reset u alle instellingen. p.207
Alles verwijderen
Hiermee verwijdert u alle opgeslagen
opnamen in één keer.
p.145
R4
Pixeluitlijning
Hiermee lijnt u defecte pixels in de
beeldsensor uit (mapping) en corrigeert
u deze.
p.205
Snelkeuze
Afspeelstand
Hiermee stelt u in of de camera moet
opstarten in de afspeelstand.
p.206
Klokweergave
Hiermee stelt u in of de klok zichtbaar
moet zijn wanneer de camera uit is.
p.207
Formatteren
Hiermee formatteert u een SD-
geheugenkaart.
p.184
Menu Onderdeel Functie
Pagina
184
5
Instellingen
Formatteren wist alle gegevens op de SD-geheugenkaart of in het
interne geheugen.
Een SD-geheugenkaart die nooit is gebruikt of in een andere camera of
een
ander digitaal apparaat is gebruikt, moet eerst met deze camera
worden geformatteerd (geïnitialiseerd).
Het geheugen formatteren
Open de klep van de batterijen/kaart niet tijdens het formatteren,
omdat de kaart hierdoor beschadigd kan raken en onbruikbaar kan
worden.
Bij het formatteren worden alle gegevens van de kaart gewist, evenals
alle beveiligde opnamen en opnamen die zijn gemaakt met een
computer of een andere camera dan deze camera.
Een SD-geheugenkaart die is geformatteerd op een computer of op
een ander apparaat dan deze camera, is niet bruikbaar. Formatteer de
kaart met deze camera.
Wanneer er een SD-geheugenkaart in de camera zit, wordt die kaart
geformatteerd. Als u het ingebouwde geheugen wilt formatteren, moet
u eerst de SD-geheugenkaart verwijderen.
01/01/2013
01/01/2013
Einde
Einde
Opslaan als USER
Opslaan als USER
Geluid
Geluid
Datum instellen
Datum instellen
Wereldtijd
Wereldtijd
Tekstformaat
Tekstformaat
Standaard
Standaard
Nederlands
Nederlands
Datum
Datum
PAL
PAL
MSC
MSC
Auto
Auto
Einde
Einde
Bestandsnaam
Bestandsnaam
Bestandsnaam
Bestandsnaam
Copyrightinform.
Copyrightinform.
USB-aansluiting
USB-aansluiting
Video uit
Video uit
HDMI uit
HDMI uit
IMGP
IMGP
Einde
Einde
Eye-Fi
Eye-Fi
LCD-instellingen
LCD-instellingen
Batt besparing
Batt besparing
Auto Uitsch.
Auto Uitsch.
5 sec
5 sec
3 min.
3 min.
Reset
Reset
Alles verwijderen
Alles verwijderen
Einde
Einde
Pixeluitlijning
Pixeluitlijning
Snelkeuze
Snelkeuze
Formatteren
Formatteren
[R Instelling 1]-menu [R Instelling 2]-menu
[R Instelling 3]-menu [R Instelling 4]-menu
185
5
Instellingen
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Formatteren] te
selecteren in het menu [W Instelling 4] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Formatteren] verschijnt.
2
Selecteer [Formatteren] met de
vierwegbesturing (23).
3
Druk op de knop 4.
Het formatteren begint.
Als het formatteren is voltooid, keert de camera terug naar de
opn
amestand.
U kunt het volume van bedienings- en weergavegeluiden aanpassen en
het type geluid wijzigen.
1
Gebruik de vierwegbesturing (23)
om [Geluid] te selecteren in het
menu [W Instelling 1] en druk
vervolgens op de
vierwegbesturing (5).
Het scherm [Geluid] verschijnt.
De achtereenvolgende stappen variëren al naar gelang van uw selectie.
2
Selecteer [Bedieningsvolume] met de
vierwegbesturing (23).
3
Pas het volume aan met de vierwegbesturing (45).
Stel het volume in op f om het opstartgeluid, sluitergeluid,
bedieningsgeluid en zelfontspannergeluid uit te zetten.
De geluidsinstellingen wijzigen
Het volume van bedieningsgeluiden/weergave wijzigen
OK
OK
Formatteren
Formatteren
Alle gegevens
worden gewist
Alle gegevens
worden gewist
Formatteren
Formatteren
Onderbreken
Onderbreken
Geluid
Geluid
Bedieningsvolume
Bedieningsvolume
Weergavevolume
Weergavevolume
Opstartgeluid
Opstartgeluid
Uit
Uit
Sluitergeluid
Sluitergeluid
Bedieningsgeluid
Bedieningsgeluid
Zelfontsp.geluid
Zelfontsp.geluid
186
5
Instellingen
4
Wijzig [Weergavevolume] op dezelfde manier als in
stap 2 en 3.
5
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
2
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Opstartgeluid]
te selecteren en druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer het geluidstype met de vierwegbesturing (
23
).
Kies [1], [2], [3] of [Uit].
4
Druk op de knop 4.
5
Stel [Sluitergeluid], [Bedieningsgeluid] en
[Zelfontsp.geluid] op dezelfde manier in als in stap 2 tot
en met 4.
6
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
U kunt de aanvankelijk ingestelde datum en tijd wijzigen (p.53). U kunt
ook de datumweergave op de camera wijzigen.
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Datum
instellen] te selecteren in het menu [W Instelling 1] en
druk vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Datum instellen] verschijnt.
Het geluidstype wijzigen
De datum en tijd wijzigen
187
5
Instellingen
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar [MM/DD/JJ].
Afhankelijk van de basisinstelling of de vorige
instelling kan [DD/MM/JJ] of [JJ/MM/DD]
verschijnen.
3
Kies met de vierwegbesturing (23) de
datumweergave.
Kies tussen [MM/DD/JJ], [DD/MM/JJ] en [JJ/MM/DD].
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar [24h].
5
Selecteer [24h] (24-uurs weergave) of [12h]
(12-uurs weergave) met de vierwegbesturing (23) en
druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar [Datumweergave].
6
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader gaat naar [Datum].
7
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar een van de volgende onderdelen, afhankelijk van
de datumweergave die is ingesteld in stap 3.
Maand voor [MM/DD/JJ]
D
ag voor [DD/MM/JJ]
Jaar voor [JJ/MM/DD]
Voor de volgende handelingen is [MM/DD/JJ] als voorbeeld gebruikt.
D
e handelingen zijn gelijk, ook als een andere datumweergave is
geselecteerd.
8
Gebruik de vierwegbesturing (23) om de maand aan te
passen en druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar het veld voor de dag. Wijzig de dag met de
vierwegbesturing (23). Nadat de dag is gewijzigd, wijzigt u het jaar
op dezelfde manier.
01/01/2013
01/01/2013
Stop
Stop
Instellingen voltooid
Instellingen voltooid
Datum instellen
Datum instellen
Datumweergave
Datumweergave
DD/MM/JJ
DD/MM/JJ
Datum
Datum
Tijd
Tijd
188
5
Instellingen
9
Wijzig de tijd op dezelfde manier als in stap 6 tot en met 8.
Als u [12h] selecteert bij stap 5, verandert de aanduiding automatisch
in am (vóór 12:00 uur ’s middags) of pm (na 12:00 uur ’s middags), al
naar gelang de tijd.
10
Druk op de vierwegbesturing (3) om [Instellingen
voltooid] te selecteren.
11
Druk op de knop 4.
De datum- en tijdinstellingen worden opgeslagen.
De datum en tijd die zijn geselecteerd in “De datum en tijd instellen”
(p.53) en “De datum en tijd wijzigen” (p.186), dienen als datum en tijd
voor de Thuistijd. Met de wereldtijdfunctie kunt u de tijd weergeven in
een
andere plaats dan uw woonplaats (Bestemmingstijd). Dat is handig
wanneer u fotografeert in een andere tijdzone.
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Wereldtijd] te
selecteren in het menu [W Instelling 1] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Wereldtijd] verschijnt.
2
Selecteer [X Bestemmingstijd] met
de vierwegbesturing (23).
Als u in stap 11 op de knop 4 drukt, wordt de klok van de camera
teruggezet op 0 seconden. Om de exacte tijd in te stellen, drukt u op de
knop 4 wanneer het tijdsignaal (op tv, radio, enz.) precies 0 seconden
aangeeft.
De wereldtijd instellen
De bestemming instellen
Wereldtijd
Wereldtijd
Selecteer tijd
Selecteer tijd
Bestemmingstijd
Bestemmingstijd
Amsterdam
Amsterdam
Thuistijd
Thuistijd
Amsterdam
Amsterdam
189
5
Instellingen
3
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [X Bestemmingstijd] verschijnt. De momenteel
geselecteerde plaats knippert op de kaart.
4
Wijzig de plaats van de
bestemmingstijd met de
vierwegbesturing (45).
Het huidige tijdstip, de locatie en het
tijdsverschil van de gekozen plaats
verschijnen.
5
Selecteer [Zomertijd] met de vierwegbesturing (23).
6
Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de
vierwegbesturing (45).
Selecteer O als de stad van bestemming de zomertijd hanteert.
7
Druk op de knop 4.
De instellingen worden opgeslagen en het menu [Wereldtijd]
verschijnt.
8
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Wereldtijd] te
selecteren in het menu [W Instelling 1] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Wereldtijd] verschijnt.
Selecteer [W Thuistijd] in stap 2 om de plaats en de zomertijdinstelling
voor de eigen woonplaats in te stellen.
De tijd van de bestemmingstijd weergeven (Selecteer Tijd)
Bestemmingstijd
Bestemmingstijd
Stop
Stop
Stad
Stad
Amsterdam
Amsterdam
Tijd+/-
Tijd+/-
Zomertijd
Zomertijd
OK
OK
190
5
Instellingen
2
Gebruik de vierwegbesturing (23)
om [Selecteer tijd] te selecteren en
druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer X of W met de vierwegbesturing (23).
X Weergave van de bestemmingstijd.
W Weergave van de thuistijd.
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
5
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
Wanneer X (B
estemmingstijd) wordt geselecteerd, wordt op het
scherm het pictogram X weergegeven om aan te geven dat de datum
en tijd van de bestemming worden weergegeven.
U kunt de grootte van de tekst van het met de cursor geselecteerde item
in het menu instellen op [Standaard] (normale weergave) of [Groot]
(grotere weergave).
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Tekstformaat]
te selecteren in het menu [W Instelling 1] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
2
Selecteer de gewenste grootte met de
vierwegbesturing (23).
Selecteer [Standaard] of [Groot].
3
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
De tekstgrootte van het menu instellen
14:25
14:25
Wereldtijd
Wereldtijd
Selecteer tijd
Selecteer tijd
Bestemmingstijd
Bestemmingstijd
Londen
Londen
Thuistijd
Thuistijd
Amsterdam
Amsterdam
191
5
Instellingen
U kunt de taal wijzigen waarin de menu’s, foutberichten, enz. worden
weergegeven.
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Language/u]
te selecteren in het menu [W Instelling 1] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Language/u] verschijnt.
2
Selecteer de gewenste taal met de vierwegbesturing
(2345).
3
Druk op de knop 4.
De menu’s en berichten worden weergegeven in de geselecteerde taal.
U kunt de naamgeving wijzigen van de mappen waarin opnamen
worden opgeslagen. Als de naamgeving wordt ingesteld op [Datum],
worden de opnamen bewaard in afzonderlijke mappen op basis van de
datum waarop ze zijn gemaakt.
De weergavetaal wijzigen
De naamgeving van mappen wijzigen
Keuze Naam van map
Datum
(standaard)
xxx_mmdd (3-cijferig mapnummer_maand dag)
* xxx_ddmm (3-cijferig mapnummer_dag maand) wanneer de
datumweergave is ingesteld op [DD/MM/JJ]
Er wordt een map gemaakt voor de desbetreffende dag en de opnamen
van die dag worden in die map opgeslagen.
PENTX
xxxPENTX (xxx is het 3-cijferige mapnummer)
U kunt maximaal 9999 opnamen opslaan in dezelfde map.
_USER
xxxAAAAA (xxx is het automatisch toegewezen 3-cijferige mapnummer
en AAAAA staat voor de door u ingevoerde vijf letters)
U kunt maximaal 9999 opnamen opslaan in dezelfde map.
192
5
Instellingen
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om
[Bestandsnaam] te selecteren in het menu
[W Instelling 2] en druk vervolgens op de
v
ierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
2
Selecteer de regel voor de naamgeving van mappen
met de vierwegbesturing (23).
Selecteer [Datum], [PENTX] of [ _USER].
3
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
U kunt maximaal 900 mappen maken.
U kunt maximaal 9999 opnamen opslaan in een map.
Een regel selecteren voor de naamgeving van mappen
DCIM
100_0401
101_0408
102PENTX
DCIM
100_0401
101_0408
DCIM
100_0401
100 100
101
100
101
102
DCIM
100_0401
101_0408
102PENTX
100
101
102
Opname gemaakt op
1 april, naamgeving
ingesteld op [Datum].
Map met naam
100_0401 wordt
gemaakt.
Opnamen worden
opgeslagen in de map
100_0401.
Opname gemaakt op
8 april, naamgeving
ingesteld op [Datum].
Map met naam
101_0408 wordt
gemaakt.
Opnamen worden
opgeslagen in de map
101_0408.
Opname gemaakt op
10 april, naamgeving
ingesteld op [PENTX].
Map met naam
102PENTX wordt
gemaakt.
Opnamen worden
opgeslagen in de map
102PENTX.
Opname gemaakt op
15 april, naamgeving
ingesteld op [PENTX].
Er wordt geen nieuwe
map gemaakt.
Opnamen worden
opgeslagen in de map
102PENTX.
193
5
Instellingen
U kunt zelf een naam geven aan de map waarin u uw opnamen opslaat.
U kunt maximaal vijf cijfers en letters gebruiken.
De naam van vijf tekens komt na het mapnummer van drie cijfers.
1
Selecteer [ _USER] in stap 2 van
“Een regel selecteren voor de
naamgeving van mappen” en druk
op de vierwegbesturing (5).
Het scherm voor het opgeven van een
mapnaam verschijnt.
“_USER” is al ingevuld.
2
Selecteer met de vierwegbesturing (2345) de letter
die u wilt invoeren en druk op de knop 4.
De eerste letter wordt ingevoerd en de cursor gaat naar de tweede
letter.
3
Herhaal stap 2 en voer de overige letters in.
4
Druk op de vierwegbesturing (4)
wanneer “A” is geselecteerd of druk
op
(35) wanneer “_” is
geselecteerd.
Het kader gaat naar [Instellingen voltooid].
5
Druk twee keer op de knop 4.
De mapnaam wordt bevestigd en u keert terug naar het menu
[W Instelling 2].
Zelf een naam geven aan een map
Met de e-draaiknop kunt u de cursor voor het selecteren van letters
verplaatsen.
De door u ingestelde mapnaam wordt weergegeven in het menu
[R Instelling 2].
Bestandsnaam
Bestandsnaam
Stop
Stop
Enter
Enter
Instellingen voltooid
Instellingen voltooid
Bestandsnaam
Bestandsnaam
Stop
Stop
OK
OK
Instellingen voltooid
Instellingen voltooid
194
5
Instellingen
U kunt de naamgeving wijzigen van de opnamebestanden.
1
Gebruik de vierwegbesturing (
23
) om [Bestandsnaam]
te selecteren in het menu [
W
Instelling 2] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (
5
).
Er verschijnt een afrolmenu.
2
Selecteer de regel voor de naamgeving van bestanden
met de vierwegbesturing (23).
Selecteer [IMGP] of [USER].
3
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
U kunt zelf een naam geven aan de bestanden van uw opnamen.
U kunt maximaal vier cijfers en letters gebruiken.
De naam van vier tekens komt voor het bestandsnummer van vier cijfers.
1
Selecteer [USER] in stap 2 van “Een
regel selecteren voor de
naamgeving van bestanden” en druk
op de vierwegbesturing (5).
Het scherm voor het opgeven van een
bestandsnaam verschijnt.
“USER” is al ingevuld.
De naamgeving van bestanden wijzigen
Keuze Naam van bestand
IMGP
(standaardinstelling)
IMGPxxxx (xxxx is het automatisch toegewezen 4-cijferige
bestandsnummer)
Het bestandsnummer volgt op het in de camera ingestelde teken.
USER
AAAAxxxx (xxxx is het automatisch toegewezen 4-cijferige
bestandsnummer)
Het bestandsnummer volgt op de door u ingevoerde naam.
Een regel selecteren voor de naamgeving van bestanden
Zelf een naam geven aan een bestand
Bestandsnaam
Bestandsnaam
Stop
Stop
Enter
Enter
Instellingen voltooid
Instellingen voltooid
195
5
Instellingen
2
Selecteer met de vierwegbesturing (2345) de letter
die u wilt invoeren en druk op de knop 4.
De eerste letter wordt ingevoerd en de cursor gaat naar de tweede
letter.
3
Herhaal stap 2 en voer de overige letters in.
4
Druk op de vierwegbesturing (4)
wanneer “A” is geselecteerd of druk
op (35) wanneer “_” is
geselecteerd.
Het kader gaat naar [Instellingen voltooid].
5
Druk twee keer op de knop 4.
De bestandsnaam wordt bevestigd en u keert terug naar het menu
[W Instelling 2].
U kunt informatie met betrekking tot het copyright toevoegen aan
gemaakte opnamen. U doet dit door de naam van de fotograaf of de
copyrighthouder op te geven.
U kunt maximaal 32 tekens gebruiken voor de naam van de fotograaf of
copyrighthouder.
Met de e-draaiknop kunt u de cursor voor het selecteren van letters
verplaatsen.
De door u opgegeven bestandsnaam blijft ook na een reset van de
camera behouden.
De copyrightinformatie instellen
U kunt alleen copyrightinformatie toevoegen aan opnamen in JPEG- of
RAW-indeling. Toevoegen aan video’s is niet mogelijk.
De naam van de fotograaf of copyrighthouder instellen
Bestandsnaam
Bestandsnaam
Stop
Stop
OK
OK
Instellingen voltooid
Instellingen voltooid
196
5
Instellingen
1
Gebruik de vierwegbesturing (23)
om [Copyrightinform.] te selecteren
in het menu [R Instelling 2] en druk
vervolgens op de
vierwegbesturing (5).
Het scherm [Copyrightinform.] verschijnt.
2
Selecteer [Fotograaf] of
[Copyrighthouder] met de
vierwegbesturing (23) en druk op
de knop 4.
Het scherm voor het invoeren van een naam
verschijnt.
3
Selecteer met de vierwegbesturing (2345) het teken
dat u wilt invoeren en druk op de knop 4.
Het eerste teken wordt geregistreerd en weergegeven in het
invoervak. De cursor gaat naar het tweede teken.
Met de e-draaiknop kunt u de cursor verplaatsen.
Met de knop A w
isselt u tussen hoofdletters en kleine
letters.
Met de knop d/i ve
rwijdert u het teken dat in het invoervak is
geselecteerd.
4
Herhaal stap 3 om alle benodigde tekens in te voeren.
5
Selecteer [Voltooien] met de vierwegbesturing (
2345
).
6
Druk op de knop 4.
De [Fotograaf] of [Copyrighthouder] die u hebt
ingevoerd wordt geregistreerd en de camera
gaat terug naar het scherm [Copyrightinform.].
De geregistreerde naam wordt weergegeven
op h
et scherm. Als de naam langer is dan
28 tekens, ziet u alleen de eerste 28 tekens.
Copyrightinform.
Copyrightinform.
Info insluiten
Info insluiten
Fotograaf
Fotograaf
Copyrighthouder
Copyrighthouder
Fotograaf
Fotograaf
Een teken wissen
Een teken wissen
Stop
Stop
Enter
Enter
Voltooien
Voltooien
Copyrightinform.
Copyrightinform.
Info insluiten
Info insluiten
Fotograaf
Fotograaf
Copyrighthouder
Copyrighthouder
Copyright
Copyright
197
5
Instellingen
7
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
U kunt ervoor kiezen om de copyrightinformatie in een gemaakte
opname in te sluiten.
1
Gebruik de vierwegbesturing (
23
) om
[Copyrightinform.] te selecteren in het menu
[
R
Instelling 2] en druk vervolgens op de
vierwegbesturing (
5
).
Het scherm [Copyrightinform.] verschijnt.
2
Selecteer [Info insluiten] met de vierwegbesturing (
23
).
3
Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de
vierwegbesturing (45).
O Hiermee wordt de copyrightinformatie ingesloten bij het maken van
de opname.
P Hiermee wordt de copyrightinformatie niet ingesloten
(standaardinstelling).
4
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
Als u foto’s maakt en/of deze afspeelt terwijl de camera is aangesloten
op AV-apparatuur, selecteert u een geschikte indeling voor video-uitvoer
(NTSC of PAL).
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Video uit] te
selecteren in het menu [W Instelling 2] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
De copyrightinformatie insluiten in een gemaakte opname
Het videosignaal wijzigen
198
5
Instellingen
2
Selecteer een videosignaal met de
vierwegbesturing (23).
Kies [NTSC] of [PAL], afhankelijk van het signaaltype van de
aangesloten AV-apparatuur.
3
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Wanneer u de camera met een HDMI-kabel aansluit op AV-apparatuur,
stel dan de juiste videoresolutie in voor het afspelen van uw opnamen.
De standaardinstelling is [Auto].
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [HDMI uit] te
selecteren in het menu [W Instelling 2] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
2
Selecteer een videosignaal met de
vierwegbesturing (23).
Kies een geschikt HDMI-videosignaal voor de AV-apparatuur.
3
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Afhankelijk van het land of de regio bestaat de kans dat opnamen en
geluid niet kunnen worden weergegeven als het ingestelde videosignaal
afwijkt van het aldaar gebruikte signaal. Mocht dit zich voordoen, wijzig
dan de instelling van het videosignaal.
De camera aansluiten op audiovisuele apparatuur 1p.148
Videosignalen voor alle steden 1p.237
Het HDMI-uitgangssignaal wijzigen
199
5
Instellingen
Met een in de handel verkrijgbare Eye-Fi-kaart kunt u uw opnamen via
een draadloos netwerk automatisch overbrengen naar een computer of
soortgelijk apparaat. Raadpleeg voor meer informatie over het
overbrengen van opnamen “Opnamen verzenden met een Eye-Fi-kaart”
(p.215). De standaardinstelling is P (U
it).
1
Selecteer [Eye-Fi] in het menu [W Instelling 3] met de
vierwegbesturing (23).
2
Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de
vierwegbesturing (45).
O Communicatie met een Eye-Fi-kaart.
P Geen communicatie met een Eye-Fi-kaart.
3
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
De precieze items in het afrolmenu hangen af van het geselecteerde
videosignaal.
U verandert de weergave door eerst het videosignaal in te stellen en dan
pas het HDMI-videosignaal dat u wilt uitsturen.
In de tabel hieronder staan de combinaties van videosignaal en
uitgestuurd HDMI-signaal.
Eye-Fi-communicatie instellen
Als u communicatie via Eye-Fi tot stand wilt brengen, moet u eerst een
draadloos toegangspunt en een bestemming opgeven op de Eye-Fi-
kaart. Raadpleeg de handleiding van de Eye-Fi-kaart voor informatie
over het configureren van de kaart.
Videosignaal
NTSC PAL
Resolutie
Auto (automatische selectie van het grootste
formaat dat het AV-apparaat en de camera
beide aankunnen)
1080i (1920×1080i)
720p (1280×720p)
480p (640×480p) 576p (720×576p)
200
5
Instellingen
U kunt de helderheid en kleurtint van het scherm wijzigen.
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [LCD-
instellingen] te selecteren in het menu [R Instelling 3]
en druk vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [LCD-instellingen] verschijnt.
2
Gebruik de vierwegbesturing
(23) om [Helderheidsniveau],
[Aanpassing: blauw-amber] of
[Aanpassing: groen-magenta] te
selecteren.
3
Wijzig de waarde met de vierwegbesturing (45).
Druk op de knop d/i om de waarde te resetten.
4
Druk op de knop 4.
5
Druk op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
U kunt batterijvoeding besparen door in te stellen dat het scherm
automatisch wordt gedimd wanneer er een bepaalde tijd geen handeling
wordt uitgevoerd. Nadat de batterijbesparingsfunctie is geactiveerd, kunt
u het scherm weer met normale verlichting weergeven door op een van
de knoppen te drukken.
De helderheid en kleurtint van het scherm
wijzigen
Helderheid Hiermee wijzigt u de helderheid van het scherm (-3 t/m +3).
Aanpassing:
blauw-amber
Hiermee past u de kleurtinten tussen blauw (B7) en amber
(A7) aan.
Aanpassing:
groen-magenta
Hiermee past u de kleurtinten tussen groen (G7) en
magenta (M7) aan.
De batterijbesparingsfunctie gebruiken
LCD-instellingenLCD-instellingen
HelderheidsniveauHelderheidsniveau
StopStop OKOK
201
5
Instellingen
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Batt besparing]
te selecteren in het menu [W Instelling 3] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
2
Gebruik de vierwegbesturing (23) om de tijd te
selecteren totdat de camera in de stand
Batterijbesparing komt.
Kies tussen [2min.], [1min.], [30sec], [15sec], [5sec]
(standaardinstelling) en [Uit].
3
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
De camera kan automatisch worden uitgeschakeld wanneer een
bepaalde tijd geen activiteit plaatsvindt.
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Auto Uitsch.] te
selecteren in het menu [W Instelling 3] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
De functie Batterijbesparing werkt niet in de volgende situaties:
- Bij het maken van opnamen in de stand j (Continue opname), A
(Continue opname snel (L)) of C (Continue opname snel (S))
- Als de netvoedingsadapter is aangesloten
- In de afspeelstand
- Bij het maken van een filmopname
- Als de camera is aangesloten op een computer
- Als een menu wordt weergegeven
Als na het inschakelen van de camera geen handeling wordt
uitgevoerd, zal na vijftien seconden de functie Batterijbesparing
worden geactiveerd, zelfs als u die hebt ingesteld op [5sec].
Automatisch uitschakelen instellen
202
5
Instellingen
2
Gebruik de vierwegbesturing (23) om de tijd te
selecteren totdat de camera automatisch wordt
uitgeschakeld.
Kies tussen [5min.], [3min.] (standaardinstelling) en [Uit].
3
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Hiermee stelt u de weergavemethode in de opnamestand in.
1
Selecteer [Beeldopties LCD] in het menu [
A
Opnemen 3]
en druk op de vierwegbesturing (
5
).
Het scherm [Beeldopties LCD] verschijnt.
2
Druk op de vierwegbesturing (5),
selecteer een rasterweergave met
de vierwegbesturing (23) en druk
vervolgens op de knop 4.
Selecteer X (Uit), v (3×3-raster),
w (8×6-raster) of g (Schaalraster).
De automatische uitschakeling werkt niet in de volgende situaties:
- Bij het maken van opnamen in de stand j (Continue opname), A
(Continue opname snel (L)) of C (Continue opname snel (S))
- Bij het maken van een filmopname
- Bij een diavoorstelling of het afspelen van video’s
- Als de camera is aangesloten op een computer
- Tijdens de verzending van opnamen met een Eye-Fi-kaart
Het scherm van de opnamestand instellen
(Beeldopties LCD)
Beeldopties LCDBeeldopties LCD
RasterweergaveRasterweergave
HistogramHistogram
OverbelichtingOverbelichting
Elektr. WaterpasElektr. Waterpas
StopStop OKOK
203
5
Instellingen
3
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Histogram],
[Overbelichting] of [Elektr. Waterpas] te selecteren en
gebruik vervolgens de vierwegbesturing (45) om te
kiezen uit O en P.
4
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
U kunt instellen welk menutabblad als eerst op het scherm wordt
weergegeven wanneer u op de knop 3 drukt.
1
Selecteer [6. Menulocatie opslaan] in het menu
[A Aangepast 1] en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [6. Menulocatie opslaan] verschijnt.
2
Selecteer [Menulocatie resetten] of [Menulocatie
opslaan] met de vierwegbesturing (23) en druk op de
knop 4.
Histogram
Hiermee geeft u de helderheidsverdeling van een opname
weer (p.28).
Overbelichting Lichte (overbelichte) delen knipperen rood (p.30).
Elektr. Waterpas Hiermee geeft u een waterpasindicatie weer (p.32).
De instellingen bij [Rasterweergave] en [Histogram] kunnen ook worden
gewijzigd via het bedieningspaneel.
Instellen welk menutabblad eerst wordt
weergegeven
1
Menulocatie
resetten
Het menu [A Opnemen 1] ([C Video 1] in de stand C
of [R Instelling 1] in de afspeelstand) wordt altijd eerst
weergegeven. (Standaardinstelling)
2
Menulocatie
opslaan
Het laatst geselecteerde menutabblad wordt eerst
weergegeven.
204
5
Instellingen
3
Druk op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
U kunt het opstartscherm kiezen dat wordt weergegeven wanneer de
camera wordt ingeschakeld.
U kunt een van de volgende beelden selecteren als opstartscherm:
- Het voorgeïnstalleerde scherm
- Het Opstart scherm met een hulpdisplay voor de opnamestanden
en knoppen
- Een van de gemaakte opnamen (alleen compatibele opnamen)
1
Selecteer x (Opstart scherm) in het weergavepalet
met de vierwegbesturing (2345).
2
Druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van opnamen verschijnt.
3
Kies met de vierwegbesturing
(45) een opname voor het
opstartscherm.
Alleen opnamen die beschikbaar zijn voor
het opstartscherm worden weergegeven. U
kunt ook kiezen uit het opstartscherm met
een hulpdisplay en een scherm dat al in de
camera is opgeslagen.
4
Druk op de knop 4.
Het opstartscherm is ingesteld.
Het Opstart scherm wijzigen
100-0017100-0017
StopStop OKOK
205
5
Instellingen
Pixeluitlijning is een functie voor het uitlijnen en corrigeren van defecte
pixels in de beeldsensor. Activeer de pixeluitlijningsfunctie als
beeldpunten altijd op dezelfde plaats defect schijnen te zijn.
1
Druk op de knop 3 in de opnamestand om het
menu [W Instelling 4] te openen.
2
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Pixeluitlijning]
te selecteren en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Pixeluitlijning] verschijnt.
3
Selecteer [Pixeluitlijning] met de
vierwegbesturing (23).
Als het opstartscherm eenmaal is ingesteld, wordt het niet gewist,
zelfs niet als de oorspronkelijke opname wordt gewist of als de SD-
geheugenkaart of het ingebouwde geheugen wordt geformatteerd.
Het opstartscherm wordt niet weergegeven als deze optie is ingesteld
op [Uit].
Het opstartscherm wordt niet weergegeven als u de camera inschakelt
in de afspeelstand.
Opnamen die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama) en
video’s kunnen niet worden gebruikt als opstartscherm.
Corrigeren van defecte pixels in de beeldsensor
(Pixeluitlijning)
Wanneer u Pixeluitlijning wilt gebruiken, moet u het menu [
W
Instelling 4]
weergeven in de opnamestand. Pixeluitlijning kan niet worden geselecteerd
wanneer het menu [
W
Instelling 4] wordt weergegeven in de afspeelstand.
Pixeluitlijning
Pixeluitlijning
Pixeluitlijning
Pixeluitlijning
Onderbreken
Onderbreken
Controleert de
beeldsensor en
corrigeert defecte pixels
Controleert de
beeldsensor en
corrigeert defecte pixels
OK
OK
206
5
Instellingen
4
Druk op de knop 4.
Pixels die defect zijn, worden geregistreerd en gecompenseerd.
U kunt een bepaalde functie starten door (wanneer de camera uit is) op
een andere knop dan de aan-uitknop te drukken.
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Snelkeuze] te
selecteren in het menu [W Instelling 4] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Snelkeuze] verschijnt.
2
Selecteer een item met de
vierwegbesturing (23).
3
Selecteer O (Aan) of P (Uit) met de
vierwegbesturing (45).
O De snelkeuze is beschikbaar.
P De snelkeuze is niet beschikbaar.
Wanneer de batterij bijna leeg is, wordt [Onvoldoende batterijvermogen
om pixelmapping te activeren] weergegeven op het scherm. Gebruik de
netvoedingsadapterset K-AC130 (optie) of vervang de batterij door een
batterij met genoeg stroom.
Snelkeuze instellen
Afspeelstand
Wanneer [Afspeelstand] op O (Aan) staat, kunt u de camera
inschakelen door de knop Q ingedrukt te houden.
Klokweergave
Wanneer [Klokweergave] op O (Aan) staat, kunt u de klok op
het scherm weergeven door de knop 4 ingedrukt te houden.
De standaardinstelling is steeds O.
SnelkeuzeSnelkeuze
AfspeelstandAfspeelstand
KlokweergaveKlokweergave
207
5
Instellingen
U kunt de camera als klok gebruiken. Houd (wanneer de camera uit is)
de knop 4 ingedrukt om de klok weer te geven op het scherm.
1
Houd de knop 4 ingedrukt.
De camera gaat aan en de klok wordt
weergegeven op het scherm.
Na ongeveer tien seconden gaat de camera
aut
omatisch uit.
Wanneer u op de aan-uitknop drukt, gaat de
cam
era meteen uit.
U kunt de standaardinstellingen van de camera herstellen. Zie
“Standaardinstellingen” (p.230) voor het herstellen van instellingen.
1
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Reset] te
selecteren in het menu [W Instelling 3] en druk
vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Reset] verschijnt.
2
Selecteer [Reset] met de
vierwegbesturing (23).
3
Druk op de knop 4.
De standaardinstellingen worden hersteld.
De klokweergave instellen
Als u de klokweergave wilt uitschakelen met een druk op de knop 4,
stel dan [Klokweergave] in op P (Uit) bij [Snelkeuze] in het menu [W
Instelling 4]. (p.206)
Standaardinstellingen herstellen (Reset)
AMSTERDAM
AMSTERDAM
14:25
14:25
LONDEN
LONDEN
Reset
Reset
Reset
Reset
Onderbreken
Onderbreken
Terug naar fabrieks
instellingen
Terug naar fabrieks
instellingen
OK
OK
208
6
Aansluiten op een computer
Aan-
slui-
ten op
een
com-
puter
Aansluiten op een computer
De gemaakte foto’s en video’s kunnen worden overgezet naar een
computer door de camera met een USB-kabel aan te sluiten. RAW-
opnamen kunnen worden ontwikkeld met de meegeleverde software
“SILKYPIX Developer Studio 3.0 LE for PENTAX RICOH IMAGING”.
We raden de volgende systeemvoorwaarden aan bij het aansluiten van
de ca
mera op de computer of bij het gebruik van de software.
W
indows
Macintosh
Besturings-
systeem
Windows XP (SP3 of recenter, 32-bits Home/Pro), Windows Vista
(32-bits, 64-bits), Windows 7 (32-bits, 64-bits), Windows 8 (32-bits,
64-bits)
Voor de installatie zijn beheerdersrechten nodig.
Kan als 32-bits toepassing worden uitgevoerd op elke 64-bits editie
van Windows.
Processor
Met Intel Pentium compatibele processor (Pentium 4, Athlon XP of
hoger aanbevolen)
Ondersteunt multi-core processors (Intel Core i5 en i7, Core 2 Quad
en Duo, AMD Phenom II X4 en X6, Athlon II X2 en X4, en meer).
RAM 1 GB minimum (2 GB of meer aanbevolen)
HDD
Voor installatie en opstarten van het programma: Minimaal 100 MB
vrije ruimte
Voor het opslaan van opnamebestanden: Ca. 10 MB/bestand
Monitor 1024×768 pixels, 24-bits kleur of hoger
Anders Invoerapparaten, zoals toetsenbord en muis
Besturings-
systeem
Mac OS X 10.4, 10.5, 10.6, 10.7 of 10.8
Processor Compatibel met Intel-processoren, Power PC
RAM 1 GB minimum (2 GB of meer aanbevolen)
HDD
Voor installatie en opstarten van het programma: Minimaal 100 MB
vrije ruimte
Voor het opslaan van opnamebestanden: Ca. 10 MB/bestand
Monitor 1024×768 pixels, 24-bits kleur of hoger
Anders Invoerapparaten, zoals toetsenbord en muis
209
6
Aansluiten op een computer
Stel het apparaat in waarop de camera via de USB-kabel aangesloten is.
1
Zet de camera aan.
2
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [USB-
aansluiting] te selecteren in het menu [W Instelling 2]
en druk vervolgens op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer [MSC] met de vierwegbesturing (23).
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
MSC (Mass Storage Class)
Een stuurprogramma voor algemene doeleinden met apparaten die via
USB al
s geheugen op een computer zijn aangesloten. De term slaat ook
op de standaard waarop de besturing van USB-apparaten met behulp
van dit stuurprogramma berust.
Door simpelweg een apparaat dat USB Mass Storage Class ondersteunt
aan
te sluiten, kunt u bestanden kopiëren, lezen van en schrijven naar
een computer zonder installatie van speciale stuurprogramma’s.
QuickTime is vereist om video’s af te spelen die naar een computer zijn
overgezet.
U kunt het programma downloaden van de volgende website:
http://www.apple.com/quicktime/download/
De instelling voor USB-aansluiting opgeven
Geef de instelling voor de USB-aansluiting op voordat u de camera
aansluit op een computer. U kunt de volgende instelling niet opgeven als
uw camera al op een computer is aangesloten met de USB-kabel.
MSC en PTP
210
6
Aansluiten op een computer
PTP (Picture Transfer Protocol)
Een protocol voor de overdracht van digitale afbeeldingen en de besturing
van digitale cameras via USB, gestandaardiseerd als ISO 15740.
U kunt afbeeldingsgegevens uitwisselen tussen apparaten die PTP
ond
ersteunen zonder apparaatstuurprogramma’s te installeren.
Kies MSC als u deze camera aansluit op uw computer, tenzij anders
aan
gegeven.
Sluit de camera aan op de computer met de bijgeleverde USB-kabel.
1
Zet de computer aan.
2
Zet de camera uit.
3
Sluit de camera aan op de computer met de
bijgeleverde USB-kabel.
Draai de markering } op de USB-kabel in de richting van de
markering 4 op de camera en sluit de kabel aan op de PC/AV-
aansluiting.
4
Zet de camera aan.
De camera wordt herkend door de computer.
De camera aansluiten op een computer
PC/AV-aansluiting
USB-kabel
211
6
Aansluiten op een computer
Wanneer de camera wordt gebruikt met een toepassing als SILKYPIX
Developer Studio, moet u eerst de toepassing sluiten en dan pas de
USB-kabel uit de camera en computer trekken.
Er kunnen gegevens verloren gaan of beschadigd raken wanneer de
batterij leeg raakt terwijl er gegevensoverdracht plaatsvindt naar de
computer. Wanneer u de camera op de computer aansluit, wordt gebruik
van de (optionele) netvoedingsadapterset K-AC130 aanbevolen (p.44).
Wanneer de camera is aangesloten op een computer, knippert het
aan-uitlampje.
Zie p.208 voor meer informatie over de systeemvereisten.
De camera loskoppelen van de computer
De camera schakelt automatisch over op de afspeelstand wanneer u de
USB-kabel uit de computer of camera haalt.
212
6
Aansluiten op een computer
De meegeleverde software gebruiken
“SILKYPIX Developer Studio 3.0 LE for PENTAX RICOH IMAGING”
staat op de cd-rom. Met SILKYPIX Developer Studio kunt u RAW-
bestanden ontwikkelen, de kleur en andere instellingen van de opnamen
aanpassen en nieuwe opnamen opslaan als JPEG- of TIFF-bestand.
U kunt de software installeren van de bijgeleverde cd-rom.
Als u verscheidene accounts hebt ingesteld op uw computer, moet u zich
eer
st aanmelden met een account met beheerdersrechten voordat u de
software installeert.
1
Zet de computer aan.
Controleer of er geen andere software actief is.
2
Plaats de cd-rom in het cd-/dvd-station van
de computer.
Het scherm [PENTAX Software Installer] verschijnt.
De software installeren
Als het scherm [PENTAX Software Installer] niet verschijnt
Onder Windows
1 Klik op [Deze computer] in het menu Start.
2 Dubbelklik op het pictogram van het cd-/dvd-station.
3 Dubbelklik op het pictogram [Setup.exe].
Op de Macintosh
1 Dubbelklik op het pictogram CD/DVD op het bureaublad.
2 Dubbelklik op het pictogram [PENTAX Installer].
213
6
Aansluiten op een computer
3
Klik op [SILKYPIX Developer
Studio 3.0 LE].
Volg op de Macintosh de
aanwijzingen op het scherm om de
volgende stappen uit te voeren.
4
Selecteer de gewenste taal in
het scherm [Choose Setup Language] en klik op [OK].
5
Als het scherm [InstallShield Wizard] in de gewenste
taal verschijnt, klikt u op [Next].
Volg de aanwijzingen op het scherm om de volgende stappen uit
te voeren.
Wanneer SILKYPIX Developer Studio 3.0
LE wordt gestart, verschijnt het rechts
getoonde scherm.
Scherm van SILKYPIX Developer Studio
Zie de Help voor meer informatie over het gebruik van deze software.
214
6
Aansluiten op een computer
Informatie over registratie van uw product
Als u even de tijd neemt om de software te registreren, kunnen wij
u beter van dienst zijn.
Klik op [User Registration]
(Gebruikersregistratie) in het
scherm bij stap 3 op p.213.
Een wereldkaart voor
productregistratie via het internet
verschijnt. Als de computer
aangesloten is op het internet, klikt u
op het weergegeven land of de regio
en volgt u de instructies om uw
software te registreren.
U kunt zich alleen online registreren
als uw land of regio wordt getoond.
215
6
Aansluiten op een computer
Opnamen verzenden met een
Eye-Fi-kaart
Wanneer u een geheugenkaart met ingebouwde technologie voor
draadloze netwerken (een Eye-Fi-kaart) in de camera plaatst, kunt u
opnamen automatisch overbrengen naar een computer of soortgelijke
apparatuur.
1
Geef op de Eye-Fi-kaart het draadloze toegangspunt en
de bestemming op.
Raadpleeg de handleiding van de Eye-Fi-kaart voor informatie over
het configureren van de kaart.
2
Zet de camera uit.
3
Plaats de Eye-Fi-kaart in de camera.
4
Zet de camera aan.
5
Selecteer O (Aan) bij [Eye-Fi] in het menu
[W I
nstelling 3].
De opnamen worden automatisch verzonden. Zie “Eye-Fi-
communicatie instellen” (p.199) voor meer informatie over het instellen
van de camera.
Een van de volgende pictogrammen verschijnt op het scherm.
M
N
Bezig met communiceren:
Wanneer [Eye-Fi] is ingesteld op O en de camera is verbonden
met een toegangspunt of zoekt naar een toegangspunt
M
O
Wachten op communicatie:
Wanneer [Eye-Fi] is ingesteld op O en er geen verbinding is met
een toegangspunt
M
P
Eye-Fi-communicatie niet toegestaan:
Wanneer [Eye-Fi] is ingesteld op P (Uit)
M
Q
Versiefout:
Wanneer de versie van de Eye-Fi-kaart niet meer up-to-date is
of wanneer de Eye-Fi-kaart tegen schrijven is beveiligd.
Endless Memory Mode niet ondersteund.
Werk de firmware van de Eye-Fi-kaart zo nodig bij voordat u de
kaart gebruikt.
216
6
Aansluiten op een computer
Kopieer het installatiebestand van Eye-Fi Manager eerst naar de
computer voordat u de kaart formatteert.
Opnamen worden verzonden via het draadloze netwerk. Zet [Eye-Fi]
op P (Uit) of gebruik geen Eye-Fi-kaarten op plaatsen waar het
gebruik van draadloze netwerkapparatuur niet of slechts in beperkte
mate is toegestaan, zoals in een vliegtuig.
Als u een oude versie van een Eye-Fi-kaart in de camera plaatst, wordt
een foutmelding weergegeven.
In de volgende omstandigheden worden geen opnamen verzonden:
- Wanneer geen beschikbaar toegangspunt wordt gevonden
- Wanneer de batterij bijna leeg is (de indicatie van het
batterijniveau is rood)
Het verzenden van grote aantallen opnamen kan even duren.
Het gebruik van de optionele netvoedingsadapterset (K-AC130)
wordt aanbevolen.
De automatische uitschakeling werkt niet tijdens het verzenden
van opnamen.
Wanneer de temperatuur binnen in de camera te hoog oploopt,
bijvoorbeeld tijdens het verzenden van een groot (film)bestand,
wordt de camera mogelijk automatisch uitgeschakeld om de interne
componenten te beschermen.
Voor het verzenden van opnamen via het draadloze netwerk moet een
draadloos toegangspunt in een correct geconfigureerd netwerk
worden gebruikt. Zie de website http://www.eye.fi/ voor meer
informatie.
Raadpleeg de handleiding van de Eye-Fi-kaart voor informatie over
het gebruik van de kaart.
Raadpleeg de fabrikant van de Eye-Fi-kaart als de kaart defect raakt.
De werking van alle functies van Eye-Fi-kaarten kan niet worden
gegarandeerd, ongeacht of het op deze camera al dan niet mogelijk is
om de draadloze communicatie van de Eye-Fi-kaart in en uit te
schakelen.
Het gebruik van Eye-Fi-kaarten is alleen toegestaan in het land waar
u de Eye-Fi-kaart hebt gekocht. Houd u aan de lokale en nationale
wet- en regelgeving van het land waar u de kaart gebruikt.
Memo
218
7
Bijlage
Bijlage
Beschikbare functies voor elke
opnamefunctie
(Vervolg op p.220)
b c b D f K A N
Zoom
Optische zoom
zzzzzzzz
Digitale zoom zzzzzzzz
Intelligente zoom
zzzzzzzz
Flitsinstelling
C (Auto)
zzzzzz ××
a (Flitser uit) zzzzzzzz
b (Flitser aan)
zzzzzz ××
D
(Auto+Anti Rode Ogen)
zzzzzz ××
F
(Flitser+AntiRodeOgen)
zzzzzz ××
G
(Lange-sluitertijdsync)
H
(Lange-sltrtd+r ogen)
I
(2e sluitergordijn-sync)
zzzzzzz ×
Transportstand
9 (Standaard) zzzzzzzz
j (Continue opname)
z
zz
zzzz ×
AC (Continue opname
snel L/S)
zzzzzzz ×
g (Zelfontspanner)
Z (2s Zelfontspanner)
zzzzzzz ×
C
(3 opn. Zelfontspanner)
zz
z
zzzz ×
i (Afstandsbediening)
h (Afstandsbed. 0 sec)
zz
z
zzzz ×
l(Auto Bracket) zzzzzzz ×
Focusinst.
=
(Standaard)/
q
(Macro)
zzzzzzzz
I (Macro vanop 1cm)
zzzzzzzz
3
(Pan-focus)
zzzzzzzz
s (Oneindig)
zzzzzzzz
\
(Handmatig Focus)
zzzzzzzz
Opnamestand
Functie
219
7
Bijlage
z: Kan worden ingesteld. ×: Kan niet worden ingesteld. —: Instellingen en wijzigingen
worden niet toegepast.
B
U S
K
Q
e
R \
zzzzzzz z
Optische zoom
Zoom
zzzzzzz z
Digitale zoom
zzzzzzz z
Intelligente zoom
zz × zzzz z
C (Auto)
Flitsinstelling
zzzzzzz z
a (Flitser uit)
zz × zzzz z
b (Flitser aan)
zz × zzzz z
D
(Auto+Anti Rode Ogen)
zz × zzzz z
F
(Flitser+AntiRodeOgen)
zz × zzzz z
G
(Lange-sluitertijdsync)
H
(Lange-sltrtd+r ogen)
I
(2e sluitergordijn-sync)
zzzzzzz z
9 (Standaard)
Transportstand
zz × zzzz zj (Continue opname)
zz × zzzz z
AC (Continue opname
snel L/S)
zzzzzzz z
g (Zelfontspanner)
Z (2s Zelfontspanner)
zz × zzzz z
C (3 opn. Zelfontspanner)
zzzzzzz z
i (Afstandsbediening)
h (Afstandsbed. 0 sec)
zz × zzzz z
l(Auto Bracket)
zz × zzzz z= (Standaard)/q (Macro)
Focusinst.
zz × zzzz z
I (Macro vanop 1cm)
zz × zzzz z
3
(Pan-focus)
zzzzzzz zs (Oneindig)
zz × zzzz z
\
(Handmatig Focus)
Functie
Opnamestand
220
7
Bijlage
b c b D f K A N
[
A
Opnemen]
menu
Aangepaste opn.
×
*1 ×*1 ×*1 ×*1 ×*1 ×*1 ×*1 ×*1
Opname-
instell.
Verhoudingen
zzzzzzzz
Bestandsindeling
zzzzzzz×
*2
JPEG-opgen. pix.
zzzzzzzz
JPEG-kwaliteit zzzzzzzz
Witbalans
×
*3 ×*4 ×*4 ×*5 ×*5 ×*6 zz
AF-
instelling
AF-veld
×
*8 zzzzzzz
AF-modus
zzzzzzzz
AF Hulplicht
zzzzzzzz
Autom. lichtmet. ×
*11 ×*11 ×*11 ×*11 ×*11 ×*11 zz
ND-filter ×
*12 zzzzzzz
p-opname
————————
Inst,
D-range
Hooglichtcor.
×*13 zzzzzz×*14
Schaduwcorrectie
×
*15 zzzzzzz
Vervormingscorr.
zzzzzzzz
Shake Reduction zzzzzzz×
*16
Gezichtsdetectie z*18 z*18 zzzzzz
Knipperdetectie
zzzzzzzz
Digitale zoom
zzzzzzzz
Momentcontrole
zzzzzzzz
Geheugen
zzzzzzzz
Beeldopties LCD zzzzzzzz
Datumafdruk zzzzzzzz
Opnamestand
Functie
221
7
Bijlage
z: Kan worden ingesteld. ×: Kan niet worden ingesteld. —: Instellingen en wijzigingen
worden niet toegepast.
B U S
K
Q
e
R \
×*1 z ×*1 ×*1 ×*1 ×*1 ×*1 ×*1
Aangepaste opn.
[
A
Opnemen]
menu
zzzzzzzz
Verhoudingen
Opname-
instell.
zzzzzzzz
Bestandsindeling
zzzzzzzz
JPEG-opgen. pix.
zzzzzzzz
JPEG-kwaliteit
×
*3 ×*3 ×*7 ×*3 ×*3 ×*3 ×*3 ×*3
Witbalans
zz×
*8 zzzzz
AF-veld
AF-
instelling
zz×
*9 zzzzzAF-modus
zz×
*10 zzzzz
AF Hulplicht
×
*11 ×*11 ×*11 ×*11 ×*11 ×*11 ×*11 ×*11
Autom. lichtmet.
zzzzzzzz
ND-filter
———————p-opname
zzzzzzzz
Hooglichtcor.
Inst,
D-range
zzzzzzzz
Schaduwcorrectie
zzzzzzzz
Vervormingscorr.
zzz
*17 zzzzzShake Reduction
z
*18 zzzzzz*18 z
Gezichtsdetectie
zzzzzzzz
Knipperdetectie
zzzzzzzz
Digitale zoom
zzzzzzzzMomentcontrole
zzzzzzzz
Geheugen
zzzzzzzz
Beeldopties LCD
zzzzzzzz
Datumafdruk
*1 Vast ingesteld op [Helder]
*2 Vast ingesteld op [JPEG]
*3 Vast ingesteld op [AWB]
*4 Vast ingesteld op [Automatische
witbalans] ([AWB] weergegeven
op display)
*5 Vast ingesteld op [Daglicht] ([AWB]
weergegeven op display)
*6 Vast ingesteld op [Schaduw] ([AWB]
weergegeven op display)
*7 Vast ingesteld op circa 5.000 K
([AWB] weergegeven op display)
*8 Vast ingesteld op J (Auto)
*9 Vast ingesteld op [AF.S]
*10 [AF Hulplicht] vast ingesteld op P (Uit)
*11 Vast ingesteld op L (Meervlaks)
*12 [ND-filter] vast ingesteld op [Auto]
*13 [Hooglichtcor.] vast ingesteld op [Auto]
*14 [Hooglichtcor.] vast ingesteld op [Uit]
*15 [Schaduwcorrectie] vast ingesteld
op P (Uit)
*16 Vast ingesteld op [Beide]
*17 [Beide] kan niet worden geselecteerd.
*18 [Uit] kan niet worden geselecteerd voor
[Gezichtsdetectie].
Functie
Opnamestand
222
7
Bijlage
(Vervolg op p.224)
c c
Y
X F o p e
Zoom
Optische zoom
zzz × zzzz
Digitale zoom zzz × zzzz
Intelligente zoom
zzz × zzzz
Flitsinstelling
C (Auto)
zzzzzz × z
a (Flitser uit) zzzzzzzz
b (Flitser aan)
zzzzzz × z
D
(Auto+Anti Rode Ogen)
zzzzzz × z
F
(Flitser+AntiRodeOgen)
zzzzzz × z
G
(Lange-sluitertijdsync)
H
(Lange-sltrtd+r ogen)
I
(2e sluitergordijn-sync)
zzzzzz × z
Transportstand
9 (Standaard) zzzzzzzz
j (Continue opname)
zzz ××××z
AC (Continue opname
snel L/S)
zzz ××××z
g (Zelfontspanner)
Z (2s Zelfontspanner)
zzzzzzzz
C (3 opn. Zelfontspanner)
zzz ××××z
i (Afstandsbediening)
h (Afstandsbed. 0 sec)
zzzzzzzz
l(Auto Bracket) zzz ×××zz
Focusinst
.
=
(Standaard)/
q
(Macro)
zzzzzzzz
I (Macro vanop 1cm)
zzz × zzzz
3
(Pan-focus)
zzzzzzzz
s (Oneindig)
zzzzzzzz
\
(Handmatig Focus)
zzzzzzzz
Opnamestand
Functie
223
7
Bijlage
z: Kan worden ingesteld. ×: Kan niet worden ingesteld. —: Instellingen en wijzigingen
worden niet toegepast.
b c
a C
c d
9
zzzzzzz
Optische zoom
Zoom
zzzzzzz
Digitale zoom
zzz ××××
Intelligente zoom
zz ××××z
C (Auto)
Flitsinstelling
zzzzzzz
a (Flitser uit)
× zz ××××
b (Flitser aan)
zz ×××××
D
(Auto+Anti Rode Ogen)
× zz ××××
F
(Flitser+AntiRodeOgen)
zzz ××××
G
(Lange-sluitertijdsync)
H
(Lange-sltrtd+r ogen)
I
(2e sluitergordijn-sync)
zzzzzzz
9 (Standaard)
Transportstand
zzz ××××j (Continue opname)
zzz ××××
AC (Continue opname
snel L/S)
zzzzzzz
g (Zelfontspanner)
Z (2s Zelfontspanner)
zzzz ×××
C (3 opn. Zelfontspanner)
zzzzzz ×
i (Afstandsbediening)
h (Afstandsbed. 0 sec)
zzz ××××
l(Auto Bracket)
zzzzzzz
=
(Standaard)/
q
(Macro)
Focusinst
.
zzzzzz ×
I (Macro vanop 1cm)
zzzzzzz
3
(Pan-focus)
zzzzzz × s (Oneindig)
zzzzzz ×
\
(Handmatig Focus)
Functie
Opnamestand
224
7
Bijlage
c c
Y
X F o p e
[
A
Opnemen]
menu
Aangepaste opn.
×
*19 ×*19 ×*19 ×*19 ×*19 ×*19 zz
Opname-
instell.
Verhoudingen
zzzz×
*20 zzz
Bestandsindeling
zz×
*21 ×*21 zz×*22 z
JPEG-opgen. pix.
zzz×*23 ×*24 zzz
JPEG-kwaliteit
zzzzzzzz
Witbalans
z ×
*29 zzzzzz
AF-
instelling
AF-veld
zzzzzzzz
AF-modus
zzzzzzzz
AF Hulplicht
zzzzzzzz
Autom. lichtmet. z ×
*34 zzzzzz
ND-filter zzzzzzzz
p-opname
————————
Inst,
D-range
Hooglichtcor.
zzzzzz×*38 z
Schaduwcorrectie
zzzzzz×
*39 z
Vervormingscorr.
zzzzzzzz
Shake Reduction
z
*41 zzz*41 z*41 zz*41 z
Gezichtsdetectie
zzzzzzzz
Knipperdetectie
zzzz × z × z
Digitale zoom
zzzzzzzz
Momentcontrole
zzzzzzzz
Geheugen
zzzzzzzz
Beeldopties LCD zzzzzzzz
Datumafdruk zzzzzzzz
Opnamestand
Functie
225
7
Bijlage
z: Kan worden ingesteld. ×: Kan niet worden ingesteld. —: Instellingen en wijzigingen
worden niet toegepast.
b c
a C
c d
9
zzzzzz×*19
Aangepaste opn.
[
A
Opnemen]
menu
zzzzzz×*20
Verhoudingen
Opname-
instell.
zzzz
——×*21
Bestandsindeling
zzzz×
*25 ×*26 ×*27
JPEG-opgen. pix.
zzz ——×*28
JPEG-kwaliteit
zzzzzz×
*29
Witbalans
zzzz
*30 z*30
z*30
×*31
AF-veld
AF-
instelling
zzzzzz×
*32
AF-modus
zzzzzz×
*33
AF Hulplicht
zzz×
*34 ×*34
×*34
×*34
Autom. lichtmet.
zzz
*35 z*35 z*35
z*35
×*36
ND-filter
——————×*37
p-opname
zzzzzz×
*38
Hooglichtcor.
Inst,
D-range
zzzzzz×
*39
Schaduwcorrectie
zzzzzz×
*40
Vervormingscorr.
zzz
———×*42
Shake Reduction
zzzzzz×
*43
Gezichtsdetectie
zzz
———×*44
Knipperdetectie
zzzzzz×
*45
Digitale zoom
zzz
———×*46
Momentcontrole
zzzz
*47 z*47
z*47
×*48
Geheugen
zzzzzz×
*49
Beeldopties LCD
zzz
———×*50
Datumafdruk
*19 Vast ingesteld op [Helder]
*20 Vast ingesteld op D
*21 Vast ingesteld op [JPEG]
*22 [RAW] kan niet worden geselecteerd.
*23
Vast ingesteld op
h
voor de eerste opname
(vast ingesteld op
f
voor een compositie)
*24
Vast ingesteld op
h
voor de eerste opname
*25 Vast ingesteld op 640×480, 15 fps
*26 Vast ingesteld op 640×480, 120 fps
*27
Vast ingesteld op de maximale grootte
E
*28 Vast ingesteld op [Fine] (Fijn)
*29 Vast ingesteld op [AWB]
*30 W (Traceren) kan niet worden
geselecteerd.
*31 Vast ingesteld op J (Auto)
*32 Vast ingesteld op [AF.S]
*33
[AF Hulplicht] vast ingesteld op
O
(Aan)
*34 Vast ingesteld op L (Meervlaks)
*35 [Auto] kan niet worden geselecteerd
voor [ND-filter].
*36 [ND-filter] vast ingesteld op [Auto]
*37 Vast ingesteld op [Standaard]
*38 [Hooglichtcor.] vast ingesteld op [Uit]
*39 [Schaduwcorrectie] vast ingesteld
op P (Uit)
*40
[Vervormingscorr.] vast ingesteld op
O
(Aan)
*41 [Beide] kan niet worden geselecteerd.
*42 Vast ingesteld op [Beeldsensorshift]
*43 [Gezichtsdetectie] vast ingesteld op [Aan]
*44
[Knipperdetectie] vast ingesteld op
O
(Aan)
*45 [Digitale zoom] vast ingesteld op O (Aan)
*46 [Weergavetijd] vast ingesteld op [1 sec],
[Zoom momentcontrole] vast ingesteld op
O (Aan), [Histogram] en [Overbelichting]
vast ingesteld op P (Uit)
*47 De instellingen bij Flitsinstelling/Transport-
stand/Focusinst. en Handm. scherpst. in
de videostand worden opgeslagen.
*48 Standaardinstellingen
*49 [Rasterweergave] vast ingesteld op X
(Uit), [Histogram] en [Overbelichting] vast
ingesteld op P (Uit), [Elektr. Waterpas]
vast ingesteld op O (Aan)
*50 [Datumafdruk] vast ingesteld op [Uit]
Functie
Opnamestand
226
7
Bijlage
Berichten
Bij de bediening van de camera kunnen de volgende berichten op het
scherm verschijnen.
Bericht Beschrijving
Batterij leeg
De
batterij is uitgeput. Vervangen door een nieuwe batterij
(p.41).
Geheugenkaart vol
De SD-geheugenkaart is vol en er kunnen geen opnamen
meer worden opgeslagen.
Plaats een nieuwe SD-geheugenkaart of wis niet-benodigde
opnamen (p.46, p.143).
Wijzig de resolutie of het kwaliteitsniveau van de gemaakte
opnamen en probeer het opnieuw (p.152).
Geheugenkaartfout
Opnemen en weergeven onmogelijk door een probleem
met de SD-geheugenkaart. Mogelijk kunt u via een
computer de opnamen op de kaart weergeven of kopiëren.
Het interne geheugen is
niet geformatteerd
De gegevens in het interne geheugen zijn beschadigd.
Formatteer het interne geheugen.
Geheugenkaart is niet
geformatteerd
De SD-geheugenkaart die u gebruikt is niet geformatteerd
of is geformatteerd op een computer of ander apparaat en
is niet compatibel met deze camera. Formatteer de
SD-geheugenkaart in deze camera (p.184).
Geheugenkaart
beveiligd
De SD-geheugenkaart is beveiligd tegen schrijven (p.7).
Compressiefout
Deze melding verschijnt als het niet is gelukt een opname
te comprimeren. Wijzig het kwaliteitsniveau of de resolutie
van de opname en probeer de opname opnieuw te maken
of op te slaan.
Video opname gestopt
Deze melding verschijnt als de interne temperatuur van de
camera de normale limieten van de werkende camera heeft
overschreden bij het maken van filmopnamen.
Camera wordt
uitgeschakeld om
schade door
oververhitting te
voorkomen
De camera is uitgeschakeld omdat hij oververhit is geraakt.
Wacht tot de camera is afgekoeld en zet hem dan weer aan.
Wissen Verschijnt tijdens het verwijderen van een opname.
Geen opname
Er staan geen opnamen op de SD-geheugenkaart of in het
interne geheugen die kunnen worden weergegeven.
Weergeven van dit
beeld is niet mogelijk
U probeert een opname weer te geven met een indeling die
niet wordt ondersteund door deze camera. Mogelijk kunt u
de opname wel weergeven op een camera van een ander
merk of op uw computer.
227
7
Bijlage
Beeldmap kon niet
gemaakt worden
Het hoogst mogelijke bestandsnummer (9999) is al
toegewezen aan een opname in het hoogste mapnummer
(999). Er kunnen geen opnamen meer worden opgeslagen.
Plaats een nieuwe SD-geheugenkaart of formatteer de
kaart (p.184).
Beeld is beschermd De opname die u probeert te verwijderen, is beveiligd.
Gegevens worden
opgeslagen
Deze melding verschijnt als u probeert over te schakelen
naar de afspeelstand terwijl er nog steeds een opname
wordt gemaakt of als de beveiligingsinstelling of de
DPOF-instelling wordt opgeslagen. Verdwijnt weer als de
opname is opgeslagen of als de instelling is opgeslagen.
Gegevens worden
bewerkt
Deze melding verschijnt wanneer het meer dan vijf
seconden duurt voordat de camera een opname weergeeft
vanwege de verwerking van de opname of wanneer de
SD-geheugenkaart of het interne geheugen wordt
geformatteerd.
Intern geheugen is vol
Deze melding verschijnt wanneer het interne geheugen vol
is, terwijl u probeert een bestand op te slaan.
Er kan geen opname
worden bewerkt
Deze melding verschijnt als er geen opnamen zijn.
Deze opname kan niet
worden verwerkt
Deze melding verschijnt bij bestanden die niet kunnen
worden bewerkt.
Geen geheugenkaart in
de camera
Deze melding verschijnt als er geen SD-geheugenkaart is
geplaatst.
Onvoldoende geheugen
op kaart voor het
kopiëren van opnamen
Deze melding verschijnt als er niet genoeg ruimte vrij is op
de SD-geheugenkaart om te kopiëren.
Onvoldoende intern
geheugen voor het
kopiëren van opnamen
Deze melding verschijnt als er niet genoeg intern geheugen
is om te kopiëren.
Kan niet juist worden
bewerkt
Deze melding verschijnt als het bewerken van rode ogen
mislukt is.
Klap de flitser omhoog Druk op de knop b om de flitser te kunnen gebruiken.
Onvoldoende
batterijvermogen om
pixelmapping te
activeren
Dit bericht verschijnt tijdens pixeluitlijning wanneer het
batterijniveau te laag is. Plaats een nieuwe batterij of
gebruik de optionele netvoedingsadapterset (K-AC130)
(p.44).
Deze kaart is niet
compatibel met deze
camera
Deze melding verschijnt als de versie van de Eye-Fi-kaart
verouderd is en de camera er niet compatibel mee is
(p.215).
De versie van deze
Eye-Fi-kaart is verouderd
Bericht Beschrijving
228
7
Bijlage
Problemen oplossen
Probleem Oorzaak Oplossing
De camera gaat
niet aan.
De batterij is niet
geplaatst.
Controleer of een batterij is geplaatst.
Zo niet, plaats een batterij.
De batterij is uitgeput.
Vervang de batterij door een volledig
opgeladen batterij of gebruik de optionele
netvoedingsadapterset K-AC130.
Geen beeld op het
scherm.
De camera is
aangesloten op een
computer.
Wanneer de camera is aangesloten op
een computer, is het scherm
uitgeschakeld.
De camera is
aangesloten op een tv.
Als de camera is aangesloten op een tv,
is het scherm uitgeschakeld.
Het beeld op het
scherm is slecht
zichtbaar.
De helderheid van het
scherm is te donker
ingesteld.
Pas de helderheid aan bij
[LCD-instellingen] in het menu
[W Instelling 3] (p.200).
De batterijbesparings-
functie is geactiveerd.
Als de batterijbesparingsfunctie is
ingeschakeld, wordt het scherm na
verloop van tijd automatisch gedimd.
Druk op een willekeurige knop om de
normale helderheid te herstellen.
Selecteer [Uit] bij [Batt besparing] in het
menu [W Instelling 3] om de functie
Batterijbesparing uit te schakelen
(p.200).
De sluiter
ontspant niet.
De flitser wordt
opgeladen.
Er kunnen geen opnamen worden
gemaakt terwijl de flitser wordt opgeladen.
Wacht tot het opladen gereed is.
Er is geen vrije ruimte
op de
SD-geheugenkaart of in
het interne geheugen.
Plaats een SD-geheugenkaart met
voldoende vrije ruimte of verwijder
overbodige opnamen (p.143).
Opnemen Wacht tot opslaan gereed is.
De opname is
donker bij gebruik
van de flitser.
Het onderwerp is te ver
weg in een donkere
omgeving, zoals bij
een nachtopname.
De opname wordt donker als het
onderwerp te ver weg is. Maak opnamen
binnen het aangegeven flitsbereik.
229
7
Bijlage
Er is niet
scherpgesteld op
het onderwerp.
Er kan moeilijk op het
onderwerp worden
scherpgesteld.
Vergrendel de scherpstelling op een
voorwerp dat zich op dezelfde afstand
bevindt als het onderwerp (door de
ontspanknop tot halverwege in te
drukken), richt de camera op het
onderwerp en druk de ontspanknop
helemaal in (p.58). U kunt de
scherpstelling ook handmatig instellen
(p.97).
Het onderwerp bevindt
zich niet in
scherpstelveld.
Zoek het gewenste onderwerp in het
scherpstelkader (AF-veld) in het midden
van het scherm. Als dit problematisch is,
vergrendel dan eerst de scherpstelling op
het gewenste onderwerp
(scherpstelvergrendeling) en beweeg
daarna de camera om de gewenste
beeldinkadering te bereiken. Of gebruik
de stand Z (Selecteren) en maak een
opname met het AF-veld ingesteld op het
onderwerp waarop u wilt scherpstellen
(p.100).
De flitser gaat
niet af.
De flitser is niet
uitgeklapt.
Klap de flitser omhoog.
De flitsinstelling is
ingesteld op a.
Instellen op C (Auto) of b (Flitser aan)
(p.90).
De transportstand is
ingesteld op j, A, C
of l.
De scherpstelfunctie
(Focusinst.) is
ingesteld op s.
De opnamestand is
ingesteld op S, c, C
of d.
In deze standen gaat de flitser niet af.
De flitser kan niet
worden ingesteld.
De flitser is niet
uitgeklapt.
Klap de flitser omhoog.
Zo nu en dan veroorzaakt statische elektriciteit camerastoring. Haal in
dat geval de batterijen uit de camera en plaats ze opnieuw. Als de
camera daarna correct functioneert, is de normale toestand hersteld en
kunt u de camera weer gebruiken.
Probleem Oorzaak Oplossing
230
7
Bijlage
Standaardinstellingen
In onderstaande tabel staan de fabrieksinstellingen.
Hierna wordt de betekenis uitgelegd van de indicaties voor
m
enuonderdelen met een standaardinstelling.
Laatste geheugeninstelling
Ja : De actieve instelling (laatste geheugen) wordt bewaard
wannee
r de camera wordt uitgezet.
Nee : De instelling gaat terug naar de standaardwaarde als de
cam
era wordt uitgezet.
* : De instelling hangt af van de instelling bij [Geheugen] (p.130).
—:nvt
Reset instelling
Ja : De instelling gaat terug naar de standaardinstelling met de
r
esetfunctie (p.207).
Nee : De instelling wordt bewaard, zelfs als de camera wordt
ger
eset.
—:nvt
Items van het menu [A Opnemen]
Onderdeel
Standaardinstelling
Laatste
geheugen-
instelling
Reset
instelling
Pagina
Aangepaste opn. Helder Ja Ja p.118
Scènemodus
*1
F (Portret) Ja Ja p.73
Opname-
in
stell.
Verhoudingen D Ja Ja p.106
Bestandsindeling JPEG Ja Ja p.106
JPEG-opgen. pix. E (
4000×3000) Ja Ja p.107
JPEG-kwaliteit Fine (Fijn) Ja Ja p.108
Witbalans
F
(Automatische
witbalans)
* Ja p.108
AF-
in
stelling
AF-veld J (
Auto) Ja Ja p.99
AF-modus l (S
ingle) Ja Ja p.99
AF Hulplicht O (A
an) Ja Ja p.100
Autom. lichtmet. L (m
eervlaks) * Ja p.104
ND-filter Auto Ja Ja p.113
p-o
pname Standaard Ja Ja p.112
231
7
Bijlage
*1 Weergegeven in plaats van [Aangepaste opn.] wanneer ! is geselecteerd
met de functiekiezer.
Inst,
D-range
Hooglichtcor. Auto Ja Ja
p.112
Schaduwcorrectie P (U
it) Ja Ja
Vervormingscorr. O (A
an) Ja Ja p.114
Shake Reduction Beeldsensorshift Ja Ja p.114
Gezichtsdetectie Aan * Ja p.115
Knipperdetectie O (A
an) Ja Ja p.117
Digitale zoom O (A
an) * Ja p.64
Moment-
co
ntrole
Weergavetijd 1 s Ja Ja
p.117
Zoom
mo
mentcontrole
O (A
an) Ja Ja
Histogram P (U
it) Ja Ja
Overbelichting P (U
it) Ja Ja
Geheugen
Flitsinstelling O (Aan) Ja Ja
p.130
Transportstand O (A
an) Ja Ja
Focusinst. O (A
an) Ja Ja
Zoomstand P (U
it) Ja Ja
Handm. scherpst.
O (Aan) Ja Ja
Witbalans O (A
an) Ja Ja
Gevoeligheid O (A
an) Ja Ja
Autom. lichtmet. O (A
an) Ja Ja
Gezichtsdetectie O (A
an) Ja Ja
Digitale zoom O (A
an) Ja Ja
DISPLAY O (A
an) Ja Ja
Bestand O (A
an) Ja Ja
Beeldopties
LCD
Rasterweergave X (Uit) Ja Ja
p.202
Histogram P (U
it) Ja Ja
Overbelichting P (U
it) Ja Ja
Elektr. Waterpas O (A
an) Ja Ja
Datumafdruk Uit Ja Ja p.120
Onderdeel
Standaardinstelling
Laatste
geheugen-
instelling
Reset
instelling
Pagina
232
7
Bijlage
Items van het menu [C Video]
I
tems van het menu [W Instelling]
Onderdeel
Standaardinstelling
Laatste
geheugeninstelling
Reset
instelling
Pagina
Aangepaste opn. Helder Ja Ja p.126
Resolutie
T (1
920×1080,
30 fps)
Ja Ja p.126
Movie SR O (
Aan) Ja Ja p.127
Windreductie P (U
it) Ja Ja p.128
Opname m cont AF P (U
it) Ja Ja p.128
AF activeren P (U
it) Ja Ja p.128
Onderdeel
Standaardinstelling
Laatste
geheugen-
instelling
Reset
instelling
Pagina
Opslaan als # Onderbreken Ja Ja p.80
Geluid
Bedieningsvolume 3 Ja Ja
p.185
We
ergavevolume 3 Ja Ja
Opstartgeluid
Uit
Ja Ja
Sluitergeluid
1
Ja Ja
Bedieningsgeluid
1
Ja Ja
Zelfontsp.geluid 1 Ja Ja
Datum
in
stellen
Datumweergave
(datum)
Afhankelijk van de
b
asisinstellingen
Ja Nee
p.186
D
atumweergave
(tijd)
24h Ja Nee
Datum 01/01/2013 Ja Nee
Tijd
Afhankelijk van de
b
asisinstellingen
Ja Nee
Wereldtijd
S
electeer tijd W Th
uistijd Ja Ja
p.188
Be
stemmingstijd
(Stad)
Afhankelijk van de
b
asisinstellingen
Ja Nee
Bestemmingstijd
(
Zomertijd)
Uit Ja Nee
Thuistijd (Stad)
Afhankelijk van de
b
asisinstellingen
Ja Nee
Thuistijd (Zomertijd)
Uit Ja Nee
Tekstformaat Standaard Ja Ja p.190
L
anguage/u
Afhankelijk van de
b
asisinstellingen
Ja Nee p.191
233
7
Bijlage
Items van het menu [A Aangepast]
Bestandsnaam Datum Ja Ja p.191
Bestandsnaam IMGP Ja Ja p.194
C
opyright-
inform.
Info insluiten P (Ui
t) Ja Nee
p.195Fotograaf blanco Ja Nee
Copyrighthouder blanco Ja Nee
USB-aansluiting MSC Ja Ja p.209
V
ideo uit
Afhankelijk van de
b
asisinstellingen
Ja Nee p.197
HD
MI uit Auto Ja Ja p.198
Ey
e-Fi P (Ui
t) Ja Ja p.199
LCD-
instellingen
Helderheid ±0 Ja Ja
p.200
Aanpassing:
bl
auw-amber
±0 Ja Ja
Aanpassing:
gr
oen-magenta
±0 Ja Ja
Batt besparing 5 s Ja Ja p.200
Au
to Uitsch. 3 min. Ja Ja p.201
Re
set Onderbreken p.207
A
lles verwijderen Onderbreken p.145
P
ixeluitlijning Onderbreken p.205
Sn
elkeuze
Afspeelstand O (A
an) Ja Ja p.206
Klokweergave O (A
an) Ja Ja p.207
Formatteren Onderbreken p.184
Onderdeel
Standaardinstelling
Laatste geheu-
geninstelling
Reset
instelling
Pagina
1. AE-L met AF lock 1 Aan Ja
Nee
*1
p.104
2. Volgorde bracketing 1 0-+ Ja
Nee
*1
p.94
3. WB bij flitsen
1 A
utomatische
witbalans
Ja
Nee
*1
p.110
4. AWB bij lamplicht 1 Subtiele correctie Ja
Nee
*1
p.110
5. AF met afstandsbed. 1 Aan Ja
Nee
*1
p.96
6. Menulocatie opslaan
1 Menulocatie resetten
Ja
Nee
*1
p.203
7. Elektronische sluiter 1 Deactiveren Ja
Nee
*1
Onderdeel
Standaardinstelling
Laatste
geheugen-
instelling
Reset
instelling
Pagina
234
7
Bijlage
*1 Kan niet worden gereset met [Reset] in het menu [R Instelling 3]. Deze items
worden gereset met [Reset pers.instelling.] (p.71).
Items van het Weergavepalet
8. Gevoeligheidsstappen 1 Stappen van 1 LW Ja
Nee
*1
p.102
9. Rotatie-info opslaan 1 Aan Ja
Nee
*1
p.141
10. Auto opnamerotatie 1 Aan Ja
Nee
*1
p.141
Reset pers.instelling. Onderbreken
Onderdeel
Standaardinstelling
Laatste
geheugen-
instelling
Reset
instelling
Pagina
Diavoorstelling
Interval 3 s Ja Ja
p.138B
eeldeffect Vegen Ja Ja
Geluidseffect O (
Aan) Ja Ja
Beeldrotatie
Afhankelijk van
kanteling van camera
p.140
Uitrekfilter Midden, 8% Nee Nee p.154
K
lein-gezichtfilter Nee Nee p.155
C
ollage
Resolutie h (2
048×1536) Ja Ja p.162
Lay-out 7 Ja Ja p.162
Ac
htrgrd. Wit Ja Ja p.163
Se
lec.
opname(n)
p.163
D
igitaal filter
Digit. filter
toepassen
Zwart-wit Nee p.158
Filtereff.
opnieuw maken
p.159
Oorspr.
o
pname zoeken
p.161
HDR-filter p.161
Creatief kader p.165
RAW-
o
ntwikkeling
Eén opname
ontwikkelen
p.170
Meedere
op
namen
ontwikk.
p.172
Video bewerken p.173
Rode ogen bewerken
p.165
Onderdeel
Standaardinstelling
Laatste geheu-
geninstelling
Reset
instelling
Pagina
235
7
Bijlage
Toetsbediening
Grootte
wijzigen
JPEG-opgen.
pix.
Afhankelijk van de
gen
omen opname
p.152
J
PEG-kwaliteit
Afhankelijk van de
gen
omen opname
Uitsnijden
Afhankelijk van de
gen
omen opname
p.153
Op
name kopiëren
Intern geheugen
SD-geheugenkaart
p.176
Beveiligen
Enkel beeld
Afhankelijk van de
op
name
p.145
A
lle Beelden
Afhankelijk van de
op
name
DPOF
E
nkel beeld Kopieën: 0
p.179
Alle Beelden Datum: P (Uit)
Opstart scherm Standaardscherm Ja Ja p.204
Onderdeel Functie
Standaardinstelling
Laatste
geheugen-
instelling
Reset
instelling
Pagina
Q-knop Bediening Q-stand
Videoknop Bediening Opname begint p.124
Zoomknop Zoomstand
Max. groothoekstand
* Nee p.63
Vierweg-
be
sturing
2
Transportstand
9 (Standaard) * Ja p.93
4 Flitsinstelling
C
(Auto) * Ja p.90
5 Focusinst. = (S
tandaard) * Ja p.96
3 Gev
oeligheid AUTO * Ja p.101
Knop 3 M
enu weergeven
[A Op
nemen 1]-
menu
p.35
Knop 4
K
nop voor
weergavestand
Standaard * Ja p.22
Knop M
Scherm van het
bedieningspaneel
p.25
Onderdeel
Standaardinstelling
Laatste
geheugen-
instelling
Reset
instelling
Pagina
236
7
Bijlage
Knop d/i
Huidige instelling
resetten/opname
verwijderen
Knop
A
V
ergrendeling
automatische
belichting
p.103
Onderdeel Functie
Standaardinstelling
Laatste
geheugen-
instelling
Reset
instelling
Pagina
237
7
Bijlage
Lijst met steden voor wereldtijd
Stad:
steden die u kunt opgeven als basisinstelling (p.50) of als Wereldtijd (p.188).
Videosignaal: het videosignaal van de stad, ingesteld als basisinstelling.
Regio Stad Videosignaal Regio Stad Videosignaal
Noord-
Amerika
Honolulu NTSC Afrika/
West-Azië
Istanboel PAL
Anchorage NTSC Caïro PAL
Vancouver NTSC Jeruzalem PAL
San Francisco NTSC Nairobi PAL
Los Angeles NTSC Jeddah PAL
Calgary NTSC Teheran PAL
Denver NTSC Dubai PAL
Chicago NTSC Karachi PAL
Miami NTSC Kaboel PAL
Toronto NTSC Male PAL
New York NTSC New Delhi PAL
Halifax NTSC Colombo PAL
Midden- en
Zuid-Amerika
Mexico-City NTSC Kathmandu PAL
Lima NTSC Dacca PAL
Santiago NTSC Oost-Azië Yangon NTSC
Caracas NTSC Bangkok PAL
Buenos Aires PAL Kuala Lumpur PAL
Sao Paulo PAL Vientiane PAL
Rio de Janeiro NTSC Singapore PAL
Europa Lissabon PAL Phnom-Penh PAL
Madrid PAL Ho Chi Minhstad PAL
Londen PAL Jakarta PAL
Parijs PAL Hongkong PAL
Amsterdam PAL Peking PAL
Milaan PAL Shanghai PAL
Rome PAL Manilla NTSC
Kopenhagen PAL Taipei NTSC
Berlijn PAL Seoul NTSC
Praag PAL Tokio NTSC
Stockholm PAL Guam NTSC
Boedapest PAL Oceanië Perth PAL
Warschau PAL Adelaide PAL
Athene PAL Sydney PAL
Helsinki PAL Nouméa PAL
Moskou PAL Wellington PAL
Afrika/West-
Azië
Dakkar PAL Auckland PAL
Algiers PAL Pago Pago NTSC
Johannesburg PAL
238
7
Bijlage
Belangrijkste technische gegevens
Type Volautomatische digitale compactcamera met ingebouwd
zoomobjectief
Aantal effectieve
pixels
Ca. 12,0 megapixels
Beeldsensor 1/1,7-inch CMOS
Aantal
opnamepixels
(resolutie)
Foto’s
JPEG: E (4000×3000), I (3968×2232),
H (3984×2656), J (2992×2992),
6 (3072×2304), L (3072×1728),
K (3072×2048), M (2304×2304),
f (2592×1944), O (2560×1440),
N (2592×1728), P (1936×1936),
h (2048×1536), Q (2048×1152),
R (2016×1344), S (1536×1536)
RAW: DNG
* Vast ingesteld op f in de stand Digitaal breed (groothoek),
maar het eerste beeld gebruikt h.
* Vast ingesteld op h voor één kader in de stand Digitaal
panorama.
Video T (1920×1080, 30fps), V (1280×720, 60fps),
U (1280×720, 30fps)
Gevoeligheid Stappen van 1 LW
AUTO, Handmatig (ISO 100, 200, 400, 800, 1600, 3200, 6400, 12800)
Stappen van 1/3 LW
AUTO, Handmatig (100, 125, 160, 200, 250, 320, 400, 500, 640,
800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3200, 4000, 5000, 6400, 8000,
10000, 12800)
* In de stand Digital SR is de gevoeligheid vast ingesteld op AUTO
(100-12800).
Bestandsindeling Foto’s RAW (DNG), JPEG (Exif 2.3), DCF 2.0, DPOF, PRINT
Image Matching III
Video MPEG-4 AVC/H.264, ca. 60 fps/30 fps, PCM-systeem,
monogeluid, Movie SR (bewegingsreductie voor video)
Kwaliteitsniveau Foto’s JPEG: Fine (Fijn), Normal (Normaal) RAW: DNG
Video Vast ingesteld op Fine (Fijn) *Niet te wijzigen
Opslagmedia Intern geheugen (ca. 75,3 MB), SD-geheugenkaart,
SDHC-geheugenkaart, SDXC-geheugenkaart* UHS-1 ondersteund
239
7
Bijlage
Foto’s (bij gebruik van een SD-geheugenkaart van 2 GB)
Foto’s (bij gebruik van het ingebouwde geheugen)
Geschatte opslagcapaciteit en opnametijd
Verhoudingen JPEG-opgen. pix.
JPEG-kwaliteit
RAW
*1
Fine (Fijn)
Normal
(Normaal)
D
E (4000×3000)
326 653 82
6 (3072×2304)
516 1205
f (2592×1944)
778 1499
h (2048×1536)
1205 2364
E
I (3968×2232)
435 865 88
L (3072×1728)
653 1499
O (2560×1440)
975 1921
Q (2048×1152)
1921 3235
F
H (3984×2656)
391 778 86
K (3072×2048)
653 1205
N (2592×1728)
778 1921
R (2016×1344)
1205 3235
G
J (2992×2992)
435 865 88
M (2304×2304)
653 1499
P (1936×1936)
975 1921
S (1536×1536)
1921 3235
Verhoudingen JPEG-opgen. pix.
JPEG-kwaliteit
RAW
*1
Fine (Fijn)
Normal
(Normaal)
D
E (4000×3000)
12 25 3
6 (3072×2304)
20 47
f (2592×1944)
30 58
h (2048×1536)
47 94
E
I (3968×2232)
17 34 3
L (3072×1728)
25 58
O (2560×1440)
38 76
Q (2048×1152)
76 126
F
H (3984×2656)
15 30 3
K (3072×2048)
25 47
N (2592×1728)
30 76
R (2016×1344)
47 126
240
7
Bijlage
De opslagcapaciteit voor opnamen dient alleen ter referentie. De feitelijke
opslagcapaciteit kan variëren, afhankelijk van de SD-geheugenkaart en het
onderwerp.
*1 RAW is de opnamecapaciteit met JPEG-kwaliteit op Fine (Fijn).
Bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op onze standaard opnameomstandigheden en
kunnen variëren al naar gelang het onderwerp, de opnameomstandigheden en het
gebruikte type SD-geheugenkaart.
De continue opnameduur voor een video bedraagt maximaal 25 minuten.
G
J (2992×2992)
17 34 3
M (2304×2304)
25 58
P (1936×1936)
38 76
S (1536×1536)
76 126
Video
Resolutie Intern geheugen
2 GB
SD-geheugenkaart
T(1920×1080/30 fps)
27 sec. 16 min. 20 sec.
V(1280×720/60 fps)
36 sec. 16 min. 29 sec.
U(1280×720/30 fps) 44 sec. 25 min. 58 sec.
Witbalans Automatische witbalans, Daglicht, Schaduw, Bewolkt, Neonlicht (Daglicht/
Daglicht wit/Koel wit/Warm wit), Lamplicht, Flitser, Manuele witbalans
Objectief Brandpuntafstand 6,0 mm - 24,0 mm
(brandpuntsafstand 35mm-equivalent ca.
28 mm -112 mm)
Diafragma F1,8 (G) - F2,5 (T)
Samenstelling objectief 11 elementen in 8 groepen (4 asferische
elementen)
Type zoom Elektrisch gestuurd
Optische zoom
Intelligente
zoom
6: Ca. 5,2×, h: Ca. 7,
Digitale zoom Ca. 7,8× (in combinatie met 4× optische zoom)
Bewegingson-
scherptereductie
Foto’s Type beeldsensorshift (SR: Shake Reduction),
Beide (SR en Pixeltrack SR),
bewegingscorrectie bij hoge gevoeligheid
(Digital SR)
Video Bewegingsreductie voor video (Movie SR)
Verhoudingen JPEG-opgen. pix.
JPEG-kwaliteit
RAW
*1
Fine (Fijn)
Normal
(Normaal)
241
7
Bijlage
Scherm Scherm van 7,5 cm met ca. 920.000 beeldpunten en AR-coating (kan circa
45° naar beneden worden gedraaid en circa 90° naar boven)
Weergavestan-
den
Enkel beeld, 4-beeldsweergave, 9-beeldsweergave, 25-beeldweergave,
vergroting (max. 10×, schuiven), mapweergave, kalenderweergave,
histogramweergave, rasterweergave, wissen van geselecteerde
opnamen, diavoorstelling, beeldrotatie, uitrekfilter, klein-gezichtfilter,
collage, digitaal filter, HDR-filter, creatief kader, RAW-ontwikkeling, video
afspelen/bewerken (bewaar als foto, video splitsen, titelbeeld toevoegen),
rode ogen bewerken, formaat wijzigen, bijsnijden, kopiëren van opnamen,
beveiliging, DPOF, startscherm
Scherpstel-
instellingen
Autofocus, macro, macro vanop 1 cm, pan-focus, oneindig, handmatige
focus, selectie AF-gebied (keuze uit 25 punten)
Scherpstelling Type DDL-contrastdetectiesysteem met beeldsensor
(Auto, Spot, Traceren, Selecteren instelbaar)
Scherpstelbereik
(vanaf voorzijde
objectief)
Standaard : 0,4 m -
(volledig zoomgebied)
Macro : 0,05 m - 0,5 m (groothoek)
0,2 m - 0,5 m (bij instelling Tele)
Macro vanop 1cm: 0,01 m - 0,2 m
* Omschakelen naar Oneindig, Handmatig
Focus of Selectie AF-gebied is mogelijk.
* Gezichtsdetectie voor scherpstelling is alleen
beschikbaar wanneer de camera het gezicht
van het onderwerp detecteert.
Scherpstelvergrendeling
Door de ontspanknop tot halverwege in te
drukken
Belichtings-
regeling
Belichtingsmeting DDL-meting met beeldsensor (meervlaks/nadruk
op midden/spotmeting)
Belicht. corr. ±2 LW (instelbaar in stappen van 1/3 LW)
Gezichtsdetectie
Detectie van 32 gezichten van mensen (max. 31 gezichtsdetectiekaders
op het scherm), Smile Capture, Knipperdetectie
* Gezichtsdetectie voor belichting is alleen beschikbaar wanneer de
camera het gezicht van het onderwerp detecteert.
Huisdierdetectie Registreren: 3, detecteren: 1
Opnamestanden
Functiekiezer: Autom. opname, Scène, HDR, USER, Programma,
Sluitertijdvoorkeuze, Diafragmavoorkeuze, Handmatige belichting, Video,
Groen
Scènepalet: Portret, Bloemen, Landschap, Blauwe hemel,
Zonsondergang, Nachtopname, Handm. nachtopname, Portret bij nacht,
Kaarslicht, Vuurwerk, Eten & drinken, Strand & Sneeuw, Huisdier,
Kinderen, Sport, Digital SR, Tekst, Discrete opname, Dig. Groothoek,
Digitaal panorama, Miniatuur
Videopalet: Video, Time-lapse-film, Hogesnelheidsfilm
Digitale filters Zwart-wit, Sepia, Speels, Retro (Origineel, Blauw, Amber), Kleur (Rood,
Roze, Paars, Blauw, Groen, Geel), Kleurextractie (Rood, Groen, Blauw),
Kleurverbetering (Blauw, Groen, Roze, Rood), Sterk contrast, Sterren
(Kruis, Hart, Ster, Muzieknoot, Sneeuw), Soft, Fisheye, Helderheid,
Miniatuur, Vlak, Kleur inverteren
242
7
Bijlage
Video Continue opnametijd Video/Time-lapse-film: ca. 1 seconde tot
25 minuten (totdat het interne geheugen of de
SD-geheugenkaart vol is)
Hogesnelheidsfilm: ca. 1 tot 15 seconden (totdat
het interne geheugen of de SD-geheugenkaart
vol is)
Foto-opname opslaan
tijdens opname van
video
Er kunnen maximaal drie foto’s per continue
opname worden gemaakt, met de scherpstelling
van het begin van de opname en een vaste
resolutie van m.
De kijkhoek kan variëren, afhankelijk van de
resolutie voor video.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan
het beeld vervormd zijn.
Sluitertijd 1/2000 sec - 1/4 sec, max. 30 sec (1/8000 sec - 30 sec met
Sluitertijdvoorkeuze, Handmatige belichting en combinatie van
Elektronische sluiter ingeschakeld), Bulb
Ingebouwde
flitser
Standen
Auto, Flitser uit, Flitser aan, Auto+Anti Rode Ogen,
Flitser+AntiRodeOgen, Lange-sluitertijdsync,
Lange-sltrtd+r ogen, 2e sluitergordijn-sync
Flitsbereik Groothoek: Ca. 0,4 m - 12,2 m
(Gevoeligheid: in AUTO-toestand)
Telefoto: Ca. 0,4 m - 8,8 m
(Gevoeligheid: in AUTO-toestand)
Transportstanden
Enkel beeld, Continue opname, Continue opname snel (L/S),
Zelfontspanner (ca. 10 sec., 2 sec., 3 opn.), Afstandsbediening
(ca. 3 sec., 0 sec.), Auto Bracket
Zelfontspanner Elektronisch gestuurde zelfontspanner, vertragingstijd: ca. 10 of 2 s.
Tijdfunctie Wereldtijd 75 steden (28 tijdzones)
Voedingsbron Exclusief lithium-ionbatterij D-LI106, netvoedingsadapter (optioneel)
Levensduur
batterij
Aantal te maken
opnamen
Ca. 290 opnamen
* Opnamecapaciteit toont bij benadering het
aantal opnamen dat is gemaakt tijdens tests
die zijn uitgevoerd conform CIPA (bij
ingeschakeld scherm, ingeschakelde flitser
voor 50% van de opnamen en bij 23 °C).
Weergavetijd Ca. 280 min.
* Op basis van de resultaten van tests bij
PENTAX. De feitelijke tijd kan variëren,
afhankelijk van de gebruiksomstandigheden.
Video-opnametijd Ca. 90 min.
* Op basis van de resultaten van tests bij
PENTAX. De feitelijke tijd kan variëren,
afhankelijk van de gebruiksomstandigheden.
Interfaces USB 2.0 (High-Speed-compatibel), PC/AV-aansluiting, HDMI-aansluiting
(type D (Micro))
Videosignaal NTSC/PAL (mono)
243
7
Bijlage
Afmetingen Ca. 122,5 × 60 × 51,5 mm (b x h x d) (exclusief bedieningselementen/
uitstekende delen)
Gewicht Ca. 363 gram (zonder batterijen en SD-geheugenkaart)
Ca. 391 gram (met batterijen en SD-geheugenkaart)
Accessoires Oplaadbare lithium-ionbatterij, batterijlader, netsnoer, USB-kabel,
software (cd-rom), lensdop, draagriem, handleiding, minihandleiding
244
7
Bijlage
GARANTIEBEPALINGEN
Alle PENTAX-camera’s die via de erkende kanalen door de officiële importeur zijn
ingevoerd en via de erkende handel worden gekocht, zijn tegen materiaal- en/of
fabricagefouten gegarandeerd voor een tijdsduur van twaalf maanden na
aankoopdatum. Tijdens die periode worden onderhoud en reparaties kosteloos
uitgevoerd, op voorwaarde dat de apparatuur niet beschadigd is door vallen of stoten,
ruwe behandeling, inwerking van zand of vloeistoffen, corrosie van batterijen of door
chemische inwerking, gebruik in strijd met de bedieningsvoorschriften, of wijzigingen
aangebracht door een niet-erkende reparateur. De fabrikant of zijn officiële
vertegenwoordiger is niet aansprakelijk voor enige reparatie of verandering waarvoor
geen schriftelijke toestemming is verleend en aanvaardt geen aansprakelijkheid voor
schade als gevolg van vertraging en gederfd gebruik voortvloeiend uit indirecte
schade van welke aard dan ook, of deze nu veroorzaakt wordt door ondeugdelijk
materiaal, slecht vakmanschap of enige andere oorzaak. Uitdrukkelijk wordt gesteld
dat de verantwoordelijkheid van de fabrikant of zijn officiële vertegenwoordiger onder
alle omstandigheden beperkt blijft tot het vervangen van onderdelen als hierboven
beschreven. Kosten voortvloeiend uit reparaties die niet door een officieel
PENTAX-servicecentrum zijn uitgevoerd, worden niet vergoed.
Handelwijze tijdens de garantieperiode
Een PENTAX-apparaat dat defect raakt gedurende de garantieperiode van
12 maanden, moet worden geretourneerd aan de handelaar waar het toestel is
gekocht of aan de fabrikant. Als in uw land geen vertegenwoordiger van de fabrikant
gevestigd is, zendt u het apparaat naar de fabriek met een internationale
antwoordcoupon voor de kosten van de retourzending. In dit geval zal het vrij lang
duren voordat het apparaat aan u kan worden geretourneerd, als gevolg van de
ingewikkelde douaneformaliteiten. Wanneer de garantie op het apparaat nog van
kracht is, zal de reparatie kosteloos worden uitgevoerd en zullen de onderdelen gratis
worden vervangen, waarna het apparaat aan u wordt teruggezonden. Indien de
garantie verlopen is, wordt het normale reparatietarief in rekening gebracht. De
verzendkosten zijn voor rekening van de eigenaar. Als uw PENTAX gekocht is in een
ander land dan waarin u tijdens de garantieperiode de reparatie wilt laten verrichten,
kunnen de normale kosten in rekening worden gebracht door de vertegenwoordigers
van de fabrikant in dat land. Als u uw PENTAX in dat geval aan de fabriek terugzendt,
wordt de reparatie desalniettemin uitgevoerd volgens de garantiebepalingen. De
verzend- en inklaringskosten zijn echter altijd voor rekening van de eigenaar.
Teneinde de aankoopdatum indien nodig te kunnen bewijzen, gelieve u het
garantiebewijs en de aankoopnota van uw camera gedurende ten minste één jaar te
bewaren. Voordat u uw camera voor reparatie opstuurt, dient u zich ervan te
vergewissen dat u de zending aan een geautoriseerde vertegenwoordiger of een
door hen erkende reparateur stuurt, tenzij u de camera direct aan de fabrikant stuurt.
Vraag altijd eerst een prijsopgave. Pas nadat u zich hiermee akkoord hebt verklaard,
geeft u het servicecentrum toestemming de reparatie uit te voeren.
245
7
Bijlage
Deze garantiebepalingen zijn niet van invloed op de wettelijke rechten van
de klant.
De plaatselijke garantiebepalingen van PENTAX-distributeurs in
sommige landen kunnen afwijken van deze garantiebepalingen. Wij
adviseren u daarom kennis te nemen van de garantiekaart die u hebt
ontvangen bij uw product ten tijde van de aankoop, of contact op te
nemen met de PENTAX-distributeur in uw land voor meer informatie en
voor een kopie van de garantiebepalingen.
Het CE-keurmerk is een keurmerk voor conformiteit met
richtlijnen van de Europese Unie.
246
7
Bijlage
Voor klanten in de Verenigde Staten
FCC-VERKLARING
Dit toestel is in overeenstemming met Deel 15 van de FCC-regels. De
werking is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit
toestel mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) moet elke
ontvangen interferentie aanvaarden, zelfs als het gaat om interferenties
die een ongewenstfunctioneren veroorzaken.
Wijzigingen of modificaties die niet zijn goedgekeurd door de instantie die
verantwoordelijk is voor naleving van de voorschriften, kunnen ervoor
zorgen dat de gebruiker het recht verliest om het toestel te bedienen.
Dit toestel is getest en valt binnen de limieten voor digitale toestellen van
Klasse B, volgens Deel 15 van de FCC-regels.
Deze limieten zijn opgesteld om een redelijke bescherming te bieden
te
gen schadelijke interferentie in een residentiële installatie. Deze
apparatuur genereert en gebruikt radiogolven en kan, indien niet
geïnstalleerd volgens de instructies, schadelijke interferentie veroorzaken
bij radiocommunicatie. Er is echter geen garantie dat er in een bepaalde
installatie geen storingen zullen voorkomen.
Als dit toestel inderdaad schadelijke storing veroorzaakt bij de ontvangst
van radio- of televisiesignalen, wat kan worden vastgesteld door de
apparatuur uit en weer aan te zetten, verdient het aanbeveling een of meer
van de volgende maatregelen te nemen om de storing te verhelpen:
Verander de ontvangstantenne van richting of van plaats.
Zet het apparaat en de ontvanger verder uit elkaar.
Sluit het apparaat aan op een ander circuit dan de ontvanger.
* Raadpleeg de leverancier of een ervaren radio- of televisiemonteur.
Voor klanten in Canada
Dit digitale toestel van klasse B voldoet aan alle vereisten van de
Cana
dese norm ICES-003.
Pour les utilisateurs au Canada
Cet appareil numérique de la classe B est conforme à la norme
NM
B-003 du Canada.
VOOR CALIFORNIË (VS)
Speciale behandeling van materiaal met perchloraat kan van toepassing
zi
jn. De in deze camera gebruikte lithiumbatterij bevat perchloraat,
waarvoor een speciale behandeling noodzakelijk kan zijn. Zie
www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate
247
7
Bijlage
Verklaring van overeenstemming
volgens 47CFR, Deel 2 en 15 voor
personal computers en randapparatuur van klasse B
Wij: PENTAX RICOH IMAGING AMERICAS
CORPORATION
Gevestigd: 633 17 Street, Suite 2600
Denver, Colorado 80202 U.S.A.
Telefoon: 800-877-0155 Fax: 303-790-1131
Verklaren dat onder alleen onze verantwoordelijkheid het hierin
gespecificeerde product voldoet aan 47CFR delen 2 en 15 van de
FCC-richtlijnen als een digitaal apparaat van klasse B. Elk product is
identiek aan het geteste apparaat en voldoet aan de normen. De
administratie die continu wordt bijgehouden, geeft aan dat verwacht kan
worden dat de geproduceerde apparatuur valt binnen een
geaccepteerde afwijking, veroorzaakt door massaproductie en het
testen op statistische basis zoals vereist in 47CFR §2.909. De werking
is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit toestel mag
geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) moet elke ontvangen
interferentie aanvaarden, zelfs als het gaat om interferenties die een
ongewenstfunctioneren veroorzaken. De hierboven genoemde partij is
er verantwoordelijk voor dat de apparatuur voldoet aan de normen
gesteld in 47CFR §15.101 tot §15.109.
Productnaam: Digital Camera
Modelnummer: PENTAX MX-1
Contactpersoon: Manager klantenservice
Datum en plaats: Januari 2013, Colorado
th
248
7
Bijlage
Informatie voor gebruikers over inzameling en verwerking van
afgedankte apparatuur en gebruikte batterijen
1. In de Europese Unie
Deze symbolen op de verpakking en in bijgevoegde
documenten duiden erop dat gebruikte elektrische en
elektronische apparatuur en batterijen niet bij het
gewone huisvuil mogen worden verwerkt.
Gebruikte elektrische/elektronische apparatuur en
bat
terijen moeten afzonderlijk en in overeenstemming
met de bestaande wetgeving worden behandeld.
Als u zich op de juiste wijze van deze producten ontdoet,
dan
draagt u ertoe bij dat het afval op de juiste wijze
wordt behandeld en hergebruikt en dat geen schade
optreedt aan het milieu of de gezondheid.
Als een chemisch symbool is toegevoegd onder het hierboven getoonde
sy
mbool (conform de richtlijn voor batterijen), dan wil dit zeggen dat een
zwaar metaal (Hg = kwik, Cd = cadmium, Pb = lood) in de batterij
aan
wezig is met een concentratie die hoger is dan de desbetreffende
drempelwaarde die in de batterijrichtlijn is vastgelegd.
Neem voor meer informatie over de inzameling en recycling van
geb
ruikte producten contact op met de gemeente, de vuilnisdienst of de
leverancier van het product.
2. In andere landen buiten de EU
Deze symbolen zijn alleen geldig in de Europese Unie. Als u zich van
gebruikte producten wilt ontdoen, neem dan contact op met de lokale
overheid of een dealer om te vragen naar de juiste methode voor
afvalverwerking.
Voor Zwitserland: Gebruikte elektrische/elektronische apparatuur kan
gr
atis worden teruggebracht naar de detaillist, zelfs wanneer u geen
nieuw product koopt. Andere verzamelpunten vindt u op de website
www.swico.ch of www.sens.ch.
249
7
Bijlage
Index
Symbolen
A-stand............................. 22
Q-stand ............................ 22
Q-knop ............... 19, 21, 132
Knop d/i
(Groen/Wissen) ............ 19, 21
Knop b
(Flitser openen) ............ 18, 91
[A Opnemen]-menu .. 66, 230
[C Video]-menu......... 69, 232
[W Instelling]-menu... 182, 232
[A Aangepast]............ 70, 233
i Wissen................. 132, 143
5 Tele................................. 63
6 Groothoek ...................... 63
y Vergroten .................... 141
f Ins weerg meerd opn .. 134
j Continue opname .......... 93
AC Continue opname
snel..................................... 93
grC Zelfontspanner ....... 93
ihAfstandsbediening ...... 94
l Auto Bracket................. 94
b Automatische opname . 56
F Portret............................ 73
b Bloemen......................... 73
D Landschap..................... 73
f Blauwe hemel ............... 73
K Zonsondergang ........... 73
A Nachtopname................ 73
N Handm. nachtopname ... 73
B Portret bij nacht............. 73
U Kaarslicht ...................... 73
S Vuurwerk....................... 73
K Eten & drinken ............... 73
Q Strand & sneeuw........... 73
e Huisdier .........................87
R Kinderen .........................74
\ Sport..............................74
c Digital SR ....................74
c Tekst...............................74
Y Discrete opname ...........74
X Digitaal breed
(groothoek) .........................83
F Digitaal panorama........85
o Miniatuur ....................74
9 (Groene) modus ............61
Cijfers
2e sluitergordijn-sync I ...90
2s Zelfontspanner r...........93
3 opn. ZelfontspannerC.....93
A
Aangepaste opn................118
Aansluiten op een tv .........148
Aan-uitknop.............18, 20, 48
AF activeren......................128
AF Hulplicht ......................100
AF met afstandsbed............96
AF-instelling........................98
AF-modus ...........................99
Afstandsbed. 0 sec h.........94
Afstandsbediening ih ......94
AF-veld ...............................99
Afwerking beeldtint ...........118
Alles verwijderen...............145
AUTO................................101
Automatisch C ..................90
Auto Bracket l .................94
Auto opnamerotatie ..........141
Auto Uitsch. ......................201
Auto+Anti Rode Ogen D ..90
250
7
Bijlage
Autofocus ........................... 98
Autom. lichtmet................. 104
Autom. opname,
stand b ...................... 56, 72
AV-kabel........................... 148
F (Witbalans) ............ 108
AWB bij lamplicht ............. 110
B
Basisinstellingen................. 50
Batt besparing (stand)...... 200
Batterij opladen .................. 40
Batterij plaatsen.................. 41
Bedieningsaanwijzingen..... 33
Bedieningsgeluid .............. 185
Beeldeffect ....................... 139
Beeldopties LCD .............. 202
Beeldrotatie ...................... 140
Beeldsnelheid (fps)........... 126
Belicht. corr. ..................... 103
Belichting.......................... 101
Belichtingsstand ................. 76
Bestandsindeling.............. 106
Bestandsnaam ................. 194
Bestandsnummer ............. 131
Bestemmingstijd............... 188
Beveiligen Z ................. 145
Bewolkt (Witbalans).......... 108
C
Camera aansluiten op
audiovisuele apparatuur... 148
Collage ............................. 162
Continue opname AC ..... 93
Continuopname j ............. 93
Contrast
(Aangepaste opn.)............ 119
Copyrightinform................ 196
Creatief kader................... 165
D
Daglicht (Witbalans)..........108
Datum en tijd
instellen.......................53, 186
Datumafdruk .....................120
Diafragmavoorkeuze,
stand c .............................76
Diapositieffilm
(Aangepaste opn.) ............118
Diavoorstelling ..................138
Dig. Groothoek,
stand X ...........................83
Digitaal filter......................157
Digitaal panorama,
stand F ............................85
Digitale zoom................63, 64
DPOF................................179
Draadloos netwerk............215
Draagriem ...........................39
Draaiknop
belichtingscorrectie .....18, 103
Dynamisch bereik .............102
E
E-draaiknop ..................19, 20
Eén opname wissen .........143
Eerste menutabblad..........203
Elektr. Waterpas .........32, 203
Elektronische sluiter............71
Eye-Fi .......................199, 215
F
Filter..................................157
Fisheye (filter) ...................157
Flitser (Witbalans).............109
Flitser aan b ......................90
Flitser uit a.........................90
Flitser+AntiRodeOgen F..90
Flitsinstelling .......................90
Flitssterktecompensatie ......92
251
7
Bijlage
Focusinst............................ 96
Formatteren...................... 184
Foto’s weergeven............. 132
Fotolab ............................. 179
Foutmeldingen.................. 226
Functiekiezer................ 18, 72
G
Geheugen ........................ 130
Geheugenkaart................... 46
Geluidsinstellingen ........... 185
Geluidstype ...................... 186
Gevoeligheid .................... 101
Gevoeligheidsstappen...... 102
Gezichtsdetectie............... 115
Groene modus 9 .............. 61
Groene toets d .................. 21
Grootte wijzigen................ 152
H
Handmatig
scherpstellen \ ............... 97
Handmatige belichting,
stand a .............................. 76
HDMI-aansluiting.............. 150
HDMI-uitgang ................... 198
p-filter......................... 161
p-opname................... 112
Helder
(Aangepaste opn.)............ 118
Helderheid
compenseren.................... 112
Helderheidsfilter ............... 157
Histogram ..... 28, 30, 118, 203
Hogesnelheidsfilm d ....... 121
Hooglichtcor. .................... 112
Huisdier, stand e .............. 87
Hulp display........................ 73
I
Indicatie batterijniveau........ 43
Informatieweergave ............22
Inst, D-range.....................112
Instelling-menu .........182, 232
Intelligente zoom.................63
Intern geheugen................176
J
JPEG ................................106
JPEG-kwaliteit ..........105, 108
JPEG-opgen. pix.......105, 107
K
Kalenderweergave............135
Kiezen&wissen .................144
Klein-gezichtfilter ..............155
Klep voor batterij/kaart........41
Klepje van uitvoeropening
gelijkstroomkoppelstuk .......44
Kleur aanpassen...............119
Kleur inverteren (filter) ......157
Kleurenfilter.......................157
Kleurextractiefilter .............157
Kleurverbeteringsfilter.......157
Kleurverzadiging
(Aangepaste opn.) ............119
Klokweergave ...................207
Knipperdetectie...........59, 117
Knop A ..................19
Knop M ............20, 25, 37
Knop 3 .................19, 21
Knop 4 ............................21
Knop om flitser te
openen..........................18, 91
Kopiëren ...........................176
L
Lamplicht (Witbalans) .......108
Lange-sltrtd+r ogen H ......90
Lange-sluitertijdsync G.....90
Language/u .................191
LCD-instellingen ...............200
252
7
Bijlage
Lensdop ............................. 39
Levendig
(Aangepaste opn.)............ 118
Lichtmeting met nadruk op
het midden........................ 104
Luidspreker......................... 17
M
Macintosh......................... 208
Macro q ............................. 96
Macro vanop 1cmI........... 96
Manuele witbalans............ 110
Mapnaam ......................... 191
Mapweergave................... 135
Meervlaks lichtmeting....... 104
Menu van functie
Aangepast .................. 70, 233
Menu Video ................ 69, 232
Menulocatie opslaan ........ 203
Microfoon............................ 17
Miniatuurfilter.................... 157
Momentcontrole.......... 59, 117
Monochroom
(Aangepaste opn.)............ 118
Movie SR.......................... 127
MSC ................................. 209
N
Natuurlijk
(Aangepaste opn.)............ 118
ND-filter ............................ 113
Neonlicht (Witbalans) ....... 108
Netvoedingsadapter ........... 44
NTSC................................ 197
O
Objectief ............................. 17
Objectiefvervorming ......... 114
Oneindig s ........................ 96
Ontspanknop .......... 18, 20, 58
Ontvanger
afstandsbediening...............17
Opname m cont AF...........128
Opname roteren................140
Opname-instell..................105
Opnamen opslaan op
datum................................191
Opnamestand .....................72
Opnemen, menu .........66, 230
Opslaan als foto (video)....173
Opslaan van instellingen...130
Opslagcapaciteit ...............239
Opstart scherm .................204
Opstarten in de
afspeelstand .......................49
Overbelichting...........118, 203
P
PAL...................................197
Pan-focus 3 .....................96
PC/AV-aansluiting.............148
Pixels ................................107
Pixeluitlijning .....................205
Productregistratie..............214
Programma, stand e..........76
PTP...................................210
R
Rasterweergave................202
RAW .................................106
RAW+ ...............................106
RAW-ontwikkeling.............170
| -opnamen
ontwikkelen.......................170
Reset ................................207
Reset pers.instelling. ..........71
Resolutie voor video’s.......126
Retrofilter ..........................157
Rode ogen bewerken........165
253
7
Bijlage
S
Scènemodus ! .............. 73
Scènepalet ......................... 75
Schaduw (Witbalans) ....... 108
Schaduwcorrectie............. 112
Scherm....................... 22, 200
Scherpstelvergrendeling... 123
Scherpte
(Aangepaste opn.)............ 119
SD-geheugenkaart ............. 46
Selecteer tijd..................... 189
Selecteren ........................ 100
Sepiafilter ......................... 157
Shake Reduction.............. 114
SILKYPIX Developer
Studio ............................... 212
Sluitertijdvoorkeuze,
stand b ............................. 76
Sluiting van klep voor
batterij/kaart........................ 41
Smile .......................... 60, 115
Snelkeuze......................... 206
Soft-filter........................... 157
Software ........................... 212
Software installeren.......... 212
Speelgoedcamerafilter ..... 157
Spotmeting ....................... 104
Stad.................................. 237
Stand B ....... 56, 72
Stand c
(Diafragmavoorkeuze)........ 76
Stand Blauwe hemel f ..... 73
Stand Bloemen b .............. 73
Stand Digital SR c ......... 74
Stand Discrete
opname Y......................... 74
Stand Eten & drinken K ..... 73
Stand p......................... 79
Stand High Dynamic
Range p ....................... 79
Stand Handm.
nachtopname N .................73
Stand Kaarslicht U ............73
Stand Kinderen R...............74
Stand Landschap D ...........73
Stand a (Handmatige
belichting) ...........................76
Stand Miniatuur o ..........74
Stand Nachtopname A......73
Stand e (Programma)........76
Stand Portret bij nacht B ...73
Stand Portret F..................73
Stand ! ..........................73
Stand Sport \....................74
Stand Strand &
Sneeuw Q .........................73
Stand Tekst c ....................74
Stand b
(Sluitertijdvoorkeuze) ..........76
Stand # .
......................80
Stand Vuurwerk S .............73
Stand
Zonsondergang K ............73
Standaard = ....................96
Standaardinstellingen .......230
Standaardopnamestand .....61
Statiefaansluiting ................17
Sterk contrast (filter) .........157
Sterrenfilter .......................157
Systeemvereisten .............208
T
Taalinstelling...............50, 191
Technische gegevens.......238
Tekstformaat.....................190
Thuistijd ............................188
Tijdopnamen (Bulb) ............78
Time-lapse-film c ............121
Tint (Aangepaste opn.) .....119
Titelbeeld van video..........175
254
7
Bijlage
Tot halverwege indrukken
(ontspanknop) .................... 58
Traceren............................. 99
Transportstand ............. 66, 93
TV..................................... 148
U
Uitrekfilter ......................... 154
Uitsnijden.......................... 153
USB-aansluiting................ 209
V
Vergrendeling
automatische belichting.... 103
Vergroten y .................... 141
Verhoudingen........... 105, 106
Vervormingscorr............... 114
Video C ........................... 122
Video bewerken................ 173
Video delen ...................... 174
Video-ingang .................... 148
Videoknop .................. 18, 124
Video-opnamen maken .... 121
Video-opnamen
weergeven........................ 133
Videopalet ........................ 121
Videosignaal............. 197, 237
Vierwegbesturing
(2345)......... 19, 21, 34, 66
Vlak (filter) ........................ 157
Voeding .............................. 40
Volgorde bracketing ........... 94
Volledig indrukken
(ontspanknop) .................... 59
Volume wijzigen ............... 185
W
WB bij flitsen..................... 110
Weergave van meerdere
opnamen tegelijkertijd ...... 134
Weergavepalet ......... 137, 234
Weergavetaal..............50, 191
Weergavetijd.......................43
Wereldtijd..........................188
Werking van het
bedieningspaneel................37
Werking van menu’s ...........35
Werking van
richtingsknoppen.................34
Windows ...........................208
Windreductie.....................128
Wissen i .................132, 143
Witbalans..........................108
Z
Zelfontspanner gZC........93
Zelfontspanner-LED............17
Zomertijd...........................189
Zoom 5/6 ..........................63
Zoom momentcontrole......118
Zoomknop...............18, 20, 63
Zwart-witfilter ....................157
Memo
Memo
Memo
DUT
Digitale camera
Handleiding
Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding
door voordat u deze camera in gebruik neemt.
De fabrikant behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande berichtgeving
wijzigingen in specificaties, ontwerp en beschikbaarheid aan te brengen.
OPMX10105/DUT Copyright © PENTAX RICOH IMAGING CO., LTD. 2013
FOM 01.01.2013 Printed in Europe
PENTAX RICOH IMAGING CO., LTD.
2-35-7, Maeno-cho, Itabashi-ku, Tokyo 174-8639, JAPAN
(http://www.pentax.jp)
PENTAX RICOH IMAGING
FRANCE S.A.S.
(European Headquarters)
112 Quai de Bezons, B.P. 204, 95106 Argenteuil Cedex,
FRANCE
(HQ - http://www.pentax.eu)
(France - http://www.pentax.fr)
PENTAX RICOH IMAGING
DEUTSCHLAND GmbH
Julius-Vosseler-Strasse 104, 22527 Hamburg,
GERMANY
(http://www.pentax.de)
PENTAX RICOH IMAGING
UK LTD.
PENTAX House, Heron Drive, Langley, Slough, Berks
SL3 8PN, U.K.
(http://www.pentax.co.uk)
PENTAX RICOH IMAGING
AMERICAS CORPORATION
633 17th Street, Suite 2600, Denver, Colorado 80202,
U.S.A.
(http://www.pentaximaging.com)
PENTAX RICOH IMAGING
CANADA INC.
1770 Argentia Road Mississauga, Ontario L5N 3S7,
CANADA
(http://www.pentax.ca)
PENTAX RICOH IMAGING
CHINA CO., LTD.
23D, Jun Yao International Plaza, 789 Zhaojiabang
Road, Xu Hui District, Shanghai, 200032, CHINA
(http://www.pentax.com.cn)
http://www.pentax.jp/english
6


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Pentax MX-1 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Pentax MX-1 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 16,59 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Pentax MX-1

Pentax MX-1 User Manual - English - 244 pages

Pentax MX-1 Quick start guide - English - 28 pages

Pentax MX-1 User Manual - German - 264 pages

Pentax MX-1 Quick start guide - German - 28 pages

Pentax MX-1 Quick start guide - Dutch - 28 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info