Ingebruikname
Q
Toerental instellen
j Draai het stelwiel
1
naar de gewenste
toerentalstand (pijlmarkering G)
(1 = laagste toerental / 6 = hoogste toerental):
Oriënteer u aan de onderstaande, vrijblijvende
instellingen of pas het toerental via het stelwiel
1
individueel dienovereenkomstig aan.
Materiaal
Toerental-
stand
Hard- en zachthout (massief)
in dwars- en langssneden
6
Spaanplaten, hardvezelplaten 6
Spaanplaten 6
Meubelplaten, multiplex 6
Gecoate en gefineerde platen 6
PVC-platen 3-5
Acrylglasplaten, plexiglas 2-4
Aluminiumplaten 4-6
Aluminiumprofielen 4-6
Gipskartonplaten 1-2
Steenwolplaten 1-2
Cementgebonden spaanplaten 1-2
De omloopsnelheid bedraagt bij minimaal of
maximaal toerental ca.
Stand o / min meter / sec
1 1.800 20
6 5.000 55
Houd er rekening mee dat de zaagsnelheid door
de verschillende zaagbladen en materialen en al
naargelang de toevoerkracht altijd lager is dan de
omloopsnelheid (UGS) in nullast.
Q
Spaanderafzuiging aansluiten
j Steek de adapter voor de stofafzuiging
24
in
de spaanderuitworp.
j Sluit een goedgekeurde stof- en spaanderafzui-
ging aan.
Q
Zaagblad vervangen
WAARSCHUWING!
Spilblokkering alleen
bedienen bij onderbroken stroomtoevoer!
1. Verwijder eerst de parallelaanslag
12
door het
losdraaien van de vleugelschroef
10
.
2. Zet de zaagdiepte (met vleugelschroef voorin-
stelling zaagdiepte
5
) op de minimale positie,
0 mm.
3. Zwenk de pendelbeschermkap
9
terug en
schakel de machine uit.
4. Bedien de spilblokkering
3
totdat zij vastklikt
en draai vervolgens de spanschroef
21
los met
de inbussleutel. Verwijder nu de spanschroef
met de ring
21
en de spanflens
20
(zie ook
afb. D).
5. Verwijder het zaagblad.
6. Monteer het zaagblad in de omgekeerde volg-
orde van de beschreven demontage.
7. Bedien de spilblokkering
3
totdat zij vastklikt
en draai vervolgens de spanschroef
21
vast
met de inbussleutel.
WAARSCHUWING!
De pijl op het zaag-
blad moet overeenstemmen met de draairichtingpijl
(looprichting, op de machine gekenmerkt).
j Waarborg dat het zaagblad geschikt is voor
het spiltoerental van het gereedschap.
Q
Spleetbout demonteren en
afstellen
WAARSCHUWING!
De afstand tussen
spleetbout
16
en zaagblad mag niet groter zijn dan
5 mm. Wanneer de spleetbout voor dompelsneden
verwijderd moet worden, moet deze afstand bij het
opnieuw plaatsen van de spleetbout strikt worden
aangehouden (zie. afb. F).