pannen
17
U kunt zelf met een magneet controleren of uw pannen geschikt zijn.
Een pan is geschikt wanneer:
■ de panbodem wordt aangetrokken door een magneet;
■ de pan geschikt is voor elektrisch koken.
Gebruik alleen pannen met een dikke (minimaal 2,25 mm), vlakke bodem die
geschikt zijn voor inductiekoken. Het beste zijn pannen met het "Class
Induction" keurmerk.
Pannen, waarvan de bodem niet magnetisch is of niet geschikt zijn voor
elektrisch koken, zijn ongeschikt voor gebruik op de inductiekookplaat.
Geschikt
■ speciale roestvrijstalen pannen voor inductiekoken;
■ solide geëmailleerde pannen;
■ geëmailleerde gietijzeren pannen.
Ongeschikt
Aardewerk, aluminium, kunststof, koper, porselein, roestvrijstaal
Wees voorzichtig met plaatstaal geëmailleerde pannen. Deze kunnen
beschadigd raken als ze gebruikt worden voor inductiekoken. Met name
wanneer deze pannen een te dunne bodem hebben.
Bij plaatstaal geëmailleerde pannen kan:
■ email afspringen (het email laat los van het staal) wanneer u de kookplaat op
een hoge stand inschakelt terwijl de pan (te) droog is;
■ de panbodem kromtrekken door bijvoorbeeld oververhitting of door gebruik
van een te hoog vermogen.
Gebruik nooit pannen met een vervormde bodem. Een holle of bolle bodem
kan de werking van de oververhittingsbeveiliging belemmeren. Het toestel
wordt te warm. Hierdoor kan de glasplaat barsten en de panbodem smelten.
Schade, ontstaan door het gebruik van ongeschikte pannen of droogkoken, valt
buiten de garantie.
pannen
16
De kookplaat optimaal gebruiken
Het warmteverlies is minimaal omdat de warmte in de pan zelf opgewekt wordt.
Bij kleinere pannen wordt alleen dat deel van de zone geactiveerd dat contact
maakt met de panbodem. Een bijkomend voordeel is dat de handgrepen van
de pan niet warm worden door stralingswarmte langs de pan.
1. Warmteverlies en hete
handgrepen bij een
conventionele kookplaat.
2. Geen warmteverlies en koude
handgrepen bij inductiekoken.
Zandkorreltjes kunnen krasjes veroorzaken die niet meer te verwijderen zijn.
■ Zet alleen pannen met een schone bodem op het kookvlak.
■ Til pannen altijd op als u ze verplaatst.
■ Gebruik de kookplaat niet als werkvlak.
Schuif de panbodem over een (vochtige) doek, voordat u de pan op het
kookvlak zet. Dit voorkomt dat er zandkorreltjes en dergelijke op het kookvlak
terechtkomen.
Til pannen altijd op;
schuif er nooit mee.
Kook altijd met het deksel op de
pan om energieverlies te
voorkomen.
Bij inductiekoken wordt gebruik gemaakt van een magnetisch veld om warmte
op te wekken. Daarom moet de panbodem ijzer bevatten en dus magnetisch
zijn. De kookzones van de kookplaat hebben de volgende diameters:
rechtsvoor en rechtsachter 18 cm, linksvoor 21 cm en linksachter 16 cm. De
kookplaat past zich echter automatisch aan bij gebruik van kleinere of grotere
pannen. Bij kleinere pannen is er dus geen energieverlies, maar het vermogen
is lager dan bij grotere pannen. De panbodem moet altijd groter zijn dan
12 cm. Dit is de binnenste cirkel die in de kookzone op de glasplaat staat
aangegeven.