Nl-4
Nederlands
Belangrijke informatie
1) Kooktijden
• De in het kookboek opgegeven kooktijden zijn
bij benadering gegeven. Factoren die invloed
hebben op de kookduur zijn: de begintemper-
atuur, de hoeveelheid, grootte, afmetingen en
vorm van het voedsel en van de materialen
die voor het koken gebruikt worden.
• Het is beter om te kort dan om te lang te
koken. Als het voedsel te kort wordt gekookt,
kan het altijd nog een keer in de
magnetronoven geplaatst worden.
N.B.: Als u het voedsel langer kookt dan
de aanbevolen kookijden, kan het
verbranden, en in extreme gevallen zelfs
vlam vatten. Hierdoor kan de oven worden
beschadigd.
2) Kleine hoeveelheden voedsel
• Kleine hoeveelheden voedsel met een gering
vochtgehalte kunnen uitdrogen, aanbranden
of zelfs verbranden als te lang wordt
doorgekookt. Indien het voedsel vlam vat,
dient u de ovendeur gesloten te houden, de
oven uit te zetten en de stekker uit het
stopontact te nemen.
3) Eieren
• Kook met de magnetron geen ongepelde
eieren en verwarm geen hardgekookte eieren.
Eieren kunnen ten gevolge van de druk
ontploffen, zelfs na hun opwarming in de
magnetron.
4) Niet poreuze schil
• Voedingsmiddelen zoals aardappelen,
eierdooiers en worstjes hebben geen poreuze
schil en dienen voor het koken met de mag-
netronfuctie eerst ingeprikt te worden met een
vork. Zo voorkomt u eventueel het uit elkaar
spatten.
5) Vleesthermometer
• Indien u gebruik maakt van een
vleesthermometer voor vlees en gevogelte,
gebruik deze dan alleen wanneer het voedsel
uit de magnetronoven gehaald is. Gebruik
geen conventionele vleesthermometer indien
u de MAGNETRON- of COMBINATIE-functie
gebruikt. Dit kan vonkvorming veroorzaken.
6) Vloeistoffen
• Indien vloeistoffen, zoals soepen, sausen en
drank opgewarmd wordt in uw mag-
netronoven, kunnen deze bij het bereiken van
het kookpunt gaan overkoken, zonder dat er
enige aanwijzingen zijn zoals het borrelen.
Dit kan resulteren in een plotseling overkoken
van de hete vloeistof. Om dit te voorkomen,
moet men het volgende doen:
a) Gebruik geen voorwerpen met smalle
halzen om vloeistoffen inop te warmen.
b) Niet teveel verwarmen.
c)Roer de vloeistof voor het verwarmen een
keer om en roer op halve kooktijd de
vloeistof nog een keer om.
d) Laat de vloeistof, wanneer deze op de
juiste temperatuur is, nog even in de oven
staan en roer goed voordat u het uit de
oven haalt.
7) Verpakkingsmateriaal
• Als u het voedsel in kunststof of papieren
bakjes gaat verwarmen dient u de oven
regelmatig te controleren omdat dit type
bakjes bij oververhitting vlam kunnen vatten.
• Gebruik geen gerecycleerd papier (bijv.
keukenrol) tenzij het product gemerkt is met
een teken dat dit zonder problemen in een
magnetronoven gebruikt mag worden.
Producten gemaakt van gerecycleerd papier
kunnen verontreinigingen in zich hebben, die
vonkvorming tot gevolg kunnen hebben en/of
brand veroorzaken.
• Verwijder metalen sluitingen van verpakkin-
gen voordat u deze in de oven plaatst.
8) Hulpmiddelen/Folie
• Verwarm nooit gesloten potjes of flessen in de
magnetronoven omdat deze zouden kunnen
ontploffen.
• Gebruik tijdens de magnetronfunctie geen
metalen schotels of schotels met metalen
randen. Dit kan resulteren in vonk-overslag.
• Als u aluminiumfolie of vleesspiezen gebruikt,
moet er een minimale afstand van 2 cm
tussen de spiezen en de ovenwanden
bestaan, dit om vonk-overslag te voorkomen.
9) Zuigflessen/potjes babyvoeding
• De deksel, de speen of de bovenkant dient
van de zuigfles en/of potjes babyvoeding
verwijderd te worden, voordat deze in de
oven geplaatst worden.
• Schud de zuigflessen goed en roer een paar
keer door de potjes met babyvoeding.
• Controleer de temperatuur van het voedsel
voor gebruik.