INRIJDEN
Banden
WAARSCHUWING
Nieuwe banden hebben een
inlooptijd van ongeveer 500
kilometer. Gedurende deze periode
kan de auto een andere rijkarakteristiek
vertonen.
Remmen en koppeling
WAARSCHUWING
Vermijd indien mogelijk intensief
gebruik van de remmen en de
koppeling gedurende de eerste 150
kilometer in de stad en gedurende de
eerste 1500 kilometer op snelwegen.
Motor
LET OP
Rijd niet te snel gedurende de eerste
1500 kilometer. Varieer uw snelheid
regelmatig en schakel tijdig op. Laat
de motor niet zwoegen.
GEREDUCEERD
MOTORVERMOGEN
Uw wagen kan zonder de motor te
beschadigen korte tijd doorrijden wanneer
de motor oververhit is. De motor levert dan
minder vermogen. De afstand die u kunt
afleggen is afhankelijk van de
buitentemperatuur, de belading van de
wagen en het omgeving waarin u rijdt.
Wanneer de naald naar het bovenste
gebied beweegt, is de motor oververhit.
Zie Meters (bladzijde 51).
Wanneer de temperatuur blijft stijgen zorgt
het systeem ervoor dat de
brandstoftoevoer naar de motor wordt
gereduceerd. De airconditioning (indien
gemonteerd) wordt uitgeschakeld en de
koelventilateur wordt ingeschakeld.
LET OP
Wordt te lang doorgereden, dan
neemt de motortemperatuur nog
verder toe en zal de motor volledig
worden uitgeschakeld.
• Breng uw auto tot stilstand zodra dit
kan.
• Zet onmiddellijk de motor af om
ernstige beschadiging te voorkomen.
• Laat de motor eerst afkoelen.
• Controleer het koelvloeistofpeil. Zie
Motorkoelvloeistof controleren
(bladzijde 137).
• Laat de auto onmiddellijk door een
deskundige controleren.
VOORZORGSMAATREGELEN
VOOR KOUDE
WEERSOMSTANDIGHEDEN
De werking van sommige componenten
en systemen kan worden beïnvloed bij
temperaturen lager dan -30 °C.
115
Tips voor het rijden