12 13
installatievoorschrift
Gasaansluiting RC 1/2˝ (ISO 7/1-RC 1/2)
Let op:
De gassoort en het land waarvoor het toestel is ingericht staan vermeld op het
gegevensplaatje.
De gasaansluiting moet voldoen aan de nationale en lokale voorschriften. Voor
Nederland zijn dit onder andere de GAVO-voorschriften (NEN 1078).
Deze bepalen onder andere dat:
– uitsluitend goedgekeurde materialen gebruikt mogen worden;
– achter een inbouwoven en onder de kookplaat slechts een volledig metalen
slang gebruikt mag worden.
■ Wij adviseren de kookplaat aan te sluiten met een vaste leiding. Aansluiting
door middel van een speciaal daarvoor bestemde veiligheidsslang is ook
toegestaan. In alle gevallen moet er voor het toestel een aansluitkraan
geplaatst worden op een makkelijk bereikbare plaats, bijvoorbeeld in het
naastgelegen keukenkastje.
■ Een veiligheidsslang mag niet worden geknikt en niet in aanraking komen
met bewegende delen van het keukenmeubel.
■ Alvorens het toestel in gebruik te nemen de aansluitingen met zeepsop
controleren op gasdichtheid.
installatievoorschrift
Algemeen
Dit toestel mag alleen door een erkend gastechnisch installateur aangesloten
worden.
Let op:
■ Dit toestel wordt niet aangesloten op een rookgas-afvoerkanaal. Zorg dus
voor voldoende ventilatie.
■ Plaats een kookplaat niet naast een hoge kast of wand van brandbaar
materiaal. (Indien niet anders mogelijk, houdt dan een minimale afstand van
100 mm tussen buitenkant kookplaat en deze wand. Houd ook een afstand
van minimaal 650 mm aan tussen de kookplaat en een eventueel te plaatsen
afzuigkap.)
Elektrische aansluiting (alleen voor toestellen met
vonkontsteking)
Elektrische aansluiting: 230 V - 50 Hz.
Dit toestel voldoet aan de voorschriften van de richtlijn 89/336/EEG inzake
elektro-magnetische compatibiliteit.
■ De elektrische aansluiting moet voldoen aan de nationale en lokale
voorschriften. Voor Nederland is dit onder andere NEN 1010.
■ Stopcontact en stekker moeten te allen tijde bereikbaar blijven.
■ Wilt u een vaste aansluiting maken, zorg er dan voor dat er een omnipolaire
schakelaar met een contactafstand van minimaal 3 mm in de toevoerleiding
wordt aangebracht.
Let op:
■ Dit toestel moet worden geaard.
■ Wanneer de aansluitkabel is beschadigd mag deze alleen worden vervangen
door de fabrikant, zijn serviceorganisatie of gelijkwaardig gekwalificeerde
personen, om gevaarlijke situaties te voorkomen.