uitschakelgewicht (7) de hendel (5)
omhoog. Daardoor wordt een
eindschakelaar in werking gesteld en kan
de last niet verder worden gehesen.
Hendel voor maximale kabellengte (4): als
de last de onderste mogelijke positie heeft
bereikt wordt een eindschakelaar in werking
gesteld die verhindert dat men de last
verder kan laten zakken. Deze
eindschakelaar zou ook voorkomen dat de
kabeltakel in verkeerde richting in werking
wordt gesteld (haak beweegt in andere
richting dan aangeduid op de
bedieningsschakelaar).
Als u op de noodstopschakelaar (9) drukt
stopt de kabeltakel.
In geval van nood onmiddellijk de
noodstopschakelaar (9) bedienen om de
kabeltakel te stoppen. De bediening van de
kabeltakel is niet mogelijk als de
noodstopschakelaar is ingedrukt.
8. Reiniging, onderhoud en
bestellen van wisselstukken
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden
de netstekker uit het stopcontact.
8.1 Reiniging
Hou de veiligheidsinrichtingen, de
ventilatiespleten en het motorhuis zo veel
mogelijk vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel
met een schone doek af of blaas het met
perslucht bij lage druk schoon.
Maak het toestel onmiddellijk na elk gebruik
schoon.
Maak het toestel regelmatig met een
vochtige doek en wat zachte zeep schoon.
Gebruik geen reinigings- of oplosmiddelen;
die zouden de kunststofdelen van het
toestel kunnen aantasten. Zorg ervoor dat
geen water binnen in het toestel terecht kan
komen.
8.2 Onderhoud
Let op! Zorg er steeds voor dat de machine
niet met het stroomnet is verbonden als u
de machine onderhoudt.
Hieronder: een cyclus komt overeen met
één op- en neerwaartse beweging van een
last. Periodieke controle komt overeen met
een controle na 100 cycli.
Ga periodiek na of de eindschakelaars van
de kabeltakel naar behoren werken (zonder
last controleren). Voor de controle gaat u
als volgt te werk: zodra de kabel de
maximale hijshoogte heeft bereikt wordt de
hendel van het automatische
stopmechanisme (5) in werking gesteld. De
motor (14) moet dan stoppen. Als de
staaldraadkabel (6) zo ver mogelijk is
afgewonden wordt de hendel voor
maximale kabellengte (4) in werking
gesteld. De motor (14) moet dan stoppen.
Onderwerp de netkabel (12) en de
stuurleiding (13) aan een periodieke
controle.
Om de 200 cycli moeten de staaldraadkabel
(6) en de keerrol (15) worden gesmeerd.
Om de 30 cycli dient u conform fig. 4 na te
gaan of de gehele draadkabel (6) in goede
staat verkeert. Indien de kabel beschadigd
is dient hij door een staaldraadkabel te
worden vervangen die overeenkomt met de
technische gegevens.
Om de 1000 cycli controleren of de bouten
van de bevestigingsbeugels (1) en de
keerrol (15) goed aangehaald zijn.
Om de 1000 cycli controleren of de haken
(8/16) en de keerrol (15) in goede staat
verkeren.
Controleer vóór elk gebruik van de
kabeltakel of de noodstopschakelaar (9) en
de drukknop (10) in perfecte
bedrijfstoestand verkeren.
Om de 1000 cycli het remsysteem
controleren. Als de motor (14) ongewone
geluiden maakt of de nominale last niet kan
hijsen moet het remsysteem mogelijk
worden gereviseerd:
- Vervang beschadigde of versleten
onderdelen en bewaar de bijhorende
onderhoudsdocumentatie.
- Voor extra onderhoudswerkzaamheden
NL/
BE
18