hoge toerentallen aan te bevelen, voor hard
materiaal lage toerentallen. Draait u de regelaar
aantal slagen (15) naar rechts, verhoogt het
toerental.
8.4 Uitvoeren van binnensneden
Een kenmerk van deze decoupeerzaag is de
mogelijkheid binnensneden in een plaat uit te
voeren zonder dat de buitenkant of de omvang
van de plaat wordt beschadigd.
Om binnensneden in een plaat uit te voeren
gaat u als volgt te werk:
■ Het zaagblad verwijderen zoals beschreven
in hoofdstuk 7.3.2.
■ Een gat in de desbetreffende plaat boren.
■ De plaat met het gat over het toegangsgat
op de zaagtafel leggen.
■ Het zaagblad door het gat in de plaat
installeren en de bladspanning instellen.
■ Aan het einde van de binnensneden het
zaagblad verwijderen van de bladhouders
(zoals beschreven in hoofdstuk 7.3.2) en de
plaat van de tafel wegnemen.
8.5 Uitvoeren van versteksneden
Zwenk de tafel door de vastzethendel (12) los
te zetten en de zaagtafel naar de gewenste
positie te kantelen (fig. 13). Haal de
vastzethendel terug aan.
LET OP!
Wees bijzonder voorzichtig bij het uitvoeren van
versteksneden. Door de schuine stand van de
zaagtafel is het wegglijden begunstigd.
Lichamelijk gevaar!
8.6 Adapter voor figuurzaagbladen
(fig. 5/14)
■ Verwijder het zaagblad zoals beschreven
onder 7.3.2.
■ Zet dan het figuurzaagblad (17) de adapter
in. Daarvoor de inbussleutel van 2,5 mm
gebruiken. Let op: Het figuurzaagblad is niet
bij de leveringsomvang begrepen.
■ Eerst het tafelinzetstuk (26) wegnemen.
■ Dan beide adapters (19) aan de twee
zaagbladhouders (24/25) vastmaken.
■ Installeren van het zaagblad zoals
beschreven onder punt 7.3.2.
9. Vervangen van de
netaansluitkabel
Als de netaansluitkabel van dit toestel wordt
beschadigd, dient deze door de fabrikant of
door de dienst na verkoop of een
overeenkomstig gekwalificeerde persoon te
worden vervangen om te voorkomen dat
iemand in gevaar wordt gebracht.
10. Reiniging, onderhoud,
opbergen en bestellen van
wisselstukken
LET OP!
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
10.1 Reiniging
■ Hou de veiligheidsinrichtingen, de
ventilatiespleten en het motorhuis zo veel
mogelijk vrij van stof en vuil.
■ Het is aan te bevelen het toestel
onmiddellijk na elk gebruik schoon te
maken.
■ Open de afdekking links (fig. 1, pos. 7) en
ontdoe de zaag van grove verontreinigingen
(zaagspanen, stof) d.m.v. een stoffer.
■ Wrijf het toestel met een schone doek af of
blaas het met perslucht bij lage druk
schoon.
■ Maak het toestel regelmatig met een
vochtige doek en wat zachte zeep schoon.
Gebruik geen reinigings- of oplosmiddelen;
die zouden de kunststofdelen van het
toestel kunnen aantasten. Zorg ervoor dat
geen water binnen in het toestel terecht kan
komen.
10.2 Onderhoud
Binnen in het toestel zijn er geen andere te
onderhouden onderdelen.
30
NL