BEDIENING/TOEPASSING
7
6 MOGELIJKHEDEN
Elektronische klok
Nadat het apparaat is aangesloten, of als de
stroomtoevoer onderbroken is geweest,
verschijnt ‘12.00’ in het display. LED 4 knippert
(zie fig. 3). De dagtijd is in te stellen.
Instellen dagtijd
■ Druk op de of toets totdat de juiste tijd
bereikt is.
De ingestelde tijd wordt na 5 seconden in het
geheugen opgeslagen. De LED dooft.
Kookwekker
■ Druk op ‘SET’ totdat LED 1 knippert (zie fig. 3).
■ Druk op de of toets totdat de juiste
kookwekkertijd bereikt is.
De ingestelde tijd blijft in het display staan.
LED 1 brandt continu (zie fig. 3).
De oven geeft een signaal als de kookwekker-
tijd verstreken is.
Instellen baktijd
■ Druk op ‘SET’ totdat LED 2 knippert (zie fig. 3).
■ Druk op de of toets totdat de juiste
baktijd bereikt is.
De ingestelde tijd wordt na 5 sec. in het
geheugen opgeslagen. LED 2 dooft. De
dagtijd wordt weergegeven.
■ De oven geeft een signaal als de baktijd
verstreken is en schakelt automatisch uit.
LED 2 brandt.
Druk op de of toets om het signaal te
stoppen.
Instellen eindtijd
■ Druk op ‘SET’ totdat LED 3 knippert (zie fig. 3).
■ Druk op de of toets totdat de juiste
eindtijd bereikt is.
De ingestelde tijd wordt na 5 sec. in het
geheugen opgeslagen. LED 3 brandt continu.
De dagtijd wordt weergegeven.
■ De oven geeft een signaal als de eindtijd
bereikt is en schakelt automatisch uit. LED 3
knippert.
Druk op de of toets om het signaal te
stoppen.
Automatisch in- en uitschakelen
U kunt de baktijd en de eindtijd waarop het
gerecht klaar moet zijn ingeven. De oven
schakelt dan automatisch in en uit.
Stel eerst de baktijd in (zie instellen baktijd) en
daarna de eindtijd (zie instellen eindtijd).
LED’s 2 en 3 branden continu (zie fig. 3). De
dagtijd wordt weergegeven. De oven geeft een
signaal als de ingestelde tijd bereikt is en
schakelt automatisch uit.
Druk op de of toets om het signaal te
stoppen.
Met de ‘SET’ toets kunt u tussentijds de ingestel-
de waarden controleren en eventueel bijstellen.
fig. 3
Onderwarmte
Deze functie wordt aanbevolen voor gerechten
waarbij de bodem goed gaar moet worden. De
bodems van gerechten worden goed
doorbakken.
Vóór het einde van het bakproces (met nog een
kwart van de baktijd te gaan) draait u de
functieknop op onderwarmte. Stel de
temperatuurknop in op de maximale stand. Het
gerecht wordt dan voornamelijk door het
onderelement verwarmd, maar kleurt wel door
aan de bovenzijde.
Bovenwarmte
Deze stand is geschikt voor het kortstondig extra
doorbakken van soufflé’s, schuimgebak etc. Aan
het einde van het bakproces draait u de
functieknop op bovenwarmte. Stel de
temperatuurknop in op de maximale stand.
Grill
Voor het grillen en gratineren van gerechten
zonder draaispit.
De gerechten worden verwarmd door de
stralingswarmte van het gecombineerde grill-/
bakelement. De thermostaat regelt ook de grill.
Het element zal daarom niet continu maar van
tijd tot tijd rood oplichten.
De gerechten krijgen een knapperig bruin
korstje.
De ovenruit kan door langdurig gebruik van de
oven op de maximale temperatuur (bijvoorbeeld
bij het grillen) warm worden (maximaal
ca. 100 °C). Let op als er kinderen in de buurt zijn.
Grilleer altijd met gesloten deur.
Grill met draaispit
Schuif het grillrek in de tweede richel van
onderen.
Schuif in de richel daaronder een rooster met
daarop een bakplaat tegen het lekken. Om damp
te voorkomen kunt u de bakplaat vullen met
water.
Steek de kip of rollade aan het spit.
Zorg ervoor dat het gewicht goed verdeeld is.
Met de schroeven kunt u het vlees vast zetten.
Plaats het spit op het rek en steek de punt van
het spit in het gat van de draaispitmotor achter
in de oven.
Wanneer u de oven inschakeld draait het
gerecht rond onder het grillelement, waardoor
het regelmatig gebruind wordt. De draaispit-
motor is standaard ingebouwd in deze oven.
Let op!
Laat tijdens het afkoelen na het grillen de deur
niet op een kier staan. Door de vrijkomende
warmte kan het meubelfront beschadigen.
fig. 2