289803
2
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/175
Next page
Gelieve deze gebruiksaanwijzing volledig door te lezen
alvorens dit apparaat in gebruik te nemen.
Gebruiksaanwijzing
voor geavanceerde kenmerken
Digitale Camera
Model Nr. DMC-ZX1
VQT2F59
until
2009/7/21
- 2 -
Inhoud
Voor Gebruik
Beknopte gebruiksaanwijzingen................4
Standaard accessoires..............................6
Namen van de onderdelen........................7
Voorbereiding
Opladen van de Batterij.............................9
• Over de batterij (Opladen/Aantal
opnamen)..........................................12
Een kaart of batterij in het toestel
doen .......................................................14
Over het ingebouwde geheugen/
de kaart ...................................................16
De datum en de tijd instellen
(Klokinstelling).........................................18
• De klokinstelling veranderen .............19
Menu instellen.........................................20
• Menuonderdelen instellen.................21
• Gebruik van het snelle menu ............23
Over het set-up Menu .............................24
Handige Functies op uw
reisbestemmingen (Reisfunctie)..............30
Het selecteren van de [OPNAME]
Functie ....................................................36
Basiskennis
Beelden maken m.b.v. de automatische
functie (Intelligente Automatische
Functie) ...................................................38
• Scènedetectie ...................................40
• AF-opsporingsfunctie........................41
• Instellingen in intelligente
automatische functie.........................42
Het maken van beelden met uw
favoriete instellingen
(Normale beeldfunctie)............................43
• Het focussen .....................................44
• Wanneer er niet op het onderwerp
scherpgesteld is (zoals wanneer
deze zich niet in het midden van de
samenstelling van het beeld dat u
wilt makenbevindt) ............................44
• Golfstoring (camerabeweging)..........45
• Richtingfunctie ..................................45
Beelden maken met de zoom .................46
• Gebruik van de Optische Zoom/
Gebruik van de Extra Optische
Zoom (EZ)/Gebruik van de
Digitale Zoom....................................46
• Gebruik van de Gemakkelijke
zoom .................................................48
Beelden terugspelen
([NORMAAL AFSP.])...............................49
• Meervoudige schermen afbeelden
(Meervoudig terugspelen) .................50
• De terugspeelzoom gebruiken ..........51
• Schakelen van de [AFSPELEN]
functie ...............................................51
Beelden wissen .......................................52
• Om een enkele opname uit te
wissen...............................................52
• Om meerdere beelden (tot 50) te
wissen of alle beelden te wissen.......52
Gevorderd (Opname van beelden)
Over de LCD-monitor ..............................54
Beelden maken met de ingebouwde
flits...........................................................56
• Naar de geschikte flitsinstelling
schakelen..........................................56
Close-up’s maken....................................61
• [MACRO-AF] .....................................61
• [MACRO ZOOM] ...............................62
Opnamen maken met de
zelfontspanner.........................................63
Belichtingscompensatie...........................64
Beelden maken met Auto Bracket...........65
Beelden maken die met de scène die
opgenomen wordt overeenkomen
(Scènefunctie) .........................................66
• Het registreren van scènes in
scènefunctie (Mijn scènefunctie).......66
• Het selecteren van de scènefunctie
voor elke opname (Scènefunctie) .....67
• [PORTRET] .......................................68
• [GAVE HUID] ....................................68
• [TRANSFORMEREN] .......................68
• [ZELFPORTRET] ..............................69
• [LANDSCHAP] ..................................69
• [PANORAMA ASSIST]......................70
• [SPORT]............................................70
• [NACHTPORTRET]...........................71
• [NACHTL. SCHAP] ...........................71
• [VOEDSEL] .......................................71
• [PARTY] ............................................72
• [KAARSLICHT]..................................72
• [BABY1]/[BABY2] ..............................73
• [HUISDIER] .......................................74
- 3 -
• [ZONSONDERG.] .............................74
• [H. GEVOELIGH.] .............................74
• [HI-SPEED BURST]..........................75
• [FLITS-BURST].................................76
• [STERRENHEMEL] ..........................77
• [VUURWERK]...................................77
• [STRAND] .........................................78
• [SNEEUW] ........................................78
• [LUCHTFOTO] ..................................78
• [SPELDENPRIK]...............................79
• [ZANDSTRAAL] ................................79
• [HOGE DYNAMIEK]..........................80
• [FOTO FRAME] ................................80
• [ONDER WATER] .............................81
Bewegende beelden ...............................82
Een beeld maken met Gezichtsdetectie
functie......................................................85
• Gezichtsinstellingen ..........................86
• Automatische Registratie..................90
• Gevoeligheid .....................................91
Het functiemenu [OPNAME] gebruiken...92
• [FOTO RES.].....................................92
• [OPN. KWALITEIT] ...........................93
• [KWALITEIT] .....................................93
• [ASPECTRATIO]...............................94
• [SLIMME ISO] ...................................94
• [GEVOELIGHEID].............................95
• [WITBALANS] ...................................96
• [GEZICHT HERK.] ............................98
• [AF MODE]........................................98
• [PRE AF] .........................................101
• [CONTINU AF] ................................101
• [I. EXPOSURE] ...............................102
• [KORTE SLUITERT.] ......................102
• [BURSTFUNCTIE] ..........................103
• [DIG. ZOOM]...................................104
• [KLEURFUNCTIE] ..........................104
• [STABILISATIE] ..............................105
• [AUDIO OPNAME] ..........................106
• [AF ASS. LAMP] .............................107
• [RODE-OGENCORR] .....................107
• [KLOKINST.] ...................................107
Het maken en bekijken van
clipboardbeelden (Clipboardfunctie) .....108
• Het maken van clipboardbeelden ...108
• Clipboardbeelden bekijken..............110
Gevorderd (Terugspelen)
Beeld in Opeenvolging Afspelen
(Diavoorstelling) ....................................113
Selecteren van Beelden en deze
Terugspelen([CATEGOR. AFSP.]/
[REIS AFSPELEN]/
[FAVORIET AFSP.])..............................116
• [CATEGOR. AFSP.] ........................116
• [REIS AFSPELEN] ..........................118
• [FAVORIET AFSP.] .........................119
Bewegende beelden terugspelen/
Beelden met geluid................................120
• Bewegende beelden .......................120
• Beelden met geluid .........................121
Het functiemenu [AFSPELEN]
gebruiken...............................................122
• [KALENDER]...................................122
• [TITEL BEW.] ..................................123
• [TEKST AFDR.]...............................125
• [NW. RS.] De beeldgrootte
(aantal pixels) reduceren ................127
• [BIJSNIJD.]......................................128
• [LEVELING].....................................129
• [LCD ROTEREN] ............................130
• [FAVORIETEN] ...............................131
• [PRINT INST.] .................................132
• [BEVEILIGEN].................................134
• [AUDIO DUB.] .................................135
• [GEZ.HERK. BEW.].........................136
• [KOPIE] ...........................................137
Aansluiten op andere apparatuur
Aansluiting op de PC.............................138
Beelden afdrukken ................................141
• Een beeld kiezen en uitprinten........142
• Meerdere beelden kiezen en
uitprinten .........................................143
• Printinstellingen...............................144
Beelden terugspelen op een
TV-scherm.............................................147
• Opnamen terugspelen met de
AV-kabel (bijgeleverd).....................147
• Opnamen terugspelen op een TV
met een slot voor een
SD-geheugenkaart..........................148
• Afspelen op de TV met component
aansluiting.......................................148
Overige
Schermdisplay.......................................150
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik...153
Waarschuwingen op het scherm ...........158
Problemen oplossen..............................161
Aantal mogelijke beelden en
beschikbare opnametijd ........................170
Voor Gebruik
- 4 -
Voor Gebruik
Beknopte gebruiksaanwijzingen
Dit is een beknopt overzicht van hoe u opnamen opneemt en terugspeelt met het toestel.
Bij elke stap controleert u de pagina’s waarnaar verwezen wordt en die tussen haakjes
staan.
De batterij opladen. (P9)
De batterij wordt niet opgeladen voor
de verzending. Laad dus de batterij
eerst op.
plug-in-type
inlaattype
Doe de batterij en de kaart in het
toestel. (P14)
Als u geen kaart gebruikt, kunt u
opnamen opnemen of terugspelen met
het ingebouwde geheugen (P16).
P17 raadplegen als u een kaart
gebruikt.
Zet het toestel aan om opnamen te
maken.
1 Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [!].
2 Druk de ontspanknop in om opnamen
te maken. (P38)
90
ONOFF
- 5 -
Voor Gebruik
Speel de opnamen terug af.
1 Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [(].
2 Kies de opname die u wil bekijken.
(P49)
Voor Gebruik
- 6 -
Standaard accessoires
Controleer of alle accessoires aanwezig zijn voordat u het toestel gebruikt.
De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied
waar u de camera hebt gekocht.
Voor details over de accessoires, de Basisgebruiksaanwijzing raadplegen.
Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst.
Batterijoplader wordt aangegeven als batterijoplader of oplader in de tekst.
De SD-geheugenkaart en de SDHC-geheugenkaart worden aangeduid als kaart in de tekst.
De kaart is optioneel.
U kunt beelden maken of terugspelen met het ingebouwde geheugen als u geen kaart
gebruikt.
Raadpleeg uw dealer of het dichtstbijzijnde servicecentrum als u meegeleverde accessoires
verliest. (U kunt de accessoires apart aanschaffen.)
- 7 -
Voor Gebruik
Namen van de onderdelen
1 Flits (P56)
2 Lens (P154)
3 Zelfontspannerlampje (P63)
AF-lamp (P107)
4 LCD-monitor (P54, 150)
5 Statuslampje (P15, 26, 38)
6 [MENU/SET] knop (P18)
7 [DISPLAY] knop (P54)
8 [Q.MENU] (P23)/Wisknop (P52)
9 [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar (P20)
10 [E.ZOOM] knop (P48)
11 Cursorknoppen
A: 3/Belichtingscompensatie (P64)/
Auto bracket (P65)/Fijne afstelling
witbalans (P97)
B: 4/Macrofunctie (P61)
AF-opsporing (P41, 100)
C: 2/Zelfontspannerknop (P63)
D: 1/Flitsinstelknop (P56)
In deze handleiding, worden de cursorknoppen beschreven als afgebeeld in de
figuur hieronder of beschreven met 3/4/2/1.
bijv.: Wanneer u op de 4 (neer) knopdrukt
of Op 4 drukken
123
10
4
9
5786
11
Voor Gebruik
- 8 -
12 Toestel AAN/UIT (P18)
13 Zoomhendeltje (P46)
14 Speaker (P120)
15 Microfoon (P82, 106, 135)
16 Ontspanknop (P38, 82)
17 Instelknop (P36)
18 Lusje voor handdraagriem
Zorg ervoor de handriem te bevestigen
wanneer u het toestel gebruikt om ervoor
te zorgen dat u deze niet zal laten vallen.
19 Objectiefcilinder
20 [COMPONENT OUT] aansluiting (P148)
21 [AV OUT/DIGITAL] aansluiting (P138,
141, 147)
22 Statiefbevestiging
Zet het statief goed vast als u het toestel
erop bevestigt.
23 Kaart/Batterijklep (P14)
24 Vrijgavehendeltje (P14)
25 DC-koppelaardeksel (P15)
Wanneer u een AC-adapter gebruikt, er
voor zorgen dat de DC-koppelaar van
Panasonic (optioneel) en de AC-adapter
(optioneel) gebruikt worden. Voor
verbindingsdetails, P15 raadplegen.
19
21
20
18
22
23
2425
- 9 -
Voorbereiding
Voorbereiding
Opladen van de Batterij
Over batterijen die u kunt gebruiken met dit apparaat
Gebruik hiervoor de oplader.
Dit apparaat heeft een functie die batterijen onderscheidt die veilig gebruikt kunnen
worden. De exclusieve batterij wordt ondersteund door deze functie. Batterijen die
gebruikt kunnen worden met dit apparaat zijn originele Panasonic batterijen of batterijen
gemaakt door derden die gebrevetteerd zijn door Panasonic. (Batterijen die niet
ondersteund kunnen worden door deze functie kunnen niet gebruikt worden.) De
kwaliteit, prestatie en veiligheid van batterijen gemaakt door derden die verschillen van
die, die als origineel beschouwd worden, hebben geen garantie.
De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
Laad de batterij op met de oplader.
Laad de batterij op bij in een temperatuur tussen 10 oC en 35 oC. (Dit moet ook de temperatuur
van de batterij zelf zijn.)
Het is opgemerkt dat er nep batterijpakketten die zeer op het echte product lijken
in omloop gebracht worden op bepaalde markten. Niet alle batterijpakketten van
dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met interne bescherming om te
voldoen aan de eisen van geschikte veiligheidstandaards. Er is een mogelijkheid
dat deze batterijpakketten tot brand of explosie kunnen leiden. U dient te weten
dat wij niet verantwoordelijk zijn voor eventuele ongelukken of storingen die als
een gevolg van het gebruik van een nep batterijpak gebeuren. Om er voor te
zorgen dat er veilige producten gebruikt worden, raden we het gebruik aan van
originele batterijpakketten van Panasonic.
Steek de batterij in de goede
richting.
Voorbereiding
- 10 -
Steek de stekker van de oplader
in het stopcontact.
De AC-kabel gaat niet helemaal in de
AC-aansluiting. Er blijft een stukje over
zoals op de afbeelding rechts.
Het laden start als het lampje
[CHARGE] A groen oplicht.
Het laden is voltooid wanneer het
lampje [CHARGE] A uitgaat.
plug-in-type
inlaattype
Maak de batterij los als deze
opgeladen is.
90
- 11 -
Voorbereiding
Als het [CHARGE] lampje knippert
De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Gelieve de batterij opnieuw opladen in een
omgeving waar de temperatuur tussen 10 oC en 35 oC ligt.
De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge doek.
Aantekening
Als u hebt opgeladen, trekt u de stekker uit het stopcontact.
De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera wordt
warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing.
Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.
De batterij kan opnieuw geladen worden wanneer deze nog enigszins opgeladen is, maar het
wordt niet aangeraden dat de batterijlading vaak aangevuld wordt terwijl de batterij nog
helemaal opgeladen is. (Aangezien het kenmerkende zwellen plaats zou kunnen vinden.)
Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen
is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij.
Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de
stroomplug. Anders zou er een brand-en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen
worden door kortsluiting of de eruit voortkomende hitte.
Voorbereiding
- 12 -
Batterijaanduiding
De batterijaanduiding verschijnt op de LCD-monitor.
[Deze verschijnt niet wanneer u de camera gebruikt met de AC-adapter (optioneel).]
De aanduiding wordt rood en knippert als de resterende batterijstroom op is.
(De statusindicator knippert als de LCD-monitor uit gaat.) Laad de batterij opnieuw op of
vervang deze met een volle batterij.
Levensduur van de batterij
Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard
CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association].
Temperatuur: 23 oC/Vochtigheid: 50% wanneer de LCD-monitor aan staat.
¢
Met een Panasonic SD-geheugenkaart (32 MB).
De geleverde batterij gebruiken.
Opnemen begint 30 seconden nadat de fotocamera aangezet is. (Als de optische
beeldstabilisator ingesteld is op [AUTO].)
Om de 30 seconden opnemen, met volle flits om het tweede beeld.
Het zoomhendeltje van Tele naar Breed of andersom zetten bij elke opname.
Het toestel om de 10 opnamen uitzetten. Het toestel niet gebruiken totdat de batterijen
afgekoeld zijn.
¢ Het aantal opneembare beeelden neemt af in Auto Power LCD-functie en Power
LCD-functie.
(P25)
Het aantal opnamen verschilt afhankelijk van de pauzetijd tussen de opnamen. Als
de pauzetijd tussen de opnamen langer wordt, neemt het aantal opnamen af. [bijv.
Als u om de 2 minuten opnamen maakt, neemt het aantal mogelijke opnamen af tot
ongeveer 82.]
Over de batterij (Opladen/Aantal opnamen)
Aantal beelden Ongeveer 330 opnamen
Volgens CIPA-standaard in normale
beeldfunctie
opnametijd Ongeveer 165 min.
- 13 -
Voorbereiding
Het aantal opnamen en de terugspeeltijd zal variëren afhankelijk van de
werkingsomstandigheden en opslagcondities van de batterij.
Opladen
De aangegeven oplaadtijd is voor wanneer de batterij geheel leeg is geraakt. De
oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt is. De oplaadtijd voor de
batterij in hete/koude omgevingen of een batterij die lange tijd niet gebruikt is zou langer
kunnen zijn dan anders.
Wanneer het opladen met succes voltooid is, gaat de [CHARGE] indicator uit.
Oplaadtijd en aantal mogelijke beelden met het optionele batterijpakket zijn dezelfde als
hierboven.
Aantekening
De batterij kan uitzetten en minder lang werken naarmate u deze vaker oplaadt. Voor een lang
meegaande batterij raden wij aan deze niet te vaak op te laden als de batterij nog niet helemaal
leeg is.
De prestatie van de batterij kan tijdelijk verminderen en de bedrijfstijd kan korter worden bij
lagere temperaturen (b.v. skiën/snowboarden).
Terugspeeltijd Ongeveer 300 min.
Oplaadtijd Ongeveer 130 min.
Voorbereiding
- 14 -
Een kaart of batterij in het toestel doen
Controleer of het toestel uit staat.
We raden een kaart van Panasonic aan.
Zet de vrijgavehendeltje in de richting
van de pijl en open de batterij/kaartklep.
Altijd echte Panasonic batterijen gebruiken.
Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij
de kwaliteit van dit product niet.
Batterij: Doe deze er in totdat deze
vergrendeld wordt door de hendel A
terwijl u op de richting let waarin u deze
zet. Zet het hendeltje A in de richting
van de pijl om de batterij te verwijderen.
Kaart: Druk deze helemaal door totdat
deze klikt en let op de richting waarin u
deze erin doet. Om de kaart te
verwijderen, de kaart helemaal
doorduwen totdat deze klikt, trek deze er
vervolgens rechtop uit.
B: De verbindingsuiteinden van de kaart niet
aanraken.
De kaart kan beschadigd worden als deze niet goed in het toestel zit.
1:Sluit de kaart/batterijklep.
2:Zet de vrijgavehendeltje in de richting
van de pijl.
Als u de kaart/batterijklep niet helemaal kunt
sluiten, haalt u de kaart eruit en steekt u deze er
weer in.
- 15 -
Voorbereiding
Aantekening
Haal de batterij uit het toestel na gebruik. De batterij opslaan in de batterijhouder (bijgeleverd).
De batterij niet verwijderen totdat de LCD-monitor en het statuslampje (groen) uit zijn gegaan
omdat anders de instellingen verkeerd opgeslagen kunnen worden.
De geleverde batterij is alleen bedoeld voor dit toestel. Gebruik de batterij niet voor andere
apparatuur.
Voordat u de kaart of de batterij verwijdert, het toestel uitzetten en wachten totdat de
statusindicator helemaal uitgegaan is. (Anders zou dit apparaat niet meer normaal kunnen
werken en zou de kaart zelf beschadigd kunnen raken of zouden de opgenomen beelden
verloren kunnen gaan.)
M.b.v. een AC-adapter (optioneel) en een DC-koppelaar (optioneel) i.p.v. de
batterij
Zorg ervoor dat de AC-adapter (optioneel) en
DC-koppelaar (optioneel) aangeschaft worden in
een set. Niet gebruiken als deze apart verkocht
worden.
1 Open de kaart/batterijklep.
2 Doe de DC-koppelaar erin, lettend op de richting.
3 Sluit de kaart/batterijklep.
Zorg ervoor dat de kaart-/batterijklep dicht is.
4 Open de DC-koppelaardeksel A.
Als het moeilijk is te openen, de
koppelaarbescherming opendrukken van binnenuit
met de kaart-/batterijklep open.
5 Doe de AC-adapter in een elektrische uitlaat.
6 De AC-adapter B aan de [DC IN] aansluiting C
van de DC-koppelaar verbinden.
D De markeringen uitlijnen en erin zetten.
Zorg ervoor dat alleen de AC-adapter en de
DC-koppelaar voor dit toestel gebruikt worden. Het
gebruik van andere apparatuur zou schade kunnen
veroorzaken.
Aantekening
Gebruik altijd een originele Panasonic AC-adapter (optioneel).
Wanneer een AC-adapter gebruikt wordt, moet de AC-kabel gebruikt worden die bij de
AC-adapter geleverd is.
Sommige statieven kunnen niet bevestigd worden wanneer de DC-koppelaar aangesloten is.
Dit apparaat kan niet recht gezet worden wanneer de AC-adapter aangesloten is. Wanneer u
deze neerzet en aan hanteert, raden we aan deze op een zachte doek te plaatsen.
Zorg ervoor de AC-adapter los te koppelen wanneer u de kaart-/batterijdeur opent.
Als de AC-adapter en de DC-koppelaar niet nodig zijn, verwijder deze dan van het digitale
toestel. Tevens gelieve de DC-koppelaardeksel dicht houden.
Lees ook de handleiding voor de AC-adapter en de DC-koppelaar.
We raden aan dat u een batterij die voldoende opgeladen is of de AC-adapter gebruikt
wanneer u bewegende beelden maakt.
Als terwijl u bewegende beelden maakt m.b.v. de AC-adapter, de stroom onderbroken wordt
wegens het uitvallen van de stroom of als de AC-adapter losgekoppeld wordt enz., zal het
bewegende beeld dat gemaakt worden, niet gemaakt worden.
Voorbereiding
- 16 -
Over het ingebouwde geheugen/de kaart
U Kunt de opgenomen beelden naar een kaart kopiëren. (P137)
Geheugengrootte: Ongeveer 40 MB
Op te nemen bewegende beelden: Alleen QVGA (320k240 pixels)
Het ingebouwde geheugen kan worden gebruikt als tijdelijke opslagruimte als de kaart vol
raakt.
De toegangstijd voor het ingebouwde geheugen kan langer zijn dan de toegangstijd voor een
kaart.
De volgende operaties kunnen uitgevoerd worden m.b.v. dit
apparaat.
Wanneer er geen kaart inzit: Kunnen beelden opgenomen
worden in het ingebouwde geheugen en teruggespeeld worden.
Wanneer er wel een kaart inzit: Kunnen beelden opgenomen
worden op de kaart en teruggespeeld worden.
Clipboardbeelden (P108) worden opgeslagen op het ingebouwde
geheugen zelfs als de kaart erin zit.
Als u het ingebouwde geheugen gebruikt
k
>ð (toegangsaanduiding
¢
)
Als u de kaart gebruikt
(toegangaanduiding
¢
)
¢ De kaartaanduiding wordt rood als er beelden met het ingebouwde geheugen (of de kaart)
worden gemaakt.
Ingebouwd geheugen
- 17 -
Voorbereiding
De volgende soorten kaarten kunnen met dit apparaat gebruikt worden.
(Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.)
¢ De SDHC-geheugenkaart is een geheugenkaartstandaard die bepaald is door de
SD-associatie in 2006 voor hoog vermogen-geheugenkaarten die meer dan 2 GB kunnen
bevatten.
¢ U kunt een SDHC-geheugenkaart gebruiken in toestellen die compatibel zijn met
SDHC-geheugenkaarten maar u kunt geen SDHC-geheugenkaart gebruiken in toestellen
die alleen compatibel zijn met SD-geheugenkaarten. (Lees altijd de gebruiksaanwijzing
voordat u het toestel gebruikt.)
U kunt alleen kaarten gebruiken met SDHC-logo (die overeenstemming aangeeft met
SD-standaard) als u kaarten gebruikt met 4 GB of groter vermogen.
Gelieve deze informatie op de volgende website bevestigen.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
Aantekening
Zet dit apparaat niet uit, verwijder de batterijen of de kaart niet en koppel de AC-adapter
(optioneel) niet los wanneer de toegangsindicatie brandt [waneer er beelden
geschreven, gelezen of gewist worden of het ingebouwde geheugen of de kaart
geformatteerd (P29)] worden. Verder het toestel niet blootstellen aan vibratie, stoten of
statische elektriciteit.
De kaart of de gegevens op de kaart zouden beschadigd kunnen worden en dit apparaat
zou niet langer normaal kunnen werken.
Als de operatie faalt wegens vibratie, stoten of statische elektriciteit, de operatie
opnieuw uitvoeren.
De gegevens op het ingebouwde geheugen of de kaart kunnen beschadigd raken of verloren
gaan door elektromagnetische golven of statische elektriciteit of omdat het toestel of de kaart
stuk is. We raden aan belangrijke gegevens op een PC enz. op te slaan.
Formatteer de kaart niet op de PC of andere apparatuur. Formatteer de kaart alleen op het
toestel zelf zodat er niets kan mislopen. (P29)
Houd de geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze de kaart
inslikken.
Kaart
Soort kaart Eigenschappen
SD-geheugenkaart
(8 MB tot 2 GB)
(Geformatteerd m.b.v. het FAT12 of
FAT16 formaat in overeenstemming
met de SD-standaard)
Snelle opname en grote schrijfsnelheid
Schrijfbescherming-schakelaar A
voorzien (Wanneer deze schakelaar op
de [LOCK] positie staat, is er geen
verdere gegevens schrijven, wissen of
formattering mogelijk. Het vermogen
gegevens te schrijven, te wissen en te
formatteren wordt hersteld wanneer de schakelaar
teruggezet wordt naar zijn originele positie.)
SDHC-geheugenkaart
(4 GB tot 32 GB)
¢
(Geformatteerd m.b.v. het FAT32
formaat in overeenstemming met de
SD-standaard)
Voorbereiding
- 18 -
De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)
De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt.
Op [MENU/SET] drukken.
Druk op 3/4 om de taal te selecteren en druk op [MENU/SET].
Het [AUB KLOK INSTELLEN] bericht verschijnt. (Dit bericht verschijnt niet in
[AFSPELEN] functie.)
Op [MENU/SET] drukken.
Zet het toestel aan.
A [MENU/SET] knop
B Cursorknoppen
Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld,
overgaan op stap
4.
- 19 -
Voorbereiding
Op 2/1 drukken om de items (jaar, maand,
dag, uur, minuut, displayvolgorde
afbeelden of formaat tijddisplay) te
selecteren en dan op 3/4 drukken om
in te stellen.
A: De tijd in uw woongebied
B: De tijd in uw reisbestemmingsgebied (P34)
: Annuleren zonder de klok in te stellen.
Selecteer ofwel [24 UURS] of [AM/PM] voor het formaat van de tijddisplay.
AM/PM wordt afgebeeld wanneer [AM/PM] geselecteerd is.
Wanneer [AM/PM] geselecteerd is als het formaat van de tijddisplay, wordt middernacht
afgebeeld als AM 12:00 en wordt twaalf uur’s middags afgebeeld als PM 12:00. Dit
displayformaat wordt veel gebruikt in de VS en elders.
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Na het voltooien van de klokinstellingen, het toestel uitzetten. Zet het toestel vervolgens
weer aan, schakel naar opnamefunctie, en controleer dat de display de instellingen
weergeeft die uitgevoerd zijn.
Wanneer [MENU/SET] ingedrukt is om de instellingen te voltooien zonder dat de klok
ingesteld moet worden, de klok correct instellen door de
De klokinstelling veranderen
procedure hieronder te volgen.
Selecteer [KLOKINST.] in het [OPNAME] of [SET-UP] menu, en druk op 1. (P21)
Deze kan veranderd worden in stappen 5 en 6 om de klok in te stellen.
De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde
klokbatterij zelfs zonder de batterij. (De opgeladen batterij in het apparaat laten
gedurende 24 uur om de ingebouwde batterij op te laden.)
Aantekening
De klok wordt afgebeeld wanneer [DISPLAY] verschillende keren ingedrukt wordt tijdens
opname.
U kunt het jaar instellen van 2000 tot 2099.
Als de klok niet is ingesteld, wordt niet de juiste datum afgedrukt als u de datumafdruk op de
beelden instelt met [TEKST AFDR.] (P125) of de beelden laat afdrukken door een fotograaf.
Als de klok wel is ingesteld, kan de juiste datum worden afgedrukt, zelfs als de datum niet op
het scherm van de camera wordt weergegeven.
De klokinstelling veranderen
:
:
Voorbereiding
- 20 -
Menu instellen
Het toestel wordt geleverd met menu’s die u de mogelijkheid bieden instellingen te maken voor het
maken van beelden en deze terug te spelen precies zoals u wilt en menu’s die u de mogelijkheid
bieden meer plezier te hebben met het toestel en deze met groter gemak te gebruiken.
In het bijzonder, bevat het [SET-UP] menu belangrijke instellingen met betrekking tot de
klok en de stroom van het toestel. Controleer de instellingen van dit menu voordat u
overgaat tot het gebruik van het toestel.
Aantekening
Afhankelijk van de specificaties van het toestel, zou het niet mogelijk kunnen zijn bepaalde
functies in te stellen of zouden sommige functies niet kunnen werken onder bepaalde
omstandigheden waarin het toestel gebruikt wordt.
[MODE] afspelen functiemenu
(P49, 113 tot 119)
A [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar
Dit menu laat u de
instelling selecteren van
de afspeelmethodes
zoals afspelen of
diavoorstelling van
alleen de beelden die
ingesteld zijn als
[FAVORIETEN].
( [AFSPELEN] functiemenu (P122 tot 137) ! [OPNAME] functiemenu (P92 tot 107)
Dit menu laat u de
bescherming,
bewerking of
afdrukinstellingen,
enz. van gemaakte
beelden maken.
Dit menu lat u de
kleuring, gevoeligheid,
aspectratio, aantal
pixels en andere
aspecten instellen van
de beelden die u aan
het opnemen bent.
[REISMODUS] menu (P30 tot 35)
U kunt de vertrekdatum en de bestemming instellen wanneer u op reis
bent en ervoor zorgen dat de display van het toestel de plaatselijke
datum en tijd weergeeft.
Het [REISMODUS] menu kan ingesteld worden vanaf oftewel de
[OPNAMEFUNCTIE] of [AFSPEELFUNCTIE].
[SET-UP] menu (P24 tot 29)
Dit menu laat u de klokinstellingen uitvoeren, de werkingspieptoon
selecteren en anderen instellingen instellen die het gemakkelijker voor
u maken om het toestel te hanteren.
Het [SET-UP] menu kan ingesteld worden vanaf de
[OPNAMEFUNCTIE] of [AFSPEELFUNCTIE] stand.
- 21 -
Voorbereiding
Hieronder wordt de methode beschreven voor het maken van instellingen in de normale
beeldfunctie, maar de instellingen kunnen op een soortgelijke manier gemaakt worden op
het afspeelmenu, het set-upmenu enz.
Voorbeeld: Instelling [AF MODE] vanaf [
Ø] naar [š] in de normale beeldfunctie
Menuonderdelen instellen
Zet het toestel aan.
A [MENU/SET] knop
B [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar
C Instelknop
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [!].
Wanneer u de [AFSPELEN] functiemenu-instellingen
selecteert, de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [(] zetten en verdergaan naar
stap
4.
Stel de functieknop in op [·].
Druk op [MENU/SET] om het menu af te
beelden.
U kunt ook naar de menuschermen overschakelen in
een menu-onderdeel door het zoomhendeltje te
verplaatsen.
ONOFF
Voorbereiding
- 22 -
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Schakelen naar andere menu’s
bijv.: Schakel naar het [SET-UP] menu
Op 2 drukken.
Druk op 4 om het [SET-UP]
menupictogram [ ] te kiezen.
Op 1 drukken.
Kies een menuonderdeel en stel het in.
Op 3/4 drukken om [AF MODE] te kiezen.
Selecteer het item helemaal onderaan en druk op 4
om naar het tweede scherm te gaan.
Op 1 drukken.
Afhankelijk van het item, zou de instelling ervan niet
kunnen verschijnen of zou het op een andere wijze
afgebeeld kunnen worden.
Op 3/4 drukken om [š] te kiezen.
Druk op [MENU/SET] om in te stellen.
- 23 -
Voorbereiding
M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige menu-instellingen gemakkelijk gevonden
worden.
Sommige menu-items kunnen niet ingesteld worden door de functies.
Wanneer [DISPLAY] ingedrukt wordt terwijl en terwijl [STABILISATIE] (P105) geselecteerd is,
kan [O.I.S. DEMO] afgebeeld worden.
Gebruik van het snelle menu
Druk op [Q.MENU] en houd dit ingedrukt
tijdens het opnemen.
Druk op 3/4/2/1 om het menuonderdeel te
kiezen en de instelling en druk dan op
[MENU/SET] om het menu te sluiten.
A De in te stellen items en de instellingen worden
afgebeeld.
A
Voorbereiding
- 24 -
Voer deze instellingen uit indien nodig.
Over het set-up Menu
[KLOKINST.], [BESPARING] en [AUTO REVIEW] zijn belangrijke items. Controleer de
instellingen ervan voordat u ze gebruikt.
In de Intelligente automatische functie, kunnen alleen [KLOKINST.], [TOON], [TAAL] en [O.I.S.
DEMO] (P29) ingesteld worden.
Voor details over hoe de [SET-UP] menu-instellingen geselecteerd moeten worden,
P21 raadplegen.
Raadpleeg P18 voor details.
Als u de camera aansluit op een TV wijzigt dit het volume van de TV-speakers niet.
U [KLOKINST.] De datum en de tijd instellen.
r [TOON]
Hiermee stelt u de pieptoon en sluitertoon in.
r [TOONNIVEAU]:
[s] (Geluid uit)
[t] (Laag)
[u] (Hoge)
[SHUTTER VOL.]:
[ ] (Geluid uit)
[ ] (Laag)
[] (Hoge)
[PIEPTOON]:
[]/[]/[]
[SHUTTER TOON]:
[]/[]/[]
u [VOLUME]
Stel het volume af van de luidspreker op één van de 7 niveaus.
[LCD SCHERM]
De helderheid van de LCD-monitor in 7 stappen aanpassen.
- 25 -
Voorbereiding
De helderheid van de beelden die afgebeeld worden op de LCD-monitor neemt toe zodat
sommige onderwerpen anders eruit zouden kunnen zien dan in werkelijkheid op de
LCD-monitor. Dit beïnvloedt echter niet de opgenomen beelden.
De LCD-monitor wordt weer normaal helder na 30 seconden als u opneemt met de
LCD-versterkingsfunctie. Druk op een willekeurige knop om de LCD-monitor weer helder te
maken.
Als het scherm moeilijk te zien is vanwege zonlicht enz. dat erop schijnt, uw hand of een ander
voorwerp gebruiken om het licht te blokkeren.
Het aantal opneembare beeelden neemt af in Auto Power LCD-functie en Power LCD-functie.
[AUTO POWER LCD] kan niet geselecteerd worden in de terugspeelfunctie.
[LCD MODE] kan niet gebruikt worden wanneer de componentkabel aangesloten is.
De [PATROON] instelling is vastgesteld op [ ]in de intelligente automatische functie en het
clipboardfunctie.
[LCD MODE]
Deze menu-instellingen maken het gemakkelijker om de
LCD-monitor te zien wanneer u op heldere plekken bent.
[OFF]
[AUTO POWER LCD]:
De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe
helder het om het toestel heen is.
[SPANNING LCD]:
De LCD-monitor wordt helderder en gemakkelijker zichtbaar
tijdens het opnemen ook buiten.
[BEELDGROOTTE]
Verander de displaygrootte van sommige iconen en
menuschermen.
[STANDARD]/[LARGE]
[RICHTLIJNEN]
Stel het patroon in van de richtlijnen die afgebeeld worden
wanneer u beelden maakt. U kunt ook instellen of u de
beeldinformatie wel of niet afgebeeld wilt hebben wanneer de
richtlijnen afgebeeld worden. (P54)
[OPNAME INFO.]:
[OFF]/[ON]
[PATROON]:
[]/[]
Voorbereiding
- 26 -
De ontspanknop tot de helft indrukken of het toestel uit- en aanzetten om de [BATT. BESP.] te
annuleren.
[BATT. BESP.] is ingesteld op [5MIN.] in de intelligente automatische functie en het
clipboardfunctie.
[BATT. BESP.] is vastgesteld op [2MIN.] wanneer [AUTO LCD UIT] ingesteld is op [15SEC.] of
[30SEC.].
De statusindicator licht op als de LCD-monitor uit wordt gezet. Druk op een willekeurige knop
om de LCD-monitor weer aan te zetten.
[AUTO LCD UIT] werkt niet terwijl u het menu of de terugspeelzoom hanteert.
[BATT. BESP.] werkt niet in de volgende gevallen.
Wanneer u de AC-adapter gebruikt
Wanneer u verbindt aan een PC of een printer
Wanneer u bewegende beelden opneemt of terugspeelt
Tijdens een diavoorstelling
[AUTO DEMO]
[AUTO LCD UIT] werkt niet in de volgende gevallen.
Wanneer u de AC-adapter gebruikt
Wanneer u verbindt aan een PC of een printer
Als de zelfontspanner ingesteld is
Wanneer u bewegende beelden opneemt of terugspeelt
Tijdens een diavoorstelling
Terwijl het menuscherm afgebeeld is
[AUTO DEMO]
[HISTOGRAM]
Dit biedt u de mogelijkheid om het histogram wel of niet af te
beelden. (P55)
[OFF]/[ON]
q [BESPARING]
U kunt de levensduur van de batterij conserveren door deze
menu’s in te stellen.
Deze zal bovendien de LCD-monitor automatisch uitschakelen
wanneer deze niet in gebruik is om het ontladen van de batterij te
voorkomen.
p [BATT. BESP.]:
Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel niet
gebruikt wordt gedurende een op de instelling geselecteerde
tijdsperiode.
[OFF]/[2MIN.]/[5MIN.]/[10MIN.]
[AUTO LCD UIT]:
De LCD-monitor wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel
niet gebruikt wordt gedurende de op de instelling geselecteerd
tijd.
[OFF]/[15SEC.]/[30SEC.]
- 27 -
Voorbereiding
De automatische overzichtsfunctie wordt geactiveerd ongeacht de instelling ervan wanneer u
auto bracket (P65), [HI-SPEED BURST] (P75), [FLITS-BURST] (P76) en [FOTO FRAME]
(P80) in scènefunctie, burst-functie (P103) gebruikt en wanneer u stilstaande beelden opneemt
met geluid (P106). (De beelden kunnen niet vergroot worden.)
In intelligente automatische functie, is de automatische overzichtsfunctie vastgesteld op
[2SEC.].
[AUTO REVIEW] werkt niet in bewegende beeldfunctie.
Het mapnummer wordt bijgewerkt en het bestandnummer vertrekt vanaf 0001. (P140)
U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen.
Wanneer u het mapnummer 999 bereikt, kunt u niet verder instellen. Wij raden aan de kaart
(P29) te formatteren nadat u de gegevens op een PC of ergens anders opgeslagen hebt.
Om het mapnummer opnieuw op 100 te zetten, het ingebouwde geheugen of de kaart eerst
formatteren en vervolgens deze functie gebruiken om het bestandsnummer opnieuw in te
stellen.
Er verschijnt een resetscherm voor het mapnummer. [JA] kiezen om het mapnummer opnieuw
in te stellen.
Wanneer de [RESETTEN] instelling geselecteerd is tijdens opname, wordt tegelijk ook de
operatie die de lens terugzet uitgevoerd. U zult het geluid hoeren van de lens die beweegt
maar dit is normaal en duidt niet op slechte werking.
Wanneer de [OPNAME] Functie-instellingen opnieuw gemaakt worden, worden de volgende
instellingen ook gemaakt.
Gegevens geregistreerd met [GEZICHT HERK.]
De instelling en registratie voor mijn scènefunctie (P66)
Wanneer [SET-UP] menu-instellingen opnieuw ingesteld worden, worden de volgende
instellingen ook opnieuw ingesteld. Verder wordt [LCD ROTEREN] (P130) ingesteld op [ON],
en wordt [FAVORIETEN] (P131) ingesteld op [OFF] in het [AFSPELEN] functiemenu.
De verjaardag-en naam instellingen voor [BABY1]/[BABY2] (P73) en [HUISDIER] (P74) in
scènefunctie.
De vertrek- en terugkomstdata van [REISDATUM] (P31), en de ingestelde inhoud van
[LOCATIE] (P33) en [WERELDTIJD] (P34) van de Reisfunctie
Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd.
o [AUTO REVIEW]
Stel in hoeveel tijd na de opname het beeld op het scherm
verschijnt.
[OFF]
[1SEC.]
[2SEC.]
[HOLD]: De beelden worden afgebeeld totdat erop een
willekeurige knop gedrukt wordt.
[ZOOM]: De opname verschijnt 1 seconde, wordt dan
uitvergroot tot 4k en verschijnt nogmaals 1 seconde.
v [NR. RESET] Reset het bestandnummer van de volgende opname op 0001.
w [RESETTEN]
De [OPNAME] of [SET-UP] menu-instellingen worden weer
teruggezet naar de begininstellingen.
Voorbereiding
- 28 -
Wanneer u [PC] kiest, wordt het toestel aangesloten via het “USB Mass Storage”
communicatiesysteem.
Wanneer u [PictBridge(PTP)] kiest, wordt het toestel aangesloten op het “PTP (Picture Transfer
Protocol)” communicatiesysteem.
Dit zal werken wanneer de AV-kabel aangesloten is.
Dit zal werken wanneer de AV-kabel aangesloten is.
x [USB MODE]
Het USB-communicatiesysteem kiezen voordat of nadat u het
toestel op uw PC of printer aansluit met de USB-kabel
(bijgeleverd).
y [SELECT. VERBINDING]:
[PC] of [PictBridge(PTP)] kiezen als u het toestel op een PC of
een printer hebt aangesloten die PictBridge verwerkt.
{ [PictBridge(PTP)]:
Instellen na of voor het aansluiten op een printer die PictBridge
verwerkt.
z [PC]:
Instellen na of voor het aansluiten op een PC.
| [VIDEO UIT]
Het kleurentelevisiesysteem instellen voor elk land.
(Alleen Terugspeelfunctie)
[NTSC]: Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld.
[PAL]: Video-output wordt op PAL systeem ingesteld.
[TV-ASPECT]
De verschillende TV-typen instellen.
(Alleen Terugspeelfunctie)
[W]: Aansluiten op een TV met een 16:9 scherm.
[X]: Aansluiten op een TV met een 4:3 scherm.
} [SCÈNEMENU]
Het scherm instellen dat zal verschijnen wanneer er een
scènefunctie geselecteerd is.
[OFF]: Het opnamevenster voor de op dit ogenblik
geselecteerde scènefunctie verschijnt.
[AUTO]: De menupagina [SCÈNE MODE] verschijnt.
[VERSIE DISP.]
Het is mogelijk te controleren welke versie van bedrijfswaren op
het toestel zit.
- 29 -
Voorbereiding
Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) en
DC-koppelaar (optioneel) wanneer u formatteert. Zet het toestel niet uit tijdens het formatteren.
Als er een kaar inzit, wordt alleen de kaart geformatteerd. Om het ingebouwde geheugen te
formatteren, de kaart verwijderen.
Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart
opnieuw op het toestel.
Het kan langer duren om het ingebouwde geheugen te formatteren dan de kaart.
Als u niet kunt formatteren, contact opnemen met de dealer of uw dichtstbijzijnde
Servicecentrum.
Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het pictogrammenmenu om de
gewenste taal in te stellen.
De stabilisatorfunctie wordt elke keer dat er op [MENU/SET] gedrukt wordt tussen AAN en UIT
geschakeld tijdens de [O.I.S. DEMO]
In terugspeelfunctie, [O.I.S. DEMO] kan niet afgebeeld worden.
[O.I.S. DEMO] is een benadering.
Druk op [DISPLAY] om [O.I.S. DEMO] te sluiten.
[AUTO DEMO] heeft geen TV-outputmogelijkheid zelfs wanneer deze in de afspeelfunctie
staat.
Druk op [MENU/SET] om [AUTO DEMO] te sluiten.
[FORMATEREN]
Het ingebouwde geheugen of de kaart wordt geformatteerd. Het
formatteren wist alle gegevens onherroepelijk, dus controleer de
gegevens zorgvuldig voordat u formatteert.
~ [TAAL] De taal op het scherm instellen.
[DEMOFUNCTIE]
Geeft de hoeveelheid beeldbibber weer die het toestel
opgespoord heeft ([O.I.S. DEMO])
De kenmerken van het toestel worden afgebeeld als
diavoorstellingen. ([AUTO DEMO])
[O.I.S. DEMO]
A Hoeveelheid beeldbibber
B Hoeveelheid beeldbibber na correctie
[AUTO DEMO]:
[OFF]
[ON]
DEMO
A B
Voorbereiding
- 30 -
Handige Functies op uw reisbestemmingen
(Reisfunctie)
Kies [KLOKINST.] om de huidige datum en tijd op voorhand in te stellen. (P18)
Selecteer een item van het [REISMODUS] menu en druk
op 1 (P21).
Bij voltooiing, wordt de ingestelde inhoud afgebeeld.
A De naam van het geselecteerde menu-item wordt afgebeeld.
A
- 31 -
Voorbereiding
[REISDATUM]
Stel de vertrekdatum en terugkeerdatum van uw vakantie in. Het
aantal dagen dat voorbij is sinds de vertrekdatum (d.w.z. welke
dag het van de vakantie is) wordt dan opgenomen wanneer u
beelden maakt en kan afgebeeld worden bij het afspelen. U kunt
uw beelden afdrukken met deze informatie m.b.v. [TEKST AFDR.]
(P125).
[OFF]/[SET]
De reisdatum instellen
1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en
dan op [MENU/SET].
2 Op 3/4/2/1 drukken om de
vertrekdatum in te stellen, en druk
dan op [MENU/SET].
3/4: Kies de maand
2/1: Kies de datum
3 Op 3/4/2/1 drukken om de
aankomstdatum (jaar/maand/dag) in
te stellen, en druk dan op [MENU/
SET].
De frames van data vanaf de
vertrekdatum tot de terugkeerdatum
ondergaan een kleurverandering.
4 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
De vertrekdatum en terugkeerdatum die u ingesteld heeft
verschijnen in het [REISMODUS] menu.
De vertrekdatum wissen
Deze instellingen worden automatisch geannuleerd wanneer de
huidige datum de terugkeerdatum overschrijdt. Om de
instellingen halverwege uw vakantie te annuleren, [REISDATUM]
instellen op [OFF] in Stap
1 van “De reisdatum instellen”. Let op,
wanneer [REISDATUM] op [OFF] staat, wordt [BESTEMMING]
ook automatisch op [OFF] gezet.
Voorbereiding
- 32 -
Het aantal dagen dat verlopen is sinds de vertrekdatum kan afgedrukt worden m.b.v. de
“PHOTOfunSTUDIO” bijbehorende software op de CD-ROM (meegeleverd).
Het aantal dagen dat voorbij is na de vertrekdatum wordt afgebeeld gedurende ongeveer
5 seconden als dit apparaat aangezet, enz. wordt na het instellen van de reisdatum of wanneer
de reisdatum ingesteld wordt.
Wanneer de reisdatum ingesteld is, verschijnt [] rechtsonder aan het scherm.
De reisdatum wordt berekend aan de hand van de manier waarop de klok is ingesteld en de
vertrekdatum die u hebt ingevoerd. Als u [WERELDTIJD] (P34) instelt op de reisbestemming,
wordt de reisdatum berekend aan de hand van de datum in de klokinstelling en de
reisbestemminginstelling.
De ingestelde vertrekdatum wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
Als u [REISDATUM] instelt op [OFF] zal het aantal dagen dat verstrijkt sinds de vertrekdatum
niet opgeslagen worden. Zelfs als [REISDATUM] instelt op [SET] nadat u opnamen hebt
gemaakt, zal op het scherm niet vermeld worden op welke dag van de vakantie u deze
opnamen hebt gemaakt.
Als u een vertrekdatum hebt ingevoerd en u maakt een opname op een datum voor deze
vertrekdatum, verschijnt een oranje [-] (minteken) en wordt de dag van de vakantie waarop u
deze opname hebt gemaakt, niet opgeslagen.
Als de reisdatum afgebeeld wordt als [-] (minteken) in het wit, bestaat er een tijdsverschil, dat
datumverandering tot gevolg heeft tussen de [HOME] en [BESTEMMING]. (Dit zal opgenomen
worden.)
- 33 -
Voorbereiding
De reisbestemming kan afgedrukt worden m.b.v. de “PHOTOfunSTUDIO” bijbehorende
software op de CD-ROM (meegeleverd).
De tekst ingesteld als [LOCATIE] kan later bewerkt worden met [TITEL BEW.].
De naam voor [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] in de scènefunctie zal niet opgenomen
worden wanneer [LOCATIE] ingesteld is.
[LOCATIE] kan niet opgenomen worden wanneer u bewegende beelden maakt.
U kunt [LOCATIE] niet instellen wanneer [REISDATUM] ingesteld is op [OFF].
[LOCATIE]
Een reisbestemming instellen. De bestemming wordt dan
opgenomen wanneer u beelden maakt en kan afgebeeld worden
bij het afspelen. U kunt uw beelden afdrukken met deze
informatie m.b.v. [TEKST AFDR.] (P125).
[OFF]/[SET]
Instellen van de reisbestemming
1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET].
2 Voer de reisbestemming in.
Voor details over hoe karakters in te voeren, de [TITEL BEW.]
sectie lezen op P123.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
De reisbestemming die u ingesteld heeft wordt afgebeeld in het
[REISMODUS] menu.
Om de display te annuleren van de reisbestemming
[LOCATIE] instellen op [OFF] in Stap
1 van “Instellen van de
reisbestemming”.
Voorbereiding
- 34 -
[WERELDTIJD]
In de regio waar u woont en in de regio van uw bestemming
overzee ingestelde tijden. U kunt dan plaatselijke tijd afbeelden
en plaatselijke tijd opnemen wanneer u beelden maakt op uw
vakantie.
[BESTEMMING]/[HOME]
Instellingszones voor [BESTEMMING]/[HOME]
Wanneer u het toestel voor het eerst gebruikt na aanschaf,
verschijnt het [GELIEVE DE THUISZONE INSTELLEN] bericht.
Druk op [MENU/SET] en stel de thuiszone op het scherm in
stap
2 in.
1 Op 4 drukken om [HOME] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
2 Druk op 2/1 om de thuiszone te
selecteren en druk vervolgens
op [MENU/SET].
A: Huidige tijd
B: Tijdsverschil met GMT
(Greenwich Mean Time)
Als in uw eigen gebied het zomeruur
wordt gebruikt [ ], drukt u op 3. Druk opnieuw op 3 om
terug te keren naar de originele tijd.
Als u het zomeruur instelt voor uw woongebied, betekent dit
niet dat de huidige tijd een uur vooruit wordt gezet. Zet zelf de
klok één uur vooruit.
3 Op 3 drukken om
[BESTEMMING] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
C: De tijd in de geselecteerde
plaats wordt afgebeeld
4 Druk op 2/1 om de zone van uw
reisbestemming te kiezen en dan
op [MENU/SET].
D: Huidige tijd van het
bestemmingsgebied
E: Tijdsverschil
Als de daglichtbesparingstijd [ ]
gebruikt wordt op de reisbestemming, op 3drukken. (De tijd
wordt één uur vooruit gezet.) Opnieuw op 3 drukken om de
originele tijd terug te zetten.
5 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
De datum en de tijd in de ingestelde [BESTEMMING] of
[HOME] verschijnen in het [REISMODUS] menu.
A
B
C
E
D
- 35 -
Voorbereiding
Om de tijd terug te zetten naar [HOME] tijd wanneer u terugkomt van vakantie, enz., de
instructies van Stap
1 en 2 volgen.
Als [HOME] al ingesteld is, alleen de reisbestemming veranderen en gebruiken.
Als uw reisbestemming niet in de lijst van gebieden op het scherm staat, stelt u het tijdverschil
tussen uw eigen zone en uw reisbestemming in.
Het pictogram van de reisbestemming [
] verschijnt als u beelden afspeelt die u tijdens uw reis
hebt gemaakt.
Voorbereiding
- 36 -
Functieschakeling
Het selecteren van de [OPNAME] Functie
Wanneer de [OPNAME] functie geselecteerd is, kan het toestel ingesteld worden op de
Intelligente automatische functie waarin de optimale instellingen vastgesteld worden in
overeenkomst met het onderwerp dat opgenomen moet worden en met de
opnameomstandigheden of op de scènefunctie die u in staat stelt beelden te maken die
overeenkomen met de scène die opgenomen wordt.
Zet het toestel aan.
A [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar
B Instelknop
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [!].
Schakelen tussen functies door aan de
instelknop te draaien.
Zet het deel C op de gewenste functie.
Draai de instelknop langzaam maar zeker op elke functie.
ONOFF
SCN
MS
NORMALE FOTO
- 37 -
Voorbereiding
Lijst van [OPNAME] functies
¦
Intelligente automatische functie (P38)
De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch
gebruikt worden door het toestel.
! Normale opnamefunctie (P43)
De onderwerpen worden opgenomen m.b.v. uw eigen instellingen.
Mijn scènefunctie (P66)
De beelden worden genomen m.b.v. eerder geregistreerde opnamescènes.
Û
Scènefunctie (P66)
Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt.
$ Bewegende beeldfunctie (P82)
Deze functie biedt u de mogelijkheid bewegende beelden met geluid op te nemen.
ì
Klembordfunctie (P108)
Opnemen als een memo.
Basiskennis
- 38 -
[OPNAME] functie: ñ
Basiskennis
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(Intelligente Automatische Functie)
Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de
opnamecondities. Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de
instellingen wenst over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken.
De volgende functies worden automatisch geactiveerd.
Scènedetectie/[STABILISATIE]/[SLIMME ISO]/Gezichtsdetectie/Snelle AF/
[I. EXPOSURE]/Digitale Rode-ogencorrectie/Achterlichtcompensatie
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [!].
Stel de functieknop in op [ñ].
De statusindicator 3 gaat branden wanneer
u dit apparaat aanzet 2. (Deze gaat na
ongeveer 1 seconde uit.)
(1: Ontspanknop)
Het toestel voorzichtig vasthouden met
beide handen, armen stil houden en uw
benen een beetje spreiden.
A Flits
B AF assistentielamp
ONOFF
- 39 -
Basiskennis
Aantekening
Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt.
De flits of de AF-lamp niet bedekken met uw vingers of andere voorwerpen.
De voorkant van de lens niet aanraken.
Wanneer u beelden maakt met de flits (P56)
Wanneer [] geselecteerd is, wordt [ ], [ ], [ ] of [ ] ingesteld afhankelijk van
het type onderwerp en helderheid.
Wanneer [ ] of [ ] ingesteld is, is de digitale rode-ogencorrectie in werking gesteld.
De Sluitertijd zal langzamer zijn tijdens [ ] of [ ].
Wanneer u beelden maakt m.b.v. de zoom (P46)
Om beelden te maken m.b.v. functie van de Gezichtsdetectie (die gezichten
opslaat van vaak voorkomende personen samen met informatie zoals hun namen
en hun verjaardagen) (P85)
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen.
De focusaanduiding 1 (groen) gaat branden wanneer
er op het onderwerp scherpgesteld is.
De AF-zone 2 wordt afgebeeld rond het gezicht van
het onderwerp door de gezichtsherkenningfunctie. In
andere gevallen wordt deze afgebeeld op het punt op
het onderwerp waarop scherp gesteld is.
Het focusbereik is 3 cm (Breed)/1 m (Tele) tot .
De maximum close-upafstand (de kortste afstand die
mogelijk is voor het maken van een beeld van het
onderwerp) verschilt afhankelijk van de
zoomuitvergroting.
De ontspanknop helemaal indrukken (deze
verder indrukken) en maak het beeld.
De toegangsaanduiding (P16) gaat branden wanneer
er beelden op het ingebouwde geheugen (of de kaart)
opgenomen worden.
1
2
Basiskennis
- 40 -
Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt de icoon van de scène in
kwestie in het blauw gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn
gewoonlijke rode kleur.
[¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen
ingesteld zijn.
Wanneer [ ], [ ] of [ ] geselecteerd is, vindt het toestel automatisch het gezicht van een
persoon, en zullen de focus en de belichting afgesteld worden. (Gezichtsdetectie) (P99)
Als er een statief gebruikt wordt, bijvoorbeeld, en het toestel merkt dat toestelschudding
minimaal is wanneer de scènefunctie geïdentificeerd is als [ ], zal de sluitertijd ingesteld
worden op een maximum van 8 seconden. Opletten het toestel niet te bewegen terwijl u
beelden maakt.
Wanneer [GEZICHT HERK.] ingesteld is op [ON] en er een gezicht dat op een geregistreerd
gezicht lijkt gevonden wordt, wordt [R] afgebeeld rechtsboven van [ ], [ ] en [ ].
¢ Wanneer [GEZICHT HERK.] ingesteld is op [ON], zal [ ] alleen afgebeeld worden voor
verjaardagen van geregistreerde gezichten die al ingesteld zijn wanneer het gezicht van een
persoon 3 van jaar of ouder opgespoord wordt.
Aantekening
Wegens omstandigheden zoals de hieronder genoemde, kan er een andere scène
geïdentificeerd worden voor hetzelfde onderwerp.
Onderwerpomstandigheden: Wanneer het gezicht helder of donker is, De grootte van het
onderwerp, De afstand tot het onderwerp, Het contrast van het onderwerp, Wanneer het
onderwerp beweegt
Opnameomstandigheden: Zonsondergang, Zonsopgang, In omstandigheden met weinig
licht, Als de camera heen en weer wordt geschud, Als de zoom wordt gebruikt
Om beelden te maken in een bedoelde scène, wordt het aangeraden dat u beelden maakt in de
juiste opnamefunctie.
Compensatie van de achtergrondverlichting
Achtergrondverlichting treedt op wanneer er licht achter het object is.
In dit geval zal het onderwerp donker worden, dus deze functie compenseert het achterlicht
door het geheel van het beeld automatisch op te lichten.
Scènedetectie
¦
> [i-PORTRET]
[i-LANDSCHAP]
[i-MACRO]
[i-NACHTPORTRET]
Alleen wanneer [] geselecteerd is
[i-NACHTL. SCHAP]
[i-BABY]
¢
- 41 -
Basiskennis
Het is mogelijk om de focus in te stellen op het gespecificeerde onderwerp. De focus zal
het onderwerp automatisch blijven volgen zelfs wanneer deze beweegt.
1 Op 3 drukken
[ ] wordt afgebeeld links bovenaan het scherm.
AF-opsporingsframe wordt afgebeeld in het midden van
het scherm.
Druk weer op 3 om te annuleren.
2 Breng het onderwerp naar de AF-opsporingsframe
en druk op 4 om het onderwerp te vergrendelen.
AF-opsporingsframe zal geel worden.
Er zal een optimumscène voor het gespecificeerde
onderwerp gekozen worden.
Druk op 3 om te annuleren.
Aantekening
[GEZICHT HERK.] werkt niet tijdens AF-opsporing.
Gelieve de Aantekening m.b.t. de AF-opsporing lezen op P100.
AF-opsporingsfunctie
Basiskennis
- 42 -
Alleen de volgende functies kunnen ingesteld worden in deze functie.
[OPNAME] functiemenu
[FOTO RES.]
¢
(P92)/[BURSTFUNCTIE] (P103)/[KLEURFUNCTIE]
¢
(P104)/[GEZICHT
HERK.] (P85)
¢ De instellingen die geselecteerd kunnen worden verschillen van wanneer andere [OPNAME]
functies gebruikt worden.
Menu [REISMODUS]
[REISDATUM]/[LOCATIE]/[WERELDTIJD]
[SET-UP] menu
[KLOKINST.]/[TOON]/[TAAL]/[O.I.S. DEMO]
De instellingen van de volgende items zijn vastgesteld.
De volgende functies kunt u niet gebruiken.
[AUTO LCD UIT]/[BELICHTING]/[AUTO BRACKET]/Witbalans, fijnafstelling/[DIG. ZOOM]/
[AUDIO OPNAME]/[KORTE SLUITERT.]/[HISTOGRAM]
De andere items op het [SET-UP] menu kunnen ingesteld worden in een functie als de normale
beeldfunctie. Wat ingesteld is zal weerkaatst worden in de intelligente automatische functie.
Instellingen in intelligente automatische functie
Onderdeel Instellingen
[RICHTLIJNEN] (P25) ([OPNAME INFO.]: [OFF])
[BESPARING]
([BATT. BESP.]) (P26)
[5MIN.]
[AUTO REVIEW] (P27) [2SEC.]
Flits (P56) /Œ
[KWALITEIT] (P93) A
[SLIMME ISO] (P94)
[WITBALANS] (P96) [AWB]
[AF MODE] (P98) š (Instellen op [ ] wanneer een gezicht niet opgespoord
kan worden)
[PRE AF] (P101)
[I. EXPOSURE] (P102) [ON]
[STABILISATIE] (P105) [AUTO]
[AF ASS. LAMP] (P107) [ON]
[RODE-OGENCORR]
(P107)
[ON]
ISOMAX
1600
- 43 -
Basiskennis
[OPNAME] functie: ·
Het maken van beelden met uw favoriete
instellingen (Normale beeldfunctie)
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van
het object.
U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [OPNAME] menu
te veranderen.
Om de belichting af te stellen en beelden te maken op tijden waar het beeld te
donker eruit ziet (P64)
Om de kleuren af te stellen en beelden te maken op tijden waar het beeld te rood
eruit ziet (P96)
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [!].
A Instelknop
B [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar
Stel de functieknop in op [·].
Om de instelling te veranderen wanneer u beelden
maakt, naar
Het functiemenu [OPNAME] gebruiken
(P92) verwijzen.
Richt de AF-zone op het punt waarop u
wenst scherp te stellen.
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen.
De focusaanduiding (groen) gaat branden wanneer er
op het onderwerp scherpgesteld is.
Het focusbereik is 50 cm (Breed)/2 m (Tele) tot .
Als er beelden gemaakt moeten worden op een nog
dichter bereik,
Close-up’s maken (P61) raadplegen.
Druk de half ingedrukte ontspanknop
helemaal in om het beeld te maken.
De kaartaanduiding wordt (P16) rood als er opnamen
met het ingebouwde geheugen (of de kaart) worden
gemaakt.
Basiskennis
- 44 -
Richt de AF-zone op het onderwerp en druk vervolgens de ontspanknop tot de helft in.
A Aanduiding voor de scherpstelling
B AF-zone (normaal)
C AF zone (wanneer u de digitale zoom gebruikt of wanneer het donker is)
D Focusbereik
E Lensopening
¢1
F Sluitertijd
¢1
G ISO-gevoeligheid
¢1 Als er geen correcte belichting verkregen kan worden, zal dit aangegeven worden in het
rood. (Dit zal echter niet aangegeven worden in het rood wanneer de flits gebruikt wordt.)
¢2 Geluidsvolume kan ingesteld worden in [SHUTTER VOL.] (P24).
1 De AF-zone op het onderwerp richten en vervolgens de ontspanknop tot de helft
indrukken om de focus em belichting vast te zetten.
2 De ontspanknop half ingedrukt houden als u het toestel beweegt om het beeld
samen te stellen.
U kunt herhaaldelijk de acties in stap 1 opnieuw
proberen voordat u de ontspanknop volledig
indrukt.
Wij raden aan de gezichtsherkenningsfunctie
te gebruiken wanneer u opnamen van
mensen maakt. (P98)
Onderwerp en opnameomstandigheid waarop het moeilijk is scherp te stellen
Snelbewegende onderwerpen, extreem helderen onderwerpen of onderwerpen zonder
contrast
Wanneer de display van het opneembare bereik in het rood verschenen is.
Wanneer u onderwerpen opneemt door ramen of in de buurt van glimmende voorwerpen
Wanneer het donker is of wanneer er zich beeldbibber voordoet
Wanneer het toestel zich te dicht bij het onderwerp bevindt of wanneer u een beeld maakt van
zowel onderwerpen ver weg als onderwerpen dichtbij
Het focussen
Focus
Wanneer er
scherpgesteld is op
het object
Wanneer er niet
scherpgesteld is
op het object
Aanduiding voor
de scherpstelling
Aan Knippert
AF-zone Wit>Groen Wit>Rood
Geluid
¢2
Biept 2 keer Biept 4 keer
Wanneer er niet op het onderwerp scherpgesteld is (zoals wanneer deze
zich niet in het midden van de samenstelling van het beeld dat u wilt
makenbevindt)
B
E
D
FG
A
C
1/30
1/30
F3.3
F3.3
ISO
ISO
80
80
1/30F3.3
ISO
80
1/30
1/30
F3.3
F3.3
ISO
ISO
80
80
1/30F3.3
ISO
80
- 45 -
Basiskennis
Wanneer de beeldbibber alert [ ] verschijnt, [STABILISATIE] (P105), een statief of de
zelfontspanner (P63) gebruiken.
De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf het
moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt. We raden in
dit geval het gebruik van een statief aan.
Langzame synchr/Reductie rode-ogeneffect
In [NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP], [PARTY], [KAARSLICHT], [STERRENHEMEL] of
[VUURWERK] in de scènefunctie (P66)
Als de sluitertijd langzamer wordt in [KORTE SLUITERT.]
Beelden die opgenomen zijn met een verticaal gehouden toestel worden verticaal
(gedraaid) teruggespeeld. (Alleen wanneer [LCD ROTEREN] (P130) ingesteld is op [ON])
De richtingdetectiefunctie zou niet correct kunnen werken als de opname uitgevoerd wordt met
het toestel op of neer gericht.
Bewegende beelden die met een verticaal gehouden toestel gemaakt zijn worden niet verticaal
afgebeeld.
Golfstoring (camerabeweging)
Richtingfunctie
Basiskennis
- 46 -
[OPNAME] functie: ñ· ¿n¨
Beelden maken met de zoom
U kunt inzoomen om personen en voorwerpen dichter bij te doen lijken of uitzoomen om
landschappen in brede hoek op te nemen. Om voorwerpen nog dichter (maximum van
15,6k) bij te doen lijken, de beeldgrootte niet instellen op de hoogste instelling voor elke
aspectratio (X/Y/W).
Nog hogere niveaus van uitvergroting zijn mogelijk wanneer [DIG. ZOOM] ingesteld is op
[ON] in [OPNAME] menu.
Zoomtypes
Gebruik van de Optische Zoom/Gebruik van de Extra Optische Zoom
(EZ)/Gebruik van de Digitale Zoom
Gebruik (Tele) om het object dichterbij te laten lijken
Het zoomhendeltje op Tele zetten.
Gebruik (Breed) om objecten verder weg te doen lijken
Het zoomhendeltje op Breed zetten.
Eigenschap Optische zoom
Extra optische zoom
(EZ)
Digitale zoom
Maximum
vergroting
8k 15,6k
¢
32k (inclusief optische zoom
8k)
62,5k (inclusief extra optische
zoom 15,6k)
Beeldkwaliteit
Geen verslechtering Geen verslechtering
Hoe hoger het
vergrotingsniveau, hoe groter
de verslechtering.
Condities Geen
[FOTO RES.] met
(P92) is geselecteerd.
[DIG. ZOOM] (P104) op het
[OPNAME] menu is ingesteld
op [ON].
Schermdisplay
A [ ] is afgebeeld. B Het digitale zoombereik
wordt afgebeeld.
- 47 -
Basiskennis
Wanneer u de zoomfunctie gebruikt, zal er een schatting verschijnen van het
focusbereik samen met de staaf van de zoomafbeelding. (Voorbeeld: 0.5 m – )
¢ Het uitvergrotingniveau verschilt afhankelijk van [FOTO RES.] en [ASPECTRATIO]
instelling.
Het mechanisme van de extra optische zoom
Wanneer u de beeldresolutie instelt op [ ] (3 miljoen pixels), wordt de 12M
(12,1 miljoen pixels) CCD-zone geconcentreerd in het midden van de 3M (3 miljoen
pixels) –zone om een beeld te maken met een hoger zoomeffect.
Aantekening
De digitale zoom kan niet ingesteld worden wanneer õ of ¨ geselecteerd is.
De aangegeven zoomuitvergroting is correct bij benadering.
“EZ” is een afkorting van “Extra optical Zoom”.
De optische zoom is ingesteld op Breed (1k) wanneer het toestel aanstaat.
Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op het object scherpgesteld hebt, stelt u opnieuw
scherpobject.
De objectiefcilinder wordt automatisch uit- of ingetrokken afhankelijk van de zoomstand.
Onderbreek de beweging van de objectiefcilinder niet terwijl u het zoomhendeltje verplaatst.
Wanneer u de digitale zoom gebruikt, zou [STABILISATIE] niet effectief kunnen zijn.
Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de
zelfontspanner (P63) aan om opnamen te maken.
De extra optische zoom kan niet gebruikt worden in de volgende gevallen.
In macrozoom-functie
In [TRANSFORMEREN], [H. GEVOELIGH.], [HI-SPEED BURST], [FLITS-BURST],
[SPELDENPRIK], [ZANDSTRAAL] of [FOTO FRAME] in de scènefunctie
In de bewegende-beeldenfunctie
[DIG. ZOOM] kan niet gebruikt worden in de volgende gevallen.
In [TRANSFORMEREN], [SPORT], [BABY1]/[BABY2], [HUISDIER], [H. GEVOELIGH.],
[HI-SPEED BURST], [FLITS-BURST], [SPELDENPRIK], [ZANDSTRAAL] of [FOTO FRAME]
in de scènefunctie
Wanneer [SLIMME ISO] ingesteld is
Basiskennis
- 48 -
U kunt op hoge snelheid zoomen naar Tele (maximum zoompositie).
De zoomvergroting verschilt afhankelijk van de beeldresolutie die ingesteld is.
Om terug te keren naar Breed m.b.v. de gemakkelijke zoom
Het zoomen keert zo ver terug naar hoge snelheid als Breed.
Wanneer de zoompositie terugkeert naar de Breed terwijl de maximum beeldresolutie ingesteld
is, keert de beeldresolutie die veranderd werd in het bereik van de extra optische zoom nu
terug naar wat het aanvankelijk was. Verder keert de beeldresolutie terug naar wat het
aanvankelijk was wanneer de zoompositie teruggekeerd is naar optisch zoombereik m.b.v. het
zoomhendeltje.
Aantekening
Druk stevig op [E.ZOOM] totdat de zoomfunctie geactiveerd is.
Gebruik van de Gemakkelijke zoom
Druk op [E.ZOOM].
U kunt de zoom verder uitbreiden tot het digitale zoombereik door weer
op [E.ZOOM] te drukken wanneer [DIG. ZOOM] (P104) ingesteld is op
[ON].
Wanneer de maximum beeldresolutie ingesteld is:
De zoom stopt eenmaal op de maximum zoompositie van de optische
zoom. (1)
Wanneer er opnieuw op de [E.ZOOM] gedrukt wordt, gaat zoomen zo ver
als de maximum zoompositie van de extra optische zoom verder. (2)
A Optische zoom
B Extra Optische Zoom
C Digitale zoom
De kleuren van de zoomstaven en de beeldresolutie veranderen en de beeldresolutie
verandert tijdelijk zoals hieronder afgebeeld wordt.
Aspectratio Beeldgrootte
X []>[]
Y []>[]
W []>[]
Druk op [E.ZOOM] bij Tele
(de maximum zoompositie).
W
T
W
- 49 -
Basiskennis
[AFSPELEN] functie: ¸
Beelden terugspelen ([NORMAAL AFSP.])
Snelheid van beeld verder/terug spoelen verandert afhankelijk van de afspeelstatus.
Snel vooruit spoelen/Snel achteruit spoelen
Houd 2/1 ingedrukt tijdens het terugspelen.
Het bestandsnummer A en het beeldnummer B
wijzigen alleen elk afzonderlijk. 2/1 loslaten zodra het
nummer van het gewenste terug te spelen beeld
verschijnt om het beeld terug te spelen.
Als u op 2/1 blijft drukken, neemt het aantal (terug) afgespeelde beelden toe.
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar A naar [(].
Het Normaal afspelen is automatisch ingesteld in
de volgende gevallen.
Waneer de functie geschakeld werd van de
[OPNAME] naar [AFSPELEN].
Wanneer het toestel aangezet werd terwijl de
[OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar op
[(] stond.
Wanneer de functieknop ingesteld is op [¨], zal
het clipboard afgebeeld worden. Raadpleeg
Clipboardbeelden bekijken (P110) voor
informatie over het afspelen van het clipboard.
Op 2/1 drukken om het beeld te
kiezen.
2: De vorige opname terugspelen
1: De volgende opname terugspelen
2: Snel achteruit
1: Snel vooruit
B
A
Basiskennis
- 50 -
Het zoomhendeltje op [L] (W) zetten.
1 scherm>12 schermen>30 schermen>Schermdisplay
(P122)
A Het aantal gekozen beelden en het totaal opgenomen
beelden
Zet het zoomhendeltje naar [Z] (T) om terug te keren naar
het vorige scherm.
Beelden worden niet gedraaid voor de display.
Beelden die afgebeeld worden m.b.v. [ ] kunnen niet afgespeeld worden.
Om terug te keren naar normaal terugspelen
1 Op 3/4/2/1 drukken om een beeld te kiezen.
Er zal een icoon afgebeeld worden afhankelijk van het opgenomen beeld en de
instellingen.
2 Druk op [MENU/SET].
Het gekozen beeld verschijnt.
Meervoudige schermen afbeelden (Meervoudig terugspelen)
A
- 51 -
Basiskennis
Aantekening
Dit toestel komt overeen met de DCF-standaard “Design rule for Camera File system”
opgericht door JEITA “Japan Electronics and Information Technology Industries Association”
en met Exif “Exchangeable Image File Format”. Bestanden die niet overeenkomen met de
DCF-standaard kunnen niet afgespeeld worden.
De lenscilinder trekt zich ongeveer 15 seconden nadat u overschakelt van de [OPNAME]- naar
de [AFSPELEN]-functie terug.
Gebruik de bijwerkfunctie om het vergrote beeld op te slaan. (P128)
Het kan zijn dat de terugspeelzoom niet werkt als de opnamen met andere apparatuur zijn
gemaakt.
Terugspeelzoom kan niet gebruikt worden tijdens terugspelen van bewegend beeld of beelden
met terugspelen van geluid.
De terugspeelzoom gebruiken
Het zoomhendeltje op [Z] (T) zetten.
1k>2k>4k>8k>16k
Wanneer u de zoomhendel naar [L] (W) draait na het
uitvergroten van het beeld, wordt de vergroting lager.
Wanneer u de vergroting verandert, verschijnt de aanduiding
van de zoompositie A gedurende ongeveer 1 seconde en kan
de positie van de vergrootte sectie verwijderd worden door op
3/4/2/1 te drukken.
Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe slechter de kwaliteit
ervan wordt.
Wanneer u de af te beelden positie verplaatst, verschijnt de
aanduiding van de zoomstand gedurende ongeveer
1 seconde.
Schakelen van de [AFSPELEN] functie
1
Druk op [MENU/SET] tijdens afspelen.
2 Op 1 drukken.
3 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[NORMAAL AFSP.] (P49)
Alle beelden worden afgespeeld.
[DIASHOW] (P113)
De beelden worden teruggespeeld in opeenvolging.
[CATEGOR. AFSP.] (P116)
De in categorieën gegroepeerde beelden worden afgespeeld.
[REIS AFSPELEN] (P118)
De beelden die in de reisfunctie gemaakt zijn worden afgespeeld.
[FAVORIET AFSP.] (P119)
¢
Uw favoriete beelden worden afgespeeld.
¢ [FAVORIET AFSP.] wordt niet afgebeeld wanneer [FAVORIETEN] niet ingesteld is.
A
Basiskennis
- 52 -
[AFSPELEN] functie: ¸
Beelden wissen
Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden.
Beelden op het ingebouwde geheugen of de kaart, die afgespeeld worden zullen gewist
worden.
Om een enkele opname uit te wissen
Selecteer het te wissen beeld en druk dan
op [].
A [DISPLAY] knop
B [] knop
Op 2 drukken om [JA] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Om meerdere beelden (tot 50) te wissen of alle beelden te wissen
Op [] drukken.
Op 3/4 drukken om [MULTI WISSEN] of [ALLES WISSEN] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[ALLES WISSEN] > stap 5.
Op 3/4/2/1 drukken om het beeld te
kiezen en vervolgens op [DISPLAY]
drukken. (Herhaal deze stap.)
[ ] verschijnt op de gekozen opnamen. Als u opnieuw
op [DISPLAY] drukt, wordt de instelling gewist.
Op [MENU/SET] drukken.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
- 53 -
Basiskennis
Wanneer [ALLES WISSEN] geselecteerd is met de [FAVORIETEN] (P131) instelling
Het selectiescherm wordt opnieuw afgebeeld. Selecteer [ALLES WISSEN] of
[ALLES WISSEN BEHALVEÜ], druk dan op 3 om [JA] te selecteren en wis de beelden.
([ALLES WISSEN BEHALVEÜ] kan niet geselecteerd worden als er geen beelden
ingesteld zijn als [FAVORIETEN].)
Aantekening
Het toestel niet uitzetten terwijl deze aan het wissen is (terwijl [] afgebeeld is). Gebruik een
batterij met een voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) en DC-koppelaar
(optioneel).
Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u opnamen wist met [MULTI WISSEN], [ALLES WISSEN] of
[ALLES WISSEN BEHALVEÜ] zal het wissen halverwege stoppen.
Afhankelijk van het aantal beelden dat gewist moet worden, kan het wissen even duren.
Als beelden niet conform de DCF-standaard of beschermd zijn (P134), zullen deze niet gewist
worden zelfs als [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN BEHALVEÜ] geselecteerd is.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 54 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Over de LCD-monitor
Druk op [DISPLAY] om te wijzigen.
A LCD-monitor
B [DISPLAY] knop
Wanneer het menuscherm verschijnt, wordt de [DISPLAY] knop niet
geactiveerd. Tijdens de terugspeelzoomfunctie (P51), als u
bewegende beelden terugspoelt (P120) en tijdens een
diavoorstelling (P113), kunt u alleen kiezen tussen “Normale
weergave F” of “Geen weergave H”.
In opnamefunctie
In terugspeelfunctie
¢1 Als het [HISTOGRAM] in [SET-UP] menu ingesteld is op [ON], zal histogram afgebeeld
worden.
¢2 Stel het patroon van de richtlijnen die afgebeeld worden door de instelling [RICHTLIJNEN] in
[SET-UP] menu in. U kunt ook instellen of u de opname-informatie wel of niet afgebeeld wilt
hebben wanneer de richtlijnen afgebeeld worden.
Aantekening
In [NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP], [STERRENHEMEL] en [VUURWERK] in
scènefunctie, is de richtlijn grijs. (P66)
In [FOTO FRAME] in scènefunctie, wordt de richtlijn niet afgebeeld. (P66)
C Normaal display
¢
1
D Non-display
E Non-display
(Opnamerichtlijn)
¢1, 2
F Normaal display
G Display met
opname-informatie
¢
1
H Non-display
5
5

1/5
1/5
1/5
100
_
0001
100
_
0001
100
_
0001
ISO
ISO
100
100
AWB
AWB
ISO
100
AWB
1/5
1/5
1/5
100
_
0001
100
_
0001
100
_
0001

10:00 1.DEC.2009
10:00 1.DEC.2009
10:00 1.DEC.2009 10:00 1.DEC.2009
10:00 1.DEC.2009
10:00 1.DEC.2009
F3.3 1/30
F3.3 1/30
F3.3 1/30
- 55 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Opnamerichtlijn
Wanneer u het object uitlijnt op de horizontale
en verticale richtlijnen of het kruispunt van deze
lijnen, kunt u opnamen maken met goed
ontworpen compositie door de grootte, de
helling en de balans van het object te bekijken.
Over het Histogram
Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de horizontale as (zwart of wit) en het
aantal pixels bij elk helderheidniveau op de verticale as afbeeld.
Hiermee controleert u snel de belichting van een beeld.
Voorbeeld van histogram
Aantekening
Wanneer u opnamen maakt met de flits of op donkere plekken, wordt het histogram
oranje afgebeeld omdat het opgenomen beeld en het histogram niet met elkaar
overeenkomen.
Het histogram is een benadering in de opnamefunctie.
Het histogram van een beeld zou niet overeen kunnen komen in opnamefunctie en
terugspeelfunctie.
Het histogram dat afgebeeld wordt in dit toestel komt niet overeen met histogrammen die
afgebeeld worden door beeldbewerkende software voor PC’s enz.
Histogrammen worden niet afgebeeld in de volgende gevallen.
Intelligent Automatische Functie
Meervoudig terugspelen
Bewegende beelden
Terugspeelzoom
Clipboardfunctie
Kalender
[FOTO FRAME] in scènefunctie
Wanneer de componentkabel aangesloten is
A []:Dit wordt gebruikt wanneer het hele scherm verdeeld wordt in 3k3 voor het maken
van beelden met een goed gebalanceerde samenstelling.
B []:Dit wordt gebruikt wanneer u het onderwerp precies in het midden wilt
positioneren.
1 Juiste belichting
2 Onderbelichting
3 Overbelicht
¢ Histogram
10:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.2009 10:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.2009 10:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.2009
1/51/51/5 1/51/51/5 1/51/51/5
F3.3F3.3F3.3F3.3F3.3F3.3
Gevorderd (Opname van beelden)
- 56 -
[OPNAME] functie: ñ· ¿¨
Beelden maken met de ingebouwde flits
De flits instellen voor opnamen.
Op 1 [] drukken.
Druk op 3/4 om de functie te kiezen.
U kunt ook op 1 [] drukken om te selecteren.
Voor informatie over flitsinstellingen die gekozen kunnen
worden,
Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
raadplegen. (P58)
Op [MENU/SET] drukken.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Het menuscherm verschijnt na ongeveer 5 seconden. Nu wordt het geselecteerde item
automatisch ingesteld.
A Fotoflits
Deze niet met uw vinger of andere voorwerpen bedekken.
Naar de geschikte flitsinstelling schakelen
- 57 -
Gevorderd (Opname van beelden)
¢ De flits wordt twee maal geactiveerd. Het onderwerp dient niet te bewegen totdat de
tweede flits geactiveerd is. Interval tot de tweede flits is afhankelijk van de helderheid
van het onderwerp.
[RODE-OGENCORR] (P107) op het [OPNAME] Functiemenu is ingesteld op [ON], [ ]
verschijnt op de flitsicoon.
Over de digitale rode-ogencorrectie
Wanneer [RODE-OGENCORR] (P107) ingesteld is op [ON] en de rode-ogenreductie
([ ], [ ], [ ]) geselecteerd is, wordt er digitale rode-ogencorrectie uitgevoerd
elke keer dat de flits gebruikt wordt. Het toestel spoort automatisch rode ogen op en
corrigeert het beeld. (Alleen beschikbaar wanneer [AF MODE] ingesteld is op [š] en de
gezichtsdetectie actief is)
Onder bepaalde omstandigheden, kan de rode ogenreductie niet gecorrigeerd worden.
In de volgende gevallen werkt digitale rode-ogenreductie niet.
Wanneer de flitsinstelling ingesteld is op [], [] of [Œ]
Wanneer [RODE-OGENCORR] ingesteld is op [OFF]
Wanneer [AF MODE] ingesteld is op iets dat niet [š] is
Onderdeel Beschrijving van instellingen
: AUTO
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
ˆ:
AUTO/Rode-
ogenreductie
¢
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
De flits wordt een keer geactiveerd vóór de eigenlijke opname om het
rode-ogeneffect (ogen van het object die rood worden op het beeld) te
verminderen en vervolgens opnieuw geactiveerd voor de eigenlijke
opname.
Gebruik deze functie wanneer u beelden maakt van personen in slecht
belichte omstandigheden.
: Vast ingesteld
op AAN
Š:
Vast ingesteld op
AAN/Rode-
ogenreductie
¢
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
Gebruik deze functie wanneer uw object achtergrondbelichting
heeft of onder fluorescent licht staat.
De flitsinstelling is alleen op [Š] ingesteld wanneer u of
[PARTY] in scènefunctie [KAARSLICHT] instelt. (P66)
:
Langzame synchr./
Rode-
ogenreductie
¢
Als u beelden maakt met een donker landschap op de achtergrond,
maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra de flits geactiveerd
wordt, zodat het donkere landschap op de achtergrond helder zal
worden. Tegelijkertijd vermindert het rode-ogeneffect.
Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen op
een donkere achtergrond.
Œ: Vast ingesteld
op UIT
De flits wordt in geen enkele opnameconditie geactiveerd.
Gebruik deze functie om opnamen te maken op plekken waar het
gebruik van een flits niet toegestaan is.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 58 -
Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Scènefunctie begininstelling)
¢ Wanneer [] geselecteerd is, wordt [ ], [ ], [ ] of [ ] ingesteld afhankelijk
van het type onderwerp en helderheid.
De flitsinstellingen kunnen veranderen als de opnamefunctie verander wordt. Stel de
flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
De flitsinstelling blijft opgeslagen memorised ook als u de camera uit zet. De flitsinstelling voor
de scènefunctie wordt weer op de oorspronkelijke instelling gezet als u de scènefunctie wijzigt.
ˆ Š Œ ˆ Š Œ
ñ
±
¢
————± ï —————¥
·
±±±± ± 9 ± ± ——¥
* ±¥±——± ô —————¥
+ ±¥±——± ——¥ ———
±¥±——±
5 —————¥
0 ±¥±——± 4 —————¥
, —————¥ 6 ——¥ ——±
—————¥
8 ¥ ± ——±
- ¥ ± ——± 7 —————¥
. ———¥ ±¥ ± ——±
/ —————¥¥ ± ——±
1 ± ± ——¥ ———± ¥
2 ———¥±± ¥±±——±
3 ———±±¥ < ± ± ——¥
: ±¥±——±
n
—————±
; ±¥±——±
¨
± ± ——±
í ± ± ——¥
- 59 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Het beschikbare flitsbereik om opnamen te maken
Het beschikbare flitsbereik is een benadering.
¢ Het is mogelijk op te nemen met zoomvergroting tot 4k. Beelden die gemaakt zijn met Tele
zouden donkerder dan normaal kunnen zijn.
In [H. GEVOELIGH.] (P74) in scènefunctie, schakelt de ISO-gevoeligheid automatisch naar
tussen [ISO1600] en [ISO6400] en verandert het flitsbereik ook.
Breed: Ongeveer 1,15 m tot ongeveer 10,6 m
Tele: Ongeveer 1,0 m tot ongeveer 5,9 m
In [FLITS-BURST] (P76) in scènefunctie, schakelt de ISO-gevoeligheid automatisch naar
tussen [ISO100] en [ISO3200] en verschilt het beschikbare flitsbereik ook.
Breed: Ongeveer 60 cm tot ongeveer 3,4 m
Tele: Ongeveer 1,0 m tot ongeveer 1,9 m
ISO-gevoeligheid
Beschikbaar flitsbereik
Breed Tele
AUTO 60 cm tot 5,3 m 1,0 m tot 2,9 m
ISO80 60 cm tot 1,1 m ¢
ISO100 60 cm tot 1,3 m ¢
ISO200 60 cm tot 1,8 m 1,0 m
ISO400 60 cm tot 2,6 m 1,0 m tot 1,4 m
ISO800 80 cm tot 3,7 m 1,0 m tot 2,1 m
ISO1600 1,15 m tot 5,3 m 1,0 m tot 2,9 m
Gevorderd (Opname van beelden)
- 60 -
Sluitertijd voor elke flitsfunctie
¢1 Dit kan variëren afhankelijk van de [KORTE SLUITERT.] instelling (P102).
¢2 Wanneer Intelligente ISO ingesteld is (P94)
¢2: De sluitertijd wordt een maximum van 1 seconde in de volgende gevallen.
Als de optische-beeldstabilisator vast is ingesteld op [OFF].
Wanneer het toestel heeft bepaald dat er weinig beeldbibber is wanneer de optische
beeldstabilisator ingesteld is op [MODE1], [MODE2] of [AUTO].
In intelligente automatische functie, verandert de sluitertijd afhankelijk van de geïdentificeerde
scène.
In Scènefunctie, zal de sluitertijd verschillen van de bovenstaande tabel.
Aantekening
Als u de flits te dicht bij een voorwerp brengt, kan dit worden vervormd of verkleurd door de
hitte of het licht van de flits.
Als u een opname maakt buiten het bereik van de flits, kan het object verkeerd belicht zijn en
de opname te donker of te licht zijn.
Wanneer de flits opgeladen wordt, knippert de flitsicoon in het rood en kunt u geen beeld
maken, zelfs niet wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt. Wanneer [AUTO LCD UIT]
ingesteld is, schakelt de LCD-monitor uit en gaat de statusindicator branden.
De witbalans kan eventueel niet goed worden gecorrigeerd als de flits niet sterk genoeg is voor
het onderwerp.
Wanneer de sluitertijd snel is, zou het flitseffect niet voldoende kunnen zijn.
Het kan even duren om de flits op te laden als u opnieuw een opname wil maken. Maak de
opname nadat de toegangsaanduiding is verdwenen.
Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien
ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.)
1/30
¢1
tot 1/2000
1
¢1
tot 1/2000
1 of 1/4 tot 1/2000
¢2
ˆ
Š
Œ
- 61 -
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie: ·n
Close-up’s maken
Op 4 [#] drukken.
Druk op 3/4 om de functie te kiezen.
Op [MENU/SET] drukken.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Het menuscherm verschijnt na ongeveer 5 seconden. Nu wordt het geselecteerde item
automatisch ingesteld.
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk de knop helemaal in om de
opname te maken.
A Focusbereik
[ ] wordt afgebeeld tijdens AF-macrofunctie en
[ ] wordt afgebeeld tijdens macro-zoomfunctie.
Om te annuleren, [UIT] selecteren in stap 2.
Het zoombereik, het focusbereik en de
zoomvergroting worden afgebeeld tijdens het
zoomen.
Met deze functie kunt u close-up’s maken van een object, bijv. wanneer u opnamen van
bloemen maakt. U kunt opnamen maken van een object tot op een afstand van 3 cm van
de lens door het zoomhendeltje zo ver mogelijk naar Breed te zetten (1k).
Scherpstellingbereik in AF-macrofunctie
¢ Het focusbereik verandert in stappen.
[MACRO-AF]
A
T
W
3 cm
1 m
Gevorderd (Opname van beelden)
- 62 -
U kunt een beeld maken met de digitale zoom tot 3k terwijl u de afstand tot het onderwerp
voor de extreme Breed-positie behoudt [3 cm].
Focusbereik zal 3 cm tot bedragen tijdens macrozoomfunctie
ongeacht de zoompositie.
Het zoombereik zal afgebeeld worden in blauw. (digitaal zoombereik
B
)
De beeldkwaliteit is slechter dan tijdens normale opname.
De macrozoomfunctie kan niet gebruikt worden wanneer [ ] in
[AF MODE] ingesteld is.
De volgende functies zijn niet geactiveerd.
Extra Optische Zoom
[SLIMME ISO]
[E.ZOOM]
Aantekening
Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
Wij raden aan de flits op [Œ] in te stellen wanneer u van heel dicht bij beelden maakt.
Als de afstand tussen het toestel en het object buiten het focusbereik van het toestel ligt, zou
het beeld niet op de juiste manier scherpgesteld kunnen worden zelfs als de focusaanduiding
brandt.
Wanneer een object dichtbij het toestel is, is het effectieve focusbereik aanzienlijk minder
breed. Daarom kan, als de afstand tussen het toestel en het object gewijzigd is na het
scherpstellen, het moeilijk worden om er opnieuw op scherp te stellen.
Macrofunctie geeft prioriteit aan een onderwerp dichtbij het toestel. Als de afstand tussen het
toestel en het onderwerp daarom ver weg is, duurt het langer om erop scherp te stellen.
Wanneer u opnamen maakt in een dicht bereik in macrofunctie, kan de resolutie van de
buitenkant van het beeld enigszins afnemen. Dit is geen storing.
[MACRO ZOOM]
B
- 63 -
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie: ñ· ¿¨
Opnamen maken met de zelfontspanner
Aantekening
Wanneer u een statief of dergelijke enz. gebruikt, is de instelling van de zelfontspanner op
2 seconden handig om de beweging die veroorzaakt wordt door het indrukken van de
ontspanknop te vermijden.
Wanneer u éénmaal de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er automatisch op het object
scherpgesteld net voor de opname. Op donkere plekken zal het zelfontspannerlampje
knipperen en kan het helder gaan schijnen om als AF-lamp te werken (P107) zodat het toestel
beter op het object scherp kan stellen.
Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
Het aantal beelden dat gemaakt kan worden in [BURSTFUNCTIE] staat vast op 3.
Het aantal beelden dat gemaakt wordt in [FLITS-BURST] in scènefunctie is vastgesteld op 5.
Zelfontspanner kan niet ingesteld worden op 10 seconden in [ZELFPORTRET] in scènefunctie
of clipboardfunctie.
Zelfontspanner kan niet gebruikt worden tijdens het in [HI-SPEED BURST] en [ONDER
WATER] scènefunctie staan.
Op 2 [ë] drukken.
Druk op 3/4 om de functie te kiezen.
U kunt ook op 2 [ë] drukken om te selecteren.
Op [MENU/SET] drukken.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Het menuscherm verschijnt na ongeveer 5 seconden. Nu wordt het geselecteerde item
automatisch ingesteld.
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk de knop helemaal in om de
opname te maken.
Het lampje van de zelfontspanner A knippert en de
sluiter wordt na 10 seconden geactiveerd (of na
2 seconden).
Als u tijdens het instellen van de zelfontspanner op
[MENU/SET] drukt, wordt de instelling van de
zelfontspanner geannuleerd.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 64 -
[OPNAME] functie: · ¿n¨
Belichtingscompensatie
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het
verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. Zie de volgende voorbeelden.
Aantekening
EV is een afkorting voor [Exposure Value] (Belichtingswaarde). Het is de hoeveelheid licht die
door de lensopening en de sluitertijd naar de CCD gestuurd wordt.
De belichtingscompensatiewaarde verschijnt links onderaan op het scherm.
De ingestelde belichtingswaarde wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
Het compensatiebereik van de belichting wordt beperkt door de helderheid van het object.
Belichtingcompensatie kan niet gebruikt worden in [STERRENHEMEL] in de scènefunctie.
Onderbelicht
Juiste
belichting
Overbelicht
De belichting positief
compenseren.
De belichting negatief
compenseren.
Druk op 3 [È] totdat [BELICHTING] verschijnt en
corrigeer de belichting met 2/1.
Kies [0 EV] om terug te keren naar de originele belichting.
Op [MENU/SET] drukken om te eindigen.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te
sluiten.
- 65 -
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie: ·¿
Beelden maken met Auto Bracket
In deze functie, worden 3 opnamen automatisch gemaakt in het gekozen bereik van de
belichtingscompensatie telkens als de ontspanknop ingedrukt wordt. U kunt het beeld met
de beste belichting kiezen uit de 3 opnamen met verschillende belichtingen.
Met auto bracket d1 EV
Aantekening
Wanneer u auto bracket instelt, verschijnt [ ] op het scherm.
Wanneer u opnamen maakt met auto bracket nadat u het bereik van de
belichtingscompensatie hebt ingesteld, wordt voor de opnamen de gekozen
belichtingscompensatie gebruikt.
Wanneer de belichting gecompenseerd is, verschijnt de waarde van de belichtingscompensatie
links onderaan op het scherm.
De auto bracketinstelling wordt geannuleerd als u het toestel uitzet of [BATT. BESP.]
geactiveerd is.
Wanneer de auto bracket ingesteld is, wordt de automatische overzichtsfunctie geactiveerd,
ongeacht de instelling van deze functie. (Het beeld wordt niet vergroot.) U kunt de
automatische overzichtsfunctie niet instellen in het [SET-UP] menu.
De belichting zou niet gecompenseerd kunnen worden met auto bracket afhankelijk van de
helderheid van het object.
[Œ] is ingesteld voor de flits wanneer auto bracket ingesteld is.
Burst wordt geannuleerd wanneer auto bracket ingesteld is.
Auto Bracket kan niet gebruikt worden in [TRANSFORMEREN], [PANORAMA ASSIST],
[HI-SPEED BURST], [FLITS-BURST], [STERRENHEMEL], [SPELDENPRIK], [ZANDSTRAAL]
en [FOTO FRAME] in scènefunctie.
1ste beeld 2de beeld 3de beeld
d0EV j1 EV i1 EV
Druk verschillende keren op 3 [È] totdat [AUTO
BRACKET] verschijnt en stel het
compensatiebereik van de belichting in met 2/1.
Wanneer u de auto bracket niet gebruikt, kiest u [OFF] (0).
Op [MENU/SET] drukken om te eindigen.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te
sluiten.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 66 -
[OPNAME] functie:
¿
Beelden maken die met de scène die opgenomen
wordt overeenkomen (Scènefunctie)
Als u een scènefunctie kiest om een opname te maken van een beeld in een bepaalde
situatie zal de camera automatisch de optimale belichting instellen en aanpassen voor de
gewenste opname.
In [MY SCENE MODE], kunt u de scènefunctie registreren die u het vaakst gebruikt als
één van de opnamefunctie.
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [!].
Stel de functieknop in op [ ].
Als u Mijn scènefunctie al geregistreerd heeft, zal de icoon voor
de geregistreerde scènefunctie afgebeeld worden i.p.v. [ ].
Op 3/4/2/1 drukken om het gewenste
scènemenu te kiezen.
U kunt ook naar de menuschermen overschakelen in een
menu-onderdeel door het zoomhendeltje te verplaatsen.
Druk op [MENU/SET] om in te stellen.
Het menuscherm schakelt over naar het opnamescherm in de ingestelde scènefunctie.
De geselecteerde Scènefunctie is opgeslagen als Mijn Scènefunctie. U kunt vervolgens
de opgeslagen Scènefunctie gebruiken wanneer u vervolgens beelden maakt door de
functieknop in te stellen op [ ].
Het veranderen van Mijn scènefunctie
1 Stel de functieknop in op [ ].
2 Op [MENU/SET] drukken om het menuscherm af te beelden.
3 Druk op 3 om [¿] te kiezen, schakel menu’s en druk op 1.
Voor details over het schakelen van menu’s, P21 raadplegen.
4 Op 3/4/2/1 drukken om het gewenste scènemenu te
kiezen.
5 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Over de informatie
Als u op [DISPLAY] drukt terwijl u een Scènefunctie selecteert, wordt er uitleg afgebeeld over
elke Scènefunctie. (Als u weer op [DISPLAY] drukt, keert het scherm terug naar het menu van
de Scènefunctie.)
Het registreren van scènes in scènefunctie (Mijn scènefunctie)
- 67 -
Gevorderd (Opname van beelden)
In [SCÈNE MODE], kunt u de scènefunctie selecteren elke keer dat u een opname maakt.
1 In stap 2, de functieknop instellen op [¿].
2 Op 3/4/2/1 drukken om de scènefunctie te kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken om in te stellen.
U kunt ook naar de menuschermen overschakelen in een menu-onderdeel door het
zoomhendeltje te verplaatsen.
Het opnamescherm voor de geselecteerde scènefunctie zal afgebeeld worden.
Aantekening
Om de scènefunctie te veranderen, op [MENU/SET] drukken en vervolgens op 1 drukken en
terugkeren naar stap
3.
De flitsinstelling van de scènefunctie wordt weer op de begininstelling gezet wanneer de
scènefunctie veranderd wordt.
Wanneer u een opname maakt met een scènefunctie dat niet geschikt is voor dat doeleinde,
kan de tint van het beeld verschillen van de werkelijke scène.
De volgende items kunnen niet ingesteld worden in de scènefunctie omdat het toestel ze
automatisch op de optimale instelling zet.
[SLIMME ISO]/[GEVOELIGHEID]/[I. EXPOSURE]/[KORTE SLUITERT.]/[KLEURFUNCTIE]
Sluitertijd voor scènefuncties met uitzondering van [PANORAMA ASSIST], [SPORT],
[NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP], [KAARSLICHT], [BABY1]/[BABY2], [HUISDIER],
[FLITS-BURST], [STERRENHEMEL], [VUURWERK] en [HOGE DYNAMIEK] zullen van 1/4ste
van een seconde tot 1/2000ste van een seconde zijn.
Het selecteren van de scènefunctie voor elke opname (Scènefunctie)
Gevorderd (Opname van beelden)
- 68 -
Wanneer u overdag beelden maakt van personen buiten, biedt deze functie de
mogelijkheid deze personen er beter uit te laten zien en hun huid een gezonder uiterlijk te
geven.
Technieken voor portretten
Deze functie doeltreffender maken:
1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op Tele zetten.
2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken.
Aantekening
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
Wanneer u overdag beelden maakt van personen buiten, selt deze functie u in staat de
huidtextuur van hun huid er nog mooier uit te laten zien dan met [PORTRET]. (Dit werkt
goed wanneer u beelden maakt van personen vanaf hun borst, niet wanneer u beelden
maakt van personen die er met hun hele lichaam opstaan.)
Technieken voor de zachte-huidfunctie
Deze functie doeltreffender maken:
1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op Tele zetten.
2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken.
Aantekening
Als er een gedeelte van de achtergrond e.d.enz. erg lijkt op de huidskleur, wordt dit gedeelte
ook verzacht.
Deze functie kan minder doeltreffend werken als het beeld onvoldoende helder is.
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
Onderwerp kan ofwel dun of uitgerekt opgenomen worden en de huis kan tegelijkertijd
glad opgenomen worden.
1 Op 3/4 drukken om de instelling te selecteren en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Deze kan ingesteld worden vanaf het snelle menu (P23).
2 Beelden maken.
Aantekening
[FOTO RES.] en [ASPECTRATIO] worden vastgesteld zoals hieronder aangegeven wordt.
[ ] voor [X], [ ] voor [Y] en [ ] voor [W]
[KWALITEIT] is automatisch vastgesteld op [].
U kunt opnamen maken voor 4qk6q/10k15 cm prints.
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
Wanneer [SLANK HOOG] of [UITREKKEN HOOG] ingesteld is, zou gezichtsdetectie niet
geheel kunnen werken.
Het kan niet gebruikt worden zonder de copyright-eigenaar in te lichten, behalve voor
privégerbuik.
Gebruik het materiaal niet tegen de openbare orde en moraal of om iemand te beledigen.
Gebruik het materiaal niet tegen de interesse van het onderwerp.
[PORTRET]
[GAVE HUID]
[TRANSFORMEREN]
- 69 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Kies dit om een opname van uzelf te maken.
Zelfportrettechnieken
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. De
zelfontspanneraanduiding begint te branden als u scherp in beeld
staat. Houd de camera stil en druk de ontspanknop helemaal in
om de foto te maken.
Het object is niet scherpgesteld als de zelfontspanneraanduiding
knippert. Druk de ontspanknop opnieuw half in om scherp te
stellen.
Het gemaakte beeld verschijnt automatisch op de LCD-monitor
om deze te bekijken.
Als het beeld wazig is door de langzame sluitertijd raden wij het gebruik aan van de
2 seconden zelfontspanner.
Aantekening
Het beschikbare focusbereik is ongeveer 30 cm tot 1,2 m (Breed).
U kunt opnamen van uzelf maken met (P106). Als u dit doet, zal de zelfontspanneraanduiding
gaan branden terwijl u het geluid opneemt.
D zoomuitvergroting wordt automatisch verplaatst naar Breed (1k).
De zelfontspanner kan alleen worden ingesteld op uit of op 2 seconden. Als deze ingesteld
wordt op 2 seconden, zal deze instelling gelden totdat het toestel uitgeschakeld wordt, de
scènefunctie veranderd wordt of [OPNAME] functie of [AFSPELEN] functie geselecteerd wordt.
De stabilisatorfunctie is vast ingesteld op [MODE2]. (P105)
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
Hiermee kunt u opnamen maken van een volledig landschap.
Aantekening
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
Het focusbereik is 5 m tot .
[ZELFPORTRET]
[LANDSCHAP]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 70 -
U kunt beelden maken met aansluitingen die geschikt zijn voor het creëren van
panoramabeelden.
Instellen van de opnamerichting
1 Druk op 3/4 om de opnamerichting te kiezen en druk dan
op [MENU/SET].
De horizontale/verticale richtlijn zal afgebeeld worden.
2 Maak de opname.
U kunt het beeld opnieuw maken door [NIEUW] te selecteren.
3 Op 3 drukken om [VOLG.] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu in te stellen.
Een gedeelte van het gemaakte beeld wordt afgebeeld als een doorzichtig beeld.
4 Maak een beeld na het horizontaal of verticaal bewegen
van het toestel zodat het doorzichtige beeld een ander
beeld overlapt.
Wanneer u het derde beeld en beelden daarna maakt, de stappen
3 en 4 herhalen.
U kunt het beeld opnieuw maken door [NIEUW] te selecteren.
5 Op 3/4 drukken om [EXIT] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Aantekening
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
De focus, zoom, belichting, witbalans, sluitertijd en ISO-gevoeligheid worden vast ingesteld op
de waarden voor de eerste opname.
De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt
voor de signaalverwerking. Dit is geen storing.
We raden het gebruik van een statief aan.
De gemaakte beelden kunnen gecombineerd worden om panoramabeelden te vormen m.b.v.
de software “ArcSoft Panorama Maker” op de CD-ROM (meegeleverd).
Daar instellen wanneer u beelden wilt maken van sportscènes of andere snelbewegende
evenementen.
Aantekening
Deze functie is geschikt voor het maken van beelden van onderwerpen op een afstand van 5 m
of meer.
[SLIMME ISO] is geactiveerd en de led van het maximum ISO-gevoeligheidniveau wordt
[ISO1600].
[PANORAMA ASSIST]
[SPORT]
- 71 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Hiermee kunt u opnamen maken van een persoon met een achtergrond die even helder is
als in het echt.
Technieken voor nachtportretten
De flits gebruiken. (U kunt instellen op [].)
Omdat de sluitertijd langzamer wordt, raden we het gebruik van een statief en de
zelfontspanner aan voor deze opnamen.
Vraag het onderwerp niet te bewegen terwijl u een beeld maakt.
We raden aan het zoomhendeltje op Breed (1k) te zetten en ongeveer 1,5 m van het object af
te staan wanneer u een opname maakt.
Aantekening
Het focusbereik is 80 cm (Breed)/1,2 m (Tele) tot 5 m.
De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt
voor de signaalverwerking. Dit is geen storing.
Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
Hiermee kunt u levendige opnamen maken van een nachtelijk landschap.
Technieken voor nachtlandschappen
Wanneer het toestel ingesteld is op [STABILISATIE] en er is zeer weinig beeldbibber of als
[STABILISATIE] ingesteld is op [OFF], zou de sluitertijd tot 8 seconden langzamer kunnen
worden. We raden aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken voor het maken van een
beeld.
Aantekening
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
Het focusbereik is 5 m tot .
De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt
voor de signaalverwerking. Dit is geen storing.
Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
Met deze functie kunt u opnamen maken van bijvoorbeeld voedsel dat er natuurlijk uitziet
zonder de hinderlijke invloed van omgevingslicht in restaurants enz.
Aantekening
Het focusbereik is 3 cm (Breed)/1 m (Tele) tot .
[NACHTPORTRET]
[NACHTL. SCHAP]
[VOEDSEL]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 72 -
Kies deze functie als u opnamen wilt maken op een huwelijksreceptie, een feestje
binnenshuis enz. U kunt er opnamen mee maken van mensen met een heldere
achtergrond.
Technieken voor opnamen van feesten
De flits gebruiken. (U kunt instellen op [] of [Š].)
We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen.
We raden aan het zoomhendeltje op Breed (1k) te zetten en ongeveer 1,5 m van het object af
te staan wanneer u opnamen maakt.
Aantekening
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
Met deze functie kunt u opnamen maken bij kaarslicht.
Technieken voor de opnamen bij kaarslicht
Dit werkt beter dan wanneer u beelden maakt zonder de flits te gebruiken.
We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen.
Aantekening
Het focusbereik is 3 cm (Breed)/1 m (Tele) tot .
De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 1 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt
voor de signaalverwerking. Dit is geen storing.
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
[PARTY]
[KAARSLICHT]
- 73 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Met deze functie kunt u opnamen maken van een baby met een mooi huidkleurtje. Als u
de flits gebruikt, is het licht van de flits zwakker dan anders.
Voor [BABY1] en [BABY2] kunnen verschillende geboortedata en namen worden
ingesteld. U kunt kiezen of u deze tijdens het terugspelen wilt laten afbeelden of op de
gemaakte opname wilt laten afdrukken met [TEKST AFDR.] (P125).
Verjaardag/Naaminstelling
1 Op 3/4 drukken om [LEEFTIJD] of [NAAM] te kiezen en
vervolgens op 1 drukken.
2 Op 3/4 drukken om [SET] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
3 De verjaardag of naam invoeren.
Wanneer de verjaardag of naam ingesteld is, wordt [LEEFTIJD] of [NAAM] automatisch
ingesteld op [ON].
Als [ON] geselecteerd is wanneer de verjaardag of naam niet geregistreerd is, verschijnt
het instellingscherm automatisch.
4 Op [MENU/SET] drukken om te eindigen.
Om [LEEFTIJD] en [NAAM] te annuleren
Selecteer de [OFF] instelling in stap
2 van de “Verjaardag/Naaminstelling”-procedure.
Aantekening
De leeftijd en naam kunnen afgedrukt worden m.b.v. de “PHOTOfunSTUDIO” bijbehorende
software op de CD-ROM (meegeleverd).
Als [LEEFTIJD] of [NAAM] ingesteld is op [OFF] zal, zelfs wanneer de verjaardag of naam
ingesteld is, de leeftijd of naam niet afgebeeld worden. Voordat u beelden maakt, [LEEFTIJD]
of [NAAM] instellen op [ON].
Het focusbereik is 3 cm (Breed)/1 m (Tele) tot .
[SLIMME ISO] is geactiveerd en de led van het maximum ISO-gevoeligheidniveau wordt
[ISO1600].
Als het toestel aangeschakeld wordt met [BABY1]/[BABY2] ingesteld, worden de leeftijd en
naam afgebeeld links onderaan op het scherm gedurende ongeveer 5 seconden, samen met
de huidige datum en tijd.
Als de leeftijd niet juist afgebeeld wordt, controleert u de klok en de geboortedatuminstellingen.
De instelling van de geboortedatum en de naam kan worden teruggezet met [RESETTEN].
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
[BABY1]/[BABY2]
Verjaardag: 2/1: Selecteer de items (jaar/maand/dag).
3/4: Instelling.
[MENU/SET]: Verlaten.
Naam: Voor details over hoe karakters in te voeren, de
[TITEL BEW.] sectie lezen op P123.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 74 -
Kies dit als u opnamen wil maken van een huisdier zoals een hond of een kat.
U kunt de geboortedatum en naam van uw huisdier instellen. U kunt kiezen of u deze
tijdens het terugspelen wilt laten afbeelden of op de gemaakte opname wilt laten
afdrukken met [TEKST AFDR.] (P125).
Voor informatie over [LEEFTIJD] of [NAAM], [BABY1]/[BABY2] op P73 raadplegen.
Aantekening
De begininstelling voor de AF-lamp is [OFF].
De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
Lees [BABY1]/[BABY2] voor meer informatie over deze functie.
Kies dit als u opnamen wil maken van een zonsondergang. U kunt op deze manier de
mooie rode kleur van de zon opnemen.
Aantekening
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
Deze functie minimaliseert de golfstoring (cameraschudding) van de onderwerpen, en
stelt u in staat beelden te maken van deze onderwerpen in kamers die niet fel verlicht zijn.
(Selecteer dit voor hoge-gevoeligheid processering. De gevoeligheid schakelt automatisch
naar tussen [ISO1600] en [ISO6400].)
Beeldresolutie en aspectratio
1 Druk op 3/4 om de beeldgrootte en aspectgrootte te selecteren en druk dan op
[MENU/SET] om in te stellen.
3M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9) is geselecteerd als de beeldgrootte.
2 Beelden maken.
Aantekening
[KWALITEIT] is automatisch vastgesteld op [].
U kunt opnamen maken voor 4qk6q/10k15 cm prints.
Het focusbereik is 3 cm (Breed)/1 m (Tele) tot .
[HUISDIER]
[ZONSONDERG.]
[H. GEVOELIGH.]
- 75 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Dit is een handige manier om snelle bewegingen of een beslissend ogenblik vast te
leggen.
Beeldresolutie en aspectratio
1 Druk op 3/4 om [SNELHEID VOORKEUR] of [BEELD VOORKEUR] te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen.
2 Op 3/4 drukken om de beeldresolutie en aspectratio te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
3M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9) is geselecteerd als de beeldgrootte.
3 Beelden maken.
Stilstaande beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt is.
De burstsnelheid verandert afhankelijk van de opnamecondities.
Het aantal opnamen dat met de burstfunctie kan worden gemaakt wordt bepaald door de
omstandigheden waarin de opname wordt gemaakt en het type en/of de staat van de kaart die
wordt gebruikt.
Het aantal opnamen dat met de burstfunctie kan worden gemaakt neemt direct na het
formatteren toe.
Aantekening
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
[KWALITEIT] is automatisch vastgesteld op [].
U kunt opnamen maken voor 4qk6q/10k15 cm prints.
Het focusbereik is 3 cm (Breed)/1 m (Tele) tot .
De focus, zoom, belichting, witbalans, sluitertijd en ISO-gevoeligheid worden vast ingesteld op
de waarden voor de eerste opname.
De ISO-gevoeligheid wordt automatisch afgesteld. Let echter op dat de ISO-gevoeligheid hoog
ingesteld wordt om een hoge sluitertijd te verkrijgen.
Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden, zou het even kunnen duren om het volgende
beeld te maken als u het maken van een beeld herhaalt.
[HI-SPEED BURST]
Maximum Bursttijd
ongeveer 10 beelden/seconde (Speedprioriteit)
ongeveer 6 beelden/seconde (Beeldprioriteit)
Aantal opnamen ongeveer 15 tot 100
Gevorderd (Opname van beelden)
- 76 -
Stilstaande beelden worden continu gemaakt met flits. Dit is handig om continue
stilstaande beelden te maken op donkere plekken.
Beeldresolutie en aspectratio
1 Druk op 3/4 om de beeldgrootte en aspectgrootte te selecteren en druk dan op
[MENU/SET] om in te stellen.
3M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9) is geselecteerd als de beeldgrootte.
2 Beelden maken.
Stilstaande beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt is.
Aantekening
[KWALITEIT] is automatisch vastgesteld op [].
U kunt opnamen maken voor 4qk6q/10k15 cm prints.
De sluitertijd wordt 1/30ste van een seconde tot 1/2000ste van een seconde.
Het focusbereik is 3 cm (Breed)/1 m (Tele) tot .
De focus, zoom, belichting, sluitertijd, ISO-gevoeligheid, en flitsniveau zijn vastgesteld op de
instellingen voor het eerste beeld.
[SLIMME ISO] is geactiveerd, en het maximale ISO-gevoeligheidsniveau wordt [ISO3200].
Zie de Aantekening op P60 wanneer u de flits gebruikt.
[FLITS-BURST]
Aantal opnamen max. 5 beelden
- 77 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Met deze functie kunt u levendige opnamen maken van een sterrenhemel of een donker
voorwerp.
De sluitertijd instellen
Kies een sluitertijd van [15 SEC.], [30 SEC.] of [60 SEC.].
1 Druk op 3/4 om het aantal seconden te selecteren en druk dan op
[MENU/SET].
Het is ook mogelijk om het aantal seconden te veranderen m.b.v. het snelle menu. (P23)
2 Beelden maken.
Druk de ontspanknop helemaal in om het aftelscherm af te
beelden. Beweeg het toestel niet als dit scherm afgebeeld wordt.
Als het aftellen eindigt, verschijnt [AUB WACHTEN ...] net zolang
als de ingestelde sluitertijd duurt om de signalen te verwerken.
Druk op [MENU/SET] om te stoppen met de opname terwijl de
aftelling op het scherm staat.
Technieken voor opnamen van sterrenhemels
De ontspanner opent zich gedurende 15, 30 of 60 seconden. Gebruik een statief. Wij raden
verder aan de opnamen te maken met de zelfontspanner.
Aantekening
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
De optische beeldstabilisator is vast ingesteld op [OFF].
De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op [ISO80].
Met deze functie kunt u mooie opnamen maken van vuurwerk tegen een nachthemel.
Technieken voor opnamen van vuurwerk
Omdat de sluitertijd langzamer wordt, raden we het gebruik van een statief aan.
Aantekening
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
Deze functie werkt het beste wanneer het object 10 m of meer van het toestel verwijderd is.
De sluitersnelheden worden als volgt ingesteld.
Als u [OFF] instelt in de stabilisatorfunctie voor optische beelden: 2 seconden
Als u [AUTO], [MODE1] of [MODE2] instelt in de stabilisatorfunctie voor optische beelden:
1/4ste of 2 seconden (De sluitertijd wordt 2 seconden, alleen als de camera bepaalt dat er
een beetje golfbeweging is zoals waneer u een statief gebruikt enz.)
U kunt de sluitertijd wijzigen door de belichting aan te passen.
De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op [ISO80].
[STERRENHEMEL]
[VUURWERK]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 78 -
Hiermee kunt u levendige opnamen maken van de blauwe kleur van de zee of de hemel
enz. Het voorkomt ook onderbelichting van mensen in te sterk zonlicht.
Aantekening
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
Raak de camera niet aan met natte handen.
Zand of zeewater kunnen de camera beschadigen. Laat geen zand of zeewater in de lens of op
de aansluitingen komen.
Hiermee kunt u opnamen maken met een zo wit mogelijke sneeuw op een skiveld of een
besneeuwde bergtop.
Met deze functie maakt u foto’s terwijl u in het vliegtuig zit.
Techniek voor Luchtfoto’s
Wij raden aan deze techniek te gebruiken als u moeilijk kunt scherpstellen en u opnamen
wenst te maken van wolken en dergelijke. Richt de camera op iets met een hoog contrast, druk
de ontspanknop half in om de scherpstelling vast te zetten, richt dan de camera op het object
en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
Aantekening
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
Het focusbereik is 5 m tot .
Zet de camera uit terwijl het vliegtuig opstijgt of landt.
Als u de camera wenst te gebruiken, dient u alle instructies van het vliegtuigpersoneel te
volgen.
Wees voorzichtig met weerkaatsing op het raampje.
[STRAND]
[SNEEUW]
[LUCHTFOTO]
- 79 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Beeld wordt donkerder gemaakt en met zachte focus rond de onderwerpen.
Beeldresolutie en aspectratio
1 Druk op 3/4 om de beeldgrootte en aspectgrootte te selecteren en druk dan op
[MENU/SET] om in te stellen.
3M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9) is geselecteerd als de beeldgrootte.
2 Beelden maken.
Aantekening
[KWALITEIT] is automatisch vastgesteld op [].
U kunt opnamen maken voor 4qk6q/10k15 cm prints.
Het focusbereik is 3 cm (Breed)/1 m (Tele) tot .
Gezichtsdetectie (P99) zou niet normaal kunnen werken in de donkere
zones ronde de randen van het scherm.
Beeld is gemaakt met een korrelige, gezandstraalde structuur.
Beeldresolutie en aspectratio
1 Druk op 3/4 om de beeldgrootte en aspectgrootte te selecteren en druk dan op
[MENU/SET] om in te stellen.
3M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9) is geselecteerd als de beeldgrootte.
2 Beelden maken.
Aantekening
[KWALITEIT] is automatisch vastgesteld op [].
U kunt opnamen maken voor 4qk6q/10k15 cm prints.
De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op [ISO1600].
Het focusbereik is 3 cm (Breed)/1 m (Tele) tot .
[SPELDENPRIK]
[ZANDSTRAAL]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 80 -
U kunt deze functie gebruiken om gemakkelijk beelden te maken waarin heldere en
donkere regio’s van de scène uitgedrukt worden met gepaste helderheid wanneer u in de
zon kijkt, ‘s nachts of in soortgelijke omstandigheden.
Het effect instellen
1 Druk op 3/4 om het te gebruiken effect te kiezen en dan op [MENU/SET].
Deze kan ingesteld worden vanaf het snelle menu (P23).
2 Opnamen maken.
Aantekening
De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op [ISO400].
Compensatie-effect zou verkregen kunnen worden afhankelijk van de omstandigheden.
De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt
voor de signaalverwerking. Dit is geen storing.
Het focusbereik is 3 cm (Breed)/1 m (Tele) tot .
Ruis op het LCD-scherm zou zichtbaarder kunnen zijn tijdens normale opname wegens
helderheidcompensatie van de donkere zones.
Het beeld opnemen met een frame eromheen.
Instelling van de frame
1 Druk op 2/1 om het te gebruiken frame te kiezen en dan op [MENU/SET].
Het aantal pixels is vastgesteld op 2M (4:3).
2 Beelden maken.
Aantekening
[AUTO REVIEW] is vastgesteld op [2SEC.].
De kleur van het frame dat afgebeeld wordt op het scherm en de kleur van de frame rond het
eigenlijke beeld zou kunnen verschillen, maar dit is geen storing.
[HOGE DYNAMIEK]
[]: Natuurlijk kleureffect
[]: Oogvangend effect dat het contrast en de kleur benadrukt
[]: Zwart-wit effect
[FOTO FRAME]
- 81 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Gebruik de marinehoes (DMW-MCZX1; optioneel). Dit biedt u de mogelijkheid beelden te
maken met een natuurlijke kleur.
Onderwater scherpstellen (AF Lock)
U kunt de scherpstelling vastzetten voordat u een opname maakt met vergrendelde AF. Dit
is handig als u opnamen wenst te maken van bijvoorbeeld een heel snel bewegend object.
1 De AF-zone op het object richten.
2 Druk op 2 om de scherpstelling vast in te stellen.
Het symbool van de AF-vergrendeling A verschijnt als het object
scherpgesteld is.
Druk opnieuw op 2 om de AF-vergrendeling te annuleren.
Als u aan de zoomhendel draait, annuleert u de AF-vergrendeling.
In dit geval dient u opnieuw scherp te stellen en de scherpstelling te
vergrendelen.
U kunt niet instellen op AF-vergrendeling wanneer [AF MODE]
ingesteld is op [ ].
Witbalans, fijnafstelling
U kunt de tinten aanpassen aan de waterdiepte en het weer.
1 Drie maal op 3 [È] drukken om [WB INSTELLEN] af te
beelden.
2 Druk op 2/1 om de witbalans te regelen.
Kies [0] als u de witbalans niet fijn wenst af te stellen.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Als u de witbalans afstelt, wordt de melding [ ] rood of blauw op het scherm
weergegeven.
Aantekening
Het focusbereik is 3 cm (Breed)/1 m (Tele) tot .
[ONDER WATER]
2 [ROOD]: Indrukken wanneer de tint blauwachtig is.
1 [BLAUW]: Indrukken wanneer de tint roodachtig is.
A
AWB
Gevorderd (Opname van beelden)
- 82 -
[OPNAME] functie: n
Gevorderd (Opname van beelden)
Bewegende beelden
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [!].
Stel de functieknop in op [n].
Druk de opspanknop half in om scherp te
stellen en druk hem dan helemaal in om
beelden te maken.
A Geluidsopname
De beschikbare opnametijd B verschijnt op het display
rechts boven en de voorbije opnametijd C staat
onderaan rechts.
Na het geheel indrukken van de ontspanknop, deze
onmiddellijk loslaten.
Is de scherpte ingesteld dan gaat de betreffende
aanduiding branden.
Dit toestel neemt tegelijkertijd het geluid op met de
ingebouwde microfoon. (Bewegende beelden kunnen
niet worden opgenomen zonder geluid.)
De ontspanknop helemaal indrukken om de opname te stoppen.
Als het ingebouwde geheugen of de kaart vol raakt tijdens het opnemen, stopt het
toestel automatisch met opnemen.
C
A B
- 83 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Wanneer u de opnamekwaliteit instelt op [ ], [ ] of [ ], raden we het gebruik aan van
een hoge-snelheidskaart met “10MB/s” of groter aangegeven op de verpakking.
Op 3/4 drukken om [OPN. KWALITEIT] te kiezen
en vervolgens op 1 drukken.
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[ ] kan genoten worden op de TV als hoge kwaliteit- bewegend beeld m.b.v. de
componentkabel (DMW-HDC2; optioneel). Raadpleeg
Afspelen op de TV met
component aansluiting
(P148) voor details.
¢Kan niet opgenomen worden in het ingebouwde geheugen.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Over scherp stellen
Wanneer [CONTINU AF] (P101) ingesteld is op [ON] en u scherp stelt op een onderwerp,
zal het toestel de focus op dat onderwerp gericht houden. Om de focuspositie te
behouden wanneer u begint met het maken van een bewegend beeld, instellen op [OFF].
Het veranderen van de instellingen voor de opnamekwaliteit
Op [MENU/SET] drukken.
Onderdeel Beeldgrootte fps Aspectratio
¢
1280k720 pixels 30
16:9
¢
848k480 pixels 30
¢
640k480 pixels 30
4:3
320k240 pixels 30
Gevorderd (Opname van beelden)
- 84 -
Aantekening
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
P174 raadplegen voor informatie over de beschikbare opnametijd.
De beschikbare opnametijd die afgebeeld wordt op het scherm zou niet op regelmatige wijze af
kunnen lopen.
Afhankelijk van het type kaart, kan de kaartaanduiding even verschijnen na het maken van
bewegende beelden. Dit is geen storing.
Als bewegende beelden die met dit toestel opgenomen zijn, teruggespeeld worden op andere
apparatuur, kan het zijn dat de kwaliteit van beelden en geluiden achteruit gaat of dat beelden
niet teruggespeeld kunnen worden. Het kan ook gebeuren dat bepaalde opslaginformatie niet
correct op het scherm wordt weergegeven.
Geluid van bewegende beelden met audio die door dit toestel opgenomen worden kunnen niet
teruggespeeld worden door oudere modellen van digitale toestellen van Panasonic (LUMIX)
die voor juli 2008 uitgegeven zijn.
In bewegende beeldfunctie, kan richtingdetectie-functie niet gebruikt worden.
In de bewegende beeldfunctie, is [AF MODE] vastgesteld op [ ] en [STABILISATIE] op
[MODE1].
[DIG. ZOOM] en [AF ASS. LAMP] kan niet ingesteld worden in Bewegend Beeld. Instelling van
andere opnamefunctie zal beïnvloed worden.
[E.ZOOM] kan niet gebruikt worden tijdens opname van bewegend beeld.
Vergeleken met stilstaande beelden, zouden bewegende beelden een smalle zichthoek
kunnen hebben.
We raden aan dat u een batterij die voldoende opgeladen is of de AC-adapter gebruikt
wanneer u bewegende beelden maakt.
Als terwijl u bewegende beelden maakt m.b.v. de AC-adapter, de stroom onderbroken wordt
wegens het uitvallen van de stroom of als de AC-adapter losgekoppeld wordt enz., zal het
bewegende beeld dat gemaakt worden, niet gemaakt worden.
Het bedrijfsgeluid van de zoom of knopwerking zou opgenomen kunnen worden wanneer deze
gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld.
Wanneer u de zoom hanteert in opname bewegende beelden, zou het even kunnen duren
voordat er scherp gesteld wordt.
De zoomsnelheid zou lager kunnen zijn dan normaal.
- 85 -
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie: ñ· ¿
Een beeld maken met Gezichtsdetectie functie
Gezichtsdetectie is een functie die een gezicht vindt dat op een geregistreerd gezicht lijkt
en het scherpstellen en de belichting automatisch prioriteit geeft. Zelfs als de persoon
geplaatst is zich enigszins op de achtergrond bevindt of aan het uiteinde van een rij op
een groepsfoto staat, kan het toestel toch een duidelijk beeld maken.
De gezichtsdetectiefunctie bevat het volgende.
In opnamefunctie
Display van overeenkomstige naam wanneer het toestel een
geregistreerd gezicht
¢
opspoort (als de naam ingesteld is voor het
geregistreerde gezicht)
Het toestel zal het gezicht onthouden waarvan vele keren een foto
gemaakt is en het registratiescherm automatisch afbeelden
(als [AUTOM. REGISTR.] ingesteld is op [ON])
In terugspeelfunctie
Afbeelden van naam en leeftijd (als de informatie geregistreerd is)
Selectief afspelen van beelden die geregistreerd zijn met Gezichtdetectie
([CATEGOR. AFSP.] (P116))
¢ Er kunnen namen van maximaal 3 personen worden afgebeeld. De voorrang aan de namen
die afgebeeld worden wanneer er beelden gemaakt worden wordt bepaald door de
volgorde van registratie.
Aantekening
[AF MODE] is vastgesteld op [š].
Tijdens de burstfunctie, kan [GEZICHT HERK.] beeldinformatie alleen als bijlage van het eerste
beeld ingesteld worden.
Na het tot de helft indrukken van de sluiterknop, zou er beeldinformatie van een andere
persoon toegevoegd kunnen worden wanneer het toestel naar een ander onderwerp gewogen
wordt voor het maken van een foto.
[GEZICHT HERK.] kan gebruikt worden in de volgende scènefuncties.
[PORTRET]/[GAVE HUID]/[ZELFPORTRET]/[LANDSCHAP]/[SPORT]/[NACHTPORTRET]/
[PARTY]/[KAARSLICHT]/[BABY1]/[BABY2]/[HUISDIER]/[ZONSONDERG.]/[H. GEVOELIGH.]/
[STRAND]/[SNEEUW]/[SPELDENPRIK]/[HOGE DYNAMIEK]/[FOTO FRAME]
[GEZICHT HERK.] zal een gezicht vinden dat lijkt op het geregistreerde gezicht en garandeert
geen zekere herkenning van een persoon garanderen.
Gezichtsdetectie zou langer kunnen duren om geselecteerd te worden en om kenmerkende
gezichtsuitdrukkingen te herkennen dan normale gezichtsdetectie.
Zelfs wanneer er informatie van de gezichtsdetectie geregistreerd is, zullen beelden die
gemaakt zijn met [NAAM] en ingesteld zijn op [OFF] niet gecategoriseerd worden door de
gezichtsdetectie in [CATEGOR. AFSP.].
Om de gezichtsdetectiefunctie te gebruiken, de [GEZICHT HERK.] in het [OPNAME]
Functiemenu op [ON] instellen en de gezichtsbeelden van de te herkennen
personen registreren. (aan het begin instellen op [OFF])
Gevorderd (Opname van beelden)
- 86 -
U kunt informatie registreren zoals namen en verjaardagen voor gezichtsbeelden van
maximaal 6 personen.
De registratie kan vergemakkelijkt worden door het maken van meerdere gezichtsbeelden
van elk persoon. (maximaal 3 beelden/registratie)
Gezichtsinstellingen
Opnamepunt wanneer u de gezichtsbeelden registreert
Gezichtvoorkant met open ogen en mond gesloten, ervoor
zorgend dat de uitlijn van het gezicht, de ogen of de
wenkbrauwen niet bedekt worden door het haar wanneer u
registreert.
Zorg ervoor dat er niet veel schaduw op het gezicht valt
wanneer u registreert. (De flits zal niet afgaan tijdens de
registratie.)
[Goed voorbeeld voor
het registreren]
Wanneer deze niet herkent tijdens het opnemen
Het gezicht registreren van dezelfde persoon binnen en buiten of met verschillende
uitdrukkingen of vanuit verschillende hoeken. (P89)
Verder registreren op de opnamelocatie.
Het veranderen van de [GEVOELIGHEID] instelling (P91)
Wanneer een persoon die al geregistreerd is, niet herkend wordt, dit corrigeren door de
persoon opnieuw te registreren.
Voorbeeld van gezichten die moeilijk te herkennen zijn
Gezichtsdetectie zou niet mogelijk kunnen zijn of zou gezichten
niet correct kunnen herkennen zelfs wat in het geval van
geregistreerde gezichten in de volgende gevallen, afhankelijk
van de gezichtsuitdrukking en de omgeving.
Haar dat de ogen of de wenkbrauwen bedekt (A)
Het gezicht is donker/het licht zit in een hoek (B)
Het gezicht is naar een hoek of opzij gericht
Gezicht is naar boven/beneden gericht
De ogen zijn dicht
Wanneer het gezicht heel helder of donker is
Verborgen achter zonnebril, bril met reflecterend licht, haar,
hoed, enz.
Wanneer het gezicht klein lijkt op het scherm
Niet het gehele gezicht is in het scherm
Wanneer kenmerkende gezichtskenmerken veranderd zijn
door ouder worden
Wanneer ouders en kinderen of broers of zussen erg op elkaar
lijken
Gezichtsuitdrukking is heel anders
Wanneer er weinig contrast is op de gezichten
Wanneer er zich snelle beweging voordoet
Wanneer het toestel trilt
Wanneer de digitale zoom gebruikt wordt
A
B
- 87 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Druk op [GEZICHT HERK.] op het [OPNAME] functiemenu en druk
vervolgens op 1. (P21)
Op 3
/
4 drukken om [MEMORY] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Als er al 6 personen geregistreerd zijn, zal de lijst van
geregistreerde personen verschijnen. Druk op 3/4/2/1 om de
persoon te selecteren die vervangen moet worden en druk op
[MENU/SET].
De informatie van de persoon die vervangen is zal gewist worden.
Maak een beeld door het gezicht met de richtlijn af
te stellen.
Er kunnen geen gezichten van onderwerpen die geen personen
zijn (huisdieren, enz.) geregistreerd worden.
Wanneer de detectie niet slaagt, zal er een bericht verschijnen
en zal de display terugkeren naar het opnamescherm. In dit
geval, gelieve het beeld opnieuw maken.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Druk op 1 en dan op 3/4 om het item te
selecteren en druk vervolgens op 1.
U kunt maximaal 3 gezichtsbeelden opnemen.
Om meerdere beelden te registreren, op 2 drukken om het
gezichtsbeeld te selecteren en op [MENU/SET] drukken. Druk
vervolgens op 3/4 om [REGIST.TOEVOEGEN] te selecteren,
druk op [MENU/SET] en keer terug naar stap
3.
Het registreren van gezichtsbeeld van een nieuw persoon
Gevorderd (Opname van beelden)
- 88 -
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Over de informatie
Wanneer er op [DISPLAY] gedrukt wordt op het opnamescherm dat beschreven wordt in stap
3, verschijnt er een uitleg voor het maken van gezichtsbeelden. (Opnieuw drukken om terug te
keren naar het opnamescherm.)
Onderdeel Beschrijving van instellingen
[NAAM]
Het is mogelijk namen te registreren.
1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET].
2 De naam invoeren.
Voor details over hoe karakters in te voeren, de [TITEL BEW.]
sectie lezen op P123.
[PRIORITEIT]
De focus en belichting worden met voorkeur afgesteld voor
gezichten met hogere prioriteit.
Op 3/4/2/1 drukken om de prioriteit te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[LEEFTIJD]
Het is mogelijk de verjaardag te registreren.
1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET].
2 Druk op 2/1 om de items (Jaar/Maand/Dag) te
selecteren en druk dan op 3/4 om in te stellen en druk
vervolgens op [MENU/SET].
[FOCUS ICOON]
De afgebeelde focusicoon veranderen wanneer er op het
onderwerp scherpgesteld is.
Druk op 3/4 om de focusicoon te kiezen en druk
vervolgens op [MENU/SET].
- 89 -
Gevorderd (Opname van beelden)
U kunt een beeld toevoegen aan de informatie van de geregistreerde personen, de beelden die
al geregistreerd zijn en informatie zoals namen vervangen of wissen en prioriteit registreren.
1 Selecteer [GEZICHT HERK.] van het [OPNAME]
Functiemenu en druk vervolgens op 1. (P21)
2 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET].
3 Op 3 drukken om [BEWERKEN] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
4 Druk op 3/4/2/1 om de te bewerken persoon te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Om [NAAM], [PRIORITEIT], [LEEFTIJD] of [FOCUS ICOON] informatie te veranderen,
naar stap
5 van Het registreren van gezichtsbeeld van een nieuw persoon gaan.
5 Druk op 2 om het beeld van de persoon te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Om een gezichtsbeeld toe te voegen of te vervangen
6 Op 3 drukken om [REGIST.TOEVOEGEN] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Om een gezichtsbeeld toe te voegen, naar stap 9 gaan.
7 Druk op 2/1 om het te vervangen gezichtsbeeld te
selecteren en druk dan op [MENU/SET].
8 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
9 Gebruik de operatie in Stap 3 en volgende in “Het registreren van gezichtsbeeld
van een nieuw persoon”.
Om een gezichtsbeeld te wissen
6
Op
4
drukken om [WISSEN] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Wanneer er slechts één beeld geregistreerd is, kunt u niet [WISSEN] selecteren.
7 Druk op 2/1 om het te wissen gezichtsbeeld te selecteren en druk dan op
[MENU/SET].
8 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
9 Gebruik de operatie in Stap 5 en volgende in “Het registreren van gezichtsbeeld
van een nieuw persoon”.
Informatie wissen van een geregistreerd persoon.
1 Selecteer [GEZICHT HERK.] van het [OPNAME]
Functiemenu en druk vervolgens op 1. (P21)
2 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET].
3
Druk op
3
/
4
om [WISSEN] te kiezen en dan op [MENU/SET].
4
Druk op
3
/
4
/
2
/
1
om
het beeld te selecteren van de persoon
die gewist moet worden en druk vervolgens op [MENU/SET].
5 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
6 Druk op [] om terug te keren naar het menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
De informatie veranderen voor een geregistreerd persoon
De informatie wissen voor een geregistreerd persoon
Gevorderd (Opname van beelden)
- 90 -
Wanneer [AUTOM. REGISTR.] ingesteld is op [ON] in stap 3 van “De informatie
veranderen voor een geregistreerd persoon” (P89) terwijl [GEZICHT HERK.] in het
[OPNAME] Functiemenu ingesteld is op [ON], zal het registratiescherm automatisch
verschijnen na het maken van een beeld van een gezicht dat er op veel verschillen
manieren uit kan zien.
Registratiescherm wordt na ongeveer 3 beelden afgebeeld. (Het wordt niet meegerekend
wanneer [BURSTFUNCTIE], [AUDIO OPNAME] en auto bracket ingesteld staan.)
Het zou uiterst moeilijk kunnen zijn om alleen met [AUTOM. REGISTR.] te herkennen,
registreer daarom de gezichtsbeelden vooraf met [GEZICHT HERK.] in het [OPNAME]
Functiemenu.
Het registreren vanuit het automatische registratiescherm
1 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
Indien er geen geregistreerde personen zijn, ga dan over naar
stap
3.
Selectiescherm wordt opnieuw afgebeeld wanneer [NEE]
geselecteerd is en wanneer [JA] geselecteerd is met 3, [AUTOM.
REGISTR.] ingesteld zal worden op [OFF].
2 Op 3/4 drukken om [NIEUW REGIST.] of [TOEVOEG.BEELD] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Na extra registreren of vervangen van een gezichtsbeeld, keert het scherm automatisch
na het opnamescherm terug.
3 Gebruik de operatie in Stap 5 en volgende in “Het registreren van gezichtsbeeld
van een nieuw persoon”.
Aantekening
Als het registratiescherm niet zou mogen afbeelden, zou het makkelijker kunnen afbeelden
door onder dezelfde omstandigheden of met dezelfde uitdrukkingen op te nemen.
Als een gezicht niet herkend wordt ook al is het geregistreerd, zal het opnieuw registreren van
de persoon m.b.v. de [GEZICHT HERK.] in het [OPNAME] Functiemenu in die omgeving
herkenning makkelijker maken.
Als het registratiescherm afgebeeld wordt voor de persoon die reeds geregistreerd is, zal het
extra registreren de herkenning makkelijker maken.
Het zou registratie moeilijker kunnen maken wanneer er een beeld dat opgenomen is met flits
geregistreerd is.
Automatische Registratie
Onderdeel Beschrijving van instellingen
[NIEUW REGIST.]
Er wordt een lijst van geregistreerde personen afgebeeld
wanneer er 6 personen al geregistreerd zijn. Selecteer de te
vervangen persoon.
[TOEVOEG.BEELD]
Om nog een gezichtsbeeld te registreren voor een
geregistreerd persoon.
Druk op 3/4/2/1 om de persoon te selecteren bij wie
u het beeld wilt toevoegen en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Als er al 3 beelden geregistreerd zijn, zal het
beeldvervangscherm verschijnen. In dat geval, het beeld
selecteren dat u wenst te vervangen.
- 91 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Het veranderen van de gevoeligheid van de Gezichtsdetectie.
1 Selecteer [GEZICHT HERK.] van het [OPNAME] Functiemenu en druk
vervolgens op 1. (P21)
2 Op 4 drukken om [SET] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3 Op 4 drukken om [GEVOELIGHEID] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
4 Druk op 3/4 om [HOOG] of [LAAG] te kiezen en dan op [MENU/SET].
Om terug te keren naar de originele instellingen, [NORMAAL] selecteren.
5 Druk op [] om terug te gaan naar het menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Gevoeligheid
Onderdeel Beschrijving van instellingen
[HOOG]
Instellen wanneer herkenning moeilijk is.
De waarschijnlijkheid van herkenning neemt toe, maar ook de
waarschijnlijkheid van verkeerde herkenning.
[LAAG]
Instellen wanneer de frequentie van verkeerde herkenning hoog is.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 92 -
Het functiemenu [OPNAME] gebruiken
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P21 raadplegen.
Stel het aantal pixels in. Hoe hoger het aantal pixels, hoe fijner het detail van de beelden
zal blijken zelfs wanneer ze afgedrukt worden op grote vellen.
Toepasbare functies:
ñ· ¿
Aspectratio [X].
¢ Dit item kan niet ingesteld worden in de intelligente automatische functie.
Aspectratio [Y].
Aspectratio [W].
[FOTO RES.]
(12M) 4000k3000 pixels
(8M )
¢
3264k2448 pixels
(5M ) 2560k1920 pixels
(3M ) 2048k1536 pixels
(2M )
¢
1600k1200 pixels
(0,3M )
¢
640k480 pixels
(10,5M) 4000k2672 pixels
(7M )
¢
3264k2176 pixels
(4,5M )
¢
2560k1712 pixels
(2,5M )
¢
2048k1360 pixels
(9M) 4000k2248 pixels
(6M )
¢
3264k1840 pixels
(3,5M )
¢
2560k1440 pixels
(2M )
¢
1920k1080 pixels
- 93 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Aantekening
“EZ” is een afkorting van “Extra optical Zoom”.
Een digitaal beeld is opgemaakt uit talrijke punten die pixels
heten. Hoe groter het aantal pixels, hoe fijner het beeld zal
zijn wanneer deze afgedrukt wordt op een groot stuk papier
of afgebeeld wordt op een PC monitor.
A Heel veel pixels (Fijn)
B Weinig pixels (Grof)
¢ Deze opnamen zijn voorbeelden van dit effect.
Als u de aspectratio verandert, de beeldgrootte opnieuw instellen.
De extra optische zoom werkt niet wanneer de macrozoom ingesteld is of in
[TRANSFORMEREN], [H. GEVOELIGH.], [HI-SPEED BURST], [FLITS-BURST],
[SPELDENPRIK], [ZANDSTRAAL] en [FOTO FRAME] in scènefunctie zodat de beeldgrootte
voor [ ] niet afgebeeld wordt.
Beelden kunnen mozaïsch lijken afhankelijk van het object en de opnamecondities.
P170 lezen voor informatie over het aantal opnamen.
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P21 raadplegen.
Dit stelt de beeldkwaliteit van bewegende beelden op.
Toepasbare functies:
n
[HD]/[WVGA]/[VGA]/[QVGA]
Aantekening
Raadpleeg P83 voor details.
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P21 raadplegen.
De compressiesnelheid instellen waarop de beelden opgeslagen moeten worden.
Toepasbare functies:
·¿
Aantekening
P170 lezen voor informatie over het aantal opnamen.
[OPN. KWALITEIT]
[KWALITEIT]
[A]: Fijn (wanneer u de prioriteit geeft aan de beeldkwaliteit)
[]: Standaard (wanneer u de standaard beeldkwaliteit gebruikt en het aantal op te
nemen beelden vergroot zonder het aantal pixels te veranderen)
Gevorderd (Opname van beelden)
- 94 -
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P21 raadplegen.
Dit biedt u de mogelijkheid de aspectratio van de beelden te kiezen die het best bij het
afdrukken of het terugspelen past.
Toepasbare functies:
·¿
Aantekening
De uiteinden van de opgenomen beelden kunnen er afgeknipt worden bij het afdrukken
,
controleer daarom
voordat u afdrukt/laat afdrukken. (P167)
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P21 raadplegen.
Het toestel stelt automatisch de optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd in om bij de
beweging te passen van het onderwerp en helderheid van de scène om de golfstoring van
het onderwerp te minimaliseren.
Toepasbare functies:
·
[OFF]/[ ]/[ ]/[ ]
De bovenste grens van de ISO-gevoeligheid kan ingesteld worden.
Hoe hoger de waarde die ingesteld is voor de ISO-gevoeligheid, hoe meer golfstoring
gereduceerd wordt maar hoe groter de hoeveelheid opnameruis is.
Aantekening
Afhankelijk van de helderheid en van de beweging van het voorwerp, kunt u beweging
misschien niet voorkomen.
Bewegingen zouden niet opgemerkt kunnen worden wanneer een bewegend onderwerp klein
is, wanneer een bewegend onderwerp zich aan de rand bevindt van het scherm of wanneer
een onderwerp bewogen wordt/zich beweegt op het precieze moment wanneer de
ontspanknop helemaal ingedrukt wordt.
Om opnameruis te voorkomen, raden we aan om maximum ISO-gevoeligheidsniveau af te
doen nemen of om [KLEURFUNCTIE] in te stellen op [NATURAL]. (P104)
De instelling is vastgesteld op [OFF] in macro-zoomfunctie.
[ASPECTRATIO]
[X]: [ASPECTRATIO] van een 4:3 TV
[Y]: [ASPECTRATIO] van een 35 mm filmcamera
[W]: [ASPECTRATIO] van een hoge-definitie TV, enz.
[X][Y][W]
[SLIMME ISO]
ISOMAX
400
ISOMAX
800
ISOMAX
1600
ISOMAX
1600
- 95 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P21 raadplegen.
Dit laat het aan de gevoeligheid voor licht (ISO-gevoeligheid) toe ingesteld te worden. Het
instellen op een hoger figuur, staat u in staat ook op donkere plekken beelden te maken
zonder dat de beelden donker worden.
Toepasbare functies:
·
[AUTO]/[80]/[100]/[200]/[400]/[800]/[1600]
Aantekening
Wanneer ingesteld op [AUTO], wordt de ISO-gevoeligheid automatisch afgesteld op een
maximum van [ISO400] volgens de helderheid. (Deze kan afgesteld worden tot een maximum
van [ISO1600] wanneer u de flits gebruikt.)
De instelling is niet beschikbaar wanneer [SLIMME ISO] gebruikt wordt. ([ ] is afgebeeld.)
Om beeldruis te voorkomen, raden we aan dat u ofwel de ISO-gevoeligheid vermindert ofwel
[KLEURFUNCTIE] instelt op [NATURAL] en vervolgens beelden maakt. (P104)
[GEVOELIGHEID]
ISO-gevoeligheid
80 1600
Opnamelocatie (aangeraden) Wanneer het licht is (buiten) Wanneer het donker is
Sluitertijd Langzaam Snel
Ruis Minder Verhoogd
Gevorderd (Opname van beelden)
- 96 -
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P21 raadplegen.
In zonlicht, onder gloeilampen of in andere soortgelijke toestanden waar de kleur van wit
naar roodachtig of blauwachtig gaat, past dit item zich aan de kleur van wit aan die het
dichtst in de buurt zit van wat gezien wordt door het oog in overeenkomst met de lichtbron.
Toepasbare functies:
·¿n
Aantekening
De optimale witbalans hangt af van het type halogeenverlichting tijdens de beelden; gebruik
dus [AWB] of [Ó].
De witbalansinstelling blijft opgeslagen, ook als u het toestel uit zet. (De witbalansinstelling
voor een scènefunctie wordt weer [AWB] als u een andere scènefunctie kiest.)
In de scènefuncties die hieronder staan, is de witbalans vastgesteld op [AWB].
[LANDSCHAP]/[NACHTPORTRET]/[NACHTL. SCHAP]/[VOEDSEL]/[PARTY]/
[KAARSLICHT]/[ZONSONDERG.]/[FLITS-BURST]/[STERRENHEMEL]/[VUURWERK]/
[STRAND]/[SNEEUW]/[LUCHTFOTO]/[ZANDSTRAAL]/[ONDER WATER]
De witbalans handmatig instellen
Stel de ingestelde witbalanswaarde in. Een gebruik voor het overeen
doen komen van de omstandigheid waarin u foto’s maakt.
1 Kies [Ó] en druk dan op [MENU/SET].
2 Richt de camera op een wit stuk papier of iets dergelijks
zodat het frame in het middel gevuld is met het witte object
en druk dan op [MENU/SET].
[WITBALANS]
[AWB]: Automatische afstelling
[V]: Wanneer u buiten beelden maakt onder een heldere lucht
[Ð]: Wanneer u buiten beelden maakt onder een bewolkte lucht
[î]: Wanneer u buiten beelden maakt in de schaduw
[Ñ]: Wanneer u beelden maakt onder fel licht
[Ò]: Waarde ingesteld d.m.v. [Ó]
[Ó]: Handmatig ingesteld
- 97 -
Gevorderd (Opname van beelden)
De witbalans fijn afstellen [ ]
U kunt de witbalans fijn instellen als u de gewenste tint niet krijgt met de gewone
witbalans.
Stel de witbalans in op [V]/[Ð]/[î]/[Ñ]/[Ò].
1 Druk op 3 [È], meerdere keren, totdat [WB INSTELLEN]
verschijnt en druk dan op
2/1 om de witbalans fijn in te
stellen.
Kies [0] om de oorspronkelijke witbalans weer in te stellen.
2 Op [MENU/SET] drukken om te eindigen.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
De witbalansaanduiding op het scherm wordt rood of blauw.
U kunt de witbalans onafhankelijk nauwkeurig afstellen voor elke witbalansfunctie.
De instelling voor het nauwkeurig afstellen van de witbalans wordt door het beeld gebruikt
wanneer u de flits gebruikt.
De fijnafstelling van de witbalans blijft ook opgeslagen als u de camera uitzet.
Het niveau van de instelling voor het nauwkeurig afstellen van de witbalans in [Ò] keert
terug naar [0] wanneer u de witbalans opnieuw instelt met behulp van [Ó].
In de [ONDER WATER] in scènefunctie, wordt de witbalans vastgesteld op [AWB], maar
deze kan fijn afgesteld worden.
Fijne afstelling van de witbalans kan niet ingesteld worden voor [B/W], [SEPIA], [COOL]
en [WARM] in [KLEURFUNCTIE].
Automatische witbalans
Afhankelijk van de dominante omstandigheden waarin beelden gemaakt worden, kunnen
de beelden een roodachtige of blauwachtige tint aannemen. Bovendien wanneer er
meerdere lichtbronnen gebruikt worden of er niets is met een kleur die in de buurt van wit
zit, kan de automatische witbalans niet goed kunnen werken. In zo een geval, de
witbalans instellen op een andere functie dan [AWB].
1 De automatische witbalans zal met dit bereik werken.
2 Blauwe lucht
3 Bewolkte lucht (Regen)
4 Schaduw
5 TV scherm
6 Zonlicht
7 Wit fluorescerend licht
8 Gloeilamp
9 Zonsopgang en zonsondergang
10 Kaarslicht
KlKelvintemperatuur en kleuren
2
[ROOD]:
Indrukken wanneer de tint blauwachtig is.
1
[BLAUW]:
Indrukken wanneer de tint roodachtig is.
1)
2)
3)
4)
5)
6)
7)
8)
9)
10)
Gevorderd (Opname van beelden)
- 98 -
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P21 raadplegen.
Specificeer het gezicht van een persoon en gebruik de functies van de gezichtsdetectie.
Toepasbare functies:
ñ· ¿
[OFF]/[ON]/[MEMORY]/[SET]
Aantekening
Raadpleeg P85 voor details.
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P21 raadplegen.
Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te
selecteren onderwerpen past.
Toepasbare functies:
·¿
[GEZICHT HERK.]
[AF MODE]
[š]:
Gezichtsherkenning
De camera vindt automatisch het gezicht van de persoon. De
focus en de belichting worden ingesteld op de waarden die het
best passen bij dat gezicht, ongeacht waar het gezicht zich in
het beeld bevindt. (max. 15 zones)
[ ]: AF-opsporing
Focus kan afgesteld worden op een gespecificeerd onderwerp.
De focus zal het onderwerp blijven volgen ook wanneer deze
beweegt. (Dynamische opsporing)
[]: 11-zone-focussing
Het toestel stelt scherp op één van de 11 focuszones. Dit werkt
wanneer het object zich niet in het midden van het scherm
bevindt.
[ƒ]: 1-zone-focussing
(Hoge snelheid)
Het toestel stelt snel scherp es op het object in de AF-zone in
het midden van het scherm.
[Ø]: 1-zone-focussing
Het toestel stelt scherp op het object in de AF-zone in het
midden van het scherm.
[Ù]: Punt-focussing
Het toestel stelt scherp op een beperkte en nauwe zone op het
scherm.
- 99 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Aantekening
Het toestel is aan het scherpstellen op alle AF-zones wanneer meervoudige AF-zones (max.
11 zones) tegelijkertijd gaan branden in [ ]. Als u de focuspositie wilt bepalen om beelden te
maken, de AF-functie naar [ƒ], [Ø] of [Ù] schakelen.
Als de AF-functie ingesteld is op [ ], wordt de AF-zone niet afgebeeld totdat er op het beeld
scherpgesteld wordt.
De AF-functie naar [ƒ] of [Ø] schakelen als het moeilijk is scherp te stellen met behulp van
[Ù].
Het toestel kan scherpstellen op onderwerpen die niet een persoon zijn maar bijvoorbeeld een
gezicht. In dit geval, de AF-functie schakelen naar één van de functies behalve [š] en
vervolgens een beeld maken.
Deze zal vastgesteld worden op [š] wanneer de [GEZICHT HERK.] ingesteld is op [ON].
In de volgende gevallen is het niet mogelijk [š] in te stellen.
In [PANORAMA ASSIST], [NACHTL. SCHAP], [VOEDSEL], [STERRENHEMEL],
[VUURWERK], [LUCHTFOTO] en [ONDER WATER] in de scènefunctie.
Over [š] (Gezichtsherkenning)
De volgende AF-zoneframes worden afgebeeld wanneer het toestel de
gezichten vindt.
Geel:
Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de frame
groen wanneer het toestel scherpgesteld heeft.
Wit:
Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden wordt. Er wordt ook op de andere
gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones
scherpgesteld.
Onder bepaalde omstandigheden van beelden maken, inclusief de volgende gevallen, zou de
gezichtsherkenningsfunctie niet kunnen werken, en dit maakt het onmogelijk om gezichten op
te sporen. [AF MODE] wordt naar [ ] geschakeld.
Wanneer het gezicht niet naar het toestel gericht is
Wanneer het gezicht op een hoek is
Wanneer het gezicht extreem helder of donker is
Wanneer de gezichten weinig contrast hebben
Wanneer de gezichtstrekken verborgen zijn achter een zonnebril enz.
Wanneer het gezicht klein lijkt op het scherm
Wanneer er een snelle beweging is
Wanneer het onderwerp geen menselijk wezen is
Wanneer het toestel schudt
Wanneer de digitale zoom gebruikt wordt
Gevorderd (Opname van beelden)
- 100 -
Over [ƒ] [1-zone-focussing (Hoge snelheid)]
U kunt sneller scherpstellen op het object dan in de andere AF-functies.
Het beeld kan even stoppen met bewegen voordat er scherpgesteld wordt wanneer u de
ontspanknop tot de helft indrukt. Dit is geen storing.
Opzetten van [ ] (AF-opsporing)
Aantekening
Dynamische opspoorfunctie kan er niet in slagen te vergrendelen, het onderwerp verliezen in
AF-opsporing of ander onderwerp opsporen afhankelijk van de opnameomstandigheden zoals
die, die hieronder staan.
Wanneer het onderwerp te klein is
Waneer de opnameplaats te donker of te helder is
Wanneer het onderwerp te snel beweegt
Wanneer de achtergrond dezelfde of soortgelijke kleur heeft als het onderwerp.
Wanneer er zich golfstoring voordoet
Wanneer u de zoom gebruikt
Als deze er niet in slaagt te vergrendelen, zal de AF-zone rood knipperen en verdwijnen. Druk
weer op 4.
AF-opsporing zal niet werken wanneer het onderwerp niet gespecificeerd is, het onderwerp
verloren is gegaan of er niet in geslaagd is opgespoord te worden. Het beeld zal in dat geval
gemaakt worden met [Ø] in [AF MODE].
[GEZICHT HERK.] werkt niet wanneer AF-opsporing actief is.
[ ] zal niet werken tijdens AF-opsporing.
Het is niet mogelijk [ ] in [PANORAMA ASSIST], [STERRENHEMEL], [VUURWERK],
[SPELDENPRIK], [ZANDSTRAAL] en [HOGE DYNAMIEK] in Scènefunctie in te stellen.
Het is niet mogelijk om [ ] in [B/W], [SEPIA], [COOL], of [WARM] in [KLEURFUNCTIE] in te
stellen.
Het focusbereik is 3 cm (Breed)/1 m (Tele) tot .
1 Breng het onderwerp naar de
AF-opsporingsframe en druk op 4 om
het onderwerp te vergrendelen.
A AF-volgframe (wit)
B AF-volgframe (geel)
De frames van AF-opsporing zal continu
scherp stellen op de beweging van het
onderwerp wanneer het onderwerp
eenmaal herkend is.
AF-opsporing wordt uitgezet wanneer er
weer op 4 gedrukt wordt.
Voor het
vergrendelen
Vergrendeld
2 Maak de opname.
A
B
- 101 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Voor details over [OPNAME] instellingen van het functiemenu P21 raadplegen.
Het toestel zal de focus automatisch afstellen afhankelijk van de instellingen.
Toepasbare functies:
·¿
Over [ ] en [ ]
[ ] zal de focus automatisch afstellen wanneer de beeldbibber van het toestel klein
wordt. [ ] zal de focus ten aller tijden afstellen (continue AF-operatie).
Het toestel zal de focus automatisch afstellen en de focusafstelling wordt sneller wanneer
de ontspanknop ingedrukt wordt. Dit is handig wanneer u geen fotokans wilt missen.
Aantekening
De batterij raakt sneller op dan normaal.
Druk de opspanknop opnieuw half in als u niet goed scherp kunt stellen.
[ ] zal niet werken tijdens AF-opsporing.
In [NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP], [STERRENHEMEL] en [VUURWERK] in
Scènefunctie, is deze instelling vastgesteld op [OFF].
Wanneer [PRE AF] ingesteld is op [ ], zou het even kunnen duren om scherp te stellen als u
de zoomhendel van Breed op Tele zet of plotseling de camera van een object dat ver weg is,
richt op een object dichtbij.
Deze zal continu scherp blijven stellen op het onderwerp waar op scherpgesteld is.
Toepasbare functies:
n
[OFF]/[ON]
Aantekening
Raadpleeg P83 voor details.
[PRE AF]
[OFF]
[ ]: Snelle AF [ ] wordt afgebeeld op het scherm.
[ ]: Continu AF [ ] wordt afgebeeld op het scherm.
[CONTINU AF]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 102 -
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P21 raadplegen.
Contrast en belichting zullen automatisch aangepast worden wanneer er een groot
verschil is in helderheid tussen de achtergrond en het onderwerp, om het beeld dichtbij te
brengen naar hoe u ziet.
Toepasbare functies:
·n
[OFF]/[ON]
Aantekening
Wanneer [ON] ingesteld is, is [ ] afgebeeld op het scherm.
Zelfs wanneer de [GEVOELIGHEID] ingesteld is op [ISO80]/[ISO100], kan [GEVOELIGHEID]
ingesteld hoger ingesteld worden dan [ISO80]/[ISO100] als het beeld gemaakt wordt met
[I. EXPOSURE] ingesteld op geldig.
Compensatie-effect zou verkregen kunnen worden afhankelijk van de omstandigheden.
[ ] wordt geen in het scherm wanneer [I. EXPOSURE] effectief is.
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P21 raadplegen.
U kunt een beeld helder maken op donkere plekken door [KORTE SLUITERT.] langzamer
in te stellen. U kunt deze ook sneller instellen om de wazigheid van het onderwerp te
verminderen.
Toepasbare functies:
·
[1/125], [1/60], [1/30], [1/15], [1/8], [1/4], [1/2], [1]
Aantekening
Deze moet normaal gesproken ingesteld zijn op [1/4] om beelden te maken. (Wanneer u een
minimum sluitertijd selecteert die verschilt van [1/4], verschijnt [ ] links onderaan het
scherm.)
Het op een langzamere sluitertijd instellen van [KORTE SLUITERT.] zou de kans op
beeldbibber kunnen doen toenemen, daarom raden we het gebruik van een statief en de
zelfontspanner aan voor het maken van beelden.
Het op een hogere snelheid instellen van [KORTE SLUITERT.] zou het beeld donkerder
kunnen maken, daarom raden we aan het beeld op te nemen in een goed verlichte zone. Als er
geen correcte belichting verkregen kan worden, zal [ ] in het rood knipperen wanneer de
ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt.
De instelling is niet beschikbaar wanneer [SLIMME ISO] gebruikt wordt.
[I. EXPOSURE]
[KORTE SLUITERT.]
Instelling minimum sluitertijd 1/125 1
Helderheid
Donkerder Helderder
Beweging
Minder Meer
- 103 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P21 raadplegen.
Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt.
Selecteer de beelden die u echt mooi vindt tussen alle beelden die u gemaakt hebt.
Toepasbare functies:
ñ· ¿
[OFF], [˜]
¢ De burstsnelheid is constant dezelfde ongeacht de transfersnelheid van de kaart.
De waarden van de burstsnelheid die hierboven gegeven worden zijn van toepassing wanneer
de sluitertijd 1/60 of meer is en wanneer de flits niet geactiveerd is.
Aantekening
De focus, belichting en witbalans zijn vastgesteld wanneer het eerste beeld gemaakt wordt.
Met de zelfontspanner is het aantal opnamen met de burstfunctie vast ingesteld op 3.
Als u een bewegend onderwerp volgt terwijl u beelden maakt op een plek (landschap) binnen,
buiten enz. waar er een groot verschil is tussen het licht en de schaduw, zou de belichting niet
optimaal kunnen zijn.
De burstsnelheid (beelden per seconde) kan afnemen afhankelijk van de opname-omgeving
zoals op donkere plaatsen of als de ISO-gevoeligheid hoog is, enzovoort.
De burstfunctie wordt niet geannuleerd wanneer het toestel uitgezet wordt.
Als u opnamen maakt met de burstfunctie op het ingebouwde geheugen zal het overschrijven
van de gegevens even duren.
[Œ] is ingesteld voor de flits wanneer burst ingesteld is.
Auto bracket is geannuleerd wanneer burst ingesteld is.
Burst kan niet gebruikt worden in [TRANSFORMEREN], [PANORAMA ASSIST], [HI-SPEED
BURST], [FLITS-BURST], [STERRENHEMEL], [SPELDENPRIK], [ZANDSTRAAL], [HOGE
DYNAMIEK] of [FOTO FRAME] in scènefunctie.
[BURSTFUNCTIE]
Burstsnelheid (opnamen/seconde) Ongeveer 2,3
¢
Aantal opnamen
A max. 3
max. 5
Gevorderd (Opname van beelden)
- 104 -
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P21 raadplegen.
Deze kan onderwerpen nog meer uitvergroten dan de optische zoom of extra optische
zoom.
Toepasbare functies:
·¿
[OFF]/[ON]
Aantekening
P46 raadplegen voor gedetailleerde informatie.
Als het toestel schudden (beeldbibber) een probleem is tijdens het zoomen, wordt het
aangeraden dat [STABILISATIE] ingesteld wordt op [AUTO] of [MODE1].
De instelling is vastgesteld op [ON] in macro-zoomfunctie.
[DIG. ZOOM] kan niet ingesteld worden in Bewegend Beeld. Instelling van andere
opnamefunctie zal beïnvloed worden.
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P21 raadplegen.
Met behulp van deze functies, kunnen de beelden scherper of zachter gemaakt worden,
kunnen de kleuren van de beelden naar sepia kleuren gebracht worden of kunnen er
andere kleur effecten verkregen worden.
Toepasbare functies:
ñ·n
Aantekening
Wanneer u beelden maakt op donkere plekken, kan er ruis optreden. Om ruis te voorkomen,
raden wij aan in te stellen op [NATURAL].
U kunt [NATURAL], [VIVID], [COOL] of [WARM] niet in Intelligente automatische functie
instellen.
In Intelligente Automatische Functie, kunt u deze functie apart instellen.
[DIG. ZOOM]
[KLEURFUNCTIE]
[STANDARD]: Dit is de standaard instelling.
[NATURAL]: De opname wordt zachter.
[VIVID]: De opname wordt scherper.
[B/W]: Het beeld wordt zwart-wit.
[SEPIA]: Het beeld wordt sepia.
[COOL]: Het beeld wordt blauwachtig.
[WARM]: Het beeld wordt roodachtig.
- 105 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P21 raadplegen.
Met behulp van deze functies, wordt golfstoring tijdens het maken van beelden
opgespoord, en compenseert het toestel automatisch de golfstoring, het mogelijk makend
golfstoringvrije beelden te maken.
Toepasbare functies:
·¿
Aantekening
De stabilisatorfunctie kan niet voldoende werken in de volgende gevallen.
Wanneer er veel camerabeweging is.
Als de zoomuitvergroting erg hoog is.
In het digitale zoombereik.
Wanneer u opnamen maakt terwijl u een bewegend object volgt.
Als de sluitertijd langzamer wordt om binnenshuis opnamen te maken of op donkere
plaatsen.
Houd de camera stilbeweging wanneer u de ontspanknop indrukt.
De instelling wordt op [MODE2] gezet wanneer de scènefunctie op [ZELFPORTRET] staat en
op [OFF] wanneer de scènefunctie op [STERRENHEMEL] staat.
De instelling is vastgesteld op [MODE1] in bewegende beeldfunctie.
[STABILISATIE]
[OFF]
[AUTO]: De optimum beeldbibber-compensatie is geselecteerd afhankelijk van de
omstandigheid.
[MODE1]: Golfstoring wordt altijd gecompenseerd tijdens [OPNAME] functie.
[MODE2]: De golfstoring wordt gecompenseerd wanneer de ontspanknop ingedrukt
wordt.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 106 -
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P21 raadplegen.
Geluid kan tegelijk opgenomen worden met het beeld. U kunt de conversatie tijdens het
filmen of de situatie als een memo opnemen.
Toepasbare functies:
·¿
Als u op [MENU/SET] drukt tijdens het geluidsopname, wordt het geluidsopname geannuleerd.
Aantekening
Het geluid wordt apart ingesteld van [AUDIO OPNAME] (P109) in de clipboardfunctie.
Het geluid wordt opgenomen met de ingebouwde microfoon.
Geluidsopname met dit apparaat zou niet teruggespeeld kunnen worden op andere apparatuur.
Geluid van bewegende beelden met audio die door dit toestel opgenomen worden kunnen niet
teruggespeeld worden door oudere modellen van digitale toestellen van Panasonic (LUMIX)
die voor juli 2008 uitgegeven zijn.
[AUDIO OPNAME] kan niet ingesteld worden in de volgende gevallen.
Wanneer u opneemt met Auto Bracket
Tijdens burst shooting
[PANORAMA ASSIST], [HI-SPEED BURST], [FLITS-BURST] en [STERRENHEMEL] in de
scènefunctie.
[AUDIO OPNAME]
[OFF]: Er zal geen geluid opgenomen worden.
[ON]: [B] wordt afgebeeld op het scherm.
Het geluid zal opgenomen worden zo snel als het beeld opgenomen wordt.
(Dit zal binnen 5 seconden stoppen)
- 107 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P21 raadplegen.
Het object verlichten maakt het makkelijker scherp te stellen wanneer u bij weinig licht aan
het opnemen bent en scherp wilt stellen, wat moeilijk is bij weinig licht.
Toepasbare functies:
·¿
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P21 raadplegen.
Wanneer de flits gebruikt wordt met de Rode-ogenreductie ([ ], [ ], [ ])
geselecteerd, zal deze automatisch rode ogen in de beeldgegevens herkennen en
reduceren.
Toepasbare functies:
·¿
[OFF]/[ON]
Aantekening
Het zou niet in staat kunnen zijn de rode ogen te corrigeren, afhankelijk van de
opnameomstandigheden.
Waneer de digitale rode-ogencorrectie ingesteld is op [ON], verschijnt [ ] op de flitsicoon.
Raadpleeg P57 voor details.
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P21 raadplegen.
Om het jaar, de maand en de tijd in te stellen.
Deze werkt op precies dezelfde manier als [KLOKINST.] (P24) in het [SET-UP] menu.
[AF ASS. LAMP]
[OFF]: De AF-lamp gaat niet aan.
[ON]: Wanneer u beelden maakt op donkere plekken, zal de AF-assistentielamp
branden terwijl de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt. (Grotere AF-zones
worden nu afgebeeld.)
Aantekening
Het effectieve bereik van de AF-assistentielamp is 1,5 m.
Wanneer u de AF-lamp A niet wenst te gebruiken (b.v. wanneer u opnamen
maakt van dieren op een donkere plek), de [AF ASS. LAMP] op [OFF]
zetten. In dit geval zal het moeilijker worden scherp te stellen.
[AF ASS. LAMP] staat vast op [OFF] in [ZELFPORTRET], [LANDSCHAP],
[NACHTL. SCHAP], [ZONSONDERG.], [VUURWERK], [LUCHTFOTO] en
[ONDER WATER] in scènefunctie.
[AF ASS. LAMP] kan niet ingesteld worden in Bewegend Beeld. Instelling
van andere opnamefunctie zal beïnvloed worden.
[RODE-OGENCORR]
[KLOKINST.]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 108 -
Instelknop: ¨
Het maken en bekijken van clipboardbeelden
(Clipboardfunctie)
Deze instelling is handig wanneer u beelden maakt van tijdroosters, routekaarten of
andere informatie i.p.v. aantekeningen maken. Ongeacht het feit dat er een kaart inzit
of niet, zijn de gegevens opgeslagen in de gewijde clipboardmap van het
ingebouwde geheugen daarom kan deze onderscheden worden van de normaal
gemaakte beelden en beschikbaar gemaakt worden om onmiddellijk bekeken te worden.
Clipboardbeelden kunnen alleen opgenomen, afgespeeld en gewist worden wanneer de
functieknop ingesteld is op [¨].
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [!].
Stel de functieknop in op [¨].
Maak de beelden.
Aantal opneembare beelden wanneer u het ingebouwde geheugen alleen voor
clipboardbeelden gebruikt
Als het ingebouwde geheugen beelden bevat die opgenomen zijn in een andere
opnamefunctie, kunnen er minder beelden opgenomen worden dan de figuren die
hierboven gegeven worden.
Het focusbereik is 3 cm (Breed)/1 m (Tele) tot .
Het maken van clipboardbeelden
Beeldgrootte 2M 1M
Aantal opnamen 81 120
- 109 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Het menuscherm verschijnt wanneer [MENU/SET] ingedrukt wordt tijdens opname van
clipboardbeeld.
Op 3/4 drukken om het gewenste menuonderdeel
te kiezen en vervolgens op 1 drukken.
Op 3/4 drukken om de instelling te selecteren en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Clipboard-opnamemenu
Onderdeel Beschrijving van de instelling
[FOTO RES.]
Hiermee wordt de beeldresolutie gewijzigd.
2M : begininstelling (Verkies kwaliteit)
1M : verkies kwaliteit
[AUDIO OPNAME]
Hiermee wordt gelijktijdig met beeld geluid (5 seconden) opgenomen.
¢ Deze instelling wordt niet weerspiegeld in [AUDIO OPNAME] (P106) in
het [OPNAME] functiemenu.
[LCD MODE]
Deze heeft dezelfde functie als de [LCD MODE] in het [SET-UP]
menu. (P25)
[KLOKINST.] Hiermee wordt de klok ingesteld.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 110 -
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [(].
Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen.
Wanneer het zoomhendeltje naar [L] (W) gedraaid is, verschijnt er een scherm dat
12 beelden toont. Om terug te keren naar de volle scherm-display, het zoomhendeltje
naar [Z] (T) draaien.
Clipboardbeelden wissen
De stappen die genomen worden zijn dezelfde als voor normaal wissen. Raadpleeg P52.
Wanneer een beeld met een zoommarkering gewist wordt, zal het ook niet meer mogelijk zijn
het beeld te bekijken vóór het zoomen.
Ook gezoomde beelden kunnen gewist worden.
Deze functie is handig voor het vergroten van delen of plattegronden, bijvoorbeeld, en
voor het opslaan van deze in het geheugen. Voor details over hoe beelden te vergroten,
“De terugspeelzoom gebruiken” op P51 raadplegen.
Clipboardbeelden bekijken
Stel de functieknop in op [¨].
2: De vorige opname terugspelen.
1: De volgende opname terugspelen.
Clipboardbeelden vergroten en deze opslaan in het geheugen
(zoommarkeringen)
Selecteer de positie om op te nemen door zoomhendeltje en
3/4/2/1.
Op [MENU/SET] drukken.
De zoommarkering [ ] A verschijnt nu op het beeld dat
opgeslagen is i het geheugen.
Om de zoomvergroting of–positie te veranderen, de stappen
hierboven herhalen.
Om de instelling van de zoommarkering te verlaten, de
zoomvergroting terugzetten op [L] (W) (1k).
A
- 111 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Beelden bekijken die opgeslagen zijn in het geheugen
1 Op 2/1 drukken om het beeld te tonen met de
zoommarkering [ ].
2 Het zoomhendeltje naar [Z] (T) draaien.
Clipboard afspeelmenu
Wanneer [MENU/SET] ingedrukt wordt tijdens clipboard afspelen,
verschijnt het menuscherm. (De genomen stappen zijn dezelfde als
voor het “Clipboard-opnamemenu” (P109).)
Onderdeel Beschrijving van de instelling
[ANNULEER
MARK.]
Hiermee wordt de zoompositie vrijgegeven.
1 Op 2/1 drukken om een clipboardbeeld te selecteren met
zoommarkering [ ].
2 Druk op [MENU/SET] om te annuleren.
[AUDIO DUB.]
Hiermee wordt geluid toegevoegd nadat de klembordopnamen zijn
gemaakt.
1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen.
2 Op [MENU/SET] drukken om te starten/stoppen met opnemen.
[KOPIE]
Hiermee kunnen klembordopnamen één voor één naar een kaart
worden gekopieerd.
¢Zoommarkeringen worden niet gekopieerd.
1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en dan op [MENU/
SET] drukken.
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
[LCD MODE]
Deze heeft dezelfde functie als de [LCD MODE] in het [SET-UP] menu. (P25)
Gevorderd (Opname van beelden)
- 112 -
De volgende functies zijn vastgesteld.
In de clipboardfunctie, kunnen de volgende functies niet gebruikt worden.
[AUTO BRACKET]/Witbalans, fijnafstelling/[SLIMME ISO]/[PRE AF]/[I. EXPOSURE]/[KORTE
SLUITERT.]/[BURSTFUNCTIE]/[DIG. ZOOM]/[KLEURFUNCTIE]/[HISTOGRAM]/
[DIASHOW]/[CATEGOR. AFSP.]/[REIS AFSPELEN]/[FAVORIET AFSP.]
De [STABILISATIE] (P105) instelling in [OPNAME] geldt ook voor de klembordfunctie.
Andere items in het [SET-UP] menu en de items op het [REISMODUS] menu kunnen ingesteld
worden in de Normale Beeldfunctie, enz. De instelling zal weerkaatst worden naar de
Clipboardfunctie.
Aantekening
Gelieve copyrights en andere soortgelijke kwesties in gedachte houden.
Het [AFSPELEN] functiemenu (P122) kan niet gebruikt worden.
U kunt niet afdrukken terwijl u clipboard speelt. (Clipboardbeeld gekopieerd naar kaart kan
afgedrukt worden.)
Instellingen Tijdens Clipboard
Onderdeel
Beschrijving
van
instellingen
Onderdeel
Beschrijving
van
instellingen
[RICHTLIJNEN]
([OPNAME INFO.])
[OFF] [ASPECTRATIO] X
[RICHTLIJNEN]
([PATROON])
[GEVOELIGHEID] [AUTO]
[BESPARING]
([BATT. BESP.])
5 minuten [WITBALANS] [AWB]
[BESPARING]
([AUTO LCD UIT])
[OFF] [AF MODE] Ø
[ZELFONTSPANNER]
2 seconden/uit
[AF ASS. LAMP] [ON]
[KWALITEIT]
- 113 -
Gevorderd (Terugspelen)
[AFSPELEN] functie: ¸
Gevorderd (Terugspelen)
Beeld in Opeenvolging Afspelen (Diavoorstelling)
U kunt de beelden die u gemaakt heeft instellen op muziek, ze achter elkaar afspelen met
een vastgestelde pauze ertussen. U kunt ook de diavoorstellingen samenstellen die
opgemaakt zijn uit slechts stilstaande beelden, alleen bewegende beelden, alleen beelden
van een bepaalde categorie, alleen beelden die gemaakt zijn in de reisfunctie of alleen
favorieten. De diavoorstelling is een manier die aanbevolen wordt voor het bekijken van
uw beelden wanneer u uw toestel op een TV aansluit.
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar
naar [(] en druk dan op [MENU/SET].
Stel de functieknop in op wat dan ook behalve [¨].
Op 1 drukken.
Op 3/4 drukken om [DIASHOW] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[FAVORIETEN] kan alleen geselecteerd worden wanneer
[FAVORIETEN] op het [AFSPELEN] menu (P131) op [ON] staat
en er al beelden ingesteld zijn als favorieten.
Wanneer [REIS] geselecteerd is, zal het selectiescherm opnieuw
verschijnen. Selecteer [ALL] of [REISDATUM] en druk vervolgens
op [MENU/SET].
Voor selecties die verschillen van [CATEGORIESELECTIE] en
[REISDATUM] van [REIS], verdergaan naar Stap
6.
Gevorderd (Terugspelen)
- 114 -
Op 3/4/2/1 drukken om de
terug te spelen categorie of de
datum te selecteren en dan op
[MENU/SET] drukken om in te
stellen.
[CATEGORIESELECTIE] instelling
Voor details over categorieën, verwijzen
naar P116.
[REISDATUM] instelling
3/4: Kies de maand
2/1: Kies de datum
Als er geen beelden tijdens een bepaalde
maand zijn gemaakt, verschijnt deze
maand niet.
Alle beelden die gemaakt zijn terwijl de
[REISDATUM] instelling gebruikt werd,
worden afgespeeld op volgorde van
datum, vanaf de geselecteerde datum.
[CATEGORIESELECTIE]
[REISDATUM]
Op 3 drukken om [START] te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken.
Druk op 4 om de diavoorstelling te eindigen.
Normaal afspelen wordt hernomen nadat de diavoorstelling
eindigt.
- 115 -
Gevorderd (Terugspelen)
Operaties die uitgevoerd worden tijdens diavoorstelling
De cursor die afgebeeld wordt tijdens het terugspelen is dezelfde als 3/4/2/1.
Het menuscherm wordt hersteld wanneer [] ingedrukt wordt.
De diavoorstellinginstellingen veranderen
U kunt de instellingen veranderen voor afspelen van diavoorstelling
door [EFFECT] of [SET-UP] te selecteren op het
diavoorstellingmenuscherm.
[EFFECT]
Dit beidt u de mogelijkheid de schermeffecten of muziekeffecten te
selecteren wanneer u van het ene beeld naar het andere beeld
overschakelt.
[NATURAL], [SLOW], [SWING], [URBAN], [OFF], [AUTO]
Wanneer [URBAN] geselecteerd is, kan het beeld in zwart en wit verschijnen als een
schermeffect.
[AUTO] kan alleen gebruikt worden wanneer [CATEGORIESELECTIE] geselecteerd is. De
beelden worden afgespeeld met de aanbevolen effecten in elke categorie.
[EFFECT] wordt ingesteld op [OFF] wanneer u een diavoorstelling met alleen bewegend
beelden afspeelt.
[SET-UP]
[DUUR] of [HERHALEN] kan ingesteld worden.
[DUUR] kan alleen ingesteld worden wanneer [OFF] geselecteerd is als de [EFFECT]
instelling.
[AUDIO] kan alleen ingesteld worden wanneer [OFF] geselecteerd is als de [MUZIEK]
instelling. Er zal geluid gespeeld worden bij het stilstaande beeld met geluid door de [AUDIO]
op [ON] in te stellen.
Aantekening
Muziekeffecten kunnen niet tegelijk afgespeeld worden met bewegende beelden of stilstaande
beelden met geluid.
Het is niet mogelijk nieuwe muziekeffecten toe te voegen.
A Spelen/Pauze
B Stop
C Terug naar het vorige beeld
¢
D Verder naar het volgende beeld
¢
¢ Deze handelingen kunnen alleen uitgevoerd worden in de
pauzefunctie of tijdens het afspelen van bewegend beeld.
E Volumeniveau reduceren
F Volumeniveau verhogen
Onderdeel Instellingen
[DUUR] 1SEC./2SEC./3SEC./5SEC.
[HERHALEN] ON/OFF
[MUZIEK] ON/OFF
[AUDIO] ON/OFF
Gevorderd (Terugspelen)
- 116 -
[AFSPELEN] functie: ¸
Selecteren van Beelden en deze Terugspelen
([CATEGOR. AFSP.]/[REIS AFSPELEN]/[FAVORIET AFSP.])
Deze functie biedt u de mogelijkheid beelden te zoeken per scènefunctie of andere
categorieën (zoals [PORTRET], [LANDSCHAP] of [NACHTL. SCHAP]) en beelden te
sorteren naar elk van de categorieën. U kunt dan de beelden in elke categorie
terugspelen.
Voer stappen 1 en 2 op pagina 113 uit.
Op 3/4 drukken om [CATEGOR. AFSP.] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
.
[CATEGOR. AFSP.]
Op 3/4/2/1 drukken om de categorie te
selecteren en dan op [MENU/SET] drukken om in te
stellen.
Als er een beeld gevonden wordt in een categorie, wordt de
categorie-icoon blauw.
Het kan even duren om het beeld te zoeken als er veel beelden
op de kaart staan of het ingebouwde geheugen.
Als u op [] drukt tijdens het zoeken, zal dit halverwege stoppen.
Beelden zijn gesorteerd in de hier onder getoonde categorieën.
- 117 -
Gevorderd (Terugspelen)
¢Druk op 3/4/2/1 om de persoon te selecteren die teruggespeeld moet worden en
druk vervolgens op [MENU/SET].
Gezichtsdetectie zou niet mogelijk kunnen zijn of zou gezicht niet correct kunnen
herkennen zelfs wanneer het om geregistreerde gezichten gaat, afhankelijk van de
gezichtsuitdrukking en de omgeving.
Aantekening
U kunt alleen [LCD ROTEREN], [PRINT INST.], [BEVEILIGEN] of [AUDIO DUB.] in het
[AFSPELEN] menu gebruiken.
[CATEGORIE]
Opname-informatie bijv.
scènefuncties
[CATEGORIE]
Opname-informatie bijv.
scènefuncties
[GEZICHT HERK.]
¢
.
[NACHTPORTRET],
[i-NACHTPORTRET],
[NACHTL. SCHAP],
[i-NACHTL. SCHAP],
[STERRENHEMEL]
*
[PORTRET],
[i-PORTRET],
[GAVE HUID],
[TRANSFORMEREN],
[ZELFPORTRET],
[NACHTPORTRET],
[i-NACHTPORTRET],
[BABY1]/[BABY2],
[i-BABY]
[SPORT], [PARTY],
[KAARSLICHT],
[VUURWERK],
[STRAND], [SNEEUW],
[LUCHTFOTO]
,
[LANDSCHAP],
[i-LANDSCHAP],
[ZONSONDERG.],
[LUCHTFOTO]
Î
[BABY1]/[BABY2],
[i-BABY]
í
[HUISDIER]
1
[VOEDSEL]
< [ONDER WATER]
Í
[BEWEGEND BEELD]
Gevorderd (Terugspelen)
- 118 -
U kunt de beelden die gemaakt zijn in de Reisfunctie afspelen. De beelden kunnen
afgebeeld worden afhankelijk van de data waarop deze gemaakt zijn.
Aantekening
Beelden die gemaakt zijn in de Reisfunctie en opgeslagen zijn in de toegewijde clipboardmap
worden niet afgebeeld.
Als er meerdere beelden zijn met dezelfde datum, verschijnt eerst de eerst gemaakte opname
van die datum.
Vanaf het selectiescherm van de reisdatum, kunt u beelden afbeelden met data vanaf januari
2000 tot december 2099.
Als u opnamen maakt nadat u de reisbestemming hebt ingesteld in [WERELDTIJD], worden
deze opnamen afgebeeld met de data van de reisbestemming in de kalenderterugspeelfunctie.
U kunt alleen [LCD ROTEREN], [PRINT INST.], [BEVEILIGEN] of [AUDIO DUB.] in het
[AFSPELEN] menu gebruiken.
[REIS AFSPELEN]
Voer stappen 1 en 2 op pagina 113 uit.
Op 3/4 drukken om [REIS AFSPELEN] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Op 4 drukken om [REISDATUM] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Als [ALL] geselecteerd is, worden alle beelden die in Reisfunctie
gemaakt zijn afgespeeld op de normale manier.
Beelden zonder reisdatum worden niet afgebeeld.
Op 3/4/2/1 drukken om de terug te spelen datum
te selecteren.
3/4: Kies de maand
2/1: Kies de datum
Als er geen beelden tijdens een bepaalde maand zijn gemaakt,
verschijnt deze maand niet.
Druk op [MENU/SET] om de opnamen af te beelden
die u op de gekozen datum hebt gemaakt.
Druk op [] om terug te keren naar het selectiescherm van de
reisdatum.
Op 3/4/2/1 om een beeld te selecteren en dan op [MENU/SET]
drukken.
Het gekozen beeld verschijnt.
- 119 -
Gevorderd (Terugspelen)
U kunt de beelden terugspelen die u ingesteld heeft als [FAVORIETEN] (P131) (Alleen
wanneer [FAVORIETEN] ingesteldis op [ON] en er beelden zijn die ingesteld zijn op
[FAVORIETEN]).
Voer stappen 1 en 2 op pagina 113 uit.
Druk op 3/4 om [FAVORIET AFSP.] selecteren en druk op
[MENU/SET].
Aantekening
U kunt alleen [LCD ROTEREN], [PRINT INST.], [BEVEILIGEN] of [AUDIO DUB.] in het
[AFSPELEN] menu gebruiken.
[FAVORIET AFSP.]
Gevorderd (Terugspelen)
- 120 -
[AFSPELEN] functie: ¸
Bewegende beelden terugspelen/Beelden met
geluid
Op 2/1 drukken om een beeld te selecteren met een
bewegend beeldicoon (zoals [ ]), en vervolgens op
3 drukken om terug te spelen.
A De tijd voor opnamen van bewegende beelden
B Pictogram voor opname van bewegende beelden
C Icoon bewegend beeld afspelen
Nadat het afspelen start, wordt de verstreken afspeeltijd rechts
bovenaan het scherm afgebeeld.
Bijvoorbeeld, 8 minuten en 30 seconden wordt afgebeeld als
[8m30s].
Operaties die uitgevoerd worden tijdens terugspelen van bewegend beeld
De cursor die afgebeeld wordt tijdens het terugspelen is dezelfde als 3/4/2/1.
A Spelen/Pauze
B Stop
C Snel terugspoelen, Frame-per-frame terugspoelen
¢
D Snel verder spoelen, Frame-per-frame verder spoelen
¢
¢ Deze operaties kunnen alleen uitgevoerd worden in de pauzefunctie.
E Volumeniveau reduceren
F Volumeniveau verhogen
Bewegende beelden
A
C B
- 121 -
Gevorderd (Terugspelen)
Aantekening
U kunt het geluid horen uit de speaker. Lees [VOLUME] (P24) voor informatie over hoe u het
volume regelt in het [SET-UP] menu.
Het formaat dat met dit toestel teruggespeeld kan worden is QuickTime Motion JPEG.
Vergeet niet dat het programma QuickTime meegeleverd wordt om bestanden van bewegende
beelden die gemaakt zijn met het toestel terug te spelen op een PC.
Sommige QuickTime Motion JPEG-bestanden die opgenomen zijn met een PC of andere
apparatuur kunnen niet met dit toestel teruggespeeld worden.
Als u bewegende beelden terugspeelt die opgenomen zijn met andere apparatuur kan de
beeldkwaliteit slechter worden of kunnen de opnamen niet teruggespeeld worden.
Beelden met geluid opgenomen met andere apparatuur zouden niet teruggespeeld kunnen
worden op dit apparaat.
Met een hoge-vermogenskaart is het mogelijk dat de snel-achteruitterugspoelfunctie
langzamer dan normaal gaat.
Beelden met geluid
Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen met het
geluidspictogram [ ] en vervolgens op 3 drukken
om het beeld met geluid terug te spelen.
A Geluidsicoon
Lees [AUDIO OPNAME] (P106) en [AUDIO DUB.] (P135) voor
informatie over hoe u niet bewegende opnamen maakt met geluid.
A
Gevorderd (Terugspelen)
- 122 -
[AFSPELEN] functie: ¸
Het functiemenu [AFSPELEN] gebruiken
U kunt verschillende functies gebruiken in terugspeelfunctie om opnamen terug te
spoelen, de beveiliging in te stellen voor deze opnamen, enz.
Met [TEKST AFDR.], [NW. RS.], [BIJSNIJD.] of [LEVELING] wordt er een nieuw bewerkt beeld
gecreëerd. Een nieuw beeld kan niet gecreëerd worden als er geen vrije ruimte is op het
ingebouwde geheugen of de kaart, daarom raden we aan te controleren dat er vrije ruimte is en
dan het beeld te bewerken.
U kunt beelden afbeelden per opnamedatum.
Aantekening
De opnamedatum van het beeld die u op het scherm kiest wordt de gekozen datum als u eerst
het kalenderscherm afbeeldt.
Als er meerdere beelden zijn met dezelfde datum, verschijnt eerst de eerst gemaakte opname
van die datum.
U kunt de kalender weergeven van Januari 2000 tot December 2099.
Als u de datum van de camera niet hebt ingesteld, is de opnamedatum ingesteld op 1 januari
2009.
Als u opnamen maakt nadat u de reisbestemming hebt ingesteld in [WERELDTIJD], worden
deze opnamen afgebeeld met de data van de reisbestemming in de kalenderterugspeelfunctie.
[KALENDER]
Selecteer [KALENDER] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P21)
U kunt ook de zoomhendel verschillende keren naar [L] (W) draaien om het
kalenderscherm af te beelden. (P50)
Op 3/4/2/1 drukken om de terug te spelen datum
te selecteren.
3/4: Kies de maand
2/1: Kies de datum
Als er geen beelden tijdens een bepaalde maand zijn gemaakt,
verschijnt deze maand niet.
Druk op [MENU/SET] om de beelden af te beelden
die u op de gekozen datum hebt gemaakt.
Op [] drukken om terug te keren naar het kalenderscherm.
Op 3/4/2/1 om een beeld te selecteren en dan op [MENU/SET]
drukken.
Het gekozen beeld verschijnt.
- 123 -
Gevorderd (Terugspelen)
U kunt tekst (commentaar) aan de beelden toevoegen. Nadat er tekst geregistreerd is, kan
dit in de afdrukken gezet worden m.b.v. [TEKST AFDR.] (P125). (Er kunnen alleen
alfabetische tekens en symbolen ingevoerd worden.)
Namen ingesteld in [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] in Scènefunctie of [LOCATIE] in
Reisfunctie worden ook opgenomen als de titels.
Selecteer [TITEL BEW.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P21)
Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Op 3/4/2/1 drukken om tekst te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET] om te registreren.
Druk op [DISPLAY] om te schakelen tussen [A] (hoofdletters), [a]
(kleine letters) en [&/1] (speciale letters en nummers).
De cursor van de ingangspositie kan naar links en naar rechts
verplaatst worden met de zoomhendel.
Om een spatie in te voeren, de cursor verschuiven naar [SPATIE] of om een ingevoerd
teken te wissen, de cursor verschuiven naar [WISSEN], en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Om te stoppen met bewerken op een willekeurig tijdstip tijdens het invoeren van tekst,
op [
] drukken.
Er kan een maximum van 30 letters ingevoerd worden. (Maximum van 9 letters
wanneer u namen instelt in [GEZICHT HERK.])
Druk op 3/4/2/1 om de cursor te verplaatsen naar [EXIT] en druk
dan op [MENU/SET] om de tekstinvoer te eindigen.
Druk op [] om terug te keren naar het menuscherm.
¢
¢Het menuscherm wordt automatisch hersteld wanneer [MULTI] geselecteerd is.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
[TITEL BEW.]
Selecteer het beeld en druk
vervolgens op [MENU/SET] om in
te stellen.
[] wordt afgebeeld voor beelden met al
geregistreerde titels.
Instelling [MULTI]
Op [DISPLAY] drukken om (herhalen)
in te stellen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
De instelling wordt geannuleerd wanneer
[DISPLAY] nog een keer ingedrukt wordt.
[ENKEL] [MULTI]
Op 2/1 drukken
om het beeld te
kiezen.
Druk op 3/4/2/1
om de beelden te
selecteren.
Gevorderd (Terugspelen)
- 124 -
De titel wissen
[ENKEL] instelling
1 In stap 4, alle tekst wissen, [EXIT] selecteren en op [MENU/SET] drukken.
2 Op [] drukken.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
[MULTI] instelling
1 Selecteer [EXIT] zonder tekst in te voeren in stap 4 en druk vervolgens op
[MENU/SET].
2 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Aantekening
Er kan ook door de tekst heen gelopen worden als niet alle geregistreerde tekst op het scherm
past.
De naaminstelling van [GEZICHT HERK.] of [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] in Scènefunctie
of [LOCATIE]
in Reisfunctie kunnen ook geregistreerd worden m.b.v. de handeling in
stappen
4 en volgende.
De naaminstelling van [BABY1]/[BABY2] of [HUISDIER] in Scènefunctie, [LOCATIE] in
Reisfunctie en [TITEL BEW.] kunnen niet tegelijkertijd geregistreerd worden.
U kunt teksten (commentaar) afdrukken m.b.v. de “PHOTOfunSTUDIO” bijbehorende software
op de CD-ROM (meegeleverd).
U kunt maximaal 50 opnamen gelijktijdig instellen met [MULTI].
U kunt de titelbewerking voor de volgende beelden niet gebruiken.
Bewegende beelden
Beveiligde opnamen
Beelden die opgenomen zijn met andere apparatuur
- 125 -
Gevorderd (Terugspelen)
U kunt de opnamedatum/-tijd, jaar, reisdatum of titel afdrukken op de opgenomen beelden.
Dit gaat voor printen van normale afmetingen. (Beelden met een afmeting groter dan
[ ] worden verkleind als u de datum enz. erop wil laten afdrukken.)
Selecteer [TEKST AFDR.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P21)
Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Op 3/4/2/1 drukken om [OPNAMEDATUM], [LEEFTIJD],
[REISDATUM] of [TITEL] te selecteren en dan op [MENU/SET]
drukken om elk item in te stellen.
[OPNAMEDATUM]
[LEEFTIJD] (P73)
Als deze ingesteld is op [ON], wordt [LEEFTIJD] afgedrukt op de beelden.
[REISDATUM]
Als deze ingesteld is op [ON], wordt [REISDATUM] afgedrukt op de beelden.
[TITEL]
Tekst wordt samen met het beeld afgedrukt voor beelden die al opgenomen zijn met
tekst in [GEZICHT HERK.] of [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] naaminstellingen in
Scènefunctie, [LOCATIE] in Reisfunctie of [TITEL BEW.].
[TEKST AFDR.]
Selecteer het beeld en druk
vervolgens op [MENU/SET] om in
te stellen.
[] verschijnt op het scherm als het
beeld afgedrukt wordt met tekst.
Instelling [MULTI]
Op [DISPLAY] drukken om (herhalen)
in te stellen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
De instelling wordt geannuleerd wanneer
[DISPLAY] nog een keer ingedrukt wordt.
[ENKEL] [MULTI]
Op 2/1 drukken
om het beeld te
kiezen.
Druk op 3/4/2/1
om de beelden te
selecteren.
[ZON. TIJD]: Druk het jaar, de maand en de datum af.
[MET TIJD]: Druk het jaar, de maand, de dag, het uur en de minuten af.
Gevorderd (Terugspelen)
- 126 -
Op [MENU/SET] drukken.
Als u [TEKST AFDR.] instelt voor een opname met een grotere beeldresolutie dan
[ ] wordt de beeldresolutie kleiner dan wat u hieronder ziet.
Het beeld iets grover.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
De melding [NIEUWE FOTO’S OPSLAAN?] verschijnt als het
beeld is opgenomen met een beeldresolutie van [ ] of
minder.
Druk op [] om terug te keren naar het menuscherm.
¢
¢Het menuscherm wordt automatisch hersteld wanneer [MULTI] geselecteerd is.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Aantekening
Wanneer u beelden afdrukt die bedrukt zijn met tekst, zal de datum over de bedrukte tekst
heen afgedrukt worden als u het afdrukken van de datum specificeert bij de fotowinkel of op uw
printer.
U kunt tot 50 beelden tegelijkertijd instellen met [MULTI].
Afhankelijk van de printer die u gebruikt, kunnen sommige letters afgeknipt worden tijdens het
printen. Controleer dit op voorhand.
Wanneer er tekst op de [ ] gedrukt is, is het moeilijk te lezen.
Tekst en data kunnen niet afgedrukt worden op de beelden in de volgende gevallen.
Bewegende beelden
Beelden met geluid
Beelden die gemaakt zijn zonder instelling van de klok en titel
Beelden die eerder afgedrukt zijn met [TEKST AFDR.]
Beelden die opgenomen zijn met andere apparatuur
Aspectratio instellen Beeldgrootte
X
//>
Y
// >
W
// >
- 127 -
Gevorderd (Terugspelen)
We raden aan van nieuwe grootte te voorzien, namelijk [ ] als u een foto met een e-mail wilt
meesturen of deze wilt gebruiken op een website. (Beelden die ingesteld zijn op het minimum
aantal pixels voor [ASPECTRATIO] kunnen niet verder in grootte gereduceerd worden.)
Selecteer [NW. RS.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P21)
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Druk op [
] om terug te keren naar het menuscherm.
¢
¢Het menuscherm wordt automatisch hersteld wanneer [MULTI]
geselecteerd is.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Aantekening
U kunt tot 50 beelden tegelijkertijd instellen met [MULTI].
De beeldkwaliteit van het van nieuwe grootte voorziene beeld zal slechter worden.
Het kan zijn dat u geen nieuw formaat kunt toekennen aan opnamen die met andere
apparatuur gemaakt zijn.
Bewegende beelden, beelden met geluid en beelden die bestempeld zijn met [TEKST AFDR.]
kunnen niet van nieuwe grootte voorzien worden.
[NW. RS.] De beeldgrootte (aantal pixels) reduceren
Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Selecteer het beeld en de grootte.
Instelling [ENKEL]
1 Op 2/1 drukken om het beeld te
selecteren en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
2 Op 2/1 drukken om de grootte
¢
te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
¢
Alleen de groottes die de beelden aan
kunnen nemen kunnen worden afgebeeld.
[ENKEL]
Instelling [MULTI]
1 Op 3/4 drukken om de grootte te
kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Wanneer er weer op [DISPLAY] gedrukt
wordt, wordt er een uitleg van het
voorzien van nieuwe grootte afgebeeld.
2 Op 3/4/2/1 drukken om het
beeld te kiezen en vervolgens op
[DISPLAY] drukken.
Herhaal deze stap voor elk beeld en
druk op [MENU/SET] om in te stellen.
[MULTI]
Gevorderd (Terugspelen)
- 128 -
U kunt eerst uitvergroten en dan een belangrijk deel van de opname kiezen.
Selecteer [BIJSNIJD.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P21)
Op [MENU/SET] drukken.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Op [] drukken om terug te keren naar het
menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Aantekening
De beeldresolutie van het bijgewerkte beeld zou kleiner kunnen worden dan die van het
origineel afhankelijk van de snijgrootte.
De beeldkwaliteit van het bijgewerkte beeld zal slechter worden.
Opnamen die met andere apparatuur opgenomen zijn kunnen wellicht niet bijgewerkt worden.
Bewegende beelden, beelden met geluid en beelden die bestempeld zijn met [TEKST AFDR.]
kunnen niet van nieuwe grootte voorzien worden.
Informatie m.b.t. de gezichtdetectie in het originele beeld zal niet gekopieerd worden naar
beelden die [BIJSNIJD.] ondergaan hebben.
[BIJSNIJD.]
Druk op 2/1 om het beeld te kiezen en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Gebruik de zoomhendel en
druk op 3/4/2/1 om de af
te werken delen te selecteren.
Zoomhendel (T): Vergroting
Zoomhendeltje (W): Reductie
3/4/2/1: Verplaatsen
Reductie Vergroting
()
De positie verplaatsen
()
- 129 -
Gevorderd (Terugspelen)
Enigszins kantelen van het beeld kan afgesteld worden.
Selecteer [LEVELING] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P21)
Druk op [
] om terug te gaan naar het menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Aantekening
Beeldkwaliteit kan ruw worden wanneer het recht zetten uitgevoerd wordt.
Opgenomen pixels kunnen afnemen in vergelijking met het originele beeld wanneer het
rechtzetten uitgevoerd worden.
Recht zetten zou niet uitgevoerd kunnen worden op beelden die opgenomen zijn met andere
apparatuur.
Bewegende beelden, beelden met geluid en beelden die bestempeld zijn met [TEKST AFDR.]
kunnen niet uitgelijnd worden.
Informatie m.b.t. de gezichtdetectie in het originele beeld zal niet gekopieerd worden naar
beelden die [LEVELING] ondergaan hebben.
[LEVELING]
Druk op 2/1 om het beeld te kiezen en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Druk op 2/1 om de kanteling bij te stellen en druk
vervolgens op [MENU/SET].
1: met de klok mee
2: tegen de klok in
Tot 2 o kan afgesteld worden.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Gevorderd (Terugspelen)
- 130 -
Deze stand biedt u de mogelijkheid automatisch beelden verticaal af te beelden als deze
gemaakt zijn met het toestel verticaal gehouden.
Selecteer [LCD ROTEREN] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P21)
Aantekening
Wanneer u opnamen terugspeelt op een PC, zouden deze niet afgebeeld kunnen worden in de
gedraaide richting tenzij het OS of de software compatibel is met Exif. Exif is een formaat voor
stilstaande opnamen waarmee opname-informatie enz. toegevoegd kan worden. Dit werd
vastgesteld door “JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries
Association)”.
Het kan zijn dat u opnamen die met andere apparatuur gemaakt zijn, niet kunt draaien.
De display wordt niet gedraaid tijdens meervoudige terugspeelfunctie (P50) of [KALENDER]
(P122).
[LCD ROTEREN]
Op 4 drukken om [ON] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
De opnamen worden afgebeeld zonder gedraaid te worden
wanneer u [OFF] kiest.
Lees P49 voor informatie over hoe u beelden terug kunt spelen.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
- 131 -
Gevorderd (Terugspelen)
U kunt het volgende doen als er een markering toegevoegd is aan opnamen en deze
ingesteld zijn als favorieten.
Alleen de beelden die ingesteld zijn als favorieten afspelen. ([FAVORIET AFSP.])
De opnamen die ingesteld zijn als favorieten alleen als diavoorstelling afspelen.
Alle beelden wissen die niet ingesteld zijn als favorieten. ([ALLES WISSEN BEHALVEÜ])
Selecteer [FAVORIETEN] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P21)
Alle [FAVORIETEN] instellingen annuleren
1 [ANNUL] op het scherm dat getoond wordt in stap 2 kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt niet [ANNUL] selecteren als er geen enkel beeld ingesteld is als favoriet.
Aantekening
U kunt tot en met 999 beelden als favorieten instellen.
Wanneer u beelden af laat drukken door een fotograaf is [ALLES WISSEN BEHALVEÜ] (P52)
handig omdat hiermee alleen de beelden die u af wenst te laten drukken op de kaart blijven
staan.
Het kan zijn dat u opnamen die met andere apparatuur gemaakt zijn niet als favorieten in kunt
stellen.
[FAVORIETEN]
Op 4 drukken om [ON] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
U kunt geen beelden als favorieten instellen als [FAVORIETEN]
ingesteld is op [OFF]. Bovendien zal [Ü] niet verschijnen
wanneer [FAVORIETEN] ingesteld is op [OFF] zelfs als deze
eerder op [ON] gezet is.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en dan
op 4 drukken.
Herhaal de bovenstaande procedure.
Als 4 opnieuw ingedrukt wordt, wordt de favoriete instelling
geannuleerd.
Gevorderd (Terugspelen)
- 132 -
DPOF “Digital Print Order Format” is een systeem waarmee de gebruiker kan kiezen
welke opnamen hij afdrukt, hoeveel exemplaren van elk beeld hij afdrukt en of de
opnamedatum wel of niet afgedrukt moet worden met een DPOF-compatibele fotoprinter
of fotograaf. Voor details raadpleegt u uw fotograaf.
Wanneer u beelden die op het ingebouwde geheugen staan af wenst te laten drukken
door een fotograaf, dient u deze beelden naar een kaart (P137) te kopiëren en vervolgens
de afdrukinstelling in te stellen.
Selecteer [PRINT INST.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P21)
Druk op 3/4 om het aantal afdrukken in te stellen en druk dan op
[MENU/SET].
Wanneer [MULTI] geselecteerd is, stappen 3 en 4 voor elk beeld herhalen. (Het is niet
mogelijk dezelfde instelling te gebruiken voor meerdere beelden.)
Druk op [] om terug te gaan naar het menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
[PRINT INST.]
Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Selecteer het beeld en vervolgens
op [MENU/SET] drukken.
[ENKEL] [MULTI]
Op 2/1 drukken
om het beeld te
kiezen.
Druk op 3/4/2/1
om de beelden te
selecteren.
- 133 -
Gevorderd (Terugspelen)
Alle [PRINT INST.] instellingen annuleren
1 [ANNUL] op het scherm dat getoond wordt in stap 2 kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt [ANNUL] niet selecteren als er geen enkel beeld ingesteld is voor afdrukken.
De datum afdrukken
Na het instellen van het aantal afdrukken, kunt u het afdrukken met de opnamedatum
instellen/annuleren door op [DISPLAY] te drukken.
Wanneer u naar een fotograaf voor digitaal afdrukken gaat, dient u het afdrukken van de datum
apart te bestellen indien u dat wenst.
Afhankelijk van de fotograaf of de printer, zou de datum niet afgedrukt kunnen worden zelfs als
u instelt op het afdrukken van de datum. Voor verdere informatie raadpleegt u uw fotograaf of
de gebruiksaanwijzing van uw printer.
De datum kan niet afgedrukt worden op opnamen die bedrukt zijn met tekst.
Aantekening
Het aantal afdrukken kan ingesteld worden tussen 0 en 999.
Met een printer die PictBridge verdraagt, zou het afdrukken van de datum als een
prioriteitinstelling kunnen zijn, controleer dus of dit zo is.
Het zou niet mogelijk kunnen zijn de afdrukinstellingen te gebruiken met andere apparatuur.
In dit geval, alle instellingen annuleren en de instellingen opnieuw instellen.
Indien het bestand niet gebaseerd is op de DCF-standaard, kan de afdrukinstelling niet
ingesteld worden.
Gevorderd (Terugspelen)
- 134 -
U kunt een beveiliging instellen voor opnamen waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk
gewist kunnen worden.
Selecteer [BEVEILIGEN] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P21)
Op [] drukken om terug te keren naar het menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Alle instellingen [BEVEILIGEN] annuleren
1 [ANNUL] op het scherm dat getoond wordt in stap 2 kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u de beveiliging annuleert, zal het annuleren halverwege
stoppen.
Aantekening
De beveiliging werkt eventueel niet op andere apparatuur.
Zelfs als u opnamen in het ingebouwde geheugen of op een kaart beveiligt, zullen ze gewist
worden als het ingebouwde geheugen of de kaart geformatteerd wordt.
Zelfs als u de beelden niet beschermt op een SD-geheugenkaart of een SDHC-geheugenkaart,
kunnen ze niet gewist worden wanneer de schrijfbeveiliging van de kaarten op [LOCK] staat.
[BEVEILIGEN]
Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Selecteer het beeld en vervolgens
op [MENU/SET] drukken.
Wanneer [MULTI] geselecteerd is
Deze stappen herhalen voor elk beeld.
De instellingen worden geannuleerd
wanneer er opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
[ENKEL] [MULTI]
Op 2/1 drukken
om het beeld te
kiezen.
Druk op 3/4/2/1
om de beelden te
selecteren.
- 135 -
Gevorderd (Terugspelen)
U kunt geluid toevoegen nadat u een beeld gemaakt heeft.
Selecteer [AUDIO DUB.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P21)
Aantekening
Audiodubbing zou niet kunnen goed kunnen werken voor opnamen die gemaakt zijn met
andere apparatuur.
Geluid opnieuw inspreken werkt niet op bewegende beelden en beschermde beelden.
Geluid van bewegende beelden met audio die door dit toestel opgenomen worden kunnen niet
teruggespeeld worden door oudere modellen van digitale toestellen van Panasonic (LUMIX)
die voor juli 2008 uitgegeven zijn.
[AUDIO DUB.]
Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken om de
geluidsopname te starten.
De melding [AUDIOGEGEVENS OVERSCHRIJVEN ?] verschijnt
als u al geluid hebt opgenomen. Druk op 3 om [JA] te kiezen en
dan op [MENU/SET] om de geluidsopname te starten. (De
opname wordt over de vorige geluidsopname geschreven.)
Het geluid wordt opgenomen met de ingebouwde microfoon.
Als u op [] drukt, wordt de geluiddubbing geannuleerd.
Op [MENU/SET] drukken om te stoppen met
opnemen.
Deze zal automatisch stoppen na het opnemen van ongeveer
10 seconden zonder dat er op [MENU/SET] gedrukt wordt.
Op [] drukken om terug te keren naar het menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Gevorderd (Terugspelen)
- 136 -
U kunt de informatie m.b.t. de Gezichtsdetectie wissen of veranderen voor het
geselecteerde beeld.
Selecteer [GEZ.HERK. BEW.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P21)
Aantekening
Gewiste informatie m.b.t. de [GEZICHT HERK.] kan niet hersteld worden.
Wanneer alle informatie van de Gezichtsdetectie in een beeld geannuleerd is, zal het beeld niet
onderverdeeld worden m.b.v. de Gezichtsdetectie in [CATEGOR. AFSP.].
U kunt de informatie van de Gezichtsdetectie van beschermde beelden niet bewerken.
[GEZ.HERK. BEW.]
Op 3/4 drukken om [REPLACE] of [DELETE] te
kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en dan
op [MENU/SET] drukken.
U kunt geen beelden selecteren waarvoor de informatie van
Gezichtsdetectie niet geregistreerd is.
Op 2/1 drukken om de persoon te selecteren en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[DELETE] > stap 6.
U kunt een persoon die niet geregistreerd is kunt u niet
selecteren.
Op 3/4/2/1 drukken om de te vervangen persoon
te selecteren en dan op [MENU/SET] drukken.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Druk op [] om terug te keren naar het
menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
- 137 -
Gevorderd (Terugspelen)
Informatie van opnamen die u hebt gemaakt kan van het ingebouwde geheugen naar een
kaart worden gekopieerd, van een kaart naar het ingebouwde geheugen of van een kaart
naar de speciale klembordmap.
Wanneer u clipboardbeelden kopieert naar een kaart, [KOPIE] selecteren op het afspeelmenu
van het clipboard. (P111)
Selecteer [KOPIE] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P21)
Op 3/4 drukken om het menu-onderdeel te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en dan op [MENU/SET]
drukken.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Als u op [MENU/SET] drukt terwijl gegevens van het geheugen op
de kaart worden gekopieerd, zal het kopiëren halverwege stoppen.
Het toestel niet op geen enkel moment uitschakelen tijdens het
kopieerproces.
Druk op [] om terug te gaan naar het menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Als u wilt kopiëren van het ingebouwde geheugen naar een kaart, worden alle beelden
gekopieerd en keert het scherm vervolgens automatisch terug naar het afspeelscherm.
Aantekening
Als u beeldgegevens kopieert van het ingebouwde geheugen naar een kaart die niet voldoende vrije
ruimte heeft, zullen de beeldgegevens slechts gedeeltelijk gekopieerd worden. We raden aan een
kaart te gebruiken die meer vrije ruimte heeft dat het ingebouwde geheugen (ongeveer 40 MB).
Als er een beeld bestaat met dezelfde naam (mapnummer/bestandsnummer) als het naar de
kopieerbestemming te kopiëren beeld wanneer [ ] geselecteerd is, wordt er een nieuw
mapnummer gecreëerd en wordt het beeld gekopieerd. Als er een beeld bestaat met dezelfde
naam (mapnummer/bestandsnummer) als het naar de kopieerbestemming te kopiëren beeld
wanneer [ ] geselecteerd is, wordt dat beeld niet gekopieerd. (P159)
Het kan even duren om de gegevens te kopiëren.
Alleen met een Panasonic digitale camera (LUMIX) opgenomen opnamen zullen gekopieerd worden.
(Zelfs als de beelden opgenomen werden met een Panasonic digitale camera, zou u niet in
staat kunnen zijn de beelden te kopiëren als ze bewerkt zijn met een PC.)
Afdrukinstellingen van de originele beeldgegevens zullen niet gekopieerd worden.
De afdrukinstellingen opnieuw instellen nadat het kopiëren voltooid is.
[KOPIE]
: Alle beeldgegevens die in het ingebouwde geheugen
zijn opgeslagen, worden in één keer gekopieerd op de
kaart. > stap
4.
: Er wordt één beeld tegelijk gekopieerd van de kaart
naar het ingebouwde geheugen. > stap
3.
: De beelden worden één voor één gekopieerd vanaf de
kaart naar de gewijde clipboardmap (ingebouwd
geheugen). (Bewegende beelden kunnen niet
gekopieerd worden.) > stap
3.
Aansluiten op andere apparatuur
- 138 -
Aansluiten op andere apparatuur
Aansluiting op de PC
U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden.
U kunt de beelden die u heeft geïmporteerd gemakkelijk afdrukken of versturen. Het gebruik
van de “PHOTOfunSTUDIO” bijbehorende software op de CD-ROM (meegeleverd) is een
handige manier om dit te doen.
Lees de aparte werkingsinstructies voor de geleverde software voor meer informatie over de
software in de CD-ROM (bijgeleverd) en hoe het geïnstalleerd moet worden.
Voorbereiding:
Zet het toestel en de PC aan.
Verwijder de kaart voordat u de beelden gebruikt in het ingebouwde geheugen.
A USB aansluitkabel (bijgeleverd)
Controleer de richtingen van de connectors, en doe ze er recht in of haal ze er recht uit.
(Anders zouden de connectors verbogen kunnen worden en dit zal problemen opleveren.)
B De markeringen uitlijnen en erin doen.
Een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) en DC-koppelaar
(optioneel) gebruiken. Als de resterende batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de PC
communiceren, knippert het statuslampje en hoort u een alarm.
Raadpleeg
De USB-aansluitingskabel veilig losmaken (P140) voordat u de
USB-aansluitkabel losmaakt. Anders zouden er gegevens beschadigd kunnen raken.
Sluit het toestel aan op een PC met de USB-kabel A (bijgeleverd).
Geen andere USB-verbindingkabels gebruiken dan de meegeleverde
USB-verbindingkabel.
Gebruik van andere kabels dan de meegeleverde USB-verbindingkabel zou storing
kunnen veroorzaken.
モヷチヰヶヵバ
ュリヨリヵモロ
- 139 -
Aansluiten op andere apparatuur
M.b.v. een slepen-en-laten vallen-operatie, de beelden die u wilt
verkrijgen of de map waar deze beelden in opgeslagen zitten naar
een andere map op de PC verplaatsen.
Op 3/4 drukken om [PC] te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken.
Als [USB MODE] (P28) van te voren ingesteld is op [PC] in het
[SET-UP] menu, zal het toestel automatisch verbonden worden
aan de PC zonder het [USB MODE] selectiescherm af te
beelden. Dit is handig omdat deze niet elke keer dat u de PC
verbindt ingesteld hoeft te worden.
Wanneer het toestel aangesloten is op de PC met [USB MODE]
ingesteld op [PictBridge(PTP)], zou er een bericht kunnen
verschijnen op het scherm van de PC. Selecteer [Cancel] om het
scherm te sluiten, en koppel het toestel los van de PC. Stel dan
[USB MODE] weer in op [PC].
Dubbel klikken op [Removable Disk] in [My Computer].
Wanneer u een Macintosh gebruikt, wordt de drive op de desktop afgebeeld. (“LUMIX”,
“NO_NAME” of “Untitled” wordt afgebeeld.)
Dubbel klikken op [DCIM] map.
USB MODE
SEL. USB MODE
PictBridge(PTP)
PC
SELEC
INST.
Aansluiten op andere apparatuur
- 140 -
De USB-aansluitingskabel veilig losmaken
Ga over tot de verwijdering van de hardware m.b.v. “Veilig Hardware Verwijderen” op het
opdrachtblad van de PC. Als de icoon niet afgebeeld wordt, controleren dat [TOEGANG] niet
afgebeeld is op de LCD-monitor van het digitale toestel voordat u de hardware verwijdert.
Aantekening
Dit apparaat kan niet recht gezet worden wanneer de AC-adapter aangesloten is. Wanneer u
deze neerzet en aan hanteert, raden we aan deze op een zachte doek te plaatsen.
Zet het toestel uit voordat u de AC-adapter (optioneel) verbindt of loskoppelt.
Voordat u een kaart erin doet of verwijdert, het toestel uitzetten en de USB-aansluitingskabel
loskoppelen. Anders zouden gegevens beschadigd kunnen raken.
Als het toestel aangesloten is in clipboardfunctie, worden de gegevens van het ingebouwde
geheugen afgebeeld zelfs als er een kaart erin zit.
De inhoud bekijken van het ingebouwde geheugen of kaart m.b.v. de PC
(mapsamenstelling)
Er wordt een nieuwe map gecreëerd wanneer er beelden gemaakt worden in de volgende
situaties.
Nadat [NR. RESET] (P27) in het [SET-UP] menu uitgevoerd is
Wanneer er een kaart die een map bevat met dezelfde mapnaam ingedaan is (Zoals wanneer
er beelden gemaakt werden m.b.v. een toestel van een ander merk)
Wanneer er een beeld is met het nummer 999 binnenin de map
Aansluiting in de PTP-stand (alleen Windows
R
XP, Windows Vista
R
en Mac OS X)
Op [USB MODE] tot [PictBridge(PTP)] instellen.
Gegevens kunnen nu alleen gelezen worden vanaf de kaart naar de PC.
Wanneer er 1000 of meer beelden op een kaart staan, zouden de beelden niet geïmporteerd
kunnen worden.
1 Mapnummer
2 Bestandsnummer
3 JPG: Opnamen
MOV: Bewegende beelden
MISC: DPOF-print
Favorieten
PRIVATE1:
(Alleen ingebouwd
geheugen)
Clipboardbeelden
- 141 -
Aansluiten op andere apparatuur
Beelden afdrukken
Als u het toestel verbindt aan een printer die PictBridge verdraagt, kunt u de af te drukken
beelden selecteren en aangeven dat het afdrukken gestart moet worden op de
LCD-monitor van het toestel.
Voorbereiding:
Het toestel en de printer aanzetten.
Verwijder de kaart voordat u de beelden afdrukt in het ingebouwde geheugen.
Voer de instelling van de afdrukkwaliteit en andere instellingen uit op de printer voordat u
de beelden afdrukt.
Stel de functieknop in op wat dan ook behalve [¨].
A USB aansluitkabel (bijgeleverd)
Controleer de richtingen van de connectors, en doe ze er recht in of haal ze er recht uit.
(Anders zouden de connectors verbogen kunnen worden en dit zal problemen opleveren.)
B De markeringen uitlijnen en erin doen.
Een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) en DC-koppelaar
(optioneel) gebruiken. Als de resterende batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de
printer aangesloten zijn, knippert het statuslampje en hoort u een alarm. Als dit gebeurt tijdens
het afdrukken, het afdrukken onmiddellijk stopzetten. Als u niet aan het afdrukken bent, de
USB-verbindingskabel loskoppelen.
Sluit het toestel aan op een printer met de USB-kabel A (bijgeleverd).
Wanneer het toestel aangesloten is op de printer, verschijnt de icoon van verbod
kabelloskoppeling [å]. De USB kabel niet loskoppelen terwijl [å] afgebeeld wordt.
Op 3/4 drukken om [PictBridge(PTP)] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
モヷチヰヶヵバ
ュリヨリヵモロ
USB MODE
SEL. USB MODE
SELEC
INST.
PictBridge(PTP)
PC
Aansluiten op andere apparatuur
- 142 -
Aantekening
Dit apparaat kan niet recht gezet worden wanneer de AC-adapter aangesloten is. Wanneer u
deze neerzet en aan hanteert, raden we aan deze op een zachte doek te plaatsen.
Geen andere USB-verbindingkabels gebruiken dan de meegeleverde USB-verbindingkabel.
Gebruik van andere kabels dan de meegeleverde USB-verbindingkabel zou storing kunnen
veroorzaken.
Zet het toestel uit voordat u de AC-adapter (optioneel) verbindt of loskoppelt.
Voordat u er een kaart indoet of uithaalt, het toestel uitzetten, en de USB-verbindingskabel
loskoppelen.
U kunt niet schakelen tussen het ingebouwde geheugen en de kaart terwijl het toestel
aangesloten is op de printer. Koppel de USB-verbindingskabel los, zet de kaart erin (of haal
deze eruit) en koppel vervolgens de USB-kabel weer aan de printer vast.
De beelden die opgenomen zijn in clipboardfunctie, kopieer deze naar een kaart (P111), en
druk deze dan af.
Een beeld kiezen en uitprinten
Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Het bericht verdwijnt binnen ongeveer 2 seconden.
Op 3 drukken om [PRINT START] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Raadpleeg P144 voor de items die niet ingesteld kunnen worden
voordat u de beelden begint af te drukken.
Druk op [MENU/SET] om het afdrukken te annuleren.
De USB-kabel losmaken na het afdrukken.
PictBridge
VEELV. AFDR.
100-0001
100-0001
SELECTEER DE
FOTO OM TE PRINTEN
SELEC
PRINTEN
12
OFF
1
ANNUL
SELEC
INST.
PRINT START
PRINT MET DAT.
AANTAL PRINTS
PAPIERAFMETING
LAY-OUT PAGINA
ENKELVOUDIG SELECT.
- 143 -
Aansluiten op andere apparatuur
¢ Alleen wanneer [FAVORIETEN] op [ON] staat en wanneer een beelden zijn ingesteld als
favorieten. (P131)
Meerdere beelden kiezen en uitprinten
Op 3 drukken.
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Als het scherm van de afdrukcontrole verschenen is, [JA]
selecteren en de beelden afdrukken.
Onderdeel Beschrijving van instellingen
[MULTI
SELECTEREN]
Meerdere beelden tegelijkertijd worden nu afgedrukt.
Druk op 3/4/2/1 om de beelden te selecteren en dan verschijnt er,
wanneer [DISPLAY] ingedrukt wordt, [
é] op de af te drukken beelden.
(Wanneer er weer op [DISPLAY] gedrukt wordt, wordt de instelling
geannuleerd.)
Nadat de beelden geselecteerd zijn, op [MENU/SET] drukken.
[ALLES
SELECTEREN]
Alle opgeslagen beelden uitprinten.
[PRINT
INST.(DPOF)]
Drukt alleen de beelden af die ingesteld zijn in [PRINT INST.]. (P132)
[FAVORIETEN]
¢
Hiermee drukt u alleen de beelden af die zijn ingesteld als favorieten.
(P131)
Op 3 drukken om [PRINT START] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Raadpleeg P144 voor de items die niet ingesteld kunnen worden
voordat u de beelden begint af te drukken.
Op [MENU/SET] drukken om het afdrukken te annuleren.
De USB-kabel losmaken na het afdrukken.
MULTI SELECTEREN
ALLES SELECTEREN
PRINT INST. (DPOF)
FAVORIETEN
PictBridge
ANNUL
SELEC
INST.
OFF
1
PRINT START
PRINT MET DAT.
AANTAL PRINTS
PAPIERAFMETING
LAY-OUT PAGINA
MULTI SELECTEREN
ANNUL
SELEC
INST.
Aansluiten op andere apparatuur
- 144 -
Selecteer de items en stel deze zowel op het scherm in stap 2
van de “Een beeld kiezen en uitprinten” als in stap
3 van de
“Meerdere beelden kiezen en uitprinten” procedures in.
Wanneer u beelden wilt afdrukken op een papierformaat of met een
opmaak die niet verwerkt worden door het toestel, stelt u
[PAPIERAFMETING] of [LAY-OUT PAGINA] in op [
{] en stelt u
vervolgens het papierformaat of de opmaak in op de printer. (Voor
details de handleiding van de printer raadplegen.)
Wanneer [PRINT INST.(DPOF)] geselecteerd is, worden de [PRINT MET DAT.] en [AANTAL
PRINTS] items niet afgebeeld.
Als de printer geen datum afdrukt, kan de datum niet op de foto afgedrukt worden.
Aangezien de instellingen van de printer prioriteit kunnen hebben over het afdrukken met de
datuminstelling, ook de instelling van de afdruk met datum van de printer controleren.
Wanneer u beelden afdrukt met een tekstafdruk, gelieve eraan denken de afdruk in te stellen
met datum op [OFF] anders zal de datum bovenaan afgedrukt worden.
Aantekening
Wanneer u aan de fotowinkel vraagt de beelden af te drukken
Door het afdrukken van de datum m.b.v. [TEKST AFDR.] (P125) of het instellen van het
afdrukken van de datum op het moment van de [PRINT INST.] (P132) instelling voordat u naar
een fotowinkel gaat, kunnen de data bij de fotowinkel afgedrukt worden.
U kunt het aantal afdrukken instellen tot 999.
Printinstellingen
[PRINT MET DAT.]
Onderdeel Beschrijving van instellingen
[OFF] Datum wordt niet afgedrukt.
[ON] Datum wordt afgedrukt.
[AANTAL PRINTS]
OFF
1
PRINT START
PRINT MET DAT.
AANTAL PRINTS
PAPIERAFMETING
LAY-OUT PAGINA
MULTI SELECTEREN
ANNUL
SELEC
EXIT
- 145 -
Aansluiten op andere apparatuur
Papiermaten die niet verdragen worden door de printer zullen niet afgebeeld worden.
[PAPIERAFMETING]
Onderdeel Beschrijving van instellingen
{ De printerinstellingen hebben voorrang.
[L/3.5qk5q]
89 mm
k
127 mm
[2L/5qk7q] 127 mmk178 mm
[POSTCARD] 100 mmk148 mm
[16:9] 101,6 mmk180,6 mm
[A4] 210 mmk297 mm
[A3] 297 mmk420 mm
[10k15cm] 100 mmk150 mm
[4qk6q] 101,6 mmk152,4 mm
[8qk10q] 203,2 mmk254 mm
[LETTER] 216 mmk279,4 mm
[CARD SIZE] 54 mmk85,6 mm
Aansluiten op andere apparatuur
- 146 -
U kunt geen enkel onderdeel kiezen als de paginaopmaak niet verwerkt kan worden door de
printer.
Opmaakafdrukken
Wanneer u een beeld verschillende keren afdrukt op 1 vel papier
Als u bijvoorbeeld een beeld 4 keer wilt afdrukken op 1 vel papier, stelt u [LAY-OUT
PAGINA] in op [ä] en vervolgens [AANTAL PRINTS] op 4.
Wanneer u verschillende beelden afdrukt op 1 vel papier
Als u bijvoorbeeld 4 verschillende beelden wilt afdrukken op 1 vel papier, [LAY-OUT
PAGINA] instellen op [ä] en vervolgens [AANTAL PRINTS] in instellen op 1 voor elk van
de 4 beelden.
Aantekening
Het toestel ontvangt een bericht van de printer wanneer de [¥] aanduiding oranje wordt tijdens
het afdrukken. Nadat het afdrukken voltooid is, controleren of er problemen zijn met de printer.
Als het aantal afdrukken groot is, kunnen de beelden in verschillende keren afgedrukt worden.
In dit geval kan het resterende aantal afdrukken dat aangegeven wordt verschillen van het
ingestelde aantal.
[LAY-OUT PAGINA] (Paginaopmaken die ingesteld kunnen worden met dit
toestel)
Onderdeel Beschrijving van instellingen
{ De printerinstellingen hebben voorrang.
á 1 beeld zonder frame op 1 pagina
â 1 beeld met een frame op 1 pagina
ã 2 beelden op 1 pagina
ä 4 beelden op 1 pagina
- 147 -
Aansluiten op andere apparatuur
[AFSPELEN] functie: ¸
Beelden terugspelen op een TV-scherm
Voorbereiding:
[TV-ASPECT] instellen. (P28)
Schakel het toestel en de televisie uit.
1 Geel: naar de videoaansluiting
2 Wit: naar de geluidsaansluiting
A De markeringen uitlijnen en erin doen.
B AV-kabel (bijgeleverd)
Controleer de richtingen van de connectors, en doe ze er recht in of haal ze er recht uit.
(Anders zouden de connectors verbogen kunnen worden en dit zal problemen opleveren.)
De AV-kabel B (bijgeleverd) aansluiten op de video-en
geluidaansluitingen op de TV.
De AV-kabel aansluiten op de [AV OUT] aansluiting op het toestel.
De televisie aanzetten en “externe aansluiting” kiezen.
Zet het toestel aan.
Aantekening
Afhankelijk van de [ASPECTRATIO] kunnen er zwarte stroken afgebeeld worden bovenaan en
onderaan of links en rechts van de beelden.
Geen andere AV-kabels gebruiken dan de meegeleverde kabel.
De gebruiksaanwijzing van de TV lezen.
Als u een beeld verticaal terugspeelt, kan het wazig zijn.
U kunt opnamen bekijken op TV’s in andere landen of plaatsen met een NTSC of PAL-systeem
als u [VIDEO UIT] in het [SET-UP] menu instelt.
Opnamen terugspelen met de AV-kabel (bijgeleverd)
モヷチヰヶヵバ
ュリヨリヵモロ
Aansluiten op andere apparatuur
- 148 -
Stilstaande opnamen die gemaakt zijn met een SD-geheugenkaart kunnen teruggespeeld
worden op een TV met een SD-geheugenkaartslot.
Aantekening
Afhankelijk van het TV-model kunnen de opnamen misschien niet afgespeeld worden op het
hele scherm.
Bewegende beelden kunnen niet teruggespeeld worden. Om bewegende beelden terug te
spelen, het toestel op de TV aansluiten met de AV-kabel (bijgeleverd).
U kunt geen beelden afspelen op SDHC-kaarten als de TV niet voor deze kaarten uitgerust is.
U kunt beelden en bewegende beelden van hoge kwaliteit verkrijgen op de TV door het
toestel te verbinden met de TV m.b.v. een componentkabel (DMW-HDC2; optioneel).
Componentoutput wordt uitgegeven als 1080i. Verbinden met een TV die compatibel is
met de 1080i.
Opnamen terugspelen op een TV met een slot voor een
SD-geheugenkaart
Afspelen op de TV met component aansluiting
Voorbereiding: Schakel het toestel en de televisie uit.
1
Componentpluggen:
De pluggen verbinden met de inputaansluitingen van de
componentvideo op de TV met dezelfde kleur. (Indicatie op de TV
kan anders zijn.)
2 Audio-pinpluggen: naar de geluidsaansluiting
3 TV met componentaansluiting
A De markeringen uitlijnen en erin doen.
B Componentkabel (DMW-HDC2; optioneel)
Controleer de richtingen van de connectors, en doe ze er recht in of haal ze er recht uit.
(Anders zouden de connectors verbogen kunnen worden en dit zal problemen opleveren.)
Verbind de componentkabel B (DMW-HDC2; optioneel) met de
componentinput en de audio-inputaansluitingen op de TV.
Verbind de componentkabel aan de [COMPONENT OUT] aansluiting
op het toestel.
Zet de TV aan en schakel naar componentinput.
Zet het toestel aan.
De beelden afspelen. (Met uitzondering van clipboard)
Y/G
PB/B
P
R/R
AUDIO
L
R
# W FKQ .
# W FKQ 4
ヤヰヮヱヰワユワヵ
ヰヶヵ
モヷチヰヶヵバ
ュリヨリヵモロ
- 149 -
Aansluiten op andere apparatuur
Aantekening
Afhankelijk van de [ASPECTRATIO], zouden er raden afgebeeld kunnen worden boven en
onderaan of links en rechts van de beelden.
Gebruik geen andere kabels dan de echte Panasonic componentkabel (DMW-HDC2;
optioneel).
Geluid zal uitgegeven worden als mono.
Als u een beeld verticaal terugspeelt, kan het wazig zijn.
Het beeld wordt niet afgebeeld op de LCD-monitor wanneer de componentkabel aangesloten is.
Wanneer er beelden afgebeeld worden, zouden deze niet juist afgebeeld kunnen worden
afhankelijk van het type TV.
De gebruiksaanwijzing van de TV lezen.
De volgende functies kunnen niet gebruikt worden wanneer de componentkabel aangesloten is.
[LCD MODE]/[HISTOGRAM]/[AUTO DEMO]/[TITEL BEW.]/[TEKST AFDR.]/[NW. RS.]/
[BIJSNIJD.]/[LEVELING]/[AUDIO DUB.]/[GEZ.HERK. BEW.]/[KOPIE]/[MULTI] instellingen
van [PRINT INST.]/[MULTI] instellingen van [BEVEILIGEN]/[MULTI WISSEN]
Overige
- 150 -
Overige
Schermdisplay
In Opname
Opnemen met de normale opnamefunctie [!] (Begininstelling)
1 Opnamefunctie
2 Flitsfunctie (P56)
3 AF-zone (P44)
4 Focus (P44)
5 Beeldgrootte (P92)
6 Kwaliteit (P93)
7 Batterij-aanduiding (P12)
8 Aantal opnamen (P170)
9 Ingebouwd geheugen (P16)
: Kaart (P16) (alleen afgebeeld tijdens
opname)
10 Opnamestaat
11 ISO-gevoeligheid (P95)
12 Sluitertijd (P44)
13 Lensopening (P44)
14 Optische beeldstabilisator (P105)/ : Waarschuwingsbeweging (P45)
55
F3.3F3.3F3.3
- 151 -
Overige
Tijdens de opname (na het instellen)
15 AF-opsporing (P100)
: AF-macrofunctie (P61)
: Macro-zoomfunctie (P62)
16 Witbalans (P96)
17 ISO-gevoeligheid (P95)
maximum niveau ISO-gevoeligheid (P94)
18 Kleurfunctie (P104)
19 Opnamekwaliteit (P83, 93)
20 Beschikbare opnametijd (P82):
21 AF-Puntzone (P98)
22 Naam
¢
1
(P73)
23 Histogram (P55)
24 Reisdatum (P31)
25 Verstreken opnametijd (P82)
AF-opsporingoperatie (P41, 100)
: Intelligente ISO (P94)
26 Huidige datum en tijd/: Instelling reisbestemming
¢2
(P34)
: Zoom/Extra optische zoom (P46)/Digitale zoom (P46, 104)
27 Minimum sluitertijd
(P102)
28 Leeftijd
¢
1
(P73)
Locatie
¢2
(P33)
29 Belichtingscompensatie (P64)
30 LCD-versterking (P25)/
: Automatische Stroom LCD (P25)
31 Intelligente Belichting (P102)
32 Burstfunctie (P103)/ : Auto bracket (P65)/B: Geluidsopname (P106)
33 Snelle AF (P101)/ : Continu AF (P101)
/: AF-vergrendeling ([ONDER WATER])
(P81)
/: AF-assistentielamp (P107)
34 Het aantal dagen dat verstreken is sinds de reisdatum (P31)
35 Zelfontspanner functie (P63)
¢
1 Dit wordt afgebeeld gedurende 5 seconden wanneer het toestel aangezet wordt in [BABY1]/
[BABY2] of [HUISDIER] in de scènefunctie.
¢2 Dit wordt gedurende ongeveer 5 seconden afgebeeld wanneer het toestel aan wordt gezet,
na het instellen van de klok en na het overschakelen van de terugspeelfunctie naar de
opnamefunctie.
3s3s3s3s
1716 1815
QQ
11
19
35
30
31
32
33
34
26
25
24
23
22
21
20
29 28 27
R8
m
30
s
W
T
1X
W
Overige
- 152 -
In Terugspelen
1 Terugspeelfunctie (P49)
2 Beveiligd beeld (P134)
3 Favorieten (P131)
: Zoommarkering (P110)
4 Afgedrukt met tekstaanduiding (P125)
5 Beeldgrootte (P92)
Pictogram voor opname van bewegende
beelden (P120)
6 Kwaliteit (P93)
7 Batterij-aanduiding (P12)
8 Map/bestandsnummer (P140)
Ingebouwd geheugen (P16)
Verstreken opnametijd (P120):
9 Beeldnummer/Totaal opnamen
10 Bewegende-beeldenopname (P120):
11 Histogram (P55)
12 Belichtingscompensatie (P64)
13 Opname-informatie (P54)
14 Favorieten (P131)
15 Opgenomen datum en tijd/Instelling reisbestemming (P34)/Naam
¢
(P73, 88)/Locatie
(P33)/Titel (P123)
16 Leeftijd (P73)
17 Het aantal dagen dat verstreken is sinds de reisdatum (P31)
18 LCD-versterking (P25)
19 Aantal afdrukken (P132)
20 Geluid terugpelen (P120)
: Bewegende beelden terugspelen (P120)
Waarschuwingspictogram kabelaansluiting (P141)
¢
Naam geregistreerd met [GEZICHT HERK.] wordt niet afgebeeld voor een beeld met namen
die ingesteld zijn in [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] van de scènefunctie, [LOCATIE] in
Reisfunctie of letters die ingesteld zijn in [TITEL BEW.].
1/51/51/5
11
10:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.2009
8
m
30
s
8
m
30
s
- 153 -
Overige
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik
Laat het toestel niet vallen, klop er niet mee en oefen er geen zware kracht op uit.
Erop letten de tas/hoes waar het toestel inzit nergens tegen aan te stoten en niet te laten vallen
aangezien dit schade zou kunnen opleveren aan het toestel, de lens of de LCD-monitor.
Geen andere spullen aan de handriem hangen die bij het toestel wordt geleverd. Bij het
opbergen zou er anders iets tegen de LCD-monitor kunnen komen en zou deze zo beschadigd
kunnen worden.
Geen papieren zak gebruiken voor het toestel aangezien een papieren zak makkelijk stuk kan
gaan en het toestel zo kan vallen en kapot kan gaan.
We raden het sterk aan dat u een goede toesteltas/goed toestelkistje aanschaft bij uw
plaatselijke dealer om uw toestel te beschermen.
Houd het toestel uit de buurt van magnetische apparatuur (zoals magnetrons,
televisie, videospelletjes, enz.).
Indien u het toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen de opnamen en de audio
onderbroken worden door de straling van de elektromagnetische golven.
Gebruik het toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon omdat het geluid ervan een
nadelige invloed kan hebben op de opnamen en de geluiden.
Opgenomen gegevens kunnen beschadigd worden of beelden kunnen vervormd worden, als
gevolg van sterke magnetische velden die gecreëerd worden door luidsprekers of zware
motoren.
De straling van elektromagnetische golven die door een microprocessor gegenereerd wordt,
kan een nadelige invloed hebben op het toestel en storingen van beelden en geluiden
veroorzaken.
Als het toestel de invloed van magnetische geladen apparatuur ondergaat en vervolgens niet
naar behoren werkt, dient u het toestel uit te schakelen en de batterij te verwijderen, of de
netspanningsadapter (optioneel) los te maken, en vervolgens de batterij weer terug te plaatsen
of de netspanningsadapter weer aan te sluiten. Hierna schakelt u het toestel weer in.
Gebruik de digitale fotocamera niet in de nabijheid van hoogspanningsdraden of
hoogspanningsleidingen.
Opnemen in de buurt van hoogspanningsdraden of hoogspanningsleidingen kan nadelige
gevolgen hebben voor de opnamen of geluiden.
Altijd de meegeleverde snoeren en kabels gebruiken. Ook voor optionele
accessoires gebruikt u altijd de meegeleverde snoeren en kabels.
De snoeren of de kabels niet langer maken.
Het toestel niet bespuiten met insectenverdelgers of chemische middelen.
Wordt het toestel met chemische middelen bespoten dan kan het beschadigd raken en de
afwerkingslaag er van af gaan.
Vermijd langdurig contact van de digitale fotocamera met rubber of plastic.
Wat u wel en niet moet doen met dit toestel
Overige
- 154 -
Voordat u het toestel schoonmaakt, de batterij of de DC-koppelaar verwijderen
(optioneel), of de stroomstekker uit het stopcontact halen. Vervolgens het toestel
afwrijven met een droge zachte doek.
Wanneer het toestel vuil is, kan het schoongemaakt worden door het vuil eraf te wrijven
met een uitgewrongen natte doek en vervolgens met een droge doek.
Geen schoonmaakmiddelen gebruiken zoals benzeen, verdunner, alcohol,
keukenschoonmaakmiddelen, enz., om het toestel te reinigen, aangezien dit buitenhoes
of het deklaagje zou kunnen aantasten.
Wanneer u een chemische doek gebruikt, ervoor zorgen de bijbehorende instructies te
volgen.
Niet met grote kracht op de LCD monitor drukken. Ongelijke kleuren kunnen op de LCD
monitor verschijnen en dit kan voor storing zorgen.
Als het toestel koud is wanneer u het aanzet, kan het beeld op de LCD-monitor aanvankelijk
een beetje donkerder dan normaal zijn. Het beeld zal echter weer normaal helder worden
zodra het toestel zelf opgewarmd is.
Niet hard op de lens drukken.
Laat het toestel nooit in de zon liggen met de lens naar de zonnestralen gericht. Zonlicht kan
problemen veroorzaken. Dit geldt zowel binnen als buiten en in de buurt van een raam.
Schoonmaken
Over de LCD-monitor
De LCD-monitor wordt geproduceerd met hoge-precisietechnologie. Toch kunnen er
donkere of lichte punten op het scherm staan (rood, blauw of groen). Dit is geen defect.
De LCD-monitors hebben meer dan 99,99% effectieve pixels met nauwelijks 0,01%
van de pixels die niet actief zijn of altijd oplichten. De punten zullen niet opgenomen
worden op beelden op het ingebouwde geheugen of een kaart.
Over de Lens
- 155 -
Overige
De batterij is een oplaadbare lithium-ionbatterij. De stroom wordt opgewekt door de
chemische reactie in de batterij. Deze reactie wordt beïnvloed door de temperatuur
en de vochtigheid. Door te hoge of te lage temperaturen gaan batterijen minder lang
mee.
Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik.
Steek de batterij in de meegeleverde batterijhouder
(meegeleverd).
Als u de batterijen per ongeluk laat vallen, controleert u of
de batterijen en de aansluitingen beschadigd zijn.
Door een beschadigde batterij in het toestel te doen zal het toestel
stukgaan.
Opgeladen reservebatterijen meenemen wanneer u op
stap gaat.
U dient eraan te denken dat de levensduur van de batterijen korter wordt bij lage temperaturen
zoals op skipistes.
Als u op reis gaat, vergeet dan niet de batterijlader in te pakken (bijgeleverd) zodat u de batterij
kunt opladen tijdens uw reis.
Onbruikbare batterijen weggooien.
Batterijen hebben een beperkte levensduur.
Batterijen niet in open vuur gooien, dit kan ontploffing veroorzaken.
De batterijaansluitingen niet aanraken met metalen voorwerpen (zoals kettingen,
haarpinnen, enz.).
Dit kan kortsluiting of hitte veroorzaken en u zou uzelf ernstig kunnen verbranden als u de
batterij aanraakt.
Als u een batterijoplader vlak bij een radio gebruikt, kan dit de radio-ontvangst storen.
De oplader 1 m of meer verwijderd houden van radio’s.
De oplader kan ruis maken wanneer deze gebruikt wordt. Dit is geen storing.
Na het gebruik, haalt u de batterijoplader uit het stopcontact. (Als u de stekker in het
stopcontact laat zitten, verbruikt u nog steeds een beetje stroom.)
De aansluitingen van de oplader en de batterij schoon houden.
Batterij
Oplader
Overige
- 156 -
De kaart niet op plaatsen met een hoge temperatuur bewaren, waar makkelijk
elektromagnetische golven of statische elektriciteit opgewekt kunnen worden, of op
plaatsen die blootgesteld zijn aan direct zonlicht.
De kaart niet plooien of laten vallen.
De kaart kan beschadigd worden of de opgenomen inhoud zou beschadigd of uitgewist kunnen
worden.
De kaart in de kaarthoes of het zakje doen na gebruik en wanneer u de kaart opslaat of
vervoert.
Laat de kaart niet vuil worden en zorg ervoor dat er geen vuil, stof of water op de aansluitingen
achterop de kaart komen. Raak de aansluitingen niet aan met uw vingers.
Aantekening voor overdracht van de geheugenkaart aan derden of het weggooien
van de geheugenkaart
“Formatteren” of “wissen” m.b.v. het toestel of een PC zal alleen het bestandsmanagement
veranderen en dit zal niet de gegevens in de geheugenkaart geheel wissen.
Het wordt aangeraden om de geheugenkaart letterlijk te vernietigen of de in de handel
verkrijgbare software voor het wissen van computergegevens te gebruiken om de gegevens
die op de geheugenkaart staan geheel te wissen voordat deze naar een andere eigenaar gaat
of weggegooid wordt.
Management van gegevens in de geheugenkaart is de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
Als er een naam of verjaardag ingesteld is voor [BABY1]/[BABY2]/de functie van
gezichtsdetectie, wordt deze persoonlijke informatie in het toestel gehouden en wordt
deze in het opgenomen beeld gezet.
Ontkoppeling
Informatie, inclusief persoonlijke informatie, kan veranderd worden of verdwijnen wegens een
fout, een effect van statische energie, een ongeluk, storing, reparatie of andere handelingen.
Gelieve van te worden acht slaan op het feit dat Panasonic op geen enkele manier
aansprakelijk is voor directe of indirecte schade veroorzaakt door de verandering of verdwijning
van informatie of persoonlijke informatie.
Bij aanvraag naar een reparatie, van eigenaar veranderen of weggooien
De instellingen opnieuw instellen om de persoonlijke gegevens te beschermen. (P27)
Als er beelden opgeslagen zijn in het ingebouwd geheugen, deze naar de geheugenkaart
(P137) kopiëren voordat u het ingebouwd geheugen (P29) formatteert zoals nodig.
Verwijder de geheugenkaart van het toestel wanneer er een reparatie vereist wordt.
Ingebouwd geheugen en instellingen kunnen terugkeren naar fabriekstandaard wanneer het
toestel gerepareerd wordt.
Gelieve contact opnemen met de dealer waar u het toestel aangeschaft heeft of met uw
dichtstbijzijnde Servicecentrum als de bovenstaande operaties niet mogelijk zijn wegens
storing.
Wanneer u de geheugenkaart overdraagt aan derden of deze weggooit, gelieve
“Aantekening voor overdracht van de geheugenkaart aan derden of het weggooien
van de geheugenkaart” op P156 raadplegen.
Kaart
Over de persoonlijke informatie
- 157 -
Overige
De batterij op een koele en droge plaats opbergen met een relatief stabiele temperatuur:
[Aanbevolen temperatuur: 15 oC tot 25 oC, Aanbevolen vochtigheid: 40% tot 60%]
De batterijen en de kaart altijd uit het toestel verwijderen.
Als de batterijen in het toestel gelaten worden zullen ze ontladen zelfs als het toestel uitstaat.
Als de batterijen nog langer in het toestel blijven, zullen ze te veel leeg raken en kunnen ze
onbruikbaar worden, zelfs wanneer ze opgeladen worden.
Wanneer de batterijen voor een lange tijd opgeslagen worden, raden we aan ze eens per jaar
op te laden. De batterijen uit het toestel verwijderen en ze weer opslaan nadat ze helemaal
leeg geraakt zijn.
We raden aan het toestel op te slaan met een droogmiddel (kwartsglas gel) wanneer u deze in
een kast bewaart.
Opgenomen gegevens kunnen worden beschadigd of zoek raken als de camera kapot gaat
omdat er verkeerd mee wordt gewerkt. Panasonic is niet aansprakelijk voor schade die is
veroorzaakt door het verlies van opgenomen gegevens.
Zet het statief goed vast als u het toestel erop bevestigt.
U zou niet in staat kunnen zijn de kaart of de batterij te verwijderen wanneer u een statief met
drie poten of een statief met één poot gebruikt.
Zorg ervoor dat de schroef op het statief met drie poten of het statief met één poot niet een
hoek vormt wanneer u het toestel bevestigt of losmaakt. U zou de schroef op het toestel
kunnen beschadigen als u een excessieve kracht gebruikt bij het draaien ervan. Tevens zou
het toestellichaam en het afmetinglabel beschadigd kunnen raken of krassen kunnen krijgen
als het toestel te strak bevestigd wordt aan het statief met drie poten of het statief met één
poot.
Lees aandachtig de gebruiksaanwijzing voor het statief met drie poten of het statoef met één
poot.
Sommige statieven met drie poten of met één poot kunnen niet bevestigd worden wanneer de
DC-koppelaar (optioneel) en de AC-adapter (optioneel) verbonden zijn.
Wanneer u het toestel niet gebruikt gedurende een lange tijdsperiode
Over de Beeldgegevens
Over statieven met drie poten of met één poot
Overige
- 158 -
Waarschuwingen op het scherm
Soms verschijnen op het scherm bevestigingen of foutmeldingen.
De belangrijkste meldingen worden hieronder beschreven.
[GEHEUGENKAART VERGRENDELD]
> De Schrijfbeveiliging op de SD-geheugenkaart en de SDHC-geheugenkaart staat op
[LOCK]. Verschuif de schakelaar terug om deze te ontgrendelen. (P17)
[GEEN JUISTE FOTO OM WEER TE GEVEN]
> Een beeld opnemen of een kaart in het toestel doen met een opgenomen beeld en dit
vervolgens afspelen.
[DEZE FOTO IS BEVEILIGD]
> Het beeld wissen nadat de beveiliginstelling geannuleerd is. (P134)
[DEZE FOTO KAN NIET GEWIST WORDEN]/[SOMMIGE FOTO’S KUNNEN NIET
GEWIST WORDEN]
Beelden die niet gebaseerd zijn op de DCF-standaard kunnen niet gewist worden.
> Als u een paar beelden wilt wissen, de kaart formatteren nadat u de nodige gegevens op
een PC etc. opgeslagen heeft. (P29)
[ER KUNNEN GEEN ADDITIONELE SELECTIES GEMAAKT WORDEN]
Het aantal beelden, dat tegelijk ingesteld kan worden wanneer [MULTI] geselecteerd is voor
[MULTI WISSEN] (P52), [FAVORIETEN] (P131), [TITEL BEW.] (P123), [TEKST AFDR.]
(P125) of [NW. RS.] (P127) is overschreden.
> Reduceer het aantal beelden en herhaal vervolgens de operatie.
Er zijn meer dan 999 favorieten ingesteld.
[KAN OP DEZE FOTO NIET INGESTELD WORDEN]
[TITEL BEW.], [TEKST AFDR.] of [PRINT INST.] kan niet ingesteld worden voor beelden die
niet gebaseerd zijn op de DCF-standaard.
- 159 -
Overige
[NIET VOLDOENDE RUIMTE INTERN GEHEUGEN]/[NIET VOLDOENDE GEHEUGEN
OP DE KAART]
Er is geen ruimte over in het ingebouwde geheugen of op de kaart.
Wanneer u opnamen kopieert van het ingebouwde geheugen op de geheugenkaart
(batchkopie), worden de opnamen gekopieerd totdat de kaart vol is.
[DIV. FOTO’S KUNNEN NIET GEKOP. WORDEN]/[KOPIE KAN NIET VOLTOOID
WORDEN]
De volgende beelden kunnen niet gekopieerd worden.
Wanneer een beeld bestaat met dezelfde naam als het beeld dat gekopieerd moet worden
op de kopiebestemming. (Alleen wanneer u kopieert van een kaart naar het ingebouwde
geheugen.)
Bestanden die niet voldoen aan de DCF-standaard.
Verder kunnen beelden die gemaakt of bijgewerkt zijn met andere apparatuur eventueel niet
gekopieerd worden.
[FOUT INT. GEHEUGEN
FOTM. INT. GEH. ?]
Dit bericht zal afgebeeld worden wanneer u het ingebouwde geheugen formatteert op een PC.
> Formatteer het ingebouwde geheugen op het toestel opnieuw. (P29) De gegevens op het
ingebouwde geheugen zullen gewist worden.
[STORING GEHEUGENKAART
KAART FORMATEREN ?]
Deze kaart heeft een formaat dat niet herkend wordt door het toestel.
> De kaart opnieuw formatteren met het toestel nadat de nodige gegevens op een PC enz.
opgeslagen zijn. (P29)
[AUB CAMERA UIT- EN INSCHAKELEN]/[SYSTEEMFOUT]
Dit bericht verschijnt wanneer het toestel niet goed werkt.
> Schakel het toestel uit en aan. Als het bericht blijft, contact opnemen met de dealer of uw
dichtstbijzijnde Servicecentrum.
[PARAMETERFOUT GEHEUGENKAART]/[DEZE GEHEUGENKAART KAN NIET
WORDEN GEBRUIKT.]
> Gebruik een kaart die compatibel is met dit toestel. (P17)
U kunt alleen een SDHC-geheugenkaart gebruiken als u kaarten gebruikt met 4 GB of meer
vermogen.
[STORING GEHEUGENKAART
CONTROLEER DE GEHEUGENKAART]
Er heeft zich een fout voorgedaan bij het toetreden van de kaart.
> Voer de kaart opnieuw in.
> Doe een andere kaart erin.
Overige
- 160 -
[LEESFOUT/SCHRIJFFOUT
CONTROLEER DE GEHEUGENKAART]
Het is niet gelukt gegevens te lezen of te schrijven.
> Verwijder de kaart na het uitschakelen van de stroom [OFF]. Zet de kaart er weer in, zet
de stroom weer aan en probeer de gegevens opnieuw te lezen of te schrijven.
De kaart zou stuk kunnen zijn.
> Doe een andere kaart erin.
[OPNAME BEW. BEELDEN GEANN. SCHRIJFSNELHEID KAART TE BEPERKT]
Wanneer u de beeldkwaliteit instelt op [ ], [ ], of [ ], raden we aan een
hoge-snelheidkaart te gebruiken waar “10MB/s” of groter afgebeeld staat op de verpakking.
Als het voorkomt dat deze stopt zelfs na het gebruik van een “10MB/s”-kaart of hoger en de
schrijfsnelheid van de gegevens verslechterd is, wordt het aangeraden een back-up te maken
en vervolgens (P29) te formatteren.
Afhankelijk van het type SD-geheugenkaart of SDHC-geheugenkaart kan het opnemen van
bewegende beelden halverwege stoppen.
[CREËREN VAN EEN MAP NIET MOGELIJK]
U kunt geen map aanmaken omdat er geen mapnummers meer zijn. (P140)
> De kaart formatteren nadat de nodige gegevens op een PC enz. opgeslagen zijn. (P29)
Als u [NR. RESET] in het [SET-UP] menu kiest na het formatteren, wordt de mapnummer
weer op 100 gezet. (P27)
[BEELD WORDT WEERGEGEVEN VOOR 16:9 TV]/[BEELD WORDT
WEERGEGEVEN VOOR 4:3 TV]
De AV-kabel is verbonden aan het toestel.
> Op [MENU/SET] drukken als u dit bericht onmiddellijk wilt wissen.
> Kies [TV-ASPECT] in het [SET-UP] menu om het TV-aspect te wijzigen. (P28)
Deze melding verschijnt ook als de USB-kabel alleen in de camera zit.
Sluit het andere eind van de USB-kabel in dit geval aan op een PC of een printer. (P138, 141)
[PRINTER BEZIG]/[CONTROLEER DE PRINTER]
De printer kan niet afdrukken.
> Controleer de printer.
[ACCU IS LEEG]
De resterende batterijstroom is laag.
> De batterij opladen.
[DEZE BATTERIJ KAN NIET GEBRUIKT WORDEN]
De batterij kan niet herkend worden door het toestel.
> Gebruik een echte Panasonic-batterij. Als dit bericht afgebeeld wordt zelfs nadat u een
echte Panasonic-batterij gebruikt is, contact opnemen met de dealer of uw dichtst bijzijnde
Servicecentrum.
De batterij kan niet herkend worden als het uiteinde ervan vuil is.
> Verwijder vuil enz. van het uiteinde.
- 161 -
Overige
Problemen oplossen
Probeer als eerste de volgende procedures (P161169).
De batterij is er niet goed ingedaan. (P14)
De batterij is op.
Is [AUTO LCD UIT] (P26) van de [BESPARING] functie actief ?
> Tot de helft op de ontspanknop drukken om deze functies te annuleren.
De batterij is op.
De batterij is op.
Als u het toestel aanlaat, zal de batterij opgaan.
> Schakel het toestel uit m.b.v. de [BESPARING] functie enz. (P26)
Is de temperatuur van de batterij veel te hoog of te laag? Indien dit het geval is, zal het langer
duren dan normaal om de batterij op te laden of het opladen zou onvoltooid kunnen blijven.
Zijn de uiteinden van de oplader of de batterij vuil?
> Wrijf het vuil eraf m.b.v. een droge doek.
Als het probleem niet opgelost wordt, kan deze verbeterd worden door [RESETTEN]
(P27) te selecteren op het [SET-UP] menu wanneer u beelden maakt.
Batterijen en stroom
Het toestel kan niet bediend worden zelfs wanneer het aanstaat.
De LCD-monitor gaat uit terwijl het toestel aanstaat.
Het toestel gaat uit onmiddellijk nadat het aangezet is.
Het [CHARGE] lampje knippert.
Overige
- 162 -
Is de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar de [!] instelling geschoven? (P36)
Is de functieknop correct ingesteld?
Is er nog ruimte over in het ingebouwde geheugen of op de kaart?
> De onnodige beelden wissen om het beschikbare geheugen te vergroten. (P52)
Het beeld kan witachtig worden als er vuil zoals vingerafdrukken op de lens zit.
> Als de lens vuil is, het toestel aandoen, de lenscilinder (P8) uit doen schuiven en
voorzichtig het lensoppervlak schoonwrijven met een zachte schone doek.
Werd het beeld gemaakt met de flits op een korte afstand met de zoom heel dichtbij [W] (1k)?
> Zoom een beetje in en maak vervolgens de beelden. (P46)
Is dit beeld gemaakt in [SPELDENPRIK] in scènefunctie?
> Controleer de instelling van de belichtingscompensatie. (P64)
Instellen van de [KORTE SLUITERT.] hogere snelheid zou het beeld donkerder kunnen maken.
> Stel de [KORTE SLUITERT.] (P102) in op langzamere snelheid.
> Auto bracket (P65), [HI-SPEED BURST] (P75), [FLITS-BURST] (P76) in scènefunctie of
[BURSTFUNCTIE] (P103) van het [OPNAME] functiemenu op [OFF] instellen.
Het focusbereik varieert afhankelijk van de opnamefunctie.
> Stel op de juiste functie in voor de afstand naar het onderwerp.
Het onderwerp ligt buiten het focusbereik van het toestel. (P43)
Er is camerabeweging (golfstoring) of het onderwerp beweegt enigszins. (P45)
> De sluitertijd wordt langzamer wanneer er beelden gemaakt worden op donkere plekken,
daarom het toestel stevig vasthouden met beide handen om de beelden te maken. (P38)
> Wanneer u beelden maakt met een langzame sluitertijd, de zelfontspanner gebruiken.
(P63)
Is het aantal opneembare beelden 2 of minder?
Opnemen
Heet beeld kan niet opgenomen worden.
Het opgenomen beeld is witachtig.
De zone om waar de beelden genomen werden wordt donker.
Het beeld is te licht of te donker.
Er worden 2 of 3 beelden één voor één genomen.
Het object is niet goed scherp.
Het opgenomen beeld is wazig.
De optische beeldstabiliseerder is niet effectief.
Het is niet mogelijk beelden maken m.b.v. auto bracket.
- 163 -
Overige
Is de ISO-gevoeligheid hoog of de sluitertijd langzaam?
(De ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO] wanneer het toestel vervoerd wordt. Daarom zal
er, wanneer u binnenshuis beelden enz. maakt, ruis optreden.)
> De ISO-gevoeligheid verminderen. (P95)
> Stel [KLEURFUNCTIE] in op [NATURAL]. (P104)
> Beelden op heldere plekken maken.
Is [H. GEVOELIGH.] of [HI-SPEED BURST] in de scènefunctie ingesteld? Indien dit het geval
is, neemt de resolutie van het opgenomen beeld iets af wegens een hoge
gevoeligheidprocessing, maar dit duidt niet op storing.
Als u opneemt onder fluorlicht kunnen helderheid en tinten lichtjes verschillen als de sluitertijd
korter wordt. Dit is kenmerkend voor beelden met fluorlicht en is geen storing van het toestel.
Afhankelijk van de kaart kan het opnemen halverwege stoppen.
> Wanneer u de beeldkwaliteit instelt op [ ], [ ], of [ ], raden we aan een
hoge-snelheidkaart te gebruiken waar “10MB/s” of groter afgebeeld staat op de verpakking.
> Als het voorkomt dat deze stopt zelfs na het gebruik van een “10MB/s”-kaart of hoger en de
schrijfsnelheid van de gegevens verslechterd is, wordt het aangeraden een back-up te
maken en vervolgens (P29) te formatteren.
Als het onderwerp andere kleuren heeft dan de omtrek, de AF-zone instellen op de voor het
onderwerp specifieke kleuren door die zone uit te lijnen met de AF-zone. (P100)
Het is mogelijk dat het onderwerp enigszins vervorm is of dat de randen gekleurd worden,
afhankelijk van de zoomvergroting, wegens de kenmerken van de lens. De omlijningen van het
beeld zouden vervormd eruit kunnen zien omdat het perspectief verbeterd is wanneer de brede
hoek gebruikt is. Dit is geen storing.
Het opgenomen beeld ziet er onafgewerkt uit.
Er verschijnt ruis op het beeld.
De helderheid of tint van het opgenomen beeld verschilt van het echte.
Er verschrijnt een roodachtige verticale streep (smear) op de LCD-monitor
tijdens het maken van beelden.
Dit is een kenmerk van CCDs en het verschijnt wanneer het onderwerp
een fel gedeelte heeft. Sommige oneffenheden kunnen zich voordoen in
de omliggende zones, maar dit is geen storing.
Dit wordt opgenomen in bewegende beelden maar wordt niet
opgenomen op stilstaande beelden.
Het wordt aangeraden dat u beelden maakt terwijl u erop let het scherm
niet bloot te stelen aan zonlicht of een andere bron van fel licht.
Opnemen van bewegende beelden stopt halverwege.
Het onderwerp kan niet vergrendeld worden. (AF-opsporing lukt niet)
Lens
Het opgenomen beeld zou vervormd kunnen worden of er zou zich een kleur om
het onderwerp kunnen bevinden die er niet hoort.
Overige
- 164 -
De LCD-monitor gaat uit en de statusindicator gaat branden wanneer [AUTO LCD UIT] (P26)
geselecteerd is voor de [BESPARING] functie.
[Dit gebeurt niet wanneer u de AC-adapter (optioneel) gebruikt.]
Als de resterende batterijstroom laag is, zou het langer kunnen duren de flits op te laden en
zou de tijd dat de LCD-monitor uitstaat langer kunnen worden.
Dit gebeurt als u tot de helft op de ontspanknop drukt om de lensopening in te stellen en heeft
geen invloed op de beelden.
Dit fenomeen doet zich ook voor wanneer de helderheid verandert wanneer de zoom van het
toestel gebruikt is of wanneer het toestel bewogen wordt. Dit komt door de werking van de
automatische opening van het toestel en dit is geen storing.
De LCD-monitor kan enkele seconden lang knipperen nadat u het toestel binnenshuis aanzet
in fluorescerend licht.
> Stel de helderheid van het scherm af. (P24)
[SPANNING LCD] is geactiveerd. (P25)
Dit is geen storing.
Deze pixels beïnvloeden de opgenomen beelden niet.
In donkere plaatsen, kan ruis verschijnen om de helderheid van de LCD monitor te behouden.
Dit beïnvloedt de beelden die u aan het maken bent niet.
Staat de flitsinstelling op [Œ]?
> De flitsinstelling wijzigen. (P56)
De flitsfunctie is niet beschikbaar wanneer auto bracket (P65) of [BURSTFUNCTIE] (P103) in
[OPNAME] functiemenu ingesteld is.
De flits wordt twee maal geactiveerd wanneer de rode-ogenreductie (P57) ingesteld is.
Is [FLITS-BURST] (P76) in scènefunctie gezet?
LCD-monitor
De LCD-monitor gaat uit ook al staat het toestel aan.
De LCD-monitor wordt even donkerder of helderder.
De LCD-monitor knippert binnenshuis.
De LCD-monitor is te helder of te donker.
Er verschijnen zwarte, rode, blauwe en groene stippen op de LCD-monitor.
Ruis op de LCD-monitor.
Flits
De flits is niet geactiveerd.
Flits wordt verschillende keren geactiveerd.
- 165 -
Overige
Is [LCD ROTEREN] (P130) ingesteld op [ON]?
Is de [OPNAME]/[AFSPELEN] selectieschakelaar ingesteld op [(]? (P49)
Staat er een beeld op het ingebouwde geheugen of op de kaart?
> De beelden in het ingebouwde geheugen verschijnen als er geen kaart in het toestel zit.
De beeldgegevens op een kaart verschijnen alleen als er een kaart in het toestel zit.
Is dit een beeld waarvan de bestandsnaam veranderd is in de PC? Zo ja, kan deze niet
afgespeeld worden door dit apparaat.
Is [CATEGOR. AFSP.], [REIS AFSPELEN] of [FAVORIET AFSP.] ingesteld voor afspelen?
> Veranderen naar [NORMAAL AFSP.]. (P49)
Is dit een niet-standaard beeld, een beeld die bewerkt is m.b.v. een PC of een beeld die
gemaakt is door een ander merk digitale camera?
Heeft u de batterij onmiddellijk na het maken van het beeld verwijderd of heeft u een beeld
gemaakt m.b.v. een batterij met een lage resterende stroom?
> Formatteer de gegevens om het hierboven genoemde beeld te wissen. (P29)
(Er zullen ook andere beelden gewist worden en het zal niet mogelijk zijn deze te
herstellen. Controleer daarom goed voordat u formatteert.)
Is de klok van de camera goed ingesteld? (P18)
Wanneer beelden bewerkt worden m.b.v. een PC of er beelden gezocht worden die met andere
apparatuur gemaakt zijn, kunnen deze afgebeeld worden met data die verschillen van de
eigenlijke data waarop de beelden gemaakt werden.
Terugspelen
Het beeld dat teruggespeeld wordt, is gedraaid en wordt afgebeeld in een
onverwachte richting.
De opname wordt niet teruggespeeld.
De opgenomen beelden worden niet afgebeeld.
Het mapnummer en het bestandsnummer worden afgebeeld als [] en het
scherm wordt zwart.
Met een kalenderzoektocht, worden beelden afgebeeld met data die verschillen
van de eigenlijke data waarop de beelden gemaakt werden.
Overige
- 166 -
Wanneer de digitale rode-ogenreductie ([], [], []) in werking is, als u een beeld
maakt van een onderwerp met rode kleur omgeven door een huidachtige kleur, kan dat rode
gedeelte gecorrigeerd worden naar zwart door de digitale rode-ogenreductiefunctie.
> Het wordt aangeraden een beeld te maken met flitsfunctie ingesteld op [], [] of [Œ], of
[RODE-OGENCORR] op het [OPNAME] Functiemenu ingesteld op [OFF]. (P107)
Is het een beeld dat opgenomen is met andere apparatuur? In deze gevallen, kunnen beelden
afgebeeld worden met een mindere beeldkwaliteit.
Dit apparaat stelt automatisch de opening af tijdens de opname van bewegend beeld. Als dit
gebeurt, kan het geluid opgebroken worden. Dit is geen storing.
Er verschijnen witte ronde vlekken als zeepbellen op het gemaakte beeld.
Als u een beeld maakt met een flits op een donkere plek of binnenshuis,
zouden er witte vlekken kunnen verschijnen op het beeld veroorzaakt
doordat de flits stofdeeltjes weerkaatst in de lucht. Dit is geen storing.
Een kernmerk van dit fenomeen is dat het aantal ronde vlekken en hun
positie verschillen in elk beeld.
Rood gedeelte van het gemaakte beeld is zwart geworden.
[WEERGAVE THUMBNAIL] verschijnt op het scherm.
Het geluid van de opgenomen bewegende beelden wordt soms opgebroken.
- 167 -
Overige
Is het toestel correct op de TV aangesloten?
> De TV-input instellen op extern.
Output vanaf de [COMPONENT OUT] uitlaat is niet mogelijk wanneer deze aangesloten is op
de PC of de printer.
> Sluit deze alleen aan op de TV.
Afhankelijk van het TV-model, kunnen de beelden horizontaal of verticaal uitgetrokken zijn of
kunnen ze afgebeeld worden met stukken van de rand eraf geknipt.
Probeert u bewegende beelden terug af te spelen door de kaart rechtstreeks in een
kaartingang op de TV te steken?
> Sluit het toestel aan op de TV met de AV kabel (meegeleverd) of met de componentkabel
(DMW-HDC2; optioneel), en speel vervolgens de bewegende beelden terug op het toestel.
(P147, 148)
> Controleer de [TV-ASPECT] instelling. (P28)
Is het toestel correct aangesloten op de PC?
Wordt het toestel correct herkend door de PC?
> Stel in op [PC] in [USB MODE]. (P28, 138)
> De USB-kabel losmaken. Maak de kabel pas vast als de kaart in het toestel zit.
Wanneer de functieknop ingesteld is op [¨], zal de inhoud van het ingebouwde geheugen
afgebeeld worden.
> Stel de functieknop in op wat dan ook behalve [¨].
Beelden kunnen niet afgedrukt worden m.b.v. een printer die PictBridge niet verdraagt.
> [USB MODE] op [PictBridge(PTP)] instellen. (P28, 141)
> Wanneer u een printer gebruikt met een bijwerkfunctie of een kantenvrije afdrukfunctie,
dient u deze functie te annuleren voordat u afdrukt. (Voor details, de gebruiksaanwijzing
lezen van de printer.)
> Wanneer u de beelden laat afdrukken, dient u te vragen of de beelden afgedrukt kunnen
worden met beide uiteinden.
TV, PC en printer
Het beeld verschijnt niet op de televisie.
De displayzones op het TV scherm en de LCD-monitor van het toestel
verschillen.
Bewegende beelden kunnen niet op een TV afgespeeld worden.
Het beeld verschijnt niet helemaal op de TV.
Het beeld kan verplaatst worden wanneer het toestel aangesloten is op een PC.
De kaart wordt niet herkend door de PC. (Het ingebouwde geheugen wordt wel
herkend.)
Het beeld kan niet afgedrukt worden wanneer het toestel op een printer
aangesloten is.
De uiteinden van de beelden worden eraf geknipt bij het afdrukken.
Overige
- 168 -
> Druk op [MENU/SET], kies het [SET-UP] menupictogram [ ] en kies dan het [~]
pictogram om de gewenste taal in te stellen. (P29)
Op donkere plekken gaat de AF-lamp (P107) branden om gemakkelijker op het object scherp
te stellen.
Is [AF ASS. LAMP] in het [OPNAME] functiemenu ingesteld op [ON]? (P107)
De AF-lamp gaat niet aan op heldere plekken.
Het oppervlak van het toestel kan warm worden tijdens het gebruik. Dit heeft geen invloed op
de prestaties of de kwaliteit van het toestel.
Wanneer de helderheid verandert wegens bewegen van de zoom of het toestel enz., kan de
lens klikken en kan het beeld op het scherm drastisch veranderen. Het beeld wordt echter niet
beïnvloed. Het geluid wordt veroorzaakt door de automatische afstelling van de opening. Dit is
geen storing.
Als u het toestel niet voor lange tijd gebruikt, kan de klok opnieuw ingesteld worden.
> Wanneer het bericht [AUB KLOK INSTELLEN] verschijnt, stel dan de klok opnieuw in.
Wanneer u een opname maakt voordat de klok is ingesteld, wordt [0:00 0. 0. 0]
opgeslagen. (P18)
Het is mogelijk dat het onderwerp enigszins vervormd wordt of dat de randen gekleurd zijn,
afhankelijk van de zoomvergroting wegens de kenmerken van de lens, maar dit is geen storing.
Wanneer u een extra optische zoom gebruikt, zal de zoomactie tijdelijk stoppen. Dit is geen
storing.
Is het toestel ingesteld op macro-zoomfunctie? (P62)
Maximum zoom tijdens macro zoomfunctie is 3k digitale zoom.
Overige
Er werd per ongeluk een onleesbare taal gekozen.
Een rode lamp gaat soms aan wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt
wordt.
De AF-lamp gaat niet aan.
Het toestel wordt warm.
De lens klikt.
De klok is opnieuw ingesteld.
Wanneer beelden gemaakt worden m.b.v. de zoom, zijn ze enigszins vervormd
en hebben de zones rondom het onderwerp kleuren die er in het echt niet zijn.
Het inzoomen stopt onmiddellijk.
Zoom gaat niet naar maximum vergroting.
- 169 -
Overige
Wanneer u een handeling uitvoert na een bepaalde actie, kunnen de beelden opgeslagen
worden in mappen met nummers die anders zijn dan de nummers die vóór deze handeling
gebruikt werden. (P140)
Als de batterij erin gezet of eruit gehaald is zonder eerst de stroom van het toestel uit te
schakelen, zullen de map- en bestandnummers voor de gemaakte beelden niet in het
geheugen opgeslagen worden. Wanneer de stroom vervolgens weer aangedaan wordt en er
beelden gemaakt worden, kunnen deze opgeslagen worden onder bestandnummers die
toegeschreven hadden moeten worden aan eerdere beelden.
Controleer de klok- (P18) en verjaardaginstellingen (P73).
De lenscilinder trekt ongeveer 15 seconden na het schakelen van [OPNAME] functie naar
[AFSPELEN] functie in.
Dit is de [AUTO DEMO] om de kenmerken te introduceren van het toestel. Druk op een knop
om het toestel terug te doen keren naar het originele scherm.
De bestandsnummers zijn niet op volgorde opgenomen.
De mapnummers worden in toenemende volgorde opgeslagen.
[LEEFTIJD] is niet correct afgebeeld.
De lenscilinder is ingetrokken.
Wanneer het toestel met rust gelaten wordt, wordt de diavoorstelling opeens
afgebeeld.
Overige
- 170 -
Overige
Aantal mogelijke beelden en beschikbare
opnametijd
Het aantal mogelijke opnamen en de opnametijd zijn correct bij benadering. (Ze wijzigen
afhankelijk van de opnamecondities en het kaarttype.)
Het aantal mogelijke opnamen en de beschikbare opnametijd variëren afhankelijk van de
onderwerpen.
Aantal opnamen
Aspectratio X
Beeldgrootte
() () ()
Kwaliteit A A A A
Ingebouwd
geheugen
(Ongeveer 40 MB)
5 12 8 17 12 25 27 53
Kaart
32 MB
3 8 5 11 8 161835
64 MB
8 17122418353873
128 MB 17 35 25 50 37 72 77 145
256 MB
35 70 50 98 73 140 150 290
512 MB
70 135 99 195 145 280 300 580
1GB 140 280 200 390 290 560 600 1160
2GB
290 560 400 790 590 1130 1220 2360
4GB
570 1110 800 1560 1170 2230 2410 4640
6GB
860 1690 1220 2380 1780 3390 3660 7050
8GB
1160 2270 1630 3180 2380 4540 4910 9440
12 GB
1750 3420 2460 4810 3590 6860 7400 14240
16 GB
2340 4570 3290 6410 4790 9150 9880 19000
32 GB
4690 9170 6600 12870 9620 18350 19820 38120
- 171 -
Overige
Aspectratio X
Beeldgrootte
() ()
Kwaliteit A A
Ingebouwd
geheugen
(Ongeveer 40 MB)
43 81 195 310
Kaart
32 MB
29 55 130 200
64 MB 60 110 270 420
128 MB
120 220 550 860
256 MB
240 440 1080 1690
512 MB 470 880 2150 3350
1GB
950 1770 4310 6710
2GB
1920 3610 8780 12290
4GB 3770 7090 17240 24130
6GB
5730 10790 26210 36700
8GB
7670 14440 35080 49120
12 GB 11570 21790 52920 74090
16 GB
15440 29070 70600 98840
32 GB
30970 58310 141620 198270
Overige
- 172 -
Aspectratio Y
Beeldgrootte
() () ()
Kwaliteit A A A A
Ingebouwd
geheugen
(Ongeveer 40 MB)
6 13 9 18 19 38 30 58
Kaart
32 MB
4 8 6 12 12 25 20 39
64 MB 9 18132627534281
128 MB
19 38 27 54 56 105 87 165
256 MB
38 76 54 105 105 210 170 320
512 MB 77 150 105 210 210 420 330 640
1GB
155 300 210 420 430 850 670 1280
2GB
310 620 440 850 890 1700 1360 2560
4GB 620 1210 860 1670 1740 3350 2680 5020
6GB
940 1850 1310 2540 2650 5090 4070 7640
8GB
1260 2480 1760 3410 3550 6820 5450 10230
12 GB 1900 3740 2660 5140 5360 10290 8230 15430
16 GB
2540 4990 3550 6860 7160 13720 10980 20590
32 GB
5100 10010 7130 13760 14360 27530 22020 41300
- 173 -
Overige
Aspectratio W
Beeldgrootte
() () ()
Kwaliteit A A A A
Ingebouwd
geheugen
(Ongeveer 40 MB)
7 15102023454077
Kaart
32 MB
4 9 6 13 15 30 27 51
64 MB 10 21 14 28 32 62 56 105
128 MB
21 43 29 58 66 125 110 210
256 MB
43 85 59 110 125 240 220 420
512 MB 86 165 115 220 250 490 440 830
1GB
170 340 230 450 510 990 880 1670
2GB
350 680 470 930 1040 1980 1800 3410
4GB 690 1350 940 1820 2040 3890 3540 6700
6GB
1060 2060 1430 2770 3100 5910 5390 10190
8GB
1410 2750 1910 3720 4160 7920 7220 13640
12 GB 2140 4160 2890 5610 6270 11950 10890 20580
16 GB
2850 5550 3860 7480 8370 15940 14530 27450
32 GB
5720 11130 7740 15010 16800 31970 29150 55070
Overige
- 174 -
Beschikbare opnametijd (om bewegende beelden op te nemen)
Aantekening
De resterende opnametijd en de beschikbare opnametijd die op het scherm verschijnen,
kunnen eventueel niet in de goede volgorde afnemen.
De extra optische zoom werkt niet wanneer [MACRO ZOOM] ingesteld is of in
[TRANSFORMEREN], [H. GEVOELIGH.], [HI-SPEED BURST], [FLITS-BURST],
[SPELDENPRIK], [ZANDSTRAAL] en [FOTO FRAME] in scènefunctie dus wordt de
beeldgrootte voor [ ] niet afgebeeld.
Instelling beeldkwaliteit
Ingebouwd geheugen
(Ongeveer 40 MB)
jjj1min 24s
Kaart
32 MB
4s 16s 17s 56s
64 MB
12 s 37 s 39 s 1 min 58 s
128 MB
29 s 1 min 18 s 1 min 22 s 4 min 00 s
256 MB
59 s 2 min 35 s 2 min 40 s 7 min 50 s
512 MB 2 min 00 s 5 min 10 s 5 min 20 s 15 min 40 s
1GB 4 min 00 s 10 min 20 s 10 min 50 s 31 min 20 s
2GB
8 min 20 s 21 min 20 s 22 min 10 s 1 h 4 min
4GB
16 min 30 s 41 min 50 s 43 min 40 s 2 h 5 min
6GB
25 min 10 s 1 h 3 min 1 h 6 min 3 h 11 min
8GB
33 min 40 s 1 h 25 min 1 h 28 min 4 h 15 min
12 GB 50 min 50 s 2 h 8 min 2 h 14 min 6 h 26 min
16 GB 1h 8min 2h 52min 2h 59min 8h 35min
32 GB
2 h 16 min 5 h 45 min 5 h 59 min 17 h 13 min
¢ Bewegende beelden kunnen continu opgenomen worden gedurende een maximum tijd van
15 minuten. Verder is continue opname groter dan 2 GB niet mogelijk. (Voorbeeld: [8m 20s]
met [ ])
Resterende tijd voor continue opname wordt afgebeeld op het scherm.
SDHC Logo is een handelsmerk.
QuickTime en het QuickTime-logo zijn merken of geregistreerde merken van
Apple Inc. en worden onder licentie gebruikt.
Microsoft product schermshot(s) herdrukt met toestemming van Microsoft
Corporatie.
Andere namen, bedrijfsnamen en productnamen die in deze handleiding
voorkomen, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende
bedrijven.
2


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Panasonic lumix dmc zx1eg r at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Panasonic lumix dmc zx1eg r in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 11,36 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Panasonic lumix dmc zx1eg r

Panasonic lumix dmc zx1eg r User Manual - German - 175 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info