15630
341
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/341
Next page
Handleiding
Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding
door voordat u deze camera in gebruik neemt.
Digitale spiegelreflexcamera
Handleiding
De fabrikant behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande berichtgeving wijzigingen
in specificaties, ontwerp en beschikbaarheid aan te brengen.
OPKX00105/NL Copyright © HOYA CORPORATION 2009
FOM 01.09.2009 Printed in Europe
HOYA CORPORATION
PENTAX Imaging Systems Division
2-36-9, Maeno-cho, Itabashi-ku, Tokyo 174-8639, JAPAN
(http://www.pentax.jp)
PENTAX Europe GmbH
(European Headquarters)
Julius-Vosseler-Strasse, 104, 22527 Hamburg, GERMANY
(HQ - http://www.pentaxeurope.com)
(Germany - http://www.pentax.de)
Hotline: 0180 5 736829 / 0180 5 PENTAX
Austria Hotline: 0820 820 255 (http://www.pentax.at)
PENTAX U.K. Limited PENTAX House,
Heron Drive, Langley, Slough, Berks SL3 8PN, U.K.
(http://www.pentax.co.uk) Hotline: 0870 736 8299
PENTAX France S.A.S.
112 Quai de Bezons - BP 204, 95106 Argenteuil Cedex, FRANCE
(http://www.pentax.fr)
Hotline: 0826 103 163 (0,15€ la minute) Fax: 01 30 25 75 76
Email: http://www.pentax.fr/_fr/photo/contact.php?photo&contact
PENTAX Imaging Company
A Division of PENTAX of America, Inc.
(Headquarters)
600 12th Street, Suite 300 Golden, Colorado 80401, U.S.A.
(PENTAX Service Department)
12061 Tejon St. STE 600
Westminster, Colorado 80234, U.S.A.
(http://www.pentaximaging.com)
PENTAX Canada Inc. 1770 Argentia Road Mississauga, Ontario L5N 3S7, CANADA
(http://www.pentax.ca)
PENTAX Trading
(SHANGHAI) Limited
23D, Jun Yao International Plaza, 789 Zhaojiabang Road,
Xu Hui District, Shanghai, 200032 CHINA
(http://www.pentax.com.cn)
Bedankt dat u gekozen heeft voor deze digitale PENTAX-camera a. Lees deze
handleiding voor gebruik door om de functies van de camera optimaal te kunnen
benutten. De handleiding is een waardevol hulpmiddel om inzicht te krijgen in alle
mogelijkheden van de camera. Bewaar hem daarom op een veilige plaats.
Geschikte objectieven
Op deze camera kan in het algemeen gebruik worden gemaakt van DA-, DA L-, D FA-
en FA J-objectieven en objectieven met een diafragmapositie s (Auto). Zie p.52 en
p.299 als u andere objectieven en accessoires wilt gebruiken.
Auteursrechten
Opnamen die zijn gemaakt met de a en voor een ander doel dan strikt persoonlijk
gebruik zijn bestemd, mogen niet worden gebruikt zonder toestemming volgens de
rechten zoals neergelegd in de auteursrechtwetgeving. Houd altijd rekening met het
volgende: in sommige gevallen is zelfs het fotograferen voor persoonlijk gebruik aan
beperkingen gebonden, zoals bij demonstraties, voorstellingen of presentaties.
Opnamen die zijn gemaakt met het doel om auteursrechten te verkrijgen, kunnen ook
niet worden gebruikt buiten het gebruiksbereik van het auteursrecht zoals beschreven
in de auteursrechtwetgeving. Ook hiermee dient men rekening te houden.
Handelsmerken
PENTAX, a en smc PENTAX zijn handelsmerken van HOYA CORPORATION.
PENTAX Digital Camera Utility en SDM zijn handelsmerken van HOYA
CORPORATION.
Het SDHC-logo is een handelsmerk.
Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation
in de Verenigde Staten en andere landen. Windows Vista is een wettig gedeponeerd
handelsmerk of handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten
en/of andere landen.
Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de
Verenigde Staten en andere landen.
Het SDHC-logo is een handelsmerk.
Dit product maakt gebruik van DNG-technologie onder licentie van Adobe Systems
Incorporated.
Het DNG-logo is een wettig gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van Adobe
Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Alle overige merk- of productnamen zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde
handelsmerken van de betreffende bedrijven.
Dit product ondersteunt PRINT Image Matching III. Met digitale fotocamera’s, printers
en software die PRINT Image Matching ondersteunen, kunnen fotografen opnamen
produceren die hun bedoelingen beter benaderen. Sommige functies zijn niet
beschikbaar op printers die PRINT Image Matching III niet ondersteunen.
Copyright 2001 Seiko Epson Corporation. Alle rechten voorbehouden.
PRINT Image Matching is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
Het PRINT Image Matching-logo is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
K-x_OPM.book Page 0 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
1
Aan de gebruikers van deze camera
Gebruik deze camera niet in de buurt van apparatuur die krachtige magnetische
velden of straling genereert, en sla de camera ook niet in de buurt van dergelijke
apparatuur op. Krachtige statische ontladingen of het magnetisch veld dat wordt
gegenereerd door apparatuur zoals radiozenders kunnen de werking van de monitor
storen, opgeslagen gegevens beschadigen, of gevolgen hebben voor de elektronica
in de camera en een goed functioneren verstoren.
Het paneel met vloeibare kristallen in de monitor is gemaakt met behulp van extreem
hoge-precisietechnologie. Hoewel het percentage werkende pixels 99,99% of hoger
is, dient u er rekening mee te houden dat 0,01% of minder van de pixels niet oplicht
of juist wel oplicht wanneer dat niet zou moeten. Dit heeft echter geen effect op het
opgenomen beeld.
De illustraties en het weergavescherm van de monitor in deze handleiding kunnen
afwijken van het feitelijke product.
We hebben de grootst mogelijke aandacht besteed aan de veiligheid
van dit product. Bij gebruik van dit product vragen we om uw speciale
aandacht voor zaken die zijn aangeduid met de volgende symbolen.
Waarschuwing
Probeer de camera niet uit elkaar te halen of te veranderen. De camera bevat onderdelen
die onder hoogspanning staan, waardoor er gevaar voor elektrische schokken bestaat.
Mocht het binnenwerk van de camera open liggen, bijvoorbeeld doordat de camera
valt of anderszins wordt beschadigd, raak dan nooit het vrijgekomen gedeelte aan,
aangezien er gevaar is voor een elektrische schok.
De camerariem om uw nek doen kan gevaarlijk zijn. Pas vooral op dat kinderen de
riem niet om hun nek doen.
Kijk niet rechtstreeks naar de zon door de camera als daar een teleobjectief op is
gemonteerd, omdat uw ogen bij blootstelling aan direct zonlicht beschadiging kunnen
oplopen. Kijk niet recht in de zon door een teleobjectief, aangezien dit kan leiden tot
blindheid.
Als zich tijdens het gebruik onregelmatigheden voordoen, zoals rook of een vreemde
geur, houd dan onmiddellijk op de camera te gebruiken. Verwijder de batterijen of de
netvoedingsadapter en neem contact op met het dichtstbijzijnde PENTAX Service
Center. Verder gebruik van de camera kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Voor een veilig gebruik van de camera
Waarschuwing
Dit symbool geeft aan dat het niet in acht nemen van deze
waarschuwing ernstig persoonlijk letsel kan veroorzaken.
Pas op
Dit symbool geeft aan dat het niet in acht nemen van
deze waarschuwing minder ernstig tot gemiddeld
persoonlijk letsel of materiële schade kan veroorzaken.
Over de camera
K-x_OPM.book Page 1 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
2
Leg uw vingers niet over de flitser wanneer u deze gebruikt. U loopt dan gevaar
op brandwonden.
Dek de flitser niet af met kleding wanneer u deze gebruikt. Er bestaat een risico
van verkleuring.
Sommige delen van de camera worden tijdens het gebruik heet. Als dergelijke
onderdelen lang worden vastgehouden, is er gevaar voor lichte verbrandingen.
Mocht de monitor beschadigd raken, pas dan op voor glasdeeltjes. Vermijd ook
elk contact van de vloeistofkristallen met uw huid, ogen en mond.
Afhankelijk van individuele gevoeligheden en uw fysieke conditie kan het gebruik van de
camera jeuk, uitslag en blaren veroorzaken. Als zich in die zin iets bijzonders voordoet,
mag u de camera niet langer gebruiken en dient u onmiddellijk een arts te raadplegen.
Waarschuwing
Mocht het lekkende materiaal van de batterijen in contact komen met uw ogen, wrijf
ze dan niet uit. Spoel uw ogen met schoon water en ga onmiddellijk naar een arts.
Pas op
Voor deze camera hebt u vier AA-alkalinebatterijen, AA-lithiumbatterijen of AA
Ni-MH-batterijen nodig. Gebruik geen andere typen batterijen dan de hier genoemde.
Gebruik van een ander type batterij kan tot gevolg hebben dat de camera slecht
functioneert, batterijen exploderen of brand wordt veroorzaakt.
AA-alkalinebatterijen en AA-lithiumbatterijen kunt u niet opladen. Demonteer de
batterijen niet. Als u probeert niet-oplaadbare batterijen op te laden of de batterijen
te demonteren, kan dit een explosie of lekkage tot gevolg hebben.
De batterijen dienen correct te worden geplaatst volgens de poolaanduidingen (+ en –)
op de batterijen en in de camera. Onjuist plaatsen van de batterijen kan een explosie
of brand veroorzaken.
Combineer bij vervanging van de batterijen geen batterijen van verschillende merken,
types of capaciteiten. Combineer ook geen oude batterijen met nieuwe. Hierdoor
kunnen de batterijen exploderen of brand veroorzaken.
Probeer nooit de batterijen kort te sluiten of aan vuur bloot te stellen.
Demonteer de batterijen nooit. De batterijen kunnen exploderen of vlam vatten.
Laad geen andere batterijen op dan oplaadbare Ni-MH-batterijen. De batterijen
kunnen exploderen of vlam vatten. Van de batterijen die in deze camera kunnen
worden gebruikt, kunnen alleen de Ni-MH-batterijen worden opgeladen.
Als het lekkende materiaal van de batterijen in contact komt met uw huid of kleding,
kan de huid geïrriteerd raken. Was in dat geval de betreffende gebieden grondig
schoon met water.
Als de batterijen heet worden of beginnen te roken, moet u deze onmiddellijk uit de
camera halen. Pas op dat u zichzelf niet brandt bij het verwijderen van de batterij.
Over het gebruik van batterijen
K-x_OPM.book Page 2 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
3
Waarschuwing
Houd SD-geheugenkaarten buiten bereik van kleine kinderen om het risico te
vermijden dat ze per ongeluk wordt ingeslikt. Mocht een SD-geheugenkaart toch
worden ingeslikt, ga dan onmiddellijk naar een arts.
Waarschuwing
Gebruik uitsluitend de exclusief voor dit product ontwikkelde netvoedingsadapter met
het juiste vermogen en de juiste spanning. Gebruik van een netvoedingsadapter met
andere specificaties dan voorgeschreven voor dit product, kan brand, elektrische
schokken of schade aan de camera veroorzaken.
Pas op
Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer en buig het netsnoer niet overmatig.
Het snoer kan daardoor beschadigd raken. Neem contact op met een servicecentrum
van PENTAX als het snoer beschadigd is.
Raak de aansluiting voor netsnoer niet aan als het netsnoer is aangesloten en vermijd
kortsluiting.
Sluit het netsnoer niet met vochtige handen aan op het stopcontact en koppel het niet
met vochtige handen los. Dit kan resulteren in een elektrische schok.
Laat de camera niet vallen en stel haar ook niet bloot aan hevige schokken. Dat kan
ertoe leiden dat de camera defect raakt.
Verminder de kans op ongelukken: gebruik uitsluitend een stroomsnoer met CSA/UL-
certificering, snoertype SPT-2 of zwaarder, minimaal AWG-koper NO.18, met aan het
ene uiteinde een gegoten mannelijke stekker (met een gespecificeerde NEMA-
configuratie), en aan het andere uiteinde een gegoten vrouwelijke connector (met een
gespecificeerde IEC-configuratie van een niet-industrieel type) of een gelijkwaardig
stroomsnoer.
Over de SD-geheugenkaart
Over de netvoedingsadapter
K-x_OPM.book Page 3 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
4
Neem, als u op reis gaat, het document Worldwide Service Network mee dat deel
uitmaakt van het pakket. Dit komt van pas bij problemen in het buitenland.
Wanneer de camera lange tijd niet is gebruikt, ga dan na of alles nog goed werkt, vooral
als u er belangrijke opnamen mee wilt maken (bijvoorbeeld huwelijksfoto’s of opnamen
op reis). Er geldt geen garantie op de inhoud van de opnamen, als opnemen, weergeven
of het overzetten van de gegevens naar een computer e.d. niet mogelijk is als gevolg van
een defect aan de camera of aan de opnamemedia (SD-geheugenkaart) e.d.
Stel de camera niet bloot aan hoge temperaturen of hoge luchtvochtigheid. Laat de
camera niet achter in een voertuig, omdat met name in auto’s de temperatuur zeer
hoog kan oplopen.
Stel de camera niet bloot aan zware trillingen, schokken of druk. Gebruik een kussen
om de camera te beschermen tegen trillingen van een motor, auto of schip.
Het temperatuurbereik voor gebruik van de camera is 0° tot 40°C (32°F tot 104°F).
De monitor kan bij hoge temperaturen zwart worden, maar werkt weer normaal bij een
normale omgevingstemperatuur.
De reactiesnelheid van de monitor kan traag worden bij lage temperaturen. Dit ligt
aan de eigenschappen van de vloeistofkristallen en is geen defect.
Plotselinge temperatuurschommelingen veroorzaken condensvorming aan de
binnen- en buitenkant van de camera. Doe de camera in de draagtas of een plastic
zak en haal hem er pas uit als het temperatuurverschil tussen de camera en de
omgeving minimaal is geworden.
Vermijd contact met afval, modder, zand, stof, water, gifgassen of zouten, aangezien
de camera hierdoor defect kan raken. Als er regen- of waterdruppels op de camera
komen, veeg hem dan droog.
Druk niet met kracht op de monitor. Het risico bestaat dat de monitor hierdoor gaat
barsten of niet meer naar behoren functioneert.
Draai de bevestigingsbout niet te vast aan wanneer u de camera op een statief plaatst.
Maak het product niet schoon met organische oplosmiddelen zoals verfverdunner,
alcohol of wasbenzine. Hierdoor kan verkleuring optreden.
Verwijder stof dat zich op het objectief of de zoeker heeft verzameld met een
lenskwastje. Gebruik nooit een spuitbus voor het schoonmaken, omdat het objectief
hierdoor beschadigd kan raken.
Neem contact op met het servicecentrum van PENTAX voor professionele reiniging
van de CMOS-sensor (hieraan zijn kosten verbonden).
Aandachtspunten tijdens het gebruik
Voor u de camera gaat gebruiken
Voorzorgsmaatregelen voor het dragen
en gebruiken van de camera
De camera schoonmaken
K-x_OPM.book Page 4 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
5
Berg de camera niet op in de nabijheid van conserveermiddelen of chemicaliën.
Opslag in ruimten met hoge temperaturen en een hoge luchtvochtigheid kan
schimmelvorming veroorzaken. Haal de camera uit de tas en berg hem op
een droge en goed geventileerde plaats op.
Laat de camera om de één tot twee jaar nakijken teneinde de prestaties van het
product op peil te houden.
Zie “Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van een SD-geheugenkaart” (p.49)
voor meer informatie over de SD-geheugenkaart.
Als met een camera of pc gegevens op een SD-geheugenkaart worden gewist of een
SD-geheugenkaart wordt geformatteerd, blijft het risico bestaan dat anderen met
speciale, vrij verkrijgbare software deze gegevens kunnen herstellen. U bent zelf
verantwoordelijk voor een juist beheer van dergelijke gegevens.
De camera opbergen
Andere voorzorgsmaatregelen
Informatie over registratie van uw product
Wij willen u graag optimaal van dienst zijn. Daarom vragen wij u vriendelijk om uw
product te registreren. Het formulier hiervoor kunt u vinden op de meegeleverde cd-
rom of op de website van PENTAX. Zie p.289 voor bijzonderheden. Bij voorbaat dank
voor uw medewerking.
K-x_OPM.book Page 5 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
Memo
6
Memo
K-x_OPM.book Page 6 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
7
Voor een veilig gebruik van de camera................................................ 1
Aandachtspunten tijdens het gebruik................................................... 4
Inhoudstafel ......................................................................................... 7
Samenstelling van de handleiding ..................................................... 13
Voor u de camera gaat gebruiken 15
a Kenmerken van de camera ...............................................16
De inhoud van het pakket controleren .......................................18
Namen en functies van de onderdelen.......................................19
Opnamestand .................................................................................... 20
Weergavestand.................................................................................. 22
Weergave van indicaties..............................................................24
LCD-display ....................................................................................... 24
Zoeker................................................................................................ 33
Functie-instellingen wijzigen.......................................................35
Richtingsknoppen gebruiken.............................................................. 35
Het bedieningspaneel gebruiken ....................................................... 36
De Menu’s gebruiken ......................................................................... 38
Voorbereidingen 41
Draagriem bevestigen ..................................................................42
Batterijen plaatsen .......................................................................43
Indicatie batterijniveau ....................................................................... 45
Geschatte opslagcapaciteit voor opnamen en Weergavetijd
(nieuwe batterijen) ............................................................................. 45
Gebruik van de netvoedingsadapter (optioneel) ................................ 46
De SD-geheugenkaart plaatsen/uitnemen..................................48
Resolutie en Kwaliteitsniveau ............................................................ 50
Het objectief bevestigen ..............................................................52
De zoekerdioptrie aanpassen......................................................54
De camera aan- en uitzetten ........................................................55
Standaardinstellingen ..................................................................56
De weergavetaal wijzigen .................................................................. 56
Datum en tijd instellen........................................................................ 60
Inhoudstafel
K-x_OPM.book Page 7 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
8
Basisbediening 63
Basishandelingen bij opnamen...................................................64
De camera vasthouden...................................................................... 64
De camera de optimale instellingen laten bepalen ............................ 65
Werken met een zoomobjectief...................................................70
De ingebouwde flitser gebruiken ................................................71
De flitsfunctie instellen ....................................................................... 72
Corrigeren van de flitsintensiteit......................................................... 77
Opnamen maken terwijl de flitser nog bezig is met opladen.............. 78
Opnamen weergeven ...................................................................79
Opnamen weergeven......................................................................... 79
Eén enkele opname wissen ............................................................... 80
Opnamefuncties 81
Werken met de opnamefuncties .................................................82
Items instellen met richtingsknoppen................................................. 82
Onderdelen van het menu Opnamemodus ........................................ 83
Onderdelen van het menu Persoonlijke instelling.............................. 85
De juiste opnamestand kiezen ....................................................88
Picture-stand...................................................................................... 89
H-stand .............................................................................................. 90
Belichtingsfunctie ............................................................................... 92
Belichting instellen.......................................................................93
Effect van diafragma en sluitertijd...................................................... 93
Gevoeligheid instellen........................................................................ 95
De belichtingsfunctie wijzigen ............................................................ 99
De lichtmeetmethode selecteren ..................................................... 111
Belichting corrigeren ........................................................................ 113
Scherpstellen ..............................................................................119
Autofocus gebruiken ........................................................................ 119
De AF-modus instellen..................................................................... 122
Het scherpstelgebied selecteren (AF-punt) ..................................... 124
De scherpstelling vergrendelen (Scherpstelling vergrendelen) ....... 126
Handmatig de scherpstelling wijzigen
(Handmatige scherpstelling) ............................................................ 128
Compositie, belichting en scherpstelling controleren
vóór de opname (Voorbeeld).....................................................131
De Voorbeeld-functie toewijzen aan de knop Snelinstelling ............ 131
Optisch voorbeeld weergeven ......................................................... 133
Digitaal voorbeeld weergeven.......................................................... 134
K-x_OPM.book Page 8 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
9
De functie Shake Reduction gebruiken om het effect
van camerabeweging te voorkomen.........................................135
Foto’s maken met de functie Shake Reduction ............................... 135
Opnamen maken met de zelfontspanner......................................... 138
De afstandbediening gebruiken (optioneel) ..................................... 141
Continuopnamen maken............................................................144
Continuopname................................................................................ 144
Dubbelopnamen............................................................................... 145
Opnamen maken met digitale filters.........................................148
Opnamen maken met Live weergave........................................151
Foto’s maken ................................................................................... 152
Video opnemen................................................................................ 157
De flitser gebruiken 163
Flitseigenschappen bij elke belichtingsfunctie .......................164
De lange-sluitertijdsynchronisatie gebruiken ................................... 164
2e sluitergordijn-synchronisatie gebruiken....................................... 166
Afstand en diafragma bij gebruik
van de ingebouwde flitser .........................................................168
Compatibiliteit objectief met de ingebouwde flitser ...............170
Gebruik van een externe flitser (optioneel)..............................172
Gebruik van de functie Automatisch
P-DDL-flitsen.................................................................................... 173
Flitsen met korte-sluitertijdsynchronisatie ........................................ 174
Draadloos flitsen .............................................................................. 175
Anti rode ogen.................................................................................. 178
2e sluitergordijn-synchronisatie ....................................................... 179
Een externe flitser aansluiten met het verlengsnoer........................ 179
Meerdere flitsers met verlengsnoeren ............................................. 180
Flitsen met contrastregelingssynchronisatie .................................... 181
Opname-instellingen 183
De bestandsindeling instellen...................................................184
JPEG-resolutie instellen................................................................... 184
Het JPEG-kwaliteitsniveau instellen ................................................ 185
De bestandsindeling instellen .......................................................... 186
De functie van de knop Snelinstelling selecteren ...................189
De witbalans instellen ................................................................192
Witbalans handmatig aanpassen..................................................... 194
Fijnafstemming van de witbalans..................................................... 196
De kleurruimte instellen ................................................................... 197
Opnamen corrigeren ..................................................................199
De helderheid aanpassen ................................................................ 199
Objectiefcorrectie ............................................................................. 202
K-x_OPM.book Page 9 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
10
De afwerking van de opname instellen ....................................205
Aangepaste opname instellen.......................................................... 205
Cross-processing instellen............................................................... 207
Weergavefuncties 209
Bediening van weergavefuncties..............................................210
Items van het Weergavepalet .......................................................... 210
Items van het menu Weergeven ...................................................... 211
Opnamen uitvergroten ...............................................................212
Weergave van meerdere opnamen ...........................................214
Scherm voor weergave van meerdere opnamen............................. 214
Opnamen weergeven aan de hand van de mapnaam..................... 216
Opnamen weergeven op basis van opnamedatum
(Kalenderweergave)......................................................................... 217
Opnamen samenvoegen (Index) ..................................................... 218
Diavoorstelling............................................................................221
Diavoorstelling instellen ................................................................... 221
De diavoorstelling starten ................................................................ 222
Opnamen roteren........................................................................224
Opnamen vergelijken .................................................................225
Meerdere opnamen wissen........................................................227
Geselecteerde opnamen wissen...................................................... 227
Een map wissen............................................................................... 229
Alle opnamen wissen ....................................................................... 230
Opnamen beveiligen tegen wissen (Beveiligen) .....................231
Eén opname beveiligen ................................................................... 231
Alle opnamen beveiligen.................................................................. 232
De camera aansluiten op een audiovisueel apparaat .............233
Opnamen verwerken 235
De opnamegrootte wijzigen.......................................................236
Het aantal opnamepixels en het kwaliteitsniveau wijzigen
(Formaat wijzigen) ........................................................................... 236
Uitsneden maken (Bijsnijden) .......................................................... 237
Opnamen bewerken met digitale filters....................................240
Het digitale filter toepassen.............................................................. 242
Filtereffecten kopiëren ..................................................................... 243
Zoeken naar de oorspronkelijke opname......................................... 245
RAW-opnamen ontwikkelen ......................................................246
Eén RAW-opname ontwikkelen ....................................................... 246
Meerdere RAW-opnamen ontwikkelen ............................................ 247
Parameters opgeven........................................................................ 249
JPEG-opnamen aanpassen .......................................................251
K-x_OPM.book Page 10 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
11
Andere instellingen wijzigen 253
Werken met het menu Set-up ....................................................254
Items van het menu Set-up.............................................................. 254
Een SD-geheugenkaart formatteren .........................................256
Instellingen opgeven voor het geluidssignaal,
de datum en tijd en de weergavetaal ........................................257
Het geluidssignaal instellen ............................................................. 257
De datum- en tijdweergave wijzigen ................................................ 258
Wereldtijd instellen........................................................................... 258
De weergavetaal wijzigen ................................................................ 261
Weergave van monitor en menu’s aanpassen.........................262
Het tekstformaat instellen ................................................................ 262
De tijd voor weergave van het hulpdisplay instellen ........................ 262
De statusschermweergave instellen ................................................ 263
De weergave voor Momentcontrole instellen ................................... 263
De helderheid van de monitor aanpassen ....................................... 264
De kleur van de monitor aanpassen ................................................ 265
Conventies instellen voor bestands-/mapnamen....................267
De mapnaam selecteren.................................................................. 267
Bestandsnummer instellen............................................................... 268
De stroominstellingen selecteren .............................................269
Automatisch uitschakelen instellen .................................................. 269
Het batterijtype instellen................................................................... 269
De felheid van het aan/uit-lampje instellen ...................................... 270
De DPOF-instellingen uitvoeren................................................271
Fotograafgegevens instellen die worden
opgeslagen in Exif......................................................................273
Corrigeren van defecte pixels in de CMOS-sensor
(Pixeluitlijning)............................................................................275
Instellingen selecteren om op te slaan in de camera
(Geheugen)..................................................................................276
Aansluiten op een computer 279
Opnamen bewerken op een computer .....................................280
Opnamen opslaan op de computer ..........................................281
De instelling voor de USB-aansluiting opgeven............................... 281
Opnamen opslaan door de camera
aan te sluiten op de computer.......................................................... 283
Gebruik van de meegeleverde software...................................284
De software installeren .................................................................... 284
Het scherm van PENTAX Digital Camera Utility 4........................... 285
K-x_OPM.book Page 11 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
12
Bijlage 291
Standaardinstellingen ................................................................292
Menu resetten .................................................................................. 297
Beschikbare functies bij verschillende
objectiefcombinaties..................................................................299
Opmerkingen over [22. Diafragmaring gebruiken] ........................... 301
De CMOS-sensor reinigen .........................................................303
Stof verwijderen door de CMOS-sensor te schudden...................... 303
Stof detecteren op de CMOS-sensor (Stofalarm) ............................ 304
Stof verwijderen met een blaaskwastje............................................ 305
Optionele accessoires ...............................................................307
Foutberichten..............................................................................311
Problemen oplossen ..................................................................314
Belangrijkste technische gegevens..........................................318
Verklarende woordenlijst...........................................................323
Index ............................................................................................329
GARANTIEBEPALINGEN ...........................................................335
K-x_OPM.book Page 12 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
13
Deze handleiding bevat de volgende hoofdstukken.
Samenstelling van de handleiding
1 Voor u de camera gaat gebruiken
Beschrijft de kenmerken van de camera, accessoires en de namen en functies
van de verschillende onderdelen.
2 Voorbereidingen
Beschrijft uw eerste stappen, van de aankoop van de camera tot het maken van
opnamen. Lees dit hoofdstuk aandachtig door en volg alle aanwijzingen op.
3 Basisbediening
Legt de procedures uit voor het maken en weergeven van opnamen.
4 Opnamefuncties
Legt de functies voor het maken van opnamen uit.
5 De flitser gebruiken
Legt het gebruik van de ingebouwde en de externe flitsers uit.
6 Opname-instellingen
Legt de procedures uit voor het configureren van beeldbewerking en het instellen
van de indeling voor opslaan.
7 Weergavefuncties
Legt de procedures uit voor het weergeven, verwijderen en beveiligen van opnamen.
8 Opnamen verwerken
Legt de procedures uit voor het wijzigen van de afbeeldingsgrootte, het gebruik van
filters en het verwerken van opnamen die zijn gemaakt in RAW-indeling.
9 Andere instellingen wijzigen
Legt de procedures uit voor het wijzigen van de camera-instellingen, bijvoorbeeld
die voor de monitor en de conventies voor het benoemen van beeldmappen.
10 Aansluiten op een computer
Legt uit hoe u de camera aansluit op een computer; bevat bovendien installatie-
instructies en een algemeen overzicht van de meegeleverde software.
11 Bijlage
Behandelt het oplossen van problemen en geeft een overzicht van afzonderlijk
verkrijgbare accessoires en verschillende informatiebronnen.
1
5
4
3
2
6
10
9
8
7
11
K-x_OPM.book Page 13 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
14
De betekenis van de in deze handleiding gebruikte symbolen wordt hierna
uitgelegd.
1
Geeft het nummer aan van de pagina waarnaar wordt verwezen
voor een uitleg van het betreffende bedieningsonderdeel.
Geeft nuttige informatie.
Geeft aan dat bij gebruik van de camera voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen.
K-x_OPM.book Page 14 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
1 Voor u de camera gaat
gebruiken
Controleer de inhoud van het pakket en de namen en
functies van de diverse onderdelen voordat u de camera
in gebruik neemt.
a Kenmerken van de camera .......................16
De inhoud van het pakket controleren ...............18
Namen en functies van de onderdelen ..............19
Weergave van indicaties .....................................24
Functie-instellingen wijzigen .............................. 35
K-x_OPM.book Page 15 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
16
Voor u de camera gaat gebruiken
1
a Kenmerken van de camera
Voorzien van een CMOS-sensor van 23,6×15,8 mm met effectief
12,4 miljoen pixels, voor een zeer hoge precisie en een groot
dynamisch bereik.
Uitgerust met Shake Reduction (SR), een systeem voor het reduceren
van onscherpte door het bewegen van de sensor. Daarmee kunt u
scherpe opnamen maken die minimaal worden beïnvloed door het
bewegen van de camera, ongeacht het gebruikte objectief.
Uitgerust met een zoeker die vergelijkbaar is met die van een
conventionele kleinbeeldcamera, met een vergroting van ca. 0,85×
en een beeldveld van ca. 96% om gemakkelijker een beeldcompositie
te kunnen maken en handmatig scherp te kunnen stellen.
Uitgerust met een grote monitor van 2,7 inch met ca. 230.000 pixels,
een grote beeldhoek, en een helderheids- en kleurenregeling voor
een zo nauwkeurig mogelijke weergave.
Maakt gebruik van AA-lithiumbatterijen, oplaadbare AA Ni-MH-batterijen
of AA-alkalinebatterijen.
Voorzien van een Live weergavefunctie voor het maken van opnamen
bij gelijktijdige real-time weergave van het onderwerp op de monitor.
U kunt films opnemen door gebruik te maken van de eigenschappen
van het objectief. De camera verzorgt ook uitvoer van composietvideo,
zodat u foto’s en films kunt weergeven op een monitor, bijv. een tv.
Er is een gebruiksvriendelijk ontwerp toegepast op verschillende delen
van de camera. Grote tekst, een monitor met een hoog contrast en
gebruiksvriendelijke menu’s maken de bediening van de camera
eenvoudiger.
Op de CMOS-sensor is een speciale SP-coating aangebracht die
voorkomt dat stof aan de sensor blijft kleven. Bij toepassing van de
functie Sensor stofvrij maken wordt de CMOS-sensor tevens geschud
om stof te verwijderen.
Uitgerust met digitale filters voor het bewerken van de opname
in de camera. Tijdens het maken van opnamen kunt u digitale filters
toepassen zoals het Sterren-filter en het Soft-filter, maar u kunt
er opnamen ook achteraf mee bewerken.
Met de functie Aangepaste opname kunt u instellingen aanpassen
terwijl een voorbeeld van de te maken opname wordt weergegeven,
zodat u meer greep krijgt op wat u met de opname wilt bereiken.
K-x_OPM.book Page 16 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
Voor u de camera gaat gebruiken
1
17
Opnamen worden gemaakt in de flexibele JPEG-indeling of de
kwalitatief hoogwaardige en volledig bewerkbare RAW-indeling.
U kunt ook JPEG+RAW selecteren en gelijktijdig in beide indelingen
opnamen maken. Opnamen die zijn gemaakt in de RAW-indeling,
kunnen gemakkelijk intern door de camera worden verwerkt.
Voorzien van de Gevoeligheidsvoorkeuze K die automatisch het
diafragma en de sluitertijd aanpast aan een ingestelde gevoeligheid.
Shake Reduction (SR)
Shake Reduction (SR) op de a is een oorspronkelijk PENTAX-
systeem waarbij met behulp van een magneet de beeldsensor met
hoge snelheid wordt bewogen om camerabeweging te compenseren.
De camera kan enig geluid voortbrengen als deze heen en weer wordt
geschud, bijvoorbeeld bij het wijzigen van compositie. Dit is normaal
en geen defect.
Het gebied dat door de camera wordt vastgelegd (de beeldhoek) is bij de a
en 35 mm-kleinbeeldreflexcamera’s verschillend, zelfs wanneer hetzelfde
objectief wordt gebruikt. Dit komt doordat de formaten van kleinbeeldfilm
en een CMOS-sensor verschillen.
Afmetingen van kleinbeeldfilm en CMOS-sensor
35 mm-kleinbeeldfilm: 36×24 mm
a CMOS-sensor 23,6×15,8 mm
Bij gelijke beeldhoeken moet de brandpuntsafstand van een objectief dat voor
een 35 mm-kleinbeeldcamera wordt gebruikt, ongeveer 1,5 keer langer zijn dan
die voor de a. Om een beeldhoek te bereiken die hetzelfde gebied bestrijkt,
deelt u de brandpuntsafstand van het kleinbeeldobjectief door 1,5.
(Voorbeeld) Om een zelfde opname te maken als met een 150 mm-objectief
op een kleinbeeldcamera
150÷1,5=100
Gebruik een 100 mm-objectief met de a.
Omgekeerd moet de brandpuntsafstand van het gebruikte objectief op de a
worden vermenigvuldigd met 1,5 om de brandpuntsafstand voor een
kleinbeeldcamera te bepalen.
(Voorbeeld) Wanneer een 300 mm-objectief wordt gebruikt op de a
300×1,5=450
De brandpuntsafstand is gelijk aan een 450 mm-objectief op
een kleinbeeldcamera.
K-x_OPM.book Page 17 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
18
Voor u de camera gaat gebruiken
1
De inhoud van het pakket controleren
Bij de camera worden de volgende accessoires geleverd.
Controleer of alle accessoires zijn meegeleverd.
Flitsschoenbeschermer FK
(gemonteerd op de camera)
Oogschelp F
Q
(op de camera bevestigd)
Bodydop
(gemonteerd op de camera)
USB-kabel
I-USB7
Draagriem
O-ST53
Software (cd-rom)
S-SW99
Vier AA lithiumbatterijen Handleiding
(deze handleiding)
Zie p.307 voor informatie over optionele accessoires.
K-x_OPM.book Page 18 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
19
Voor u de camera gaat gebruiken
1
Namen en functies van de onderdelen
* In de tweede afbeelding wordt de camera weergegeven zonder oogschelp FQ.
Statiefaansluiting
Batterijklep
Ontgrendelknop
van de
batterijklep
MF
AF
Zelfontspanner-LED/
Afstandsbedienings-
sensor
AF-koppeling
Spiegel
Objectiefontgrendelknop
Objectiefinformatiecontacten
Kaartklep
Riembevestiging
Flitsschoen
Index (rode stip) op
objectiefvatting
Ingebouwde flitser
PC/AV-aansluiting
Dioptriecorrectieknop
Klepje voor
aansluitingen
Zoeker
LED voor lezen
van/schrijven
naar kaart
Monitor
Aan-/uitlampje
Luidspreker
Microfoon
K-x_OPM.book Page 19 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
20
Voor u de camera gaat gebruiken
1
Hieronder vindt u uitleg van de functie van knoppen, instelwielen
en hendels die bij het maken van opnamen worden gebruikt.
Opnamestand
Hier worden de fabrieksinstellingen besproken. Afhankelijk van de knop
kunnen instellingen worden gewijzigd.
MF
AF
3
4
1
7
0
d
6
9
8
e
5
2
a
b
c
f
K-x_OPM.book Page 20 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
Voor u de camera gaat gebruiken
1
21
1 | (Snelinstelling)-knop
U kunt aan deze knop een
functie toewijzen. (p.189)
2 Ontspanknop
Indrukken om opnamen te
maken. (p.68)
3 Hoofdschakelaar
Bewegen om de camera uit
en aan te zetten. (p.55)
4 Ontgrendelknop voor
het objectief
Indrukken om het objectief
los te maken. (p.53)
5 mc-knop
Waarden voor
belichtingscorrectie en
diafragma instellen. (p.100,
p.106, p.113)
6 Functiekiezer
Opnamestand wijzigen. (p.88)
7 Scherpstelfunctieknop
Schakelen tussen automatisch
(p.119) en handmatig
scherpstellen (p.128).
8 K/i-knop
Indrukken om de ingebouwde
flitser uit te klappen. (p.71)
9 e-knop
De sluitertijd, het diafragma,
de gevoeligheid en de
belichtingscorrectie instellen.
0 =/L-knop
U kunt met deze knop scherp
stellen op het onderwerp of
de belichtingswaarde
vergrendelen. (p.108, p.115,
p.120)
a Q-knop
Hiermee wordt de
weergavestand geactiveerd.
(p.79)
b U-knop
Hiermee wordt de Live
weergave geactiveerd. (p.151)
c M knop
Hiermee activeert u het
statusscherm (p.25)
Hiermee geeft u het
bedieningspaneel weer
tijdens weergave van het
statusscherm. (p.26)
d 4 knop
Hiermee activeert u het scherm
waarin het AF-punt kan worden
ingesteld. (p.124)
Druk tijdens weergave van
het bedieningspaneel of een
menuscherm op deze knop
om het geselecteerde item
te bevestigen.
e Vierwegbesturing
(2345)
Het menu voor het instellen van
Transportstand/Flitsfunctie/
Witbalans/Gevoeligheid openen
(p.82).
Als het bedieningspaneel of
een schermmenu wordt
weergegeven, verplaatst u
de cursor of wijzigt u een item
met de vierwegbesturing.
f 3-knop
Hiermee wordt het menu
[A Opnamemodus 1]
weergegeven (p.83).
Druk vervolgens op de
vierwegbesturing (5) om
submenu’s weer te geven.
K-x_OPM.book Page 21 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
22
Voor u de camera gaat gebruiken
1
Hieronder vindt u uitleg van de functie van knoppen, instelwielen
en hendels die bij het weergeven van opnamen worden gebruikt.
Weergavestand
MF
AF
2
3
1
8
5
9
6
7
0
4
K-x_OPM.book Page 22 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
Voor u de camera gaat gebruiken
1
23
In deze bedieningshandleiding wordt
op de volgende manier verwezen naar
de knoppen van de vierwegbesturing.
1 Ontspanknop
Halverwege indrukken om over
te gaan naar de opnamestand.
2 Hoofdschakelaar
Bewegen om de camera uit
en aan te zetten. (p.55)
3 | (Snelinstelling)-knop
Indrukken om instellingen te
wijzigen, zoals het resetten
van waarden. (p.189)
4 K/i-knop
Indrukken om opnamen te
verwijderen. (p.80)
5 e-knop
Een opname uitvergroten
(p.212) of meerdere opnamen
tegelijkertijd weergeven (p.214).
6 Q-knop
Hiermee activeert u
de opnamestand.
7 M knop
Hiermee geeft u
opnamegegevens weer op
de monitor. (p.27)
8 4 knop
De in het menu of het
weergavescherm
geselecteerde instelling
bevestigen.
9 Vierwegbesturing
(2345)
De cursor verplaatsen of items
wijzigen in menu’s of het
weergavescherm.
0 3-knop
Hiermee geeft u het menu
[Q Weergeven 1] weer
(p.211). Druk vervolgens op
de vierwegbesturing (5) om
submenu’s weer te geven.
Verwijzingen naar knoppen
K-x_OPM.book Page 23 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
24
Voor u de camera gaat gebruiken
1
Weergave van indicaties
Afhankelijk van de
camerastatus kunnen de
volgende indicaties op de
monitor worden weergegeven.
Bedieningsaanwijzingen worden gedurende 3 seconden (standaardinstelling)
weergegeven op de monitor als de camera wordt ingeschakeld of
de functiekiezer wordt gebruikt.
LCD-display
De helderheid en de kleurinstelling van de monitor kunnen worden aangepast.
(p.264, p.265)
Bij het inschakelen of gebruik van de functiekiezer
Als u geen indicaties op het scherm wilt weergeven, stel [Hulpdisplay]
dan in op [Uit] in het menu [R Instellen 1]. (p.262)
1 Opnamestand (p.88) 3 Actuele datum en tijd (p.60)
2 Wereldtijd (p.258) (alleen
wanneer ingesteld op
Bestemmingstijd)
Monitor
10:30AM
P
P
Programma
Automatische belichting
10/10/2009
1
23
K-x_OPM.book Page 24 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
Voor u de camera gaat gebruiken
1
25
Tijdens het maken van opnamen wordt het statusscherm weergegeven
waarin de huidige instellingen van de opnamefunctie worden getoond.
U kunt een ander scherm kiezen door op de knop M te drukken.
Statusscherm
(Alle items worden hier voor uitlegdoeleinden weergegeven. In werkelijkheid kan
er iets anders worden weergegeven.)
Opnamestand
P
AF.A
1/
ISO
ISO
AUTO
125 5.6
F
1122+3-3
AWB
12M
[
37
]
200
JPEG
12M
[
37
]
10:30AM
JPEG
HDR
HDR
OFF
OFF
OFF
OFF
AF.A
OFF
OFF
Aangepaste opname
Helder
10/10/’09
Statusscherm
M
Bedieningspaneel Leeg
MM
12
910
88
11 12
14
8
15 16
22 23 24 25 26
17
18 19 20
21
13
34567
P
SHIFT
AF.A
1/
ISO
ISO
AUTO
2000 2.8
±1.0
G1A1
F
1122+3-3
AWB
12
M
[
37
]
1600
JPEG
1 Opnamestand (p.88)
2 Belichtingsgeheugen (p.115)
3 Dubbelopnamen (p.145)/Digitaal
filter (p.148)/HDR-opname
(p.201)/Cross-processing (p.207)
4 Aangepaste opname (p.205)
5 Scherpstelstand (p.119)
6 Lichtmeting bij automatische
belichting (p.111)
7 Batterijniveau (p.45)
8 Hulp e-knop
9 Sluitertijd
10 Diafragmawaarde
11 ISO AUTO
12 Gevoeligheid (p.95)
13 Belichtingscorrectie (p.113)/
Belichtingsbracketing (p.116)
14 LW-balk
15 Flitsbelichtingscorrectie (p.77)
16 Witbalans instellen (p.196)
17 Transportstand (p.82)
18 Witbalans (p.192)
19 AF-punt (p.124)
20 ISO (p.95)
21 Flitsfunctie (p.72)
22 Bestandsindeling (p.186)
23 JPEG-resolutie (p.184)
24 JPEG-kwaliteit (p.185)
25 Shake Reduction (p.135)
26 Resterende opslagcapaciteit
K-x_OPM.book Page 25 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
26
Voor u de camera gaat gebruiken
1
Het bedieningspaneel
Druk op de knop M in het statusscherm om het bedieningspaneel
weer te geven en instellingen te wijzigen.
Instellingen die niet gewijzigd kunnen worden bij de huidige configuratie
van de camera, kunnen niet worden geselecteerd.
Het statusscherm verdwijnt als er binnen 30 seconden geen
bedieningshandeling heeft plaatsgevonden. Druk op de knop M
als u het scherm weer op wilt roepen.
Als er op het bedieningspaneel 30 seconden lang geen bedieningshandeling
heeft plaatsgevonden, verschijnt het statusscherm weer.
Als [Display opname-info] ingesteld is op O (Aan) bij [Geheugen] (p.276) in het
menu [A Opnamemodus 4] en het lege scherm geselecteerd wordt, dan wordt
bij de volgende inschakeling van de camera eerst het lege scherm getoond.
1
2
18 19
43 567
98101112
1413 15 16 17
12
M
[
37
]
10:30AM
JPEG
HDR
OFF
OFF
AF.A
OFF
10/10/’09
Aangepaste opname
Helder
1 Functienaam
2 Wijzigen
3 Aangepaste opname (p.205)
4 Cross-processing (p.207)
5 Digitaal filter (p.148)
6 HDR-opname (p.201)
7 Shake Reduction (p.135)
8 Lichtmeting bij automatische
belichting (p.111)
9 AF-modus (p.122)
10 AF-punt selecteren (p.124)
11 Hooglichtcorrectie (p.199)
12 Schaduwcorrectie (p.200)
13 Bestandsindeling (p.186)
14 JPEG-resolutie (p.184)
15 JPEG-kwaliteit (p.185)
16 Vervormingscorrectie (p.202)
17 Laterale chromatische
aberratiecorrectie (p.202)
18 Datum en tijd
19 Resterende opslagcapaciteit
K-x_OPM.book Page 26 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
Voor u de camera gaat gebruiken
1
27
Telkens wanneer u tijdens weergave op de knop M drukt,
toont de camera andere informatie.
Weergavestand
Stand.
Op het scherm worden de opname, de bestandsindeling
en de indicaties weergegeven.
Histogramweergave
Op het scherm worden de opname en het histogram
(Helderheid/RGB) weergegeven. Niet beschikbaar tijdens
weergave van video.
Weergave van
detail-info
Op het scherm worden details van de opname-instellingen
en het tijdstip van de opname weergegeven.
Geen infoweergave Alleen de opname wordt weergegeven.
De informatie die tijdens weergave als eerste wordt getoond, is dezelfde als
die van de laatste weergave in de vorige sessie. Als [Display weergave-info]
ingesteld is op P (Uit) bij [Geheugen] (p.276) in het menu [A Opnamemodus
4], wordt bij inschakeling van de camera als eerste altijd het scherm [Stand.]
getoond.
2000 F5.6 100-0001
1/
P
10:00AM
100-0001
1/
2000
AF.A
12
M
G2
200
24
mm
±0
±0
±0
±0
±0
JPEG
AdobeRGB
A1
F2.8 +1.5 -0.5
ISO
2000 F5.6 100-0001
1/
10/10/’09
Stand.
M
M
M
M
Geen infoweergave Weergave van detail-info
Histogramweergave
K-x_OPM.book Page 27 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
28
Voor u de camera gaat gebruiken
1
Weergave van detail-info
Gebruik de vierwegbesturing (23) om van pagina naar pagina te gaan.
De auteursrechtinformatie wordt weergegeven op pagina 2.
P
10:00AM
100-0001
1/
2000
AF.A
12
M
G2
200
24
mm
±0
±0
±0
±0
±0
JPEG
AdobeRGB
A1
F2.8 +1.5 -0.5
ISO
DR
DR
200
200
P
10:00AM
100-0001
G2MONO
Movie
10
min
10
sec
±0
±0
±0
±0
±0
A1
F2.8
+1.5
ABCDEFGHIJKLMNOP
QRSTUVWXYZ
ABCDEFGHIJKLMNOP
QRSTUVWXYZ
ON
ON
1.6
M
3:2
10/10/’09
10/10/’09
Fotograaf
Copyrighthouder
3
2
4
5
6
27
78 9
10 11 12 13 14 15
18 191716
20
23 24 25 26
28
3029
21 22
1
3
2
4
16
27
31
23
33 21 22
17131211
32
24 25
28
3029
34 35
35
34 36
36
Pagina 1
Foto’s
Video
Foto/Video
Pagina 2
2
3
2
3
K-x_OPM.book Page 28 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
Voor u de camera gaat gebruiken
1
29
* Bij opnamen die zijn gemaakt met Live weergave wordt de autofocusstand
weergegeven voor indicatie 6.
* De indicaties 7 en 18 worden alleen weergegeven bij flitsopnamen.
* De indicaties 13, 14, 15, 19 en 22 worden alleen weergegeven bij opnamen
die zijn gemaakt terwijl de bijbehorende functie was ingeschakeld.
* De indicaties 24 en 25 worden niet weergegeven bij RAW-opnamen.
1 Rotatie-informatie (p.224)
2 Gemaakte opname
3 Beveiligen (p.231)
4 Opnamestand (p.88)
5 Scherpstelstand (p.119)
6 AF-punt (p.124)/Autofocusstand
(p.152)
7 Flitsfunctie (p.72)
8 Lichtmeting bij automatische
belichting (p.111)
9 Brandpuntsafstand objectief
10 Sluitertijd
11 Shake Reduction (p.135)
12 Transportstand (p.82)
13 HDR-opname (p.201)/
Dubbelopnamen (p.145)/Cross-
processing (p.207)
14 Hooglichtcorrectie (p.199)
15 Schaduwcorrectie (p.200)
16 Diafragmawaarde
17 Belichtingscorrectie (p.113)
18 Flitsbelichtingscorrectie (p.77)
19 Digitaal filter (p.148)
20 Gevoeligheid (p.95)
21 Witbalans (p.192)
22 Witbalans instellen (p.196)
23 Bestandsindeling (p.186)
24 Resolutie (p.157, p.184)
25 Kwaliteitsniveau (p.157, p.185)
26 Kleurruimte (p.197)
27 Beeldtint (p.205)
28 Parameters aangepaste opname
(p.205)
29 Datum en tijd opname
30 Mapnummer-bestandsnummer
(p.267)
31 Opnametijd
32 Geluid (p.157)
33 Audiostand (p.157)
34 Waarschuwing integriteit
informatie geschonden
35 Fotograaf (p.273)
36 Copyrighthouder (p.273)
K-x_OPM.book Page 29 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
30
Voor u de camera gaat gebruiken
1
Histogramweergave
De volgende histogrammen kunnen worden weergegeven bij weergave
van foto-opnamen. Het “Helderheidshistogram” toont de verdeling van
helderheid en het “RGB-histogram” toont de verdeling van kleurintensiteit.
Druk op de vierwegbesturing (23) om te schakelen tussen
Helderheidshistogram en RGB-histogram.
* Indicatie 6 wordt alleen weergegeven bij opnamen die zijn beveiligd.
Als [Licht/donker geb] ingesteld is op O (Aan) bij [Weergavefunctie] in het
menu [Q Weergeven 1], gaan gebieden met heldere of donkere gedeelten
knipperen (behalve bij weergave van het RGB-histogram en weergave van
detail-info). (p.213)
2000 F5.6 100-0001
1/
2000 F5.6 100-0001
1/
64 5 7 3 4 5 6 73
2
8
9
10
11
1
1
Helderheidshistogram RGB-histogram
23
23
1 Histogram (Helderheid)
2 Schakelen tussen RGB-
histogram/Helderheidshistogram
3 Bestandsindeling
4 Sluitertijd
5 Diafragmawaarde
6 Beveiligen
7 Mapnummer-bestandsnummer
8 Histogram (R)
9 Histogram (G)
10 Histogram (B)
11 Schakelen tussen
Helderheidshistogram/
RGB-histogram
K-x_OPM.book Page 30 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
Voor u de camera gaat gebruiken
1
31
Een histogram toont de helderheids-
verdeling van een opname.
De horizontale as vertegenwoordigt
helderheid (donker aan de linkerzijde
en licht aan de rechterzijde) en
de verticale as vertegenwoordigt
het aantal pixels.
De vorm en indeling van het histogram
vóór en na de opname maken duidelijk
of het belichtingsniveau en het contrast
al dan niet goed zijn. Op basis hiervan
bepaalt u of de belichting moet worden
gewijzigd en u de foto opnieuw moet maken.
1 Belichting corrigeren (p.113)
1 De helderheid aanpassen (p.199)
Inzicht in helderheid
Als de helderheid goed is en er geen excessief lichte of excessief donkere
gebieden zijn, vertoont de grafiek in het midden een piek. Als de opname
te donker is, bevindt de piek zich links; als de opname te licht is, bevindt
de piek zich rechts.
Als de opname te donker is, wordt het gedeelte links afgesneden (donkere
gedeelten zonder detail) en als de opname te licht is, wordt het gedeelte
rechts afgesneden (heldere gedeelten zonder detail).
Lichte gedeelten knipperen rood en donkere gedeelten knipperen geel
op de monitor als [Licht/donker geb] ingesteld is op O (Aan).
1 Opnamen weergeven (p.79)
1 De weergave voor Momentcontrole instellen (p.263)
Werken met het histogram
Aantal pixels
Helderheid
(Donker) (Licht)
Donkere
gedeelten
Lichte
gedeelten
Donkere opname Opname met weinig
donkere en heldere
gebieden
Lichte opname
K-x_OPM.book Page 31 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
32
Voor u de camera gaat gebruiken
1
Inzicht in kleurbalans
De verdeling van de kleurenintensiteit wordt voor elke kleur weergegeven
in het RGB-histogram. De rechterkant van de grafieken ziet er hetzelfde
uit voor opnamen waarvoor ook de witbalans wordt aangepast. Als één
kleur links disproportioneel aanwezig is, is die kleur te intens.
1 De witbalans instellen (p.192)
Op de monitor worden met de hieronder getoonde indicaties de toetsen,
knoppen en e-knop aangeduid die op dat moment kunnen worden
gebruikt.
Voorbeeld)
Bedieningsindicaties
2 Vierwegbesturing (2) 3-knop
3 Vierwegbesturing (3) 4-knop
4 Vierwegbesturing (4) | Knop Snelinstelling
5 Vierwegbesturing (5) mmc-knop
S e-knop M-knop
Ontspanknop K/i-knop
K-x_OPM.book Page 32 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
Voor u de camera gaat gebruiken
1
33
De volgende informatie wordt weergegeven in de zoeker.
Zoeker
1 AF-kader (p.54)
2 Spotmeetkader (p.111)
3 Flitserstatus (p.71)
Brandt: flitser is gereed.
Knippert: gebruik van de flitser wordt aangeraden, maar deze is nog niet
ingeschakeld of wordt opgeladen.
4 Pictogram voor Picture-stand (p.89)
Het pictogram voor de geselecteerde Picture-stand verschijnt.
U (Normale stand in I), = (Portret), s (Landschap), q (Macro),
\ (Bewegend onderw.), . (Portret bij nacht).
5 Shake Reduction (p.135)
Wordt weergegeven als de functie Shake Reduction wordt geactiveerd.
6 Sluitertijd
Sluitertijd bij opname of instelling.
Onderstreept wanneer de sluitertijd kan worden gewijzigd met de e-knop.
7 Diafragmawaarde
Diafragmawaarde bij opname of instelling.
Onderstreept wanneer de diafragmawaarde kan worden gewijzigd
met de e-knop.
8 Scherpstelindicatie (p.66)
Brandt: als het onderwerp is scherpgesteld.
Knippert: er is niet scherpgesteld op het onderwerp.
3 4
11
689105 7
1
2
1
K-x_OPM.book Page 33 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
34
Voor u de camera gaat gebruiken
1
9 Beschikbaar aantal opnamen/Belichtingscorrectiewaarde
Geeft het beschikbare aantal opnamen weer bij de huidige instellingen voor
kwaliteit en opnamepixels.
Het verschil met de juiste belichtingswaarde wordt weergegeven wanneer
de functiekiezer ingesteld is op a. (p.107)
m: Belichtingscorrectie (p.113)
Wordt onderstreept wanneer de belichtingscorrectiewaarde kan
worden gecorrigeerd met de e-knop terwijl de knop mc wordt
ingedrukt.
o: Gevoeligheid
Wordt onderstreept wanneer de gevoeligheid kan worden gewijzigd
met de e-knop.
10 Scherpstelstand (p.119)
Wordt weergegeven indien ingesteld op \.
11 Belichtingsgeheugen (p.115)
Wordt weergegeven bij inschakeling van het belichtingsgeheugen.
[9999] is het maximale aantal opnamen dat kan worden weergegeven
in de zoeker. Zelfs als meer dan 10.000 opnamen kunnen worden
gemaakt, wordt [9999] weergegeven.
Als [10. AF/AE-L-knop] ingesteld is op [AF uitschakelen] in het menu
[A Pers.instelling 2], wordt in de zoeker \ weergegeven terwijl
de knop =/L wordt ingedrukt. (p.120)
K-x_OPM.book Page 34 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
35
Voor u de camera gaat gebruiken
1
Functie-instellingen wijzigen
Functie-instellingen kunt u wijzigen met de richtingsknoppen,
het bedieningspaneel of het menu.
In dit gedeelte worden de basishandelingen beschreven voor het wijzigen
van functie-instellingen.
In de opnamestand kunt u de transportstand, flitsfunctie, witbalans en
gevoeligheid instellen door de vierwegbesturing (2345) in te drukken,
en het AF-punt instellen door op de knop 4 te drukken. (p.82)
Hieronder wordt bij wijze van voorbeeld beschreven hoe u de flitsfunctie
instelt.
1
Druk op de vierwegbesturing (3)
in de opnamestand.
Het scherm [Flitsinstelling] verschijnt.
2
Selecteer een flitsfunctie met
de vierwegbesturing (45).
3
Druk op de knop 4.
De camera is gereed voor het maken
van een opname.
Richtingsknoppen gebruiken
OK
MENU
0.0
Flitsinstelling
Annul. OK
Auto ontladen flitser
K-x_OPM.book Page 35 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
36
Voor u de camera gaat gebruiken
1
Tijdens het maken van opnamen kunt u de dan geldende instellingen
controleren in het statusscherm. U kunt ook overschakelen naar het
bedieningspaneel en instellingen wijzigen.
Hieronder wordt bij wijze van voorbeeld beschreven hoe u de JPEG-
kwaliteit instelt.
1
Controleer het statusscherm en
druk vervolgens op de knop
M.
Het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Druk op de knop M als het
statusscherm niet wordt weergegeven.
2
Selecteer met de
vierwegbesturing (2345)
een item waarvoor u de instelling
wilt wijzigen.
U kunt geen items selecteren waarvan
u de instelling niet kunt wijzigen.
Het bedieningspaneel gebruiken
AF.A
1/
ISO
ISO
AUTO
20 5.6
F
1122+3-3
AWB
12
M
[
37
]
JPEG
800
AUTO
PICT
12
M
[
37
]
10:30AM
JPEG
HDR
HDR
OFF
OFF
OFF
OFF
AF.A
OFF
OFF
10/10/’09
Aangepaste opname
Helder
K-x_OPM.book Page 36 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
Voor u de camera gaat gebruiken
1
37
3
Druk op de knop 4.
Het instellingenvenster van
het geselecteerde item
wordt weergegeven.
4
Gebruik de vierwegbesturing
(45) of de e-knop om een
instelwaarde te selecteren.
5
Druk op de knop 4.
De camera keert terug naar het bedieningspaneel en is gereed voor
het maken van een opname.
Nadat u in stap 2 op p.36 de instelling hebt geselecteerd die u wilt wijzigen,
kunt u die wijziging ook doorvoeren door aan de e-knop te draaien. Als u
gedetailleerde instellingen zoals parameters wilt wijzigen, drukt u op de knop
4 waarna u de instellingen kunt wijzigen.
Het statusscherm en het bedieningspaneel worden niet weergegeven bij
geactiveerde Live weergave (p.151). Geef de instellingen op in het menu
[A Opnamemodus].
12
M
[
37
]
10:30AM
JPEG
HDR
HDR
OFF
OFF
OFF
OFF
AF.A
OFF
OFF
10/10/’09
JPEG kwaliteitsniveau
MENU
128
OK
OK
JPEG kwaliteitsniveau
Annul.
K-x_OPM.book Page 37 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
38
Voor u de camera gaat gebruiken
1
In dit gedeelte wordt het gebruik uitgelegd van de menu’s [
A
Opnamemodus],
[Q Weergeven], [R Instellen] en [A Pers.instelling].
Hieronder wordt bij wijze van voorbeeld beschreven hoe [HDR-opname]
in het menu [A Opnamemodus 2] wordt ingesteld.
1
Druk op de knop 3 in
de opnamestand.
Het menu [A Opnamemodus 1]
wordt weergegeven op de monitor.
Als u in de weergavestand op de knop
3 drukt, wordt het menu
[Q Weergeven 1] weergegeven.
Als u de functiekiezer echter instelt
op H (Scène), wordt het menu
[H Scène] weergegeven.
2
Druk op de vierwegbesturing
(5).
Steeds als u op de vierwegbesturing (5)
drukt, wordt in de volgorde hierna steeds
een ander menu geopend:
[A Opnamemodus 2],
[A Opnamemodus 3],
[A Opnamemodus 4],
[Q Weergeven 1] ···
[A Opnamemodus 1].
U kunt ook de e-knop gebruiken om van menu naar menu te gaan.
3
Kies een onderdeel met de
vierwegbesturing (23).
De Menu’s gebruiken
JPEG
MENU
1 234
12M
Einde
Bestandsindeling
Aangepaste opname
JPEG-resolutie
JPEG kwaliteitsniveau
Instelling D-range
Objectiefcorrectie
AF.A
MENU
1 2
3
4
OFF
OFF
OFF
OFF
Cross-processing
Digitaal filter
HDR-opname
Dubbelopnamen
AF-modus
Autom. lichtmeting
Selecteer AF-punt
Einde
Uit
K-x_OPM.book Page 38 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
Voor u de camera gaat gebruiken
1
39
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
Beschikbare instellingen worden
weergegeven.
Het kader wordt naar het keuzemenu
verplaatst als dat menu beschikbaar is.
5
Selecteer een instelling met
de vierwegbesturing (23).
6
Druk op de knop 4.
De camera keert terug naar het
menuscherm. Stel vervolgens andere
items in.
Druk op de knop 3 om het menu
te sluiten en terug te keren naar
het eerder weergegeven scherm.
Als u op de 3-knop drukt en het menuscherm sluit maar de camera wordt
verkeerd uitgeschakeld (bijvoorbeeld doordat de batterijen worden uitgenomen
terwijl de camera aan staat), worden de instellingen niet opgeslagen.
Raadpleeg de pagina’s hierna voor meer informatie over de menu’s.
Het menu [A Opnamemodus] 1 p.83
Het menu [Q Weergeven] 1 p.211
Het menu [R Instellen] 1 p.254
Het menu [A Pers.instelling] 1 p.85
MENU
1 2
3
4
AF.A
OFF
OFF
OFF
OFF
Einde
Cross-processing
Digitaal filter
HDR-opname
Dubbelopnamen
AF-modus
Autom. lichtmeting
Selecteer AF-punt
Uit
OK
MENU
1 2
3
4
OFF
OFF
OFF
OFF
Uit
stand.
sterk
Annul. OK
Cross-processing
Digitaal filter
HDR-opname
Dubbelopnamen
AF-modus
Autom. lichtmeting
Selecteer AF-punt
K-x_OPM.book Page 39 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
40
Memo
K-x_OPM.book Page 40 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
2 Voorbereidingen
In dit hoofdstuk worden de eerste stappen, van de aankoop
van de camera tot het maken van opnamen beschreven.
Lees dit hoofdstuk aandachtig door en volg
alle aanwijzingen op.
Draagriem bevestigen ..........................................42
Batterijen plaatsen ...............................................43
De SD-geheugenkaart plaatsen/uitnemen .........48
Het objectief bevestigen ......................................52
De zoekerdioptrie aanpassen .............................54
De camera aan- en uitzetten ................................55
Standaardinstellingen ..........................................56
K-x_OPM.book Page 41 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
42
Voorbereidingen
2
Draagriem bevestigen
1
Trek het uiteinde van de riem
door de riembevestiging en
maak de riem vast aan de
binnenkant van de gesp.
2
Bevestig het andere uiteinde
van de riem eveneens op de
hiervoor beschreven manier.
K-x_OPM.book Page 42 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
43
Voorbereidingen
2
Batterijen plaatsen
Plaats batterijen in de camera. Gebruik vier AA-lithiumbatterijen,
AA Ni-MH oplaadbare batterijen of AA-alkalinebatterijen.
Bij deze camera worden AA-lithiumbatterijen geleverd om te controleren of de
camera naar behoren werkt, maar ook sommige andere typen batterijen zijn
geschikt. Gebruik de compatibele batterijen overeenkomstig het doel waarvoor
ze bestemd zijn.
Geschikte batterijen Kenmerken
AA-lithiumbatterijen
Meegeleverd bij de camera. Aanbevolen in koude
klimaten.
AA Ni-MH
oplaadbare
batterijen
Deze batterijen zijn oplaadbaar en voordelig.
Voor het opladen is een in de handel verkrijgbare
batterijoplader vereist die compatibel is met deze
batterijen.
AA-alkalinebatterijen
U kunt dit type batterijen overal verkrijgen wanneer de
batterijen die u normaal gebruikt leeg zijn. Ze ondersteunen
echter mogelijk niet alle camerafuncties onder bepaalde
omstandigheden. We raden het gebruik ervan dan ook af,
uitgezonderd in noodgevallen en om te controleren of de
camera naar behoren werkt.
De spanningskenmerken van nikkelmangaan-batterijen kunnen storingen
veroorzaken. Om die reden wordt het gebruik ervan afgeraden.
AA-lithiumbatterijen en AA-alkalinebatterijen, die in deze camera kunnen
worden gebruikt, zijn niet oplaadbaar.
Open de klep van het batterijcompartiment niet en verwijder de batterijen niet
terwijl de camera aan staat.
Als u verwacht de camera langere tijd niet te gebruiken, verwijder dan de
batterijen. Als de batterijen lange tijd in de camera blijven zitten, kunnen ze
gaan lekken.
Als datum en tijd niet juist zijn wanneer u een nieuwe batterij in de camera
plaatst nadat veel tijd is verstreken nadat de batterijen werden verwijderd,
volgt u de procedure voor “Datum en tijd instellen” (p.60).
Plaats de batterijen op de juiste wijze. Als de batterijen verkeerd zijn
geplaatst, kan de camera beschadigd raken. Veeg de contactpunten
van de batterijen schoon alvorens de batterijen te plaatsen.
Vervang alle batterijen tegelijk. Combineer geen batterijen van verschillend
type of merk, of oude met nieuwe. Anders kunnen er storingen ontstaan,
bijvoorbeeld een onjuiste weergave van het batterijvermogen.
K-x_OPM.book Page 43 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
44
Voorbereidingen
2
1
Houd de ontgrendelknop van
het batterijcompartiment
ingedrukt zoals afgebeeld (1)
en schuif de klep in de richting
van het objectief (2). Maak dan
de klep open.
2
Plaats de batterijen volgens de
poolaanduidingen +/– in het
batterijcompartiment.
3
Druk de klep (3) omlaag tegen
de batterijen en schuif deze in de
afgebeelde richting (4) dicht.
Zorg ervoor dat de batterijklep goed gesloten is. De camera werkt niet als
de batterijklep open is.
Gebruik bij langdurig cameragebruik de netvoedingsadapterset K-AC84
(optioneel). (p.46)
Werkt de camera niet naar behoren na vervanging van de batterijen,
controleer dan of de batterijen correct zijn geplaatst.
2
1
4
3
K-x_OPM.book Page 44 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
45
Voorbereidingen
2
U kunt het resterende batterijniveau aflezen aan het symbool
w
op het statusscherm.
(Gebaseerd op een omgevingstemperatuur van 23°C)
De beeldopslagcapaciteit (normaal opnamen maken en flitsergebruik van 50%)
is gebaseerd op meetcondities die in overeenstemming zijn met CIPA-normen,
terwijl andere gegevens zijn gebaseerd op onze meetcondities. In de praktijk
kunnen afwijkingen van deze waarden optreden, al naar gelang de opnamefunctie
en opnameomstandigheden.
Indicatie batterijniveau
Statusscherm Batterijniveau
w (Groen) De batterijen zijn vol.
f (Oranje) De batterijen raken leeg.
z (Rood) De batterijen zijn bijna leeg.
[Batterij leeg] Nadat dit bericht is verschenen, wordt de camera uitgeschakeld.
Het kan zijn dat f of z (Rood) zelfs wordt weergegeven als de batterijen
nog voldoende voeding leveren. Dit kan voorkomen wanneer de camera wordt
gebruikt bij een lage temperatuur of als u meerdere continuopnamen maakt.
Schakel de camera dan uit en weer in. Als w (Groen) wordt weergegeven,
kunt u de camera weer gebruiken.
Geschatte opslagcapaciteit voor opnamen
en Weergavetijd (nieuwe batterijen)
Batterijen
Normaal
opnamen maken
Flitsfotografie
(50% gebruik)
Weergavetijd
AA lithiumbatterijen 1900 1100 680 minuten
Oplaadbare AA Ni-MH
batterijen (1900mAh)
640 420 390 minuten
AA alkalinebatterijen 210 130 350 minuten
De prestaties van de batterijen kunnen bij lage temperaturen tijdelijk
afnemen. Houd bij gebruik van de camera in een koud klimaat extra
batterijen bij de hand, die u warm houdt in uw zak. Bij het bereiken
van kamertemperatuur worden de batterijprestaties weer normaal.
Zorg dat u extra batterijen bij u hebt als u een verre reis maakt, opnamen
maakt in een koud klimaat of een groot aantal opnamen maakt.
K-x_OPM.book Page 45 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
46
Voorbereidingen
2
We adviseren u gebruik te maken van de netvoedingsadapterset K-AC84
(optioneel) als u de monitor langdurig gebruikt of de camera aansluit
op een pc of een AV-apparaat.
1
Controleer of de camera is uitgezet.
Als er batterijen in de camera aanwezig zijn, opent u de klep van
het batterijcompartiment en neemt u de batterijen uit de camera.
Zie stap 1 op p.44.
2
Open de klep van het batterij-
compartiment en vervolgens
de klep (1) op de doorvoer
van de voedingskabel aan
de rechterkant van het
batterijcompartiment.
3
Schuif het gelijkstroomkoppel-
stuk in het batterijcompartiment.
4
Trek de voedingskabel van het
gelijkstroomkoppelstuk naar
buiten zoals weergegeven in
de afbeelding.
5
Sluit de batterijklep.
Zie stap 3 op p.44.
Gebruik van de netvoedingsadapter (optioneel)
K-x_OPM.book Page 46 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
47
Voorbereidingen
2
6
Sluit de gelijkstroomconnector van de netvoedings-
adapter aan op het gelijkstroomkoppelstuk
7
Sluit het netsnoer aan op de netvoedingsadapter.
8
Sluit het netsnoer aan op een stopcontact.
Zorg dat de camera is uitgeschakeld alvorens de netvoedingsadapter
aan te sluiten of los te maken.
Controleer of de kabels goed aangesloten zijn op de aansluitpunten.
De SD-geheugenkaart of gegevens kunnen beschadigd raken als de
verbinding wordt verbroken terwijl de camera opneemt of gegevens leest.
Houd de klep van de doorvoer van de voedingskabel gesloten als u de
netvoedingsadapter niet gebruikt.
Lees vóór gebruik van de netvoedingsadapterset K-AC84 eerst
de bijbehorende gebruiksaanwijzing.
6
7
8
K-x_OPM.book Page 47 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
48
Voorbereidingen
2
De SD-geheugenkaart plaatsen/
uitnemen
Opnamen worden opgeslagen op een SD-geheugenkaart of een SDHC-
geheugenkaart. (Beide kaarten worden vanaf nu aangeduid als
SD-geheugenkaart.) Zorg dat de camera uit staat alvorens de SD-
geheugenkaart (in de handel verkrijgbaar) te plaatsen of uit te nemen.
1
Controleer of de camera is uitgezet.
2
Schuif de kaartklep in de
richting van de pijl en open
vervolgens de klep (12).
3
Breng de kaart volledig
in met het etiket van
de SD-geheugenkaart
naar de monitor gericht.
Verwijder de SD-geheugenkaart niet wanneer de LED voor schrijven naar/
lezen van de kaart brandt.
Gebruik deze camera om SD-kaarten te formatteren (initialiseren) die nog
niet eerder zijn gebruikt, of die in andere camera’s of digitale apparaten zijn
gebruikt. Raadpleeg “Een SD-geheugenkaart formatteren” (p.256) voor
informatie over formatteren.
Gebruik een snelle geheugenkaart als u video opneemt. Als de snelheid
waarmee wordt geschreven, achterblijft bij de snelheid waarmee wordt
opgenomen, kan het schrijven tijdens het opnemen worden afgebroken.
2
1
K-x_OPM.book Page 48 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
49
Voorbereidingen
2
Duw de SD-geheugenkaart iets naar
binnen om deze uit te nemen.
4
Sluit de kaartklep (3) en schuif
hem dan in de richting van
de pijl (4).
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van een SD-geheugenkaart
De SD-geheugenkaart is voorzien van een
schuifje voor schrijfbeveiliging. Wanneer u
het schuifje van de schrijfbeveiliging op
LOCK zet, kunnen geen nieuwe gegevens
worden weggeschreven naar de kaart,
bestaande gegevens op de kaart kunnen
niet worden gewist en de kaart kan niet
worden geformatteerd door de camera
of een computer.
Pas op wanneer u de SD-geheugenkaart meteen na gebruik van de camera
uitneemt: de kaart kan dan heet zijn.
Open de kaartklep niet, verwijder de SD-geheugenkaart niet en zet de camera
niet uit terwijl er op de kaart opnamen worden weergegeven of opgeslagen,
of wanneer de camera met een USB-kabel is aangesloten op een computer.
Hierdoor kunnen gegevens verloren gaan of kan de kaart beschadigd raken.
Buig de SD-geheugenkaart niet en stel hem niet bloot aan hevige schokken.
Houd de kaart uit de buurt van water en bewaar hem niet op een plaats met een
hoge temperatuur.
Neem de SD-geheugenkaart niet uit tijdens het formatteren, omdat de kaart
hierdoor beschadigd kan raken en onbruikbaar kan worden.
4
3
Schrijfbeveiliging
K-x_OPM.book Page 49 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
50
Voorbereidingen
2
Kies voor de opnamen het aantal pixels (grootte) en het kwaliteitsniveau
(JPEG-compressiefactor) die passen bij wat u met de opnamen wilt gaan
doen.
Opnamen met een hogere resolutie of meer sterren (E) worden scherper
afgedrukt. Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt (het aantal
opnamen dat op een SD-geheugenkaart past) wordt echter kleiner bij
grotere bestanden.
Onder de volgende omstandigheden kunnen gegevens op de SD-
geheugenkaart worden verwijderd. Wij aanvaarden geen enkele
aansprakelijkheid voor verwijderde gegevens
(1) als de SD-geheugenkaart verkeerd wordt gebruikt door de gebruiker.
(2) als de SD-geheugenkaart wordt blootgesteld aan statische elektriciteit
of elektrische storingen.
(3) als de SD-geheugenkaart lange tijd niet is gebruikt.
(4) als de SD-geheugenkaart wordt uitgenomen of de batterijen worden
verwijderd terwijl er gegevens op de kaart worden opgenomen of
aangesproken.
Als de SD-geheugenkaart lange tijd niet wordt gebruikt, kunnen de gegevens
op de kaart onleesbaar worden. Sla regelmatig een reservekopie van
belangrijke gegevens op een computer op.
Gebruik of bewaar de kaart niet op plaatsen waar hij aan statische elektriciteit
of elektrische storingen kan worden blootgesteld.
Gebruik of bewaar de kaart niet op plaatsen waar ze wordt blootgesteld aan
rechtstreeks zonlicht of aan snelle temperatuurschommelingen of condensatie.
SD-geheugenkaarten die niet eerder of in een andere camera zijn gebruikt,
moeten eerst worden geformatteerd.
1 Een SD-geheugenkaart formatteren (p.256)
Als u een SD-geheugenkaart weggooit, weggeeft of verkoopt, zorg dan dat de
gegevens op de kaart volledig zijn gewist of dat de kaart zelf wordt vernietigd
als deze persoonlijke of gevoelige informatie bevat. Bij formattering van een
SD-geheugenkaart worden de gegevens niet noodzakelijkerwijs gewist, zodat
ze kunnen worden hersteld met speciale software voor gegevensherstel. Er zijn
speciale programma’s voor het wissen van gegevens verkrijgbaar die de
gegevens wel volledig wissen.
In alle gevallen geldt dat het beheer van de gegevens op uw SD-geheugenkaart
volledig voor eigen risico is.
Resolutie en Kwaliteitsniveau
Als JPEG de bestandsindeling is
K-x_OPM.book Page 50 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
51
Voorbereidingen
2
De kwaliteit van de opname of afdruk hangt af van het kwaliteitsniveau,
de belichting, de resolutie van de printer en een aantal andere factoren.
Dat betekent dat u nooit meer dan de daarvoor benodigde hoeveelheid
pixels hoeft te kiezen. Wanneer u bijvoorbeeld op briefkaartformaat wilt
afdrukken, is i (1728×1152) voldoende. Geef voor resolutie en
kwaliteitsniveau de instellingen op die tegemoetkomen aan het doel
van de opname.
1 JPEG-resolutie instellen (p.184)
1 Het JPEG-kwaliteitsniveau instellen (p.185)
JPEG-resolutie, JPEG-kwaliteitsniveau en geschatte
opslagcapaciteit voor opnamen
(bij gebruik van een SD-geheugenkaart van 1 GB)
De opslagcapaciteit voor opnamen kan variëren, al naar gelang het onderwerp,
opnameomstandigheden, opnamefunctie, SD-geheugenkaart, e.d.
Met de a kunt u opnamen opslaan in de flexibele indeling JPEG of de
kwalitatief hoogwaardige maar bewerkbare RAW-indeling. Als RAW-
indeling kunt u kiezen voor de oorspronkelijke PEF-indeling van PENTAX
of de voor algemene doeleinden bestemde DNG-indeling (Digital
Negative), ontwikkeld door Adobe Systems. Op een SD-kaart met een
capaciteit van 1 GB kunt u maximaal 48 opnamen opslaan in zowel
de PEF-indeling als de DNG-indeling.
1 De bestandsindeling instellen (p.186)
JPEG kwal niveau
JPEG-resolutie
C
Best
D
Beter
E
Goed
E (4288×2848) 138 244 479
J (3936×2624) 163 289 564
P (3072×2048) 267 468 902
i
(1728×1152) 805 1373 2518
Als het aantal opnamen dat kan worden opgeslagen, groter is dan 500, worden
opnamen opgeslagen in mappen met steeds 500 opnamen. Als de functie
Belichtingsbracketing echter actief is, worden de opnamen in dezelfde map
opgeslagen totdat u klaar bent met het maken van opnamen, zelfs als daardoor
meer dan 500 opnamen in één map terechtkomen.
Als RAW de bestandsindeling is
K-x_OPM.book Page 51 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
52
Voorbereidingen
2
Het objectief bevestigen
Bevestig een passend objectief op de body van de camera.
Als u met de a een van de volgende objectieven gebruikt,
zijn alle opnamestanden van de camera beschikbaar.
(a) DA-, DA L-, D FA-, FA J-objectieven
(b) Objectieven met een diafragma s-stand (Auto), als de stand s wordt
gebruikt
1
Controleer of de camera is uitgezet.
2
Verwijder de bodydop (1) en
de achterlensdop van het
objectief (2).
Zet een los objectief altijd met de
vatting omhoog neer om beschadiging
van de objectiefvatting te voorkomen.
3
Zorg dat de indextekens (de
rode puntjes: 3) van de
objectiefvatting op de camera
en het objectief tegenover
elkaar liggen. Draai vervolgens
het objectief met de klok mee
tot het vastklikt.
Draai het objectief, nadat u het op de
body hebt bevestigd, tegen de klok in
om te controleren of u het goed hebt
gemonteerd.
Zet de camera uit alvorens het objectief te bevestigen of te verwijderen om
onverwachte bewegingen van het objectief te voorkomen.
Als objectieven die bij (b) zijn beschreven, worden gebruikt in een stand
anders dan s, zijn sommige functies beperkt bruikbaar. Zie “Opmerkingen
over [22. Diafragmaring gebruiken]” (p.301).
Bij de fabrieksinstellingen werkt de camera niet met andere objectieven dan
die boven zijn genoemd en accessoires. Stel [22. Diafragmaring gebruiken]
in op [Toegestaan] in het menu [A Pers.instelling 4] om deze wel te
gebruiken. (p.301)
3
K-x_OPM.book Page 52 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
53
Voorbereidingen
2
4
Haal de frontdop van het
objectief door de aangegeven
delen naar binnen te duwen.
Als u het objectief wilt loskoppelen, houdt
u de ontgrendelknop voor het objectief
(4) ingedrukt en draait u het objectief
tegen de wijzers van de klok in.
Pentax kan niet aansprakelijk worden gesteld voor ongelukken, problemen
en defecten die het gevolg zijn van het gebruik van objectieven van een
ander merk.
De camerabody en objectiefvatting zijn voorzien van informatiecontacten
en een AF-koppeling. Vuil, stof of corrosie kunnen problemen met het
elektrische systeem of een incorrecte werking veroorzaken. U kunt de
contacten indien nodig reinigen met een zachte, droge doek.
De bodydop (1) is een dop die krassen en stof voorkomt tijdens het transport.
“Bodydop K” wordt separaat verkocht en kan worden vergrendeld.
4
K-x_OPM.book Page 53 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
54
Voorbereidingen
2
De zoekerdioptrie aanpassen
Pas de zoekerdioptrie aan uw gezichtsvermogen aan.
Wanneer u de zoekerinformatie niet goed kunt zien, schuift u de hendel
voor de dioptrieaanpassing opzij.
U kunt de dioptrie aanpassen van ca. –2,5 tot +1,5m
-1
.
1
Kijk door de zoeker en schuif
de dioptriecorrectieknop naar
links of naar rechts.
Duw tegen de dioptriecorrectieknop tot
het AF-kader in de zoeker zo scherp
mogelijk zichtbaar is.
Richt de camera op een witte muur
of een ander effen en helder verlicht
oppervlak.
De oogschelp FQ is op de zoeker bevestigd wanneer de camera vanuit de
fabriek wordt verzonden. De dioptrie-instelling is beschikbaar met de
oogschelp F
Q bevestigd, maar is eenvoudiger wanneer u de oogschelp
verwijdert.
De oogschelp F
Q verwijdert u door deze in
de richting van de pijl naar buiten te trekken.
De oogschelp F
Q bevestigt u op de camera
door deze in de groef op de zoeker te
drukken.
Het kan gebeuren dat u de zoeker-
informatie niet goed kunt zien, zelfs als u
de knop voor de dioptrieaanpassing hebt
ingesteld. Gebruik dan de optionele
dioptriecorrectielensadapter M. U kunt
die adapter echter alleen gebruiken als
u de oogschelp F
Q verwijdert. (p.309)
AF-kader
K-x_OPM.book Page 54 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
55
Voorbereidingen
2
De camera aan- en uitzetten
1
Zet de hoofdschakelaar op
[ON].
De camera wordt ingeschakeld.
Zet de hoofdschakelaar in de stand
[OFF] om de camera uit te zetten.
Zet de camera altijd uit wanneer deze niet in gebruik is.
De camera wordt automatisch uitgeschakeld als u er gedurende bepaalde
tijd geen handelingen mee verricht. Als de camera automatisch wordt
uitgeschakeld, schakelt u die weer in of verricht u één van de volgende
handelingen.
- Druk de ontspanknop tot halverwege in.
- Druk op de knop Q.
- Druk op de knop M.
Standaard wordt de camera automatisch uitgeschakeld na 1 minuut
inactiviteit. U kunt die instelling wijzigen met de optie [Automatisch
uitschakelen] in het menu [R Instellen 3]. (p.269)
K-x_OPM.book Page 55 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
56
Voorbereidingen
2
Standaardinstellingen
De eerste keer dat de camera na aanschaf
wordt aangezet, verschijnt het scherm
[Language
/u] op de monitor. Volg de
onderstaande procedure om de taal die
wordt weergegeven op de monitor, en de
actuele datum en tijd in te stellen. Als deze
instellingen eenmaal zijn verricht, hoeven ze
niet opnieuw te worden uitgevoerd als u de
camera de volgende keer aanzet.
Als bij inschakeling van de camera het
scherm [Datum instellen] verschijnt, volgt u
de procedure in “Datum en tijd instellen
(p.60) om de datum en tijd in te stellen.
U kunt de taal kiezen waarin menu’s, foutberichten, enz. worden
weergegeven. U hebt de keuze uit: Engels, Frans, Duits, Spaans,
Portugees, Italiaans, Nederlands, Deens, Zweeds, Fins, Pools,
Tsjechisch, Hongaars, Turks, Grieks, Russisch, Koreaans, Chinees
(traditioneel/vereenvoudigd) en Japans.
1
Selecteer de gewenste taal met
de vierwegbesturing (2345).
De weergavetaal wijzigen
Cancel OK
OK
MENU
MENU
00 00
:
24h
/01 /01 2009
Datum instellen
Datumnotatie
Dat,
Tijd
instellingen voltooid
Annul.
dd/mm/jj
Annul.
MENU
OK
OK
K-x_OPM.book Page 56 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
57
Voorbereidingen
2
2
Druk op de knop 4.
Het scherm [Basisinstellingen] voor
de geselecteerde taal verschijnt.
Druk twee keer op de vierwegbesturing
(3) en ga verder bij stap 10 op p.58 als
u [Thuistijd] niet hoeft aan te passen.
3
Druk op de vierwegbesturing (3).
De cursor gaat naar W.
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [W Thuistijd] verschijnt.
5
Selecteer met de vierwegbesturing
(45) een plaats.
6
Druk op de vierwegbesturing (3).
De cursor gaat naar [Zomertijd] (DST).
7
Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45).
8
Druk op de knop 4.
Het scherm [Basisinstellingen] verschijnt weer.
9
Druk op de vierwegbesturing (3).
De cursor gaat naar [Tekstformaat].
MENU
Basisinstellingen
Amsterdam
Tekstformaat
instellingen voltooid
Stand.
Nederlands
Annul.
Thuistijd
Zomertijd
Amsterdam
Annul.
MENU
OK
OK
K-x_OPM.book Page 57 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
58
Voorbereidingen
2
10
Druk op de vierwegbesturing (5)
en selecteer [Stand.] of [Groot]
met de vierwegbesturing (23).
Als u [Groot] selecteert, wordt het
geselecteerde menu-item uitvergroot.
11
Druk op de knop 4.
12
Selecteer [instellingen voltooid]
met de vierwegbesturing (3).
13
Druk op de knop 4.
Het scherm [Datum instellen] verschijnt.
In deze handleiding worden de menuschermen vanaf nu beschreven met
[Tekstformaat] ingesteld op [Stand.].
MENU
OK
Stand.
Groot
Basisinstellingen
Amsterdam
Tekstformaat
instellingen voltooid
Nederlands
Annul. OK
MENU
OK
Basisinstellingen
Amsterdam
Tekstformaat
instellingen voltooid
Annul.
Stand.
Nederlands
OK
K-x_OPM.book Page 58 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
59
Voorbereidingen
2
Als u een verkeerde taal heeft ingesteld
Als u in het scherm [Language/u] per abuis de verkeerde taal heeft
geselecteerd en verder gaat met het scherm [Datum instellen],
kunt u met de procedure hieronder weer de juiste taal kiezen.
Als u de opnamestand van de camera al hebt geactiveerd (en de camera
gereed is voor het maken van een opname), voert u de volgende
handelingen vanaf stap 2 uit om de juiste taal in te stellen.
1
Druk één keer op de knop
3 om de Hulpdisplay
weer te geven op de monitor.
Het scherm rechts is een voorbeeld
van de weergave van de Hulpdisplay.
Wat precies wordt weergegeven is
afhankelijk van de geselecteerde taal.
Bedieningsaanwijzingen worden
gedurende 3 seconden weergegeven op de monitor.
2
Druk één keer op de knop 3.
[A 1] wordt weergegeven op de tab langs de bovenrand.
H wordt weergegeven als de functiekiezer is ingesteld op H.
3
Druk vijf keer op de vierwegbesturing (5).
[R 1] wordt weergegeven op de tab langs de bovenrand.
Druk zes keer op de vierwegbesturing (5) als de functiekiezer is ingesteld
op H.
4
Druk op de vierwegbesturing (3) om [Language/u]
te selecteren.
5
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Language/u] verschijnt.
6
Kies de gewenste taal met de vierwegbesturing
(2345) en druk op de knop 4.
Het menu [R Instellen 1] wordt weergegeven in de geselecteerde taal.
Raadpleeg de volgende pagina’s om zo nodig de gewenste plaats voor
[Thuistijd] en datum en tijd in te stellen.
Thuistijd wijzigen: “Wereldtijd instellen” (p.258)
Datum en tijd wijzigen: “De datum- en tijdweergave wijzigen” (p.258)
2009/01/01 00:00
P
ࡊࡠࠣ࡜ࡓ
⥄േ㔺಴
P
K-x_OPM.book Page 59 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
60
Voorbereidingen
2
Stel de actuele datum en tijd en de weergavestijl in.
1
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader wordt verplaatst naar [dd/mm/jj].
2
Gebruik de vierwegbesturing
(23) om de datumnotatie
te kiezen.
Kies [dd/mm/jj], [mm/dd/jj] of [jj/mm/dd].
3
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar [24h].
4
Selecteer 24h (24-uurs
weergave) of 12h (12-uurs
weergave) met de
vierwegbesturing (23).
5
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader keert terug naar [Datumnotatie].
Als er geen instellingen zijn voor Thuistijd en de datum en tijd, zal het scherm
[Basisinstellingen] of het scherm [Datum instellen] worden weergegeven
wanneer de camera weer wordt ingeschakeld.
Als u nog niet bent verdergegaan naar het scherm [Datum instellen],
kunt u in het scherm [Language/u] opnieuw een taal kiezen met
de vierwegbesturing (5).
Datum en tijd instellen
MENU
/
00 00
:
/01 /01 2009
/
OK
24h
Datum instellen
Datumnotatie
Dat,
Tijd
instellingen voltooid
dd/mm/jj
Annul. OK
MENU
/
00 00
:
/
/01 /01 2009
OK
24h
dd/mm/jj
Datum instellen
Datumnotatie
Dat,
Tijd
instellingen voltooid
Annul. OK
K-x_OPM.book Page 60 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
61
Voorbereidingen
2
6
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader wordt verplaatst naar [Dat,].
7
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar de maand.
8
Stel de maand in met de
vierwegbesturing (23).
Stel de dag en het jaar op dezelfde wijze in.
Stel vervolgens de tijd in.
Als u [12h] selecteert bij stap 4, verandert
de aanduiding in am (vóór de middag) of
pm (na de middag), al naar gelang de tijd.
9
Selecteer [instellingen voltooid]
met de vierwegbesturing (3).
10
Druk op de knop 4.
U keert terug naar het statusscherm; de camera is gereed voor het
maken van een opname.
Als u de datum en tijd hebt ingesteld met de menubesturing, gaat u terug
naar het menu [R Instellen 1]. Klik in dat geval op de knop 3.
Als u op de knop 3 drukt tijdens het aanpassen van de instelling voor tijd,
worden de tot dan toe opgegeven instellingen geannuleerd en wordt de
opnamestand geactiveerd. Als de camera wordt aangezet zonder dat
instellingen zijn opgegeven voor datum en tijd, verschijnt het scherm [Datum
instellen], mits de basisinstellingen zijn voltooid. U kunt datum en tijd ook
achteraf instellen met behulp van menubediening. (p.258).
MENU
00 00
:
OK
24h
/01 /01 2009
dd/mm/jj
Datum instellen
Datumnotatie
Dat,
Tijd
instellingen voltooid
Annul. OK
MENU
00 00
:
OK
24h
/01 /01 2009
Datum instellen
Datumnotatie
Dat,
Tijd
instellingen voltooid
Annul. OK
dd/mm/jj
K-x_OPM.book Page 61 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
62
Voorbereidingen
2
Als u in stap 10 op de knop 4 drukt, wordt de klok van de camera
teruggezet op 00 seconden. Om de exacte tijd in te stellen, drukt u op de
knop 4 wanneer het tijdsignaal (op TV, radio, e.d.) precies 00 seconden
aangeeft.
U kunt de taal-, datum- en tijdinstellingen wijzigen met behulp van
menubediening. (p.258, p.261)
K-x_OPM.book Page 62 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
3 Basisbediening
In dit hoofdstuk wordt de basisbediening uitgelegd voor het
maken van opnamen als de functiekiezer op I (Autom.
opname) is gezet om succesvol opnamen te maken.
Raadpleeg de hoofdstukken vanaf hoofdstuk 4 voor informatie
over geavanceerde functies en instellingen voor opnamen.
Basishandelingen bij opnamen ..........................64
Werken met een zoomobjectief ..........................70
De ingebouwde flitser gebruiken ........................71
Opnamen weergeven ...........................................79
K-x_OPM.book Page 63 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
64
Basisbediening
3
Basishandelingen bij opnamen
Hoe u de camera vasthoudt, is van belang bij het maken van opnamen.
Houd de camera stevig vast met beide handen en houd uw ellebogen
dicht bij het lichaam.
Druk de ontspanknop voorzichtig helemaal in wanneer u een opname
maakt.
De camera vasthouden
Om te voorkomen dat de camera beweegt tijdens het maken van de opname,
kunt u met de camera steun zoeken op of tegen een vast object (bijvoorbeeld
een tafel, muur of boom).
Hoewel er individuele verschillen tussen fotografen bestaan, is de
sluitertijdlimiet voor een camera die in de hand wordt gehouden in de regel
1/(brandpuntsafstand ×1,5). De sluitertijdlimiet is bijvoorbeeld 1/75 seconde
bij een brandpuntsafstand van 50 mm en 1/150 seconde bij een brand-
puntsafstand van 100 mm. Gebruik bij langere sluitertijden een statief of
de functie Shake Reduction (p.135).
Door bij het maken van een opname met een teleobjectief een statief
te gebruiken dat zwaarder is dan het totale gewicht van de camera
en het objectief, voorkomt u dat de camera beweegt.
Gebruik de functie Shake Reduction niet als u een statief gebruikt. (p.136)
Horizontale positie Verticale positie
K-x_OPM.book Page 64 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
65
Basisbediening
3
De a is uitgerust met verschillende opnamestanden, scherpstelstanden
en transportfuncties om tegemoet te komen aan al uw wensen op het gebied
van fotografie. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u opnamen maakt door
eenvoudigweg op de ontspanknop te drukken.
1
Zet de functiekiezer op I.
De camera bepaalt de meest geschikte
opnamestand voor het onderwerp.
1 De juiste opnamestand kiezen
(p.88)
2
Zet de scherpstelfunctieknop
op =.
De scherpstelfunctie verandert in =
(Autofocus).
Wanneer de ontspanknop tot halverwege
wordt ingedrukt in de stand =, wordt
automatisch scherpgesteld. (p.119)
De camera de optimale instellingen laten
bepalen
MF
AF
K-x_OPM.book Page 65 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
66
Basisbediening
3
3
Kijk door de zoeker voor een
beeld van het onderwerp.
U kunt een zoomlens gebruiken om
de grootte van het onderwerp in
de zoeker te wijzigen. (p.70)
4
Breng het onderwerp binnen
het AF-kader en druk de
ontspanknop tot halverwege in.
Het autofocussysteem treedt in werking.
De scherpstelindicatie ] verschijnt in
de zoeker zodra het onderwerp scherp
is gesteld.
In de stand I (Autom. opname) wordt
automatisch de optimale opnamestand
geselecteerd uit de standen U (Stand.),
= (Portret), s (Landschap), q (Macro),
\ (Bewegend onderw.) of . (Portret bij
nacht).
De ingebouwde flitser klapt automatisch
uit wanneer dit nodig is.
1 De ontspanknop bedienen (p.68)
1 Onderwerpen waarop moeilijk
automatisch kan worden
scherpgesteld (p.69)
1 De ingebouwde flitser gebruiken (p.71)
5
Druk de ontspanknop
helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
M
F
AF
Scherpstel-
indicatie
Flitserstatus
K-x_OPM.book Page 66 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
67
Basisbediening
3
6
Bekijk de opname op de monitor.
Na de opname wordt deze gedurende
één seconde op de monitor weergegeven
(Momentcontrole).
1 De weergave voor Momentcontrole
instellen (p.263)
Tijdens de momentcontrole kunt u
de opname uitvergroten door te drukken
op de e-knop. (p.212)
Tijdens Momentcontrole kunt u de opname
wissen door op K/i te drukken.
1 Eén enkele opname wissen (p.80)
U kunt de camera ook zo instellen dat er automatisch wordt scherpgesteld
als u op de knop =/L drukt, op dezelfde manier als bij het tot
halverwege indrukken van de ontspanknop (p.120).
U kunt een voorbeeld bekijken op de monitor, en de compositie, belichting
en scherpstelling controleren voordat u opnamen maakt. (p.131)
Wissen
Wissen
K-x_OPM.book Page 67 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
68
Basisbediening
3
De ontspanknop bedienen
De ontspanknop heeft twee standen.
Als u de ontspanknop tot halverwege indrukt (eerste stand),
worden de indicaties in de zoeker ingeschakeld en werkt
het autofocussysteem. Als u de ontspanknop volledig indrukt
(tweede stand), wordt de opname gemaakt.
Wanneer u een opname wilt maken, moet u de ontspanknop
voorzichtig indrukken om camerabeweging te voorkomen.
Oefen het tot halverwege/helemaal indrukken van de ontspanknop
goed in om te leren waar de eerste positie is.
De zoekerindicaties worden weergegeven terwijl u de ontspanknop
tot halverwege indrukt. Nadat u de knop heeft losgelaten, blijven de
indicaties nog circa 10 seconden (standaardinstelling) zichtbaar als
de timer voor de belichtingsmeting ingeschakeld is. (p.33, p.113)
Niet ingedrukt Half ingedrukt
(eerste stand)
Helemaal
ingedrukt
(tweede stand)
K-x_OPM.book Page 68 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
69
Basisbediening
3
Onderwerpen waarop moeilijk automatisch kan
worden scherpgesteld
Het autofocus-mechanisme is niet perfect. Scherpstellen kan moeilijk
zijn bij het maken van opnamen onder de volgende omstandigheden.
Deze zijn ook van toepassing op handmatig scherpstellen met
de scherpstelindicatie ] in de zoeker.
(a) Onderwerpen met een uitzonderlijk laag contrast,
zoals een witte muur, binnen het scherpstelkader
(b) Onderwerpen die weinig licht reflecteren binnen het
scherpstelkader
(c) Onderwerpen die snel bewegen
(d) Sterk weerkaatst licht of sterk tegenlicht (lichte achtergrond)
(e) Patronen met verticale of horizontale lijnen die binnen het
scherpstelkader vallen
(f) Verscheidene onderwerpen op voor- en achtergrond binnen
het scherpstelkader
Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld op het
onderwerp, stelt u de scherpstelfunctieknop in op \ en gebruikt u
de handmatige scherpstelfunctie om via het matglas in de zoeker
scherp te stellen op het onderwerp. (p.129)
Wanneer (e) en (f) hierboven van toepassing zijn, is het onderwerp
mogelijk niet scherpgesteld, zelfs wanneer de ] (scherpstelindicatie)
wordt weergegeven.
K-x_OPM.book Page 69 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
70
Basisbediening
3
Werken met een zoomobjectief
Vergroot het onderwerp (tele-opname) of leg een groter gebied vast
(groothoek) met een zoomobjectief. Stel het onderwerp in op de gewenste
grootte en maak de opname.
1
Draai de zoomring rechtsom
of linksom.
Draai de zoomring met de klok mee
naar de telestand of tegen de klok
in naar de groothoekstand.
De beeldhoek wordt groter naarmate de brandpuntsafstand kleiner wordt.
Hoe groter het getal, des te sterker het beeld wordt vergroot.
Power Zoom-functies (Image Size Tracking, Zoom Clip en Auto Zoom Effect)
zijn niet compatibel met deze camera.
M
F
AF
Groothoek Tele
K-x_OPM.book Page 70 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
71
Basisbediening
3
De ingebouwde flitser gebruiken
Maak als volgt opnamen bij slecht licht of tegenlicht of wanneer u
de ingebouwde flitser wilt gebruiken.
De ingebouwde flitser werkt optimaal bij een afstand van circa 0,7 m
tot 5 m tot het onderwerp. Bij een afstand van minder dan 0,7 m wordt
de belichting niet juist ingesteld en kan er vignettering optreden
(de hoeken van de opname worden zwart door een gebrek aan licht).
Deze afstand varieert enigszins, afhankelijk van het gebruikte objectief
en de ingestelde gevoeligheid (p.168).
Zie de “De flitser gebruiken” (p.163) voor meer informatie over de ingebouwde
flitser en instructies voor het maken van opnamen met een externe flitser.
Compatibiliteit van ingebouwde flitser en objectief
Afhankelijk van het gebruikte objectief en de opnamecondities kan
vignettering optreden. Wij raden u aan een testopname te maken
om de compatibiliteit te controleren.
1 Compatibiliteit objectief met de ingebouwde flitser (p.170)
Verwijder de zonnekap wanneer u de ingebouwde flitser gebruikt.
Bij objectieven die geen functie hebben voor het instellen van de
diafragmaring op het objectief op s (Auto), flitst de ingebouwde flitser
volledig.
K-x_OPM.book Page 71 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
72
Basisbediening
3
De flitsfunctie instellen
Flitsinstelling Functie
C
Auto ontladen
flitser
De camera meet automatisch het omgevingslicht
en bepaalt of de flitser moet worden gebruikt. Indien
nodig klapt de flitser automatisch uit en flitst deze
automatisch, bijvoorbeeld als u een sluitertijd gebruikt
waarbij de kans groot is dat de camera wordt bewogen
of bij opnamen met tegenlicht (maar niet als
s (Landschap), \ (Bewegend onderw.) of l
(Nachtsnapshot) actief zijn in de stand H (Scène)).
Het kan gebeuren dat de flitser na het uitklappen niet
wordt geactiveerd. Dat doet zich voor als de camera
constateert dat flitsen niet nodig is.
b
Handmatig
ontsteken
Hiermee flitst u handmatig. De flitser werkt alleen
wanneer deze is uitgeklapt.
i
Auto + Anti Rode
Ogen
Hiermee gaat eerst een voorflits af om rode ogen tegen
te gaan. Daarna gaat de automatische flits af.
D
Handmatig + Anti
Rode Ogen
Hiermee flitst u handmatig. Eerst gaat een voorflits af om
rode ogen tegen te gaan. Daarna gaat de hoofdflits af.
G
Lange-
sluitertijdsync
Afhankelijk van het omgevingslicht wordt een langere
sluitertijd ingesteld. Gebruik deze functie bijvoorbeeld
als u een portretopname maakt tegen een
zonsondergang; persoon en zonsondergang
komen dan beide tot hun recht.
H
Lange-sltrtd + Anti
Rode Ogen
Eerst gaat een voorflits af om rode ogen tegen te gaan.
Daarna gaat de hoofdflits af met Lange-
sluitertijdsynchronisatie.
I
k
2e sluitergordijn-
sync
Geeft een flits af onmiddellijk voordat het sluitergordijn
wordt gesloten. Daarmee maakt u opnamen van
bewegende onderwerpen die een lichtspoor achter
zich laten. (p.166)
r
Draadloze
bediening
U kunt een speciale externe flitser synchroniseren
(AF540FGZ of AF360FGZ) zonder
synchronisatiesnoer. (p.175)
K-x_OPM.book Page 72 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
73
Basisbediening
3
Welke flitsfuncties kunnen worden geselecteerd, is afhankelijk
van de opnamestand.
1
Druk op de vierwegbesturing (3)
in de opnamestand.
Het scherm [Flitsinstelling] verschijnt.
Op het scherm verschijnen de flitsfuncties
die voor de ingestelde opnamestand
kunnen worden gebruikt.
2
Selecteer een flitsfunctie met
de vierwegbesturing (45).
Draai aan de e-knop om de
flitsbelichtingscorrectie in te stellen. (p.77)
3
Druk op de knop 4.
De camera is gereed voor het maken
van een opname.
Opnamestand Selecteerbare flitsfunctie
I/=/s/q/\/./H C/b/i/D/r
e/K/c E/F/G/H/I/r
b/a E/F/k/r
OK
MENU
0.0
Flitsinstelling
Annul. OK
Auto ontladen flitser
K-x_OPM.book Page 73 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
74
Basisbediening
3
1
Zet de functiekiezer op I, =, q, . of H.
De flitser wordt uitgeschakeld als u A (Nachtopname),
K (Zonsondergang), n (Podiumbelichting), U (Kaarslicht) of
E (Museum) selecteert in de stand H (Scène). De ingebouwde
flitser klapt niet uit als l (Nachtsnapshot) is geselecteerd
in de stand H (Scène).
2
Druk de ontspanknop tot
halverwege in.
De ingebouwde flitser klapt indien nodig
uit en wordt opgeladen. Wanneer de
flitser volledig is opgeladen, verschijnt b
in de zoeker. (p.33)
3
Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
4
Druk op het gedeelte dat wordt
afgebeeld in de illustratie om de
ingebouwde flitser in te klappen.
Gebruik van de Automatische flitsfunctie C,
i
(Automatisch uitklappen van de flitser)
Kies tussen C (Auto ontladen flitser) en b (Handmatig ontsteken) door
op K/i te drukken terwijl de ingebouwde flitser uitgeklapt is.
K-x_OPM.book Page 74 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
75
Basisbediening
3
1
Druk op de knop K/i.
De ingebouwde flitser klapt uit en wordt
opgeladen. De stand b wordt gebruikt
ongeacht de flitsfunctie-instellingen.
Wanneer de flitser volledig is opgeladen,
wordt b in de zoeker weergegeven.
(p.33)
2
Druk de ontspanknop helemaal in.
De flitser gaat af en de opname wordt gemaakt.
3
Duw de flitser omlaag om deze in te klappen.
Gebruik van de Handmatige flitsfunctie
b
,
D
Als de functiekiezer is ingesteld op a (Filtser UIT), klapt de ingebouwde flitser
niet open, zelfs niet als u op de knop K/i drukt.
K-x_OPM.book Page 75 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
76
Basisbediening
3
Flitsen met anti rode ogen gebruiken
Wanneer in een donkere omgeving opnamen met de flitser worden
gemaakt, kunnen de ogen van het onderwerp rood overkomen.
Dit wordt veroorzaakt door de weerspiegeling van de elektronische
flitser in het netvlies.
Deze weerspiegeling treedt op doordat pupillen in het donker
wijder zijn.
U kunt rode ogen niet voorkomen, maar met de volgende
maatregelen kunt u er wel iets tegen doen.
Maak de omgeving lichter voor de opname.
Stel in op een grote hoek en maak de opname van dichterbij
wanneer u een zoomobjectief gebruikt.
Gebruik een flitser die anti rode ogen ondersteunt.
Wanneer u een externe flitser gebruikt, zet u deze zo ver
mogelijk weg van de camera.
De functie tegen rode ogen van deze camera vermindert het rode-
ogeneffect door tweemaal te flitsen. Met anti rode ogen wordt er een
voorflits gegeven net voordat de sluiter ontspant. Dit vermindert de
verwijding van pupillen. De hoofdflits wordt vervolgens gegeven op
het moment dat de pupillen kleiner zijn, waardoor het rode-ogeneffect
afneemt.
Als u de functie Anti rode ogen wilt gebruiken in de Picture-stand
of de stand H (Scène), selecteer dan D of F. Kies F of H
in de andere standen.
K-x_OPM.book Page 76 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
77
Basisbediening
3
U kunt de flitsintensiteit wijzigen binnen een bereik van –2,0 tot +1,0.
Op basis van het stapinterval dat ingesteld is bij [1. LW-stappen] (p.114)
in het menu [A Pers.instelling 1] kunt u de volgende flitscorrectiewaarden
instellen.
Corrigeren van de flitsintensiteit
Stapinterval Flitscorrectiewaarde
1/3LW
–2,0, –1,7, –1,3, –1,0, –0,7, –0,3, 0,0, +0,3, +0,7, +1,0
1/2LW
–2,0, –1,5, –1,0, –0,5, 0,0, +0,5, +1,0
Opnamen met daglichtsynchronisatie
Bij daglicht voorkomt de flitser schaduwen wanneer u een portretfoto
maakt van iemand met schaduwen over het gezicht. Het gebruik van
de flitser op deze manier wordt fotograferen met daglichtsynchronisatie
genoemd. Bij het fotograferen met daglichtsynchronisatie wordt
de functie b (Handmatig ontsteken) gebruikt.
Opnamen maken
1 Klap de ingebouwde flitser handmatig uit en controleer
of de flitsfunctie is ingesteld op E. (p.75)
2 Controleer of de flitser volledig is opgeladen.
3 Maak een opname.
Zonder daglichtsynchronisatie Met daglichtsynchronisatie
Als de achtergrond te helder is, kan de opname worden overbelicht.
K-x_OPM.book Page 77 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
78
Basisbediening
3
Stel de flitscorrectiewaarde in door in het
scherm [Flitsinstelling] aan de e-knop te
draaien. Door op de knop | (Snelinstelling)
te drukken, keert de flitsbelichtingscorrectie
terug naar de standaardwaarde (0,0). (Alleen
beschikbaar als [Knop Snelinstelling] is
toegewezen aan de knop | (Snelinstelling)
bij [Knop Snelinstelling] in het menu
[A Opnamemodus 4]) (p.189).)
U kunt de camera zo instellen dat opnamen
kunnen worden gemaakt terwijl de flitser
nog wordt opgeladen.
Stel [16. Ontspant bij opladen] in op [Aan]
in het menu [A Pers.instelling 3] (p.87).
Standaard staat de camera zo ingesteld dat
geen foto’s kunnen worden gemaakt terwijl
de flitser wordt opgeladen.
Wanneer de maximale flitsintensiteit wordt overschreden indien deze is
gecorrigeerd in de plusrichting (+), wordt er geen correctie toegepast.
Corrigeren in de minrichting (–) heeft mogelijk geen effect wanneer het
onderwerp te dichtbij is, het diafragma klein is of de gevoeligheid hoog is.
Flitscorrectie werkt ook bij gebruik van een externe flitser die Automatisch
P-DDL-flitsen ondersteunen.
Opnamen maken terwijl de flitser nog bezig
is met opladen
MENU
+0.3
OK
OK
Flitsinstelling
Annul.
Handmatig ontsteken
16.
1
2
MENU
OK
OK
Ontspant bij opladen
Uit
Aan
Ontspannen mogelijk
Annul.
tijdens opladen
van ingebouwde flitser
K-x_OPM.book Page 78 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
79
Basisbediening
3
Opnamen weergeven
U kunt gemaakte opnamen weergeven op het scherm.
1
Druk op de Q knop.
De weergavestand wordt geactiveerd en
de laatst gemaakte opname (die met het
hoogste bestandsnummer) wordt
weergegeven op de monitor (bij video
wordt het eerste frame van de video
weergegeven op de monitor).
Druk tijdens weergave op de knop
M om informatie weer te geven,
bijvoorbeeld opnamegegevens
van de weergegeven opname.
Zie p.27 voor informatie over weergave.
2
Druk op de vierwegbesturing
(45).
4: Geeft de vorige opname weer.
5: Geeft de volgende opname weer.
Opnamen weergeven
Gebruik de meegeleverde software “PENTAX Digital Camera Utility 4” om
opnamen weer te geven op de pc. Raadpleeg “Gebruik van de meegeleverde
software” (p.284) voor meer informatie over de software.
Zie “Weergavefuncties” (p.209) voor verdere bijzonderheden over de
weergavefunctie.
K-x_OPM.book Page 79 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
80
Basisbediening
3
U kunt één opname per keer wissen.
1
Druk op de Q knop en selecteer de opname die u wilt
wissen met de vierwegbesturing (45).
2
Druk op de knop K/i.
Het scherm voor bevestiging van
het wissen verschijnt.
3
Selecteer [Wissen] met de
vierwegbesturing (23).
Selecteer een bestandstype dat u wilt
wissen bij opnamen gemaakt in de
indeling RAW+.
4
Druk op de knop 4.
De opname wordt gewist.
Eén enkele opname wissen
Gewiste opnamen kunnen niet meer worden teruggehaald.
Beveiligde opnamen kunnen niet worden gewist. (p.231)
JPEG wissen
Alleen de JPEG-opname
wordt gewist.
RAW wissen
Alleen de RAW-opname
wordt gewist.
RAW+JPEG
wissen
Wist opnamen in beide
bestandsindelingen.
Zie “Meerdere opnamen wissen” (p.227) voor het wissen van meerdere
opnamen in één keer.
100-0105
100-0105
OK
Annuleren
Wissen
OK
K-x_OPM.book Page 80 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
4 Opnamefuncties
In dit hoofdstuk worden de elementaire
en de geavanceerde opnamefuncties
van de a besproken.
Werken met de opnamefuncties .........................82
De juiste opnamestand kiezen ............................88
Belichting instellen ..............................................93
Scherpstellen ......................................................119
Compositie, belichting en scherpstelling
controleren vóór de opname (Voorbeeld) ........ 131
De functie Shake Reduction gebruiken om het
effect van camerabeweging te voorkomen ...... 135
Continuopnamen maken ...................................144
Opnamen maken met digitale filters ................148
Opnamen maken met Live weergave ............... 151
K-x_OPM.book Page 81 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
82
Opnamefuncties
4
Werken met de opnamefuncties
U kunt instellingen voor het maken van opnamen wijzigen met
de richtingsknoppen, het bedieningspaneel en de menu’s
[A Opnamemodus] en [A Pers.instelling].
Druk in de opnamestand op de vierwegbesturing (2345) of op de knop
4 om de volgende instellingen op te geven.
Zie “De Menu’s gebruiken” (p.38) voor meer informatie over het werken
met de menu’s.
Items instellen met richtingsknoppen
Knop Onderdeel Functie Pagina
2
Transportstand
Selecteert Continuopname,
Zelfontspanner, Afstandsbediening
of Belichtingsbracketing.
p.144
p.138
p.141
p.116
3
Flitsinstelling Hiermee stelt u de flitsmethode in. p.72
4
Witbalans
Wijzigt de kleurbalans in
overeenstemming met de kleur van
de lichtbron die het onderwerp verlicht.
p.192
5
Gevoeligheid Hiermee stelt u de ISO-waarde in. p.95
4
Selecteer AF-
schrpstelpunt
Hiermee stelt u het scherpstelgebied in. p.124
K-x_OPM.book Page 82 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
83
Opnamefuncties
4
De hieronder genoemde functies kunnen
worden ingesteld in de menu’s van
[A Opnamemodus 1-4].
Druk in de opnamestand op de knop 3
om het menu [A Opnamemodus 1]
op te roepen.
Onderdelen van het menu Opnamemodus
Menu Onderdeel Functie Pagina
A1
Aangepaste
opname*
Stelt de afwerking van de opname in met
betrekking tot bijvoorbeeld kleur en contrast
voordat de opname wordt gemaakt.
p.205
Bestandsindeling* Instellen van de bestandsindeling. p.186
JPEG-resolutie*
Instellen van de opnamegrootte van
JPEG-opnamen.
p.184
JPEG
kwaliteitsniveau*
Instellen van de opnamekwaliteit van
JPEG-opnamen.
p.185
Instelling D-range*
Het dynamisch bereik uitbreiden en over-
en onderbelichte gebieden voorkomen.
p.199
p.200
Objectiefcorrectie*
Correctie van vervormingen en
chromatische aberratie door vergroting
die het gevolg zijn van eigenschappen
van het objectief.
p.202
A2
Cross-processing*
De tinten en het contrast wijzigen door
digitale cross-processing uit te voeren.
p.207
Digitaal filter*
Een digitaal filtereffect toepassen bij
het maken van opnamen.
p.148
HDR-opname*
Opnamen maken met een groot dynamisch
bereik.
p.201
Dubbelopnamen Functies van dubbelopnamen instellen. p.145
AF-modus* Selecteert de autofocusstand. p.122
Lichtmeting bij
automatische
belichting*
Het gedeelte van de zoeker selecteren
dat moet worden gebruikt voor lichtmeting
en het bepalen van de belichting.
p.111
Selecteer AF-
schrpstelpunt*
Het gedeelte van de zoeker selecteren
waarop moet worden scherpgesteld.
p.124
K-x_OPM.book Page 83 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
84
Opnamefuncties
4
* Kan worden ingesteld op het bedieningspaneel.
A3
Video Videoinstellingen instellen. p.157
Live weergave
De weergavefuncties voor Live weergave
instellen.
p.152
Statusscherm
De kleuren van de statusschermweergave
instellen.
p.263
Momentcontrole
De weergave voor Momentcontrole
instellen.
p.263
Kleurruimte De te gebruiken kleurruimte instellen. p.197
RAW-formaat
De bestandsindeling instellen op RAW-
formaat bij het maken van opnamen.
p.188
A4
Knop
Snelinstelling
De functie toewijzen die wordt geactiveerd
als de knop | (Snelinstelling) wordt
ingedrukt.
p.189
Geheugen
Stelt in dat de instellingen worden
opgeslagen wanneer de camera wordt
uitgeschakeld.
p.276
Shake Reduction* Schakelt de functie Shake Reduction in. p.136
Invoer
brandpuntsafstand
De brandpuntsafstand instellen bij het
gebruik van een objectief dat niet
automatisch objectiefinformatie kan
doorgeven.
p.137
Menu Onderdeel Functie Pagina
K-x_OPM.book Page 84 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
85
Opnamefuncties
4
Stel de menu’s van [A Pers.instelling 1-4] in om optimaal te profiteren van
de functies van de spiegelreflexcamera.
Onderdelen van het menu Persoonlijke
instelling
Menu Onderdeel Functie Pagina
A1
1. LW-stappen
De aanpassingsstappen voor
de belichting instellen.
p.114
2. Gevoeligheidsstappen
De aanpassingsstappen voor
de ISO-gevoeligheid instellen.
p.96
3. Uitgebreide
gevoeligheid
De onderste en bovenste
gevoeligheidslimiet vergroten.
p.96
4. Bedrijftijd lichtmtr
De bedrijftijd voor de
belichtingsmeter instellen.
p.113
5. AE-L met AF lock
Instelling voor het vastzetten
van de belichtingswaarde
wanneer er is scherpgesteld.
p.127
6. Koppelt belicht.+ AF
Instelling voor het koppelen
van de belichtingswaarde
en het AF-punt in het
scherpstelgebied bij
meervlaksmeting.
p.112
7. Volgorde A Bracketing
De volgorde instellen voor
het maken van opnamen met
Belichtingsbracketing.
p.117
K-x_OPM.book Page 85 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
86
Opnamefuncties
4
A2
8. WB bij flitsen
Instellen van de witbalans bij
gebruik van de flitser.
p.193
9. AWB bij lamplicht
Instellen of de kleurtoon van
lamplicht al dan niet moet worden
aangepast als de witbalans
is ingesteld op F (Autom.
Witbalans).
10. AF/AE-L-knop
Instellen welke functie wordt
geactiveerd als op de knop
=/L wordt gedrukt.
p.115
p.120
11. AF met
afstandbediening
Stelt in of Autofocus moet worden
gebruikt bij het maken van
opnamen met de afstandsbediening.
p.143
12. Afst bed bij
tijdopname
Instellen op welke manier de
ontspanknop werkt bij gebruik
van de afstandsbediening met
de sluitertijd ingesteld op h:
belichting starten door op de
afstandsbediening eenmaal op
de ontspanknop te drukken en
de belichting stopzetten door op
de afstandsbediening nogmaals
op de ontspanknop te drukken,
of belichten zolang op
de afstandsbediening op
de ontspanknop wordt gedrukt.
p.110
13. Ruisonderdr lange
sltrtijd
Stelt in of ruisonderdrukking moet
worden gebruikt bij opnamen met
een lange sluitertijd.
p.98
14. Ruisondr. hoge ISO
Instellen of ruis moet worden
onderdrukt bij hoge ISO-waarden.
U kunt kiezen uit drie niveaus.
p.98
Menu Onderdeel Functie Pagina
K-x_OPM.book Page 86 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
87
Opnamefuncties
4
A3
15. St niv RO hoge
ISO-wrd
Ruisonderdrukking bij hoge ISO-
waarden wordt geactiveerd als
opnamen worden gemaakt met
een gevoeligheid die hoger is
dan de ingestelde gevoeligheid.
p.98
16. Ontspant bij opladen
Instellen van de mogelijkheid om
de sluiter te ontspannen terwijl
de ingebouwde flitser nog bezig is
met opladen.
p.78
17. Draadloos flitsen
Instellen van de flitsmethode
van de ingebouwde flitser bij
draadloze bediening.
p.176
18. Rotatie-info opslaan
Instellen of rotatie-informatie moet
worden opgeslagen bij het maken
van opnamen.
p.224
19. Auto opnamerotatie
Instellen of tijdens weergave
automatische rotatie van opname
moet worden uitgevoerd.
p.224
20. Aan-/uitlampje
Wijzigt de helderheid van het aan-/
uitlampje.
p.270
21. Catch-in focus
Indien deze functie ingesteld is op
[Aan] en [AF-modus] ingesteld is op
f of l en een objectief met
handmatige scherpstelling wordt
gebruikt, is het maken van catch-in
focus opnamen mogelijk en wordt
de sluiter automatisch ontspannen
op het moment dat scherp
is gesteld op het onderwerp.
p.130
A4
22. Diafragmaring
gebruiken
Instelling voor het al dan niet
inschakelen van de ontspanknop
wanneer de diafragmaring in een
andere stand staat dan s.
p.301
Reset pers.instellingen
Alle instellingen in de menu’s van
[A Pers.instelling 1-4] resetten
naar de standaardinstelling.
p.298
Menu Onderdeel Functie Pagina
K-x_OPM.book Page 87 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
88
Opnamefuncties
4
De juiste opnamestand kiezen
U kunt een opnamestand kiezen door een pictogram op de functiekiezer
tegenover de functie-indicatie te zetten.
De a is uitgerust met verschillende opnamefuncties, zodat u opnamen
kunt maken die helemaal passen binnen uw visie op fotografie.
De camera is uitgerust met de volgende opnamestanden.
Opnamestand Stand Pagina
Picture-stand
I (Autom. opname)/ = (Portret)/ s (Landschap)/
q (Macro)/ \ (Bewegend onderw.)/ . (Portret bij
nacht)/ a (Filtser UIT) (Bij het maken van opnamen
met Live weergave kunt u ook d (Blauwe hemel)
en K (Zonsondergang) selecteren.)
p.89
H (Scène)
A (Nachtopname)/ Q (Strand & sneeuw)/
K (Eten & drinken)/ K (Zonsondergang)/
n (Podiumbelichting)/ R (Kinderen)/ Y (Huisdier)/
U (Kaarslicht)/ E (Museum)/ l (Nachtsnapshot)
p.90
Belichtingsfunctie
e (Programma)/ K (Gevoeligheidsvoorkeuze)/
b (Sluitertijdvoorkeuze)/ c (Diafragmavoorkeuze)/
a (Handmatig)
p.92
Video C (Video) p.157
Functie-indicatie
K-x_OPM.book Page 88 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
89
Opnamefuncties
4
Stel de functiekiezer in op =, s, q, \, . of a als u in de stand I
(Autom. opname) de gewenste opname niet kunt maken.
De standen hebben de volgende kenmerken.
Picture-stand
Stand Kenmerken
I Autom. opname
De optimale opnamestand wordt automatisch
gekozen uit de standen U (Stand.), = (Portret),
s (Landschap), q (Macro), \ (Bewegend onderw.)
en . (Portret bij nacht). Bij het maken van opnamen
met Live weergave kunt u ook d (Blauwe hemel)
en K (Zonsondergang) selecteren.
=
Portret
Optimaal voor het maken van portretten. Produceert
natuurlijke huidtinten.
s
Landschap
Verdiept het scherpstelbereik, benadrukt contouren
en verzadiging van bomen en lucht, en zorgt voor een
levendige opname.
q
Macro
Hiermee kunt u levendige opnamen maken van
bloemen en andere kleine onderwerpen op korte
afstand.
\
Bewegend
onderw.
Hiermee kunt u scherpe opnamen maken van
een snel bewegend onderwerp, zoals bij
sportevenementen. De transportstand is vast
ingesteld op g (Continuopname (snel)).
.
Portret bij nacht
Hiermee kunt u opnamen van mensen tegen een
nachtelijke achtergrond of tijdens de schemering.
a
Filtser UIT
De flitser is uitgeschakeld. Andere instellingen zijn
gelijk aan U (Stand.) in I.
In de stand . zal de camera, ook al wordt de flitser gebruikt, lange sluitertijden
gebruiken zodat de achtergrond buiten het bereik van de flitser ook correct belicht
op de opname komt (1 Lange-sluitertijdsync (p.164)). Gebruik de functie Shake
Reduction of een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Als \ automatisch wordt geselecteerd in I, worden opnamen gemaakt
met de transportstand die eerder was ingesteld.
K-x_OPM.book Page 89 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
90
Opnamefuncties
4
Als u de functiekiezer op de stand H (Scène) zet, kunt u kiezen uit
de volgende 10 scènes.
H-stand
Stand Kenmerken
A Nachtopname
Voor nachtopnamen. Gebruik een statief o.i.d om
beweging te voorkomen.
Q Strand & sneeuw
Voor opnamen van verblindende achtergronden,
zoals besneeuwde bergen.
K Eten & drinken
Opnamen van voedsel. Hoge kleurverzadiging voor
aantrekkelijke weergave.
K Zonsondergang
Voor opnamen van zonsopgang of zonsondergang
in mooie kleuren.
n Podiumbelichting
Voor opnamen van bewegende onderwerpen onder
slechte belichtingsomstandigheden.
R Kinderen
Voor het maken van opnamen van bewegende kinderen.
Produceert natuurlijke huidtinten. De transportstand is
vast ingesteld op g (Continuopname (snel)).
Y Huisdier
Voor het maken van opnamen van huisdieren. De
transportstand is vast ingesteld op g (Continuopname
(snel)).
U Kaarslicht Voor opnamen bij kaarslicht.
E Museum Voor opnamen op plaatsen waar flitsen verboden is.
l Nachtsnapshot
Voor opnamen onder slechte
belichtingsomstandigheden.
De flitser wordt uitgeschakeld in de opnamestanden A, K, n, U, en E.
Gebruik de functie Shake Reduction of een statief om te voorkomen dat de
camera beweegt.
K-x_OPM.book Page 90 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
91
Opnamefuncties
4
1
Zet de functiekiezer op H.
Het statusscherm van de scènestanden wordt weergegeven.
2
Druk op de knop M.
Op het bedieningspaneel wordt het
pictogram van de op dat moment
geselecteerde opnamestand
weergegeven.
3
Gebruik de vierwegbesturing
(2345) om [Scènemodus] te
selecteren en druk op de knop
4.
Het scherm voor keuze van de scène
verschijnt.
4
Selecteer met de
vierwegbesturing (2345)
of e-knop de gewenste scène.
5
Druk op de knop 4.
De camera keert terug naar het bedieningspaneel en is gereed
voor het maken van een opname.
Een opnamescène selecteren
AF.A
1/
ISO
ISO
AUTO
15 4.0
F
1122+3-3
AWB
12
M
[
123
]
JPEG
1600
12
M
[
37
]
10:30AM
JPEG
HDR
HDR
OFF
OFF
OFF
OFF
AF.A
OFF
OFF
10/10/’09
Scènemodus
Nachtopname
OK
MENU
SCN
Annul.
Voor nachtopnamen
OK
Gebruik statief o.i.d om
beweging te voorkomen
Nachtopname
Nachtopname
K-x_OPM.book Page 91 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
92
Opnamefuncties
4
Gebruik de belichtingsfuncties om de gevoeligheid, de sluitertijd en het
diafragma aan te passen, zodat u opnamen kunt maken die helemaal
passen binnen uw visie op fotografie.
Als u op de knop 3 drukt terwijl de
functiekiezer in de stand H (Scène) staat,
wordt het menu [H Scène] weergegeven.
U kunt de scène ook selecteren in het menu
[H Scène].
Belichtingsfunctie
Stand Kenmerken
Pagina
e Programma
De sluitertijd en de diafragmawaarde
worden automatisch ingesteld in
overeenstemming met Programmalijn
voor het maken van opnamen met
de juiste belichting.
p.99
K Gevoeligheidsvoorkeuze
Stelt de sluitertijd en de
diafragmawaarde automatisch
in voor de juiste belichting
in overeenstemming met
de ingestelde gevoeligheid.
b Sluitertijdvoorkeuze
Een sluitertijd kiezen voor het
bevriezen of juist benadrukken van
bewegingen van het onderwerp.
Maak opnamen van snelbewegende
onderwerpen die lijken stil te staan of
onderwerpen die lijken te bewegen.
c Diafragmavoorkeuze
Instelling van het gewenste diafragma
voor controle over de scherptediepte.
Gebruik deze instelling voor een
onscherpe of scherpe achtergrond.
a Handmatig
Instelling van sluitertijd en diafragma
voor het maken van creatieve
opnamen.
MENU
Einde
Voor nachtopnamen
Gebruik statief o.i.d om
beweging te voorkomen
Nachtopname
K-x_OPM.book Page 92 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
93
Opnamefuncties
4
Belichting instellen
De juiste belichting is een kwestie van de juiste combinatie sluitertijd-
diafragma. Er zijn in elke situatie tal van correcte sluitertijddiafragma-
combinaties mogelijk, die telkens weer een ander resultaat opleveren.
Met het wijzigen van de sluitertijd kunt u bepalen hoe tijd wordt uitgedrukt
in de opnamen die u maakt. In tegenstelling tot het beeld dat het blote oog
vangt, kan in een opname een fractie van een seconde, maar ook een heel
tijdsverloop worden vastgelegd, zodat de opname een heel andere
uitstraling krijgt.
Gebruik van de functie b (Sluitertijdvoorkeuze).
Een langere sluitertijd kiezen
Als het onderwerp beweegt, wordt de
opname onscherp omdat de sluiter langer
open blijft.
Het is mogelijk het effect van beweging
(bijvoorbeeld een rivier, een waterval of
golven) te verbeteren door met opzet
een langere sluitertijd te kiezen.
Een kortere sluitertijd kiezen
Bij keuze van een kortere sluitertijd kan
de actie van een bewegend onderwerp
worden bevroren.
Een kortere sluitertijd helpt
camerabeweging te voorkomen.
Effect van diafragma en sluitertijd
Effect van sluitertijd
K-x_OPM.book Page 93 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
94
Opnamefuncties
4
Met het wijzigen van het diafragma bepaalt u de diepte van het gebied dat
op een opname scherp wordt weergegeven (de scherptediepte). Door
scherp te stellen op een punt dat u wilt benadrukken, of juist scherp te
stellen op een groot gebied, kunt u grote invloed uitoefenen op de
uitstraling van de opname.
Gebruik de functie c (Diafragmavoorkeuze).
Het diafragma openen (diafragmawaarde verlagen)
Voorwerpen die dichterbij of verder weg zijn
dan het onderwerp waarop is scherpgesteld,
worden minder scherp. Als u bijvoorbeeld
een opname maakt van een bloem tegen
een landschapsachtergrond met een grote
diafragmaopening, wordt het landschap
voor en achter de bloem onscherp,
waardoor alleen de bloem wordt geaccentueerd.
Het diafragma sluiten
(diafragmawaarde verhogen)
Het scherptegebied neemt zowel dichtbij als
veraf toe. Als u bijvoorbeeld een opname
maakt van een bloem tegen een
landschapsachtergrond met een kleine
diafragmaopening, is ook het landschap
voor en achter de bloem scherp.
Effect van diafragma
K-x_OPM.book Page 94 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
95
Opnamefuncties
4
U kunt de gevoeligheid instellen op basis van het omgevingslicht.
De gevoeligheid kan worden ingesteld op [AUTO] of tussen ISO 200
en 6400. De standaardinstelling is [AUTO].
1
Druk in de opnamestand op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Gevoeligheid] wordt weergegeven.
Gevoeligheid instellen
Diafragma en Scherptediepte
De volgende tabel laat zien hoe de instelling voor diafragma
van invloed is op de scherptediepte.
De scherptediepte is ook afhankelijk van het gebruikte objectief
en de afstand tot het onderwerp.
De scherptediepte van de a is afhankelijk van het objectief.
Maar vergeleken met een kleinbeeldcamera kunt u ongeveer één
diafragmawaarde lager gebruiken (het scherpstelbereik wordt
kleiner).
Hoe korter de brandpuntsafstand en hoe verder weg het
onderwerp is, hoe groter de scherptediepte (sommige
zoomobjectieven hebben geen schaal voor de scherptediepte
vanwege hun bouwwijze).
Diafragma
Open
(kleinere
waarde)
Dicht
(grotere waarde)
Scherptediepte Klein Groot
Scherptegebied Smal Groothoek
Brandpuntsafstand
objectief
Langer (Tele-
opname)
Korter
(Groothoek)
Afstand tot
onderwerp
Dichtbij Veraf
K-x_OPM.book Page 95 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
96
Opnamefuncties
4
2
Gebruik de vierwegbesturing
(23) om [AUTO-instelling] of
[Vaste waarde] te selecteren.
3
Gebruik de vierwegbesturing (45) om de ISO-gevoeligheid
te wijzigen.
Wijzig voor ISO AUTO de maximale gevoeligheid.
4
Druk op de knop 4.
De camera is gereed voor het maken van een opname.
•Als n (Podiumbelichting)/l (Nachtsnapshot) in de stand H (Scène)
of C (Video) wordt geselecteerd, wordt de gevoeligheid vast ingesteld
op AUTO en kan deze niet worden gewijzigd.
Als de functiekiezer ingesteld is op K (Gevoeligheidsvoorkeuze) of
a (Handmatig), wordt [AUTO-instelling] niet weergegeven.
Het gevoeligheidsbereik kan worden uitgebreid naar een bereik van ISO 100
tot 12800 als [3. Uitgebreide gevoeligheid] in het menu [A Pers.instelling 1]
(p.85) ingesteld is op [Aan]. In dit geval gelden de volgende beperkingen.
- Als de gevoeligheid ingesteld is op ISO 100, zullen er meer heldere
gebieden in de opname zijn.
- Als [Hooglichtcorrectie] is ingesteld op [Aan] (p.199), is de minimale
waarde voor gevoeligheid ISO 200.
Bij een hogere gevoeligheidsinstelling kunnen opnamen meer ruis vertonen.
U kunt ruis terugdringen door [14. Ruisondr. hoge ISO] te selecteren in het
menu [A Pers.instelling 2]. (p.98)
U kunt instellen of de gevoeligheid moet worden vergrendeld met stappen
van 1 LW of moet worden gecoördineerd met de LW-stappen (p.114) bij
[2. Gevoeligheidsstappen] in het menu [A Pers.instelling 1] (p.85).
OK
MENU
ISO
ISO
AUTO
200
1600
200
Annul.
Gevoeligheid
OK
AUTO-instelling
K-x_OPM.book Page 96 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
97
Opnamefuncties
4
Het dynamisch bereik is het getal waarmee het lichtniveau wordt
aangeduid dat door de CMOS-sensorpixels wordt uitgedrukt van lichte tot
donkere gebieden. Hoe groter het getal, des te beter wordt het hele bereik
tussen licht en donker weergegeven op de opname.
Door het dynamische bereik te vergroten, kunt u het lichtniveau uitbreiden
dat door de CMOS-sensorpixels wordt uitgedrukt, zodat overbelichting
minder gemakkelijk voorkomt op de opname.
U kunt het dynamisch bereik uitbreiden met [Instelling D-range] in het
menu [A Opnamemodus 1]. (p.199)
Dynamisch bereik uitbreiden
K-x_OPM.book Page 97 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
98
Opnamefuncties
4
Ruisonderdrukking
Bij het maken van opnamen met een digitale camera doet zich beeldruis
(ruwe of ongelijkmatige opnamen) voor in de volgende situaties.
- Opnamen maken met een lange belichting
- Opnamen maken met een hoge gevoeligheidsinstelling
- Als de temperatuur van de CMOS-sensor hoog is
U kunt ruis terugdringen met behulp van ruisonderdrukking. Het duurt
echter langer om opnamen op te slaan die worden gemaakt met
ruisonderdrukking.
Ruisonderdrukking bij lange sluitertijd
Onderdrukt ruis bij lange belichtingstijden.
Selecteer [Aan] of [Uit] bij [13. Ruisonderdr lange sltrtijd] in het menu
[A Pers.instelling 2] (p.85).
* Als de belichtingstijd langer is dan 30 seconden, wordt de maximale gevoeligheid
ingesteld op ISO 3200 en ruisonderdrukking automatisch geactiveerd.
Ruisonderdrukking bij hoge ISO NR
Onderdrukt ruis bij hoge (ISO-)waarden voor gevoeligheid.
Selecteer [Normaal], [Zwak], [Sterk] of [Uit] bij [14. Ruisondr. hoge
ISO] in het menu [A Pers.instelling 2] (p.85). U kunt de gevoeligheid
wijzigen vanaf wanneer ruisonderdrukking wordt geactiveerd bij [15.
St niv RO hoge ISO-wrd] in het menu [A Pers.instelling 3] (p.87).
* Als de gevoeligheid ingesteld is op ISO 6400 of hoger, wordt ruisonderdrukking
automatisch geactiveerd.
1Aan
De camera bepaalt de opnameomstandigheden voor sluitertijd,
gevoeligheid en interne temperatuur, en past op basis daarvan
automatisch ruisonderdrukking toe waar nodig.
2 Uit
Reduceert ruis alleen als de sluiter langer dan 30 seconden
openstaat.
1 ISO 800
Ruisonderdrukking wordt geactiveerd als de gevoeligheid
hoger is dan ISO 800. (Standaardinstelling)
2 ISO 400
Ruisonderdrukking wordt geactiveerd als de gevoeligheid
hoger is dan ISO 400.
3 ISO 1600
Ruisonderdrukking wordt geactiveerd als de gevoeligheid
hoger is dan ISO 1600.
4 ISO 3200
Ruisonderdrukking wordt geactiveerd als de gevoeligheid
hoger is dan ISO 3200.
K-x_OPM.book Page 98 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
99
Opnamefuncties
4
Deze camera heeft de volgende vijf belichtingsfuncties. Gebruik de
functiekiezer om de belichtingsfunctie te wijzigen. (p.88)
Bij elke belichtingsfunctie zijn de volgende instellingen mogelijk.
* U kunt [Knop Snelinstelling] in het menu [A Opnamemodus 4] zo instellen dat de sluitertijd
en/of het diafragma kunnen worden gewijzigd met de e-knop. (p.101)
De belichtingsfunctie wijzigen
Belichtings-
functie
Beschrijving
Belichtings-
correctie
Sluitertijd
wijzigen
Diafragma
wijzigen
Gevoeligheid
wijzigen
Pagina
e
Programma
De sluitertijd en de
diafragmawaarde worden
automatisch ingesteld in
overeenstemming met
Programmalijn voor
het maken van opnamen
met de juiste belichting.
z #* #* z p.100
K
Gevoeligheids-
voorkeuze
Stelt de sluitertijd en
de diafragmawaarde
automatisch in voor
de juiste belichting in
overeenstemming met de
ingestelde gevoeligheid.
z ××
Anders dan
AUTO
p.102
b
Sluitertijd-
voorkeuze
Instelling van de gewenste
sluitertijd voor het vastleggen
van bewegende onderwerpen.
zz × z p.103
c
Diafragma-
voorkeuze
Instelling van het diafragma
voor controle over
de scherptediepte.
z × zzp.104
a
Handmatig
Instelling van sluitertijd en
diafragma voor het maken
van creatieve opnamen.
× zz
Anders dan
AUTO
p.106
Gebruik van een objectief met een diafragmaring
Zet het diafragma op de stand s
(AUTO) terwijl u de knop voor
automatische vergrendeling ingedrukt
houdt bij gebruik van een objectief
met een diafragmaring.
K-x_OPM.book Page 99 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
100
Opnamefuncties
4
De sluitertijd en de diafragmawaarde worden automatisch ingesteld
in overeenstemming met Programmalijn voor het maken van opnamen
met de juiste belichting.
U kunt de e-knop ook gebruiken om de sluitertijd en het diafragma
te wijzigen terwijl de juiste belichting blijft gehandhaafd (p.101).
1
Zet de functiekiezer op e.
2
Draai, terwijl u de knop mc
indrukt, aan de e-knop om
de belichting te wijzigen.
De belichtingscorrectiewaarde wordt
weergegeven in het statusscherm
en de zoeker.
Gebruik van de functie e (Programma)
P
AF.A
1/
ISO
ISO
AUTO
125 5.6
F
1122+3-3
AWB
12
M
[
37
]
200
JPEG
Belichtingscorrectiewaarde
K-x_OPM.book Page 100 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
101
Opnamefuncties
4
De belichtingscorrectiewaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3 LW
of 1/2 LW. Stel de belichtingsstappen in bij [1. LW-stappen] in het menu
[A Pers.instelling 1]. (p.114)
De juiste belichting wordt met de geselecteerde sluitertijd en diafragmawaarde
wellicht niet verkregen als de gevoeligheid niet ingesteld is op [AUTO] (p.95).
e-knop in Programma
U kunt instellen welke actie door
de e-knop moet worden uitgevoerd als
de stand e is gekozen. Stel deze functie
in bij [Knop Snelinstelling] in het menu
[A Opnamemodus 4]. (Dit kan alleen
als [Knop Snelinstelling] is toegewezen
aan de knop | (Snelinstelling.)) (p.189)
Als de knop | (Snelinstelling) wordt
ingedrukt nadat u aan de e-knop heeft
gedraaid, keert de camera terug naar
de stand e.
P SHIFT
Stelt de sluitertijd en het diafragma automatisch zo in dat een juiste
belichting wordt verkregen (Program shift). (Standaardinstelling)
b Stelt de sluitertijd in.
c Stelt het diafragma in.
OFF
Maakt bediening via de e-knop onmogelijk als het programma
met automatische belichting is gekozen.
MENU
OK
Tv
Av
OFF
P SHIFT
OK
Knop Snelinstelling
Actie in M-modus
Knop Snelinstelling
e-knop in Programma
Wijzigen van de combinatie
Annul.
van diafragma en sluitertijd
voor juiste belichting
K-x_OPM.book Page 101 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
102
Opnamefuncties
4
U kunt de gevoeligheid instellen op basis van de belichting van het onderwerp.
Sluitertijd en diafragma worden automatisch ingesteld overeenkomstig
de ingestelde gevoeligheid voor een juiste belichting.
1
Zet de functiekiezer op K.
2
Draai aan de e-knop om de
gevoeligheid te wijzigen.
De ingestelde waarden worden
weergegeven in het statusscherm
en de zoeker.
De stand K (Gevoeligheidsvoorkeuze) gebruiken
U kunt de gevoeligheid instellen op waarden die overeenkomen met ISO 200
tot ISO 6400. [AUTO] is niet beschikbaar.
Draai aan de e-knop terwijl u op de knop mc drukt om de
belichtingscorrectiewaarde te wijzigen. (p.113)
De gevoeligheid kan worden ingesteld in stappen van 1/3 LW of 1/2 LW.
Stel de belichtingsstappen in bij [1. LW-stappen] in het menu
[A Pers.instelling 1]. (p.114)
AF.A
1/
ISO
ISO
30 4.5
F
1122+3-3
AWB
12
M
[
37
]
200
JPEG
Sv
K-x_OPM.book Page 102 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
103
Opnamefuncties
4
Instelling van de gewenste sluitertijd voor het vastleggen van de beweging
van bewegende onderwerpen. Bij het maken van opnamen van snel
bewegende onderwerpen kunt u met een kortere sluitertijd het onderwerp
bevriezen en met een langere sluitertijd de beweging van het onderwerp
laten zien.
Op basis van de sluitertijd wordt de diafragmawaarde automatisch
ingesteld voor de juiste belichting.
1Effect van diafragma en sluitertijd (p.93)
1
Zet de functiekiezer op b.
2
Draai aan de e-knop om
de sluitertijd te wijzigen.
De sluitertijd kan worden ingesteld
binnen een bereik van 1/6000
tot 30 seconden.
De ingestelde waarden worden
weergegeven in het statusscherm
en de zoeker.
De stand b (Sluitertijdvoorkeuze) gebruiken
Tv
AF.A
1/
ISO
ISO
AUTO
125 5.6
F
1122+3-3
AWB
12
M
[
37
]
JPEG
400
K-x_OPM.book Page 103 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
104
Opnamefuncties
4
Stel het diafragma in om de scherptediepte aan te passen.
De scherptediepte is groter (voorgrond en achtergrond zijn duidelijker)
wanneer het diafragma op een hoge waarde wordt ingesteld.
De scherptediepte is kleiner (voorgrond en achtergrond zijn vager)
wanneer het diafragma op een lagere waarde wordt ingesteld.
Aan de hand van de diafragmawaarde wordt de sluitertijd automatisch
op de juiste belichting ingesteld.
1Effect van diafragma en sluitertijd (p.93)
1
Zet de functiekiezer op c.
Draai aan de e-knop terwijl u op de knop mc drukt om de
belichtingscorrectiewaarde te wijzigen. (p.113)
De sluitertijd kan worden ingesteld in stappen van 1/3 LW of 1/2 LW. Stel de
belichtingsstappen in bij [1. LW-stappen] in het menu [A Pers.instelling 1].
(p.114)
De juiste belichting wordt met de geselecteerde sluitertijd wellicht niet
verkregen als de gevoeligheid niet ingesteld is op [AUTO] (p.95).
De c (Diafragmavoorkeuze) gebruiken
Belichtingswaarschuwing
Als het onderwerp te licht of te donker
is, begint de diafragmawaarde te
knipperen in het statusscherm en in de
zoeker. Is het onderwerp te licht, kies
dan een kortere sluitertijd. Bij een te donker onderwerp kiest u een
langere sluitertijd. Wanneer de diafragmawaarde ophoudt met
knipperen, kunt u de opname maken met de juiste belichting.
Gebruik een (in de handel verkrijgbaar) “ND (Neutrale densiteit)-filter”
(p.326) als het onderwerp te licht is. Gebruik een flitser als
het onderwerp te donker is.
K-x_OPM.book Page 104 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
105
Opnamefuncties
4
2
Draai aan de e-knop om de
diafragmawaarde te wijzigen.
De ingestelde waarden worden
weergegeven in het statusscherm
en de zoeker.
Draai aan de e-knop terwijl u op de knop mc drukt om de belichtings-
correctiewaarde te wijzigen. (p.113)
Het diafragma kan worden ingesteld in stappen van 1/3 LW of 1/2 LW.
Stel de belichtingsstappen in bij [1. LW-stappen] in het menu
[A Pers.instelling 1]. (p.114)
De juiste belichting wordt met de geselecteerde diafragmawaarde wellicht
niet verkregen als de gevoeligheid niet ingesteld is op [AUTO] (p.95).
Av
AF.A
1/
ISO
ISO
AUTO
30 4.5
F
1122+3-3
AWB
12
M
[
37
]
JPEG
400
Belichtingswaarschuwing
Als het onderwerp te licht of te donker is,
knippert de sluitertijd in het statusscherm
en in de zoeker. Is het onderwerp te licht,
kies dan een kleiner diafragma (hogere waarde). Is het onderwerp te
donker, kies dan een groter diafragma (lagere waarde). Zodra het
knipperen ophoudt, kunt u de opname maken bij de juiste belichting.
Gebruik een (in de handel verkrijgbaar) “ND (Neutrale densiteit)-filter”
(p.326) als het onderwerp te licht is. Gebruik een flitser als het
onderwerp te donker is.
K-x_OPM.book Page 105 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
106
Opnamefuncties
4
U kunt de sluitertijd en de diafragmawaarde instellen. Dit is een geschikte
belichtingsfunctie wanneer u diverse opnamen met dezelfde combinatie
van sluitertijd en diafragma wilt maken of met opzet onderbelichte
(donkerder) of overbelichte (lichtere) foto’s wilt maken.
1 Effect van diafragma en sluitertijd (p.93)
1
Zet de functiekiezer op a.
2
Draai aan de e-knop om
de sluitertijd te wijzigen.
De sluitertijd kan worden ingesteld
binnen een bereik van 1/6000
tot 30 seconden.
De a (Handmatige belichting) gebruiken
K-x_OPM.book Page 106 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
107
Opnamefuncties
4
3
Draai aan de e-knop terwijl u op
de knop mc drukt om het
diafragma te wijzigen.
De ingestelde waarden worden
weergegeven in het statusscherm
en de zoeker.
In het statusscherm wordt de
e-knopindicator weergegeven naast
de sluitertijd of het diafragma,
afhankelijk van welke waarde
wordt aangepast.
De waarde van sluitertijd en diafragma
die wordt aangepast, is onderstreept
in de zoeker.
Terwijl u de sluitertijd of diafragmawaarde
wijzigt, wordt het verschil met de juiste
belichting (LW-waarde) in de zoeker
weergegeven. De juiste belichting is
ingesteld wanneer [0.0] verschijnt.
Als de gevoeligheid ingesteld is op [AUTO] en de functiekiezer ingesteld
wordt op a, wordt de gevoeligheid ingesteld op de laatst ingestelde waarde.
De sluitertijd en het diafragma kunnen worden ingesteld in stappen van 1/3 LW
of 1/2 LW. Stel de belichtingsstappen in bij [1. LW-stappen] in het menu
[A Pers.instelling 1]. (p.114)
Het diafragma kan ook worden gewijzigd door eenmaal op de knop mc
te drukken, de knop los te laten en aan de e-knop te draaien. In dit geval
wordt het diafragma ingesteld als de knop mc nogmaals ingedrukt wordt
of wanneer de lichtmeettijd (p.113) verstrijkt.
AF.A
1/
ISO
ISO
125 5.6
F
1122+3-3
AWB
12
M
[
37
]
JPEG
200
M
Afwijking van de juiste
belichting
K-x_OPM.book Page 107 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
108
Opnamefuncties
4
Belichtingswaarschuwing
In de zoeker gaat de belichtings-
correctiewaarde knipperen als tijdens
wijziging van de sluitertijd of het
diafragma het verschil met de juiste
belichting ±3,0 of groter wordt.
Het belichtingsgeheugen gebruiken
Als [10. AF/AE-L-knop] in het menu [A Pers.instelling 2] wordt
ingesteld op [Belichtingsgeheugen], kunt u op de knop =/L
drukken om de belichtingswaarde in het geheugen vast te houden
(te vergrendelen). (p.115)
Voorbeeld) Als de sluitertijd 1/125 sec. en het diafragma F5.6
is en deze instellingen zijn vergrendeld met de knop
=/L, wordt het diafragma automatisch gewijzigd
in F11 als de sluitertijd met de e-knop wordt gewijzigd
in 1/30 sec.
K-x_OPM.book Page 108 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
109
Opnamefuncties
4
Deze instelling is geschikt voor het maken van nacht- en
vuurwerkopnamen met een lange belichting.
1
Zet de functiekiezer op a.
Tijdopname gebruiken
Actie in de stand a
U kunt instellen welke functie de knop |
(Snelinstelling) heeft als de camera
in de stand a staat. Stel deze functie
in bij [Knop Snelinstelling] in het menu
[A Opnamemodus 4]. (Dit is alleen
mogelijk als [Knop Snelinstelling]
is toegewezen aan de knop
| (Snelinstelling). (p.189))
P LINE
Het diafragma en de sluitertijd worden automatisch ingesteld
in overeenstemming met Programmalijn voor het maken van
opnamen met de juiste belichting. (Standaardinstelling)
Tv SHIFT
De sluitertijd wordt ingesteld terwijl het diafragma vast ingesteld
blijft voor het maken van opnamen met de juiste belichting.
Av SHIFT
Het diafragma wordt ingesteld terwijl de sluitertijd vast ingesteld
blijft voor het maken van opnamen met de juiste belichting.
UIT
De knop | kan niet worden gebruikt als de functiekiezer
ingesteld is op a.
MENU
OK
OFF
TvSHIFT
P LINE
AvSHIFT
OK
Knop Snelinstelling
Actie in M-modus
Knop Snelinstelling
e-knop in Programma
Stelt diafragma en
Annul.
sluitertijd in op
programmalijn
K-x_OPM.book Page 109 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
110
Opnamefuncties
4
2
Draai aan de e-knop om de
sluitertijd in te stellen op h.
h wordt weergegeven na de langste
sluitertijd (30 sec).
3
Druk op de ontspanknop.
De sluiter blijft open zo lang de ontspanknop wordt ingedrukt.
Belichtingscorrectie, Continuopname en Belichtingsbracketing zijn bij
tijdopnamen niet beschikbaar.
Draai aan de e-knop terwijl u op de knop mc drukt om het diafragma
te wijzigen. (p.113)
Het diafragma kan worden ingesteld in stappen van 1/3 LW of 1/2 LW.
Stel de belichtingsstappen in bij [1. LW-stappen] in het menu
[A Pers.instelling 1]. (p.114)
De functie Shake Reduction wordt automatisch uitgeschakeld bij het maken
van tijdopnamen.
Gebruik een stevig statief om camerabeweging te voorkomen bij het maken
van tijdopnamen.
Om de ontspanknop van de afstandsbediening te gebruiken, stelt u deze
functie in bij [12. Afst bed bij tijdopname] in het menu [A Pers.instelling 2].
(p.86)
U kunt beeldruis (ruwe of ongelijkmatige beelden) reduceren die wordt
veroorzaakt door een lange sluitertijd. Stel deze functie in bij [13.
Ruisonderdr lange sltrtijd] in het menu [A Pers.instelling 2]. (p.98)
Als de gevoeligheid ingesteld is op [AUTO] en de sluitertijd ingesteld wordt
op h, wordt de gevoeligheid ingesteld op de laatst ingestelde waarde.
De bovengrens voor gevoeligheid bij tijdopnamen is ISO 1600.
Er is geen bovengrens voor de belichtingstijd bij tijdopnamen. We raden u
echter aan de optionele netvoedingsadapterset K-AC84 te gebruiken als u
opnamen maakt met een lange belichtingstijd omdat de batterijen worden
gebruikt als de sluiter openstaat. (p.46)
M
AF.A
ISO
ISO
Bulb
5.6
F
1122+3-3
AWB
12
M
[
37
]
JPEG
200
K-x_OPM.book Page 110 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
111
Opnamefuncties
4
Selecteer het gedeelte van de zoeker dat moet worden gebruikt voor
lichtmeting en het bepalen van de belichting. De volgende drie methoden
zijn mogelijk.
1
Druk op de knop M in het statusscherm.
Het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Druk op de knop M als het statusscherm niet wordt weergegeven.
2
Kies [Autom. lichtmeting] met
de vierwegbesturing (2345)
en druk op de knop 4.
Het scherm [Autom. lichtmeting]
verschijnt.
3
Selecteer een lichtmeetmethode
met de vierwegbesturing (45).
4
Druk op de knop 4.
U keert terug naar het bedieningspaneel.
De lichtmeetmethode selecteren
L
Meervlaks
De zoeker wordt verdeeld in 16 delen, elk deel wordt
gemeten en de juiste belichting wordt bepaald.
(Standaardinstelling)
M
Centraal
De hele zoeker wordt gemeten met nadruk op het midden,
en de belichting wordt bepaald.
N
Spotmeting
Alleen een plaats in het midden van de zoeker wordt
gemeten, en de belichting wordt bepaald.
U kunt de instelling ook wijzigen in het menu [A Opnamemodus 2].
12
M
[
37
]
10:30AM
JPEG
HDR
HDR
OFF
OFF
OFF
OFF
AF.A
OFF
OFF
10/10/’09
Autom. lichtmeting
Meervlaks
MENU
OK
OK
Autom. lichtmeting
Meervlaks
Annul.
K-x_OPM.book Page 111 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
112
Opnamefuncties
4
Bij meervlaks lichtmeting wordt het beeld
in de zoeker gemeten in 16 verschillende
zones, zoals de afbeelding laat zien.
Zelfs bij opnamen met tegenlicht wordt
bij deze functie automatisch bepaald welk
helderheidsniveau elk gedeelte van
het beeld heeft en wordt de belichting
dienovereenkomstig aangepast.
De meting legt de nadruk op het midden van
de zoeker. Gebruik deze meting wanneer u
de belichting wilt corrigeren op basis van
ervaring, in plaats van dit over te laten aan
de camera. In de afbeelding ziet u dat de
gevoeligheid groter wordt wanneer het
patroon hoger wordt (midden). Deze functie
corrigeert niet automatisch opnamen met
tegenlicht.
Meervlaks lichtmeting gebruiken
De methode voor meervlaks lichtmeting is niet beschikbaar bij het gebruik van
andere objectieven dan DA-, DA L-, D FA-, FA J-, FA-, F of A-objectieven,
of als de diafragmaring in een andere positie staat dan s.
Lichtmeting met nadruk op het midden gebruiken
AE-punt koppelen aan de automatische scherpstelling
tijdens meervlaks lichtmeting
Bij [6. Koppelt belicht.+ AF] in het menu [A Pers.instelling 1] (p.85) kunt
u de belichting koppelen aan het AF-punt tijdens meervlaks lichtmeting.
1
Uit
De belichting wordt onafhankelijk van het AF-punt ingesteld.
(Standaardinstelling)
2
Aan De belichting wordt op basis van het AF-punt ingesteld.
K-x_OPM.book Page 112 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
113
Opnamefuncties
4
Bij spotmeting wordt het licht slechts in
een klein vak in het midden van de zoeker
gemeten, zoals de afbeelding laat zien.
U kunt deze functie combineren met het
belichtingsgeheugen (p.115) wanneer
het onderwerp uitzonderlijk klein is en een
correcte belichting moeilijk te realiseren is.
Hiermee kunt u met opzet overbelichte (lichte) of onderbelichte (donkere)
opnamen maken.
U kunt voor de belichtingsstappen kiezen tussen 1/3 EV en 1/2 EV
bij [1. LW-stappen] in het menu [A Pers.instelling 1].
U kunt de belichtingscorrectie instellen tussen –3 en +3 (LW).
1
Draai aan de e-knop terwijl u
de knop mc indrukt.
De belichting wordt aangepast.
Spotmeting gebruiken
Belichting corrigeren
De meettijd instellen
U kunt de tijd voor lichtmeting instellen op [10 sec] (standaardinstelling),
[3 sec] of [30 sec] bij [4. Bedrijftijd lichtmtr] in het menu
[A Pers.instelling 1] (p.85).
mc-knop
K-x_OPM.book Page 113 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
114
Opnamefuncties
4
m wordt tijdens de correctie
weergegeven in het statusscherm
en in de zoeker.
Selecteer de belichtingsstappen
bij [1. LW-stappen] in het menu
[A Pers.instelling 1] (p.85). Kies
hierbij tussen 1/3 LW en 1/2 LW.
Belichtingscorrectie is niet beschikbaar als de functiekiezer in de stand
a (Handmatig) staat.
De belichtingscorrectie wordt niet geannuleerd door de camera uit te zetten
of een andere opnamestand te selecteren.
Als [Knop Snelinstelling] is toegewezen aan de knop | (Snelinstelling)
bij [Knop Snelinstelling] in het menu [A Opnamemodus 4] (p.189), wordt
de correctiewaarde teruggezet naar 0.0 als u op de knop | drukt.
U kunt de belichtingscorrectie ook wijzigen door eenmaal op de knop mc
te drukken, de knop los te laten en aan de e-knop te draaien. In dit geval
wordt de belichtingscorrectie ingesteld als nogmaals op de knop mc
wordt gedrukt of de meettijd (p.113) verstrijkt.
De belichtingsstappen wijzigen
Stapinterval Belichtingswaarde
1/3LW ±0,3, ±0,7, ±1,0, ±1,3, ±1,7, ±2,0, ±2,3, ±2,7, ±3,0
1/2LW ±0,5, ±1,0, ±1,5, ±2,0, ±2,5, ±3,0
Av
AF.A
1/
ISO
ISO
AUTO
30 4.5
F
1122+3-3
AWB
12
M
[
37
]
JPEG
400
Correctiewaarde
1.
1
2
MENU
OK
OK
LW-stappen
1/3 LW Stap
1/2 LW Stap
Stappen belichting
Annul.
ingesteld op 1/3 LW
K-x_OPM.book Page 114 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
115
Opnamefuncties
4
Het belichtingsgeheugen is een functie die de belichting vasthoudt zoals
die is vóór het maken van de opname. Gebruik deze functie wanneer het
onderwerp te klein is of wanneer er sprake is van tegenlicht, waardoor
een goede lichtmeting niet mogelijk is.
1
Selecteer [Belichtingsgeheugen]
bij [10. AF/AE-L-knop] in het
menu [A Pers.instelling 2].
2
Druk op de knop =/L.
De camera vergrendelt de belichting
(helderheid) van dat moment.
@ staat aangegeven in het
statusscherm en de zoeker wanneer
het belichtingsgeheugen is geactiveerd.
Belichting vergrendelen alvorens een opname te maken
(Belichtingsgeheugen)
10.
1
2
3
4
OK
MENU
AF/AE-L-knop
AF1 inschakelen
AF2 inschakelen
AF uitschakelen
Belichtingsgeheugen
Vergrendelt belichtingsw.
Annul. OK
als op AF/AE-L-knop
wordt gedrukt
K-x_OPM.book Page 115 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
116
Opnamefuncties
4
U kunt drie continuopnamen maken met een verschillende belichting
wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. De eerste opname wordt
belicht zonder correctie, de tweede wordt onderbelicht (negatieve
correctie) en de derde wordt overbelicht (positieve correctie).
De belichting wordt zo lang vastgehouden als op de knop =/L wordt
gedrukt of de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden.
De belichting wordt in het geheugen vastgehouden gedurende een periode
van 0,5× tot 2× de lichtmeettijd (p.113), zelfs nadat u uw vinger van
de knop =/L haalt.
Er klinkt een geluidssignaal wanneer de knop =/L wordt ingedrukt.
Het geluidssignaal kan worden uitgeschakeld. (p.257)
Belichtingsgeheugen is niet beschikbaar als de sluitertijd is ingesteld op
h.
Als u één van de volgende handelingen verricht, wordt het
Belichtingsgeheugen weer gewist.
- U drukt nogmaals op de knop =/L
- U drukt op een van de knoppen Q, 3 of M
- U draait aan de functiekiezer
- U verwisselt het objectief
- Een objectief met een diafragmastand s (Auto) wordt in een andere
stand gezet
Als de maximale diafragmawaarde van een zoomobjectief afhankelijk is van
de brandpuntsafstand, is de combinatie van sluitertijd en diafragmawaarde
zelfs bij een werkend belichtingsgeheugen afhankelijk van de zoompositie.
De belichtingswaarde verandert echter niet en de opname wordt gemaakt
met het ingestelde helderheidsniveau als het belichtingsgeheugen wordt
geactiveerd.
De belichting kan worden vergrendeld wanneer de scherpstelling is
vergrendeld. Stel deze functie in bij [5. AE-L met AF lock] in het menu
[A Pers.instelling 1]. (p.127)
Automatisch belichting wijzigen tijdens het maken
van opnamen (Belichtingsbracketing)
Normale belichting Onderbelichting Overbelichting
K-x_OPM.book Page 116 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
117
Opnamefuncties
4
U kunt [7. Volgorde A Bracketing] instellen in het menu [A Pers.instelling 1]
(p.85).
1
Druk in de opnamestand op de vierwegbesturing (2).
Het scherm [Transportstand] verschijnt.
2
Gebruik de vierwegbesturing
(45) om l (Belichtings-
bracketing) te selecteren.
3
Draai aan de e-knop om de waarde voor
belichtingscorrectie in te stellen.
U kunt de volgende compensatiewaarden instellen overeenkomstig
het stappeninterval dat u hebt ingesteld bij [1. LW-stappen] (p.114)
in het menu [A Pers.instelling 1].
4
Druk op de knop 4.
De camera is gereed voor het maken van een opname.
5
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
De scherpstelindicatie ] wordt weergegeven in de zoeker,
en de belichtingscorrectiewaarde wordt weergegeven
in het statusscherm en de zoeker op het moment dat scherp
is gesteld.
1 0 - + Standaard ´ Onderbelicht ´ Overbelicht (standaardinstelling)
2 - 0 + Onderbelicht ´ Standaard ´ Overbelicht
3 + 0 - Overbelicht ´ Standaard ´ Onderbelicht
4 0 + - Standaard ´ Overbelicht ´ Onderbelicht
Stapinterval Compensatiewaarde
1/3LW ±0,3, ±0,7, ±1,0, ±1,3, ±1,7, ±2,0, ±2,3, ±2,7, ±3,0
1/2LW ±0,5, ±1,0, ±1,5, ±2,0, ±2,5, ±3,0
MENU
112233
±0.5EV
OK
OK
Transportstand
Annul.
Belichtingsbracketing
K-x_OPM.book Page 117 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
118
Opnamefuncties
4
6
Druk de ontspanknop helemaal in.
Blijf op de ontspanknop drukken totdat drie opnamen zijn gemaakt.
Er worden achtereenvolgens drie opnamen gemaakt in de volgorde die is
ingesteld bij [7. Volgorde A Bracketing] in het menu [A Pers.instelling 1].
Belichtingsbracketing is niet beschikbaar in \ (Bewegend onderw.) van de
Picture-stand, en R (Kinderen) of Y (Huisdier) van de stand H (Scène).
Belichtingsbracketing is niet beschikbaar als de sluitertijd ingesteld is op h.
Belichtingsbracketing en Dubbelopnamen kunnen niet worden
gecombineerd. De laatst ingestelde stand wordt gebruikt.
Wanneer [AF-modus] ingesteld is op l (Eén opname), wordt de
scherpstelling vergrendeld bij de eerste opname en wordt deze gebruikt
voor de volgende opnamen uit de reeks.
Als u uw vinger van de ontspanknop haalt tijdens Belichtingsbracketing, blijft
de belichtingsinstelling twee keer zo lang actief als de timer-instelling voor
de lichtmeting (de standaardinstelling is 20 seconden) (p.113) en kunt u
een opname maken met de volgende correctiewaarde. In dit geval werkt
de autofocus voor elke opname. Na een tijdsduur van circa twee keer
die van de timer-instelling gaat de camera terug naar de instellingen
voor de eerste opname.
U kunt Belichtingsbracketing combineren met de ingebouwde flitser of een
externe flitser (alleen automatische P-DDL-flitsers) om alleen de hoeveelheid
flitslicht doorlopend te wijzigen. Bij gebruik van een externe flitser bestaat
echter het risico dat bij het ingedrukt houden van de ontspanknop voor het
maken van drie opeenvolgende opnamen, de tweede en derde opname
worden gemaakt voordat de flitser volledig is opgeladen. Maak altijd één
opname tegelijk nadat u hebt gecontroleerd of de flitser is opgeladen.
Alleen overbelichte of onderbelichte opnamen maken
U kunt de functie Belichtingsbracketing combineren met de
belichtingscorrectie (p.113) om alleen onderbelichte of overbelichte
opnamen te maken. In beide gevallen wordt voor Belichtingsbracketing
de opgegeven belichtingscorrectiewaarde gebruikt (tot max. ±3 LW).
K-x_OPM.book Page 118 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
119
Opnamefuncties
4
Scherpstellen
U kunt op de volgende manieren scherpstellen.
U kunt voor de autofocus ook een keuze maken uit l (Eén opname),
waarbij de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt om scherp te
stellen op het onderwerp en de scherpstelling op die stand wordt
vastgehouden, k (Continu), waarbij continu wordt scherpgesteld op
het onderwerp zolang de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt
gehouden, en f (Auto) waarbij automatisch wordt gewisseld tussen
l en k. De standaardinstelling is f.
1 De AF-modus instellen (p.122)
1
Zet de scherpstelfunctieknop
op =.
=
Autofocus
De camera stelt automatisch scherp op
het onderwerp wanneer u de ontspanknop
tot halverwege indrukt.
\
Handmatig
scherpstellen
Stel handmatig scherp.
Autofocus gebruiken
MF
AF
K-x_OPM.book Page 119 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
120
Opnamefuncties
4
2
Kijk door de zoeker en druk de
ontspanknop tot halverwege in.
Wanneer op het onderwerp is
scherpgesteld, verschijnt de
scherpstelindicatie ] en klinkt er een
geluidssignaal. (Als de indicatie knippert,
is er niet scherpgesteld op het
onderwerp.)
1 Onderwerpen waarop moeilijk
automatisch kan worden
scherpgesteld (p.69)
U kunt de camera zo instellen dat er wordt scherp gesteld wanneer u op
de knop = /L drukt. Gebruik deze instelling als u geen behoefte hebt
aan automatisch scherpstellen bij het tot halverwege indrukken van
de ontspanknop.
1
Selecteer [AF1 inschakelen] of
[AF2 inschakelen] bij [10. AF/AE-
L-knop] in het menu
[A Pers.instelling 2].
De knop =/L gebruiken om scherp te stellen
op het onderwerp
Scherpstelindicatie
10.
1
2
3
4
OK
MENU
AF/AE-L-knop
AF1 inschakelen
AF2 inschakelen
AF uitschakelen
Belichtingsgeheugen
AF wordt uitgevoerd
Annul. OK
als op AF/AE-L-knop
wordt gedrukt
K-x_OPM.book Page 120 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
121
Opnamefuncties
4
2
Druk op de knop =/L.
Er wordt automatisch scherpgesteld.
1 AF1 inschakelen
Er wordt automatisch scherp gesteld
met behulp van de knop =/L of
de ontspanknop. (Standaardinstelling)
2 AF2 inschakelen
Er wordt alleen automatisch scherp gesteld
wanneer u op de knop =/L drukt,
en niet wanneer u de ontspanknop tot
halverwege indrukt.
3 AF uitschakelen
\ wordt weergegeven in de zoeker terwijl
u op de knop =/L drukt. Automatisch
scherpstellen wordt niet geactiveerd als
u de ontspanknop indrukt. (Laat de knop
=/L los om terug te keren naar
de normale autofocusstand.)
4 Belichtingsgeheugen
De belichtingsinstelling wordt vergrendeld
als u de knop =/L indrukt. (p.115)
K-x_OPM.book Page 121 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
122
Opnamefuncties
4
U kunt kiezen tussen de volgende drie autofocusstanden.
De AF-modus instellen
f
Auto
Schakelt automatisch tussen de standen l en k, afhankelijk
van het onderwerp. (Standaardinstelling)
[AF-modus] is vast ingesteld op f in de stand I (Autom.
opname).
Zelfs als f is geselecteerd, wordt [AF-modus] vast ingesteld
op l als opnamen worden gemaakt met Live weergave en
de functiekiezer op e, K, b, c of a staat.
l
Eén opname
Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt,
wordt de scherpstelling in die stand vastgehouden.
De scherpstelling wordt vergrendeld terwijl de scherpstelindicatie
] in de zoeker wordt weergegeven. Als u op een ander
onderwerp scherp wilt stellen, laat u de ontspanknop eerst los
en drukt u de ontspanknop vervolgens opnieuw halverwege in.
De sluiter kan pas ontspannen als er is scherpgesteld op het
onderwerp. Als het onderwerp zich te dicht bij de camera bevindt,
gaat u achteruit en maakt u de opname. Stel de scherpstelling
handmatig in als er moeilijk op het onderwerp kan worden
scherpgesteld (p.69). (p.128)
Als de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, gaat de
ingebouwde flitser automatisch een aantal keer af, waardoor
het gemakkelijker is op het onderwerp scherp te stellen als
het onderwerp zich in een donker gebied bevindt en
de ingebouwde flitser beschikbaar is.
k
Continu
Er wordt continu scherpgesteld op het onderwerp zolang
de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden.
Zelfs als niet is scherpgesteld op het onderwerp, kan de sluiter
ontspannen wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt.
Alleen beschikbaar als de functiekiezer op e, K, b, c of a
staat.
[AF-modus] is vast ingesteld op k bij \ (Bewegend onderw.)
van de Picture-stand en bij n (Podiumbelichting), R (Kinderen),
Y (Huisdier) en l (Nachtsnapshot) van de stand H (Scène).
Als de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, of als
de knop =/L wordt gebruikt om scherp te stellen,
volgt de camera het onderwerp automatisch als is vastgesteld
dat het een bewegend onderwerp is.
De ingebouwde flitser gaat niet meerdere keren af.
K-x_OPM.book Page 122 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
123
Opnamefuncties
4
1
Zet de scherpstelfunctieknop op =.
2
Druk op de knop M in het statusscherm.
Het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Druk op de knop M als het statusscherm niet wordt weergegeven.
3
Kies [AF-modus] met de
vierwegbesturing (2345)
en druk op de knop 4.
Het scherm [AF-modus] verschijnt.
4
Gebruik de vierwegbesturing
(45) om een AF-modus te
selecteren.
5
Druk op de knop 4.
U keert terug naar het bedieningspaneel.
U kunt de instelling ook wijzigen in het menu [A Opnamemodus 2] (p.83).
[AF-modus] kan niet worden gewijzigd in de Picture-stand en de stand H
(Scène).
Stel de camera altijd in op l als u gebruik maakt van het Quick-Shift
Focussysteem op een DA-objectief.
12
M
[
37
]
10:30AM
JPEG
HDR
HDR
OFF
OFF
OFF
OFF
AF.A
AF.A
OFF
OFF
10/10/’09
AF-modus
MENU
AF.S
AF.S
AF.C
AF.C
OK
AF.A
AF.A
AF-modus
Annul. OK
K-x_OPM.book Page 123 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
124
Opnamefuncties
4
Selecteer het gedeelte van de zoeker waarop u scherp wilt stellen.
1
Druk op de knop 4 in de opnamestand.
Het scherm [Selecteer AF-punt] verschijnt.
2
Selecteer met de e-knop
het AF-punt.
3
Druk op de knop 4.
De camera is gereed voor het maken van een opname.
Het scherpstelgebied selecteren (AF-punt)
b
Auto (5 AF-
punten)
De camera selecteert uit 5 AF-punten het optimale AF-
punt, zelfs als het onderwerp niet in het midden staat.
(Standaardinstelling)
c
Auto (11 AF-
punten)
De camera selecteert uit 11 AF-punten het optimale AF-
punt, zelfs als het onderwerp niet in het midden staat.
S Selecteren
Het scherpstelgebied wordt ingesteld op het door u
geselecteerde punt van een van de elf punten in het
AF-gebied.
O Spotmeting
Het scherpstelgebied wordt ingesteld op het midden
vandezoeker.
Het scherpstelgebied kan ook worden ingesteld met het bedieningspaneel.
Het AF-punt wordt ongeacht deze instelling vergrendeld op O bij het
gebruik van objectieven anders dan de typen DA, DA L, D FA, FA J, FA of F.
OK
MENU
AUTO
Annul.
Selecteer AF-punt
OK
K-x_OPM.book Page 124 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
125
Opnamefuncties
4
1
Stel het AF-punt in op S en druk
op de vierwegbesturing (3).
2
Gebruik de vierwegbesturing
(2345) om het AF-punt
te wijzigen.
3
Druk op de 4-knop.
De camera is gereed voor het maken
van een opname.
Het geselecteerde AF-punt wordt
weergegeven in het statusscherm.
De scherpstelpositie instellen in het AF-kader
Het scherm in stap 2 verschijnt als u op de knop | (Snelinstelling) drukt terwijl
het statusscherm wordt weergegeven en [Centraal AF-punt] is toegewezen aan
de knop | bij [Knop Snelinstelling] in het menu [A Opnamemodus 4].
De gewijzigde positie van het AF-punt wordt opgeslagen zelfs als de camera
wordt uitgeschakeld of wanneer het scherpstelgebied wordt ingesteld op b,
c of O.
MENU
OK
OKAnnul.
Selecteer AF-punt
OK
MENU
Annul.
Selecteer AF-punt
OK
AF.A
1/
ISO
ISO
AUTO
20 5.6
F
1122+3-3
AWB
12
M
[
37
]
JPEG
800
AUTO
PICT
OK
K-x_OPM.book Page 125 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
126
Opnamefuncties
4
Als het onderwerp buiten het bereik van het scherpstelgebied valt, kan de
camera niet automatisch scherpstellen op het onderwerp. In deze situatie
zet u de [AF-modus] op l (Eén opname). U kunt het scherpstelgebied
op het onderwerp richten, de scherpstelvergrendeling gebruiken en het
onderwerp opnieuw uitkaderen.
1
Stel [AF-modus] in op l.
Zie p.122.
2
Kader het onderwerp in de zoeker
uit.
3
Centreer het onderwerp in de
zoeker en druk de ontspanknop
tot halverwege in.
Wanneer op het onderwerp is
scherpgesteld, verschijnt de
scherpstelindicatie ] en klinkt
er een geluidssignaal.
(Als de indicatie knippert, is er niet
scherpgesteld op het onderwerp).
4
Vergrendel de scherpstelling.
Houd de ontspanknop tot halverwege ingedrukt. De scherpstelling wordt
vastgehouden.
De scherpstelling vergrendelen
(Scherpstelling vergrendelen)
Voorbeeld) Er wordt scherp
gesteld op de achtergrond in
plaats van op de persoon.
K-x_OPM.book Page 126 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
127
Opnamefuncties
4
5
Houd de ontspanknop tot
halverwege ingedrukt en kader
het onderwerp opnieuw in.
Selecteer [5. AE-L met AF lock] in het menu
[A Pers.instelling 1] (p.85) als u de waarde
voor belichting wilt vergrendelen wanneer
de scherpstelling is vergrendeld.
De belichting wordt standaard niet
vergrendeld wanneer de scherpstelling
is vergrendeld.
De scherpstelling is vergrendeld zolang de scherpstelindicatie ] wordt
weergegeven.
Als u de zoomring van het objectief draait terwijl de scherpstelvergrendeling
actief is, bestaat de kans dat het onderwerp niet meer scherp is.
U kunt het geluidssignaal dat klinkt als is scherpgesteld, uitschakelen. (p.257)
U kunt de scherpstelling niet vergrendelen wanneer [AF-modus] is ingesteld
op k (Continu), de Picture-stand is ingesteld op \ (Bewegend onderw.)
of H (Scène) is ingesteld op n (Podiumbelichting), R (Kinderen), Y
(Huisdier) of l (Nachtsnapshot). In die gevallen zal de autofocus blijven
scherpstellen op het onderwerp totdat op de ontspanknop wordt gedrukt
(Continu autofocus).
Belichting vergrendelen wanneer de scherpstelling
is vergrendeld
1
Uit
De belichting wordt niet vergrendeld wanneer de scherpstelling
is vergrendeld. (Standaardinstelling)
2
Aan
De belichting wordt vergrendeld wanneer de scherpstelling
is vergrendeld.
5.
1
2
MENU
OK
AE-L met AF lock
Uit
Aan
Auto belichting en AF
Annul.
zijn gelijktijdig
vergrendeld
OK
K-x_OPM.book Page 127 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
128
Opnamefuncties
4
Bij handmatige aanpassing van de scherpstelling kunt u de
scherpstelindicatie of het matglas in de zoeker gebruiken.
De scherpstelindicatie ] verschijnt in de zoeker wanneer op het
onderwerp is scherpgesteld, zelfs bij handmatig scherpstellen.
Met de scherpstelindicatie kunt u de scherpstelling handmatig aanpassen ].
1
Zet de scherpstelfunctieknop
op \.
2
Kijk door de zoeker, druk de
ontspanknop tot halverwege in
en draai aan de scherpstelring.
Wanneer op het onderwerp is
scherpgesteld, gaat de
scherpstelindicatie ] branden
en klinkt er een geluidssignaal.
Handmatig de scherpstelling wijzigen
(Handmatige scherpstelling)
De scherpstelindicatie gebruiken
M
F
AF
Scherpstelindicatie
K-x_OPM.book Page 128 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
129
Opnamefuncties
4
U kunt handmatig scherpstellen met behulp van het matglas in de zoeker.
1
Zet de scherpstelfunctieknop
op \.
2
Kijk door de zoeker en draai de
scherpstelring tot het onderwerp
scherp is op het matglas.
Stel handmatig scherp met behulp van het matglas in de zoeker als er
moeilijk op het onderwerp scherp kan worden gesteld (p.69) en de
scherpstelindicatie niet wordt weergegeven.
U kunt het geluidssignaal dat klinkt als is scherpgesteld, uitschakelen. (p.257)
Het matglas in de zoeker gebruiken
M
F
AF
K-x_OPM.book Page 129 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
130
Opnamefuncties
4
Opnamen maken in de stand Catch-in Focus
Als [21. Catch-in focus] in het menu [A Pers.instelling 3] (p.87)
ingesteld is op [Aan] en [AF-modus] ingesteld is op f of l en
één van de volgende objectieven wordt gebruikt, is het maken van
catch-in focus opnamen mogelijk en wordt de sluiter automatisch
ontspannen op het moment dat scherp is gesteld op het onderwerp.
Objectief met handmatige scherpstelling
DA- of FA-objectief met een =- en \-instelling op het objectief
(het objectief moet zijn ingesteld op \ voordat de opname wordt
gemaakt)
Ga als volgt te werk om opnamen te maken
1 Bevestig een geschikt objectief op de camera.
2 Zet de scherpstelfunctieknop op =.
3 Stel [AF-modus] in op f of l.
4 Stel scherp op een punt waar het onderwerp langs zal komen.
5 Druk de ontspanknop helemaal in.
De sluiter wordt automatisch ontspannen als het onderwerp
het punt bereikt waarop is scherpgesteld.
K-x_OPM.book Page 130 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
131
Opnamefuncties
4
Compositie, belichting en
scherpstelling controleren
vóór de opname (Voorbeeld)
U kunt met de voorbeeldfunctie de scherptediepte, de compositie,
de belichting en de scherpstelling controleren voordat u een opname
maakt.
Er zijn twee voorbeeldmethoden.
Wijs eerst de Voorbeeld-functie toe aan de knop | (Snelinstelling).
1
Selecteer [Knop Snelinstelling]
in het menu [A Opnamemodus 4]
en druk op de vierwegbesturing
(5).
Het scherm [Knop Snelinstelling]
verschijnt.
Voorbeeldmethode Beschrijving
| Optisch voorbeeld
Voor het controleren van de scherptediepte door
de zoeker.
e Digitaal voorbeeld
Voor het beoordelen van compositie, belichting
en scherpstelling op de monitor.
U kunt met de functie Live weergave ook een real-time beeld op de monitor
weergeven en tijdens de weergave opname-instellingen wijzigen,
en de weergave uitvergroten om het effect van instellingen te controleren.
Zie p.151 voor meer informatie.
De Voorbeeld-functie toewijzen aan de knop
Snelinstelling
MENU
12
3
4
Shake Reduction
35mm
Einde
Knop Snelinstelling
Geheugen
Inv brandp afstand
K-x_OPM.book Page 131 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
132
Opnamefuncties
4
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
3
Gebruik de vierwegbesturing
(23) om [Optisch voorbeeld] of
[Digitaal voorbeeld] te selecteren
en druk op de knop 4.
Als u [Optisch voorbeeld] heeft
geselecteerd, ga dan verder met stap 6.
4
Gebruik de vierwegbesturing
(23) om [Histogram] of [Licht/
donker geb] te selecteren.
5
Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45).
6
Druk twee keer op de knop 3.
De Voorbeeld-functie wordt toegewezen aan de knop | en de camera
is gereed voor het maken van een opname.
Bij het maken van opnamen met Dubbelopnamen of Live weergave wordt
Optisch voorbeeld gebruikt, ongeacht de instelling.
MENU
P LINE
P SHIFT
Knop Snelinstelling
Actie in M-modus
Knop Snelinstelling
e-knop in Programma
MENU
OK
RAW
OK
Aangepaste opname
Optisch voorbeeld
Digitaal voorbeeld
Knop Snelinstelling
functie RAW-knop
Digitaal filter
Knop Snelinstelling
Annul.
Centraal AF-punt
MENU
Knop Snelinstelling
Histogram
Licht/donker geb
Digitaal voorbeeld
K-x_OPM.book Page 132 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
133
Opnamefuncties
4
1
Breng het onderwerp binnen het
AF-kader en druk de ontspanknop
tot halverwege in om op het
onderwerp scherp te stellen.
2
Druk op de knop | terwijl u door
de zoeker kijkt.
U kunt via de zoeker de scherptediepte
controleren terwijl u de knop | indrukt.
Al die tijd worden er geen opname-
gegevens weergegeven in de zoeker en
kan er geen opname worden gemaakt.
3
Laat de knop | los.
De functie Optisch voorbeeld wordt afgesloten en de camera is gereed
voor het maken van een opname.
Optisch voorbeeld weergeven
K-x_OPM.book Page 133 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
134
Opnamefuncties
4
1
Stel scherp op het onderwerp,
kader het beeld uit in de zoeker
en druk op de knop |.
Het pictogram (|) wordt op de monitor
weergegeven gedurende de weergave
van het voorbeeld en u kunt compositie,
belichting en scherpstelling beoordelen.
Beschikbare bewerkingen
2
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
De functie Digitaal voorbeeld wordt afgesloten en het autofocussysteem
treedt in werking.
Digitaal voorbeeld weergeven
e-knop Het voorbeeld vergroten. (p.212)
M-knop Het voorbeeld opslaan. Selecteer [Opslaan
als] en druk op de knop 4.
De maximale duur van de weergave van het digitale voorbeeld is 60 seconden.
INFO
K-x_OPM.book Page 134 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
135
Opnamefuncties
4
De functie Shake Reduction
gebruiken om het effect van
camerabeweging te voorkomen
De functie Shake Reduction reduceert het bewegen van de camera, wat
gemakkelijk kan voorkomen als de ontspanknop wordt ingedrukt. Dat is
handig bij situaties waarin grote kans bestaat dat de camera wordt bewogen.
Als de functie Shake Reduction is geactiveerd, kunt u opnamen maken met
een sluitertijd die met ongeveer 4 stappen is vertraagd zonder risico op
onscherpte door camerabeweging.
De functie Shake Reduction (Bewegingsreductie) is ideaal voor het maken
van opnamen onder de volgende omstandigheden.
Bij het maken van opnamen op slecht verlichte locaties, bijvoorbeeld
binnenshuis, bij nacht, op bewolkte dagen en in de schaduw
Bij het maken van tele-opnamen
Foto’s maken met de functie Shake Reduction
De functie Shake Reduction (Bewegingsreductie) compenseert geen
onscherpte die het gevolg is van een bewegend onderwerp. Als u opnamen
wilt maken van bewegende onderwerpen, verhoogt u de sluitertijd.
De functie Shake Reduction kan het bewegen van de camera niet altijd
volledig compenseren bij het maken van close-ups. In dat geval raden we u
aan de functie Shake Reduction uit te schakelen en een statief te gebruiken.
De functie Shake Reduction zal niet goed werken bij het maken van
opnamen met een zeer langzame sluitertijd, bijvoorbeeld bij het “pannen”
van bewegende onderwerpen of nachtopnamen. In dat geval raden we u aan
de functie Shake Reduction uit te schakelen en een statief te gebruiken.
Opname gemaakt met de functie
Shake Reduction
(Bewegingsreductie)
Onscherpe opname
K-x_OPM.book Page 135 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
136
Opnamefuncties
4
1
Druk op de knop M in het statusscherm.
Het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Druk op de knop M als het statusscherm niet wordt weergegeven.
2
Kies [Shake Reduction] met
de vierwegbesturing (2345)
en druk op de knop 4.
Het scherm [Shake Reduction] wordt
weergegeven.
3
Gebruik de vierwegbesturing
(45) om k (Aan) of l (Uit)
te selecteren.
k: Shake Reduction gebruiken
(standaardinstelling).
l: Shake Reduction niet gebruiken.
4
Druk op de knop 4.
U keert terug naar het bedieningspaneel.
5
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
k wordt weergegeven in de zoeker
en de functie Shake Reduction wordt
ingeschakeld.
De functie Shake Reduction instellen
Schakel de functie Shake Reduction uit als u een statief gebruikt.
De functie Shake Reduction wordt automatisch uitgeschakeld onder
de volgende omstandigheden:
- Zelfontspanner
- Opnamen via afstandsbediening
- Tijdopnamen
- HDR-opname
- De externe flitser draadloos gebruiken
12
M
[
37
]
10:30AM
JPEG
HDR
HDR
OFF
OFF
OFF
OFF
AF.A
OFF
OFF
10/10/’09
Shake Reduction
Aan
OK
MENU
Shake Reduction
Annul. OK
Aan
K-x_OPM.book Page 136 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
137
Opnamefuncties
4
De functie Shake Reduction is voor zijn functioneren afhankelijk van
informatie over bijvoorbeeld de brandpuntsafstand die door het objectief
wordt doorgegeven.
Als op de camera een objectief DA, DA L, D FA, FA J, FA of F is bevestigd,
wordt die informatie automatisch doorgegeven als de functie Shake
Reduction wordt geactiveerd.
Het instelscherm [Invoer brandpuntsafstand] wordt weergegeven als de
camera wordt ingeschakeld terwijl de functie Shake Reduction ingesteld
is op k en er een objectief is bevestigd dat niet automatisch
objectiefinformatie zoals de brandpuntsafstand (p.299) doorgeeft.
Stel de brandpuntsafstand handmatig in op het scherm [Invoer
brandpuntsafstand].
U kunt de instelling ook wijzigen in het menu [A Opnamemodus 4] (p.84).
De functie Shake Reduction zal de eerste twee seconden na het inschakelen
van de camera of na activering uit de stand Automatisch uitschakelen, niet
goed werken. Wacht tot de functie Shake Reduction is gestabiliseerd voordat
u de ontspanknop voorzichtig indrukt om een opname te maken. Druk de
ontspanknop tot halverwege in. De camera is gereed voor het maken van
een opname als k wordt weergegeven in de zoeker.
Shake Reduction is beschikbaar bij elk PENTAX-objectief dat compatibel is
met de a. Als de diafragmaring echter anders is ingesteld dan op s
(Auto) of als een objectief zonder de positie s wordt gebruikt, zal de camera
niet werken, tenzij [22. Diafragmaring gebruiken] is ingesteld op
[Toegestaan] in het menu [A Pers.instelling 4]. Stel dat van tevoren in.
Sommige functies zijn dan echter beperkt beschikbaar. Zie “Opmerkingen
over [22. Diafragmaring gebruiken]” (p.301) voor meer informatie.
De brandpuntsafstand kan niet
automatisch worden gedetecteerd
Het scherm [Invoer brandpuntsafstand] verschijnt niet als u een objectief
gebruikt dat het automatisch doorgeven van objectiefinformatie zoals de
brandpuntsafstand ondersteunt.
Als u een objectief gebruikt zonder een positie s op de diafragmaring,
of als de diafragmaring is ingesteld op een andere positie dan s, stelt u
[22. Diafragmaring gebruiken] in het menu [A Pers.instelling 4] in op
[Toegestaan]. (p.301)
K-x_OPM.book Page 137 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
138
Opnamefuncties
4
1
Stel de brandpuntsafstand in
met de vierwegbesturing (45)
of de e-knop.
U kunt voor instelling van de
brandpuntsafstand een keuze
maken uit de volgende 34 waarden.
(De standaardinstelling is 35 mm.)
2
Druk op de knop 4.
De camera is gereed voor het maken van een opname.
Deze camera heeft de volgende twee zelfontspannerfuncties.
8 101215182024283035
40 45 50 55 65 70 75 85 100 120
135 150 180 200 250 300 350 400 450 500
550 600 700 800
Als de brandpuntsafstand van uw objectief hierboven niet wordt genoemd,
kiest u de waarde die het dichtst ligt bij de werkelijke brandpuntsafstand
(bijvoorbeeld: [18] voor 17 mm en [100] voor 105 mm).
Als u een zoomobjectief gebruikt, kiest u de feitelijke brandpuntsafstand bij
de zoominstelling op dezelfde manier.
Kies [Invoer brandpuntsafstand] in het menu [A Opnamemodus 4]
om de instelling voor de brandpuntsafstand te wijzigen (p.84).
Het effect van Shake Reduction is afhankelijk van de opnameafstand en de
informatie over de brandpuntsafstand. De functie Shake Reduction werkt
wellicht minder effectief dan verwacht bij het maken van opnamen op korte
afstand.
Opnamen maken met de zelfontspanner
g
Zelfontspanner
(12sec)
De sluiter ontspant na circa 12 seconden. Gebruik deze
functie om als fotograaf ook op de foto te komen.
Z
Zelfontspanner
(2sec)
Onmiddellijk nadat de ontspanknop is ingedrukt, wordt een
spiegel opgeklapt. De sluiter ontspant na circa 2 seconden.
Gebruik deze functie om te voorkomen dat de camera
beweegt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
MENU
135
120
100
OK
Annul.
Inv brandp afstand
OK
K-x_OPM.book Page 138 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
139
Opnamefuncties
4
1
Bevestig de camera op
een statief.
2
Druk in de opnamestand op de vierwegbesturing (2).
Het scherm [Transportstand] verschijnt.
3
Selecteer g met de
vierwegbesturing (45).
4
Druk op de vierwegbesturing (3)
en gebruik de vierwegbesturing
(45) om g te selecteren.
5
Druk op de knop 4.
De camera is gereed voor het maken van een opname.
6
Druk de ontspanknop tot
halverwege in.
Het autofocussysteem treedt in werking.
De scherpstelindicatie ] verschijnt
in de zoeker zodra het onderwerp
is scherpgesteld.
OK
MENU
Annul. OK
Transportstand
Enkelbeeldopname
OK
MENU
2s
2s
Transportstand
Annul. OK
Zelfontspanner (12sec)
K-x_OPM.book Page 139 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
140
Opnamefuncties
4
7
Druk de ontspanknop helemaal in.
Het zelfontspannerlampje op de voorzijde
begint langzaam te knipperen en
vervolgens 2 seconden snel te knipperen
voordat de sluiter wordt ontspannen.
U hoort een geluidssignaal en de
snelheid neemt de laatste 2 seconden
toe. Ongeveer 12 seconden nadat
de ontspanknop helemaal is ingedrukt,
wordt de opname gemaakt.
Gebruik de functie Spiegel omhoog als zelfs bij gebruik van een (optionele)
afstandsbediening in combinatie met een statief de camera beweegt.
Bij gebruik van de zelfontspanner van 2 sec. klapt de spiegel op en wordt
de sluiter ontspannen 2 seconden nadat u op de ontspanknop drukt, zodat
trillen van de spiegel wordt voorkomen.
Volg de onderstaande procedure om een opname te maken met de functie
Spiegel omhoog.
1
Bevestig de camera op een statief.
2
Selecteer Z in de transportstand.
Zie de stappen 1 tot en met 5 op p.139 voor meer informatie.
3
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het autofocussysteem treedt in werking. De scherpstelindicatie ]
verschijnt in de zoeker zodra is scherpgesteld.
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
Twee seconden nadat de spiegel omhoog is geklapt, wordt
een opname gemaakt. Het belichtingsgeheugen wordt
ingeschakeld met de belichtingswaarde die onmiddellijk
voorafgaand aan het opklappen van de spiegel is ingesteld.
Opnamen maken met de spiegel omhoog
K-x_OPM.book Page 140 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
141
Opnamefuncties
4
De ontspanknop kan op afstand worden bediend met de optionele
afstandsbediening. Deze camera heeft de volgende twee opnamestanden
voor het maken van opnamen met de afstandsbediening.
1
Bevestig de camera op een
statief.
2
Druk in de opnamestand op de vierwegbesturing (2).
Het scherm [Transportstand] verschijnt.
3
Selecteer h met de vierwegbesturing (45).
Opnamen maken met de zelfontspanner is niet mogelijk met \ (Bewegend
onderw.) van de Picture-stand, en R (Kinderen) of Y (Huisdier) van de stand
H (Scène).
Kies een andere instelling dan g of Z in het scherm [Transportstand] als u
het maken van zelfontspanneropnamen wilt annuleren. De instelling wordt
geannuleerd als de camera wordt uitgezet terwijl [Transportstand] ingesteld
is op P (Uit) bij [Geheugen] (p.276) in het menu [A Opnamemodus 4].
De functie Shake Reduction wordt automatisch uitgeschakeld als g of Z
is ingesteld.
U kunt de camera zo instellen dat het geluidssignaal niet wordt gegeven.
(p.257)
Als het licht de zoeker binnendringt, kan dit de belichting beïnvloeden.
Gebruik de belichtingsgeheugenfunctie (p.115). Het licht dat de zoeker
binnendringt heeft geen effect op de belichting als de functiekiezer
op a (Handmatig) (p.106) staat.
De afstandbediening gebruiken (optioneel)
h
Afstandsbediening
De sluiter wordt onmiddellijk ontspannen nadat de
ontspanknop op de afstandsbediening is ingedrukt.
i
Afstandsbed. 3sec
vertraging
Na circa 3 seconden nadat de ontspanknop op de
afstandsbediening is ingedrukt, wordt de sluiter
ontspannen.
K-x_OPM.book Page 141 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
142
Opnamefuncties
4
4
Druk op de vierwegbesturing (3)
en selecteer h of i met de
vierwegbesturing (45).
Het zelfontspannerlampje gaat knipperen
ten teken dat de camera zich in de standby-
stand voor de afstandsbediening bevindt.
5
Druk op de knop 4.
De camera is gereed voor het maken van een opname.
6
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het autofocussysteem treedt in werking. De scherpstelindicatie ]
verschijnt in de zoeker zodra is scherpgesteld.
7
Richt de afstandsbediening op
de afstandsbedieningssensor op
de voorzijde van de camera en
druk de ontspanknop van de
afstandsbediening in.
De afstandsbediening kan gebruikt
worden tot een afstand van circa 4 m
vanaf de voorzijde van de camera.
Wanneer de opname is gemaakt, brandt het zelfontspannerlampje twee
seconden en gaat dan weer knipperen.
OK
MENU
Transportstand
Annul. OK
Afstandsbediening
4 m
K-x_OPM.book Page 142 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
143
Opnamefuncties
4
Opnamen maken met de afstandsbediening is niet mogelijk met \
(Bewegend onderw.) van de Picture-stand, en R (Kinderen) of Y (Huisdier)
van de stand H (Scène).
Standaard is de camera zo ingesteld dat u met de afstandsbediening niet
scherp kunt stellen. Stel eerst scherp op het onderwerp voordat u de
afstandsbediening gebruikt. Als [11. AF met afstandbediening] ingesteld is
op [Aan] in het menu [A Pers.instelling 2] (p.86), kunt u de afstandsbediening
gebruiken om scherp te stellen.
Wanneer u de afstandsbediening gebruikt, klapt de ingebouwde flitser niet
automatisch uit, zelfs wanneer de camera is ingesteld op g (Auto ontladen
flitser). Druk op de knop K/i om eerst de ingebouwde flitser uit te
klappen. (p.75)
Als het licht de zoeker binnendringt, kan dit de belichting beïnvloeden.
Gebruik de belichtingsgeheugenfunctie (p.115). Het licht dat de zoeker
binnendringt heeft geen effect op de belichting als de functiekiezer op a
(Handmatig) (p.106) staat.
Kies een andere instelling dan h of i in het scherm [Transportstand]
als u het maken van opnamen met de afstandsbediening wilt annuleren.
De instelling wordt geannuleerd als de camera wordt uitgezet terwijl
[Transportstand] bij [Geheugen] (p.276) in het menu [A Opnamemodus 4]
is ingesteld op P (Uit).
De functie Shake Reduction wordt automatisch uitgeschakeld wanneer hof
i is ingesteld.
De afstandsbediening werkt mogelijk niet bij tegenlicht.
De batterij van de afstandsbediening heeft capaciteit voor het verzenden van
ongeveer 30.000 afstandsbedieningssignalen. Neem contact op met een
PENTAX Service Center om de batterij te vervangen (hieraan zijn kosten
verbonden).
K-x_OPM.book Page 143 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
144
Opnamefuncties
4
Continuopnamen maken
U kunt diverse opnamen achter elkaar maken door de ontspanknop ingedrukt
te houden.
U kunt op de volgende twee manieren continuopnamen maken.
1
Druk in de opnamestand op de vierwegbesturing (2).
Het scherm [Transportstand] verschijnt.
2
Selecteer g met de
vierwegbesturing (45).
3
Druk op de vierwegbesturing (3)
en selecteer g of h met de
vierwegbesturing (45).
Continuopname
g
Continuopname
(snel)
Als de JPEG-beeldkwaliteit is ingesteld op E/C,
worden continu maximaal 17 opnamen gemaakt met een
snelheid van ca. 4,7 fps. Het opname-interval wordt langer
als het buffergeheugen van de camera vol raakt.
h
Continuopname
(langzaam)
Als de JPEG-beeldkwaliteit is ingesteld op E/C,
worden continu opnamen gemaakt met een snelheid van
ca. 2 fps, net zo lang tot de SD-geheugenkaart vol is.
Als de bestandsindeling [RAW] is geselecteerd, kunnen met g continu maximaal
5 opnamen of met h continu maximaal 11 opnamen worden gemaakt.
OK
MENU
Annul. OK
Transportstand
Enkelbeeldopname
OK
MENU
Transportstand
Annul. OK
Continuopname (snel)
K-x_OPM.book Page 144 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
145
Opnamefuncties
4
4
Druk op de knop 4.
De camera is gereed voor het maken van continu-opnamen.
5
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het autofocussysteem treedt in werking. De scherpstelindicatie
] verschijnt in de zoeker zodra is scherpgesteld.
6
Druk de ontspanknop helemaal in.
Zolang de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden, worden er achter
elkaar opnamen gemaakt. Haal uw vinger van de ontspanknop om de
continuopname te stoppen.
U kunt een samengesteld beeld maken terwijl u meerdere opnamen maakt.
1
Kies [Dubbelopnamen] in het menu [A Opnamemodus 2]
en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Dubbelopnamen] wordt weergegeven.
De transportstand is vast ingesteld op g bij \ (Bewegend onderw.) van de
Picture-stand, en R (Kinderen) of Y (Huisdier) van de stand H (Scène).
Als [AF-modus] ingesteld is op l (Eén opname), wordt de scherpstelling
vergrendeld bij de eerste opname en worden met hetzelfde interval opnamen
gemaakt.
De scherpstelling is tijdens het maken van continuopnamen continu actief als
[AF-modus] ingesteld is op k (Continustand).
Bij gebruik van de ingebouwde flitser kan pas een opname worden gemaakt
wanneer de flitser volledig is opgeladen. U kunt in het menu [A Pers.instelling 3]
bij [16. Ontspant bij opladen] opgeven dat de sluiter ook moet ontspannen
voordat de ingebouwde flitser wordt opgeladen. (p.78)
Kies een andere instelling dan g of h in het scherm [Transportstand]
als u het maken van continuopnamen wilt annuleren. De instelling wordt
geannuleerd als de camera wordt uitgezet terwijl [Transportstand] bij
[Geheugen] (p.276) in het menu [A Opnamemodus 4] is ingesteld op P (Uit).
De opnamesnelheid kan lager liggen als [Vervormingscorrectie] of [Aanp.
Lat. Chr. Abb.] (p.202) ingesteld is op [Aan].
Dubbelopnamen
U kunt geen dubbelopnamen maken als de functiekiezer is ingesteld
op C (Video), of wanneer Cross-processing, Digitaal Filter of HDR-opname
geselecteerd is.
K-x_OPM.book Page 145 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
146
Opnamefuncties
4
2
Selecteer [Aantal opnamen] met de vierwegbesturing (23).
3
Druk op de vierwegbesturing (5)
en selecteer het aantal opnamen
dat moet worden gemaakt met de
vierwegbesturing (23).
Kies 2 tot 9 opnamen.
4
Druk op de knop 4.
5
Selecteer [Auto LW-instelling] met de vierwegbesturing
(23) en selecteer vervolgens O of P met de
vierwegbesturing (45).
Als u O kiest, wordt de belichting automatisch aangepast aan het aantal
opnamen.
6
Selecteer [Opnamen starten] met de vierwegbesturing
(23) en druk op de knop 4.
De opnamestand wordt geactiveerd.
7
Maak de opname.
Het samengestelde beeld wordt steeds na het indrukken van
de ontspanknop in Momentcontrole weergegeven. Druk tijdens
Momentcontrole op de knop K/i als u opnamen wilt verwijderen
die tot dat moment zijn gemaakt en opnieuw te beginnen vanaf
de eerste opname.
De beelden worden opgeslagen als het ingestelde aantal opnamen
is gemaakt; daarna wordt opnieuw het scherm [Dubbelopnamen]
weergegeven.
Dubbelopnamen en Belichtingsbracketing kunnen niet tegelijkertijd
worden gebruikt. De laatst geselecteerde stand wordt gebruikt.
[Vervormingscorrectie] en [Aanp. Lat. Chr. Abb.] (p.202) worden
uitgeschakeld als Dubbelopnamen geselecteerd is.
MENU
OK
2
OK
Dubbelopnamen
Annul.
Opnamen starten
Aantal opnamen
Auto LW-instelling
maal
K-x_OPM.book Page 146 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
147
Opnamefuncties
4
Als een van de volgende handelingen wordt verricht tijdens het maken
van dubbelopnamen, worden de tot op dat moment gemaakt opnamen
opgeslagen en wordt de functie Dubbelopnamen afgesloten.
-De knop Q, 3, de vierwegbesturing (234) of M wordt
ingedrukt.
- U draait aan de functiekiezer
- De knop
| (Snelinstelling) wordt ingedrukt (alleen wanneer [Aangepaste
opname] of [Digitaal filter] toegewezen is aan de knop
|).
Bij het maken van opnamen in de functie Dubbelopnamen met gebruik
van Live weergave wordt een semitransparant samengesteld beeld
van de gemaakte opnamen weergegeven.
K-x_OPM.book Page 147 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
148
Opnamefuncties
4
Opnamen maken met digitale filters
Tijdens het maken van opnamen kunt u een filter toepassen.
U kunt kiezen uit de volgende filters.
Filternaam Effect Parameter
Speels
Voor het maken van opnamen
die met een speelgoedcamera
lijken te zijn gemaakt.
Schaduwniveau: +1/+2/+3
Onscherpte: +1/+2/+3
Toonreductie: Rood/Groen/
Blauw/Geel
Retro
Voor het maken van
ouderwets uitziende opnamen.
Kleur aanpassen: -3 to +3
Beeldinkadering: Geen/Dun/
Gemiddeld/Dik
Sterk contrast
Voor het maken van opnamen
met sterke contrasten.
+1 tot +5
Kleurextractie
Voor het extraheren van een
bepaalde kleur en het maken
van de rest van de opname in
zwart-wit.
Kleur: Rood/Magenta/Blauw/
Cyaan/Groen/Geel
Kleurfrequentieberek: -2 to +2
Soft
Voor het maken van opnamen
met een soft focus over het
hele beeld.
Soft-focus: +1/+2/+3
Schaduwonscherpte: UIT/AAN
Sterren
Voor het maken van
nachtopnamen of door water
gereflecteerd licht met een extra
schittering die wordt bereikt door
aan de hoge lichten kruisachtige
effecten toe te voegen.
Aantal lichtbronnen: Klein/
Gemiddeld/Groot
Grootte: Kort/Gemiddeld/Lang
Hoek: 0°/30°/45°/60°
Fisheye
Voor het maken van opnamen
die met een fish-eye-objectief
lijken te zijn gemaakt.
Zwak/Normaal/Sterk
K-x_OPM.book Page 148 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
149
Opnamefuncties
4
1
Druk op de knop M in het statusscherm.
Het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Druk op de knop M als het statusscherm niet wordt weergegeven.
2
Kies [Digitaal filter] met de
vierwegbesturing (2345)
en druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van het filter
verschijnt.
Aangepast
filter
Voor het maken en opslaan
van naar eigen wens
gemaakte filters.
Sterk contrast: UIT/+1 t/m +5
Soft-focus: UIT/+1/+2/+3
Toonreductie: UIT/Rood/
Groen/Blauw/Geel
Schaduwtype: 6 typen
Schaduwniveau: -3 t/m +3
Vervormingstype: 3 typen
Mate van vervorming: UIT/
Zwak/Normaal/Sterk
Kleur inverteren: UIT/AAN
Als u Digitaal filter heeft geselecteerd, wordt de bestandsindeling altijd
ingesteld op [JPEG]; dat kunt u niet wijzigen. U kunt Digitaal filter niet
gebruiken als de bestandsindeling ingesteld is op [RAW] of [RAW+].
Als Digitaal filter geselecteerd is, kunt u geen gebruik maken van
Dubbelopnamen.
Digitaal filter en HDR-opname kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
De laatst geselecteerde stand wordt gebruikt.
Afhankelijk van het toegepaste filter kan het opslaan van opnamen langer duren.
Filternaam Effect Parameter
12
M
[
37
]
10:30AM
JPEG
HDR
HDR
OFF
OFF
OFF
OFF
AF.A
OFF
OFF
10/10/’09
Digitaal filter
Geen toepassing van filters
K-x_OPM.book Page 149 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
150
Opnamefuncties
4
3
Gebruik de vierwegbesturing
(45) om een filter te kiezen.
4
Selecteer met de
vierwegbesturing (23) de
parameter, en pas met de
vierwegbesturing (45) de
waarde van de parameter aan.
Beschikbare bewerkingen
5
Druk op de knop 4.
U keert terug naar het bedieningspaneel.
mc-knop U kunt met Digitaal voorbeeld de achtergrondafbeelding
weergeven met het geselecteerde filter.
M-knop Het voorbeeld opslaan. Selecteer [Opslaan als] en druk
op de knop 4.
U kunt de instellingen ook wijzigen in het menu [A Opnamemodus 2] (p.83).
Selecteer [Geen toepassing van filters] in stap 3 als u niet langer opnamen
wilt maken met het digitale filter.
U kunt ook in de weergavestand digitale filters toepassen op opnamen,
nadat u de opnamen hebt gemaakt (p.240).
OK
MENU
INFO
OFF
OFF
Sterren
Annul.
Voorbeeld
OK
OK
MENU
INFO
Aantal lichtbronnen
Annul.
Voorbeeld
OK
K-x_OPM.book Page 150 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
151
Opnamefuncties
4
Opnamen maken met Live weergave
U kunt een foto-opname maken of een video opnemen terwijl het beeld
live wordt weergegeven op de monitor.
Het beeld dat in Live weergave wordt weergegeven op de monitor kan
afwijken van de uiteindelijke opname als de lichtomstandigheden afwijken
van normaal (te veel of te weinig licht).
Als de lichtbron tijdens de Live weergave fluctueert, kan het beeld flikkeren.
Als de stand van de camera tijdens Live weergave snel wordt gewijzigd,
wordt het beeld wellicht niet met de juiste helderheid weergegeven.
Wacht dan tot het beeld stabiliseert, voordat u een opname maakt.
Onder omstandigheden met weinig licht kan er ruis ontstaan in het beeld
van de Live weergave.
Als u gedurende langere tijd opnamen maakt met Live weergave, neemt
de temperatuur in de camera toe, met opnamen van mindere kwaliteit als
gevolg. We raden u aan om Live weergave uit te schakelen als u geen
opnamen maakt. Laat de camera afkoelen tussen opnamen met een lange
belichtingstijd en video-opnamen om te voorkomen dat de beeldkwaliteit
achteruit gaat.
Als de temperatuur in de camera hoog oploopt, wordt l (temperatuur-
waarschuwing) weergegeven op de monitor en wordt Live weergave mogelijk
geblokkeerd.
Als u Live weergave gebruikt op plaatsen waar de camera heet kan worden,
bijvoorbeeld in rechtstreeks zonlicht, kan l (temperatuurwaarschuwing)
worden weergegeven op de monitor. Annuleer Live weergave als de interne
temperatuur van de camera oploopt.
Live weergave kan maximaal 5 minuten worden weergegeven. Als u echter
Live weergave gebruikt nadat de l (temperatuurwaarschuwing) wordt
weergegeven, kan het zijn dat Live weergave wordt uitgeschakeld voordat
5 minuten zijn verstreken. Als Live weergave is uitgeschakeld kunnen nog
wel opnamen worden gemaakt met behulp van de zoeker.
Hoe hoger de gevoeligheidswaarde, des te meer ruis en kleurinstabiliteit kan
er optreden in het beeld van Live weergave en/of de gemaakte opname.
Opnamen maken met de camera in de hand en kijkend naar de monitor kan
camerabeweging veroorzaken. Het verdient aanbeveling dan een statief
te gebruiken.
Live weergave is niet beschikbaar als gegevens worden opgeslagen op
een SD-geheugenkaart.
K-x_OPM.book Page 151 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
152
Opnamefuncties
4
U kunt instellen welke items worden weergegeven en hoe autofocus werkt
bij Live weergave.
1
Kies [Live weergave] in het menu [A Opnamemodus 3]
en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Live weergave] wordt weergegeven.
2
Gebruik de vierwegbesturing
(23) om [Infoweergave], [Raster
weergeven], [Histogram] of
[Licht/donker geb] te selecteren.
3
Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45).
4
Selecteer [Autofocusstand] met de vierwegbesturing
(23) en druk op de vierwegbesturing (5).
Foto’s maken
Live weergave instellen
MENU
Live weergave
Raster weergeven
Infoweergave
Histogram
Licht/donker geb
Autofocusstand
K-x_OPM.book Page 152 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
153
Opnamefuncties
4
5
Selecteer een autofocusstand
met de vierwegbesturing (23).
6
Druk op de knop 4.
7
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
I Gezichtsherkenning AF
Herkenning van gezichten krijgt prioriteit bij
autofocus, die wordt uitgevoerd op basis
van contrast. Een geel kader wordt om
het belangrijkste gezicht gezet (witte kaders
om de andere gezichten), en autofocus en
automatische belichting worden uitgevoerd
voor het belangrijkste gezicht.
(Standaardinstelling)
i Contrast-AF
Live weergave wordt geactiveerd en
autofocus wordt uitgevoerd op basis van
de informatie die de beeldsensor oplevert.
S Faseverschil AF
Live weergave wordt uitgeschakeld
en autofocus wordt uitgevoerd met
de AF-sensor.
MENU
Live weergave
Infoweergave
Raster weergeven
Histogram
Licht/donker geb
Autofocusstand
K-x_OPM.book Page 153 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
154
Opnamefuncties
4
1
Selecteer een opnamestand.
Zet de functiekiezer in een andere stand dan C.
2
Druk op de knop U.
De spiegel klapt omhoog en er wordt een real-time beeld weergegeven
op de monitor. Druk opnieuw op de knop U om Live weergave weer
te verlaten.
Live weergave kan maximaal 5 minuten worden weergegeven. Als de Live
weergave na verloop van 5 minuten wordt uitgeschakeld, kunt u die
opnieuw starten door op de knop U te drukken. Als de temperatuur in
de camera hoog oploopt, eindigt Live weergave eerder dan na 5 minuten.
Het kost meer tijd scherp te stellen op het onderwerp bij gebruik van I of i
dan bij gebruik van S. Het is bovendien moeilijk om scherp te stellen op
de volgende onderwerpen (of onder de volgende omstandigheden).
- Onderwerpen met weinig contrast
- Onderwerpen zonder verticaal contrast, bijvoorbeeld horizontale lijnen
- Onderwerpen waarvan de helderheid, de vorm of de kleur steeds
verandert, zoals bij een fontein
- Onderwerpen die zich niet constant op dezelfde afstand tot de camera
bevinden
- Kleine onderwerpen
- Onderwerpen die zowel op de voorgrond als de achtergrond voorkomen
- Bij het gebruik van een speciaal filter
- Onderwerpen aan de rand van het scherm
Als tijdens Live weergave de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt
wanneer [Autofocusstand] ingesteld is op S (Phase Difference AF),
verdwijnt het beeld van Live weergave en wordt het autofocussysteem
geactiveerd. Nadat scherp is gesteld, verschijnt het beeld van Live
weergave weer.
Gezichtsherkenning wordt niet uitgevoerd als de scherpstelstand ingesteld
is op \ (behalve in de stand I (Autom. opname)).
Als [AF-modus] ingesteld is op k (Continustand), zal de ingebouwde
flitser niet meerdere malen afgaan.
Een foto maken
K-x_OPM.book Page 154 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
155
Opnamefuncties
4
Live weergave
(Alle indicaties zijn hier alleen voor uitlegdoeleinden weergegeven.)
* Indicatie 12 (Faseverschil AF-kader) wordt tijdens Live weergave wit
weergegeven. Als het onderwerp scherp is gesteld, wordt in plaats
hiervan een vierkant groen kader weergegeven. Het kader wordt rood
als niet op het onderwerp scherp is gesteld. Het kader wordt niet
weergegeven wanneer de scherpstelstand ingesteld is op \.
* De indicaties 21 en 22 worden weergegeven als [Autofocusstand]
ingesteld is op I en de camera een gezicht (of meerdere gezichten)
herkent. (Er worden maximaal 16 gezichtsherkenningskaders
weergegeven op de monitor.)
[
1234
]
+1.0
+1.0
2/5
2/5
2000 F2.8 3200
P
P
1122+3-3
ISO
[
37
]
2000 F2.8 400
P
P
ISO
SHIFT
SHIFT
OK
12345678
13
14
18171615 19 20 21 22
12
9
10
11
1 Opnamestand
2 Flitsinstelling
3 Transportstand
4 Witbalans
5 Aangepaste opname
6 Dubbelopnamen/Digitaal filter/
HDR-opname/Cross-
processing
7 Aantal opnamen bij het maken
van dubbelopnamen
8 Batterijniveau
9 Temperatuurwaarschuwing
10 Wijziging AF-punt
11 Contrast AF-kader
12 Faseverschil AF-kader/AF-punt
13 Belichtingscorrectie
14 Histogram
15 AE lock (Belichtingsgeheugen)
16 Sluitertijd
17 Diafragmawaarde
18 LW-balk
19 Gevoeligheid
20 Resterende opslagcapaciteit
21 Detectiekader belangrijkste
gezicht (Gezichtsherkenning
AF)
22 Gezichtsherkenningskader
(Gezichtsherkenning AF)
K-x_OPM.book Page 155 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
156
Opnamefuncties
4
Beschikbare bewerkingen
3
Maak de beeldcompositie op de monitor en druk de
ontspanknop tot halverwege in.
Het autofocussysteem treedt in werking.
Als de scherpstelstand ingesteld is op \, draait u aan de scherpstelring
tot het onderwerp scherp op het scherpstelscherm wordt weergegeven.
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
M-knop Hiermee wordt het beeld vergroot tot 2, 4, 6 maal zo groot
(als de scherpstelstand ingesteld is op \, wordt het
beeld tot 2, 4, 6, 8, 10 maal zo groot vergroot). Gebruik
de vierwegbesturing (2345) om het weergavegebied
te verplaatsen, en druk op de knop | (Snelinstelling) om
het weergavegebied naar het midden te doen terugkeren.
(Alleen beschikbaar als [Knop Snelinstelling] is
toegewezen aan de knop | (Snelinstelling) bij [Knop
Snelinstelling] in het menu [A Opnamemodus 4] (p.189).)
Als [AF-modus] ingesteld is op l en [Autofocusstand] ingesteld is op I
of i, druk dan op de knop 4 en gebruik de vierwegbesturing (2345)
om het AF-punt te wijzigen. Druk nogmaals op de knop 4 als u de wijziging
van het AF-punt wilt annuleren. Als [Autofocusstand] ingesteld is op S
(Phase Difference AF) en [Selecteer AF-punt] ingesteld is op S
(Selecteren), kan het AF-punt worden gewijzigd.
Als [AF-modus] ingesteld is op k en [Autofocusstand] ingesteld is op I
of i, stelt de camera scherp op het midden van het scherm als autofocus
in werking treedt; als daarna scherp is gesteld op het onderwerp, wordt het
automatisch gevolgd.
Opnamen die worden gemaakt bij een vergroot scherm, worden op normale
grootte opgenomen.
Als [Optisch voorbeeld] of [Digitaal voorbeeld] is toegewezen aan de knop
| (Snelinstelling) bij [Knop Snelinstelling] in het menu [A Opnamemodus 4],
kunt u op de monitor de scherptediepte controleren wanneer u op de knop |
drukt. (p.131)
Het statusscherm en bedieningspaneel kunnen niet worden weergegeven
tijdens Live weergave. Druk op de knop 3 als u de instellingen wilt
wijzigen, en wijzig deze in elk menu.
K-x_OPM.book Page 156 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
157
Opnamefuncties
4
U kunt video opnemen met een beeldsnelheid (het aantal beeldjes
per seconde) van 24 fps (frames per seconde), samen met monogeluid,
in de bestandsindeling AVI.
1
Kies [Video] in het menu [A Opnamemodus 3] en druk op
de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Video] verschijnt.
2
Druk op de vierwegbesturing (5)
en selecteer de resolutie met de
vierwegbesturing (23).
3
Druk op de knop 4.
4
Selecteer [Kwaliteitsniveau] met de vierwegbesturing (23).
5
Druk op de vierwegbesturing (5) en selecteer het
kwaliteitsniveau met de vierwegbesturing (23).
Maak een keuze uit C (Best; standaardinstelling), D (Beter)
en E (Goed).
Bij wijziging van resolutie en kwaliteitsniveau wordt de beschikbare
opnametijd bij die nieuwe instellingen rechts boven in het scherm
weergegeven.
Video opnemen
De videoinstellingen wijzigen
Resolutie Pixels Verhoudingen
X
(standaardinstelling)
1280×720 16:9
Y 640×416 3:2
OK
MENU
00:00'00"
Resolutie
Kwaliteitsniveau
Geluid
Video-diafragmabed. Vast
Shake Reduction
Annul. OK
K-x_OPM.book Page 157 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
158
Opnamefuncties
4
6
Druk op de knop 4.
7
Selecteer [Geluid] met de vierwegbesturing (23).
8
Gebruik de vierwegbesturing (45) om g of Z
te selecteren.
g : Geluid wordt opgenomen. (Standaardinstelling).
Z : Geluid wordt niet opgenomen.
9
Selecteer [Video-diafragmabed.] met de vierwegbesturing
(23).
10
Druk op de vierwegbesturing (5) en selecteer [Auto]
of [Vast] met de vierwegbesturing (23).
Auto: Het diafragma wordt automatisch ingesteld.
(De diafragmawaarde is vast ingesteld tijdens het opnemen
van video).
Vast: De video wordt opgenomen bij een diafragma dat is ingesteld
voordat de opname werd gestart (standaardinstelling).
11
Druk op de 4 knop.
12
Selecteer [Shake Reduction] met de vierwegbesturing (23).
13
Selecteer k of l met de vierwegbesturing (45).
k: Maakt gebruik van Shake Reduction.
l: Maakt geen gebruik van Shake Reduction.
(Standaardinstelling)
14
Druk twee keer op de knop 3.
De camera is gereed voor het opnemen van video.
K-x_OPM.book Page 158 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
159
Opnamefuncties
4
1
Zet de functiekiezer op C.
Live weergave voor het opnemen
van video wordt weergegeven.
Live weergave kan maximaal 5 minuten
worden weergegeven. Als de Live
weergave na verloop van 5 minuten wordt
uitgeschakeld, kunt u die opnieuw starten
door op de knop U te drukken. Als de
temperatuur in de camera hoog oploopt,
eindigt Live weergave eerder dan
na 5 minuten.
2
Maak de beeldcompositie op de monitor en druk
de ontspanknop tot halverwege in.
Het autofocussysteem treedt in werking.
Als de scherpstelstand ingesteld is op \, draait u aan de scherpstelring
tot het onderwerp scherp op het scherpstelscherm wordt weergegeven.
3
Als [Video-diafragmabed.] ingesteld is op [Vast] (p.158),
stel het diafragma dan in met de e-knop.
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
Het opnemen van de video begint.
5
Druk de ontspanknop opnieuw in.
De opname stopt.
Video opnemen
00
:
30'00"F2.8
1+2-2 1
Geluid
Beschikbare opnametijd
Shake Reduction
K-x_OPM.book Page 159 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
160
Opnamefuncties
4
U kunt opgenomen video weergeven in de weergavestand, op dezelfde
manier als opgeslagen foto-opnamen.
1
Druk op de knop Q.
2
Kies met de vierwegbesturing (45) een video om weer
te geven.
Het eerste beeldje van de video wordt weergegeven op de monitor.
3
Druk op de vierwegbesturing (2).
De weergave van de video wordt gestart.
Als [Geluid] is ingesteld op g, worden ook de bedieningsgeluiden van
de camera opgenomen. Zet de camera bij het opnemen van video op een statief
en voer verder geen handelingen met de camera uit zolang u opneemt.
Bij het opnemen van video wordt, ongeacht de instelling van de AF-modus,
de opname gestart als de ontspanknop volledig word ingedrukt, ook als
het onderwerp niet scherp is gesteld.
Tijdens het opnemen van video werkt het autofocussysteem niet.
De flitser is niet beschikbaar.
U kunt video opnemen tot maximaal 4 GB of 25 minuten. Als de SD-kaart
vol is, stopt het opnemen en wordt de video opgeslagen.
Het wordt aanbevolen om de optionele netvoedingsadapterset K-AC84 te
gebruiken als u van plan bent gedurende langere tijd op te nemen. (p.46)
U kunt voor het opnemen van video ook de optionele afstandsbediening
gebruiken. (p.141)
Bij het opnemen van video kunt u alleen de instellingen voor witbalans en
aangepaste opname (met uitzondering van Fijne scherpte) gebruiken.
De gevoeligheid is vast ingesteld op [AUTO].
Als de temperatuur in de camera tijdens het opnemen van video te hoog oploopt,
wordt het opnemen mogelijk stopgezet om de elektronica te beschermen.
Video weergeven
Movie 100-000110
min
00
sec
K-x_OPM.book Page 160 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
161
Opnamefuncties
4
Beschikbare bewerkingen
Aan het einde van de video stopt de weergave en wordt het eerste
beeldje opnieuw weergegeven.
U kunt een enkel beeldje isoleren uit een video-opname die is gemaakt
met de a, en opslaan als JPEG-afbeelding.
1
Onderbreek de video in stap 3 van “Video weergeven”
om het beeldje weer te geven dat u als foto wilt opslaan.
2
Druk op de knop M.
Het bevestigingsscherm voor opslaan
verschijnt.
Vierwegbesturing (2) Pauzeren/Weergave hervatten
e-knop Volume (6 standen)
Vierwegbesturing (5) Eén beeldje vooruit (bij onderbroken
weergave)
Houd de vierwegbesturing (5)
ingedrukt
Snel vooruit indien ingedrukt
Vierwegbesturing (4) Weergave achteruit/Beeldje voor
beeldje achteruit (tijdens pauze)
Houd de vierwegbesturing (4)
ingedrukt
Snel achteruit indien ingedrukt
Vierwegbesturing (3) Stoppen
U kunt gebruik maken van de optionele AV-kabel (I-AVC7) om op een tv of een
ander AV-apparaat video-opnamen weer te geven. (p.233)
Een beeldje uit een video isoleren als foto
K-x_OPM.book Page 161 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
162
Opnamefuncties
4
3
Selecteer [Opslaan als] met
de vierwegbesturing (23).
4
Druk op de knop 4.
Het geïsoleerde beeldje wordt als afzonderlijk bestand opgeslagen.
OK
Annuleren
Opslaan als
Beeld opslaan als
Beeld opslaan als
nieuw bestand
nieuw bestand
OK
K-x_OPM.book Page 162 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
5 De flitser gebruiken
In dit hoofdstuk worden het gebruik van de ingebouwde flitser
van de a en het maken van opnamen met een externe
flitser besproken.
Flitseigenschappen
bij elke belichtingsfunctie .................................164
Afstand en diafragma bij gebruik
van de ingebouwde flitser .................................168
Compatibiliteit objectief met
de ingebouwde flitser ........................................170
Gebruik van een externe flitser (optioneel) ..... 172
K-x_OPM.book Page 163 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
164
De flitser gebruiken
5
Flitseigenschappen
bij elke belichtingsfunctie
Bij het fotograferen van een bewegend onderwerp kunt u de flitser
gebruiken om het onscherpte-effect te veranderen.
Voor het maken van flitsfoto’s kunt u een sluitertijd van 1/180 seconde
of langer instellen.
Het diafragma wordt automatisch aangepast aan het omgevingslicht.
De sluitertijd staat vast op 1/180 sec. wanneer een ander objectief
dan DA, DA L, D FA, FA J, FA, F of A wordt gebruikt.
Wanneer u de scherptediepte wilt wijzigen of een opname van grote
afstand wilt maken, kunt u het gewenste diafragma instellen om een flitsfoto
te maken.
De sluitertijd wordt automatisch aangepast aan het omgevingslicht.
De sluitertijd wordt automatisch aangepast tot 1/180 s of langer (p.64)
waarbij minder camerabeweging wordt veroorzaakt. De langst
mogelijke sluitertijd hangt af van de brandpuntsafstand van het
gebruikte objectief.
De sluitertijd staat vast op 1/180 sec. wanneer een ander objectief
dan DA, DA L, D FA, FA J, FA of F wordt gebruikt.
U kunt lange-sluitertijdsynchronisatie gebruiken met . (Portret bij nacht)
van de Picture-stand of met de stand b (Sluitertijdvoorkeuze) wanneer
u portretopnamen maakt met een zonsondergang op de achtergrond.
Zowel het portret als de achtergrond worden prachtig vastgelegd.
Gebruik van de flitser in b bij sluitertijdvoorkeuze
De flitser gebruiken in de stand c (Diafragmavoorkeuze)
De lange-sluitertijdsynchronisatie gebruiken
Een lange-sluitertijdsynchronisatie verlengt de sluitertijd. Gebruik de functie
Shake Reduction of schakel de functie Shake Reduction uit en gebruik een
statief om camerabeweging te voorkomen. De opname wordt ook onscherp
wanneer het onderwerp beweegt.
Lange-sluitertijdsynchronisatie is ook mogelijk met een externe flitser.
K-x_OPM.book Page 164 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
165
De flitser gebruiken
5
1
Zet de functiekiezer op b.
2
Gebruik de e-knop om de sluitertijd in te stellen.
De achtergrond wordt niet juist belicht wanneer de diafragmawaarde
knippert tijdens het instellen van de sluitertijd. Wijzig de sluitertijd zo,
dat de diafragmawaarde niet meer knippert.
3
Druk op de knop K/i.
De ingebouwde flitser klapt uit.
4
Maak een opname.
1
Zet de functiekiezer op e, K of c.
2
Druk op de knop K/i.
De ingebouwde flitser klapt uit.
3
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het scherm [Flitsinstelling] verschijnt.
4
Selecteer G of H en druk op de knop 4.
De sluitertijd wordt langer gemaakt voor een juiste belichting van
de achtergrond.
5
Maak een opname.
Gebruik van de stand b
Gebruik van de stand e/K/c
K-x_OPM.book Page 165 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
166
De flitser gebruiken
5
1
Zet de functiekiezer op a.
2
Stel de sluitertijd en diafragmawaarde in op de juiste
belichting.
Stel de sluitertijd in op 1/180 seconde of langer.
3
Druk op de knop K/i.
De ingebouwde flitser klapt uit.
In de stand a (Handmatig) kunt u de ingebouwde flitser op elk gewenst
moment vóór het maken van de opname uitklappen.
4
Maak een opname.
2e sluitergordijn-synchronisatie geeft een flits af onmiddellijk voordat het
sluitergordijn wordt gesloten. Bij het maken van opnamen van bewegende
voorwerpen bij een lange sluitertijd, zorgen 2e sluitergordijn-synchronisatie
en lange-sluitertijdsynchronisatie voor verschillende effecten, afhankelijk van
het moment waarop de flitser afgaat.
Als u bijvoorbeeld een opname maakt van een auto met 2e sluitergordijn-
synchronisatie, wordt, zolang de sluiter open is, een lichtspoor vastgelegd,
terwijl de flits de auto vastlegt op het moment dat de sluiter wordt ontspannen.
Dat levert een opname op met een scherp en helder weergegeven auto en
daarachter een lichtspoor.
Gebruik van de stand a
2e sluitergordijn-synchronisatie gebruiken
Lange-sluitertijdsync 2e sluitergordijn-sync
K-x_OPM.book Page 166 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
167
De flitser gebruiken
5
1
Zet de functiekiezer op e, K, b, c of a.
2
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het scherm [Flitsinstelling] verschijnt.
3
Selecteer I of k en druk op de knop 4.
4
Druk op de knop K/i.
De ingebouwde flitser klapt uit.
5
Maak een opname.
2e sluitergordijn-synchronisatie verlengt de sluitertijd. Gebruik de functie
Shake Reduction of zet de functie Shake Reduction uit en gebruik een statief
om camerabeweging te voorkomen.
K-x_OPM.book Page 167 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
168
De flitser gebruiken
5
Afstand en diafragma bij gebruik
van de ingebouwde flitser
Wanneer u opnamen maakt met de flitser, moeten richtgetal, diafragma
en afstand op elkaar zijn afgestemd voor een juiste belichting.
Bereken de opnamecondities en pas deze aan wanneer de flitsintensiteit
onvoldoende is.
Met de volgende formule berekent u de flitsafstand voor
diafragmawaarden.
Maximale flitsafstand L1 = richtgetal ÷ diafragmawaarde
Minimale flitsafstand L2 = maximale flitsafstand ÷ 5*
* De waarde 5 in de bovenstaande formule is een vaste
waarde die alleen geldt bij gebruik van de ingebouwde
flitser.
Voorbeeld)
Wanneer de gevoeligheid ISO 200 en de diafragmawaarde F4.0 is
L1 = 16 ÷ 4,0 = ca. 4 (m)
L2 = 4 ÷ 5 = ca. 0,8 (m)
De flitser kan dus worden gebruikt op een afstand van ca. 0,8 tot 4 m.
Wanneer de afstand tot het onderwerp 0,7 meter of minder bedraagt,
kan de ingebouwde flitser in deze camera echter niet worden gebruikt.
Gebruik van de flitser binnen deze afstand veroorzaakt vignettering in
de hoeken van de opname, onevenwichtige lichtverdeling en mogelijk
overbelichting.
ISO-gevoeligheid Richtgetal ingebouwde flitser
ISO 200 Ca. 16
ISO 400 Ca. 24
ISO 800 Ca. 32
ISO 1600 Ca. 48
ISO 3200 Ca. 64
ISO 6400 Ca. 96
Berekenen van de opnameafstand op basis
van de diafragmawaarde
K-x_OPM.book Page 168 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
169
De flitser gebruiken
5
Met de volgende formule berekent u de diafragmawaarde voor
de opnameafstand.
Diafragmawaarde F = richtgetal ÷ opnameafstand
Voorbeeld)
Wanneer de gevoeligheid ISO 200 en de opnameafstand 5 meter is,
dan is de diafragmawaarde:
F = 16 ÷ 5 = 3.2
Wanneer de uitkomst (in bovenstaand voorbeeld 3.2) niet beschikbaar
is als diafragmawaarde, wordt meestal het dichtstbijzijnde lagere getal
(in bovenstaand voorbeeld 2.8) gebruikt.
Berekenen van de diafragmawaarde op basis
van opnameafstand
K-x_OPM.book Page 169 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
170
De flitser gebruiken
5
Compatibiliteit objectief met
de ingebouwde flitser
Afhankelijk van het objectief dat met de a wordt gebruikt, is
de ingebouwde flitser vanwege vignettering mogelijk niet of beperkt
beschikbaar, zelfs niet als een objectief zonder zonnekap is bevestigd.
DA-, DA L-, D FA-, FA J-, en FA-objectieven die hieronder niet worden
genoemd, kunnen zonder problemen worden gebruikt.
* De volgende objectieven werden geëvalueerd zonder gebruik van
een zonnekap.
Niet beschikbaar vanwege vignettering
Beschikbaar afhankelijk van andere factoren
Type objectief
DA FISH-EYE 10-17 mm F3.5-4.5ED (IF)
DA12-24 mm F4ED AL
DA14 mm F2.8ED (IF)
FA
300 mm F2.8ED (IF)
FA
600 mm F4ED (IF)
FA
250-600 mm F5.6ED (IF)
Type objectief Beperkingen
F FISH-EYE 17-28 mm F3.5-4.5
Als de brandpuntsafstand minder is dan
20 mm, kan vignettering optreden.
DA16-45 mm F4ED AL
Als de brandpuntsafstand minder is dan
28 mm of als de brandpuntsafstand 28 mm
is en de opnameafstand kleiner dan 1 m,
kan vignettering optreden.
DA
16-50 mm F2.8ED AL (IF) SDM
Als de brandpuntsafstand minder is dan
20 mm of als de brandpuntsafstand 35 mm
is en de opnameafstand kleiner dan 1,5 m,
kan vignettering optreden.
DA17-70 mm F4AL (IF) SDM
Als de brandpuntsafstand minder is dan
24 mm of als de brandpuntsafstand 24 mm
is en de opnameafstand kleiner dan 1 m,
kan vignettering optreden.
K-x_OPM.book Page 170 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
171
De flitser gebruiken
5
DA18-250 mm F3.5-6.3ED AL (IF)
Als de brandpuntsafstand minder is dan
35 mm, kan vignettering optreden.
FA
28-70 mm F2.8AL
Als de brandpuntsafstand 28 mm en
de opnameafstand kleiner dan 1 meter is,
kan vignettering optreden.
FA SOFT 28 mm F2.8 De ingebouwde flitser ontlaadt altijd volledig.
FA SOFT 85 mm F2.8 De ingebouwde flitser ontlaadt altijd volledig.
Type objectief Beperkingen
K-x_OPM.book Page 171 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
172
De flitser gebruiken
5
Gebruik van een externe flitser
(optioneel)
De optionele externe flitsers AF540FGZ, AF360FGZ, AF200FG of
AF160FC ondersteunen een aantal flitsfuncties, zoals automatisch
P-DDL-flitsen, afhankelijk van welke externe flitser wordt gebruikt.
Zie de onderstaande tabel voor meer informatie.
(z: Beschikbaar #: Beperkt
×: Niet beschikbaar)
*1 Alleen beschikbaar bij gebruik van een DA-, DA L-, D FA-, FA J-, FA-, F- of A-objectief.
*2 Sluitertijd van 1/90 s of langer.
*3 Bij combinatie met de AF540FGZ of de AF360FGZ kan 1/3 van het flitslicht worden
geproduceerd door de ingebouwde flitser en 2/3 door de externe flitser.
*4 Alleen beschikbaar in combinatie met de flitsers AF540FGZ en AF360FGZ.
*5 Meerdere AF540FGZ- of AF360FGZ-flitsers, of een combinatie van de AF540FGZ
of AF360FGZ en de ingebouwde flitser is vereist.
Flitser
Camerafunctie
Ingebouwde
flitser
AF540FGZ
AF360FGZ
AF200FG
AF160FC
Flitsen met anti rode ogen zzz
Auto ontladen flitser zzz
Na het opladen wordt automatisch
de flitssynchronisatietijd ingesteld.
zzz
Het diafragma wordt automatisch
ingesteld in de standen e en b.
zzz
Automatisch controleren in de zoeker ×××
Automatisch P-DDL-flitsen z
*1
z
*1
z
*1
Lange-sluitertijdsync zzz
Flitsbelichtingscorrectie zzz
AF-hulplicht van de externe flitser × z ×
2e sluitergordijn-sync
*2
zz×
Flitsen met
contrastregelingssynchronisatie
#
*3
z #
*4
Slave-flitser × z ×
Stroboscoopflitsen ×××
Flitsen met korte-
sluitertijdsynchronisatie
× z ×
Draadloos flitsen #
*4
z
*5
×
K-x_OPM.book Page 172 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
173
De flitser gebruiken
5
U kunt [P-DDL Auto] gebruiken met de flitsers AF540FGZ, AF360FGZ,
AF200FG en AF160FC. De flitser geeft een voorflits vóór de eigenlijke
flits en bevestigt de kenmerken van het onderwerp (afstand, helderheid,
contrast, eventueel tegenlicht, enz.) met behulp van de sensor voor 16-
segmentsmeting van de camera. De flitsintensiteit voor de eigenlijke flits
wordt berekend op basis van de met de voorflits verzamelde gegevens,
zodat het mogelijk wordt flitsopnamen te maken met een betere belichting
dan normaal bij DDL-Auto mogelijk is.
U kunt geen flitsers gebruiken met een omgekeerde polariteit (flitsers waarbij
het middelste contact van de flitsschoen de minpool is) vanwege het risico op
beschadiging van camera of flitser.
Gebruik van de functie Automatisch
P-DDL-flitsen
Over het LCD-display van de AF360FGZ
De AF360FGZ heeft zelf geen functie om het filmformaat in te stellen
op [DIGITAAL]. Als het objectief echter wordt gebruikt met een
digitale spiegelreflexcamera, wordt het verschil in brandpuntsafstand
tussen een kleinbeeldcamera en de a automatisch berekend op
basis van het verschil in beeldhoek, en weergegeven op het paneel
(bij gebruik van een DA-, DA L-, D FA-, FA J-, FA- of F-objectief).
De conversie-indicatie wordt weergegeven en de formaatindicatie
verdwijnt wanneer de timer van de belichtingsmeting van de a
ingeschakeld is. (Deze keert terug naar kleinbeeldweergave wanneer
de timer van de belichtingsmeting wordt uitgeschakeld.)
* Bij gebruik van groothoekpaneel
Brandpuntsafstand
objectief
85mm/
77mm
50mm 35mm
28mm/
24mm
20mm 18 mm
Timer van de
belichtingsmeting
uitgeschakeld
85mm 70mm 50mm 35mm 28mm 24 mm
*
Timer van de
belichtingsmeting
ingeschakeld
58mm 48mm 34mm 24mm 19mm 16 mm
*
K-x_OPM.book Page 173 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
174
De flitser gebruiken
5
1
Verwijder de flitsschoenbeschermer en bevestig
de externe flitser.
2
Zet de camera en de externe flitser aan.
3
Stel de externe flitsinstelling in op [Automatisch
P-DDL-flitsen].
4
Controleer of de externe flitser volledig is opgeladen
en maak een opname.
Met de AF540FGZ of de AF360FGZ kunt u de flitser activeren om
een opname te maken met een sluitertijd die korter is dan 1/180 sec.
1
Verwijder de flitsschoenbeschermer en bevestig de
externe flitser (AF540FGZ of AF360FGZ) op de camera.
2
Zet de functiekiezer op b of a.
3
Zet de camera en de externe flitser aan.
4
Stel de synchronisatiefunctie van de externe flitser in
op HSb (Flitsen met korte-sluitertijdsynchronisatie).
Automatisch P-DDL-flitsen is alleen beschikbaar voor de flitsers AF540FGZ,
AF360FGZ, AF200FG en AF160FC.
Wanneer de ingebouwde flitser gereed is (volledig opgeladen), brandt b in
de zoeker.
Gedetailleerde gegevens, zoals de bedieningsmethode en de effectieve
flitsafstand zijn te vinden in de handleiding van de externe flitser.
Wanneer de flitsfunctie C of i is geselecteerd, gaat de flitser niet af
wanneer het onderwerp licht genoeg is. Daarom kan de flitser in sommige
gevallen ongeschikt zijn voor opnamen met daglichtsynchronisatie.
Druk nooit op de knop K/i wanneer er een externe flitser is bevestigd op
de camera. De ingebouwde flitser botst dan tegen de externe flitser. Als u
beide flitsers tegelijk wilt gebruiken, schakel dan de functie voor draadloos
flitsen in of sluit beide flitsers op elkaar aan met de verlengkabel. (p.179)
Flitsen met korte-sluitertijdsynchronisatie
K-x_OPM.book Page 174 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
175
De flitser gebruiken
5
5
Controleer of de externe flitser volledig is opgeladen
en maak een opname.
Door gebruik te maken van twee externe flitsers (AF540FGZ of AF360FGZ)
of wanneer de ingebouwde flitser wordt gebruikt in combinatie met een of
meer externe flitsers, kunt u P-DDL-flitsen zonder de flitsers aan te sluiten met
een draadverbinding.
Stel eerst het kanaal voor de externe flitser in op de camera.
1
Stel het kanaal voor de externe flitser in.
2
Verwijder de flitsschoenbeschermer en bevestig
de externe flitser.
3
Schakel de camera en de externe flitser in en druk
de ontspanknop tot halverwege in.
De ingebouwde flitser wordt ingesteld op hetzelfde kanaal als de externe
flitser.
Wanneer de ingebouwde flitser gereed is (volledig opgeladen), brandt b
in de zoeker.
Flitsen met korte-sluitertijdsynchronisatie is alleen beschikbaar bij een
sluitertijd die korter is dan 1/180 sec.
Flitsen met korte-sluitertijdsynchronisatie is niet beschikbaar wanneer
de sluitertijd is ingesteld op h.
Draadloos flitsen
Zet de aan/uit-knop van de externe flitser in de stand WIRELESS
(draadloos).
Er zijn twee of meer externe flitsers AF540FGZ/AF360FGZ vereist voor
draadloos flitsen met korte-sluitertijdsynchronisatie. Deze functie kan niet
worden gebruikt samen met de ingebouwde flitser.
Zet de functie voor draadloos flitsen van de externe flitser die niet
rechtstreeks is aangesloten op de camera in de stand SLAVE.
Het kanaal voor de externe flitser instellen op de camera
K-x_OPM.book Page 175 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
176
De flitser gebruiken
5
Activeer de draadloze flitsfunctie van de camera als u een externe flitser
gebruikt in combinatie met de ingebouwde flitser.
1
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het scherm [Flitsinstelling] verschijnt.
2
Selecteer r en druk twee keer
op de knop 4.
De camera is gereed voor het maken
van een opname.
In de stand r wordt het huidige kanaal waarop de ingebouwde flitser
is ingesteld, gedurende 10 seconden weergegeven in de zoeker.
Stel alle flitsers in op hetzelfde kanaal. Raadpleeg de handleiding van
de AF540FGZ of de AF360FGZ voor informatie over het instellen van
het kanaal op die flitsers.
De ingebouwde flitser draadloos gebruiken
Als de transportstand is ingesteld op i (Afstandsbed. 3sec vertraging) of als
het diafragma van het objectief niet is ingesteld op s, kan r niet worden
geselecteerd.
OK
MENU
0.0
Flitsinstelling
Draadloze bediening
Annul. OK
De flitsmethode van de ingebouwde flitser wijzigen
U kunt de flitsmethode wijzigen die wordt gebruikt voor draadloos
flitsen met de ingebouwde flitser.
Selecteer deze functie bij [17. Draadloos flitsen] in het menu
[A Pers.instelling 3] (p.87).
1Aan
De ingebouwde flitser flitst als master.
(Standaardinstelling).
2 Uit De ingebouwde flitser geeft een stuurflits.
HSb (flitsen met korte-sluitertijdsynchronisatie) is niet beschikbaar voor
de ingebouwde flitser.
K-x_OPM.book Page 176 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
177
De flitser gebruiken
5
Met een combinatie van de ingebouwde flitser en een externe flitser
1
Verwijder de externe flitser nadat het kanaal is ingesteld
op de camera en plaats de flitser op de gewenste plek.
2
Stel de flitsfunctie van de camera in op r en druk
op de knop K/i.
3
Controleer of de externe flitser en de ingebouwde flitser
volledig zijn opgeladen en maak een opname.
Met een combinatie van externe flitsers
1
Zet de functie voor draadloos flitsen van de externe flitser
op de camera in de stand [MASTER] of [STUUR].
2
Stel de draadloze externe flitser in op de stand [SLAVE]
en stel het kanaal in op hetzelfde kanaal als de flitser
die op de camera is bevestigd. Plaats de flitser
vervolgens op de gewenste plek.
3
Controleer of de externe flitser en de ingebouwde flitser
volledig zijn opgeladen en maak een opname.
Draadloos flitsen
MASTER
Zowel de flitser die direct is aangesloten op de camera
als de draadloze flitser gaat af.
STUUR
De flitser die is aangesloten op de camera, gaat alleen
af als een stuurflits, niet als de hoofdflits.
De functie Shake Reduction wordt in de draadloze stand automatisch
uitgeschakeld.
Als u meerdere externe flitsers van de typen AF540FGZ/AF360FGZ gebruikt
en draadloos flitst met korte-sluitertijdsynchronisatie, stelt u de flitser die op
de camera is bevestigd in op flitsen met korte-sluitertijdsynchronisatie.
K-x_OPM.book Page 177 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
178
De flitser gebruiken
5
Net als bij de ingebouwde flitser is ook voor een externe flitser de functie
anti rode ogen beschikbaar. Voor sommige flitsers is deze functie mogelijk
niet beschikbaar en er kunnen beperkingen gelden voor de
gebruiksomstandigheden. Zie het schema op p.172.
Anti rode ogen
De functie voor anti rode ogen werkt ook wanneer alleen een externe flitser
wordt gebruikt. (p.76)
Als de functie anti rode ogen van de ingebouwde flitser wordt gebruikt terwijl
de externe flitser is ingesteld als slave-flitser of draadloze flitser, zorgt de
voorflits voor anti rode ogen ervoor dat de externe flitser wordt geactiveerd.
Gebruik de functie anti rode ogen daarom niet bij gebruik van een slave-flitser.
Draadloze bediening van de flitser (P-DDL-flitser)
De volgende gegevens worden uitgewisseld tussen de flitsers voordat
de flits afgaat, als u externe flitsers (AF540FGZ of AF360FGZ)
draadloos gebruikt.
Druk de ontspanknop helemaal in.
È
1 De direct op de camera bevestigde flitser geeft een stuurflits
(geeft de flitsfunctie van de camera door).
2 De externe draadloze flitser geeft een proefflits
(geeft bevestiging van het onderwerp door).
3 De direct op de camera bevestigde flitser geeft een stuurflits
(geeft flitsintensiteit door aan de externe draadloze flitser).
* De op de camera bevestigde flitser straalt hierna nog één keer
een stuurflits uit om de duur van de flits door te geven als
is ingesteld op HSb (Korte-sluitertijdsynchronisatie).
4 De externe draadloze flitser flitst op hetzelfde moment als
de hoofdflits.
Als de externe flitser op de camera voor draadloos flitsen is ingesteld op
[MASTER] of als [17. Draadloos flitsen] (p.176) is ingesteld op [Aan] voor
de ingebouwde flitser, geven alle flitsers tegelijkertijd een flits.
K-x_OPM.book Page 178 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
179
De flitser gebruiken
5
Wanneer de ingebouwde flitser wordt gebruikt in combinatie met een externe
flitser (AF540FGZ of AF360FGZ) die is ingesteld op 2e-sluitergordijns-
ynchronisatie, dan gebruikt ook de ingebouwde flitser deze functie. Controleer
of beide flitsers volledig zijn opgeladen alvorens de opname te maken.
Bij gebruik van de ingebouwde flitser in combinatie met een externe flitser die
geen functie voor draadloos flitsen heeft, bijvoorbeeld de AF200FG, bevestigt
u de optionele flitsschoenadapter F
G op de flitsschoen van de camera en een
optionele flitsschoenadapter F onder op de externe flitser. Vervolgens
verbindt u beide met elkaar met behulp van het optionele verlengsnoer F5P,
zoals weergegeven in de onderstaande afbeelding. De flitsschoenadapter F
kan met een statiefschroef op een statief worden bevestigd.
In combinatie met de ingebouwde flitser kan alleen een automatische
P-DDL flitser worden gebruikt.
Combinatie met de ingebouwde flitser
2e sluitergordijn-synchronisatie
Een externe flitser aansluiten met het
verlengsnoer
K-x_OPM.book Page 179 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
180
De flitser gebruiken
5
U kunt twee of meer externe flitsers combineren (AF540FGZ, AF360FGZ en
AF200FG) of u kunt twee of meer externe flitsers gebruiken in combinatie met
de ingebouwde flitser. U kunt de aansluiting voor het verlengsnoer op de
flitser gebruiken om de AF540FGZ aan te sluiten. U kunt AF360FGZ of de
AF200FG flitsers aansluiten zoals weergegeven in de onderstaande
afbeelding. Sluit een externe flitser en de optionele flitsschoenadapter F aan
op de optionele schoenadapter F en sluit dan nog een schoenadapter F met
een externe flitser aan met behulp van het optionele verlengsnoer F5P.
Raadpleeg de bedieningshandleiding van de externe flitser voor details.
Twee of meer externe flitsers combineren
Meerdere flitsers met verlengsnoeren
Combineer geen accessoires met een afwijkend aantal contacten zoals
een flitshandgreep, omdat hierdoor storingen kunnen optreden.
Als u PENTAX flitsers combineert met flitsers van andere fabrikanten,
kan dit de apparatuur beschadigen. We adviseren u alleen de flitsers
F540FGZ, AF360FGZ en AF200FG te gebruiken.
Wanneer u diverse externe flitsers of een externe flitser in combinatie met
de ingebouwde flitser gebruikt, wordt P-DDL gebruikt voor de flitserbesturing.
K-x_OPM.book Page 180 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
181
De flitser gebruiken
5
Als u twee of meer externe flitsers combineert (AF540FGZ, AF360FGZ of
AF200FG) of een externe flitser gebruikt in combinatie met de ingebouwde
flitser, kunt u opnamen maken met meerdere flitsers (Flitsfotografie met
contrastregelingssynchronisatie). Flitsfotografie met contrastregelingss-
ynchronisatie is gebaseerd op het verschil in de hoeveelheid licht die de
flitsers opbrengen.
1
Sluit de externe flitser indirect aan op de camera.
Zie p.179.
2
Stel de synchronisatiefunctie voor de externe flitser
in op contrastregelingssynchronisatie.
3
Zet de functiekiezer op e, b, c of a.
4
Controleer of de externe flitser en de ingebouwde flitser
volledig zijn opgeladen en maak een opname.
Flitsen met contrastregelingssynchronisatie
De AF200FG moet worden gecombineerd met de AF540FGZ of de AF360FGZ.
Combineer de flitsers niet met accessoires die een afwijkend aantal contacten
hebben, zoals een flitshandgreep, omdat hierdoor storingen kunnen optreden.
Als u PENTAX flitsers combineert met flitsers van andere fabrikanten, kan dit
de apparatuur beschadigen. We adviseren u alleen automatische flitsers van
PENTAX te gebruiken.
Als u twee of meer externe flitsers gebruikt en de functie Flitsen met
contrastregelingssynchronisatie instelt op de externe master-flitser,
is de verhouding van de flitsintensiteit 2 (master-flitser) : 1 (slave-flitsers).
Als u de externe flitser gebruikt in combinatie met de ingebouwde flitser,
is de verhouding van de flitsintensiteit 2 (externe flitser) : 1 (ingebouwde
flitser).
Wanneer u diverse externe flitsers of een externe flitser in combinatie
met de ingebouwde flitser gebruikt, wordt P-DDL gebruikt voor
de flitserbesturing.
K-x_OPM.book Page 181 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
182
Memo
K-x_OPM.book Page 182 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
6 Opname-instellingen
In dit hoofdstuk worden allerlei instellingen besproken, onder
andere hoe u de indeling voor het opslaan kunt instellen.
De bestandsindeling instellen ..........................184
De functie van de knop Snelinstelling
selecteren ...........................................................189
De witbalans instellen.........................................192
Opnamen corrigeren ..........................................199
De afwerking van de opname instellen ............205
K-x_OPM.book Page 183 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
184
Opname-instellingen
6
De bestandsindeling instellen
U kunt voor de resolutie kiezen uit E, J, P en i. Hoe meer pixels,
hoe groter de opname en hoe groter het bestand. De bestandsgrootte
is ook afhankelijk van de instelling bij [JPEG kwaliteitsniveau].
De standaardinstelling is E.
De papierformaten hierboven zijn de formaten voor optimale afdrukken
bij de ingestelde resolutie. De kwaliteit van de opname of afdruk hangt
af van het kwaliteitsniveau, de belichting, de resolutie van de printer
en een aantal andere factoren.
1
Druk op de knop M in het statusscherm.
Het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Druk op de knop M als het statusscherm niet wordt weergegeven.
2
Gebruik de vierwegbesturing
(2345) om [JPEG-resolutie]
te selecteren en druk op 4.
Het scherm [JPEG-resolutie] verschijnt.
JPEG-resolutie instellen
Resolutie Pixels Papierafmeting
E 4288×2848 420×594 mm / A2-papier
J
3936×2624 297×420 mm / A3-papier
P
3072×2048 210×297 mm / A4-papier
i
1728×1152 148×210 mm / A5-papier
12
M
[
37
]
10:30AM
JPEG
HDR
HDR
OFF
OFF
OFF
OFF
AF.A
12M
OFF
OFF
10/10/’09
JPEG-resolutie
K-x_OPM.book Page 184 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
185
Opname-instellingen
6
3
Wijzig het aantal opnamepixels
met de vierwegbesturing (45).
Als u de instelling voor resolutie wijzigt,
wordt het beschikbare aantal opnamen
bij die instelling rechts boven in het
scherm weergegeven.
4
Druk op de knop 4.
U keert terug naar het bedieningspaneel.
U kunt het kwaliteitsniveau van de opname instellen. De bestandsgrootte
is ook afhankelijk van de instelling bij [JPEG-resolutie].
De standaardinstelling is C (Best).
1
Druk op de knop M in het statusscherm.
Het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Druk op de knop M als het statusscherm niet wordt weergegeven.
2
Kies [JPEG kwaliteitsniveau] met
de vierwegbesturing (2345)
en druk op de knop 4.
Het scherm [JPEG kwaliteitsniveau]
wordt weergegeven.
U kunt de instelling ook wijzigen in het menu [A Opnamemodus 1] (p.83).
Het JPEG-kwaliteitsniveau instellen
C Best
De opnamen zijn scherper, maar de bestandsgrootte
neemt toe.
D Beter
E Goed De opnamen zijn korreliger, maar de bestanden zijn kleiner.
MENU
10M 6M 2M12M
128
OK
OK
JPEG-resolutie
Annul.
12
M
[
37
]
10:30AM
JPEG
HDR
HDR
OFF
OFF
OFF
OFF
AF.A
OFF
OFF
10/10/’09
JPEG kwaliteitsniveau
K-x_OPM.book Page 185 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
186
Opname-instellingen
6
3
Selecteer met de
vierwegbesturing (45)
een kwaliteitsniveau.
Als u het kwaliteitsniveau wijzigt, wordt
het beschikbare aantal opnamen
bij die instelling voor kwaliteit rechts
boven in het scherm weergegeven.
4
Druk op de knop 4.
U keert terug naar het bedieningspaneel.
U kunt een bestandsindeling opgeven voor opnamen.
U kunt de instelling ook wijzigen in het menu [A Opnamemodus 1] (p.83).
De bestandsindeling instellen
JPEG
Opnamen worden opgeslagen in JPEG-indeling. U kunt de resolutie
wijzigen bij [JPEG-resolutie], en het kwaliteitsniveau bij [JPEG
kwaliteitsniveau]. De bestandsgrootte is afhankelijk van de instellingen.
(Standaardinstelling).
RAW
RAW-gegevens zijn uitvoergegevens van de CMOS-sensor die
worden opgeslagen zonder verdere bewerking.
Effecten zoals Witbalans, Aangepaste opname en Kleurruimte worden
niet op de opname toegepast, maar deze informatie wordt wel
opgeslagen. Met de functie RAW-ontwikkeling (p.246) of, nadat u
de RAW-gegevens hebt overgebracht naar een computer, met
de meegeleverde software (PENTAX Digital Camera Utility 4)
kunt u met behulp van deze effecten JPEG- beelden maken.
RAW+
Opnamen worden opgeslagen in zowel RAW- als JPEG-indeling. Als
[functie RAW-knop] wordt toegewezen aan de knop | (Snelinstelling),
kunt u op de knop | drukken om de bestandsindeling tijdelijk te wijzigen
en de opname in beide bestandsindelingen op te slaan. (p.190)
Als Digitaal filter (p.148), HDR-opname (p.201) of Cross-processing (p.207)
wordt geselecteerd, wordt de bestandsindeling vast ingesteld op [JPEG];
u kunt dat niet wijzigen. Als u een andere bestandsindeling wilt gebruiken,
moet u deze functies uitschakelen.
MENU
128
OK
OK
JPEG kwaliteitsniveau
Annul.
K-x_OPM.book Page 186 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
187
Opname-instellingen
6
1
Druk op de knop M in het statusscherm.
Het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Druk op de knop M als het statusscherm niet wordt weergegeven.
2
Kies [Bestandsindeling] met
de vierwegbesturing (2345)
en druk op de knop 4.
Het scherm [Bestandsindeling] wordt
weergegeven.
3
Selecteer een bestandsindeling
met de vierwegbesturing (45).
Als u de bestandsindeling wijzigt, wordt
het beschikbare aantal opnamen rechts
boven in het scherm weergegeven.
4
Druk op de knop 4.
U keert terug naar het bedieningspaneel.
U kunt de instelling ook wijzigen in het menu [A Opnamemodus 1] (p.83).
De bestandsindeling is vast ingesteld op [JPEG] bij n (Podiumbelichting)
of l (Nachtsnapshot) in de stand H (Scène).
12
M
[
37
]
10:30AM
JPEG
HDR
HDR
OFF
OFF
OFF
OFF
AF.A
JPEG
OFF
OFF
10/10/’09
Bestandsindeling
MENU
128
OK
JPEG
RAW+
RAW
OK
Bestandsindeling
Annul.
K-x_OPM.book Page 187 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
188
Opname-instellingen
6
Als u RAW-opnamen maakt, kunt u kiezen uit
de bestandsindelingen PEF en DNG bij
[RAW-formaat] in het menu
[A Opnamemodus 3] (p.83).
De RAW-bestandsindeling instellen
PEF
De oorspronkelijke RAW-bestandsindeling van PENTAX
(standaardinstelling)
DNG
Een voor algemene doeleinden bestemde, publiekelijk beschikbare
RAW-bestandsindeling, ontwikkeld door Adobe Systems
sRGB
MENU
123 4
OK
PEF
DNG
OK
Video
Live weergave
Statusscherm
Momentcontrole 1sec
Kleurruimte
RAW-formaat
Annul.
K-x_OPM.book Page 188 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
189
Opname-instellingen
6
De functie van de knop Snelinstelling
selecteren
U kunt aan de knop | (Snelinstelling) een van de volgende functies
toewijzen en de toegewezen functie activeren door tijdens het maken
van opnamen op de knop te drukken.
1
Selecteer [Knop Snelinstelling]
in het menu [A Opnamemodus 4]
en druk op de vierwegbesturing
(5).
Het scherm [Knop Snelinstelling]
verschijnt.
Knop
Snelinstelling
Resetten van de waarden die worden gewijzigd.
(Standaardinstelling)
Aangepaste
opname
Instellingen opgeven voor Aangepaste opname. (p.205)
Optisch voorbeeld Weergave van het optische voorbeeld. (p.133)
Digitaal voorbeeld
Weergave van het digitale voorbeeld. U kunt instellen of
tijdens digitaal voorbeeld al dan niet het histogram en
de waarschuwing voor lichte/donkere gebieden moeten
worden weergegeven. (p.134)
Digitaal filter Weergave van het digitale filter. (p.148)
functie RAW-knop
Tijdelijke wijziging van de bestandsindeling. Standaard wordt
de opname opgeslagen in zowel JPEG- als RAW-indeling,
ongeacht de instelling bij [Bestandsindeling]. U kunt kiezen
of de instelling alleen van toepassing is op één opname
en de bestandsindeling als u op de knop drukt. (p.190)
Centraal AF-punt
AF-punt terugzetten naar het midden van het AF-kader
als [Selecteer AF-schrpstelpunt] ingesteld is op S
(Selecteren) en het AF-punt is gewijzigd. (p.125)
MENU
12
3
4
Shake Reduction
35mm
Einde
Knop Snelinstelling
Geheugen
Inv brandp afstand
K-x_OPM.book Page 189 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
190
Opname-instellingen
6
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
3
Gebruik de vierwegbesturing
(23) om een functie te selecteren
die moet worden toegewezen aan
de knop |, en druk op de knop
4.
4
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
Als [functie RAW-knop] is toegewezen aan de knop |, kunt u de instellingen
aanpassen.
1
Selecteer [functie RAW-knop] in stap 3 onder “De functie
van de knop Snelinstelling selecteren”.
2
Selecteer [Stop na 1 opname] met de vierwegbesturing
(23).
De functie van de RAW-knop instellen
MENU
P LINE
P SHIFT
Knop Snelinstelling
Actie in M-modus
Knop Snelinstelling
e-knop in Programma
MENU
OK
RAW
OK
Aangepaste opname
Optisch voorbeeld
Digitaal voorbeeld
Knop Snelinstelling
functie RAW-knop
Digitaal filter
Knop Snelinstelling
Annul.
Centraal AF-punt
K-x_OPM.book Page 190 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
191
Opname-instellingen
6
3
Selecteer O of P met de
vierwegbesturing (45).
4
Kies met de vierwegbesturing (23) een
bestandsindeling.
Links staat de instelling voor [Bestandsindeling] en rechts de bestands-
indeling wanneer op de knop | wordt gedrukt.
5
Druk op de vierwegbesturing (5)
en selecteer een bestandsindeling
met de vierwegbesturing (23)
terwijl u op de knop | drukt.
6
Druk op de knop 4.
7
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
O
Na het maken van een opname keert de camera terug naar
de oorspronkelijke bestandsindeling (standaardinstelling).
P
De instelling wordt geannuleerd als u één van de volgende
handelingen verricht.
- U drukt opnieuw op de knop |
- U drukt op de knop Q of 3
- De camera wordt uitgezet met de hoofdschakelaar
- U draait aan de functiekiezer
JPEG
RAW
RAW+
RAW+
RAW+
RAW+
MENU
RAW
Knop Snelinstelling
Stop na 1 opname
functie RAW-knop
JPEG
RAW
RAW+
RAW+
RAW+
RAW+
RAW
MENU
OK
JPEG
RAW
RAW+
OK
Knop Snelinstelling
Stop na 1 opname
functie RAW-knop
Annul.
K-x_OPM.book Page 191 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
192
Opname-instellingen
6
De witbalans instellen
Witbalans is een functie voor het aanpassen van kleuren van een opname
zodat witte onderwerpen ook werkelijk wit zijn. Stel de witbalans in als u
niet tevreden bent met de kleurbalans van opnamen die zijn genomen met
de instelling F (Auto), of als u uw opnamen een creatief tintje wilt
geven.
*1 De kleurtemperatuur (K) is een benadering en vormt geen indicatie van de exacte
kleuren.
*2 CTE= Color Temperature Enhancement (kleurtemperatuurverbetering).
Onderdeel Instellingen
Kleur-
temperatuur
*1
F
Auto
De witbalans automatisch aanpassen.
(Standaardinstelling)
Ca. 4000 tot
8000K
G
Daglicht Voor het maken van opnamen bij zonlicht. Ca. 5200K
H
Schaduw
Voor het maken van opnamen in de
schaduw. Hierdoor worden blauwe
kleurzwemen in een opname verminderd.
Ca. 8000K
^
Bewolkt
Voor het maken van opnamen op
bewolkte dagen.
Ca. 6000K
J
Neonlicht
Voor het maken van opnamen bij
neonlicht. Selecteer het type neonlicht.
D Neonlicht daglicht kleuren Ca. 6500K
N Neonlicht daglicht wit Ca. 5000K
W Neonlicht koelwit Ca. 4200K
L Neonlicht warmwit Ca. 3000K
I
Lamplicht
Voor het maken van opnamen bij
elektrisch licht of ander lamplicht.
Hierdoor worden rode kleurzwemen
in een opname verminderd.
Ca. 2850K
L
Flitser
Voor het maken van opnamen met
de ingebouwde flitser.
Ca. 5400K
CTE
*2
Bij deze instelling handhaaft en versterkt
u de kleurtoon van de lichtbron op
de opname.
K
Handmatig
Gebruik deze functie om de witbalans
handmatig aan te passen op basis van
het omgevingslicht, zodat witte
voorwerpen natuurlijk wit overkomen.
K-x_OPM.book Page 192 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
193
Opname-instellingen
6
1
Zet de functiekiezer op e, K, b, c of a.
2
Druk in de opnamestand op de vierwegbesturing (4).
Het scherm [Witbalans] verschijnt.
3
Druk op de vierwegbesturing
(23) om de witbalans
te selecteren.
Beschikbare bewerkingen
4
Druk op de knop 4.
De camera is gereed voor het maken van een opname.
mc-knop U kunt met Digitaal voorbeeld de achtergrondafbeelding
weergeven met de geselecteerde instelling.
M-knop Het voorbeeld opslaan. Selecteer [Opslaan als] en druk
op de knop 4.
De witbalans kan niet worden gewijzigd als de opnamestand ingesteld is op
de Picture-stand of de stand H (Scène), of wanneer Cross-processing
geselecteerd is.
Omdat de lichtbron verandert als de flitser afgaat, kunt u de witbalans daar
op instellen. Selecteer [Autom. Witbalans], [Onveranderd] of [Flitser] bij
[8. WB bij flitsen] in het menu [A Pers.instelling 2] (p.86).
OK
MENU
CTE
INFO
Annul.
Voorbeeld
Witbalans
OK
Auto
K-x_OPM.book Page 193 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
194
Opname-instellingen
6
U kunt de witbalans aanpassen aan de lichtbron die aanwezig is tijdens
het maken van opnamen. Met de handmatige witbalans kan de camera
delicate kleurnuances vastleggen die niet precies kunnen worden
ingesteld met de vooraf ingestelde waarden voor de witbalans van de
camera zelf. Hierdoor stelt u de optimale witbalans in voor uw omgeving.
Witbalans handmatig aanpassen
Kleurtemperatuur
De kleur van het licht krijgt een blauwachtige kleurzweem naarmate
de kleurtemperatuur hoger wordt en een roodachtige kleurzweem
naarmate de kleurtemperatuur lager wordt. De kleurtemperatuur
beschrijft deze verandering in lichtkleur in termen van absolute
temperatuur (K: Kelvin). Bij deze camera kan de witbalans zodanig
worden ingesteld dat u onder een groot aantal verschillende
lichtomstandigheden opnamen met natuurlijke kleuren kunt maken.
2000 3000 4000 5000 6000 8000 10000 12000
[
K
]
Candle flame
Oil lamp
Tungsten light
Halogen light bulb
White (Fluorescent light)
Daylight
Cloudy
Shade
Clear sky
Daylight (Fluorescent light)
Neutral white (Fluorescent light)
Flash
Red tint Blue tint
Heldere lucht
Schaduw
Daglicht (Neonlicht)
Bewolkt
Daglicht
Wit (Neonlicht)
Halogeenlamp
Lamplicht
Olielamp
Kaarslicht
Flitser
Neutraalwit (Neonlicht)
Rode tint Blauwe tint
K-x_OPM.book Page 194 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
195
Opname-instellingen
6
1
Selecteer K in stap 3 op p.193 en
druk op de vierwegbesturing (5).
2
Richt de zoeker bij het juiste omgevingslicht voor
het meten van de witbalans beeldvullend op
een vel wit papier of op een wit oppervlak.
3
Druk de ontspanknop helemaal in.
Zet de scherpstelfunctieknop in de stand \ wanneer de sluiter niet kan
worden ontspannen.
Het scherm voor het selecteren van het meetbereik wordt weergegeven.
4
Selecteer met de e-knop het hele
scherm of een spotgebied als
meetbereik.
5
Als u een spotgebied selecteert,
gebruikt u de vierwegbesturing
(2345) om het kader over
het gebied te plaatsen dat u wilt
meten.
OK
MENU
CTE
Annul.
Voorbeeld
Witbalans
OK
Handmatig
OK
MENU
Annul. OK
MENU
OK
Annul. OK
K-x_OPM.book Page 195 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
196
Opname-instellingen
6
6
Druk op de knop 4.
Het scherm voor fijnafstemming van de
witbalans verschijnt als de meting is
voltooid. Pas zo nodig de witbalans aan.
(p.196)
7
Druk op de knop 4.
U keert terug naar het scherm [Witbalans].
8
Druk op de knop 4.
De camera is gereed voor het maken van een opname.
U kunt de instelling voor witbalans heel fijn afstemmen.
1
Geef de instellingen op in stap 3 op p.193.
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm voor het fijn afstemmen wordt weergegeven.
Wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt ter aanpassing van de witbalans,
wordt er geen opname gemaakt.
Het bericht [De bewerking is niet op correcte wijze voltooid] verschijnt als
de meting is mislukt. Druk op de knop 4 die wordt weergegeven om
de witbalans opnieuw te meten.
Als een opname extreem over- of onderbelicht is, kan de witbalans mogelijk
niet worden aangepast. Pas in dat geval eerst de belichting aan en
vervolgens de witbalans.
Als de functiekiezer in de stand C (Video) staat, kan de witbalans niet
worden gemeten. Pas de witbalans aan in een andere opnamestand
dan C voordat u een video opneemt.
Fijnafstemming van de witbalans
OK
MENU
SHUTTER
GG
BBA
A
A
MM
±0 ±0
±0
INFO
Annul.
Voorbeeld
Handmatig
Instellen
OK
Witbalans
K-x_OPM.book Page 196 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
197
Opname-instellingen
6
3
Stem de witbalans fijn af.
Langs de GM- en de BA-assen zijn zeven
niveaus (225 patronen) beschikbaar.
Beschikbare bewerkingen
4
Druk op de knop 4.
U keert terug naar het scherm [Witbalans].
5
Druk op de knop 4.
De camera is gereed voor het maken van een opname.
U kunt de te gebruiken kleurruimte instellen.
Vierwegbesturing (23) Aanpassing van de kleurtinten tussen
groen (G) en magenta (M).
Vierwegbesturing (45) Aanpassing van de kleurtinten tussen
blauw (B) en amber (A).
Knop | (Snelinstelling) Resetten van de instelwaarde. (Alleen
beschikbaar wanneer [Knop Snelinstelling]
toegewezen is aan de knop |
(Snelinstelling) bij [Knop Snelinstelling] in
het menu [A Opnamemodus 4] (p.189).)
Indien ingesteld op K, kan de witbalans ook in het scherm voor de fijnafstemming
worden gemeten door de ontspanknop helemaal in te drukken (behalve tijdens
het opnemen van video).
De kleurruimte instellen
sRGB
Instellen op sRGB-kleurruimte.
AdobeRGB
Instellen op kleurruimte AdobeRGB.
OK
MENU
GG
BBA
A
A
MM
G1 ±0
±0
Annul.
Voorbeeld
Schaduw
OK
K-x_OPM.book Page 197 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
198
Opname-instellingen
6
Selecteer [Kleurruimte] in het menu
[A Opnamemodus 3] (p.84).
Bestandsnamen verschillen afhankelijk van de instelling voor kleurruimte,
zie hieronder.
Voor sRGB: IMGPxxxx.JPG
Voor AdobeRGB: _IGPxxxx.JPG
"xxxx" is het bestandsnummer. Dat is een viercijferig volgnummer. (p.268)
MENU
123 4
OK
sRGB
Adobe
RGB
OK
Video
Live weergave
Statusscherm
Momentcontrole 1sec
Kleurruimte
RAW-formaat
Annul.
Kleurruimte
Kleurbereiken voor verschillende invoer-/uitvoerapparaten, zoals
digitale camera’s, monitoren en printers kunnen verschillen.
Dit kleurbereik wordt kleurruimte genoemd.
Om de verschillen in kleurruimten tussen verschillende apparaten
te overbruggen zijn er standaardkleurruimten bepaald.
Deze camera ondersteunt sRGB en AdobeRGB.
sRGB wordt vooral gebruikt voor apparaten zoals computers.
AdobeRGB bestrijkt een grotere kleurruimte dan sRGB en wordt
gebruikt voor beroepsmatig gebruik zoals industrieel drukwerk.
Een opname die is gemaakt in AdobeRGB kan er lichter uitzien
dan een opname die is gemaakt in sRGB wanneer deze wordt
uitgevoerd via een apparaat dat compatibel is met sRGB.
K-x_OPM.book Page 198 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
199
Opname-instellingen
6
Opnamen corrigeren
De eigenschappen van de camera en het objectief kunnen automatisch
worden aangepast bij het maken van opnamen.
Wijzigen van de helderheid en voorkomen dat zich over- en onderbelichte
gebieden voordoen.
Uitbreiding van het dynamisch bereik en het lichtniveau dat door
de CMOS-sensor wordt uitgedrukt, en voorkomen dat er lichte
en donkere gebieden ontstaan.
1
Druk op de knop M in het statusscherm.
Het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Druk op de knop M als het statusscherm niet wordt weergegeven.
2
Gebruik de vierwegbesturing (2345) om
[Hooglichtcorrectie] te selecteren en druk op de knop 4.
Het scherm [Hooglichtcorrectie] verschijnt.
3
Gebruik de vierwegbesturing
(45) om [Uit] of [Aan] te
selecteren.
4
Druk op de knop 4.
U keert terug naar het bedieningspaneel.
De helderheid aanpassen
Hooglichtcorrectie
MENU
DR
DR
200
200
OK
OK
Hooglichtcorrectie
Annul.
Uit
K-x_OPM.book Page 199 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
200
Opname-instellingen
6
Uitbreiding van het dynamisch bereik en het lichtniveau dat door de
CMOS-sensor wordt uitgedrukt, en voorkomen dat er lichte en donkere
gebieden ontstaan.
1
Druk op de knop M in het statusscherm.
Het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Druk op de knop M als het statusscherm niet wordt weergegeven.
2
Gebruik de vierwegbesturing (2345) om
[Schaduwcorrectie] te selecteren en druk op de knop 4.
Het scherm [Schaduwcorrectie] verschijnt.
3
Gebruik de vierwegbesturing
(45) om [Uit], [Zwak], [Normaal]
of [Sterk] te selecteren.
4
Druk op de knop 4.
U keert terug naar het bedieningspaneel.
Als [Hooglichtcorrectie] ingesteld is op [Aan], wordt de minimale gevoeligheid
ingesteld op ISO 400. Als [3. Uitgebreide gevoeligheid] in het menu
[A Pers.instelling 1] (p.85) ingesteld is op [Aan], wordt de gevoeligheid
ingesteld op ISO 200.
Als de opnamestand ingesteld is op n (Podiumbelichting)
of l (Nachtsnapshot) in de stand H (Scène), dan wordt
[Hooglichtcorrectie] vast ingesteld op [Aan].
Schaduwcorrectie
U kunt de hooglichtcorrectie en schaduwcorrectie ook instellen bij
[Instelling D-range] in het menu [A Opnamemodus 1] (p.83).
MENU
OK
OK
Schaduwcorrectie
Annul.
Uit
K-x_OPM.book Page 200 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
201
Opname-instellingen
6
Opnamen maken met een groot dynamisch bereik. Er worden drie
opnamen gemaakt (onderbelicht, standaard (correcte belichting)
en overbelicht) waarmee één samengesteld beeld wordt gemaakt.
1
Druk op de knop M in het statusscherm.
Het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Druk op de knop M als het statusscherm niet wordt weergegeven.
2
Gebruik de vierwegbesturing (2345) om [HDR-opname]
te selecteren en druk op de knop 4.
Het scherm [HDR-opname] verschijnt.
3
Gebruik de vierwegbesturing
(45) om [Uit], [Stand.] of [sterk]
te selecteren.
4
Druk op de knop 4.
U keert terug naar het bedieningspaneel.
HDR-opname
Als u HDR-opname hebt ingesteld, wordt de bestandsindeling altijd ingesteld
op [JPEG]; dat kunt u niet wijzigen. U kunt HDR-opname niet gebruiken als
de bestandsindeling is ingesteld op [RAW].
Als u HDR-opname hebt ingesteld, is Dubbelopnamen niet beschikbaar.
Transportstanden anders dan 9 (Enkelbeeldopname) en
h (Afstandsbediening) zijn evenmin beschikbaar.
HDR-opname kan niet tegelijkertijd worden gebruikt met Cross-processing of
Digitaal filter. De laatst geselecteerde stand wordt gebruikt.
U kunt HDR-opname niet gebruiken als de sluitertijd ingesteld is op h.
Omdat bij HDR-opnamen meerdere opnamen worden gecombineerd tot één
uiteindelijk beeld, kost het tijd om dat op te slaan.
Als u bij het maken van een HDR-opname op de knop 3 drukt terwijl
de gecombineerde opname wordt opgeslagen, wordt dat proces gestaakt
en wordt de opname opgeslagen als standaardopname.
De functie Shake Reduction wordt automatisch uitgeschakeld als HDR-opname
wordt geselecteerd. Gebruik in dat geval een statief om camerabeweging
te voorkomen.
MENU
HDR
HDR
OFF
OFF
HDR
HDR
1
1
HDR
HDR
2
2
OK
OK
HDR-opname
Annul.
Uit
K-x_OPM.book Page 201 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
202
Opname-instellingen
6
Correctie van vervormingen en laterale chromatische aberratie die
het gevolg zijn van eigenschappen van het objectief.
Vervorming
Vervorming is het fenomeen waarbij het centrale deel van
een opname opgeblazen lijkt (tonvervorming) of juist samengetrokken
(kussenvervorming). Vervorming treedt sneller op bij gebruik van
een zoomobjectief of een objectief met een klein diafragma; rechte
muren en de horizon worden dan op de afbeelding gebogen.
U kunt de instelling ook wijzigen in het menu [A Opnamemodus 2] (p.83).
Objectiefcorrectie
Kussenvervorming Tonvervorming
K-x_OPM.book Page 202 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
203
Opname-instellingen
6
Laterale chromatische aberratie
Laterale chromatische aberratie is het fenomeen waarbij bij het maken
van een opname de vergroting van het beeld varieert met de kleuren
(golflengten van licht); dit kan een onscherp beeld veroorzaken.
Chromatische aberratie komt sneller voor bij korte
brandpuntsafstanden.
1
Druk op de knop M in het statusscherm.
Het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Druk op de knop M als het statusscherm niet wordt weergegeven.
2
Gebruik de vierwegbesturing (2345) om
[Vervormingscorrectie] of [Aanp. Lat. Chr. Abb.]
te selecteren en druk op de knop 4.
Het scherm [Vervormingscorrectie] of [Aanp. Lat. Chr. Abb.]
wordt weergegeven.
U kunt alleen corrigeren bij gebruik van een DA-, DA L- of D FA-objectief.
U kunt [Vervormingscorrectie] en [Aanp. Lat. Chr. Abb.] niet selecteren
als een niet-compatibel objectief is bevestigd.
[Vervormingscorrectie] wordt uitgeschakeld bij gebruik van een DA FISH-EYE
10-17mm.
De functie voor objectiefcorrectie wordt uitgeschakeld bij gebruik van een
accessoire zoals een close-up ring of rear converter die tussen de camera
en het objectief wordt gemonteerd.
De opnamesnelheid bij continuopnamen kan lager liggen als de functie voor
objectiefcorrectie geactiveerd is.
Het effect van objectiefcorrectie zal soms nauwelijks waarneembaar zijn
als gevolg van de opnameomstandigheden of andere factoren.
K-x_OPM.book Page 203 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
204
Opname-instellingen
6
3
Gebruik de vierwegbesturing
(45) om [Uit] of [Aan] te
selecteren.
4
Druk op de knop 4.
U keert terug naar het bedieningspaneel.
Als een compatibel objectief is gemonteerd en de bestandsindeling is
ingesteld op [RAW] of [RAW+], worden de correctiegegevens opgeslagen
als RAW-parameter en kunt u bij het ontwikkelen van de RAW-beelden [Aan]
of [Uit] selecteren. (p.249)
U kunt [Vervormingscorrectie] en [Aanp. Lat. Chr. Abb.] ook instellen bij
[Objectiefcorrectie] in het menu [A Opnamemodus 1] (p.83).
MENU
OK
OK
Vervormingscorrectie
Annul.
Uit
K-x_OPM.book Page 204 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
205
Opname-instellingen
6
De afwerking van de opname instellen
U kunt de afwerking van de opname instellen voordat u opnamen
maakt als de opnamestand ingesteld is op e (Programma),
K (Gevoeligheidsvoorkeuze), b (Sluitertijdvoorkeuze),
c (Diafragmavoorkeuze) of a (Handmatig).
U kunt voor de beeldtint kiezen uit de volgende zeven mogelijkheden:
Helder (standaardinstelling), Natuurlijk, Portret, Landschap, Levendig,
Gedempt en Monochroom. U kunt voor de beeldtint de volgende
items selecteren.
*1 Deze functie kan worden ingesteld als een andere stand dan [Monochroom] is geselecteerd.
*2 U kunt ook [Fijne scherpte] selecteren, waarmee u de contouren van de afbeelding nog
dunner en scherper maakt.
*3 Deze functie kan worden ingesteld als [Monochroom] is geselecteerd.
Aangepaste opname instellen
Onderdeel Instellingen
Kleurverzadiging
*1
Instelling van de kleurverzadiging. (Beschikbare instellingen:
-4 t/m +4)
Tint
*1
Instelling van de kleurtint. (Beschikbare instellingen: -4 t/m +4)
Hoog/laag
stemming
Wijzigen van de helderheid van de opname. (Beschikbare
instellingen: -4 t/m +4)
Contrast Instelling van het contrast (Beschikbare instellingen: -4 t/m +4)
Scherpte
*2
Instelling van de scherpte van de contouren van de
afbeelding. (Beschikbare instellingen: -4 t/m +4)
Filtereffect
*3
Aanpassing van het contrast zodat het lijkt alsof een zwart-
wit-kleurenfilter is gebruikt. Instelling van de filterkleur.
(Beschikbare instellingen: [Geen], [Groen], [Geel], [Oranje],
[Rood], [Magenta], [Blauw], [Cyaan], [Infraroodfilter])
Kleur aanpassen
*3
Instelling van het aanpassingsniveau voor koude kleurtinten
(- richting) en warme kleurtinten (+ richting). (Beschikbare
instellingen: -4 t/m +4)
Aangepaste opname kan niet worden gebruikt als Cross-processing
is geselecteerd.
K-x_OPM.book Page 205 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
206
Opname-instellingen
6
1
Druk op de knop M in het statusscherm.
Het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Druk op de knop M als het statusscherm niet wordt weergegeven.
2
Kies een aangepaste opname met
de vierwegbesturing (2345)
en druk op de knop 4.
Het scherm [Aangepaste opname]
wordt weergegeven.
Nadat de voeding is ingeschakeld,
wordt de laatst gemaakte opname
weergegeven als achtergrond.
3
Gebruik de vierwegbesturing
(45) om een beeldtint
te selecteren.
4
Gebruik de vierwegbesturing
(23) om een item te selecteren
dat u wilt wijzigen.
Als Beeldtint is ingesteld op
[Monochroom], kunt u de instellingen
wijzigen voor Filtereffect, Kleur
aanpassen, Contrast en Scherpte.
12
M
[
37
]
10:30AM
JPEG
HDR
HDR
OFF
OFF
OFF
OFF
AF.A
OFF
OFF
10/10/’09
Aangepaste opname
Helder
MENU
R
Y
G
C
B
M
R
Y
G
C
B
M
F
F
INFO
OK
OK
Helder
Helder
Annul.
Voorbeeld
MENU
R
Y
B
M
R
Y
B
M
F
F
INFO
CC
GG
OK
OK
Portret
Portret
Annul.
Voorbeeld
K-x_OPM.book Page 206 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
207
Opname-instellingen
6
5
Wijzig de instelling met de vierwegbesturing (45).
De achtergrondopname verandert overeenkomstig de instellingen.
U kunt kleurverzadiging en tint controleren met behulp van het diagram
(dit wordt niet weergegeven als Beeldtint is ingesteld op [Monochroom]).
Beschikbare bewerkingen
6
Druk op de knop 4.
U keert terug naar het bedieningspaneel.
Cross-processing is de procedure waarmee een film opzettelijk wordt
verwerkt in chemicaliën van het verkeerde type om een beeld te creëren
met verschillende kleuren en verschillend contrast. Deze camera is
uitgerust met digitale cross-processing, die intern wordt uitgevoerd.
1
Druk op de knop M in het statusscherm.
Het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Druk op de knop M als het statusscherm niet wordt weergegeven.
e-knop Schakelen tussen [Scherpte] en [Fijne scherpte].
Als [Fijne scherpte] is ingesteld, kunt u opnamen
maken met scherpere contouren.
Knop | (Snelinstelling) Resetten van de ingestelde waarde. (Alleen
beschikbaar wanneer [Knop Snelinstelling] is
toegewezen aan de knop | (Snelinstelling)
bij [Knop Snelinstelling] in het menu
[A Opnamemodus 4] (p.189).)
M-knop Het voorbeeld opslaan. Selecteer [Opslaan als]
en druk op de knop 4 (niet beschikbaar
bij Live Weergave).
U kunt de instellingen ook wijzigen in het menu [A Opnamemodus 1] (p.83).
Cross-processing instellen
K-x_OPM.book Page 207 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
208
Opname-instellingen
6
2
Gebruik de vierwegbesturing (2345) om [Cross-
processing] te selecteren en druk op 4.
Het scherm [Cross-processing] verschijnt.
3
Gebruik de vierwegbesturing (45)
om [Uit] of [Aan] te selecteren.
4
Druk op de knop 4.
U keert terug naar het bedieningspaneel.
Als Cross-processing geselecteerd is, wordt de bestandsindeling vast ingesteld
op [JPEG] en kan deze niet worden gewijzigd. Als de bestandsindeling ingesteld
is op [RAW], kan Cross-processing niet worden geselecteerd.
Als Cross-processing geselecteerd is, kan Dubbelopnamen niet worden
geselecteerd.
Cross-processing en HDR-opname kunnen niet tegelijkertijd worden
gebruikt. De laatst geselecteerde functie wordt gebruikt.
Als Cross-processing geselecteerd is, kunnen de instellingen van
Aangepaste opname en Witbalans niet worden gewijzigd.
U kunt de instelling ook wijzigen in het menu [A Opnamemodus 2] (p.83).
MENU
OFF
OFF
ON
ON
OK
OKAnnul.
Cross-processing
Uit
K-x_OPM.book Page 208 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
7 Weergavefuncties
In dit hoofdstuk worden de verschillende weergavefuncties
in de weergavestand besproken.
Bediening van weergavefuncties .....................210
Opnamen uitvergroten ....................................... 212
Weergave van meerdere opnamen ...................214
Diavoorstelling ...................................................221
Opnamen roteren ...............................................224
Opnamen vergelijken .........................................225
Meerdere opnamen wissen ...............................227
Opnamen beveiligen tegen wissen
(Beveiligen) .........................................................231
De camera aansluiten op een audiovisueel
apparaat .............................................................. 233
K-x_OPM.book Page 209 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
210
Weergavefuncties
7
Bediening van weergavefuncties
Instellingen voor weergave van opnamen geeft u op in het weergavepalet
of het menu [Q Weergeven].
Druk op de vierwegbesturing (3)
in de weergavestand om het weergavepalet
op te roepen.
U kunt het weergavepalet zelfs weergeven
als een video wordt onderbroken.
Zie “De Menu’s gebruiken” (p.38) voor meer informatie over het werken
met de menu’s.
Items van het Weergavepalet
Onderdeel Functie Pagina
s Beeldrotatie Opnamen roteren. p.224
D Digitaal filter
*1
De kleurtint van opnamen wijzigen,
de filters Soft en Vlak toepassen,
of de helderheid aanpassen.
p.240
n Formaat wijzigen
*1
Resolutie en kwaliteitsniveau van
een opname wijzigen en het resultaat
opslaan als een nieuw opnamebestand.
p.236
o Bijsnijden
Van de gewenste uitsnede van een
opname een nieuw opnamebestand
maken.
p.237
MENU
OK
OKAnnul.
Diavoorstelling
Diavoorstelling met alle
gemaakte opnamen
K-x_OPM.book Page 210 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
211
Weergavefuncties
7
*1 De functie is uitgeschakeld bij weergave van een RAW-opname.
*2 De functie is uitgeschakeld bij weergave van een JPEG-opname.
U kunt de volgende instellingen opgeven
in het menu [Q Weergeven].
Druk op de knop
3
in de weergavestand.
Het menu [Q Weergeven 1] wordt
weergegeven.
u Diavoorstelling De opnamen doorlopend weergeven. p.222
h RAW-ontwikkeling
*2
RAW-opnamen converteren naar JPEG-
indeling.
p.246
p Index
Een aantal opnamen samenvoegen
tot een nieuwe opname.
p.218
g Opnamen vergelijken Twee opnamen naast elkaar weergeven. p.225
Z Beveiligen
Opnamen beveiligen tegen abusievelijk
wissen.
p.231
r DPOF
*1
De DPOF-instellingen instellen. p.271
Items van het menu Weergeven
Menu Onderdeel Functie Pagina
Q1
Diavoorstelling
De opnamen worden achter elkaar door
weergegeven. U kunt instellen hoe de
opnamen in de diavoorstelling worden
weergegeven.
p.221
Weergavefunctie
Instellen of de waarschuwing Licht/
donker geb moet worden weergegeven
in de weergavestand, en de beginwaarde
instellen bij het vergroten van beelden.
p.213
Alle opnamen
verwijderen
U kunt alle opgeslagen opnamen in één
keer wissen.
p.230
Onderdeel Functie Pagina
K-x_OPM.book Page 211 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
212
Weergavefuncties
7
Opnamen uitvergroten
U kunt opnamen in de weergavestand tot maximaal 16 keer vergroten.
1
Selecteer in de weergavestand
een opname met de
vierwegbesturing (45).
2
Draai de e-knop naar rechts
(in de richting van y).
De opname wordt bij elke klik vergroot
(1,2 keer tot 16 keer).
Beschikbare bewerkingen
* De standaardinstelling voor de eerste klik (minimale uitvergroting) is 1,2 keer.
U kunt dit wijzigen bij [Weergavefunctie] in het menu [Q Weergeven 1]. (p.213)
Vierwegbesturing (2345) Het uit te vergroten gebied verplaatsen.
e-knop naar rechts (y) Vergroot opname (tot maximaal 16 keer).
e-knop naar links (f) Opname verkleinen (tot maximaal
1,2 keer*).
4-knop De oorspronkelijke grootte herstellen.
M-knop De weergave van informatie in of
uitschakelen.
U kunt de opname uitvergroten met behulp van dezelfde procedure die u
daarvoor gebruikt bij de Momentcontrole (p.67), Digitaal voorbeeld (p.134)
en Live weergave (p.156).
De oorspronkelijke volledige weergave van verticale opnamen is 0,75 keer
die van horizontale opnamen, zodat de vergroting bij de eerste klik in dat
geval een vergroting is van 1,0 keer.
2000 F5.6
JPEG
100-0001
1/
x2.4
x2.4
K-x_OPM.book Page 212 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
213
Weergavefuncties
7
U kunt instellen of de waarschuwing Licht/donker geb bij het weergeven
moet worden ingeschakeld, en wat de beginfactor is bij het uitvergroten.
1
Kies [Weergavefunctie] in het menu [Q Weergeven 1]
en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Weergavefunctie] wordt weergegeven.
2
Selecteer O of P voor [Licht/
donker geb] met de
vierwegbesturing (45).
3
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Snel zoomen]
te selecteren.
4
Druk op de vierwegbesturing (5)
en selecteer de vergroting met
de vierwegbesturing (23).
Maak een keuze uit [Uit]
(standaardinstelling), [×2],
[×4],[×8]of[×16].
5
Druk op de knop 4.
6
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
Weergavestijl bij Weergeven instellen
MENU
Weergavefunctie
Licht/donker geb
Snel zoomen Uit
MENU
OK
X2
X4
X8
X16
OK
Weergavefunctie
Licht/donker geb
Snel zoomen
Annul.
Uit
K-x_OPM.book Page 213 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
214
Weergavefuncties
7
Weergave van meerdere opnamen
U kunt 4, 9, 16 of 36 of opnamen tegelijk weergeven op de monitor.
De standaardinstelling is weergave van negen opnamen.
1
Draai de e-knop naar links
(naar f) in de weergavestand.
Het scherm voor weergave van meerdere
opnamen wordt weergegeven.
Er kunnen maximaal negen
miniatuuropnamen worden
weergegeven.
Scherm voor weergave van meerdere opnamen
INFO
100-0001
Schuifbalk
Kader
K-x_OPM.book Page 214 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
215
Weergavefuncties
7
Beschikbare bewerkingen
2
Druk op de knop 4.
Er verschijnt een volledige
schermweergave van
de geselecteerde opname.
Vierwegbesturing
(2345)
Het selectiekader verplaatsen.
M-knop Weergave van het scherm [Ins weerg meerd opn].
Kies het aantal opnamen dat u tegelijkertijd wilt
weergeven met de vierwegbesturing (45).
(U kunt [Weergavetype] niet selecteren als u
meerdere RAW-opnamen ontwikkelt (p.247).)
K/i-knop Selectie en verwijdering van meerdere opnamen.
(p.227)
INFO
MENU
OK
OK
Ins weerg meerd opn
Weergavetype
Annul.
2000 F5.6
JPEG
100-0001
1/
K-x_OPM.book Page 215 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
216
Weergavefuncties
7
Opnamen worden gegroepeerd en weergegeven op de map waarin ze zijn
opgeslagen.
1
Draai in het scherm met de
weergave van meerdere
opnamen de e-knop opnieuw
naar links (naar f).
Het scherm Mapweergave wordt
weergegeven.
2
Kies de map waarvan u opnamen
wilt weergeven.
Beschikbare bewerkingen
3
Druk op de knop 4.
Het scherm voor weergave van meerdere opnamen tegelijkertijd uit
de geselecteerde map wordt weergegeven.
Opnamen weergeven aan de hand
van de mapnaam
Vierwegbesturing (2345) Het selectiekader verplaatsen.
K/i-knop De geselecteerde map samen met de erin
opgeslagen opnamen wissen. (p.229)
100
_
0105
12345
100 101 102
103 104 105
K-x_OPM.book Page 216 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
217
Weergavefuncties
7
Opnamen worden gegroepeerd en weergegeven op opnamedatum.
1
Druk in de weergave van
meerdere opnamen op
de knop M.
Het scherm [Ins weerg meerd opn]
wordt weergegeven.
2
Druk opnieuw op de knop M.
Het scherm Kalenderweergave wordt
weergegeven.
Alleen datums waarop opnamen zijn
gemaakt worden weergegeven.
Beschikbare bewerkingen
3
Druk op de knop 4.
Er verschijnt een volledige schermweergave van de geselecteerde opname.
Opnamen weergeven op basis van
opnamedatum (Kalenderweergave)
Vierwegbesturing (23) Een opnamedatum selecteren.
Vierwegbesturing (45) Een opname selecteren die op de
geselecteerde opnamedatum is gemaakt.
e-knop naar rechts (y) Weergave van de geselecteerde opname.
Naar links (f) draaien om terug te keren naar
de kalenderweergave.
M-knop U keert terug naar het scherm voor weergave
van verscheidene opnamen tegelijkertijd.
K/i-knop Geselecteerde opnamen wissen.
INFO
9
2/5
23
25
28
10
1
4
7
10
2009.
WED
FRI
MON
THU
SUN
SUN
WED
SAT
2009.
Wissen
Miniatuur
Aantal opnamen dat op
deze datum is gemaakt
Opnamedatum
K-x_OPM.book Page 217 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
218
Weergavefuncties
7
Voeg een aantal opnamen samen en geef deze weer als een indexprint.
U kunt de weergegeven indexprint ook opslaan als een nieuwe opname.
U kunt de opnamen voor een indexprint selecteren en willekeurig indelen.
1
Druk op de vierwegbesturing (3) in de weergavestand.
Het weergavepalet verschijnt.
2
Selecteer p (Index) met de vierwegbesturing (2345)
en druk op de knop 4.
Het scherm [Index] wordt weergegeven.
3
Druk op de vierwegbesturing (5).
4
Selecteer het aantal opnamen
met de vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
U kunt o (Miniatuur), p (Blokje),
q (Willekeurig 1), r (Willekeurig 2),
s (Willekeurig 3) en p (Luchtbel)
selecteren.
5
Selecteer [Opnamen] met de vierwegbesturing (23)
en druk op de vierwegbesturing (5).
6
Selecteer het aantal opnamen
met de vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
U kunt 12, 24 of 36 opnamen selecteren.
7
Selecteer [Achtrgrd.] met de vierwegbesturing (23)
en druk op de vierwegbesturing (5).
Opnamen samenvoegen (Index)
MENU
OK
Een indexbeeld maken
Index
Lay-out
Opnamen
Achtrgrd.
Selectie
Annul. OK
MENU
OK
12
24
36
Index
Lay-out
Opnamen
Achtrgrd.
Selectie
Een indexbeeld maken
Annul. OK
K-x_OPM.book Page 218 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
219
Weergavefuncties
7
8
Kies de achtergrond met
de vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
U kunt kiezen uit een witte en een zwarte
achtergrond.
9
Selecteer [Selectie] met de vierwegbesturing (23)
en druk op de vierwegbesturing (5).
10
Selecteer het selectietype
voor opnamen met de
vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
11
Selecteer [Een indexbeeld
maken] met de vierwegbesturing
(23) en druk op de knop 4.
De indexopname wordt gemaakt
en er wordt een bevestigingsscherm
weergegeven.
u (Alle beelden)
Uit alle opgeslagen opnamen worden automatisch
opnamen gekozen
w (Handmatig)
De opnamen die u wilt opnemen in de index stuk voor
stuk selecteren. Ga verder door [Selec. opname(n)] te
kiezen en de opnamen stuk voor stuk te selecteren.
x Mapnaam
Uit de geselecteerde map worden automatisch
opnamen gekozen. Ga verder door [Een map select.]
en de map te selecteren.
MENU
12
OK
Index
Lay-out
Opnamen
Achtrgrd.
Selectie
Een indexbeeld maken
Annul. OK
MENU
12
OK
Een indexbeeld maken
Index
Lay-out
Opnamen
Achtrgrd.
Selectie
Annul. OK
MENU
12
Index
Lay-out
Opnamen
Achtrgrd.
Selectie
Een indexbeeld maken
K-x_OPM.book Page 219 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
220
Weergavefuncties
7
12
Selecteer [Opslaan] of [Opnieuw
sorteren] met de vierwegbesturing
(23) en druk op de knop 4.
Nadat de indexopname is opgeslagen, keert u terug naar de
weergavestand en wordt de indexopname weergegeven.
Opslaan
De indexopname wordt opgeslagen als een P- en
C-bestand.
Opnieuw
sorteren
De opnamen van de index opnieuw selecteren en een
nieuwe indexopname weergeven. Als [Miniatuur] is
geselecteerd bij [Lay-out], wordt deze echter niet
weergegeven.
Het maken van een indexopname kan enige tijd in beslag nemen.
Als het aantal opgeslagen opnamen kleiner is dan het aantal dat is ingesteld bij
[Opnamen], zullen in de lay-out [Miniatuur] lege plekken verschijnen, en worden
sommige opnamen mogelijk twee keer weergegeven in andere lay-outs.
De opnamen worden geplaatst in een volgorde van laag naar hoog
bestandsnummer bij selectie van [Miniatuur] of [Blokje].
MENU
OK
Annuleren
Opnieuw sorteren
Opslaan
OK
K-x_OPM.book Page 220 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
221
Weergavefuncties
7
Diavoorstelling
U kunt alle opnamen op de SD-geheugenkaart achter elkaar weergeven.
Stelt in hoe opnamen worden weergegeven tijdens een diavoorstelling.
1
Druk op de knop 3 in de weergavestand.
Het menu [Q Weergeven 1] verschijnt.
2
Selecteer [Diavoorstelling] met de vierwegbesturing (23)
en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm voor het opgeven van instellingen voor de diavoorstelling
verschijnt.
3
Selecteer met de vierwegbesturing
(23) de instelling die u wilt
wijzigen.
U kunt de volgende instellingen wijzigen.
Diavoorstelling instellen
Onderdeel Beschrijving Wijzigen
Interval
Het weergave-interval
selecteren.
3sec (standaardinstelling)/
5sec/10sec/30sec
Schermeffect
Stelt het overgangseffect in van
de ene naar de andere opname.
OFF (standaardinstelling)/
Vervagen/Vegen/Strepen
Weergeven
herhalen
Stel in of de diavoorstelling
opnieuw begint nadat de laatste
opname is weergegeven.
P (standaardinstelling)/O
MENU
OK
Diavoorstelling start
Interval
Schermeffect
3sec
Weergeven herhalen
Starten
OK
K-x_OPM.book Page 221 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
222
Weergavefuncties
7
4
Druk op de vierwegbesturing (5)
en wijzig de instelling met
vierwegbesturing (23).
1
Selecteer [Starten] in stap 3 op
p.221 en druk op de knop 4 Of
selecteer u (Diavoorstelling) op
het weergavepalet en druk op de
knop 4.
Het startscherm wordt weergegeven en
de diavoorstelling begint.
Beschikbare bewerkingen
De diavoorstelling starten
4-knop Onderbreekt de weergave. Druk nogmaals
om de weergave te hervatten.
Vierwegbesturing (4) De vorige opname wordt weergegeven.
Vierwegbesturing (5) De volgende opname wordt weergegeven.
Vierwegbesturing (3) Hiermee stopt u het afspelen.
MENU
OK
3sec
5sec
10sec
30sec
Interval
Schermeffect
Weergeven herhalen
Starten
Annul. OK
OK
Starten
K-x_OPM.book Page 222 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
223
Weergavefuncties
7
2
De diavoorstelling afbreken.
De diavoorstelling wordt afgebroken als u een van de volgende
handelingen uitvoert tijdens weergave of onderbreking van de
diavoorstelling.
- U drukt op de vierwegbesturing (3)
*1
- U drukt op de knop Q
*1
- U drukt op de knop 3
*1
- U drukt de ontspanknop tot halverwege of helemaal in
*2
- U draait aan de functiekiezer
*2
- U drukt op de knop =/L
*2
*1 Als de diavoorstelling is beëindigd, keert de camera terug naar de normale
weergavestand.
*2 Als de diavoorstelling is beëindigd, keert de camera terug naar de
opnamestand.
Bij video wordt het eerste beeldje weergegeven; na het verstrijken van
het interval wordt het tweede beeldje weergegeven. Als u een video als
zodanig wilt afspelen tijdens een diavoorstelling, drukt u bij weergave
van het eerste beeldje op de knop 4. Nadat de video is afgespeeld,
wordt de diavoorstelling hervat.
K-x_OPM.book Page 223 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
224
Weergavefuncties
7
Opnamen roteren
U kunt een weergegeven opname 90° tegen de wijzers van de klok in
roteren en de geroteerde opname opslaan. De rotatiegegevens van de
opname worden bewaard bij de opname en bij weergave wordt deze
staand weergegeven.
1
Selecteer de opname die u wilt roteren in de
weergavestand.
2
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het weergavepalet verschijnt.
3
Druk op de vierwegbesturing (2345) om s (Beeldrotatie)
te selecteren en druk vervolgens op de knop 4.
De geselecteerde opname wordt geroteerd in stappen van 90° en de vier
miniaturen worden weergegeven.
4
Kies de rotatierichting met
de vierwegbesturing (2345)
en druk op de knop 4.
De rotatiegegevens van de opname
worden opgeslagen.
Als [18. Rotatie-info opslaan] in het menu [A Pers.instelling 3] (p.87)
ingesteld is op [Uit], worden bij het maken van opnamen de rotatiegegevens
van de opname niet opgeslagen.
Als [19. Auto opnamerotatie] in het menu [A Pers.instelling 3] (p.87)
ingesteld is op [Aan], wordt tijdens weergave de opname automatisch
geroteerd op basis van de rotatiegegevens van de opname.
U kunt de rotatiegegevens van de opname niet wijzigen in de volgende situaties.
- Wanneer de opname is beveiligd
- Wanneer de rotatiegegevens van de opname niet met de opname zijn
opgeslagen
- Wanneer [19. Auto opnamerotatie] in het menu [A Pers.instelling 3] (p.87)
is ingesteld op [Uit]
MENU
OK
OKAnnul.
K-x_OPM.book Page 224 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
225
Weergavefuncties
7
Opnamen vergelijken
U kunt twee opnamen naast elkaar weergeven.
1
Druk op de vierwegbesturing (3) in de weergavestand.
Het weergavepalet verschijnt.
2
Druk op de vierwegbesturing (2345) om g (Opnamen
vergelijken) te selecteren en druk vervolgens op de knop
4.
De laatst weergegeven opname wordt twee keer zij aan zij weergegeven.
3
Selecteer met de e-knop twee
opnamen die u wilt vergelijken
en vergelijk deze links en rechts.
U kunt de volgende handelingen uitvoeren
bij het vergelijken van opnamen.
Beschikbare bewerkingen
4-knop Telkens als u op de knop drukt, verspringt het
selectiekader naar de rechteropname, naar beide
opnamen en naar de linkeropname.
Vierwegbesturing
(2345)
Het te vergroten gebied verplaatsen. Als met het
selectiekader beide opnamen worden geselecteerd,
kunt u beide opnamen tegelijkertijd bewerken.
Knop |
(Snelinstelling)
De weergavepositie van de uitvergroting terug
verplaatsen naar het midden.
e-knop Als met het selectiekader de linkeropname of
rechteropname wordt geselecteerd, wordt de vorige
of volgende opname weergegeven. Als met de
selectiekaders beide opnamen worden geselecteerd,
kunt u beide opnamen tegelijkertijd met dezelfde
vergroting vergroten of verkleinen.
M-knop De weergave van informatie in- of uitschakelen.
100-0001
100-0001
100-0001
100-0001
MENU
OK
K-x_OPM.book Page 225 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
226
Weergavefuncties
7
4
Druk op de knop 3.
De camera keert terug naar de normale weergavestand.
K/i-knop Als met het selectiekader de linker- of de
rechteropname wordt geselecteerd, wordt
de geselecteerde opname gewist.
K-x_OPM.book Page 226 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
227
Weergavefuncties
7
Meerdere opnamen wissen
U kunt verscheidene opnamen tegelijk wissen in de weergave
met meerdere opnamen tegelijk.
1
Draai de e-knop naar links
(naar f) in de weergavestand.
Het scherm voor weergave van meerdere
opnamen wordt weergegeven.
2
Druk op de knop K/i.
Het scherm voor het selecteren van de te
wissen opnamen wordt weergegeven.
3
Selecteer de te wissen opnamen.
Geselecteerde opnamen wissen
Gewiste opnamen kunnen niet meer worden teruggehaald.
Beveiligde opnamen kunnen niet worden gewist.
U kunt maximaal 100 opnamen tegelijkertijd selecteren.
INFO
100-0001
OK
MENU
Wissen
K-x_OPM.book Page 227 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
228
Weergavefuncties
7
Beschikbare bewerkingen
4
Druk op de knop K/i.
Het scherm voor bevestiging van het wissen verschijnt.
5
Selecteer [Kiezen&wissen] met
de vierwegbesturing (2).
6
Druk op de knop 4.
De geselecteerde opnamen worden gewist.
Vierwegbesturing
(2345)
Het selectiekader verplaatsen.
4-knop Er wordt een O gezet en de opname wordt
geselecteerd. Druk opnieuw op de knop om terug
te keren naar P. U kunt geen beveiligde opnamen
(Z) selecteren.
e-knop De geselecteerde opname wordt met het
selectiekader weergegeven op het hele scherm.
Als de opname schermvullend wordt weergegeven,
drukt u op de vierwegbesturing (45) om de vorige
of volgende opname weer te geven.
MENU
OK
Annuleren
Kiezen&wissen
Alle geselecteerde
beelden worden gewist
OK
K-x_OPM.book Page 228 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
229
Weergavefuncties
7
U kunt de geselecteerde map samen met de erin opgeslagen opnamen
wissen.
1
Draai de e-knop twee klikken
naar links (naar f) in de
weergavestand.
Het scherm Mapweergave wordt
weergegeven.
2
Gebruik de vierwegbesturing
(2345) om een map te
selecteren die u wilt wissen
en druk op de knop K/i.
Het scherm voor bevestiging van het
wissen van de map verschijnt.
3
Selecteer [Wissen] met de
vierwegbesturing (2).
Een map wissen
100
_
0105
12345
100 101 102
103 104 105
100
_
0105
OK
Annuleren
Wissen
Alle beelden in de
geselecteerde map
worden gewist
OK
K-x_OPM.book Page 229 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
230
Weergavefuncties
7
4
Druk op de knop 4.
De geselecteerde map wordt gewist met alle er in opgeslagen opnamen.
Er wordt een bevestigingsscherm
weergegeven als er beveiligde opnamen
zijn. Selecteer [Alles wissen] of [Alles
handhaven] met de vierwegbesturing
(23) en druk op de knop 4.
Als u [Alles wissen] selecteert, worden
ook beveiligde opnamen gewist.
U kunt alle opgeslagen opnamen in één keer wissen.
1
Kies [Alle opnamen verwijderen] in het menu
[Q Weergeven 1] en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm voor het wissen van alle opnamen wordt weergegeven.
2
Selecteer [Alle opnamen
verwijderen] met de
vierwegbesturing (2).
3
Druk op de knop 4.
Alle opnamen worden gewist.
Er wordt een bevestigingsscherm
weergegeven als er beveiligde opnamen
zijn. Selecteer [Alles wissen] of [Alles
handhaven] met de vierwegbesturing
(23) en druk op de knop 4.
Als u [Alles wissen] selecteert, worden
ook beveiligde opnamen gewist.
Alle opnamen wissen
Gewiste opnamen kunnen niet meer worden teruggehaald.
OK
Alles handhaven
Alles wissen
3opname(n)
Beveiligde opnamen gevonden
OK
OK
Annuleren
Alle opnamen verwijderen
Alle opnamen worden uit
geheugen verwijderd
OK
OK
Alles handhaven
Alles wissen
3opname(n)
Beveiligde opnamen gevonden
OK
K-x_OPM.book Page 230 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
231
Weergavefuncties
7
Opnamen beveiligen tegen wissen
(Beveiligen)
U kunt opnamen beveiligen zodat ze niet per ongeluk kunnen worden gewist.
1
Druk op de vierwegbesturing (3) in de weergavestand.
Het weergavepalet verschijnt.
2
Selecteer Z (Beveiligen) met de vierwegbesturing
(2345) en druk op de knop 4.
Het scherm voor het selecteren van de beveiligingsmethode wordt
weergegeven.
3
Selecteer [Enkel beeld] met
de vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
4
Selecteer een opname om te beveiligen
met de vierwegbesturing (45).
5
Selecteer [Beveiligen] met
de vierwegbesturing (2).
Selecteer [Beveiliging opheffen]
om de beveiliging van de opname
te annuleren.
Zelfs beveiligde opnamen worden gewist wanneer de SD-geheugenkaart
wordt geformatteerd.
Eén opname beveiligen
MENU
OK
Alle beelden
Enkel beeld
OK
100-0105
100-0105
MENU
OK
Beveiliging opheffen
Beveiligen
OK
K-x_OPM.book Page 231 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
232
Weergavefuncties
7
6
Druk op de knop 4.
De opname wordt beveiligd en het pictogram Y wordt rechts boven
in het scherm weergegeven.
Herhaal de stappen 4 tot en met 6 als u nog meer opnamen wilt beschermen.
1
Selecteer [Alle beelden] in stap 3 op p.231 en druk op
de knop 4.
2
Druk op de vierwegbesturing (2)
om [Beveiligen] te selecteren
en druk op de knop 4.
Alle opnamen op de SD-geheugenkaart
worden beveiligd.
Selecteer [Beveiliging opheffen]
om de beveiliging van alle opnamen
te annuleren.
Alle opnamen beveiligen
MENU
OK
Beveiliging opheffen
Beveiligen
Alle beelden beveiligen
OK
K-x_OPM.book Page 232 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
233
Weergavefuncties
7
De camera aansluiten op
een audiovisueel apparaat
U kunt de camera aansluiten op een TV of ander apparaat met een video-
ingang en opnamen weergeven. Gebruik de optionele AV-kabel (I-AVC7).
1
Zet het audiovisuele apparaat en de camera uit.
2
Open het klepje van de aansluitingen, richt de pijl op
de AV-kabel naar de markering 2 op de camera
en sluit de kabel aan op de PC/AV-aansluiting.
3
Sluit het andere uiteinde van de AV-kabel aan op de video-
ingang van het audiovisuele apparaat.
4
Zet het audiovisuele apparaat en de camera aan.
De camera wordt ingeschakeld in de videostand en de cameragegevens
worden weergegeven op het scherm van het aangesloten AV-apparaat.
Als u van plan bent de camera langdurig continu te gebruiken, wordt gebruik
van de (optionele) netvoedingsadapterset K-AC84 aanbevolen. (p.46)
Bij audiovisuele apparatuur met meerdere video-ingangen raadpleegt u
de handleiding bij het audiovisuele apparaat en selecteert u een geschikte
video-ingang waarop de camera wordt aangesloten.
De cameramonitor wordt uitgeschakeld terwijl de camera aangesloten is
op het audiovisuele apparaat. U kunt het volume op de camera niet wijzigen.
Stel het volume in op het audiovisuele apparaat.
K-x_OPM.book Page 233 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
234
Weergavefuncties
7
Als voor thuistijd de standaardinstelling is geselecteerd (p.56), wordt het
video-uitgangssignaal gebruikt dat voor die regio het standaardsignaal is.
Afhankelijk van het land of de regio kan het gebeuren dat de opnamen
niet met dat signaal kunnen worden afgespeeld. Als dat het geval is,
kiest u een ander video-uitgangssignaal.
1
Selecteer [Video uit] in het menu [R Instellen 2] en druk op
de vierwegbesturing (5).
2
Gebruik de vierwegbesturing
(23) om [NTSC] of [PAL] te
selecteren.
3
Druk op de knop 4.
4
Druk op de knop 3.
Het videosignaal wordt ingesteld.
Het video-uitgangssignaal selecteren
Het video-uitgangssignaal verschilt per regio. Als u [De tijd instellen] bij de
instelling voor wereldtijd (p.258) instelt op X (Bestemmingstijd), wordt het
video-uitgangssignaal aangepast aan dat van de desbetreffende stad.
MENU
1 2 34
±0
MSC
OK
PAL
NTSC
OK
Helderheid
LCD-kleur instellen
Video uit
USB-aansluiting
Mapnaam Dat,
Copyrightinformatie
Annul.
K-x_OPM.book Page 234 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
8 Opnamen verwerken
In dit hoofdstuk wordt besproken hoe u gemaakte opnamen
verwerkt en RAW-opnamen bewerkt.
De opnamegrootte wijzigen ..............................236
Opnamen bewerken met digitale filters ........... 240
RAW-opnamen ontwikkelen ..............................246
JPEG-opnamen aanpassen ...............................251
K-x_OPM.book Page 235 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
236
Opnamen verwerken
8
De opnamegrootte wijzigen
Resolutie en kwaliteitsniveau van een opname wijzigen, en de opname
opslaan als een nieuw bestand.
Resolutie en kwaliteitsniveau van de geselecteerde opname wijzigen
en de opname opslaan als een nieuw bestand. De resolutie kan worden
verlaagd zonder de kwaliteit nadelig te beïnvloeden.
1
Selecteer de opname waarvan u het formaat wilt wijzigen,
in de weergavestand.
2
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het weergavepalet verschijnt.
3
Selecteer n (Formaat wijzigen) met de vierwegbesturing
(2345) en druk op de knop 4.
Het scherm voor het selecteren van het aantal opnamepixels
en het kwaliteitsniveau wordt weergegeven.
4
Gebruik de vierwegbesturing
(45) om een formaat te kiezen.
U kunt een van de formaten selecteren
en beginnen met een formaat kleiner
dan dat van de oorspronkelijke opname.
Welk formaat u kunt selecteren, is
afhankelijk van het oorspronkelijke
beeldformaat en de verhoudingen.
Het aantal opnamepixels en het kwaliteitsniveau
wijzigen (Formaat wijzigen)
U kunt alleen de grootte van JPEG-opnamen wijzigen die zijn gemaakt
met deze camera.
U kunt geen hogere resolutie selecteren dan die van de originele opname.
Het formaat van opnamen waarvan het formaat is aangepast tot met
deze camera, kan niet worden aangepast.
ޓ
MENU
12
M
10
M
OK
K-x_OPM.book Page 236 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
237
Opnamen verwerken
8
5
Druk op de vierwegbesturing (3) en selecteer het
kwaliteitsniveau met de vierwegbesturing (45).
U kunt kiezen uit C, D en E.
6
Druk op de knop 4.
Het bevestigingsscherm voor opslaan verschijnt.
7
Selecteer [Opslaan als] met
de vierwegbesturing (23).
8
Druk op de knop 4.
De opname met het aangepaste formaat wordt als afzonderlijk bestand
opgeslagen.
Van de geselecteerde opname alleen het gewenste gebied uitsnijden en
opslaan als een nieuwe opname. U kunt ook de verhoudingen wijzigen.
1
Selecteer de opname die u wilt bijsnijden,
in de weergavestand.
2
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het weergavepalet verschijnt.
Uitsneden maken (Bijsnijden)
U kunt alleen JPEG- en RAW-opnamen bijsnijden die zijn gemaakt
met deze camera.
U kunt opnamen waarvan het formaat is aangepast tot met deze camera,
niet bijsnijden.
MENU
OK
Annuleren
Opslaan als
Beeld opslaan als
Beeld opslaan als
nieuw bestand
nieuw bestand
OK
OK
K-x_OPM.book Page 237 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
238
Opnamen verwerken
8
3
Selecteer o (Bijsnijden) met de vierwegbesturing
(2345) en druk op de knop 4.
Het bijsnijkader waarmee u bepaalt welk deel u wilt uitsnijden en welke
afmetingen dat deel krijgt, wordt weergegeven.
4
Selecteer het formaat en de
positie van het bijsnijkader.
Beschikbare bewerkingen
5
Druk op de knop 4.
Het bevestigingsscherm voor opslaan verschijnt.
e-knop Wijzigen van de grootte van het bijsnijkader.
Vierwegbesturing
(2345)
Het bijsnijkader verplaatsen.
M-knop De verhouding wijzigen. U kunt kiezen uit [3:2],
[4:3], [16:9] en [1:1]. U kunt het beeld ook
roteren van -45° tot +45° in stappen van 1°.
Knop | (Snelinstelling) Het bijsnijkader roteren in stappen van 90°.
| wordt alleen weergegeven als het
bijsnijdkader kan worden geroteerd.
OK
MENU
INFO
3:2
MENU
3:2
±0°
Verhoudingen
Beeldrotatie
K-x_OPM.book Page 238 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
239
Opnamen verwerken
8
6
Selecteer [Opslaan als] met de
vierwegbesturing (23).
7
Druk op de knop 4.
De bijgesneden afbeelding wordt als afzonderlijk bestand opgeslagen.
MENU
OK
Annuleren
Opslaan als
Beeld opslaan als
Beeld opslaan als
nieuw bestand
nieuw bestand
OK
OK
K-x_OPM.book Page 239 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
240
Opnamen verwerken
8
Opnamen bewerken met digitale filters
U kunt gemaakte opnamen bewerken met gebruik van digitale filters.
De volgende filters zijn beschikbaar.
Filternaam Effect Parameter
Speels
Voor opnamen die eruit
zien alsof ze zijn
gemaakt met een
speelgoedcamera.
Schaduwniveau: +1/+2/+3
Onscherpte: +1/+2/+3
Toonreductie: Rood/Groen/Blauw/Geel
Retro
Voor ouderwets
uitziende opnamen.
Kleur aanpassen: -3 to +3
Beeldinkadering: Geen/Dun/
Gemiddeld/Dik
Sterk contrast
Voor opnamen met een
verhoogd contrast.
+1 tot +5
Kleurextractie
Onttrekken van een
specifieke kleur en de
rest van de opname
zwart-wit maken.
Kleur: Rood/Magenta/Blauw/Cyaan/
Groen/Geel
Kleurfrequentieberek: -2 to +2
Aquarel
Voor opnamen die
geaquarelleerd lijken.
Intensiteit: Zwak/Standaard/Sterk
Kleurverzadiging: Zwak/Normaal/Sterk
Pastel
Voor opnamen die eruit
zien alsof ze zijn
getekend met krijt.
Zwak/Standaard/Sterk
Miniatuur
Een deel van de
opname onscherp
maken om een miniatuur
na te bootsen.
Voor/Midden/Achter
Aanpass.
basisparam.
Basisparameters
aanpassen om de
gewenste afbeelding
te verkrijgen.
Helder: ±8 niveaus
Kleurverzadiging: ±3 niveaus
Tint: ±3 niveaus
Contrast: ±3 niveaus
Scherpte: ±3 niveaus
Monochroom
Voor monochrome
opnamen zoals zwart-
witopnamen.
Filtereffect: UIT/Rood/Groen/Blauw/IR
Kleur aanpassen (B-A): 7 niveaus
K-x_OPM.book Page 240 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
241
Opnamen verwerken
8
Kleur
Een kleurfilter over de
opname leggen. Keuze
uit 18 filters (6 kleuren ×
3 tinten).
Kleur: Rood/Magenta/Cyaan/Blauw/
Groen/Geel
Kleurdichtheid: Licht/Standaard/
Donker
Soft
Voor opnamen met een
soft focus over het hele
beeld.
Soft-focus: +1/+2/+3
Schaduwonscherpte: UIT/AAN
Sterren
Voor nachtopnamen of
opnamen van door
water gereflecteerd
licht met een extra
schittering die wordt
bereikt door aan de
hoge lichten
kruisachtige effecten
toe te voegen.
Aantal lichtbronnen: Klein/Gemiddeld/
Groot
Grootte: Kort/Gemiddeld/Lang
Hoek: 0°/30°/45°/60°
Fisheye
Voor opnamen die eruit
zien alsof ze zijn
gemaakt met een fish-
eye-objectief.
Zwak/Normaal/Sterk
Vlak
De horizontale en
verticale verhouding
van opnamen wijzigen.
±8 niveaus
HDR
Voor opnamen die eruit
zien als een opname
met een groot
dynamisch bereik.
Zwak/Standaard/Sterk
Aangepast
filter
Voor het maken en
opslaan van naar eigen
wens gemaakte filters.
Sterk contrast: UIT/+1 t/m +5
Soft-focus: UIT/+1/+2/+3
Toonreductie: UIT/Rood/Groen/Blauw/
Geel
Schaduwtype: 6 typen
Schaduwniveau: -3 t/m +3
Vervormingstype: 3 typen
Mate van vervorming: UIT/Zwak/
Normaal/Sterk
Kleur inverteren: UIT/AAN
Alleen JPEG-bestanden en RAW-bestanden die met deze camera zijn
gemaakt, kunnen worden bewerkt met het digitale filter.
Filternaam Effect Parameter
K-x_OPM.book Page 241 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
242
Opnamen verwerken
8
1
Selecteer in de weergavestand de opname waarop u een
digitaal filter wilt toepassen.
2
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het weergavepalet verschijnt.
3
Selecteer D (Digitaal filter) met de vierwegbesturing
(2345) en druk op de 4 knop.
Het scherm voor selectie van het filter verschijnt.
4
Kies een filter met de
vierwegbesturing (2345)
en druk op de knop 4.
Als u een filter hebt gekozen, kunt u het
effect daarvan inspecteren op het
scherm.
U kunt een andere opname selecteren
door aan de e-knop te draaien.
5
Selecteer met de vierwegbesturing (23) de parameter
en pas met de vierwegbesturing (45) de waarde
van de parameter aan.
Het digitale filter toepassen
OK
MENU
100-0001
100-0001
Speels
Speels
OKEinde
OK
MENU
100-0001
100-0001
Rood
Rood
OK
MENU
100-0001
100-0001
Vlak
Vlak
Kleurfilter Vlak-filter
K-x_OPM.book Page 242 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
243
Opnamen verwerken
8
6
Druk op de knop 4.
Het bevestigingsscherm voor opslaan verschijnt.
7
Gebruik de vierwegbesturing
(23) om [Combinatie van filters]
of [Opslaan als] te selecteren.
Selecteer [Combinatie van filters]
als u nog meer filters wilt toepassen
op dezelfde opname.
8
Druk op de knop 4.
Als u [Combinatie van filters] selecteert, keert de camera terug naar stap 4.
Als u [Opslaan als] selecteert, wordt de met het filter bewerkte opname
als een nieuwe opname opgeslagen.
De instellingen van een opname met filtereffecten ophalen en diezelfde
filters toepassen op andere opnamen.
1
Selecteer in de weergavestand een opname waarop filters
zijn toegepast.
2
Selecteer [Digitaal filter] in de weergavestand.
3
Selecteer [Filtereffecten opnieuw
maken] met de vierwegbesturing
(23) en druk op de knop 4.
De geschiedenis van de filterinstelling
voor de geselecteerde opname wordt
weergegeven.
U kunt voor dezelfde opname maximaal 20 filters combineren, inclusief
een digitaal filter dat werd gebruikt tijdens het maken van de opname (p.148).
Filtereffecten kopiëren
MENU
OK
Annuleren
Opslaan als
Combinatie van filters
Verder met filters selecteren
Verder met filters selecteren
OK
MENU
OK
Oorspr. opname zoeken
Digtaal filter toepassen
Filtereffecten opnieuw maken
OK
K-x_OPM.book Page 243 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
244
Opnamen verwerken
8
4
Druk op de knop M om
de details van de parameters
weer te geven.
U kunt de filterparameters controleren.
5
Druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van opnamen verschijnt.
6
Selecteer een opname waarop
u dezelfde filterinstellingen
wilt toepassen met de
vierwegbesturing (45)
en druk op de knop 4.
U kunt alleen opnamen selecteren die
nog niet met een filter zijn bewerkt.
Het bevestigingsscherm voor opslaan
verschijnt.
7
Selecteer [Opslaan als] met
de vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
De met het filter verwerkte opname wordt
opgeslagen als een nieuwe opname.
MENU
1. 5. 9.
13. 17. - -
2. 6.
10. 14. 18. - -
3. 7.
11. 15. 19. - -
4. 8.
12. 16. 20. - -
100-0001
100-0001
INFO
OK
Details
Onderst dig filters vorige
Onderst dig filters vorige
opname opnieuw toepassen
opname opnieuw toepassen
OK
MENU
100-0001
100-0001
OK
Opname bewerken met
Opname bewerken met
digitaal filter
digitaal filter
OK
MENU
OK
Annuleren
Opslaan als
Beeld opslaan als
Beeld opslaan als
nieuw bestand
nieuw bestand
OK
K-x_OPM.book Page 244 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
245
Opnamen verwerken
8
Zoeken naar de opname in de staat ór het toepassen van het filtereffect
en die opname weergeven.
1
Selecteer [Oorspr. opname
zoeken] in stap 3 op p.243 en
druk op de knop 4 button.
De oorspronkelijke opname (van voor het
toepassen van het filter) wordt
opgehaald.
Zoeken naar de oorspronkelijke opname
Als de oorspronkelijke opname niet meer opgeslagen is op de SD-geheugenkaart,
wordt het bericht [Originele opname zonder toegepast digitaal filter niet
gevonden] weergegeven.
MENU
OK
Oorspr. opname zoeken
Digtaal filter toepassen
Filtereffecten opnieuw maken
OK
K-x_OPM.book Page 245 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
246
Opnamen verwerken
8
RAW-opnamen ontwikkelen
U kunt RAW-bestanden omzetten in JPEG-bestanden.
1
Selecteer in de weergavestand een RAW-opname.
2
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het weergavepalet verschijnt.
3
Gebruik de vierwegbesturing (2345) om h (RAW-
ontwikkeling) te selecteren en druk op de knop 4.
Het scherm voor het selecteren van de ontwikkelmethode wordt
weergegeven.
4
Selecteer [Eén opname
ontwikkelen] met de
vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
De in het opnamebestand opgenomen
parameters worden weergegeven.
U kunt een andere opname selecteren
door aan de e-knop te draaien.
Zie “Parameters opgeven” (p.249)
als u vóór het ontwikkelen de parameters
wilt opgeven.
U kunt alleen RAW-opnamen bewerken die zijn gemaakt met deze camera.
RAW-opnamen en JPEG-opnamen gemaakt met andere camera’s, kunnen
met deze camera niet worden bewerkt.
Eén RAW-opname ontwikkelen
MENU
JPEG
OK
Meerdere opn. ontwikkelen
Eén opname ontwikkelen
OK
MENU
12
M
sRGB
sRGB
RAW
RAW
JPEG
JPEG
OK
100-0001
Bestandsindeling
Bestandsindeling
K-x_OPM.book Page 246 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
247
Opnamen verwerken
8
5
Druk op de knop 4.
Het bevestigingsscherm voor opslaan verschijnt.
6
Selecteer [Opslaan als] met
de vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
De RAW-opname wordt ontwikkeld
en opgeslagen als nieuw bestand.
7
Kies [Einde] met de
vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
Selecteer [Doorgaan] als u nog
meer opnamen wilt bewerken.
U kunt in één keer meerdere RAW-opnamen ontwikkelen met dezelfde
instellingen.
1
Selecteer [Meerdere opn. ontwikkelen] in stap 4 op p.246
en druk op de knop 4.
Het scherm voor weergave van meerdere opnamen wordt weergegeven.
Zie p.214 voor bijzonderheden over bewerkingen die u kunt uitvoeren
in het scherm met meerdere opnamen.
2
Selecteer de RAW-opnamen die u wilt ontwikkelen met
de vierwegbesturing (2345) en druk op de knop 4.
3
Druk op de knop M.
Het scherm voor bevestiging van het ontwikkelen verschijnt.
Meerdere RAW-opnamen ontwikkelen
MENU
RAW JPEG
OK
Annuleren
Opslaan als
Beeld opslaan als
nieuw bestand
OK
OK
Einde
Doorgaan
Opname ontwikkeld en
opgeslagen. Doorgaan met
ontwikkelen
OK
K-x_OPM.book Page 247 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
248
Opnamen verwerken
8
4
Selecteer [Opnamen ontwikkelen
zoals gemaakt] of [Opnamen
ontwikkelen met aangepaste
instell.] met de vierwegbesturing
(23).
Als u de parameters wilt wijzigen,
selecteert u [Opnamen ontwikkelen met
aangepaste instell.]. Zie “Parameters
opgeven” (p.249) voor meer informatie.
Het scherm voor selectie van de parameters verschijnt.
5
Stel [Resolutie] en
[Kwaliteitsniveau] in.
6
Druk op de knop 4.
Het bevestigingsscherm voor opslaan verschijnt.
7
Selecteer [Opslaan als] met
de vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
De geselecteerde RAW-opnamen
worden ontwikkeld en opgeslagen
als nieuw bestand.
MENU
OK
Opnamen ontwikkelen
met aangepaste instell.
Opnamen ontwikkelen
zoals gemaakt
OK
12
M
sRGB
sRGB
JPEG
JPEG
MENU
OK
12M
OK
Resolutie
Kwaliteitsniveau
Annul.
MENU
RAW JPEG
OK
Annuleren
Opslaan als
Beeld opslaan als
nieuw bestand
OK
K-x_OPM.book Page 248 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
249
Opnamen verwerken
8
Parameters opgeven voor het ontwikkelen van RAW-opnamen.
U kunt de volgende parameters wijzigen.
*1 U kunt dit niet instellen voor RAW-opnamen die zijn gemaakt met de functie Dubbelopnamen.
*2 U kunt dit alleen selecteren als er een compatibel objectief is bevestigd. (p.202)
1
Gebruik de vierwegbesturing
(23) in stap 4 op p.246 om de
parameter te kiezen die u wilt
wijzigen.
Parameters opgeven
Parameter Waarde Pagina
Resolutie
E (4288×2848)/J (3936×2624)/
P (3072×2048)/i (1728×1152)
p.184
Kwaliteitsniveau C (Best) / D (Beter) / E (Goed) p.185
Aangepaste opname
Helder/Natuurlijk/Portret/Landschap/
Levendig/Gedempt/Monochroom
p.205
Witbalans*1
F (Auto)/G (Daglicht)/H (Schaduw)/
^ (Bewolkt)/JD (Neonlicht Daglicht
kleuren)/JN (Neonlicht Daglicht wit)/
JW (Neonlicht Koel wit licht)/JL (Neonlicht
Warm wit licht)/I (Lamplicht)/L (Flitser)/
f/K (Handmatig)
p.192
Gevoeligheid -2,0 tot +2,0
Ruisondr. hoge ISO UIT/Zwak/Normaal/Sterk p.98
Schaduwcorrectie UIT/Zwak/Normaal/Sterk p.200
Vervormingscorrectie
*2
UIT/AAN p.202
Aanp. Lat. Chr. Abb.
*2
UIT/AAN p.203
Kleurruimte sRGB/AdobeRGB p.197
MENU
12
M
sRGB
sRGB
RAW
RAW
JPEG
JPEG
OK
100-0001
Bestandsindeling
Bestandsindeling
K-x_OPM.book Page 249 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
250
Opnamen verwerken
8
2
Wijzig de waarde met de vierwegbesturing (45).
Druk op de vierwegbesturing (5) om het instellingenscherm voor
witbalans en Aangepaste opname weer te geven.
3
Druk op de knop 4.
Het bevestigingsscherm voor opslaan verschijnt.
4
Selecteer [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
De RAW-opname wordt ontwikkeld en opgeslagen als nieuw bestand.
In de stand Witbalans en Aangepaste opname kunt u de
achtergrondafbeelding niet opslaan of Digitaal voorbeeld gebruiken.
Als de witbalans is ingesteld op K (Handmatig), drukt u op de knop mc
als u het meetscherm wilt weergeven.
K-x_OPM.book Page 250 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
251
Opnamen verwerken
8
JPEG-opnamen aanpassen
U kunt Aangepaste opname en Witbalans voor de opname die is gemaakt
in JPEG-indeling onmiddellijk na het maken van de opname zonder
verslechtering van de beeldkwaliteit opnieuw wijzigen.
1
Stel de bestandsindeling in op [JPEG] en maak een opname.
Zie p.186 voor meer informatie over het instellen van de bestandsindeling.
2
Wijzig de witbalans met de vierwegbesturing (4),
of druk op de vierwegbesturing (5) voor het wijzigen
van Aangepaste opname.
Het scherm [Witbalans] of [Aangepaste opname] wordt weergegeven.
3
Stel witbalans of Aangepaste opname naar wens in.
U kunt Aangepaste opname en witbalans instellen met dezelfde
procedures die u daarvoor gebruikt voordat u een opname maakt.
Zie p.192 voor meer informatie over het instellen van witbalans, en p.205
voor het instellen van Aangepaste opname.
4
Druk op de knop M.
Het bevestigingsscherm voor opslaan verschijnt.
5
Selecteer [Opslaan als] met de vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
De bewerkte opname wordt opgeslagen als nieuw opnamebestand.
U kunt de opname alleen meteen na het maken ervan aanpassen op deze
manier. U kunt geen instellingen meer aanpassen als u eenmaal nieuwe
opnamen hebt gemaakt of als de camera uitgeschakeld is geweest.
K-x_OPM.book Page 251 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
252
Memo
K-x_OPM.book Page 252 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
9 Andere instellingen
wijzigen
In dit hoofdstuk wordt het wijzigen van overige instellingen
besproken.
Werken met het menu Set-up ............................254
Een SD-geheugenkaart formatteren ................. 256
Instellingen opgeven voor het geluidssignaal,
de datum en tijd en de weergavetaal ................257
Weergave van monitor en menu’s
aanpassen ...........................................................262
Conventies instellen voor bestands-/
mapnamen ..........................................................267
De stroominstellingen selecteren .....................269
De DPOF-instellingen uitvoeren ....................... 271
Fotograafgegevens instellen die worden
opgeslagen in Exif .............................................273
Corrigeren van defecte pixels in de CMOS-sensor
(Pixeluitlijning) ...................................................275
Instellingen selecteren om op te slaan
in de camera (Geheugen) ..................................276
K-x_OPM.book Page 253 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
254
Andere instellingen wijzigen
9
Werken met het menu Set-up
Instellingen voor de camera geeft u op in het menu [R Instellen].
Voer de volgende instellingen uit in de menu’s [R Instellen 1-4].
Druk op de knop 3 in de opname-/weergavestand en selecteer
met de vierwegbesturing (45) de menu’s [R Instellen 1-4].
Zie “De Menu’s gebruiken” (p.38) voor meer informatie over het werken
met de menu’s.
Items van het menu Set-up
Menu Onderdeel Functie Pagina
R1
Language/u
Wijzigen van de taal waarin menu’s en
berichten worden weergegeven.
p.261
Datum instellen Stelt de datumindeling en de tijd in. p.258
Wereldtijd
Selecteert bij reizen naar het buitenland op
de monitor de weergave van de plaatselijke
datum en tijd van een opgegeven stad naast
die van de huidige locatie.
p.258
Tekstformaat
Stelt de grootte in van de tekst die in de
menu’s wordt geselecteerd.
p.262
Hulpdisplay
Selecteert of indicaties al dan niet op de
monitor worden weergegeven.
p.262
Signaal Schakelt het geluidssignaal in/uit. p.257
R2
Helderheid Wijzigt de helderheid van de monitor. p.264
LCD-kleur instellen U kunt de kleur van de monitor aanpassen. p.265
Video uit
Instellen van het uitgangssignaal bij
aansluiting op een AV-apparaat met een
video-ingang.
p.234
USB-aansluiting
Instellen van de USB-aansluitfunctie bij
aansluiting op een computer.
p.281
Mapnaam
Stelt de methode in die wordt gebruikt voor
het toewijzen van mapnamen voor het
opslaan van opnamen.
p.267
Copyright-
informatie
Informatie over de fotograaf en copyright
insluiten in Exif.
p.273
K-x_OPM.book Page 254 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
255
Andere instellingen wijzigen
9
R3
Automatisch
uitschakelen
Instelling van de wachttijd totdat de
camera automatisch wordt uitgeschakeld.
p.269
Batterij kiezen
Selecteert het type batterijen dat in
de camera wordt geplaatst.
p.269
Reset Reset van alle instellingen. p.297
R4
Pixeluitlijning
Brengt defecte pixels van de CMOS-
sensor in kaart en corrigeert deze.
p.275
Stofalarm Detecteert stof op de CMOS-sensor. p.304
Sensor stofvrij
maken
Reinigt de CMOS-sensor door die
te schudden.
p.303
Sensor reinigen
Zet de spiegel vast in de omhooggeklapte
stand om de CMOS-sensor te kunnen
reinigen.
p.305
Formatteren Formatteert de SD-geheugenkaart. p.256
Menu Onderdeel Functie Pagina
MENU
1 234
Datum instellen
Wereldtijd
Hulpdisplay
Signaal
Einde
Nederlands
3sec
Stand.
Tekstformaat
Menu [R Instellen 1]
MENU
1 2 34
NTSC
±0
MSC
Helderheid
LCD-kleur instellen
Video uit
USB-aansluiting
Mapnaam
Copyrightinformatie
Einde
Dat,
Menu [R Instellen 2]
MENU
123 4
AUTO
Auto Uitsch.
Batterij kiezen
Reset
Einde
1min
Menu [R Instellen 3]
MENU
1234
Pixeluitlijning
Stofalarm
Sensor stofvrij maken
Sensor reinigen
Formatteren
Einde
Menu [R Instellen 4]
K-x_OPM.book Page 255 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
256
Andere instellingen wijzigen
9
Een SD-geheugenkaart formatteren
Gebruik deze camera om een SD-geheugenkaart te formatteren
(initialiseren) die nog niet of op andere camera’s of andere digitale
apparaten is gebruikt.
Bij formatteren worden alle opgeslagen gegevens van de SD-geheugenkaart
gewist.
1
Selecteer [Formatteren] in het menu [R Instellen 4]
en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Formatteren] verschijnt.
2
Selecteer [Formatteren] met
de vierwegbesturing (2).
3
Druk op de knop 4.
Het formatteren begint.
Het scherm dat werd weergegeven
voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven als
het formatteren is voltooid.
Neem de SD-geheugenkaart niet uit tijdens het formatteren. De kaart kan
hierdoor beschadigd raken en onbruikbaar worden.
Bij formatteren worden alle gegevens verwijderd, beveiligde en onbeveiligde.
Wees dus voorzichtig.
OK
Formatteren
Annuleren
Formatteren
Alle gegevens worden
gewist
OK
Formatteren
Formatteren
K-x_OPM.book Page 256 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
257
Andere instellingen wijzigen
9
Instellingen opgeven voor het
geluidssignaal, de datum en tijd
en de weergavetaal
U kunt het geluidssignaal van de camera in of uitschakelen.
Er zijn vijf items die u kunt instellen: Scherp gesteld, AE-L (bedieningsgeluid
belichtingsgeheugen), RAW (bedieningsgeluid als [functie RAW-knop] is
toegewezen aan de knop |), Zelfontspanner en Afstandsbediening.
De standaardinstelling is alle O (Aan).
1
Selecteer [Signaal] in het menu [R Instellen 1] en druk op
de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Signaal] verschijnt.
2
Selecteer een van beide functies
met de vierwegbesturing (23)
en selecteer vervolgens O of P
met de vierwegbesturing (45).
U kunt alle geluidssignalen uitschakelen
door Z te selecteren voor [Instelling].
3
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
Het geluidssignaal instellen
MENU
Signaal
Instelling
Scherpgesteld
AE-L
RAW
Zelfontspanner
Afstandbediening
K-x_OPM.book Page 257 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
258
Andere instellingen wijzigen
9
U kunt de datum- en tijdinstellingen wijzigen. U kunt ook de weergavestijl
instellen. Kies [mm/dd/jj], [dd/mm/jj] of [jj/mm/dd] voor de datumweergavestijl,
en selecteer [12h] (12-uurs) of [24h] (24-uurs) voor de tijdweergavestijl.
Stel deze functie in bij [Datum instellen]
in het menu [R Instellen 1] (p.254).
1 Datum en tijd instellen (p.60)
De datum en tijd die u selecteert bij “Standaardinstellingen” (p.56)
zijn de datum en tijd van uw huidige locatie.
Door de bestemming bij [Wereldtijd] in te stellen kunt u de lokale datum
en tijd weergeven op de monitor wanneer u in het buitenland bent.
1
Selecteer [Wereldtijd] in het menu [R Instellen 1] en druk
op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Wereldtijd] verschijnt.
2
Gebruik de vierwegbesturing
(45) om X (Bestemmingstijd)
of W (Thuistijd) te selecteren
voor [De tijd instellen].
Deze instelling wijzigt de datum en tijd op
het hulpdisplay en bedieningspaneel.
3
Druk op de vierwegbesturing (3).
Het selectiekader wordt verplaatst naar X (De instelling voor
Bestemmingstijd).
De datum- en tijdweergave wijzigen
Wereldtijd instellen
MENU
00 00
:
24h
/01 /01 2009
Datum instellen
Datumnotatie
Dat,
Tijd
instellingen voltooid
Annul.
dd/mm/jj
Wereldtijd
De tijd instellen
Bestemmingstijd
Londen
Thuistijd
Amsterdam
MENU
10
00
:
10 00
:
K-x_OPM.book Page 258 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
259
Andere instellingen wijzigen
9
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [X Bestemmingstijd] verschijnt.
5
Selecteer met de
vierwegbesturing (45)
een plaats van bestemming.
Draai aan de e-knop om een andere regio
te selecteren.
De plaats, het tijdsverschil en het huidige
tijdstip van de gekozen stad verschijnt.
6
Selecteer [Zomertijd] met de vierwegbesturing (3).
7
Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45).
Selecteer O als de stad van bestemming de zomertijd (DST) hanteert.
8
Druk op de knop 4.
De instelling voor bestemming wordt opgeslagen.
9
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
Zie “Lijst met steden voor wereldtijd Steden” (p.260) voor steden die als
bestemming kunnen worden opgegeven.
Selecteer W (Thuistijd) in stap 2 om de plaats en de zomertijdinstelling
te selecteren.
X
verschijnt op het hulpdisplay en bedieningspaneel wanneer [De tijd instellen]
is ingesteld op X (Bestemmingstijd). (p.24)
Als u [De tijd instellen] wijzigt in X (Bestemmingstijd),verandert de instelling
voor het videosignaal (p.234) in de standaardinstelling van die stad.
Bestemmingstijd
Zomertijd
Londen
Annul.
MENU
00:00
10:00
OK
OK
K-x_OPM.book Page 259 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
260
Andere instellingen wijzigen
9
Lijst met steden voor wereldtijd Steden
Regio Stad Regio Stad
Noord-
Amerika
Honolulu Afrika/West-
Azië
Dakkar
Anchorage Algiers
Vancouver Johannesburg
San Francisco Istanboel
Los Angeles Caïro
Calgary Jeruzalem
Denver Nairobi
Chicago Jeddah
Miami Teheran
Toronto Dubai
New York Karachi
Halifax Kaboel
Midden- en
Zuid-Amerika
Mexico-City Male
Lima Delhi
Santiago Colombo
Caracas Kathmandu
Buenos Aires Dacca
Sao Paulo Oost-Azië Yangon
Rio de Janeiro Bangkok
Europa Lissabon Kuala Lumpur
Madrid Vientiane
Londen Singapore
Parijs Phnom-Penh
Amsterdam Ho Chi Minhstad
Milaan Jakarta
Rome Hongkong
Kopenhagen Peking
Berlijn Shanghai
Praag Manilla
Stockholm Taipei
Boedapest Seoul
Warschau Tokio
Athene Guam
Helsinki
Moskou
K-x_OPM.book Page 260 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
261
Andere instellingen wijzigen
9
U kunt de taal wijzigen waarin de menu’s, foutberichten, e.d. worden
weergegeven.
U kunt kiezen uit 20 talen: Engels, Frans, Duits, Spaans, Portugees,
Italiaans, Nederlands, Deens, Zweeds, Fins, Pools, Tsjechisch,
Hongaars, Turks, Grieks, Russisch, Koreaans, Chinees [traditioneel
en vereenvoudigd] en Japans.
Stel deze functie in bij [Language/u]
in het menu [R Instellen 1] (p.254).
1 De weergavetaal wijzigen (p.56)
Regio Stad
Oceanië Perth
Adelaide
Sydney
Nouméa
Wellington
Auckland
Pago Pago
De weergavetaal wijzigen
Cancel OK
OK
MENU
K-x_OPM.book Page 261 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
262
Andere instellingen wijzigen
9
Weergave van monitor en menu’s
aanpassen
U kunt instellen hoe groot de tekst moet worden weergegeven in menu’s:
[Stand.] (normale weergave) of [Groot] (vergrote weergave).
Stel deze functie in bij [Tekstformaat]
in het menu [R Instellen 1] (p.254).
Geef de tijdsduur op dat bedieningsaanwijzingen moeten worden
weergegeven op de monitor als de camera wordt aangezet of als een
andere opnamestand wordt geselecteerd. (p.24)
U kunt kiezen tussen [3sec] (standaardinstelling), [10sec], [30sec] en [Uit].
Stel deze functie in bij [Hulpdisplay]
in het menu [R Instellen 1] (p.254).
Het tekstformaat instellen
De tijd voor weergave van het hulpdisplay
instellen
MENU
1 234
MSC
OK
Stand.
Groot
Datum instellen
Wereldtijd
Tekstformaat
Hulpdisplay
Signaal
Annul.
Nederlands
OK
MENU
1 234
MSC
OK
3sec
10sec
30sec
Uit
Datum instellen
Wereldtijd
Tekstformaat
Hulpdisplay
Signaal
Annul.
Nederlands
OK
K-x_OPM.book Page 262 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
263
Andere instellingen wijzigen
9
U kunt de weergavekleur van het statusscherm en bedieningspaneel
instellen.
1
Kies [Statusscherm] in het menu [A Opnamemodus 3]
en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Statusscherm] wordt weergegeven.
2
Selecteer één van de zes
weergavekleuren met de
vierwegbesturing (45).
3
Druk twee keer op de knop 3.
De kleurinstellingen van de statusschermweergave worden gewijzigd.
U kunt een weergavetijd voor Momentcontrole opgeven en instellen of het
histogram en de waarschuwing voor lichte/donkere gebieden moeten
worden weergegeven. De standaardinstellingen zijn [1 sec] voor de
weergavetijd van Momentcontrole en P (Uit) voor het histogram en de
waarschuwing voor lichte/donkere gebieden.
1
Kies [Momentcontrole] in het menu [A Opnamemodus 3]
en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Momentcontrole] verschijnt.
De statusschermweergave instellen
De weergave voor Momentcontrole instellen
1/
125
5.6
F
MENU
1
Statusscherm
Weerg. kleur
K-x_OPM.book Page 263 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
264
Andere instellingen wijzigen
9
2
Druk op de vierwegbesturing (5)
en gebruik de vierwegbesturing
(23) om een weergavetijd te
selecteren.
3
Druk op de knop 4.
4
Selecteer [Histogram] of [Licht/donker geb] met
de vierwegbesturing (23).
5
Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45).
6
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
U kunt de helderheid van de monitor aanpassen. Wijzig de instellingen
wanneer de monitor moeilijk leesbaar is.
1
Kies [Helderheid] in het menu [R Instellen 2] en druk op
de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Helderheid] verschijnt.
2
Pas de helderheid aan met
de vierwegbesturing (45).
U kunt een keuze maken uit
15 helderheidsniveaus.
De helderheid van de monitor aanpassen
MENU
OK
1sec
3sec
5sec
Uit
Momentcontrole
Annul.
Weergavetijd
Histogram
Licht/donker geb
OK
MENU
OK
±0
±0
Annul.
Helderheid
OK
K-x_OPM.book Page 264 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
265
Andere instellingen wijzigen
9
3
Druk op de knop 4.
4
Druk op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
U kunt de kleur van de monitor aanpassen.
1
Selecteer [LCD-kleur instellen] in het menu [R Instellen 2]
en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [LCD-kleur instellen] wordt weergegeven.
2
Pas de kleur aan.
Langs de GM- en de BA-assen zijn zeven
niveaus (225 patronen) beschikbaar.
Beschikbare bewerkingen
De kleur van de monitor aanpassen
Vierwegbesturing (23) Aanpassing van de kleurtinten tussen groen (G)
en magenta (M).
Vierwegbesturing (45) Aanpassing van de kleurtinten tussen blauw (B)
en amber (A).
Knop | (Snelinstelling) De aanpassingswaarde wordt hersteld.
e-knop Een opgeslagen opname weergeven op de
achtergrond, zodat u de kleur kunt aanpassen
terwijl de opname wordt weergegeven. Dit is
een handige functie om de kleur van monitor af
te stemmen op die van een computerscherm.
MENU
GG
BBA
A
A
MM
±0 ±0
±0
OK
OKAnnul.
LCD-kleur instellen
LCD-kleur instellen
K-x_OPM.book Page 265 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
266
Andere instellingen wijzigen
9
3
Druk op de knop 4.
4
Druk op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
K-x_OPM.book Page 266 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
267
Andere instellingen wijzigen
9
Conventies instellen voor bestands-/
mapnamen
U kunt een methode kiezen voor het toewijzen van mapnamen voor het
opslaan van opnamen.
Stel deze functie in bij [Mapnaam]
in het menu [R Instellen 2] (p.254).
De mapnaam selecteren
Datum
De twee cijfers van de maand en dag waarop de opname is gemaakt,
worden in de mapnaam opgenomen in de notatie [xxx_MMDD]. [xxx]
is een rangnummer van 100 t/m 999. [MMDD] (maand en dag) wordt
weergegeven in de notatie die ingesteld is bij [Datum instellen]
(p.258) (standaardinstelling).
Voorbeeld) 101_0125: map voor opnamen die zijn gemaakt
op 25 januari
PENTX
De mapnaam wordt toegewezen in de notatie [xxxPENTX].
voorbeeld) 101PENTX
MENU
1 2 34
IMGP
NTSC
±0
MSC
OK
PENTX
OK
Helderheid
LCD-kleur instellen
Video uit
USB-aansluiting
Mapnaam
Copyrightinformatie
Annul.
Dat,
K-x_OPM.book Page 267 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
268
Andere instellingen wijzigen
9
U kunt een methode opgeven voor het toewijzen van een bestandsnummer
aan een opname als die in een nieuwe map wordt opgeslagen. Selecteer O
of P voor [Bestandsnummer] bij [Geheugen] (p.276) in het menu
[A Opnamemodus 4].
Bestandsnummer instellen
O
Het bestandnummer van de opname die als laatste is opgeslagen in
de vorige map wordt opgeslagen, en zelfs als een nieuwe map wordt
gemaakt, krijgen opnamen die daarin worden opgeslagen een op dat
nummer volgend bestandsnummer.
P
De eerste opname die in een nieuwe map wordt opgeslagen,
krijgt steeds het nummer 0001.
Als het aantal opnamen dat kan worden opgeslagen, groter is dan 500, worden
opnamen opgeslagen in mappen met steeds 500 opnamen. Als de functie
Belichtingsbracketing echter actief is, worden de opnamen in dezelfde map
opgeslagen totdat u klaar bent met het maken van opnamen, zelfs als daardoor
meer dan 500 opnamen in één map terechtkomen.
K-x_OPM.book Page 268 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
269
Andere instellingen wijzigen
9
De stroominstellingen selecteren
U kunt de camera zo instellen dat deze automatisch wordt uitgeschakeld
wanneer deze gedurende bepaalde tijd niet is gebruikt. Maak een keuze
uit [1min] (standaardinstelling), [3min], [5min], [10min], [30min] en [Uit].
Stel deze functie in bij [Automatisch
uitschakelen] in het menu [R Instellen 3]
(p.255).
Selecteert het type batterijen dat in de camera wordt geplaatst.
De standaardinstelling is [Autodetect].
1
Selecteer [Batterij kiezen] in het menu [R Instellen 3]
en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Batterij kiezen] verschijnt.
Automatisch uitschakelen instellen
De automatische uitschakeling werkt niet in de volgende situaties:
- Als Live weergave ingeschakeld is
- Als een diavoorstelling wordt weergegeven
- Als de camera met de USB-kabel aangesloten is op een computer
Het batterijtype instellen
MENU
123 4
OK
OK
Auto Uitsch.
Batterij kiezen
Reset
Annul.
1min
3min
5min
10min
30min
Uit
K-x_OPM.book Page 269 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
270
Andere instellingen wijzigen
9
2
Gebruik de vierwegbesturing
(23) om het batterijtype
te selecteren.
Indien ingesteld op [Autodetect], zal
de camera automatisch het batterijtype
herkennen dat u gebruikt.
3
Druk op de knop 4.
4
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
Hiermee selecteert u de felheid van het aan/uit-lampje. U kunt kiezen
uit [Stand.] (standaardinstelling), [Zwak] of [Uit].
Stel deze functie in bij [20. Aan-/uitlampje]
in het menu [A Pers.instelling 3] (p.85).
Als u een batterijtype gebruikt dat afwijkt van wat u hebt geselecteerd in
de menu-instelling, wordt het batterijniveau niet correct bepaald. Stel dus
het juiste batterijtype in. Meestal werkt [Autodetect] probleemloos. Echter
bij lage temperaturen en het gebruik van batterijen die lang in opslag zijn
bewaard, stelt u zelf het batterijtype in, zodat de camera het juiste
batterijniveau kan bepalen.
De felheid van het aan/uit-lampje instellen
Zelfs als het aan/uit-lampje is ingesteld op [Uit], zal het lampje oplichten als
de camera gegevens overbrengt naar een computer via de USB-kabel.
MENU
123 4
AUTO
OK
1minAuto Uitsch.
AUTO
AUTO
Ni-MH
AL
Li
OKAnnul.
Batterij kiezen
Autodetect
Nikkelmetaalhydride
Alkaline
Lithium
20.
1
2
3
MENU
OK
OK
Aan-/uitlampje
stand.
Zwak
Uit
Het aan-/uitlampje brandt
Annul.
als de camera wordt
ingeschakeld
K-x_OPM.book Page 270 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
271
Andere instellingen wijzigen
9
De DPOF-instellingen uitvoeren
U kunt conventionele foto-afdrukken bestellen door de SD-geheugenkaart
met opgeslagen opnamen naar een zaak te brengen die foto’s afdrukt.
Met de DPOF-instellingen (Digital Print Order Format) kunt u opgeven
hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt en of de datum al dan niet
moet worden afgedrukt.
1
Druk op de vierwegbesturing (3) in de weergavestand.
Het weergavepalet verschijnt.
2
Selecteer r (DPOF) met de vierwegbesturing (2345)
en druk op de knop 4.
Het selectiescherm voor het wijzigen van instellingen wordt
weergegeven.
3
Selecteer [Enkel beeld] of [Alle
beelden] met de vierwegbesturing
(23) en druk op de knop 4.
4
Als u bij stap 3 [Enkel beeld] hebt
geselecteerd, selecteert u met de
vierwegbesturing (45) een
opname waarvoor u DPOF-
instellingen wilt opgeven.
5
Kies het aantal exemplaren met de vierwegbesturing (23).
U kunt maximaal 99 afdrukken maken.
Op RAW-opnamen kunnen geen DPOF-instellingen worden toegepast.
U kunt DPOF-instellingen opgeven voor maximaal 999 opnamen.
MENU
OK
Alle beelden
Enkel beeld
OK
MENU
00
100-0105
100-0105
OK
Dat,
Dat,
Kopieën Dat,
OK
OK
K-x_OPM.book Page 271 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
272
Andere instellingen wijzigen
9
6
Draai aan de e-knop om O of P te
selecteren voor het afdrukken
van de datum.
O: De datum wordt afgedrukt.
P : De datum wordt niet afgedrukt.
Herhaal de stappen 4 tot en met 6 om
instellingen op te geven voor andere
opnamen (tot maximaal 999).
7
Druk op de knop 4.
De DPOF-instellingen voor de geselecteerde opname worden opgeslagen
en u keert terug naar de weergavestand.
Afhankelijk van de printer of de afdrukapparatuur van het fotolab, wordt de
datum mogelijk niet afgedrukt op de opnamen, zelfs als de datum voor de
DPOF-instelling ingesteld is op O.
Het aantal kopieën dat u opgeeft bij de instellingen voor alle opnamen, geldt
voor alle opnamen en de instellingen voor afzonderlijke opnamen worden
geannuleerd. Controleer of het aantal correct is alvorens de opnamen
af te drukken.
Als u de DPOF-instellingen wilt annuleren, stelt u het aantal exemplaren
in stap 5 in op [00] en drukt u op de knop 4.
MENU
01
100-0105
100-0105
OK
Dat,
Dat,
Kopieën Dat,
OK
OK
K-x_OPM.book Page 272 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
273
Andere instellingen wijzigen
9
Fotograafgegevens instellen die
worden opgeslagen in Exif
Cameratype, opnameomstandigheden en andere gegevens worden
automatisch ingesloten in opnamen in de Exif-gegevensindeling.
In deze Exif kunt u fotograafgegevens insluiten.
1
Selecteer [Copyrightinformatie] in het menu [R Instellen 2]
en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Copyrightinformatie] wordt weergegeven.
2
Selecteer O of P met de
vierwegbesturing (45).
O: Copyrightgegevens worden
ingesloten in de Exif.
P : Copyrightgegevens worden
niet ingesloten in de Exif.
(Standaardinstelling)
3
Selecteer [Fotograaf] met de vierwegbesturing (23)
en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm voor het invoeren van tekst wordt weergegeven.
4
Voer de tekst in.
U kunt de Exif-gegevens controleren met het programma “PENTAX Digital
Camera Utility 4”.
MENU
Copyrightinformatie
Copyrightgeg. insluiten
Fotograaf
Copyrighthouder
OK
MENU
Fotograaf
Annul.
1 teken wissen
Enter
Volt.
Cursor voor
tekstselectie
Cursor voor
tekstinvoer
K-x_OPM.book Page 273 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
274
Andere instellingen wijzigen
9
Beschikbare bewerkingen
5
Verplaats de cursor voor
tekstselectie na het invoeren
van tekst naar [Volt.] en
druk op de knop 4.
U keert terug naar het scherm
[Copyrightinformatie].
6
Selecteer [Copyrighthouder] met de vierwegbesturing (23)
en voer de tekst in op dezelfde manier als bij [Fotograaf].
7
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
e-knop De cursor voor tekstinvoer verplaatsen.
Vierwegbesturing
(2345)
De cursor voor tekstselectie verplaatsen.
Knop | (Snelinstelling) Schakelen tussen hoofdletters en kleine letters.
4-knop Een met de cursor voor tekstselectie geselecteerd
teken invoegen op de positie van de cursor voor
tekstinvoer.
K/i-knop Een teken op de positie van de cursor voor
tekstinvoer wissen.
AAAA
MENU
Copyrightinformatie
Copyrightgeg. insluiten
Fotograaf
Copyrighthouder
K-x_OPM.book Page 274 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
275
Andere instellingen wijzigen
9
Corrigeren van defecte pixels in
de CMOS-sensor (Pixeluitlijning)
Pixeluitlijning is een functie voor het in kaart brengen en corrigeren
van defecte pixels in de CMOS-sensor.
1
Selecteer [Pixeluitlijning] in het menu [R Instellen 4].
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Pixeluitlijning] wordt weergegeven.
3
Selecteer [Pixeluitlijning]
met de vierwegbesturing (2)
en druk op de knop 4.
Pixels die defect zijn, worden
geregistreerd en gecompenseerd.
Het scherm dat werd weergegeven
voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
Als de batterij bijna leeg is, verschijnt het bericht [Onvoldoende
batterijvermogen voor het activeren van pixeluitlijning] op de monitor.
Gebruik in dat geval de optionele netvoedingsadapterset K-AC84
of vervang de batterijen door opgeladen batterijen.
OK
Pixeluitlijning
Annuleren
Pixeluitlijning
Controleert de
beeldsensor en
corrigeert defecte pixels
OK
K-x_OPM.book Page 275 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
276
Andere instellingen wijzigen
9
Instellingen selecteren om op te
slaan in de camera (Geheugen)
U kunt opgeven welke functie-instellingen moeten worden opgeslagen als
de camera wordt uitgezet. U kunt de volgende functie-instellingen opslaan.
De standaardinstelling is O voor alle functies behalve Cross-processing,
Digitaal filter, HDR-opname and Display opname-info.
1
Selecteer [Geheugen] in het menu [A Opnamemodus 4].
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Geheugen 1] verschijnt.
3
Kies een onderdeel met de
vierwegbesturing (23).
Draai aan de e-knop om het scherm
[Geheugen 2] weer te geven.
4
Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45).
O: De instellingen worden opgeslagen bij uitschakeling
van de camera.
P : Bij uitschakeling van de camera worden instellingen
gewist en de standaardinstellingen hersteld.
5
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
Flitsinstelling
Transportstand
Witbalans
Gevoeligheid
Belichtingscorrectie
Belichtingscompensatie
Cross-processing
Digitaal filter
HDR-opname
Display opname-info
Display weergave-info
Bestandsnummer
MENU
1 2
Geheugen
Flitsinstelling
Transportstand
Witbalans
Gevoeligheid
Belichtingscorrectie
Belichtingscompensatie
Cross-processing
K-x_OPM.book Page 276 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
277
Andere instellingen wijzigen
9
Stel [Bestandsnummer] in op O om de bestandsnamen doorlopend
te nummeren, ook als er een nieuwe map wordt gemaakt.
Zie “Bestandsnummer instellen” (p.268).
Bij een reset van het menu [R Instellen] (p.297) worden alle
geheugeninstellingen teruggezet naar de standaardinstelling.
Als [Display opname-info] ingesteld is op P, wordt na inschakeling
van de camera altijd eerst het statusscherm weergegeven.
K-x_OPM.book Page 277 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
278
Memo
K-x_OPM.book Page 278 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
10Aansluiten op
een computer
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de camera aansluit op
een computer, hoe u de meegeleverde cd-rom installeert, enz.
Opnamen bewerken op een computer ............. 280
Opnamen opslaan op de computer .................. 281
Gebruik van de meegeleverde software .......... 284
K-x_OPM.book Page 279 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
280
Aansluiten op een computer
10
Opnamen bewerken op een computer
De gemaakte foto- en video-opnamen kunnen worden overgezet naar
een computer door de a met een USB-kabel aan te sluiten; daarna
kunnen de opnamen worden beheerd met de meegeleverde software.
De volgende systeemvereisten worden aanbevolen bij aansluiting van de
camera op een computer of het gebruik van de software “PENTAX Digital
Camera Utility 4”, die wordt meegeleverd op de cd-rom (S-SW99).
Windows
Macintosh
Besturings-
systeem
Computer met Windows XP (Home Edition/Professional/x64
Edition) SP2 of hoger, of Windows Vista
* Onder Windows 2000 kunt u alleen opnamen overbrengen
van de camera met een USB-kabel.
Processor Pentium 4 of hoger (Intel Core-processor of hoger aanbevolen)
RAM
1,0 GB of meer (2,0 GB of meer aanbevolen. Voor Windows
Vista 3,0 GB of meer aanbevolen)
Vrije
schijfruimte
1,0 GB of meer (2,0 GB of meer aanbevolen)
Monitor
1280×1024 pixels of meer met 24-bits kleuren
(ca. 16,77 miljoen kleuren)
Overige USB 2.0-poort moet tot standaarduitrusting behoren
Besturings-
systeem
Macintosh met Mac OS X 10.3.9, 10.4 of 10.5
* Onder Mac OS X 10.2 kunt u alleen opnamen overbrengen
van de camera met een USB-kabel.
Processor
PowerPC G5 of hoger (Intel Core-processor aanbevolen.
Universal Binary format)
RAM 1,0 GB of meer (2,0 GB of meer aanbevolen)
Vrije
schijfruimte
1,0 GB of meer (2,0 GB of meer aanbevolen)
Monitor
1280×1024 pixels of meer met 24-bits kleuren
(ca. 16,77 miljoen kleuren)
Overige
USB 2.0-poort moet tot standaarduitrusting behoren,
QuickTime 7.0 of hoger
K-x_OPM.book Page 280 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
281
Aansluiten op een computer
10
Opnamen opslaan op de computer
Stel de USB-aansluitfunctie in als u de camera aansluit op een computer met
de meegeleverde USB-kabel (I-USB7). De standaardinstelling is [MSC].
1
Selecteer [USB-aansluiting] in het menu [R Instellen 2]
en druk op de vierwegbesturing (5).
2
Gebruik de vierwegbesturing
(23) om [MSC] of [PTP]
te selecteren.
3
Druk op de knop 4.
De instelling wordt gewijzigd.
4
Druk op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
De instelling voor de USB-aansluiting opgeven
OK
MENU
1 2
3
4
NTSC
±0
MSC
PTP
Helderheid
LCD-kleur instellen
Video uit
USB-aansluiting
Mapnaam
Copyrightinformatie
Annul. OK
K-x_OPM.book Page 281 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
282
Aansluiten op een computer
10
MSC en PTP
MSC (Mass Storage Class)
Een stuurprogramma voor algemene doeleinden met apparaten die
via USB als geheugen op een computer zijn aangesloten. De term
slaat ook op de standaard waarop de besturing van USB-apparaten
met behulp van dit stuurprogramma berust.
Door simpelweg een apparaat dat USB Mass Storage Class
ondersteunt aan te sluiten, kunt u bestanden kopiëren, lezen
van en schrijven naar een computer zonder installatie van speciale
stuurprogramma’s.
PTP (Picture Transfer Protocol)
Een protocol voor de overdracht van digitale afbeeldingen en
de besturing van digitale camera’s via USB, gestandaardiseerd
als ISO 15740.
U kunt afbeeldingsgegevens uitwisselen tussen apparaten die PTP
ondersteunen zonder apparaatstuurprogramma’s te installeren.
Kies MSC als u de a aansluit op uw computer, tenzij anders
aangegeven.
K-x_OPM.book Page 282 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
283
Aansluiten op een computer
10
1
Zet de computer aan.
2
Zet de camera uit en sluit de camera met de meegeleverde
USB-kabel aan op de computer.
3
Zet de camera aan.
De camera wordt onder Windows herkend als [Removable Disk]
(Verwisselbare schijf) in [Deze computer].
Op de Macintosh verschijnt een pictogram voor de SD-geheugenkaart
op het bureaublad.
4
De opnamen opslaan op de computer.
Sleep de opnamebestanden of de map met opnamebestanden van uw
camera naar de vaste schijf van de computer of het bureaublad.
5
De camera loskoppelen van de computer.
Opnamen opslaan door de camera
aan te sluiten op de computer
Als het dialoogvenster [Removable Disk Drive] (Verwisselbare-schijfstation)
verschijnt, selecteert u [Open folder to view files using Windows Explorer]
(Map openen en bestanden weergeven met Windows Verkenner) en klikt u
op [OK].
Als bij gebruik van Windows XP de SD-geheugenkaart een volumelabel
heeft, verschijnt de naam van het volumelabel in plaats van [Removable Disk]
(Verwisselbare schijf). Bij een nieuwe ongeformatteerde SD-geheugenkaart
kan de naam van de fabrikant of het modelnummer te zien zijn.
K-x_OPM.book Page 283 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
284
Aansluiten op een computer
10
Gebruik van de meegeleverde
software
“PENTAX Digital Camera Utility 4” is meegeleverd op de cd-rom (S-SW99).
Met PENTAX Digital Camera Utility 4 kunt u opnamen beheren die op de
computer zijn opgeslagen, en de met de a gemaakte RAW-bestanden
ontwikkelen (bewerken) en hiervan de kleuren aanpassen.
Compatibele bestandsindelingen:.bmp (BMP)/.jpg (JPEG)/.pef
(bestanden die zijn gemaakt met
de originele RAW-bestandsindeling
van Pentax)/.pct (PICT)/.png (PNG)/
.tif (TIFF)/.dng (RAW-bestand met
DNG-bestandsindeling)
U kunt de software installeren van de meegeleverde cd-rom.
Als u verscheidene accounts hebt ingesteld op uw computer, meldt u zich
aan met een account met beheersrechten om de software te installeren.
1
Zet de computer aan.
Sluit alle eventueel geopende programma’s.
2
Plaats de cd-rom (S-SW99) in het cd-romstation
van de computer.
Het scherm [PENTAX Software Installer] verschijnt.
De software installeren
Als het scherm [PENTAX Software Installer] niet verschijnt
Onder Windows
1 Klik in het menu Start op [Deze computer].
2 Dubbelklik op het pictogram van het cd-romstation
met de cd-rom (S-SW99).
3 Dubbelklik op het pictogram [Setup.exe].
Op de Macintosh
1 Dubbelklik op het pictogram van de cd-rom S-SW99
op het bureaublad.
2 Dubbelklik op het pictogram [PENTAX Installer].
K-x_OPM.book Page 284 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
285
Aansluiten op een computer
10
3
Klik op [PENTAX Digital
Camera Utility 4].
Ga onder Windows verder bij stap 4.
Volg op de Macintosh de aanwijzingen
op het scherm om de volgende
stappen uit te voeren.
4
Selecteer de gewenste taal op
het scherm [Choose Setup
Language] (Installatietaal
selecteren) en klik op [OK].
5
Als het scherm van
de [InstallShield Wizard]
wordt weergegeven in de
geselecteerde taal, klikt u op
de knop [Next] (Volgende).
Volg de aanwijzingen op het scherm
om de volgende stappen uit te voeren.
Bij de start van PENTAX Digital Camera Utility 4 wordt het volgende
(browser) scherm weergegeven.
Het scherm van PENTAX Digital Camera Utility 4
Bij deze uitleg worden schermfoto’s van de versie voor Windows weergegeven.
K-x_OPM.book Page 285 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
286
Aansluiten op een computer
10
De tabbladenset Browser (standaard)
Op dit tabblad staan de functie voor bestandsbeheer, bijvoorbeeld voor
weergave of beheer van opnamen.
1Menubalk
Functies uitvoeren of diverse instellingen opgeven.
Macintosh: de menubalk verschijnt boven aan het bureaublad.
2Werkbalk
Veel gebruikte functies worden aangeboden in de vorm van knoppen
op de werkbalk.
3Bedieningspaneel
De opnamegegevens en de instellingen van de geselecteerde opname
worden in dit deelvenster weergegeven. U kunt overschakelen naar
een andere set met tabbladdeelvensters door op de knoppen Browser,
Laboratory en Custom (Aangepast) op de werkbalk te klikken.
4Deelvenster bestandsweergave
De bestandslijst of de opnamen in de geselecteerde map worden hier
weergegeven.
1
5
343
2
K-x_OPM.book Page 286 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
287
Aansluiten op een computer
10
5Statusbalk
Op de statusbalk wordt informatie weergegeven over het geselecteerde
item.
De tabbladenset Laboratory (standaard)
Het bedieningspaneel voor het bewerken van de opname wordt
weergegeven.
K-x_OPM.book Page 287 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
288
Aansluiten op een computer
10
De tabbladenset Custom (Aangepast - standaard)
De schermweergave kan hier worden gewijzigd. Met de tabbladenset
Custom (Aangepast) kunt u bijvoorbeeld aangeven welke tabbladen wel
en niet moeten worden weergegeven. In de standaardinstelling worden
alle tabbladen weergegeven.
Raadpleeg Help voor bijzonderheden over het gebruik van
het softwareprogramma.
1
Klik op de knop op
de werkbalk.
U kunt ook [PENTAX Digital Camera
Utility Help] selecteren in het menu
[Help].
Gedetailleerde informatie weergeven over de software
K-x_OPM.book Page 288 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
289
Aansluiten op een computer
10
Over productregistratie
Als u even de tijd neemt om de software te registreren,
kunnen wij u beter van dienst zijn.
Klik op [Product Registration]
(Productregistratie) in het scherm
bij stap 3 op p.285.
Er wordt een wereldkaart voor
productregistratie via internet
weergegeven. Als uw computer
is verbonden met internet, klikt u
op het weergegeven land of de
weergegeven regio en volgt u
de aanwijzingen om de software
te registreren.
K-x_OPM.book Page 289 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
290
Memo
K-x_OPM.book Page 290 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
11Bijlage
Standaardinstellingen ........................................292
Beschikbare functies bij verschillende
objectiefcombinaties .........................................299
De CMOS-sensor reinigen .................................303
Optionele accessoires .......................................307
Foutberichten .....................................................311
Problemen oplossen ..........................................314
Belangrijkste technische gegevens .................318
Verklarende woordenlijst ..................................323
Index ....................................................................329
GARANTIEBEPALINGEN ...................................335
K-x_OPM.book Page 291 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
292
Bijlage
11
Standaardinstellingen
In onderstaande tabel staan de fabrieksinstellingen.
De functies in het geheugen (p.276) worden opgeslagen als de camera
wordt uitgezet.
Reset instelling
Ja: Met de reset-functie herstelt u de standaardinstellingen (p.297).
Nee: De instelling wordt bewaard, zelfs als de camera wordt gereset.
Richtingsknoppen
Menu [A Opnamemodus]
Onderdeel Standaardinstelling
Reset
instelling
Pagina
Transportstand 9 (Enkelbeeldopname) Ja
p.116
p.138
p.141
p.144
Flitsinstelling Afhankelijk van opnamestand Ja p.71
Witbalans F (Auto) Ja p.192
Gevoeligheid AUTO (ISO 200 - 1600) Ja p.95
Selecteer AF-
schrpstelpunt
b (5 AF-punten) Ja p.124
Onderdeel Standaardinstelling
Reset
instelling
Pagina
Aangepaste opname Helder Ja
*1
p.205
Bestandsindeling JPEG Ja p.186
JPEG-resolutie E (4288×2848) Ja p.184
JPEG kwaliteitsniveau C (best) Ja p.185
Instelling
D-range
Hooglichtcorrectie P (Uit) Ja p.199
Schaduwcorrectie Uit Ja p.200
Objectief-
correctie
Vervormingscorrectie P (Uit) Ja
p.202
Aanp. Lat. Chr. Abb. P (Uit) Ja
Cross-processing
Uit
Ja p.207
Digitaal filter
Geen toepassing
van filters
Ja p.148
HDR-opname Uit Ja p.201
K-x_OPM.book Page 292 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
293
Bijlage
11
Dubbel-
opnamen
Aantal opnamen 2maal Ja
p.145
Auto LW-instelling P (Uit) Ja
AF-modus f Ja p.122
Lichtmeting bij automatische belichting L (meervlaks) Ja p.111
Selecteer AF-schrpstelpunt b (5 AF-punten) Ja p.124
Video
Resolutie X Ja
p.157
Kwaliteitsniveau C (best) Ja
Geluid g (Aan) Ja
Video-diafragmabed. Vast Ja
Shake Reduction l (Uit) Ja
Live
weergave
Infoweergave O (Aan) Ja
p.152
Raster weergeven
P (Uit) Ja
Histogram
P (Uit) Ja
Licht/donker geb
P (Uit) Ja
Autofocusstand
I
(Gezichtsherkenning
AF)
Ja
Statusscherm 1 Ja p.263
Moment-
controle
Weergavetijd 1 s Ja
p.263Histogram P (Uit) Ja
Licht/donker geb P (Uit) Ja
Kleurruimte sRGB Ja p.197
RAW-formaat PEF Ja p.188
Onderdeel Standaardinstelling
Reset
instelling
Pagina
K-x_OPM.book Page 293 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
294
Bijlage
11
*1 De bij [Aangepaste opname] ingestelde parameters worden ook gereset.
*2 Na de reset keert de instelling terug naar [Knop Snelinstelling].
Weergavepalet
Knop
Snel-
instelling
Knop Snelinstelling
Knop Snelinstelling Knop Snelinstelling Ja
p.189
Aangepaste opname
*2
—Ja
Optisch voorbeeld
*2
—Ja
Digitaal
voorbeeld
*2
Histogram P (Uit) Ja
Licht/
donker
geb
P (Uit) Ja
Digitaal filter
*2
—Ja
functie
RAW-
knop
*2
Stop na 1
opname
O (Aan) Ja
JPEG ´
RAW+
JPEG ´ RAW+ Ja
Centraal AF-punt
*2
—Ja
Actie in M-modus P LINE Ja p.109
e-knop in Programma P SHIFT Ja p.101
Geheugen
Cross-processing,
Digitaal filter, HDR-
opname, Display
opname-info
P (Uit) Ja
p.276
Anders dan de
bovengenoemde functies
O (Aan) Ja
Shake Reduction k (Aan) Ja p.136
Invoer brandpuntsafstand
35 mm
Ja p.137
Onderdeel Standaardinstelling
Reset
instelling
Pagina
Beeldrotatie p.224
Digitaal filter Speels Ja
*
p.240
Formaat wijzigen
Maximale grootte
overeenkomstig instelling
—p.236
Bijsnijden
Maximale grootte
overeenkomstig instelling
—p.237
Diavoorstelling Ja p.222
Onderdeel Standaardinstelling
Reset
instelling
Pagina
K-x_OPM.book Page 294 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
295
Bijlage
11
* De bij [Digitaal filter] opgegeven parameters worden ook gereset.
Menu [Q Weergeven]
Menu [R Instellen]
RAW-ontwikkeling
Bestandsindeling: JPEG
Resolutie: E
Kwaliteitsniveau: C
Ja p.246
Index p.218
Opnamen vergelijken p.225
Beveiligen Nee p.231
DPOF Nee p.271
Onderdeel Standaardinstelling
Reset
instelling
Pagina
Diavoorstelling
Interval 3 s Ja
p.221
Schermeffect Uit Ja
Weergeven
herhalen
P (Uit) Ja
Weergave-
functie
Licht/donker geb P (Uit) Ja
p.213
Snel zoomen P (Uit) Ja
Alle opnamen verwijderen p.230
Onderdeel Standaardinstelling
Reset
instelling
Pagina
Language/u
Gelijk aan
standaardinstelling
Nee p.261
Datum instellen
Gelijk aan
standaardinstelling
Nee p.258
Wereldtijd
Wereldtijdinstelling W (Thuistijd) Ja
p.258
Thuistijd (Stad)
Gelijk aan
standaardinstelling
Nee
Thuistijd
(Zomertijd)
Gelijk aan
standaardinstelling
Nee
Bestemmingstijd
(Stad)
Gelijk aan Thuistijd Nee
Bestemmingstijd
(Zomertijd)
Gelijk aan Thuistijd Nee
Onderdeel Standaardinstelling
Reset
instelling
Pagina
K-x_OPM.book Page 295 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
296
Bijlage
11
Menu [A Pers.instelling]
Tekstformaat
Gelijk aan
standaardinstelling
Nee p.262
Hulpdisplay 3 s Ja p.262
Signaal Alle
O (Aan) Ja p.257
Helderheid
±0
Ja p.264
LCD-kleur instellen ±0 Ja p.265
Video uit
Gelijk aan
standaardinstelling
Nee p.234
USB-aansluiting
MSC
Ja p.281
Mapnaam Datum Ja p.267
Copyright-
informatie
Copyrightgeg.
insluiten
P (Uit) Ja
p.273
Fotograaf Nee
Copyrighthouder Nee
Automatisch uitschakelen 1 min. Ja p.269
Batterij kiezen
Autodetect
Ja p.269
Reset p.297
Pixeluitlijning
p.275
Stofalarm
p.304
Sensor
stofvrij
maken
Sensor stofvrij
maken
——
p.303
Bij inschakelen
P (Uit)
Ja
Sensor reinigen p.305
Formatteren p.256
Onderdeel Standaardinstelling
Reset
instelling
Pagina
1. LW-stappen 1/3 LW Stap Ja p.114
2. Gevoeligheidsstappen Stappen van 1 LW Ja p.95
3. Uitgebreide gevoeligheid Uit Ja p.96
4. Bedrijftijd lichtmtr 10 s Ja p.113
5. AE-L met AF vergrendeling Uit Ja p.127
6. Koppelt scherpstelpunt en
automatische belichting
Uit Ja p.112
Onderdeel Standaardinstelling
Reset
instelling
Pagina
K-x_OPM.book Page 296 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
297
Bijlage
11
De instellingen in de menu’s [A Opnamemodus], [Q Weergeven] en
[
R
Instellen], richtingsknoppen en het weergavepalet kunnen worden gereset
naar de standaardinstellingen.
1
Selecteer [Reset] in het menu [R Instellen 3] en druk
op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Reset] verschijnt.
7. Volgorde automatische bracketing 0 - + Ja p.117
8. Witbalans bij gebruik van flitser Autom. Witbalans Ja p.193
9. AWB bij lamplicht Subtiele correctie Ja
10. AF/AE-L-knop AF1 inschakelen Ja
p.115
p.120
11. Autofocus met afstandsbediening
Uit Ja p.143
12. Afst bed bij tijdopname Modus 1 Ja p.110
13. Ruisonderdr lange sltrtijd Aan Ja p.98
14. Ruisondr. hoge ISO
Normaal
Ja p.98
15. St niv RO hoge ISO-wrd ISO 800 Ja p.98
16. Ontspant bij opladen Uit Ja p.78
17. Draadloos flitsen Aan Ja p.176
18. Rotatie-info opslaan Aan Ja p.224
19. Auto opnamerotatie Aan Ja p.224
20. Aan-/uitlampje Stand. Ja p.270
21. Catch-in focus Uit Ja p.130
22. Diafragmaring gebruiken Niet toegestaan Ja p.301
Reset pers.instellingen p.298
Menu resetten
Menu Opnamemodus/Weergeven/Instellen resetten
Language/u, Datum aanpassen, de instellingen voor de stad en zomertijd
voor wereldtijd, tekstgrootte, video-uitgangssignaal, copyrightgegevens en
de instellingen in het menu [A Pers.instelling] worden niet gereset.
Onderdeel Standaardinstelling
Reset
instelling
Pagina
K-x_OPM.book Page 297 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
298
Bijlage
11
2
Druk op de vierwegbesturing (2)
om [Reset] te selecteren
en druk op de knop 4.
De fabrieksinstellingen worden hersteld
en het scherm dat werd weergegeven
voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
Reset instellingen in het menu [A Pers.instelling] naar de standaardwaarden.
1
Selecteer [Reset pers.instellingen] in het menu
[A Pers.instelling 4] en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Reset pers.instellingen] wordt weergegeven.
2
Druk op de vierwegbesturing (2)
om [Reset] te selecteren en druk
op de knop 4.
De fabrieksinstellingen worden hersteld
en het scherm dat werd weergegeven
voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
Menu Persoonlijke instellingen herstellen
OK
Reset
Annuleren
Reset
Terug naar fabrieks
instellingen
OK
OK
Reset pers.instellingen
Annuleren
Reset
Van persoonlijke
instellingen terug naar
fabrieksinstellingen
OK
K-x_OPM.book Page 298 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
299
Bijlage
11
Beschikbare functies bij verschillende
objectiefcombinaties
Met de fabrieksinstellingen kan alleen gebruik worden gemaakt van DA-,
DA L- en FA J-objectieven en D FA/FA/F/A-objectieven met een positie
s (Auto) op de diafragmaring. Zie “Opmerkingen over [22. Diafragmaring
gebruiken]” (p.301) voor andere objectieven en D FA/FA/F/A-objectieven
met de diafragmaring ingesteld op een andere positie dan s.
z
: Functies zijn beschikbaar wanneer de diafragmaring is ingesteld op positie
s
.
# : Sommige functies zijn beperkt beschikbaar.
× : Functies zijn niet beschikbaar.
Objectief
[type vatting]
Functie
DA
DA L
D FA
FA J
FA
*6
F
*6
A M
P
[KAF]
[K
AF2]
[K
AF3]
[KAF]
[K
AF2]
[KAF] [KA] [K]
Autofocus
(Alleen objectief)
(Met AF-adapter 1,7×)
*1
z
z
z
#
*7
z
Handmatig scherpstellen
(Met de scherpstelindicatie)
*2
(Met het matglas)
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
Quick-Shift Focussysteem #
*5
××××
Vijf AF-punten/Elf AF-punten zzz #
*7
×
Meervlaks lichtmeting zzzz ×
e (Programma)-stand zzzz #
*8
K (Gevoeligheidsvoorkeuze) zzzz #
*8
b (Sluitertijdvoorkeuze) zzzz #
*8
c (Diafragma voorkeuze) zzzz #
*8
a (Handmatig)-stand zzzz #
Automatisch P-DDL-flitsen
*3
zzzz ×
Power zoom × –––
Automatisch doorgeven van de
brandpuntsafstand van het objectief bij
activering van de functie Shake Reduction
zzz ××
Functie voor objectiefcorrectie
*4
z ××××
K-x_OPM.book Page 299 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
300
Bijlage
11
*1 Objectieven met een maximaal diafragma van f/2.8 of groter. Alleen beschikbaar bij
positie s.
*2 Objectieven met een maximaal diafragma van f/5.6 of groter.
*3 Bij gebruik van de ingebouwde flitser en een AF540FGZ, AF360FGZ, AF200FG
of AF160FC.
*4 Aberratiecorrectie is beschikbaar bij [Objectiefcorrectie] in het menu [A Opnamemodus 1].
De instelling [Vervormingscorrectie] wordt uitgeschakeld bij gebruik van een DA 10-17mm
FISH-EYE-objectief.
*5 Alleen beschikbaar bij compatibele objectieven.
*6 Als u een F/FA SOFT 85 mm f/2.8 objectief of FA SOFT 28 mm f/2.8 objectief gebruikt,
stel [22. Diafragmaring gebruiken] in het menu [A Pers.instelling 4] dan in op
[Toegestaan]. Er kunnen opnamen worden gemaakt met de ingestelde diafragmawaarde,
maar alleen binnen het bereik voor handmatige instelling van het diafragma.
*7 Het AF-punt wordt vast ingesteld op O (Spotmeting).
*8 c (Diafragma voorkeuze) Automatische belichting met open diafragma. (Draaien
van de diafragmaring heeft geen effect op de feitelijke diafragmawaarde.)
DA objectieven met een ultrasone motor en FA zoomobjectieven met
powerzoom hebben de K
AF2-vatting. Bij DA-objectieven met een ultrasone
motor, maar zonder AF-koppeling kan de K
AF3-vatting worden gebruikt.
FA-objectieven met een vaste brandpuntsafstand (objectieven zonder
zoom), DA- of DA L-objectieven zonder ultrasone motor en D FA, FA J
en F-objectieven hebben de K
AF-vatting.
Raadpleeg de handleiding van het objectief voor verdere gegevens.
Deze camera heeft geen powerzoom-functie.
De camera werkt niet wanneer de diafragmaring is ingesteld op
een andere positie dan s (Auto) of wanneer gebruik wordt gemaakt
van een objectief zonder positie s of van accessoires zoals een auto-
tussenringenset of autobalg, behalve wanneer [22. Diafragmaring
gebruiken] is ingesteld op [Toegestaan] in het menu [A Pers.instelling 4].
Zie “Opmerkingen over [22. Diafragmaring gebruiken]” (p.301)
voor beperkingen die gelden.
Alle opnamestanden van de camera zijn beschikbaar bij het gebruik
van DA/DA L/FA J-objectieven of objectieven met een diafragmastand
s die op de positie s zijn ingesteld.
Objectieven en vattingen
Objectieven en toebehoren die niet geschikt zijn
voor deze camera
K-x_OPM.book Page 300 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
301
Bijlage
11
De ingebouwde flitser kan niet worden geregeld en ontlaadt zich volledig
wanneer A-objectieven, waarvan de diafragmaring niet in de positie s (Auto)
is gezet, pre A-objectieven of soft-focusobjectieven worden gebruikt.
Let op: de ingebouwde flitser kan niet als automatische flitser worden
gebruikt.
Wanneer [22. Diafragmaring gebruiken]
is ingesteld op [Toegestaan] in het menu
[A Pers.instelling 4], kan de sluiter ontspannen
worden, zelfs wanneer de diafragmaring
van het D FA-, FA-, F- of A-objectief niet in
de positie s (Auto) staat of wanneer er
een objectief zonder positie s is bevestigd.
De functies zijn dan echter beperkt,
zoals hieronder aangegeven.
Beperkingen voor het gebruik van een objectief met
de diafragmaring ingesteld in een andere positie dan s
Objectief en ingebouwde flitser
Opmerkingen over [22. Diafragmaring
gebruiken]
Gebruikt objectief
Belichtings-
functie
Beperking
D FA, FA, F, A, M
(alleen objectieven of
accessoires met
automatisch diafragma
zoals auto-
tussenringenset K)
c
(Diafragma
voorkeuze)
Het diafragma blijft open, onafhankelijk
van de positie van de diafragmaring.
De sluitertijd wordt gewijzigd op basis
van de diafragmaopening, maar er kan
een belichtingsfout optreden. Bij de
diafragma-indicatie in de zoeker
verschijnt [F--].
D FA, FA, F, A, M, S
(met accessoires met
automatisch diafragma
zoals tussenringenset K)
c
(Diafragma
voorkeuze)
In het handmatige diafragmabereik
kunnen opnamen worden gemaakt
met de opgegeven diafragmawaarde.
Bij de diafragma-indicatie in de
zoeker verschijnt [F--].
Handmatig
diafragmaobjectief zoals
een reflexobjectief
(alleen objectieven)
c
(Diafragma
voorkeuze)
22.
1
2
MENU
OK
OK
Diafragmaring gebruiken
Niet toegestaan
Toegestaan
Opname maken mogelijk
Annul.
bij andere stand dan "A"
voor diafragmaring
K-x_OPM.book Page 301 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
302
Bijlage
11
FA, F SOFT 85mm FA
SOFT 28mm (alleen
objectief)
c
(Diafragma
voorkeuze)
In het handmatige diafragmabereik
kunnen opnamen worden gemaakt
met de opgegeven diafragmawaarde.
Bij de diafragma-indicatie in de zoeker
verschijnt [F--].
Wanneer de scherptediepte wordt
gecontroleerd (Optisch voorbeeld),
wordt de lichtmeting ingeschakeld
en kan de belichting worden
gecontroleerd.
Alle objectieven
a
(Handmatig)-
stand
Er kunnen opnamen worden gemaakt
met de ingestelde diafragmawaarde
en sluitertijd. Bij de diafragma-indicatie
in de zoeker verschijnt [F--]. Wanneer
de scherptediepte wordt gecontroleerd
(Optisch voorbeeld), wordt de
lichtmeting ingeschakeld en kan de
belichting worden gecontroleerd.
Als het diafragma ingesteld is op een andere positie dan s, werkt de camera
in de stand c (Diafragma voorkeuze), ongeacht of de functiekiezer anders
ingesteld is dan a (Handmatig).
Gebruikt objectief
Belichtings-
functie
Beperking
K-x_OPM.book Page 302 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
303
Bijlage
11
De CMOS-sensor reinigen
Wanneer de CMOS-sensor vuil of stoffig wordt, kunnen er schaduwen
ontstaan op de opname bij witte achtergronden of onder andere
opnameomstandigheden. Dit wijst erop dat de CMOS-sensor moet
worden schoongemaakt.
Door de CMOS-sensor te schudden, wordt opgehoopt stof verwijderd.
1
Selecteer [Sensor stofvrij maken] in het menu
[R Instellen 4] en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Sensor stofvrij maken] verschijnt.
2
Druk op de knop 4.
De functie Sensor stofvrij wordt
geactiveerd voor het schudden
van de CMOS-sensor.
Als u de camera zo wilt instellen
dat bij inschakeling van de camera
altijd de stofverwijderingsfunctie wordt
geactiveerd, selecteert u [Bij inschakelen]
en gebruikt u de vierwegbesturing (45) om O te selecteren.
Als de stofverwijderingsprocedure is voltooid, wordt het menu
[R Instellen 4] weer geactiveerd.
Stof verwijderen door de CMOS-sensor
te schudden
MENU
OK
Sensor stofvrij maken
Sensor stofvrij maken
Bij inschakelen
Starten
K-x_OPM.book Page 303 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
304
Bijlage
11
Stofalarm is een functie waarmee wordt gedetecteerd dat op de CMOS stof
is opgehoopt en waarmee visueel de plaats van het stof wordt aangegeven.
U kunt de detectie-opname opslaan en weergeven op het moment dat u
de sensor schoonmaakt (p.305).
De functie Stofalarm werkt alleen als aan de volgende voorwaarden is
voldaan:
- Er wordt gebruik gemaakt van een DA-, DA L- of FA J-objectief,
of van een D FA-, FA- of F-objectief met een positie s (Auto).
- Het diafragma is in de positie s gezet bij gebruik van een objectief
met een diafragmaring.
- De functiekiezer staat in een andere stand dan C (Video).
- De scherpstelfunctieknop is ingesteld op =.
1
Selecteer [Stofalarm] in het menu [R Instellen 4] en druk
op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Stofalarm] verschijnt.
2
Richt de zoeker beeldvullend op
een witte muur of gelijkmatig
helder verlicht onderwerp en
druk de ontspanknop volledig in.
Nadat het verwerken van de opname is
voltooid, wordt het beeld van Stofalarm
weergegeven.
Als het bericht [De bewerking is niet op
correcte wijze voltooid] wordt weergegeven, drukt u op de knop 4
en maakt u nog een opname.
3
Druk op de knop 4.
De opname wordt opgeslagen
en de camera keert terug naar
het menu [R Instellen 4].
Stof detecteren op de CMOS-sensor (Stofalarm)
MENU
SHUTTER
Stofalarm
Voor controle van stof
op de sensor. Druk op de
ontspanknop om de lokatie
van stof weer te geven
Voorbeeld
x1
x 1
x1
OK
Einde
Einde
K-x_OPM.book Page 304 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
305
Bijlage
11
Klap de spiegel omhoog en open de sluiter om de CMOS-sensor schoon
te maken met een blaaskwastje.
Neem contact op met het servicecentrum van PENTAX voor professionele
reiniging, aangezien de CMOS-sensor een precisieonderdeel is. Aan het
schoonmaken zijn kosten verbonden.
Voor het schoonmaken van de CMOS-sensor kunt u de optionele sensor-
schoonmaakset O-ICK1 (p.310) gebruiken.
De belichtingstijd kan bij gebruik van de functie Stofalarm extreem lang zijn.
Als gedurende die tijd het objectief op iets anders wordt gericht, kan stof niet
goed worden gedetecteerd.
Of stof correct wordt gedetecteerd is afhankelijk van het onderwerp en de
temperatuur.
De opname die met Stofalarm is gemaakt, kan slechts gedurende 30 minuten
na het opslaan van de opname tijdens het schoonmaken van de sensor
worden weergegeven. Als er 30 minuten verstreken zijn, maakt u een nieuwe
opname en voert u het schoonmaken van de sensor opnieuw uit.
De opname die met Stofalarm is gemaakt, kan niet in de weergavestand
worden weergegeven.
De opname die met Stofalarm is gemaakt, kan niet worden opgeslagen als er
geen SD-geheugenkaart is geplaatst.
Ongeacht de camera-instellingen wordt de Stofalarm-opname gemaakt met
speciale opnameomstandigheden.
Als de opname wordt weergegeven die met Stofalarm is gemaakt en u deze
opname schermvullend wilt weergeven, druk dan op de knop M of draai
aan de e-knop.
Stof verwijderen met een blaaskwastje
Gebruik nooit een spuitbus.
Maak de sensor niet schoon als de sluitertijd is ingesteld op h.
Bevestig altijd een bodydop op de camera wanneer er geen objectief op zit
om te voorkomen dat zich vuil en stof verzamelt op de CMOS-sensor.
Wanneer de batterijen weinig stroom bevatten, verschijnt het bericht
[Onvoldoende batterijvermogen om Sensor te reinigen] op de monitor.
Het verdient aanbeveling voor reiniging van de sensor de optionele
netvoedingsadapter AC84 te gebruiken. Als u de optionele
netvoedingsadapter K-AC84 niet gebruikt, zorg dan voor batterijen met
voldoende capaciteit. Als de batterijcapaciteit te laag wordt tijdens het
reinigen, klinkt er een waarschuwingssignaal. Onderbreek in dat geval het
schoonmaken onmiddellijk.
Kom niet met de punt van het blaasbalgje binnen het gebied van de
objectiefvatting. Als de camera wordt uitgeschakeld, kan hierdoor de sluiter,
de CMOS-sensor of de spiegel beschadigd raken.
K-x_OPM.book Page 305 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
306
Bijlage
11
1
Zet de camera uit en verwijder het objectief.
2
Zet de camera aan.
3
Selecteer [Sensor reinigen] in het menu [R Instellen 4]
en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Sensor reinigen] verschijnt.
4
Gebruik de vierwegbesturing
(23) om [Spiegel omhoog]
te selecteren en druk op 4.
De spiegel wordt vastgezet in de
opgeklapte stand.
Als u in de afgelopen 30 minuten de functie
Stofalarm hebt gebruikt om stof te
detecteren, wordt de opname die daarbij
is gemaakt op de monitor weergegeven. Reinig de sensor terwijl u
de plaats waar het stof zich heeft vastgezet in het oog houdt.
5
Reinig de CMOS-sensor.
Gebruik een blaasbalgje zonder kwastje
om vuil en stof van de CMOS-sensor
te verwijderen. Bij gebruik van een
blaaskwastje kan het kwastje krassen
veroorzaken op de CMOS-sensor. Veeg
de CMOS-sensor nooit af met een doek.
6
Zet de camera uit.
7
Bevestig het objectief nadat de spiegel weer op zijn
uitgangspositie is gezet.
Het lampje van de zelfontspanner knippert tijdens het schoonmaken van
de sensor.
Deze camera is uitgerust met een systeem voor shake reduction van de
CMOS-sensor, dat enig vibratiegeluid kan veroorzaken bij het schoonmaken
van de CMOS-sensor. Dat is geen defect.
OK
Sensor reinigen
Annuleren
Spiegel omhoog
Spiegel omhoog en sluiter
open voor sensorreiniging.
Voltooien: camera uit
OK
K-x_OPM.book Page 306 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
307
Bijlage
11
Optionele accessoires
Voor deze camera zijn verschillende speciale accessoires verkrijgbaar.
Neem contact op met een PENTAX Service Center voor nadere informatie
over accessoires.
Producten met een sterretje (*) zijn producten die ook bij de camera
worden geleverd.
Netvoedingsadapterset K-AC84
(Set met netvoedingsadapter D-AC76, gelijkstroomkoppelstuk D-DC84
en netsnoer.)
Hiermee sluit u de camera aan op een stopcontact.
Automatische flitser AF540FGZ
Automatische flitser AF360FGZ
De AF540FGZ en de AF360FGZ zijn
flitsers met functionaliteit voor
Automatisch P-DDL-flitsen met
een maximaal richtgetal van 54
respectievelijk 36 (ISO 100/m).
Bovendien zijn deze flitsers uitgerust
met functies voor slave-flitsen, flitsen
met contrastregelingssynchronisatie,
flitsen met korte-sluitertijdsynchronisatie,
draadloos flitsen, flitsen met lange-
sluitertijdsynchronisatie en 2e
sluitergordijn-synchronisatie.
Accessoires voor netvoeding
Flitsertoebehoren
AF540FGZ
AF360FGZ
K-x_OPM.book Page 307 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
308
Bijlage
11
Automatische flitser AF200FG
De AF200FG is een automatische flitser
voor P-DDL-flitsen met een maximaal
richtgetal van 20 (ISO 100/m).
Deze kan flitsen met contrastregelings-
synchronisatie en flitsen met
langesluitertijdsynchronisatie als
de flitser wordt gecombineerd met
een AF540FGZ of een AF360FGZ.
Automatische macroflitser AF160FC
De AF160FC is een flitser die speciaal is
ontwikkeld voor macrofotografie om op
korte afstand en zonder schaduwen
opnamen te maken van kleine
voorwerpen. Deze flitser is compatibel
met bestaande functies voor
Automatisch DDL-flitsen en kan worden
gebruikt met een groot aantal PENTAX-
camera’s dankzij de meegeleverde
adapterringen.
Flitsschoenadapter F
G
Verlengsnoer F5P
Flitsschoenadapter F
Gebruik de adapters en snoeren om
de externe flitser op afstand van
de camera te gebruiken.
AF200FG
AF160FC
Flitsschoenadapter FG
Flitsschoenadapter F
K-x_OPM.book Page 308 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
309
Bijlage
11
Flitsschoenklem CL-10
Als u de AF540FGZ of de AF360FGZ
gebruikt als draadloze flitser,
wordt deze grote klem gebruikt
om de flitser op een tafel of
een bureau te bevestigen.
Zoekerloep F
B
Zoekeraccessoire waarmee het centrale
gebied van de zoeker 2× wordt vergroot.
De zoekerloep scharniert, zodat u het
gehele beeld gemakkelijk kunt
weergeven in de zoeker door de
zoekerloep omhoog te klappen.
Hoekzoeker A
Accessoire waarmee het zoekerbeeld
onder een hoek kan worden bekeken.
Klikt in met stappen van 90°.
De zoekervergroting kan worden
ingesteld op 1× of 2×.
Dioptriecorrectielens M
Dit accessoire past de dioptrie aan
en wordt op de zoeker bevestigd.
Als u moeite hebt om het beeld in
de zoeker duidelijk te zien, hebt u
de keus uit acht correctielensadapters
M van –5 tot +3 m
-1
(per meter).
Oogschelp F
Q (*)
Voor de zoeker
Flitsschoenklem CL-10
Zoekerloep FB
Hoekzoeker A
Dioptriecorrectielens M
K-x_OPM.book Page 309 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
310
Bijlage
11
U kunt opnamen maken binnen 4 m
vanaf de voorzijde van de camera.
Cameratas O-CC84
Camerariem O-ST53 (*)
Gebruik deze set voor het
schoonmaken van de optische
onderdelen van de camera,
bijvoorbeeld de CMOS-sensor
en het objectief.
Bodydop K
Flitsschoenbeschermer F
K (*)
USB-kabel I-USB7 (*)
AV-kabel I-AVC7
Afstandsbediening F
Cameratas/-riem
Sensorschoonmaakset Kit O-ICK1
Overig
K-x_OPM.book Page 310 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
311
Bijlage
11
Foutberichten
Foutbericht Beschrijving
Geheugenkaart vol
De SD-geheugenkaart is vol en er kunnen geen
opnamen meer worden opgeslagen. Plaats een
nieuwe SD-geheugenkaart of verwijder niet-
benodigde opnamen. (p.48, p.80)
Bij de volgende bewerkingen kunnen
gegevens worden opgeslagen.
Het bestandsformaat wijzigen in JPEG. (p.186)
JPEG-resolutie of JPEG-kwaliteit wijzigen.
(p.184, p.185)
Geen beeld
Er zijn geen opnamen die met de SD-
geheugenkaart kunnen worden weergegeven.
Deze opname kan niet worden
weergegeven
U probeert een opname weer te geven met
een indeling die niet wordt ondersteund door
deze camera. Mogelijk kunt u de opname wel
weergeven op een camera van een ander
merk of op uw computer.
Geen geheugenkaart in camera
Er is geen SD-geheugenkaart in de camera
geplaatst. (p.48)
Geheugenkaartfout
Er is een probleem met de SD-geheugenkaart,
waardoor het maken en weergeven van
opnamen onmogelijk is. De opnamen kunnen
mogelijk worden weergegeven op een
computer, maar niet met deze camera.
Geheugenkaart is niet
geformatteerd
De door u gebruikte SD-geheugenkaart is niet
geformatteerd of is geformatteerd op een
ander apparaat en is niet compatibel met deze
camera. Formatteer de kaart met deze camera
voordat u ze in gebruik neemt. (p.256)
Geheugenkaart beveiligd
De schrijfbeveiliging op de SD-geheugenkaart
is ingeschakeld. Hef de beveiliging van de
SD-kaart op. (p.49)
De kaart is elektronisch
vergrendeld
De gegevens worden beschermd met
de beveiligingsfunctie van de SD-kaart.
Deze opname kan niet worden
uitvergroot
U probeert een opname uit te vergroten
die niet kan worden uitvergroot.
K-x_OPM.book Page 311 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
312
Bijlage
11
Deze opname is beveiligd
U probeert een beveiligde opname te wissen.
Maak eerst de beveiliging van de opname
ongedaan. (p.231)
Batterij leeg
De batterijen zijn uitgeput. Plaats nieuwe
batterijen in de camera. (p.43)
Onvoldoende
batterijvermogen om Sensor te
reinigen
Dit bericht verschijnt tijdens reiniging van de
sensor wanneer de batterij onvoldoende stroom
heeft. Vervang de batterijen of gebruik de
optionele netvoedingsadapterset K-AC84. (p.46)
Onvoldoende
batterijvermogen voor het
activeren van pixeluitlijning
Dit bericht verschijnt tijdens pixeluitlijning
wanneer de batterij onvoldoende stroom heeft.
Vervang de batterijen of gebruik de optionele
netvoedingsadapterset K-AC84. (p.46)
Beeldmap kon niet gemaakt
worden
Het hoogste mapnummer (999) en
bestandsnummer (9999) zijn gebruikt, er kunnen
geen opnamen meer worden opgeslagen.
Plaats een nieuwe SD-geheugenkaart of
formatteer de kaart. (p.256)
Kan de opname niet opslaan
De opname kan niet worden opgeslagen
vanwege een fout met de SD-geheugenkaart.
Instellingen niet opgeslagen
De DPOF-instellingen konden niet worden
opgeslagen omdat de SD-geheugenkaart vol
is. Verwijder ongewenste opnamen en stel
DPOF opnieuw in. (p.80)
De bewerking is niet op
correcte wijze voltooid
Het is niet gelukt om de witbalans handmatig
te meten of stof te detecteren op de sensor.
Probeer het opnieuw. (p.194, p.304)
Er kunnen geen nieuwe
beelden worden geselecteerd
U kunt per keer niet 100 of meer opnamen
selecteren voor Index (p.218) en
Kiezen&wissen (p.227).
Deze opname kan niet worden
verwerkt
Wordt weergegeven als Formaat wijzigen
(p.236), Bijsnijden (p.237), Digitaal filter
(p.240) of RAW-ontwikkeling (p.246) wordt
geselecteerd voor opnamen die met een
andere camera zijn gemaakt, of als Formaat
wijzigen of Bijsnijden wordt geselecteerd voor
opnamen met een minimumformaat.
De camera heeft geen opname
gemaakt
Het is niet gelukt een indexafdruk te maken.
(p.218)
Foutbericht Beschrijving
K-x_OPM.book Page 312 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
313
Bijlage
11
Camera oververhit. Live
weergave tijdelijk uit om
elektronica te beschermen
Live weergave kan niet worden gebruikt omdat
de temperatuur in de camera te hoog is. Druk
op de knop 4 en probeer Live weergave
opnieuw in te schakelen als de camera is
afgekoeld.
Deze functie is in deze modus
niet beschikbaar
U probeert een functie in te schakelen die niet
beschikbaar is in de Picture-stand, de stand
H (Scène) of de stand C (Video).
Foutbericht Beschrijving
K-x_OPM.book Page 313 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
314
Bijlage
11
Problemen oplossen
In zeldzame gevallen kan het gebeuren dat de camera vanwege statische
elektriciteit niet naar behoren functioneert. Dit kan worden opgelost door
de batterijen uit te nemen en opnieuw te plaatsen. Wanneer de spiegel in
de opgeklapte stand blijft staan, neemt u de batterijen uit en plaatst u die
opnieuw. Zet vervolgens de camera aan. De spiegel gaat dan terug naar
zijn uitgangspositie. Als de camera hierna weer naar behoren werkt, is
reparatie niet nodig.
We adviseren u te controleren of u het probleem aan de hand van
de volgende tabel kunt oplossen voordat u contact opneemt met
een servicecentrum.
Probleem Oorzaak Oplossing
De camera schakelt
niet in
Batterijen niet
geplaatst
Controleer of de batterijen
geplaatst zijn. Is dat niet het geval,
plaats dan opgeladen batterijen.
Batterijen zijn niet
juist geplaatst
Controleer of de batterijen correct
zijn geplaatst.
Plaats batterijen opnieuw volgens
de poolaanduidingen +- in
het batterijcompartiment. (p.43)
De batterij is bijna
leeg
Vervang ze door opgeladen
batterijen of gebruik de
netvoedingsadapter K-AC84
(optioneel). (p.46)
De sluiter kan niet
worden ontspannen
De diafragmaring
van het objectief
staat op een andere
positie dan s
Zet de diafragmaring op positie s
(p.99) of selecteer [Toegestaan]
bij [22. Diafragmaring gebruiken]
in het menu [A Pers.instelling 4].
(p.301)
De ingebouwde
flitser wordt
opgeladen
Wacht tot het opladen gereed is.
Er is geen vrije
ruimte op de SD-
geheugenkaart
Plaats een SD-geheugenkaart met
voldoende vrije ruimte of verwijder
overbodige opnamen. (p.48, p.80)
Opnemen Wacht tot opslaan gereed is.
K-x_OPM.book Page 314 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
315
Bijlage
11
De autofocus
werkt niet
Er kan moeilijk
worden
scherpgesteld op
het onderwerp
De autofocus kan niet goed
scherpstellen op onderwerpen
met een laag contrast
(de lucht,
witte muren, etc.), donkere kleuren,
ingewikkelde patronen,
onderwerpen die snel bewegen
of landschappen die door
een raam of netpatroon worden
gefotografeerd. Stel scherp op
een ander onderwerp op dezelfde
afstand, richt vervolgens op
het onderwerp en druk de
ontspanknop helemaal in.
Gebruik anders de handmatige
scherpstelling. (p.128)
De autofocus werkt
niet
Het onderwerp
bevindt zich niet in
scherpstelveld
Plaats het onderwerp in het
scherpstelkader in het midden
van de zoeker. Valt het onderwerp
buiten het scherpstelkader, richt
de camera dan op het onderwerp,
stel scherp en vergrendel
de scherpstelling (houd de
ontspanknop tot halverwege
ingedrukt), kader het beeld
opnieuw uit en druk de
ontspanknop helemaal in. (p.126)
Het onderwerp is te
dichtbij
Neem meer afstand tot het
onderwerp en maak een opname.
Scherpstelfunctie is
ingesteld op \
Zet de scherpstelfunctieknop op
=. (p.119)
Probleem Oorzaak Oplossing
K-x_OPM.book Page 315 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
316
Bijlage
11
De
scherpstelling
kan
niet worden
vergrendeld
[AF-modus] is
ingesteld op k
Autofocus wordt niet vergrendeld
(scherpstelvergrendeling) als
[AF-modus] ingesteld is op k
(ook wanneer bij f
automatisch de instelling k
wordt geselecteerd). De camera
blijft scherpstellen op het onderwerp
wanneer de ontspanknop tot
halverwege wordt ingedrukt.
Als er een onderwerp is waarop u
wilt scherpstellen, stel [AF-modus]
dan in op l (Eén opname)
en gebruik de
scherpstelvergrendeling. (p.122)
De opnamestand
is ingesteld op \
in de Picture-stand,
of n, R, Y of l
in de stand H
Kies voor de opnamestand
een andere instelling dan
\ (Bewegend onderw.)
in de Picture-stand, of
n (Podiumbelichting),
R (Kinderen), Y (Huisdier)
of l (Nachtsnapshot)
in de stand H (Scène). (p.88)
Het
belichtingsgeheugen
werkt niet
De sluitertijd is
ingesteld op h
Stel de sluitertijd in op een andere
stand dan h. (p.106)
De ingebouwde
flitser gaat niet af
Wanneer de flitser
is ingesteld op C
of
C
, gaat de
flitser niet af als het
onderwerp licht is
Stel de flitser in op b (Handmatig
ontsteken) of D (Handmatig +
Anti Rode Ogen). (p.71)
De functiekiezer is
ingesteld op a
Zet de functiekiezer op een andere
stand dan a (Filtser UIT). (p.88)
De stand H is
ingesteld op A,
K, n, U of E
Stel
H (Scène) in op iets anders
dan A (Nachtopname),
K (Zonsondergang),
n (Podiumbelichting),
U (Kaarslicht) of E (Museum).
(p.90)
Het powerzoom-
systeem werkt niet
De camera heeft
geen powerzoom-
functie
Zoom handmatig. (p.70)
Probleem Oorzaak Oplossing
K-x_OPM.book Page 316 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
317
Bijlage
11
De USB-aansluiting
met een computer
werkt niet naar
behoren
De USB-
aansluitfunctie is
ingesteld op [PTP]
Stel [USB-aansluiting] in het menu
[R Instellen 2] in op [MSC]. (p.281)
Shake Reduction
werkt niet
De functie Shake
Reduction is
uitgeschakeld
Stel [Shake Reduction] in op AAN.
(p.136)
De functie Shake
Reduction is niet
correct ingesteld
Stel in het scherm [Invoer
brandpuntsafstand] de
brandpuntsafstand in als u een
objectief gebruikt dat niet
automatisch objectiefinformatie
kan doorgeven. (p.137)
De sluitertijd is bij
het uitzoomen of het
maken van
nachtopnamen te
traag, zodat de
functie Shake
Reduction niet
effectief is
Schakel [Shake Reduction] uit
en gebruik een statief.
Het onderwerp is te
dichtbij
Beweeg weg van het onderwerp
of schakel de functie Shake
Reduction uit en gebruik
een statief.
Probleem Oorzaak Oplossing
K-x_OPM.book Page 317 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
318
Bijlage
11
Belangrijkste technische gegevens
Aantal opnamen dat kan worden gemaakt (bij benadering)
Type
Digitale spiegelreflexcamera met DDL-autofocus en automatische
belichting, met ingebouwde, uitklapbare P-DDL-flitser
Effectief aantal
pixels
Ca. 12,4 megapixels
Sensor
Totaal aantal pixels: circa 12,9 megapixels,
CMOS met een primair kleurenfilter
Resolutie
Foto:
E
(RAW/JPEG: 4288×2848 pixels),
J
(3936×2624 pixels),
P (3072×2048 pixels), i (1728×1152 pixels)
Film: X (1280×720 pixels), Y (640×416 pixels)
Gevoeligheid
(standaard-
gevoeligheid)
Auto, Handmatig (ISO 200 t/m 6400 (instelbaar in stappen
van 1 LW, 1/3 LW of 1/2 LW))
Bestandsindeling
RAW (PEF/DNG), JPEG (Exif 2.21), conform DCF 2.0, compatibel
met DPOF en Print Image Matching III, geschikt voor gelijktijdig
opslaan van opnamen in RAW+JPEG-indeling, Video: AVI
JPEG
kwaliteitsniveau
C (Best), D (Beter) en E (Goed)
Opslagmedium SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart
Resolutie
Bestandsindeling/
JPEG-kwaliteit
Capaciteit SD-geheugenkaart
4 GB 2 GB 1 GB 512 MB 256 MB 128 MB
E
4288×2848
| (PEF) 194 98 48 24 12 6
| (DNG) 192 98 48 24 12 6
E
4288×2848
C
553 281 138 69 35 17
D
973 495 244 122 61 31
E
1915 975 479 239 120 61
J
3936×2624
C
652 332 163 81 41 21
D
1149 585 289 144 72 37
E
2234 1138 564 282 142 73
P
3072×2048
C
1068 543 267 133 67 34
D
1856 945 468 234 118 60
E
3549 1807 902 450 227 116
i
1728×1152
C
3176 1617 805 402 203 104
D
5485 2793 1373 686 346 177
E
10057 5121 2518 1258 634 325
K-x_OPM.book Page 318 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
319
Bijlage
11
JPEG-kwaliteit (Compressie): C (Best) = 1/4.5, D (Beter) = 1/8, E (Goed) = 1/16
* De opslagcapaciteit voor opnamen kan variëren, al naar gelang het onderwerp,
opnameomstandigheden, opnamefunctie, SD-geheugenkaart, e.d.
Geschatte video-opnametijd
Resolutie Kwaliteit
Capaciteit SD-geheugenkaart
4 GB 2 GB 1 GB 512 MB 256 MB 128 MB
X
1280×720
C
11 min.
45 sec.
5 min.
49 sec.
2 min.
56 sec.
1 min.
28 sec.
44 sec 22 s
D
16 min.
29 sec.
8 min.
23 sec.
4 min.
08 sec.
2 min.
04 sec.
1 min.
02 sec.
32 s
E
23 min.
07 sec.
11 min.
46 sec.
5 min.
49 sec.
2 min.
54 sec.
1 min.
28 sec.
45 s
Y
640×416
C
39 min.
26 sec.
20 min.
05 sec.
9 min.
52 sec.
4 min.
56 sec.
2 min.
29 sec.
1 min.
16 sec.
D
54 min.
21 sec.
27 min.
41 sec.
13 min.
47 sec.
6 min.
53 sec.
3 min.
28 sec.
1 min.
47 sec.
E
1 uur
14 min.
29 s
37 min.
56 sec.
19 min.
00 sec.
9 min.
29 sec.
4 min.
47 sec.
2 min.
27 sec.
* De geschatte tijd voor video-opnamen is gebaseerd op onze standaard-
meetomstandigheden. Bovenstaande waarden kunnen variëren, afhankelijk
van het onderwerp, de opnameomstandigheden, de SD-geheugenkaart, e.d.
Witbalans
Auto, Daglicht, Schaduw, Bewolkt, Neonlicht (D: Daglicht, N:
Daglicht wit, W: Koelwit, L: Warmwit), Lamplicht, Flitser, CTE,
Handmatig, fijnafstemming beschikbaar
Monitor
2,7 inch TFT kleuren-LCD met circa 230.000 pixels,
helderheidsregeling en kleurregeling
Voorbeeldfunctie
Eén opname, weergave van meerdere opnamen, zoomweergave
(max. 16 keer, schuiven mogelijk), opnamen vergelijken, roteren,
kalenderweergave, mapweergave, diavoorstelling, histogram,
lichte/donkere gebieden, formaat wijzigen, bijsnijden, index
(miniaturen/vierkant/willekeurig 1/willekeurig 2/willekeurig 3/
Luchtbel)
K-x_OPM.book Page 319 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
320
Bijlage
11
Belichtingsfunctie
e Programma, K Gevoeligheidsvoorkeuze,
b Sluitertijdvoorkeuze, c Diafragmavoorkeuze,
a Handmatig, C Video
Picture-stand: I Automatische opname, = Portret,
s Landschap, q Macro, \ Bewegend
onderwerp, . Portret bij nacht, a Flitser UIT (Bij
het maken van opnamen met Live weergave kunt
u ook d (Blauwe hemel) en K
(Zonsondergang) selecteren.)
Scène-stand: A Nachtopname, Q Strand & sneeuw, K Eten &
drinken, K Zonsondergang,
n Podiumbelichting, R Kinderen, Y Huisdier,
U Kaarslicht, E Museum, l Nachtsnapshot
Sluiter
Elektronische, verticaal aflopende spleetsluiter. Sluitertijden:
(1) automatisch: 1/6000-30 sec. (traploos); (2) handbediening:
1/6000-30 sec. (keuze tussen 1/3 LW en 1/2 LW voor LW-stappen),
tijdopname, elektromagnetische ontspanknop,
sluitervergrendeling door de hoofdschakelaar op OFF te zetten
Objectiefvatting
PENTAX K
AF2-bajonetvatting (AF-koppeling,
objectiefinformatiecontacten, K-vatting met voedingscontacten)
Gebruikt objectief
PENTAX objectieven met K
AF3-vatting, KAF2-vatting (niet
compatibel met powerzoom), K
AF-vatting en KA-vatting.
Autofocussysteem
Fasevergelijkend DDL-autofocussysteem, SAFOX VIII (11-punts
AF). Effectief instelbereik: LW –1 t/m +18 (bij ISO100 en f/1.4-
objectief). Scherpstelvergrendeling beschikbaar.
Scherpstelfuncties: f (Auto)/l (Eén opname)/
k (Continu)/\
Zoeker
Pentaspiegelzoeker, Natural-Bright-Matte II matglas, beeldveld:
ca. 96%; vergroting ca. 0,85× (met 50 mm f/1.4-objectief op
),
zoekerdioptrie: ca. –2,5m tot +1.5m
-1
(per meter)
Zoekerindicatie
Focusinformatie: ] wordt weergegeven indien scherpgesteld en
knippert als scherpstelling niet mogelijk is, b brandt = Ingebouwde
flitser gereed, b knippert = Gebruik van flitser nodig, Sluitertijd,
Gevoeligheid, Diafragmawaarde, Indicatie “e-knop ingeschakeld”,
@ = Belichtingsgeheugen, Resterende capaciteit, m =
Belichtingscorrectie, \ = Handmatig scherpstellen, Pictogram
voor Picture-stand, Shake Reduction-weergave
Voorbeeldfunctie
Live weergave: DDL-methode die gebruik maakt van de
beeldsensor, zoomweergave en weergave
van raster zijn beschikbaar
Optisch voorbeeld: Controle van scherptediepte (elektronisch
gestuurd en beschikbaar in alle
belichtingsfuncties)
Digitaal voorbeeld: controle van compositie, belichting,
scherpstelling en witbalans
K-x_OPM.book Page 320 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
321
Bijlage
11
Continuopname
(Snel/Langzaam)
Ca. 4,7 fps (JPEG (E, C, Hoog): max.17 opnamen, RAW:
max. 5 opnamen)
Ca. 2 fps (JPEG (E, C, Laag): totdat SD-geheugenkaart
vol is, RAW: max. 11 opnamen)
Zelfontspanner
Elektronisch gestuurd met een vertraging van 12 sec/2 sec
(met de functie spiegel-omhoog-vergrendeling). Begint nadat op
de ontspanknop is gedrukt. Bevestiging werking: mogelijkheid
om geluidssignaal in te stellen. Annuleerbaar na activering.
Afstandsbediening
PENTAX afstandsbediening F (optioneel) De sluiter wordt
onmiddellijk of circa drie seconden nadat de ontspanknop
op de afstandsbediening is ingedrukt ontspannen.
Spiegel
Vlug-terug-spiegel, functie Spiegel-omhoog-vergrendeling
(zelfontspanner van 2 sec.)
Digitaal filter
Speels, Retro, Sterk contrast, Kleurextractie, Soft, Sterren,
Fish-eye, Monochroom, Kleur, Aquarel, Pastel, Vlak, Miniatuur,
HDR, Aanpassen basisparameters, Aangepast filter
Aangepaste
opname
Beeldtint (7 typen), Verzadiging, Tint, Contrast, Scherpte/Fijne
scherpte, Aanpassing van hoge en lage tonen, Filtereffect, Kleur
aanpassen
Belichtings-
bracketing
Bij belichtingsbracketing worden drie opnamen gemaakt
(onderbelicht, standaard (juiste belichting) en overbelicht)
(keuze tussen 1/3 LW en 1/2 LW voor LW-stappen).
Dubbelopnamen
Selecteer het aantal opnamen tussen 2 en 9 (Auto LW instel
kan worden ingesteld op het aantal opnamen)
Lichtmeter/
lichtmeetbereik
DDL meervlaks lichtmeting (16 segmenten), Lichtmeetbereik:
LW 1 t/m 21,5 bij ISO 200 met 50 mm f/1,4-objectief, Lichtmeting
met nadruk op midden en Spotmeting beschikbaar.
Belichtingscorrectie ±3 LW (stappen van 1/3 LW of 1/2 LW), LW-stappen selecteerbaar
Belichtings-
geheugen
Kan worden toegewezen aan de knop =/L bij de
persoonlijke instellingen (timertype: twee keer de meettijd
die ingesteld is bij de persoonlijke instellingen) Continu zolang
de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden.
Ingebouwde flitser
Ingebouwde P-DDL-flitser met seriebesturing, RG ca. 16
(ISO 200), Dekkingshoek: beeldhoek van 28 mm-objectief
(35 mm-equivalent), Snelheidsbereik flitssynchronisatie
bij 1/180 sec. en langer, Flitsen met daglichtsynchronisatie,
Flitsen met lange-sluitertijdsynchronisatie, Automatisch
uitklappen
Synchronisatie met
externe flitser
Flitsschoen met M-contact voor koppeling met PENTAX
systeemflitsers. ISO-bereik = P-DDL: 100-1600. Automatisch flitsen,
flitsen met anti rode ogen, met PENTAX systeemflitsers is flitsen
met korte-sluitertijdsynchronisatie en draadloos flitsen mogelijk.
Persoonlijke
instellingen
Er kunnen 22 functies worden ingesteld
K-x_OPM.book Page 321 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
322
Bijlage
11
Tijdfunctie Instelling wereldtijd voor 75 steden (28 tijdzones)
Functie Shake
Reduction
CMOS-beeldsensorshift, Effectief compensatiebereik = tot 4 LW
(afhankelijk van het gebruikte objectief en de
opnameomstandigheden)
Sensor stofvrij
maken
SP-coating en CMOS-sensor-activering om stof te verwijderen.
Automatische activering bij het inschakelen van de camera kan
worden ingesteld.
Voeding
Vier AA-lithiumbatterijen, vier oplaadbare AA Ni-MH-batterijen of
vier AA-alkalinebatterijen
Uitgeputte batterijen Symbool “lege batterij” z brandt.
In-/uitgangen PC/AV-aansluiting (USB 2.0 (compatibel met hoge snelheid))
Videosignaal NTSC, PAL
Afmetingen en
gewicht
Ca. 122,5 mm (B) × 91,5 mm (H) × 67,5 mm (D) (exclusief
uitstekende delen), ca. 515 g (alleen body), ca. 580 g (met vier
AA-lithiumbatterijen en SD-geheugenkaart), ca. 615 g (met vier
AA-alkalinebatterijen en SD-geheugenkaart)
Accessoires
Flitsschoenbeschermer F
K, Oogschelp FQ, Bodydop, USB-kabel
I-USB7, Software (CD-ROM) S-SW99 (PENTAX Digital Camera
Utility 4), Draagriem O-ST53, AA lithiumbatterijen (vier),
Handleiding (dit boek)
Talen
Engels, Frans, Duits, Spaans, Portugees, Italiaans, Nederlands,
Deens, Zweeds, Fins, Pools, Tsjechisch, Hongaars, Turks,
Grieks, Russisch, Koreaans, Chinees (traditioneel en
vereenvoudigd) en Japans
K-x_OPM.book Page 322 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
323
Bijlage
11
Verklarende woordenlijst
AdobeRGB
Kleurruimte aanbevolen door Adobe Systems, Inc. voor commercieel
afdrukken. Breder bereik van kleurreproductie dan sRGB. Dekt het
grootste kleurbereik zodat kleuren die alleen beschikbaar zijn tijdens
afdrukken niet verloren gaan wanneer opnamen op een computer
worden bewerkt. Wanneer opnamen worden geopend in niet-
compatibele software, lijken de kleuren lichter.
AF-punt
Een punt in de zoeker dat bepaalt waarop scherp wordt gesteld. Bij deze
camera kunt u kiezen tussen [Auto], [Selecteren] en [Spotmeting].
Belichtingsbracketing
Voor het automatisch wijzigen van de belichting. Wanneer de ontspanknop
wordt ingedrukt, worden er drie opnamen gemaakt. De eerste zonder
correctie, de tweede wordt onderbelicht en de derde overbelicht.
Belichtingscorrectie
Proces van het instellen van de opnamehelderheid door de sluitertijd
en/of diafragmawaarde te wijzigen.
Camerabeweging (onscherpte)
Wanneer de camera beweegt terwijl de sluiter open is, ziet de gehele
opname er vervloeid uit. Dit komt vaker voor bij een lange sluitertijd.
Voorkom het bewegen van de camera door de gevoeligheid te verhogen,
de flitser te gebruiken en te werken met een kortere sluitertijd. U kunt de
camera ook op een statief monteren. Omdat de kans dat de camera wordt
bewogen, het grootst is wanneer op de ontspanknop wordt gedrukt,
kunt u het bewegen ook voorkomen met de functie Shake Reduction,
de zelfontspanner of de afstandsbediening.
CMOS-sensor
Fotografisch element dat het licht dat door het objectief binnenkomt
omzet in elektrische signalen waarmee het beeld wordt opgebouwd.
K-x_OPM.book Page 323 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
324
Bijlage
11
DCF (Design rule for Camera File system)
Standaard voor bestandssystemen op digitale camera’s, vastgelegd door
de JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries
Association).
Diafragma
Het diafragma vergroot of verkleint de lichtstraal (doorsnede)
die het objectief passeert op weg naar de CMOS-sensor.
DNG RAW-bestand
DNG (Digital Negative) RAW is een voor algemene doeleinden bestemde
RAW-bestandsindeling, ontwikkeld door Adobe Systems. Na conversie
van opnamen die zijn gemaakt met eigen RAW-bestandsindelingen naar
de DNG-bestandsindeling, neemt de ondersteuning en compatibiliteit
enorm toe.
Donkere gedeelte
Het onderbelichte deel van de opname verliest contrast en lijkt zwart.
DPOF (Digital Print Order Format)
Regels voor het schrijven van informatie op een kaart met opgeslagen
opnamen, met betrekking tot de specifieke opnamen die moeten worden
afgedrukt en het aantal af te drukken exemplaren. U kunt heel eenvoudig
afdrukken laten maken door de kaart naar een fotozaak te brengen die
DPOF-afdrukken maakt.
Dynamisch bereik (D-Range)
Wordt aangeduid met een waarde die uitdrukking geeft aan het
lichtniveau dat op een opname kan worden gereproduceerd.
Dit heeft dezelfde betekenis als de Engelse term “latitude” waarmee
bij analoge fotografie het bereik wordt bedoeld waarin zinvol gebruik
kan worden gemaakt van over- en onderbelichting.
Over het algemeen is het minder waarschijnlijk dat bij een groot
dynamisch bereik in het beeld overbelichte en/of onderbelichte
gebieden optreden, en kan bij een klein dynamisch bereik van alle
beeldtonen een scherp en nauwkeurig beeld worden geproduceerd.
Exif (Exchangeable image file format for digital still camera)
Standaard voor bestandssystemen op digitale camera’s, vastgelegd door
de JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries
Association).
K-x_OPM.book Page 324 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
325
Bijlage
11
Histogram
Weergave in grafiekvorm van een gradatiereeks van het donkerste tot het
lichtste punt in een opname. De horizontale as vertegenwoordigt de
helderheid en de verticale as het aantal pixels. Een histogram is handig
wanneer u de belichtingsstatus van een opname wilt controleren.
ISO-gevoeligheid
Het gevoeligheidsniveau voor licht. Met een hoge gevoeligheid kunnen
opnamen zelfs op donkere plaatsen worden gemaakt met een korte
sluitertijd, waardoor camerabewegingen worden verminderd. Opnamen
met een hoge gevoeligheid zijn echter vatbaarder voor ruis.
JPEG
Een compressiemethode voor afbeeldingen. Kies bij deze camera tussen
C (Best), D (Beter) en E (Goed). Opnamen die zijn opgeslagen
als JPEG, zijn geschikt voor weergave op een computer of om als bijlage
bij een e-mailbericht te worden verstuurd.
Kleurruimte
Een bepaald kleurbereik uit het spectrum. Bij digitale camera’s wordt
[sRGB] gedefinieerd als de standaard van Exif. Deze camera maakt ook
gebruik van [AdobeRGB], omdat deze een rijkere kleuruitdrukking heeft
dan sRGB.
Kleurtemperatuur
Dit is een beschrijving in getalwaarden van de kleur van de lichtbron die
het onderwerp verlicht. Aangegeven als absolute temperatuur in Kelvin
(K). De kleur van het licht krijgt een blauwachtige kleurzweem naarmate
de kleurtemperatuur hoger wordt, en een roodachtige kleurzweem
naarmate de kleurtemperatuur lager wordt.
Kwaliteitsniveau
Heeft betrekking op de mate van compressie van een opname.
Hoe minder compressie, des te gedetailleerder de opname wordt.
De opname wordt grover naarmate de compressie toeneemt.
Lichte gedeelte
Het overbelichte deel van de opname verliest contrast en lijkt wit.
K-x_OPM.book Page 325 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
326
Bijlage
11
Lichtmeting bij automatische belichting
De helderheid van het onderwerp wordt gemeten om de belichting
te bepalen. Kies op deze camera uit [Multi-segment meting],
[Meting met nadruk op midden] en [Spotmeting].
LW (belichtingswaarde)
De belichtingswaarde wordt bepaald door de combinatie van
diafragmawaarde en sluitertijd.
ND (Neutrale densiteit)-filter
Filter met veel verzadigingsniveaus, dat de helderheid aanpast zonder
dat dit invloed heeft op de kleurtint van de opname.
NTSC/PAL
Dit zijn video-uitgangssignalen. NTSC wordt voornamelijk gebruikt in
Japan, Noord-Amerika en Zuid-Korea. PAL wordt voornamelijk gebruikt
in Europa en in China.
RAW-gegevens
Onbewerkte opnamegegevens vanuit de CMOS-sensor. RAW-gegevens
zijn gegevens die nog niet intern door de camera zijn verwerkt. Na het
fotograferen kunnen voor iedere opname individuele instellingen worden
gekozen voor witbalans, contrast, verzadiging en scherpte. RAW-
gegevens zijn 12-bits gegevens met 16 keer zoveel informatie als 8-bits
JPEG-gegevens. Daardoor zijn rijke kleurschakeringen mogelijk. Breng
RAW-gegevens over naar uw computer en gebruik de meegeleverde
software om de beelden om te zetten naar een andere bestandsindeling,
bijvoorbeeld JPEG.
Resolutie
Drukt de grootte van de opname uit in het aantal pixels. Hoe hoger het
aantal pixels waaruit de opname is opgebouwd, des te groter de opname
wordt.
Ruisonderdrukking
Ruisonderdrukking is een functie voor het verminderen van ruis (ruwheid
of onregelmatigheid in opnamen), veroorzaakt door een lange sluitertijd
of een hoge gevoeligheid.
K-x_OPM.book Page 326 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
327
Bijlage
11
Scherptediepte
Scherpstelgebied. Dit hangt af van het diafragma, de brandpuntsafstand
van het objectief en de afstand tot het onderwerp. U kunt een kleiner
diafragma (een hogere waarde) kiezen voor meer scherptediepte, of een
groter diafragma (een lagere waarde) voor minder scherptediepte.
Sluitertijd
De tijd dat de sluiter open staat en er licht valt op de CMOS-sensor.
De hoeveelheid licht die op de CMOS-sensor valt kan worden gewijzigd
door de sluitertijd aan te passen.
sRGB (standaard RGB)
Internationale standaard voor kleurruimte, vastgesteld door het IEC
(International Electrotechnical Commission). Deze definieert kleurruimte
voor computerbeeldschermen en wordt ook gebruikt als standaard
kleurruimte voor Exif.
Vignettering
De randen van opnamen worden zwart omdat het door het onderwerp
gereflecteerde licht gedeeltelijk wordt geblokkeerd door de zonnekap of
een filter of wanneer de flitsbundel gedeeltelijk wordt geblokkeerd door
het objectief.
Witbalans
Tijdens opnamen wordt de kleurtemperatuur aangepast, zodat die
overeenkomt met de lichtbron, om het onderwerp de juiste kleur te geven.
K-x_OPM.book Page 327 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
328
Memo
K-x_OPM.book Page 328 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
329
11
Bijlage
Index
Symbolen
[A Opnamemodus]
Menu ......................... 83, 292
[Q Weergeven]
Menu ....................... 211, 295
[R Instellen] Menu ....... 254, 295
[A Pers.instelling]
Menu ......................... 85, 296
Q (Weergeven)
-knop ..................... 21, 23, 79
| (Snelinstelling)
-knop ................... 21, 23, 189
mc (Belichtingscorrectie)
-knop ......................... 21, 113
K/i (Flitser
uitklappen/Wissen)
-knop ............... 21, 23, 71, 80
I Auto Picture ................. 89
= Portret ................................ 89
s Landschap ........................ 89
q Macro ................................. 89
\ Bewegend onderwerp ....... 89
. Portretopname
bij nacht ............................ 89
d Blauwe hemel .................. 89
a Flitser UIT .......................... 89
A Nachtopname ................... 90
Q Strand & sneeuw .............. 90
K Eten & drinken ................... 90
K Zonsondergang ............... 90
n Podiumbelichting .............. 90
R Kinderen ............................ 90
Y Huisdier ............................. 90
U Kaarslicht .......................... 90
E Museum ........................... 90
l Nachtsnapshot .................. 90
C Video .............................. 159
Codering
2e sluitergordijn
-synchronisatie ........166, 179
A
Aan-/uitlampje ........................19
Aan/uit-lampje ......................270
Aangepast filter
(Digitaal filter) ..........149, 241
Aangepaste opname ............205
Aanpassen basisparameters
(Digitaal filter) ..................240
Aanpassing van hoge
en lage tonen
(Aangepaste opname) .....205
Accessoires ..........................307
Actie in de stand a ..............109
AdobeRGB ...................197, 323
= (Autofocus) ....................119
AF160FC ......................172, 308
AF200FG ......................172, 308
AF360FGZ ....................172, 307
AF540FGZ ....................172, 307
=/L-knop ..............21, 120
AF-modus .............................122
AF-punt .........................124, 323
Afstandbediening ..................141
Alkalinebatterijen ....................43
Alle opnamen wissen ...........230
Anti rode ogen ................76, 178
Aquarel (Digitaal filter) ..........240
Audiovisueel apparaat ..........233
Auto Picture I ............65, 89
Autofocus = .......................119
Automatisch uitschakelen .....269
Automatische flits ...................74
F (Witbalans) .................192
K-x_OPM.book Page 329 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
330
11
Bijlage
mc (Belichtingscorrectie)
-knop ......................... 21, 113
c (Diafragmavoorkeuze) .... 104
AV-kabel .............................. 233
B
Batterij selecteren ................ 269
Batterijen ........................ 43, 269
Bedieningsindicatie ................ 32
Bedieningspaneel ............ 26, 36
Beeldtint ............................... 205
Belichting ............................... 93
Belichting vergrendelen ....... 127
Belichtingsbracketing ... 116, 323
Belichtingscorrectie ...... 113, 323
Belichtingsfunctie ................... 99
Belichtingsgeheugen ... 108, 115
Belichtingsstappen ............... 114
Belichtingswaarschuwing
........................ 104, 105, 108
Bestandsindeling ......... 188, 284
Bestandsnummer ................. 268
Bestemmingstijd .................. 258
Beveiligen ............................ 231
Bewegend onderwerp \ ....... 89
Bewolkt (Witbalans) ............. 192
Bijsnijden ............................. 237
Blauwe hemel d .................. 89
Brandpuntsafstand ............... 137
C
Camerabeweging ......... 135, 323
Catch-in focus ...................... 130
CMOS-sensor ...................... 323
CMOS-sensor reinigen ........ 303
Continu autofocus ................ 127
Continuopnamen ................. 144
Continustand k ...... 119, 122
Contrast (Aangepaste
opname) ......................... 205
Contrast-AF ......................... 153
Copyrighthouder ...................273
Cross-processing .................207
f (Witbalans) ..................192
D
Daglicht (Witbalans) .............192
Datum aanpassen ..................60
Datum wijzigen .....................258
Datumafdruk .........................272
DCF ......................................324
Diafragma .......................94, 324
Diafragmaring .................99, 301
Diafragmavoorkeuze c .......104
Diavoorstelling ......................221
Digitaal filter ..................148, 240
Digitaal voorbeeld .........131, 134
Dioptrie aanpassen ................54
DNG .............................188, 324
Donkere
gebieden ............31, 200, 324
DPOF ...........................271, 324
Draadloos (flitsen) ................175
Draadloze bediening
van de flitser ....................178
Draagriem ...............................42
D-Range .......................199, 324
Dubbelopnamen ...................145
Dynamisch
bereik .................97, 199, 324
E
Eén opname l ........119, 122
e-knop ..............................21, 23
e-knop in Programma ...........101
Eten & drinken K ....................90
Exif ...............................273, 324
Externe flitser .......................172
K-x_OPM.book Page 330 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
331
11
Bijlage
F
Faseverschil AF ................... 153
Filter ............................. 148, 240
Filtereffect (Aangepaste
opname) ......................... 205
Fisheye-filter ................ 148, 241
Flitsbelichtingscorrectie ......... 77
Flitsen met contrastregelings-
synchronisatie ................. 181
flitsen met korte-sluitertijd-
synchronisatie ................. 174
Flitser ............................. 71, 163
Flitser (Witbalans) ................ 192
Flitser UIT a .......................... 89
Focuspunt .................... 124, 323
Formaat wijzigen .................. 236
Formatteren ......................... 256
Fotograafgegevens .............. 273
Foutbericht ........................... 311
Functiekiezer ................... 21, 88
G
Geheugen ............................ 276
Geluidssignaal ..................... 257
Gevoeligheid .......................... 95
Gevoeligheidsvoorkeuze
K .................................. 102
Gezichtsherkenning AF ....... 153
H
Half indrukken ........................ 68
Handmatig flitsen ................... 75
Handmatige
belichting a .................... 106
Handmatige
scherpstelling \ .......... 128
Handmatige witbalans ......... 194
HDR (Digitaal filter) .............. 241
HDR-opname ....................... 201
Helderheid ............................264
Helderheid aanpassen .........199
Helderheid
van de monitor .................264
Helemaal indrukken ................68
Help ......................................288
Histogram .......................30, 325
Hoofdschakelaar ........21, 23, 55
Hoog dynamisch
bereik ...............................201
Hooglichtcorrectie .................199
Huisdier Y .............................90
Hulpdisplay .....................24, 262
I
Index .....................................218
M knop .................21, 23, 27
Ingebouwde flitser ..................71
Initialiseren ...........................256
Invoer
brandpuntsafstand ...........137
ISO-gevoeligheid ............95, 325
J
JPEG ............................186, 325
JPEG-kwaliteit ................50, 185
JPEG-resolutie ...............50, 184
Juiste belichting ......................93
K
Kaarslicht U ...........................90
Kalenderweergave ...............217
Kelvin ............................194, 325
Kiezen & wissen ...................227
Kinderen R .............................90
Kleur (Digitaal filter) ..............241
Kleur aanpassen
(Aangepaste opname) .....205
Kleur van de monitor ............265
K-x_OPM.book Page 331 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
332
11
Bijlage
Kleurextractie
(Digitaal filter) ......... 148, 240
Kleurruimte .................. 197, 325
Kleurtemperatuur ......... 194, 325
Kwaliteitsniveau .... 50, 185, 325
L
Lamplicht (Witbalans) .......... 192
Landschap s ........................ 89
Lange-sluitertijd-
synchronisatie ................. 164
Laterale chromatische
aberratie ......................... 203
LCD-display ........................... 24
LCD-kleur instellen .............. 265
LED voor lezen van/
schrijven naar kaart .......... 19
Lichte gebieden ..... 31, 199, 325
Lichtmeetmethode ............... 111
Lichtmeting bij automatische
belichting ........................ 326
Lichtmeting, automatisch ..... 111
Lithiumbatterijen .................... 43
Live weergave ...................... 151
U knop ............................... 154
LW ....................................... 326
M
a (Handmatige belichting) .. 106
Macintosh ............................ 280
Macro q ................................. 89
Map wissen .......................... 229
Mapnaam ............................. 267
Mapweergave ...................... 216
Mass Storage Class ............. 282
Matglas ................................ 129
Meegeleverde software ....... 284
Meerdere flitsers .................. 180
Meervlaks lichtmeting .......... 112
Meettijd .................................113
Meettijd belichting .................113
3 knop ...............21, 23, 38
Menubediening .......................38
\ (Handmatige
scherpstelling) .................128
Miniatuur (Digitaal filter) .......240
Momentcontrole ..............67, 263
Monochroom
(Digitaal filter) ..................240
MSC .....................................282
Museum E ............................90
N
Nachtopname A ....................90
Nachtsnapshot l ..................90
Nadruk op het midden ..........112
Namen van steden ...............260
ND-filter ................................326
Neonlicht (Witbalans) ...........192
Netvoedingsadapter ...............46
Neutrale densiteit-filter .........326
Ni-MH oplaadbare
batterijen ............................43
NTSC ............................234, 326
O
Objectief .........................52, 299
Objectief
met diafragmaring .....99, 301
Objectiefcorrectie .................202
Objectiefontgrendelknop ........53
4 knop ..................21, 23, 125
Ontgrendelknop
objectief .............................21
Ontspanknop ..............21, 23, 68
Oogschelp ..............................54
Opnamegegevens ..................25
K-x_OPM.book Page 332 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
333
11
Bijlage
Opnamen met
daglichtsynchronisatie ...... 77
Opnamen vergelijken ........... 225
Opnamestand ........................ 88
Optionele accessoires ......... 307
Optisch voorbeeld ........ 131, 133
P
e (Programma) ................... 100
PAL .............................. 234, 326
Pastel (Digitaal filter) ............ 240
PC/AV-aansluiting ................ 233
P-DDL (flitser) ...................... 178
P-DDL Auto (Flitsen) ............ 173
PEF ...................................... 188
PENTAX Digital
Camera Utility 4 .............. 284
Picture Transfer Protocol ..... 282
Picture-stand .......................... 89
Pixels ................................... 184
Pixeluitlijning ........................ 275
Podiumbelichting n .............. 90
Portret = ................................ 89
Portretopname
bij nacht . ....................... 89
Productregistratie ................. 289
Programma e ..................... 100
PTP ...................................... 282
R
RAW ............................ 186, 326
RAW-bestandsindeling ........ 188
RAW-knop, functie ............... 190
RAW-ontwikkeling ................ 246
Reset ................................... 297
Resolutie ................ 50, 184, 326
Resterende opslagcapaciteit
opnamen ........................... 45
Retro (Digitaal filter) ..... 148, 240
Richtingsknoppen .... 35, 82, 292
Roteren ................................ 224
Ruisonderdrukking .........98, 326
Ruisonderdrukking
bij hoge ISO .......................98
Ruisonderdrukking
bij lange sluitertijd ..............98
S
Schaduw (Witbalans) ...........192
Schaduwcorrectie .................200
Scherpstelfunctieknop ....21, 119
Scherpstelgebied ..................124
Scherpstelindicatie .........66, 128
Scherpstellen ........................119
Scherpstelling
vergrendelen ...................126
Scherpstelstand ....................119
Scherpte (Aangepaste
opname) ..........................205
Scherptediepte ...............95, 327
H (Scène)-stand .................90
SD-geheugenkaart .................48
Sensor reinigen ....................305
Shake Reduction
(Bewegingsreductie) ........135
Sluitertijd .........................93, 327
Sluitertijdvoorkeuze b .........103
Snel zoomen ........................213
Snelinstelling-knop ...21, 23, 189
Soft (Digitaal filter) ........148, 241
Software installeren ..............284
Speels (Digitaal filter) ...148, 240
Spiegel omhoog klappen ......305
Spiegel, opnamen
maken met de spiegel
omhoog ...........................140
Spotmeting ...........................113
sRGB ............................197, 327
Standaardinstellingen .....56, 292
Statusscherm .........................25
Statusweergave ....................263
K-x_OPM.book Page 333 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
334
11
Bijlage
Sterk contrast
(Digitaal filter) ......... 148, 240
Sterren (Digitaal filter) .. 148, 241
Stof verwijderen ................... 303
Stofalarm ............................. 304
Strand & sneeuw Q .............. 90
K (Gevoeligheidsvoorkeuze)
........................................ 102
T
Taalinstelling .................. 56, 261
Tekstformaat ........................ 262
Thuistijd ............................... 258
Tijdopname .......................... 109
Tint (Aangepaste opname) .. 205
Transportfunctie ..................... 82
TV ........................................ 233
b (Sluitertijdvoorkeuze) ...... 103
U
K/i (Flitser
uitklappen/Wissen)
-knop .............. 21, 23, 71, 80
USB-aansluitfunctie ............. 281
USB-aansluiting ................... 281
V
Vergrendelen van
de scherpstelling ............. 126
Vervorming .......................... 202
Verzadiging (Aangepaste
opname) ......................... 205
Video ............................ 157, 159
Video weergeven ................. 160
Video-uitgangssignaal ......... 234
Vierwegbesturing
(2345) ................... 21, 23
Vignettering .......................... 327
Vlak (Digitaal filter) ............... 241
Voeding .................................. 55
Voorbeeld ............................ 131
W
Weergave van meerdere
opnamen .........................214
Weergavekleur .....................263
Weergavepalet .............210, 294
Weergavestijl
bij Weergeven .................213
Weergavetaal .................56, 261
Weergavetijd ..........................45
Weergeven .............................79
Q (Weergeven)
-knop .....................21, 23, 79
Wereldtijd .............................258
Windows ...............................280
Wissen ............................80, 227
Wissen van één enkele
opname .............................80
Witbalans ......................192, 327
Z
Zelfontspanner .....................138
Zoeker ..............................33, 54
Zonsondergang K ................90
Zoomobjectief .........................70
Zoomweergave .....................212
K-x_OPM.book Page 334 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
335
11
Bijlage
GARANTIEBEPALINGEN
Alle PENTAX-camera’s die via de erkende kanalen door de officiële importeur
zijn ingevoerd en via de erkende handel worden gekocht, zijn tegen materiaal-
en/of fabricagefouten gegarandeerd voor een tijdsduur van twaalf maanden
na aankoopdatum. Tijdens die periode worden onderhoud en reparaties
kosteloos uitgevoerd, op voorwaarde dat de apparatuur niet beschadigd is
door vallen of stoten, ruwe behandeling, inwerking van zand of vloeistoffen,
corrosie van batterijen of door chemische inwerking, gebruik in strijd met de
bedieningsvoorschriften, of wijzigingen aangebracht door een niet-erkende
reparateur. De fabrikant of zijn officiële vertegenwoordiger is niet aansprakelijk
voor enige reparatie of verandering waarvoor geen schriftelijke toestemming
is verleend en aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade als gevolg van
vertraging en gederfd gebruik voortvloeiend uit indirecte schade van welke
aard dan ook, of deze nu veroorzaakt wordt door ondeugdelijk materiaal,
slecht vakmanschap of enige andere oorzaak. Uitdrukkelijk wordt gesteld dat
de verantwoordelijkheid van de fabrikant of zijn officiële vertegenwoordiger
onder alle omstandigheden beperkt blijft tot het vervangen van onderdelen
als hierboven beschreven. Kosten voortvloeiend uit reparaties die niet door
een officieel PENTAX-servicecentrum zijn uitgevoerd, worden niet vergoed.
Handelwijze tijdens de garantieperiode
Een PENTAX-apparaat dat defect raakt gedurende de garantieperiode
van 12 maanden, moet worden geretourneerd aan de handelaar waar
het toestel is gekocht, of aan de fabrikant. Als in uw land geen
vertegenwoordiger van de fabrikant gevestigd is, zendt u het apparaat
naar de fabriek met een internationale antwoordcoupon voor de kosten
van de retourzending. In dit geval zal het vrij lang duren voordat het
apparaat aan u kan worden geretourneerd, als gevolg van de ingewikkelde
douaneformaliteiten. Wanneer de garantie op het apparaat nog van kracht
is, zal de reparatie kosteloos worden uitgevoerd en zullen de onderdelen
gratis worden vervangen, waarna het apparaat aan u wordt teruggezonden.
Indien de garantie verlopen is, wordt het normale reparatietarief in
rekening gebracht. De verzendkosten zijn voor rekening van de eigenaar.
Indien uw PENTAX gekocht is in een ander land dan waarin u tijdens
de garantieperiode de reparatie wilt laten verrichten, kunnen de normale
kosten in rekening worden gebracht door de vertegenwoordigers van
de fabrikant in dat land. Indien u uw PENTAX in dat geval aan de fabriek
terugzendt, wordt de reparatie desalniettemin uitgevoerd volgens
K-x_OPM.book Page 335 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
336
11
Bijlage
de garantiebepalingen. De verzend- en inklaringskosten zijn echter altijd
voor rekening van de eigenaar. Om de aankoopdatum indien nodig te
kunnen bewijzen, dient u het garantiebewijs en de aankoopnota van uw
camera gedurende ten minste één jaar te bewaren. Voordat u uw camera
voor reparatie opstuurt, dient u zich ervan te vergewissen dat u de zending
inderdaad heeft geadresseerd aan de fabrikant. Vraag altijd eerst een
prijsopgave. Pas nadat u zich hiermee akkoord hebt verklaard, geeft u
het servicecentrum toestemming de reparatie uit te voeren.
Deze garantiebepalingen zijn niet van invloed op de wettelijke
rechten van de klant.
De plaatselijke garantiebepalingen van PENTAX-distributeurs in
sommige landen kunnen afwijken van deze garantiebepalingen.
Wij adviseren u daarom kennis te nemen van de garantiekaart
die u hebt ontvangen bij uw product ten tijde van de aankoop,
of contact op te nemen met de PENTAX-distributeur in uw land
voor meer informatie en voor een kopie van de garantiebepalingen.
Het CE-keurmerk is een keurmerk voor conformiteit met richtlijnen
van de Europese Unie.
K-x_OPM.book Page 336 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
Informatie voor gebruikers over inzameling en verwerking
van afgedankte apparatuur en gebruikte batterijen
1. In de Europese Unie
Deze symbolen op de verpakking en in bijgevoegde documenten
duiden erop dat gebruikte elektrische en elektronische
apparatuur en batterijen niet bij het gewone huisvuil mogen
worden verwerkt.
Gebruikte elektrische/elektronische apparatuur en batterijen
moeten afzonderlijk en in overeenstemming met de bestaande
wetgeving worden behandeld.
Deze wetgeving vereist dat deze producten op de voorgeschreven
wijze worden ingezameld en hergebruikt. Huishoudens binnen
de EU kunnen hun gebruikte elektrische/elektronische
producten en batterijen kosteloos inleveren bij inzamelpunten*.
In sommige landen nemen ook winkeliers uw oude product in
als u een vergelijkbaar nieuw product koopt.
*Neem voor meer bijzonderheden contact op met de plaatselijke
instanties.
Als u zich op de juiste wijze van dit product ontdoet, dan draagt
u ertoe bij dat het afval op de juiste wijze wordt behandeld en
hergebruikt en dat geen schade optreedt aan het milieu of
de gezondheid.
2. In andere landen buiten de EU
Deze symbolen zijn alleen geldig in de Europese Unie.
Als u zich van deze items wilt ontdoen, neem dan contact
op met de lokale overheid of een dealer om te vragen
naar de juiste methode voor afvalverwerking.
In Zwitserland kan gebruikte elektrische/elektronische apparatuur
gratis worden ingeleverd bij de dealer, zelfs wanneer u geen
nieuw product koopt. Andere inzamelpunten vindt u op
de website www.swico.ch
of www.sens.ch.
K-x_OPM.book Page 337 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
Opmerking over het batterijsymbool (onderste twee
symboolvoorbeelden):
Dit symbool kan zijn gebruikt in combinatie met een aanduiding voor het
gebruikte chemische element of de chemische samenstelling. In dat geval
dient u de regeling van de richtlijn voor de betrokken chemische stoffen na
te leven.
OPKX00105/DUT
K-x_OPM.book Page 338 Thursday, September 24, 2009 2:25 PM
Handleiding
Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding
door voordat u deze camera in gebruik neemt.
Digitale spiegelreflexcamera
Handleiding
De fabrikant behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande berichtgeving wijzigingen
in specificaties, ontwerp en beschikbaarheid aan te brengen.
OPKX00105/NL Copyright © HOYA CORPORATION 2009
FOM 01.09.2009 Printed in Europe
HOYA CORPORATION
PENTAX Imaging Systems Division
2-36-9, Maeno-cho, Itabashi-ku, Tokyo 174-8639, JAPAN
(http://www.pentax.jp)
PENTAX Europe GmbH
(European Headquarters)
Julius-Vosseler-Strasse, 104, 22527 Hamburg, GERMANY
(HQ - http://www.pentaxeurope.com)
(Germany - http://www.pentax.de)
Hotline: 0180 5 736829 / 0180 5 PENTAX
Austria Hotline: 0820 820 255 (http://www.pentax.at)
PENTAX U.K. Limited PENTAX House,
Heron Drive, Langley, Slough, Berks SL3 8PN, U.K.
(http://www.pentax.co.uk) Hotline: 0870 736 8299
PENTAX France S.A.S.
112 Quai de Bezons - BP 204, 95106 Argenteuil Cedex, FRANCE
(http://www.pentax.fr)
Hotline: 0826 103 163 (0,15€ la minute) Fax: 01 30 25 75 76
Email: http://www.pentax.fr/_fr/photo/contact.php?photo&contact
PENTAX Imaging Company
A Division of PENTAX of America, Inc.
(Headquarters)
600 12th Street, Suite 300 Golden, Colorado 80401, U.S.A.
(PENTAX Service Department)
12061 Tejon St. STE 600
Westminster, Colorado 80234, U.S.A.
(http://www.pentaximaging.com)
PENTAX Canada Inc. 1770 Argentia Road Mississauga, Ontario L5N 3S7, CANADA
(http://www.pentax.ca)
PENTAX Trading
(SHANGHAI) Limited
23D, Jun Yao International Plaza, 789 Zhaojiabang Road,
Xu Hui District, Shanghai, 200032 CHINA
(http://www.pentax.com.cn)
341


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Pentax KX at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Pentax KX in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 20,44 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Pentax KX

Pentax KX User Manual - English - 40 pages

Pentax KX User Manual - Dutch - 340 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info