9
TECHNISCHE GEGEVENS
Kookplaattype GKV 120 GKV 125 GKB 230 GKB 235
Elektrisch:
3-aderig aansluitsnoer ■ ■
Aansluiting 230 V - 50Hz ■ ■
Vonkonsteking geïntegreerd in knoppen ■ ■
Gas:
Aansluiting G3/8” ■ ■ ■ ■
Aansluitwaarde kW 7,8 7,8 7,8 7,8
Afmeting toestel:
599x40x526 bxhxd in mm ■ ■ ■ ■
Afmeting nis:
560x490 bxd in mm ■ ■ ■ ■
Technische gegevens (zie ook omslag)
8
■ Stekker van de kookplaat (indien aanwezig)
in de wandcontactdoos steken.
■ Nadat u de ovenstekker in de wandcontact-
doos hebt gestoken, kunt u de oven voor
2/3 in de kast schuiven.
■ Montageplaat weer aan het bedienings-
paneel bevestigen.
■ Oven aan de keukenkast vastschroeven,
bedieningsknoppen aanbrengen.
■ Pandragers en branderdeksels weer op de
kookplaat plaatsen.
■ Controleer na installatie van het toestel of de
branders goed werken; het vlambeeld moet
regelmatig en stabiel zijn in volstand, terwijl
de branders niet mogen uitgaan in kleinstand.
Combinatie met inbouwoven
■ Verwijder de pandragers en de
branderdeksels.
■ Verwijder de bedieningsknoppen van de
kookbranders op het bedieningspaneel.
■ Schroef de vier cardankoppelingen los van
het bedieningspaneel.
■ Cardankoppelingen aanbrengen op de
kraanstiften van de kookplaat. Koppeling
ca. 10 mm over de stift schuiven en
vastschroeven (zie fig. 6).
■ Kookplaat inbouwen, montageklemmen
vastschroeven. Bij een dun aanrechtblad
montageklemmen omdraaien.
■ De kookplaat op de gasleiding aansluiten
en testen op gasdichtheid.
■ Stekker van de kookplaat (indien aanwezig)
in de wandcontactdoos steken.
■ Nadat u de ovenstekker in de wandcontact-
doos hebt gestoken, kunt u de oven voor 2/3
in de kast schuiven. Let op met de
cardankoppelingen; deze even optillen.
■ Schuif de oven verder de kast in, zodat u de
cardankoppelingen aan het
bedieningspaneel kunt monteren. Let
hierbij op de nulstand positie.
■ Schuif de oven nu geheel de kast in en
schroef hem vast. Bedieningsknoppen
aanbrengen.
■ Pandragers en branderdeksels weer op de
gaskookplaat plaatsen.
■ Controleer na installatie van het toestel of de
branders goed werken; het vlambeeld moet
regelmatig en stabiel zijn in volstand, terwijl
de branders niet mogen uitgaan in kleinstand.
MONTAGE
fig. 8