7.2 Diepteaanslag (fig. 3, pos. 13)
De diepteaanslag (13) wordt door de
vastzetschroef (4) op de extra handgreep (3)
vastgehouden dankzij een kleminrichting.
Draai de vastzetschroef (4) los en zet er de
diepteaanslag (13) in.
Breng de diepteaanslag (13) op het zelfde
niveau t.o.v. de boor.
Trek de diepteaanslag (13) met de
gewenste boordiepte terug.
Haal de vastzetschroef (4) terug aan.
Boor dan het gat tot de diepteaanslag (13)
het werkstuk raakt.
7.3 Gereedschap inzetten (fig. 4)
Gereedschap vóór het inzetten
schoonmaken en lichtjes invetten met
boorvet.
Vergrendelhuls (2) terugtrekken en
vasthouden.
Stofvrij gereedschap al draaiend de
gereedschapshouder in schuiven tot tegen
de aanslag. Het gereedschap vergrendelt
na het loslaten van de vergrendelhuls
vrijwel vanzelf.
Vergrendeling controleren door aan het
gereedschap te trekken.
7.4 Gereedschap verwijderen (fig. 5)
Vergrendelhuls (2) terugtrekken, vasthouden
en gereedschap uitnemen.
7.5 Stofopnamekap (fig. 8)
Voor werkzaamheden met de boorhamer direct
boven uw hoofd schuift u de stofopnamekap
(15) over de boor.
7.6 Bijkomende snelspanboorhouder
inzetten (fig. 4)
Snelspanboorhouder (14) vóór het inzetten
schoonmaken en schacht van de
snelspanboorhouder met boorvet lichtjes
invetten.
Vergrendelhuls (2) terugtrekken en
vasthouden.
Stofvrije snelspanboorhouder (14) al
draaiend de gereedschapsopname in
schuiven tot tegen de aanslag. De
snelspanboorhouder (14) vergrendelt
vanzelf na het loslaten van de
vergrendelhuls.
Vergrendeling controleren door aan de
snelspanboorhouder (14) te trekken.
7.7 Bijkomende snelspanboorhouder
verwijderen (fig. 5)
Vergrendelhuls (2) terugtrekken, vasthouden
en snelspanboorhouder uitnemen.
7.8 Inzetten van de boor in de
snelspanboorhouder (fig. 6-7)
Let op!
Verwijder altijd de netstekker uit het
stopcontact voordat u het gereedschap
anders afstelt.
Diepteaanslag (13) loszetten zoals
beschreven onder 7.2 en naar de greep van
de boormachine toe schuiven. Zodoende
hebt u toegang tot de boorhouder (14).
Draai de boorhouder (14) open. De
booropening moet groot genoeg zijn om de
boor op te nemen.
Kies een gepaste boor. Schuif het
gereedschap zo ver mogelijk de
boorhouderopening in.
Draai de boorhouder (14) dicht. Controleer
of de boor in de boorhouder (14) vast zit.
Controleer regelmatig of de boor of het
gereedschap goed vast zit (netstekker uit
het stopcontact verwijderen!).
8. Ingebruikneming
Let op!
Om zichzelf en anderen niet in gevaar te
brengen mag de machine alleen aan de
beide handgrepen (3/6) worden
vastgehouden! Zo niet kan bij het aanboren
van kabels een elektrische schok dreigen!
8.1 Bedrijfsindicator (fig. 1, pos. 11)
Als de netstekker het stopcontact in is
gestoken brandt de bedrijfsindicator (11).
8.2 AAN/UIT-schakelaar (fig. 9, pos. 10)
Zet eerst een gepaste boor het
gereedschap in (zie 7.3).
Sluit de netstekker aan op een gepast
NL
26