289783
4
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/219
Next page
Gelieve deze gebruiksaanwijzing volledig door te lezen
alvorens dit apparaat in gebruik te nemen.
Gebruiksaanwijzing
voor geavanceerde kenmerken
Digitale Camera
Model Nr. DMC-FZ38
VQT2F17
until
2009/7/15
- 2 -
Inhoud
Voor Gebruik
Beknopte gebruiksaanwijzingen................5
Standaard accessoires..............................7
Namen van de onderdelen........................8
De lensdop/schouderriem vastmaken.....11
De lensbescherming gebruiken...............13
Voorbereiding
Opladen van de Batterij...........................15
• Uitvoertijd en aantal te maken
beelden bij benadering .....................18
Een kaart of batterij in het toestel
doen .......................................................20
Over het ingebouwde geheugen/de
kaart ........................................................22
De datum en de tijd instellen
(Klokinstelling).........................................24
• Het veranderen van de
klokinstelling .....................................25
Menu instellen.........................................26
• Menuonderdelen instellen.................27
• Gebruik van het snelle menu ............29
Over het set-up Menu .............................30
Basiskennis
Selecteren van de [OPNAME]-functie en
opnemen van stilstaand beeld of
bewegend beeld......................................39
• Het stilstaande beeld maken.............42
• Opname van het bewegend beeld ....42
Beelden maken m.b.v. de automatische
functie
(Intelligente Automatische Functie).........43
• Scènedetectie ...................................44
• AF-opsporingsfunctie........................45
• Instellingen in intelligente
automatische functie.........................46
Het maken van beelden met uw
favoriete instellingen
(AE-programmafunctie)...........................48
• Scherpstellen ....................................49
• Wanneer er niet op het onderwerp
scherpgesteld is (zoals wanneer
deze zich niet in het midden van de
samenstelling van het beeld dat u
wilt makenbevindt) ............................49
• Golfstoring (camerabeweging) ..........50
• Richtingfunctie...................................50
• Het focuspunt groter maken
(display focuspunt)............................50
• Programmaschakeling ......................51
Beelden maken met de zoom..................52
• Gebruik van de Optische Zoom/
Gebruik van de Extra Optische
Zoom (EZ)/Gebruik van de
Digitale Zoom....................................52
Beelden terugspelen
([NORMAAL AFSP.])...............................55
• Bevestig het beeld in [OPNAME]
functie (Overzicht).............................56
• Meervoudige schermen afbeelden
(Meervoudig terugspelen) .................56
• De terugspeelzoom gebruiken ..........56
• De [AFSPELEN] functie schakelen ...57
Beelden wissen .......................................58
• Om een enkele opname uit te wissen58
• Om meerdere beelden (tot 50) te
wissen of alle beelden te wissen.......59
Gevorderd (Opname van beelden)
Over de LCD-monitor/Zoeker..................60
Beelden maken met de ingebouwde
flits...........................................................64
• Naar de geschikte flitsinstelling
schakelen..........................................64
Close-up’s maken....................................70
• [MACRO-AF] .....................................71
• [MACRO ZOOM] ...............................72
Opnamen maken met de
zelfontspanner.........................................73
Belichtingscompensatie...........................75
Beelden maken m.b.v. Auto Bracket/
Kleur-bracket...........................................76
• Auto Bracket......................................76
• Kleur-bracket.....................................77
Opnamen maken met de burstfunctie .....78
Opnamen maken door het specificeren
van de opening / sluitertijd.......................80
• Diafragmaprioriteit AE .......................80
• Sluitertijdprioriteit AE.........................80
Beeld maken door de belichting
handmatig in te stellen ............................81
Openingswaarde en sluitertijd.................82
- 3 -
Opnamen maken met handmatig
scherpstellen...........................................83
• MF-ASSIST.......................................84
Opnamen maken met kleuraanpassing
(My colour-functie) ..................................86
Registreren van Persoonlijke
Menu-instellingen (Registreren van
klantinstellingen) .....................................88
Opnamen maken in Klantfunctie .............89
Het maken van uitdrukkingsvolle
portretten en landschapsopnamen
(Geavanceerde scènefunctie).................90
• [PORTRET].......................................91
• [LANDSCHAP] ..................................92
• [SPORT]............................................92
• [CLOSE-UP]......................................93
• [NACHTPORTRET] ..........................94
Beelden maken die met de scène die
opgenomen wordt overeenkomen
(Scènefunctie) .........................................95
• [PANORAMA ASSIST]......................96
• [PARTY] ............................................97
• [KAARSLICHT] .................................97
• [BABY1]/[BABY2]..............................98
• [HUISDIER].......................................99
• [ZONSONDERG.] .............................99
• [H. GEVOELIGH.] .............................99
• [HI-SPEED BURST]........................100
• [FLITS-BURST]...............................101
• [PANNING]......................................102
• [STERRENHEMEL] ........................103
• [VUURWERK].................................104
• [STRAND] .......................................105
• [SNEEUW] ......................................105
• [LUCHTFOTO] ................................105
• [SPELDENPRIK].............................106
• [ZANDSTRAAL] ..............................106
• [HOGE DYNAMIEK]........................107
• [FOTO FRAME] ..............................107
Opname Bewegend Beeld ....................108
• Veranderen van
[OPNAMEFUNCTIE] en
[OPN. KWALITEIT].........................112
Opnemen van Bewegend Beeld met
Handmatige Instellingen
(Creatieve bewegende beeldfunctie) ....115
Een beeld maken met Gezichtsdetectie
functie....................................................117
• Gezichtsinstellingen ........................118
• Automatische Registratie................122
• Gevoeligheid ...................................123
Nuttige functies op
reisbestemmingen.................................124
• Opnemen welke Dag van de
Vakantie en de Locatie van de
Vakantie het is ................................124
• Opnamedata/-tijden op at
Reisbestemmingen ver weg
(World Time) ...................................127
Het functiemenu [OPNAME]
gebruiken...............................................129
• [FOTO RES.]...................................129
• [KWALITEIT] ...................................130
• [ASPECTRATIO] .............................131
• [SLIMME ISO] .................................131
• [GEVOELIGHEID] ...........................132
• [ISO-LIMIET INST.].........................132
• [WITBALANS] .................................133
• [GEZICHT HERK.] ..........................135
• [AF MODE]......................................136
• [PRE AF] .........................................140
• [AF/AE VERGR.] .............................141
• [MEETFUNCTIE].............................142
• [I. EXPOSURE] (Intelligente
belichtingsafstelling)........................142
• [KORTE SLUITERT.] ......................143
• [DIG. ZOOM]...................................143
• [KLEUR EFFECT] ...........................144
• [FOTO INST.] ..................................144
• [STABILISATIE] ..............................145
• [AF ASS. LAMP]..............................146
• [FLITS-SYNCHRO] .........................147
• [RODE-OGENCORR] .....................147
• [CONVERSIE].................................148
• [KLOKINST.] ...................................148
Het functiemenu [BEWEGEND BEELD]
gebruiken...............................................149
• [OPNAMEFUNCTIE] .......................149
• [OPN. KWALITEIT] .........................149
• [BELICHT.STAND]..........................149
• [CONTINU AF] ................................150
• [WINDREDUCTIE] ..........................150
Gevorderd (Terugspelen)
Beeld in Opeenvolging Afspelen
(Diavoorstelling) ....................................151
Selecteren van Beelden en deze
Terugspelen ([MODE PLAY]/
[CATEGOR. AFSP.]/
[FAVORIET AFSP.])..............................154
• [MODE PLAY] .................................154
• [CATEGOR. AFSP.] ........................154
• [FAVORIET AFSP.] .........................155
Bewegende beelden terugspelen..........156
• Bewegende beelden .......................156
- 4 -
Het functiemenu [AFSPELEN]
gebruiken ..............................................157
• [KALENDER]...................................157
• [TITEL BEW.] ..................................158
• [TEKST AFDR.]...............................160
• [NW. RS.] De beeldresolutie
(aantal pixels) reduceren ................162
• [BIJSNIJD.] .....................................163
• [LEVELING] ....................................164
• [LCD ROTEREN] ............................165
• [FAVORIETEN] ...............................166
• [PRINT INST.] .................................167
• [BEVEILIGEN].................................169
• [GEZ.HERK. BEW.] ........................170
• [KOPIE] ...........................................171
Aansluiten op andere apparatuur
Beelden terugspelen op een
TV-scherm.............................................172
• Opnamen terugspelen met de
AV-kabel (bijgeleverd) ....................172
• Opnamen terugspelen op een TV
met een slot voor een
SD-geheugenkaart..........................173
• Afspelen op de TV met de
HDMI-aansluiting ............................173
Opslaan van de opgenomen stilstaande
beelden en bewegende beelden ...........179
• Kopieer het afspeelbeeld m.b.v.
een AV-kabel ..................................179
• Kopiëren naar een PC ....................180
Aansluiting op de PC.............................180
Beelden afdrukken ................................184
• Een beeld kiezen en uitprinten........185
• Meerdere beelden kiezen en
uitprinten.........................................186
• Printinstellingen...............................187
De Conversielens (optioneel)
gebruiken ..............................................190
Het gebruiken van de Beschermer/
Filter ......................................................192
Overige
Schermdisplay.......................................193
Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik ..................................................196
Waarschuwingen op het scherm...........201
Problemen oplossen .............................204
Aantal mogelijke beelden en
beschikbare opnametijd ........................215
- 5 -
Voor Gebruik
Voor Gebruik
Beknopte gebruiksaanwijzingen
Dit is een beknopt overzicht van hoe u opnamen opneemt en terugspeelt met het toestel.
Bij elke stap controleert u de pagina’s waarnaar verwezen wordt en die tussen haakjes
staan.
De batterij opladen. (P15)
De batterij wordt niet opgeladen voor
de verzending. Laad dus de batterij
eerst op.
plug-in-type
inlaattype
Doe de batterij en de kaart in het
toestel. (P20)
Als u geen kaart gebruikt, kunt u
opnamen opnemen of terugspelen met
het ingebouwde geheugen (P22). P23
raadplegen als u een kaart gebruikt.
Zet het toestel aan om opnamen te
maken.
1 Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [!].
2 Druk de ontspanknop in om opnamen
te maken. (P42)
90°
Voor Gebruik
- 6 -
Speel de opnamen terug af.
1 Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [(].
2 Kies de opname die u wil bekijken.
(P55)
- 7 -
Voor Gebruik
Standaard accessoires
Controleer of alle accessoires aanwezig zijn voordat u het toestel gebruikt.
De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied
waar u de camera hebt gekocht.
Voor details over de accessoires, de Basisgebruiksaanwijzing raadplegen.
Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst.
Batterijoplader wordt aangegeven als batterijoplader of oplader in de tekst.
De SD-geheugenkaart en de SDHC-geheugenkaart worden aangeduid als kaart in de tekst.
De kaart is optioneel.
U kunt beelden maken of terugspelen met het ingebouwde geheugen als u geen kaart
gebruikt.
Raadpleeg uw dealer of het dichtstbijzijnde servicecentrum als u meegeleverde accessoires
verliest. (U kunt de accessoires apart aanschaffen.)
Voor Gebruik
- 8 -
Namen van de onderdelen
1 Lens (P197)
2 Flits (P64)
3 Zelfontspannerlampje (P73)
AF-lamp (P146)
4 Flits-open-knop (P64)
5 Diopterinstelring (P61)
6 Zoeker (P60, 193)
7 Speaker (P156)
8 Bewegend beeldknop (P42, 108)
9 [AF/AE LOCK] Knop (P45, 138, 141)
10 Joystick (P29, 51, 75, 80, 81, 83, 115)
De joystick wordt op twee verschillende manieren gehanteerd: deze kan verplaatst
worden in de op-, neer-, linker en rechter richtings om een handeling uit te voeren,
of deze kan ingedrukt worden om te selecteren. In deze handleiding, wordt dit
afgebeeld zoals afgebeeld in de figuur hieronder of beschreven met 3/4/2/1.
Voorbeeld: Wanneer de joystick
verplaatst wordt naar 2 (links)
Plaats uw vinger op de rechterkant van
de joystick, en verplaats de joystick naar
links.
of Verplaats 2
De joystick recht indrukken.
of Op drukken
7109845
6
11
12
14
15
16
17
13
- 9 -
Voor Gebruik
11 [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar (P26)
12 LCD-monitor (P60, 193)
13 [EVF/LCD] Knop (P60)
14 [DISPLAY] knop (P60)
15 Wisknop (P58)/
Enkelvoudige of burstfunctie knop (P78)
16 [MENU/SET] knop (P24)
17 Cursorknoppen
18 Stereomicrofoon (P109)
19 Zoomhendeltje (P52)
20 Ontspanknop (P43)
21 [FOCUS] knop (P45, 85, 139)
22 Instelknop (P39)
23 Toestel AAN/UIT (P24)
24 Stroomlamp (P39)
25 [AF/AF#/MF]-knop (P70, 83)
2/ Zelfontspannerknop (P73)
4/ Functieknop (P31)
[OPNAME] Functiemenu toeschrijven aan 4 knop. Het is handig om [OPNAME]
Functiemenu te registreren omdat het vaak gebruikt wordt.
[OVERZICHT]/[GEVOELIGHEID]/[WITBALANS]/[MEETFUNCTIE]/[AF MODE]/
[I. EXPOSURE]
1/ Flitsinstelknop (P64)
3/ Belichtingscompensatie (P75)/
Auto bracket (P76)/Kleur-bracket (P77)/Flitswerking instellen (P67)
In deze handleiding, worden de cursorknoppen beschreven als afgebeeld in de
figuur hieronder of beschreven met 3/4/2/1.
bijv.: Wanneer u op de 4 (neer) knopdrukt
of
Druk op 4
CUST
M
21
19 20
22 2423
25
18
Voor Gebruik
- 10 -
26 Lusje voor schouderriem (P12)
Zorg ervoor de schouderriem te bevestigen
wanneer u het toestel gebruikt om ervoor
te zorgen dat u deze niet zal laten vallen.
27 [HDMI] aansluiting (P174, 176)
28 [DC IN] aansluiting
Dit wordt gebruikt om een AC-adapter op
aan te sluiten (optioneel).
Gebruik altijd een originele Panasonic
AC-adapter (optioneel).
Dit toestel kan de batterij niet opladen zelfs
wanneer de AC-adapter (optioneel) eraan
verbonden is.
29 Klep op aansluiting
30 [DIGITAL/AV OUT] aansluiting (P172,
179, 181, 184)
31 Statiefbevestiging
Zet het statief goed vast als u het toestel
erop bevestigt.
32 Kaart/Batterijklep (P20)
33 Objectiefcilinder (P192)
26
27
28
29
30
31 32
33
- 11 -
Voor Gebruik
De lensdop/schouderriem vastmaken
Lensdop
Als u de camera uitzet, draagt of opnamen afspeelt, maakt u lensdop vast om de lens te
beschermen.
Steek het riempje door de opening op de
lensdop.
Steek hetzelfde riempje door de opening op
de camera.
Bevestig de lensdop.
Maak de lensdop los voordat u de camera
aanzet om opnamen te maken.
Deze eenheid niet ophangen of
rondslingeren met het lensdopriempje
bevestigd.
Verlies de lensdop niet.
Voor Gebruik
- 12 -
Schouderriem
We raden aan de schouderriem te bevestigen wanneer u het toestel gebruikt om het vallen
ervan tegen te gaan.
Steek de schouderriem door de opening in
de ring van de schouderriem.
Steek de schouderriem door de stopgesp en
maak de schouderriem vast.
A Trek de schouderriem 2 cm of meer aan.
Maak de schouderriem vast aan de andere kant van de
camera maar zonder de riem te verdraaien.
Controleer of de schouderriem goed vastzit aan het toestel.
Bevestig de schouderriem zo dat het “LUMIX” LOGO aan de
buitenkant zit.
- 13 -
Voor Gebruik
De lensbescherming gebruiken
Bij fel zonlicht of fel achtergrondlicht zal de lensbescherming de effecten van lens flare en
ghosting minimaliseren. De lensbescherming houdt overmatig licht tegen en zorgt voor
een betere beeldkwaliteit.
Controleer dat het toestel uitstaat.
Sluit de flits.
De beschermingsadapter stevig
vastmaken zodat deze helemaal in
de objectiefcilinder zit.
De beschermingsadapter niet te strak
vastmaken.
Wanneer u de beschermingsadapter
bevestigt, extra goed opletten niet te
kruisen.
Wanneer u deze verwijdert, er niet in
drukken anders kan die niet vrij
losgeschroefd worden.
Zet de camera ondersteboven, lijn de
markering op de lensbescherming uit
met de markering A op de camera en
bevestig dan de lensbescherming.
Controleer of de schroef half vast zit en
bevestig dan pas de bescherming.
Haal de schroef aan.
Haal de schroef niet te hard aan.
Voor Gebruik
- 14 -
Het verwijderen van de beschermingsadapter
Verwijder de adapter voor de lensbescherming door
het onderste gedeelte vast te pakken.
Aantekening
U kunt de lensbescherming niet omgekeerd bevestigen.
Als u flitsopnamen maakt terwijl de lensbescherming op de camera zit, kan het onderste
gedeelte van de foto donker worden (vignetteneffect) en wordt de flits uitgeschakeld omdat
deze bedekt wordt door de lensbescherming. Verwijder in dit geval de lensbescherming.
Als u de AF-lamp gebruikt voor donkere situaties, verwijder dan de lensbescherming.
Voor details over hoe u de MC-beveiliging, de ND-filter en de PL-filter te bevestigen, P192
raadplegen.
U kunt de conversielens niet bevestigen wanneer de beschermingsadapter erop zit. (P190)
- 15 -
Voorbereiding
Voorbereiding
Opladen van de Batterij
Over batterijen die u voor dit toestel kunt gebruiken
Gebruik hiervoor de oplader. De kwaliteit, prestatie en veiligheid van batterijen gemaakt
door derden die verschillen van die, die als origineel beschouwd worden, hebben geen
garantie.
De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
Laad de batterij op met de oplader.
Laad de batterij op bij in een temperatuur tussen 10 oC en 35 oC. (Dit moet ook de temperatuur
van de batterij zelf zijn.)
Gebleken is dat op sommige markten namaakbatterijpakken te koop worden
aangeboden die veel op de echte producten lijken. Sommige van deze
batterijpakken zijn niet veilig genoeg om te voldoen aan de toepasselijke
veiligheidsnormen. Deze batterijpakken kunnen brand of een explosie
veroorzaken. Wij wijzen u erop dat wij niet aansprakelijk zijn voor ongevallen of
storingen als gevolg van het gebruik van een namaakbatterijpak. Om het gebruik
van veilige producten te garanderen, raden wij aan een echt
Panasonic-batterijpak te gebruiken.
Steek de batterij in de goede
richting.
Voorbereiding
- 16 -
Verbind de oplader aan de
elektrische uitlaat.
De AC-kabel gaat niet helemaal in de
AC-aansluiting. Er blijft een stukje over
zoals op de afbeelding rechts.
Het laden start als het lampje
[CHARGE] A groen oplicht.
Het laden is voltooid wanneer het
lampje [CHARGE] A uitgaat.
plug-in-type
inlaattype
Maak de batterij los als deze
opgeladen is.
90°
- 17 -
Voorbereiding
Opladen
De aangegeven oplaadtijd is voor wanneer de batterij geheel leeg is geraakt. De
oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt is. De oplaadtijd voor de
batterij in hete/koude omgevingen of een batterij die lange tijd niet gebruikt is zou langer
kunnen zijn dan anders.
Wanneer het opladen met succes voltooid is, gaat de [CHARGE] indicator uit.
Oplaadtijd en aantal mogelijke beelden met het optionele batterijpakket zijn dezelfde als
hierboven.
Als het [CHARGE] lampje knippert
De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Gelieve de batterij opnieuw opladen in een
omgeving waar de temperatuur tussen 10 oC en 35 oC ligt.
De batterij is lange tijd niet gebruikt (en is helemaal leeg). De [CHARGE] indicator zal branden
na en korte tijd en de batterij zal gewoon opladen. Laat de batterij gewoon opladen.
De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge doek.
Batterijaanduiding
De batterijaanduiding verschijnt op de LCD-monitor/Zoeker.
[Deze verschijnt niet wanneer u de camera gebruikt met de AC-adapter (optioneel).]
De aanduiding wordt rood en knippert als de resterende batterijstroom op is. (De stroomlamp
knippert ook) Laad de batterij op of vervang deze met een geheel opgeladen batterij.
Aantekening
Als u hebt opgeladen, trekt u de stekker uit het stopcontact.
De batterij kan warm worden na gebruik, tijdens het opladen, onmiddellijk na het opladen, enz.
Het toestel wordt tevens warm tijdens het gebruik. Dit is geen storing.
De batterij zal leeg raken als deze gedurende lange tijd niet gebruikt wordt nadat deze
opgeladen is.
De batterij kan opnieuw geladen worden wanneer deze nog enigszins opgeladen is, maar het
wordt niet aangeraden dat de batterijlading vaak aangevuld wordt terwijl de batterij nog
helemaal opgeladen is. (Aangezien het kenmerkende zwellen plaats zou kunnen vinden.)
Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de
stroomplug. Anders zou er een brand- en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen
worden door kortsluiting of de eruit voortkomende hitte.
Oplaadtijd Ongeveer 120 min.
Voorbereiding
- 18 -
Maken van stilstaande beelden (Wanneer u de LCD monitor/Viewfinder gebruikt)
Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard
CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association].
Temperatuur: 23 oC/Vochtigheid: 50% wanneer de LCD-monitor aan staat.
Met een Panasonic SD-geheugenkaart (32 MB).
De geleverde batterij gebruiken.
Opnemen begint 30 seconden nadat de fotocamera aangezet is. (Als de optische
beeldstabilisator ingesteld is op [AUTO].)
Om de 30 seconden opnemen, met volle flits om het tweede beeld.
Het zoomhendeltje van Tele naar Breed of andersom zetten bij elke opname.
Het toestel om de 10 opnamen uitzetten. Het toestel niet gebruiken totdat de batterijen
afgekoeld zijn.
Het aantal opnamen verschilt afhankelijk van de pauzetijd tussen de opnamen. Als
de pauzetijd tussen de opnamen langer wordt, neemt het aantal opnamen af.
[bijv. Als u om de 2 minuten opnamen maakt, neemt het aantal mogelijke opnamen
af tot ongeveer 117.]
Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering
Aantal beelden Ongeveer 470 opnamen
(Met CIPA-standaard in
programma-AE-functie)
Opnametijd Ongeveer 235 min.
- 19 -
Voorbereiding
Afspeeltijd (Wanneer u de LCD-monitor/Viewfinder gebruikt)
Aantekening
De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van de
omgeving en de gebruiksaanwijzing.
In de volgende gevallen worden de gebruikstijden bijvoorbeeld korter en wordt het aantal te
maken beelden verminderd.
In omgevingen met lage temperatuur, zoals skihellingen.
Wanneer u [AUTO POWER LCD] of [SPANNING LCD] (P31) gebruikt.
Wanneer operaties zoals flits en zoom herhaaldelijk gebruikt worden.
Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen
is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij.
Terugspeeltijd Ongeveer 480 min.
Voorbereiding
- 20 -
Een kaart of batterij in het toestel doen
Controleer of het toestel uit staat.
Sluit de flits.
We raden een kaart van Panasonic aan.
Schuif de kaart/batterijklep om deze te
openen.
Altijd echte Panasonic batterijen gebruiken.
Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij de
kwaliteit van dit product niet.
Batterij: Doe deze er in totdat deze
vergrendeld wordt door de hendel A
terwijl u op de richting let waarin u
deze zet. Zet het hendeltje A in de
richting van de pijl om de batterij te
verwijderen.
Kaart: Druk deze helemaal door
totdat deze klikt en let op de richting
waarin u deze erin doet. Om de kaart
te verwijderen, de kaart helemaal
doorduwen totdat deze klikt, trek
deze er vervolgens rechtop uit.
B: De verbindingsuiteinden van de kaart
niet aanraken.
De kaart kan beschadigd worden als deze niet goed in het toestel zit.
B
- 21 -
Voorbereiding
1:Sluit de kaart/batterijklep.
2:Schuif de kaart/batterijklep naar het
eind en sluit deze stevig.
Als u de kaart/batterijklep niet helemaal kunt
sluiten, haalt u de kaart eruit en steekt u deze er
weer in.
Aantekening
Verwijder de batterij na gebruik.
De batterij niet verwijderen terwijl de stroom aan is aangezien de instellingen op het toestel niet
goed opgeslagen zouden kunnen worden.
De geleverde batterij is alleen bedoeld voor dit toestel. Gebruik de batterij niet voor andere
apparatuur.
Voordat u de kaart of batterij eruit haalt, het toestel uitzetten en wachten totdat de stroomlamp
helemaal uitgegaan is.
(Anders zou dit apparaat niet meer normaal kunnen werken en zou de kaart zelf beschadigd
kunnen worden of zouden de beelden verloren kunnen gaan.)
Voorbereiding
- 22 -
Over het ingebouwde geheugen/de kaart
U Kunt de opgenomen beelden naar een kaart kopiëren. (P171)
Geheugengrootte: Ongeveer 40 MB
Op te nemen bewegende beelden: Alleen QVGA (320k240 pixels)
Het ingebouwde geheugen kan worden gebruikt als tijdelijke opslagruimte als de kaart vol
raakt.
De toegangstijd voor het ingebouwde geheugen kan langer zijn dan de toegangstijd voor een
kaart.
De volgende operaties kunnen uitgevoerd worden m.b.v. dit
apparaat.
Wanneer er geen kaart inzit: Kunnen beelden opgenomen
worden in het ingebouwde geheugen en teruggespeeld worden.
Wanneer er wel een kaart inzit: Kunnen beelden opgenomen
worden op de kaart en teruggespeeld worden.
Als u het ingebouwde geheugen gebruikt
k
>ð (toegangsaanduiding
¢
)
Als u de kaart gebruikt
(toegangaanduiding
¢
)
¢ De kaartaanduiding wordt rood als er beelden met het ingebouwde geheugen (of de kaart)
worden gemaakt.
Ingebouwd geheugen
- 23 -
Voorbereiding
De volgende soorten kaarten kunnen met dit apparaat gebruikt worden.
(Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.)
¢ De SDHC-geheugenkaart is een geheugenkaartstandaard die bepaald is door de
SD-associatie in 2006 voor hoog vermogen-geheugenkaarten die meer dan 2 GB kunnen
bevatten.
¢ U kunt een SDHC-geheugenkaart gebruiken in toestellen die compatibel zijn met
SDHC-geheugenkaarten maar u kunt geen SDHC-geheugenkaart gebruiken in toestellen
die alleen compatibel zijn met SD-geheugenkaarten. (Lees altijd de gebruiksaanwijzing
voordat u het toestel gebruikt.)
U kunt alleen kaarten gebruiken met SDHC-logo (die overeenstemming aangeeft met
SD-standaard) als u kaarten gebruikt met 4 GB of groter vermogen.
Het wordt aangeraden een kaart te gebruiken met SD-snelheidsklasse
¢
met “Klasse 6” of
hoger wanneer u bewegende beelden opneemt.
¢ SD-snelheidsklasse is de snelheidstandaard m.b.t. continu schrijven.
Gelieve deze informatie op de volgende website bevestigen.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
Aantekening
Zet dit apparaat niet uit, verwijder de batterijen of de kaart niet en koppel de AC-adapter
(optioneel) niet los wanneer de toegangsindicatie brandt [waneer er beelden
geschreven, gelezen of gewist worden of het ingebouwde geheugen of de kaart
geformatteerd (P37)] worden. Verder het toestel niet blootstellen aan vibratie, stoten of
statische elektriciteit.
De kaart of de gegevens op de kaart zouden beschadigd kunnen worden en dit apparaat
zou niet langer normaal kunnen werken.
Als de operatie faalt wegens vibratie, stoten of statische elektriciteit, de operatie
opnieuw uitvoeren.
De gegevens op het ingebouwde geheugen of de kaart kunnen beschadigd raken of verloren
gaan door elektromagnetische golven of statische elektriciteit of omdat het toestel of de kaart
stuk is. We raden aan belangrijke gegevens op een PC enz. op te slaan.
Formatteer de kaart niet op de PC of andere apparatuur. Formatteer de kaart alleen op het
toestel zelf zodat er niets kan mislopen. (P37)
Houd de geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze de kaart
inslikken.
Kaart
Soort kaart Eigenschappen
SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB)
(Geformatteerd m.b.v. het FAT12 of
FAT16 formaat in overeenstemming
met de SD-standaard)
Snelle opname en grote schrijfsnelheid
Schrijfbescherming-schakelaar A
voorzien (Wanneer deze schakelaar op
de [LOCK] positie staat, is er geen
verdere gegevens schrijven, wissen of
formattering mogelijk. Het vermogen
gegevens te schrijven, te wissen en te
formatteren wordt hersteld wanneer de schakelaar
teruggezet wordt naar zijn originele positie.)
SDHC-geheugenkaart (4 GB tot
32 GB)
¢
(Geformatteerd m.b.v. het FAT32
formaat in overeenstemming met de
SD-standaard)
2
A
Voorbereiding
- 24 -
De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)
De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt.
Zet het toestel aan.
A [MENU/SET] knop
B Cursorknoppen
Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld,
overgaan op stap
4.
Op [MENU/SET] drukken.
Druk op 3/4 om de taal te kiezen en dan op [MENU/SET].
Het [AUB KLOK INSTELLEN] bericht verschijnt. (Dit bericht verschijnt niet in
[AFSPELEN] functie.)
Op [MENU/SET] drukken.
- 25 -
Voorbereiding
Op 2/1 drukken om de items (jaar, maand,
dag, uur, minuut, displayvolgorde
afbeelden of formaat tijddisplay) te
selecteren en dan op 3/4 drukken om in te
stellen.
A: De tijd in uw woongebied
B: De tijd in uw reisbestemmingsgebied (P127)
: Annuleren zonder de klok in te stellen.
Selecteer ofwel [24 UURS] of [AM/PM] voor het formaat van de tijddisplay.
AM/PM wordt afgebeeld wanneer [AM/PM] geselecteerd is.
Wanneer [AM/PM] geselecteerd is als het formaat van de tijddisplay, wordt middernacht
afgebeeld als AM 12:00 en wordt twaalf uur ’s middags afgebeeld als PM 12:00. Dit
displayformaat wordt veel gebruikt in de VS en elders.
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Na het voltooien van de klokinstellingen, het toestel uitzetten. Zet het toestel vervolgens
weer aan, schakel naar opnamefunctie, en controleer dat de display de instellingen
weergeeft die uitgevoerd zijn.
Wanneer [MENU/SET] ingedrukt is om de instellingen te voltooien zonder dat de klok
ingesteld moet worden, de klok correct instellen door de
Het veranderen van de
klokinstelling
procedure hieronder te volgen.
Selecteer [KLOKINST.] in het [OPNAME] of [SET-UP] menu, en druk op 1. (P27)
Deze kan veranderd worden in stappen 5 en 6 om de klok in te stellen.
Wanneer er een opgeladen batterij ingedaan is voor 24 uur, wordt de klokinstelling
gedurende 3 maanden behouden m.b.v. de ingebouwde klokbatterij zelfs zonder dat de
batterij erin wordt gelaten.
Aantekening
De klok wordt afgebeeld wanneer [DISPLAY] verschillende keren ingedrukt wordt tijdens
opname.
U kunt het jaar instellen van 2000 tot 2099.
Als de klok niet is ingesteld, wordt niet de juiste datum afgedrukt als u de datumafdruk op de
beelden instelt met [TEKST AFDR.] (P160) of de beelden laat afdrukken door een fotograaf.
Als de klok wel is ingesteld, kan de juiste datum worden afgedrukt, zelfs als de datum niet op
het scherm van de camera wordt weergegeven.
Het veranderen van de klokinstelling
:
:
Voorbereiding
- 26 -
Menu instellen
Deze camera biedt u menuselecties die u de mogelijkheid geven de werking ervan af te
stellen om het maken van beelden optimaal voor u te maken.
In het bijzonder, bevat het [SET-UP] menu belangrijke instellingen met betrekking tot de
klok en de stroom van het toestel. Controleer de instellingen van dit menu voordat u
overgaat tot het gebruik van het toestel.
A [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar
[MODE] Afspeelfunctiemenu
(P57, 151 tot 155)
! [OPNAME] functiemenu (P129 tot 148)
Dit menu laat u de
instelling selecteren
van de
afspeelmethodes
zoals afspelen of
diavoorstelling van
alleen de beelden die
ingesteld zijn als
[FAVORIETEN].
Dit menu lat u de
kleuring,
gevoeligheid,
aspectratio, aantal
pixels en andere
aspecten instellen van
de beelden die u aan
het opnemen bent.
( [AFSPELEN] functiemenu (P157 tot 171)
[BEWEGEND BEELD] functiemenu
(P149 tot P150)
Dit menu laat u de
bescherming,
bewerking of
afdrukinstellingen,
enz. van gemaakte
beelden maken.
Dit menu laat u de
[OPNAMEFUNCTIE],
[OPN. KWALITEIT] en
andere aspecten voor
bewegend
beeldopname
instellen.
[SET-UP] menu (P30 tot 38)
Dit menu laat u de klokinstellingen uitvoeren, de werkingspieptoon
selecteren en anderen instellingen instellen die het gemakkelijker voor
u maken om het toestel te hanteren.
Het [SET-UP] menu kan ingesteld worden vanaf de
[OPNAMEFUNCTIE] of [AFSPEELFUNCTIE] stand.
- 27 -
Voorbereiding
Aantekening
Afhankelijk van de specificaties van het toestel, zou het niet mogelijk kunnen zijn bepaalde
functies in te stellen of zouden sommige functies niet kunnen werken onder bepaalde
omstandigheden waarin het toestel gebruikt wordt.
Deze sectie beschrijft hoe de instellingen van programma-AE-functie te selecteren en
dezelfde instelling gebruikt kan worden voor het [AFSPELEN] menu en ook het [SET-UP]
menu.
Voorbeeld: Instelling [AF MODE] vanaf [Ø] tot [š] in de programma-AE-functie
3/4/2/1 in de stappen kunnen ook gehanteerd worden met de joystick.
Zet het toestel aan.
A [MENU/SET] knop
B [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar
C Instelknop
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [!].
Wanneer u de [AFSPELEN]
functiemenu-instellingen selecteert, de [OPNAME]/
[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [(] zetten en verdergaan naar stap
4.
Stel de functieknop in op [ ].
Menuonderdelen instellen
Druk op [MENU/SET] om het menu af te
beelden.
U kunt ook naar de menuschermen overschakelen in
een menu-onderdeel door het zoomhendeltje te
verplaatsen.
Voorbereiding
- 28 -
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Overschakelen naar het [SET-UP] menu
1 Op 2 drukken.
2 Druk op 4 om het [SET-UP]
menupictogram [ ] te kiezen.
3 Op 1 drukken.
Selecteer een menu-item erna en stel het in.
Op 3/4 drukken om [AF MODE] te kiezen.
Selecteer het item helemaal onderaan en druk op 4
om naar het tweede scherm te gaan.
Op 1 drukken.
Afhankelijk van het item, zou de instelling ervan niet
kunnen verschijnen of zou het op een andere wijze
afgebeeld kunnen worden.
Op 3/4 drukken om [š] te kiezen.
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
- 29 -
Voorbereiding
M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige menu-instellingen gemakkelijk gevonden
worden.
Sommige menu-items kunnen niet ingesteld worden door de functies.
U kunt de volgende items in detail instellen door op [DISPLAY] te drukken.
[WITBALANS] (P133)/[AF MODE] (P136)/[STABILISATIE] (P145)
Gebruik van het snelle menu
Druk op de joystick en houdt deze naar
beneden in opnamefunctie totdat [Q.MENU]
afgebeeld wordt
Druk op 3/4/2/1 om het menuonderdeel te
kiezen en de instelling en druk dan op
[MENU/SET] om het menu te sluiten.
A De in te stellen items en de instellingen worden
afgebeeld.
A
Voorbereiding
- 30 -
Voer deze instellingen uit indien nodig.
Over het set-up Menu
[KLOKINST.], [BESPARING] en [AUTO REVIEW] zijn belangrijke items. Controleer de
instellingen ervan voordat u ze gebruikt.
In de Intelligente automatische functie, kunnen alleen [KLOKINST.], [WERELDTIJD], [TOON],
[TAAL] en [O.I.S. DEMO] (P38) ingesteld worden.
Voor details over hoe de [SET-UP] menu-instellingen geselecteerd moeten worden,
P27 raadplegen.
Raadpleeg P24 voor details.
Raadpleeg P127 voor details.
Raadpleeg P124 voor details.
U [KLOKINST.] De datum en de tijd instellen.
[WERELDTIJD]
De tijd in uw woongebied en reisbestemming instellen.
[BESTEMMING]:
U reisbestemming
[HOME]:
Uw woongebied
[REISDATUM]
De vertrekdatum en terugkeerdatum van uw reis instellen.
[REIS-SETUP]
[OFF]/[SET]
[LOCATIE]
[OFF]/[SET]
r [TOON]
Hiermee stelt u de pieptoon en sluitertoon in.
r [TOONNIVEAU]:
[s] (Geluid uit)
[t] (Laag)
[u] (Hoge)
[SHUTTER VOL.]:
[ ] (Geluid uit)
[ ] (Laag)
[] (Hoge)
[PIEPTOON]:
[]/[]/[]
[SHUTTER TOON]:
[]/[]/[]
1
2 3
1 2
3
- 31 -
Voorbereiding
Als u de camera aansluit op een TV wijzigt dit het volume van de TV-speakers niet.
Raadpleeg P88 voor details.
\
Vastgesteld op [OVERZICHT] in geavanceerde scènefunctie of scènefunctie.
Raadpleeg P56 voor details over het overzicht.
Raadpleeg P129 voor details over het [OPNAME] Functiemenu.
De helderheid van de beelden die afgebeeld worden op de LCD-monitor neemt toe zodat
sommige onderwerpen anders eruit zouden kunnen zien dan in werkelijkheid op de
LCD-monitor. Dit beïnvloedt echter niet de opgenomen beelden.
De LCD-monitor wordt weer normaal helder na 30 seconden als u opneemt met de
LCD-versterkingsfunctie. Druk op een willekeurige knop om de LCD-monitor weer helder te
maken.
Als u niets op het scherm ziet door zonlicht of ander licht dat erop schijnt, raden wij aan het licht
af te schermen met uw hand of iets anders.
Het aantal opneembare beeelden neemt af in Auto Power LCD-functie en Power LCD-functie.
[AUTO POWER LCD] kan niet geselecteerd worden in de terugspeelfunctie.
u [VOLUME] Stel het volume af van de luidspreker op één van de 7 niveaus.
[GEH VOORK INST]
Er kunnen tot 3 huidige camera-instellingen als
voorkeuze-instellingen worden opgeslagen.
(Alleen in de opnamefunctie)
[Fn KNOPINST.]
[OPNAME] Functiemenu toeschrijven aan 4 knop. Het is handig
om [OPNAME] Functiemenu te registreren omdat het vaak
gebruikt wordt.
[OVERZICHT]/[GEVOELIGHEID]/[WITBALANS]/
[MEETFUNCTIE]/[AF MODE]/[I. EXPOSURE]
[LCD SCHERM/
ZOEKER]
U kunt de helderheid van de monitor of de Zoeker in 7 stappen
afstellen.
[LCD MODE]
Deze menu-instellingen maken het gemakkelijker om de
LCD-monitor te zien wanneer u op heldere plekken bent.
[OFF]
[AUTO POWER LCD]:
De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe
helder het om het toestel heen is.
[SPANNING LCD]:
De LCD-monitor wordt helderder en gemakkelijker zichtbaar
tijdens het opnemen ook buiten.
LCD
Voorbereiding
- 32 -
De instelling [PATROON] is vastgesteld op [ ] in Intelligente automatische functie.
De weergave van de frames van filmopnames is slechts een benadering.
De weergave van deze frames kan verdwijnen wanneer met Tele gezoomd wordt, afhankelijk
van de instelling van het beeldformaat.
Dit kan niet gebruikt worden samen met de Intelligente automatische functie.
Als er wit verzadigde gebieden zijn, raden we het
compenseren aan van de belichting naar negatief
(P75) door na het histogram (P63) te verwijzen en het
beeld dan opnieuw te maken. Het beeld zou zo van
betere kwaliteit kunnen blijken.
Er zouden witte verzadigde zones kunnen zijn als de
afstand tussen het toestel en het onderwerp te klein is
wanneer u opnamen maakt met de flits.
Als [HIGHLIGHT] ingesteld is op [ON] in dit geval, zal de zone die direct verlicht wordt door de
fotoflits wit verzadigd worden en in het zwart en wit knipperen.
Highlighting werkt niet tijdens meervoudig afspelen (P56), kalenderzoektocht (P157),
afspeelzoom (P56) of afspelen van bewegend beeld (P156).
[BEELDGROOTTE]
Verander de displaygrootte van sommige iconen en
menuschermen.
[STANDARD]/[LARGE]
[RICHTLIJNEN]
Stel het patroon in van de richtlijnen die afgebeeld worden
wanneer u beelden maakt. U kunt ook instellen of u de
beeldinformatie wel of niet afgebeeld wilt hebben wanneer de
richtlijnen afgebeeld worden. (P60)
[OPNAME INFO.]:
[OFF]/[ON]
[PATROON]:
[]/[]
[HISTOGRAM]
Dit biedt u de mogelijkheid om het histogram wel of niet af te
beelden. (P63)
[OFF]/[ON]
[ OPN.GEBIED]
Zichthoek voor bewegend beeldopname kan gecontroleerd
worden.
[OFF]/[ON]
[HIGHLIGHT]
Wanneer de automatische overzichtfunctie geactiveerd is of
wanneer u terugspeelt, verschijnen er witte verzadigde zones die
in het zwart en wit knipperen.
[OFF]/[ON]
[ON]
[OFF]
- 33 -
Voorbereiding
Raadpleeg P83 voor details.
De ontspanknop tot de helft indrukken of het toestel uit- en aanzetten om de [BATT. BESP.] te
annuleren.
[BATT. BESP.] is ingesteld op [5MIN.] in de intelligente automatische functie.
[BATT. BESP.] is vastgesteld op [2MIN.] wanneer [AUTO LCD UIT] ingesteld is op [15SEC.] of
[30SEC.].
Druk op een knop om de LCD-monitor weer aan te zetten.
[AUTO LCD UIT] werkt niet terwijl u het menu of de terugspeelzoom hanteert.
[BATT. BESP.] werkt niet in de volgende gevallen.
Wanneer u de AC-adapter gebruikt
Wanneer u verbindt aan een PC of een printer
Wanneer u bewegende beelden opneemt of terugspeelt
Tijdens een diavoorstelling
[AUTO DEMO]
[AUTO LCD UIT] werkt niet in de volgende gevallen.
Wanneer u de AC-adapter gebruikt
Wanneer u verbindt aan een PC of een printer
Als de zelfontspanner ingesteld is
Wanneer u bewegende beelden opneemt of terugspeelt
Tijdens een diavoorstelling
Terwijl het menuscherm afgebeeld is
[AUTO DEMO]
[MF ASSIST]
Als u manueel scherpstelt, verschijnt een hulpscherm (MF Assist)
in het middel van het scherm om u te helpen bij het scherpstellen.
[OFF]
[MF1]:
Het midden van het schermbeeld wordt uitvergroot.
[MF2]:
Het midden van het scherm wordt vergoot over het hele scherm.
q [BESPARING]
U kunt de levensduur van de batterij conserveren door deze
menu’s in te stellen.
Deze zal bovendien de LCD-monitor automatisch uitschakelen
wanneer deze niet in gebruik is om het ontladen van de batterij te
voorkomen.
p
[BATT. BESP.]:
Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel niet
gebruikt wordt gedurende een op de instelling geselecteerde
tijdsperiode.
[OFF]/[2MIN.]/[5MIN.]/[10MIN.]
[AUTO LCD UIT]:
De LCD-monitor wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel
niet gebruikt wordt gedurende de op de instelling geselecteerd
tijd.
[OFF]/[15SEC.]/[30SEC.]
Voorbereiding
- 34 -
Raadpleeg P62 voor details.
De automatische overzichtsfunctie wordt geactiveerd ongeacht de instelling ervan wanneer u
auto bracket (P76)/Kleur-bracket (P77), [HI-SPEED BURST] (P100), [FLITS-BURST] (P101)
en [FOTO FRAME] (P107) gebruikt in Scènefunctie en Burstfunctie (P78). (De beelden kunnen
niet vergroot worden.)
In intelligente automatische functie, is de automatische overzichtsfunctie vastgesteld op
[2SEC.].
Als [HIGHLIGHT] (P32) ingesteld is op [ON], verschijnen er witte verzadigde zones die
knipperen in het zwart en in het wit wanneer de automatische overzichtsfunctie geactiveerd is.
[AUTO REVIEW] werkt niet in opname van bewegende beelden.
Focuspositie zal niet opgenomen worden.
Het mapnummer wordt bijgewerkt en het bestandnummer vertrekt vanaf 0001. (P183)
U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen.
Wanneer u het mapnummer 999 bereikt, kunt u niet verder instellen. Wij raden aan de kaart
(P37) te formatteren nadat u de gegevens op een PC of ergens anders opgeslagen hebt.
Om het mapnummer opnieuw op 100 te zetten, het ingebouwde geheugen of de kaart eerst
formatteren en vervolgens deze functie gebruiken om het bestandsnummer opnieuw in te
stellen.
Er verschijnt een resetscherm voor het mapnummer. [JA] kiezen om het mapnummer opnieuw
in te stellen.
[WEERG OP LCD]
Als u de Zoeker geselecteerd heeft in een opnamefunctie, zal de
display automatisch naar de LCD-monitor schakelen wanner u de
beelden bekijkt of terugspeelt.
[OFF]/[ON]
o [AUTO REVIEW]
Stel in hoeveel tijd na de opname het beeld op het scherm
verschijnt.
[OFF]
[1SEC.]
[2SEC.]
[HOLD]: De beelden worden afgebeeld totdat erop een
willekeurige knop gedrukt wordt.
[ZOOM]: De opname verschijnt 1 seconde, wordt dan
uitvergroot tot 4k en verschijnt nogmaals 1 seconde.
[ZOOMOVERZ.]
De zoompositie opnemen wanneer het toestel uitgeschakeld is.
[OFF]
[ON]
Deze zal automatisch terugkeren naar de zoompositie als de
stroom op [OFF] gezet is, de volgende keer dat u de stroom op
[ON] zet.
v [NR. RESET] Reset het bestandnummer van de volgende opname op 0001.
- 35 -
Voorbereiding
Wanneer de [RESETTEN] instelling geselecteerd is tijdens opname, wordt tegelijk ook de
operatie die de lens terugzet uitgevoerd. U zult het geluid hoeren van de lens die beweegt
maar dit is normaal en duidt niet op slechte werking.
Wanneer de [OPNAME] functie-instellingen opnieuw ingesteld worden, zullen gegevens die
geregistreerd zijn met [GEZICHT HERK.] ook opnieuw ingesteld worden.
Wanneer [SET-UP] menu-instellingen opnieuw ingesteld worden, worden de volgende
instellingen ook opnieuw ingesteld. Verder wordt [LCD ROTEREN] (P165) op [ON] gezet en
[FAVORIETEN] (P166) op [OFF] in het functiemenu [AFSPELEN].
De verjaardag- en naam instellingen voor [BABY1]/[BABY2] (P98) en [HUISDIER] (P99) in
scènefunctie.
De [REISDATUM] (P124) instelling. (Vertrekdatum, terugkomstdatum, bestemming)
De [WERELDTIJD] (P127) instelling.
De [GEH VOORK INST] (P88) instelling.
Positie bewaard in [ZOOMOVERZ.]/[MENU HERVAT.].
Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd.
Wanneer u [PC] kiest, wordt het toestel aangesloten via het “USB Mass Storage”
communicatiesysteem.
Wanneer u [PictBridge(PTP)] kiest, wordt het toestel aangesloten op het “PTP (Picture Transfer
Protocol)” communicatiesysteem.
Dit zal werken wanneer de AV-kabel verbonden is.
w [RESETTEN]
De [OPNAME] of [SET-UP] menu-instellingen worden weer
teruggezet naar de begininstellingen.
x [USB MODE]
Het USB-communicatiesysteem kiezen voordat of nadat u het
toestel op uw PC of printer aansluit met de USB-kabel
(bijgeleverd).
y [SELECT. VERBINDING]:
[PC] of [PictBridge(PTP)] kiezen als u het toestel op een PC of
een printer hebt aangesloten die PictBridge verwerkt.
{ [PictBridge(PTP)]:
Instellen na of voor het aansluiten op een printer die PictBridge
verwerkt.
z [PC]:
Instellen na of voor het aansluiten op een PC.
| [VIDEO UIT]
Het kleurentelevisiesysteem instellen voor elk land. (Alleen
Terugspeelfunctie)
[NTSC]: Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld.
[PAL]: Video-output wordt op PAL systeem ingesteld.
Voorbereiding
- 36 -
Dit zal werken wanneer de AV-kabel aangesloten is.
¢1 Wanneer [VIDEO UIT] ingesteld is op [PAL]
¢2 Wanneer [VIDEO UIT] ingesteld is op [NTSC]
Interlacemethode/progressieve methode
i= interlace scanning (interliniëring scannen) houdt het scannen van het scherm in met de helft
van de effectieve scanninglijnen, elke 1/50 seconden, terwijl p= progressive scanning
(progressief scannen) een beeldsignaal van scannen met hoge densiteit inhoudt dat het
scherm scant met alle effectieve scanninglijnen, elke 1/50 seconden.
De [HDMI]-aansluiting op dit toestel is compatibel met high definition output [1080i]. Om
progressieve en high definition-beelden te kunnen bekijken, hebt u een compatibele TV nodig.
Als de beelden in [AUTO] niet naar de TV worden uitgevoerd, pas ze dan aan aan het
beeldformaat dat op uw TV kan worden weergegeven en selecteer het aantal effectieve
scanlijnen. (Lees de gebruiksaanwijzing van de TV.)
Dit werkt wanneer de HDMI-minikabel (optioneel) is aangesloten.
Ga naar P174 voor meer informatie.
[TV-ASPECT]
De verschillende TV-typen instellen.
(Alleen Terugspeelfunctie)
[W]: Aansluiten op een TV met een 16:9 scherm.
[X]: Aansluiten op een TV met een 4:3 scherm.
[HDMI-FUNCTIE]
Het formaat instellen voor de HDMI-output wanneer u afspeelt op
de HDMI-compatibele hoge definitie-TV die aangesloten is op dit
apparaat m.b.v. de HDMI-minikabel (optioneel).
[AUTO]:
De outputresolutie wordt automatisch ingesteld op basis van de
informatie die wordt verkregen van de aangesloten TV.
[1080i]:
Voor de output wordt gebruikgemaakt van de interlacemethode
met 1080 beschikbare scanlijnen.
[720p]:
De progressieve methode met 720 beschikbare scanlijnen wordt
gebruikt voor output.
[576p]
¢
1
/[480p]
¢
2
:
De progressieve methode met 576
¢
1
/480
¢
2
beschikbare
scanlijnen wordt gebruikt voor output.
- 37 -
Voorbereiding
Dit werkt wanneer de HDMI-minikabel (optioneel) is aangesloten.
Ga naar P176 voor meer informatie.
Gebruikt een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) wanneer u
formatteert. Schakel het toestel niet uit tijdens het formatteren.
Als er een kaar inzit, wordt alleen de kaart geformatteerd. Om het ingebouwde geheugen te
formatteren, de kaart verwijderen.
Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart
opnieuw op het toestel.
Het kan langer duren om het ingebouwde geheugen te formatteren dan de kaart.
Als u niet kunt formatteren, contact opnemen met de dealer of uw dichtstbijzijnde
Servicecentrum.
[VIERA Link]
Zo opzetten dat dit apparaat bediend kan worden door de
afstandsbediening van de VIERA door dit apparaat automatisch
vast te koppelen aan de apparaatuur van de VIERA-link die
compatibel is m.b.v. HDMI-minikabel (optioneel).
[OFF]: Operatie is uitgevoerd met de knoppen op dit apparaat.
[ON]: De VIERA Link-compatibele apparatuur kan op afstand
worden bediend. (Niet alle handelingen zijn mogelijk)
Het hoofdtoestel kan niet volledig met behulp van de
knoppen worden bediend.
} [SCÈNEMENU]
Instellen welk scherm moet worden weergegeven wanneer de
instelknop op , , , , en staat.
[OFF]: Het opnamescherm is in de huidig geselecteerde
geavanceerde scènefunctie (P90) of scènefunctie
(P95) verschijnt.
[AUTO]: Het menu van de geavanceerde scènefunctie of
scènefunctie verschijnt.
[MENU HERVAT.]
De laatst gebruikte mennupositie wordt bewaard, zelfs als de
camera wordt uitgezet.
[OFF]/[ON]
[VERSIE DISP.]
Het is mogelijk te controleren welke versie van bedrijfswaren op
het toestel zit.
[FORMATEREN]
Het ingebouwde geheugen of de kaart wordt geformatteerd.
Permanent formatteren wist alle gegevens op uw
geheugenkaart. Gelieve ervoor zorgen dat alle bewegende
beelden elders opgeslagen zijn voordat u deze functie
gebruikt.
Voorbereiding
- 38 -
Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het pictogrammenmenu om de
gewenste taal in te stellen.
De stabilisatorfunctie wordt elke keer dat er op [MENU/SET] gedrukt wordt tussen [AAN] en
[UIT] geschakeld tijdens de [O.I.S. DEMO]
In terugspeelfunctie, [O.I.S. DEMO] kan niet afgebeeld worden.
Druk op [DISPLAY] om [O.I.S. DEMO] te sluiten.
[O.I.S. DEMO] is een benadering.
[AUTO DEMO] heeft geen TV-outputmogelijkheid zelfs wanneer deze in de afspeelfunctie
staat.
U kunt ook [O.I.S. DEMO] afbeelden m.b.v. het snelle menu. (P29)
Druk op [MENU/SET] om [AUTO DEMO] te sluiten.
~ [TAAL] De taal op het scherm instellen.
[DEMOFUNCTIE]
Geeft de hoeveelheid beeldbibber weer die het toestel
opgespoord heeft ([O.I.S. DEMO])
De kenmerken van het toestel worden afgebeeld als
diavoorstellingen. ([AUTO DEMO])
[O.I.S. DEMO]
A Hoeveelheid beeldbibber
B Hoeveelheid beeldbibber na correctie
[AUTO DEMO]:
[OFF]
[ON]
DEMO
A B
- 39 -
Basiskennis
Functieschakeling
Basiskennis
Selecteren van de [OPNAME]-functie en opnemen
van stilstaand beeld of bewegend beeld
Zet het toestel aan.
A [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar
De stroomlamp 2 gaat branden wanneer u
dit apparaat aanzet 1.
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [!].
De functie schakelen door de
functieknop te draaien.
Lijn een gewenste functie uit met deel
B.
Draai de functieknop langzaam maar
zeker om elke functie af te stellen. (
De
functieknop draait 360
o)
CUST
M
Basiskennis
- 40 -
Basiskennis
Gevorderd
Intelligente automatische functie (P43)
De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch
gebruikt worden door het toestel.
AE-programmafunctie (P48)
De onderwerpen worden opgenomen m.b.v. uw eigen instellingen.
Openingsvoorrang AE-functie (P80)
De sluitertijd wordt automatisch bepaald volgens de openingswaarde die u ingesteld
hebt.
Sluitervoorrang AE-functie (P80)
De openingswaarde wordt automatisch ingesteld volgens de sluitertijd die u ingesteld
hebt.
Handmatige belichtingsfunctie (P81)
De belichting wordt aangepast aan de sluitertijd en de openingswaarde die u
handmatig hebt ingesteld.
Creatieve bewegende beeldfunctie (P115)
Bewegend beeld opnemen met handmatige instellingen.
Klantfunctie (P89)
Gebruik deze functie om opnamen te maken met eerder geregistreerde instellingen.
Scènefunctie (P95)
Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt.
My colour-functie (P86)
Eenvoudig de kleur van het licht, de helderheid en de levendigheid van kleuren
controleren wanneer de opname is gemaakt.
- 41 -
Basiskennis
Geavanceerde scènefunctie
Portret (P91)
Gebruik deze functie om opnamen te maken van personen.
Landschappen (P92)
Gebruik deze functie om opnamen te maken van landschappen.
Sport (P92)
Gebruik deze functie om opnamen te maken van sportevenementen, etc.
Close-upfunctie (P93)
Gebruik deze functie om beeld te maken van een onderwerp dichtbij.
Nachtportret (P94)
Gebruik deze functie om opnamen te maken van nachtlandschappen en personen in
nachtlandschap.
Basiskennis
- 42 -
De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te stellen.
Druk de ontspanknop helemaal in (verder indrukken), en
maak het beeld.
Voor meer details, de uitleg raadplegen van elke opnamefunctie.
Druk de bewegend beeldknop in om de opname te
beginnen.
Druk de bewegend beeldknop opnieuw in om de opname te
stoppen.
Het geluid zal uit gaan wanneer op de bewegende beeldenknop gedrukt
wordt voor het starten/stoppen van de filmopname.
Het geluidsvolume kan ingesteld worden in [TOONNIVEAU] (P30).
Opname van bewegend beeld geschikt voor elke functie is mogelijk. Voor meer
details, “Opname Bewegend Beeld” (P108) raadplegen.
Tips om mooie opnamen te maken
A AF-hulplamp
Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil
houden en uw benen een beetje spreiden.
Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt.
De flits of de AF-lamp niet bedekken met uw vingers of andere
voorwerpen.
De voorkant van de lens niet aanraken.
Wanneer u beelden maakt, ervoor zorgen dat u stabiel staat en dat
er geen gevaar is van het tegen iemand of iets, enz. aan stoten.
A Ontspanknop
B Bewegend beeldknop
Het stilstaande beeld maken
Opname van het bewegend beeld
- 43 -
Basiskennis
[OPNAME] functie: ñ
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(Intelligente Automatische Functie)
Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de
opnamecondities. Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de
instellingen wenst over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken.
De volgende functies worden automatisch geactiveerd.
Scènedetectie/[STABILISATIE]/[SLIMME ISO]/Gezichtsdetectie/[QUICK AF]/
[I. EXPOSURE] (Intelligente Belichting)/Digitale Rode-ogencorrectie/Achterlichtcompensatie
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [!].
Stel de functieknop in op [ñ].
Wanneer u beelden maakt met de flits (P64)
Open de flits wanneer de flits gebruikt moet worden. (P64)
[ ], [ ], [ ] of [ ] zullen verschijnen afhankelijk van het type en de helderheid
van het onderwerp.
Wanneer [ ] of [ ] weergegeven wordt, zal de digitale rode-ogencorrectie
ingeschakeld worden.
De sluitertijd zal laag zijn wanneer [ ] of [ ] wordt gebruikt.
Wanneer u beelden maakt m.b.v. de zoom (P52)
Wanneer u bewegende beelden opneemt (P108)
Om beelden te maken m.b.v. functie van de Gezichtsdetectie (die gezichten
opslaat van vaak voorkomende personen samen met informatie zoals hun namen
en hun verjaardagen) (P117)
De ontspanknop tot de helft indrukken om
scherp te stellen.
De focusaanduiding 1 (groen) gaat branden wanneer
er op het onderwerp scherpgesteld is.
De AF-zone 2 wordt afgebeeld rond het gezicht van
het onderwerp door de gezichtsherkenningfunctie. In
andere gevallen wordt deze afgebeeld op het punt op
het onderwerp waarop scherp gesteld is.
Het focusbereik is 1 cm (Breed)/1 m (Tele) tot .
De maximum close-upafstand (de kortste afstand die
mogelijk is voor het maken van een beeld van het
onderwerp) verschilt afhankelijk van de
zoomuitvergroting.
Druk de ontspanknop helemaal in (verder
indrukken), en maak het beeld.
De toegangsaanduiding (P22) gaat branden wanneer er
beelden op het ingebouwde geheugen (of de kaart)
opgenomen worden.
1
2
Basiskennis
- 44 -
Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt de icoon van de scène in
kwestie in het blauw gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn
gewoonlijke rode kleur.
[¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen
ingesteld zijn.
Wanneer [ ], [ ] of [ ] geselecteerd is, vindt het toestel automatisch het gezicht van een
persoon, en zullen de focus en de belichting afgesteld worden. (Gezichtsdetectie) (P137)
Als er een statief gebruikt wordt, bijvoorbeeld, en het toestel merkt dat toestelschudding
minimaal is wanneer de scènefunctie geïdentificeerd is als [ ], zal de sluitertijd ingesteld
worden op een maximum van 8 seconden. Opletten het toestel niet te bewegen terwijl u
beelden maakt.
Wanneer [GEZICHT HERK.] ingesteld is op [ON] en er een gezicht dat op een geregistreerd
gezicht lijkt gevonden wordt, wordt [R] afgebeeld rechtsboven van [ ], [ ] en [ ].
¢ Wanneer [GEZICHT HERK.] ingesteld is op [ON], zal [ ] alleen afgebeeld worden voor
verjaardagen van geregistreerde gezichten die al ingesteld zijn wanneer het gezicht van een
persoon 3 van jaar of ouder opgespoord wordt.
Aantekening
Wegens omstandigheden zoals de hieronder genoemde, kan er een andere scène
geïdentificeerd worden voor hetzelfde onderwerp.
Onderwerpomstandigheden: Wanneer het gezicht helder of donker is, De grootte van het
onderwerp, De afstand tot het onderwerp, Het contrast van het onderwerp, Wanneer het
onderwerp beweegt
Opnameomstandigheden: Zonsondergang, Zonsopgang, In omstandigheden met weinig
licht, Als de camera heen en weer wordt geschud, Als de zoom wordt gebruikt
Om beelden te maken in een bedoelde scène, wordt het aangeraden dat u beelden maakt in de
juiste opnamefunctie.
Compensatie van de achtergrondverlichting
Achtergrondverlichting treedt op wanneer er licht achter het object is.
In dit geval zal het onderwerp donker worden, dus deze functie compenseert het achterlicht
door het geheel van het beeld automatisch op te lichten.
Scènedetectie
¦
> [i-PORTRET]
[i-LANDSCHAP]
[i-MACRO]
[i-NACHTPORTRET]
Alleen wanneer [] geselecteerd is
[i-NACHTL. SCHAP]
[i-BABY]
¢
- 45 -
Basiskennis
Het is mogelijk om de focus in te stellen op het gespecificeerde onderwerp. De focus zal
het onderwerp automatisch blijven volgen zelfs wanneer deze beweegt.
Aantekening
[GEZICHT HERK.] werkt niet tijdens AF-opsporing.
Gelieve de Aantekening m.b.t. de AF-opsporing lezen op P138
AF-opsporingsfunctie
1 Op [FOCUS] drukken.
[ ] wordt afgebeeld links bovenaan het scherm.
Het AF Tracking-kader wordt in het midden van het
scherm weergegeven.
Druk weer op [FOCUS] om te annuleren.
2 Breng het onderwerp naar de AF-opsporingsframe
en druk op [AF/AE LOCK] om het onderwerp te
vergrendelen
AF-opsporingsframe zal geel worden.
Er zal een optimumscène voor het gespecificeerde
onderwerp gekozen worden.
Druk op [FOCUS] om te annuleren.
Basiskennis
- 46 -
Alleen de volgende functies kunnen ingesteld worden in deze functie.
[OPNAME] functiemenu
[FOTO RES.]
¢1
(P129)/[KLEUR EFFECT]
¢1
(P144)/[GEZICHT HERK.] (P117)
¢1 De instellingen die geselecteerd kunnen worden kunnen geselecteerd worden verschillen
van wanneer er andere [OPNAME] functies gebruikt worden.
[BEWEGEND BEELD] functiemenu
[OPNAMEFUNCTIE] (P112)/[OPN. KWALITEIT]
¢2
(P112)
¢2 De instellingen die geselecteerd kunnen worden kunnen geselecteerd worden verschillen
van wanneer er andere [OPNAME] functies gebruikt worden.
[SET-UP] menu
[KLOKINST.]/[WERELDTIJD]/[TOON]/[TAAL]/[O.I.S. DEMO]
De instellingen van de volgende items zijn vastgesteld.
Instellingen in intelligente automatische functie
Onderdeel Instellingen
[Fn KNOPINST.] (P31) o
[RICHTLIJNEN] (P32) ([OPNAME INFO.]: [OFF])
[BESPARING]
([BATT. BESP.]) (P33)
[5MIN.]
[AUTO REVIEW] (P34) [2SEC.]
[KWALITEIT] (P130) A
[SLIMME ISO] (P131) [ON] (De maximum ISO -gevoeligheid: [ISO1600])
[ISO-LIMIET INST.] (P132) 1600
[WITBALANS] (P133) [AWB]
[AF MODE] (P136) š (Instellen op [ ] wanneer een gezicht niet opgespoord
kan worden)
[PRE AF] (P140)
[MEETFUNCTIE] (P142) C
[I. EXPOSURE] (P142) [STANDARD]
[STABILISATIE] (P145) AUTO
¢3
[AF ASS. LAMP] (P146) [ON]
[FLITS-SYNCHRO] (P147) [1ST]
[RODE-OGENCORR]
(P147)
[ON]
[CONTINU AF] (P150) [ON]
[WINDREDUCTIE] (P150) [OFF]
- 47 -
Basiskennis
¢3 Vaststellen op [MODE 1] tijdens opname van bewegend beeld
De volgende functies kunt u niet gebruiken.
[AUTO LCD UIT]/Auto Bracket/Kleur-bracket/Flitswerking instellen/Witbalans, fijnafstelling/
[AF/AE VERGR.]/[KORTE SLUITERT.]/[DIG. ZOOM]/[FOTO INST.]/[HISTOGRAM]/
Buitenbeeldweergave
[CONVERSIE] in het [OPNAME] functiemenu, en de andere items in het [SET-UP] menu,
kunnen ingesteld worden in een functie zoals de Programma AE functie. Wat ingesteld wordt,
zal teruggevonden worden in de Intelligente automatische functie.
Basiskennis
- 48 -
[OPNAME] functie: ³
Het maken van beelden met uw favoriete
instellingen
(AE-programmafunctie)
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van
het object.
U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [OPNAME] menu
te veranderen.
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [!].
A Instelknop
B [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar
Stel de functieknop in op [ ].
Om de instelling te veranderen wanneer u
beelden maakt, naar
Het functiemenu
[OPNAME] gebruiken
(P129) verwijzen.
Richt de AF-zone op het punt waar u op wilt scherpstellen.
Om de belichting af te stellen en beelden te maken op tijden waar het beeld te
donker eruit ziet (P75)
Om de kleuren af te stellen en beelden te maken op tijden waar het beeld te rood
eruit ziet (P133)
Wanneer u bewegende beelden opneemt (P108)
De ontspanknop tot de helft indrukken om
scherp te stellen.
Het focusbereik is 30 cm (Breed)/2 m (Tele) tot
Als er beelden gemaakt moeten worden op een nog
dichter bereik,
Close-up’s maken (P70) raadplegen.
Druk de tot de helft ingedrukte
ontspanknop helemaal in om het beeld te
maken.
De kaartaanduiding wordt (P22) rood als er opnamen
met het ingebouwde geheugen (of de kaart) worden
gemaakt.
CUST
M
- 49 -
Basiskennis
Richt de AF-zone op het onderwerp en druk vervolgens de ontspanknop tot de helft in.
A Aanduiding voor de scherpstelling
B AF-zone (normaal)
C AF zone (wanneer u de digitale zoom gebruikt of wanneer het donker is)
D Display van bereik van opnameafstand (wanneer u in- of uitzoomt)
E Lensopening
¢2
F Sluitertijd
¢2
G ISO-gevoeligheid
¢1 Geluidsvolume kan ingesteld worden in [SHUTTER VOL.] (P30).
¢2 Als er geen correcte belichting verkregen kan worden, zal dit aangegeven worden in het
rood. (Dit zal echter niet aangegeven worden in het rood wanneer de flits gebruikt wordt.)
1 De AF-zone op het onderwerp richten en vervolgens de ontspanknop tot de helft
indrukken om de focus em belichting vast te zetten.
2 De ontspanknop half ingedrukt houden als u het toestel beweegt om het beeld
samen te stellen.
U kunt de handelingen in stap 1 meerdere keren
opnieuw proberen voordat u de sluiterknop geheel
indrukt.
Wij raden aan de gezichtsherkenningsfunctie
te gebruiken wanneer u opnamen van
mensen maakt. (P136)
Onderwerp en opnameomstandigheid
waarop het moeilijk is scherp te stellen
Snelbewegende onderwerpen, extreem helderen onderwerpen of onderwerpen zonder
contrast
Wanneer de weergave van het bereik van de opnameafstand rood aangeduid wordt.
Wanneer u onderwerpen opneemt door ramen of in de buurt van glimmende voorwerpen
Wanneer het donker is of wanneer er zich beeldbibber voordoet
Wanneer het toestel zich te dicht bij het onderwerp bevindt of wanneer u een beeld maakt van
zowel onderwerpen ver weg als onderwerpen dichtbij
Scherpstellen
Focus
Wanneer er
scherpgesteld is op
het object
Wanneer er niet
scherpgesteld is
op het object
Aanduiding voor
de scherpstelling
Aan Knippert
AF-zone Wit>Groen Wit>Rood
Geluid
¢1
Biept 2 keer Biept 4 keer
Wanneer er niet op het onderwerp scherpgesteld is (zoals wanneer deze
zich niet in het midden van de samenstelling van het beeld dat u wilt
makenbevindt)
B
E
D
FG
A
C
1/125
1/125
F2.8
F2.8
ISO
ISO
100
100
1/125F2.8
ISO
100
1/125
1/125
F2.8
F2.8
ISO
ISO
100
100
1/125F2.8
ISO
100
Basiskennis
- 50 -
Wanneer de beeldbibberalert [ ] verschijnt, [STABILISATIE] (P145), een statief of de
zelfontspanner (P73) gebruiken.
De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf het
moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt. We raden in
dit geval het gebruik van een statief aan.
Langzame synchr/Reductie rode-ogeneffect
[NACHTPORTRET] en [NACHTL. SCHAP] in de geavanceerde scènefunctie (P90)
In [PARTY], [KAARSLICHT], [STERRENHEMEL] of [VUURWERK] in de scènefunctie (P95)
Als de sluitertijd langzamer wordt in [KORTE SLUITERT.]
Beelden die opgenomen zijn met een verticaal gehouden toestel worden verticaal
(gedraaid) teruggespeeld. (Alleen wanneer [LCD ROTEREN] (P165) ingesteld is op [ON])
De richtingdetectiefunctie zou niet correct kunnen werken als de opname uitgevoerd wordt met
het toestel op of neer gericht.
Bewegende beelden die met een verticaal gehouden toestel gemaakt zijn worden niet verticaal
afgebeeld.
Deze eenheid zal het focuspunt herinneren tijdens de opname, en kan vergroot worden
met dat punt als een centrum.
Druk op [FOCUS] tijdens het beeld afspelen
Focuspunt zou niet in het midden kunnen zijn van verbreding
wanneer het zich aan de rand van het beeld bevindt.
Raadpleeg De terugspeelzoom gebruiken (P56) voor
werking tijdens het zoomen.
Deze zal terugkeren naar de originele vergroting als
[FOCUS] opnieuw ingedrukt wordt.
Volgende beelden kunnen niet vergroot worden omdat er
geen focuspunt is:
Beeld dat gemaakt is zonder scherp stellen
Beeld dat gemaakt is met handmatige focus
Beeld dat gemaakt is met een ander toestel
Golfstoring (camerabeweging)
Richtingfunctie
Het focuspunt groter maken (display focuspunt)
W T
- 51 -
Basiskennis
In programma AE-functie kunt u de ingestelde
openingswaarde en de sluitertijd wijzigen zonder de
belichting te wijzigen. Dit heet programmaschakeling.
U kunt de achtergrond waziger maken door de
openingswaarde kleiner te maken of een bewegend
voorwerp met meer beweging opnemen door de sluitertijd
langzamer in te stellen als u een opname maakt in de
AE-programmafunctie.
Druk de ontspanknop halfweg in en gebruik dan de joystick om de “programmaschakeling” te
activeren terwijl de openingswaarde en de sluitertijd op het scherm verschijnen (ong.
10 seconden).
De aanduiding voor programma shift A verschijnt op het scherm wanneer programma shift
wordt ingeschakeld.
De programmaschakeling wordt geannuleerd als u de camera uitzet of de joystick naar boven
en naar onder wordt bewogen totdat de aanduiding voor de programmaschakeling verdwijnt.
Voorbeeld van programmaschakeling
(A): Lensopening
(B): Sluitertijd
1 Programmmaschakelingnummer
2 Programmaschakelinggrafiek
3 Programmaschakelinglimiet
Aantekening
Als de belichting niet goed is wanneer u de ontspanknop tot de helft indrukt, worden de
openingswaarde en sluitertijd rood.
Programma schakeling is geannuleerd en het toestel keert terug naar normaal programma
AE-functie als er meer dan 10 seconden voorbijgaan nadat programmaschakeling geactiveerd
is. De instelling van de programmaschakeling is echter opgeslagen in het geheugen.
Afhankelijk van de helderheid van het object kan het zijn dat de programmaschakeling niet
werkt.
Programmaschakeling
A
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
1 1
/
2
1
/
4
1
/
8
1
/
15
1
/
30
1
/
60
1
/
125
1
/
250
1
/
500
1
/
1000
1
/
2000
2
2.8
4
5.6
8
11
(B)
(A)
14
Basiskennis
- 52 -
[OPNAME] functie:
Beelden maken met de zoom
U kunt inzoomen om personen en voorwerpen dichter bij te doen lijken of uitzoomen om
landschappen in brede hoek op te nemen. Om voorwerpen nog dichter [maximum van
35,2k] bij te doen lijken, de beeldgrootte niet instellen op de hoogste instelling voor elke
aspectratio (X/Y/W).
Nog hogere niveaus van uitvergroting zijn mogelijk wanneer [DIG. ZOOM] ingesteld is op
[ON] in [OPNAME] menu.
Door de zoomsnelheid te veranderen
Kunt u de zoom hanteren op 2 snelheden
afhankelijk van de rotatiehoek van de
zoomhendel.
De zoomsnelheid wordt lager wanneer de
rotatiehoek klein is en de zoomsnelheid
wordt groter wanneer de rotatiehoek groot is.
A Snel
B Langzaam
C Zoomhendeltje
De Zoomsnelheid kan niet veranderd worden in opname van bewegende beelden (P108).
Opslaan van de zoompositie (Zoom hernemen)
Raadpleeg P34 voor details.
Gebruik van de Optische Zoom/Gebruik van de Extra Optische Zoom
(EZ)/Gebruik van de Digitale Zoom
Gebruik (Tele) om het object dichterbij te laten lijken
Het zoomhendeltje op Tele zetten.
Gebruik (Breed) om objecten verder weg te doen lijken
Het zoomhendeltje op Breed zetten.
W T
W T
- 53 -
Basiskennis
Zoomtypes
Wanneer u de zoomfunctie gebruikt, zal er een schatting verschijnen van het
focusbereik samen met de staaf van de zoomafbeelding. (Voorbeeld: 0.3 m )
¢ Het uitvergrotingniveau verschilt afhankelijk van [FOTO RES.] en [ASPECTRATIO]
instelling.
Eigenschap Optische zoom
Extra optische zoom
(EZ)
Digitale zoom
Maximum
vergroting
18k 35,2k
¢
72k [inclusief optische zoom
18k]
140k [inclusief extra optische
zoom 35,2k]
Beeldkwaliteit
Geen verslechtering Geen verslechtering
Hoe hoger het
vergrotingsniveau, hoe groter
de verslechtering.
Condities Geen
[FOTO RES.] met
(P129) is geselecteerd.
[DIG. ZOOM] (P143) op het
[OPNAME] menu is ingesteld
op [ON].
Schermdisplay
A [ ] is afgebeeld.
B Het digitale zoombereik
wordt afgebeeld.
T
W
T
W
A
T
W
T
W
B
Basiskennis
- 54 -
Het mechanisme van de extra optische zoom
Wanneer u de beeldresolutie instelt op [ ] (3 miljoen pixels), wordt de 12M
(12,1 miljoen pixels) CCD-zone geconcentreerd in het midden van de 3M (3 miljoen
pixels) –zone om een beeld te maken met een hoger zoomeffect.
Aantekening
De digitale zoom kan niet ingesteld worden wanneer õ geselecteerd is.
De aangegeven zoomuitvergroting is correct bij benadering.
“EZ” is een afkorting van “Extra optical Zoom”.
De optische zoom is ingesteld op Breed (1k) wanneer het toestel aanstaat.
Zoompositie is als wanneer de stroom uitgezet werd als de [ZOOMOVERZ.] (P34) ingesteld is
op [ON].
Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op het object scherpgesteld hebt, stelt u opnieuw
scherpobject.
De objectiefcilinder wordt automatisch uit- of ingetrokken afhankelijk van de zoomstand.
Onderbreek de beweging van de objectiefcilinder niet terwijl u het zoomhendeltje verplaatst.
Als u de zoomhendel verplaatst, kunt u een camerageluid horen of kan het toestel schudden.
Dit is geen storing.
Wanneer u de digitale zoom gebruikt, zou [STABILISATIE] niet effectief kunnen zijn.
Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de
zelfontspanner (P73) aan om opnamen te maken.
De extra optische zoom kan niet gebruikt worden in de volgende gevallen.
In macrozoom-functie
In [H. GEVOELIGH.], [HI-SPEED BURST], [FLITS-BURST], [SPELDENPRIK],
[ZANDSTRAAL] en [FOTO FRAME] in de scènefunctie
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Wanneer [KWALITEIT] ingesteld is op [ ] of [ ]
[DIG. ZOOM] kan niet gebruikt worden in de volgende gevallen.
In [PORTRET BINNEN] in [PORTRET]
In [SPORT NORMAAL], [SPORT BUITEN] en [SPORT BINNEN] in [SPORT]
In [BABY1]/[BABY2], [HUISDIER], [H. GEVOELIGH.], [HI-SPEED BURST], [FLITS-BURST],
[SPELDENPRIK], [ZANDSTRAAL] of [FOTO FRAME] in de scènefunctie
Wanneer [SLIMME ISO] ingesteld is
Wanneer [KWALITEIT] ingesteld is op [ ] of [ ]
- 55 -
Basiskennis
[AFSPELEN] functie: ¸
Beelden terugspelen ([NORMAAL AFSP.])
Op 2/1 drukken om het beeld te
kiezen.
A Bestandsnummer
B Beeldnummer
Snelheid van beeld verder/terug
spoelen verandert afhankelijk van de afspeelstatus.
Snel vooruit spoelen/Snel achteruit spoelen
Houd 2/1 ingedrukt tijdens het terugspelen.
Het bestandsnummer A en het beeldnummer B wijzigen alleen elk afzonderlijk. 2/1 loslaten
zodra het nummer van het gewenste terug te spelen beeld verschijnt om het beeld terug te
spelen.
Als u op 2/1 blijft drukken, neemt het aantal (terug) afgespeelde beelden toe.
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar A [(].
Het Normaal afspelen is automatisch ingesteld in
de volgende gevallen.
Waneer de functie geschakeld werd van de
[OPNAME] naar [AFSPELEN].
Wanneer het toestel aangezet werd terwijl de
[OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar op
[(] stond
2: De vorige opname terugspelen
1: De volgende opname terugspelen
2: Snel achteruit
1: Snel vooruit
A
B
Basiskennis
- 56 -
U kunt het beeld bevestigen in [OPNAME] functie. U kunt ook verplaatsen tussen twee
beelden m.b.v. 2/1, gebruik zoom afspelen (P56), of beelden wissen (P58).
1 Selecteer de [Fn KNOPINST.] op het [SET-UP] menu, en druk vervolgens op 1.
2 Druk op 3/4 om [OVERZICHT] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET].
U kunt nakijken door op 4 in [OPNAME] functie te drukken als deze ingesteld is.
Het zoomhendeltje op [L] (W) zetten.
1 scherm>12 schermen>30 schermen>Schermdisplay
(P157)
A Het aantal gekozen beelden en het totaal opgenomen
beelden
Zet het zoomhendeltje naar [Z] (T) om terug te keren naar
het vorige scherm.
Beelden worden niet gedraaid voor de display.
Beelden die afgebeeld worden m.b.v. [ ] kunnen niet afgespeeld worden.
Om terug te keren naar normaal terugspelen
1 Op 3/4/2/1 drukken om een beeld te kiezen.
Er zal een icoon afgebeeld worden afhankelijk van het opgenomen beeld en de
instellingen.
2 Druk op [MENU/SET].
Het gekozen beeld verschijnt.
Bevestig het beeld in [OPNAME] functie (Overzicht)
Meervoudige schermen afbeelden (Meervoudig terugspelen)
De terugspeelzoom gebruiken
Het zoomhendeltje op [
Z] (T) zetten.
1k>2k>4k>8k>16k
Wanneer u de zoomhendel naar [L] (W) draait na het
uitvergroten van het beeld, wordt de vergroting lager.
Wanneer u de vergroting verandert, verschijnt de aanduiding
van de zoompositie A gedurende ongeveer 1 seconde en kan
de positie van de vergrootte sectie verwijderd worden door op
3/4/2/1 te drukken.
Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe slechter de kwaliteit
ervan wordt.
Wanneer u de af te beelden positie verplaatst, verschijnt de
aanduiding van de zoomstand gedurende ongeveer
1 seconde.
Het focuspunt zal vergroot worden wanneer er op [FOCUS]
gedrukt wordt. (P50)
U kunt het volgende beeld nakijken in vergroot zicht door op
2/1 van de joystick te drukken.
W T
A
W T
A
- 57 -
Basiskennis
Aantekening
Dit toestel komt overeen met de DCF-standaard “Design rule for Camera File system”
opgericht door JEITA “Japan Electronics and Information Technology Industries Association”
en met Exif “Exchangeable Image File Format”. Bestanden die niet overeenkomen met de
DCF-standaard kunnen niet afgespeeld worden.
De lenscilinder trekt zich ongeveer 15 seconden nadat u overschakelt van de [OPNAME]- naar
de [AFSPELEN]-functie terug.
U kunt tevens de opname-informatie enz. wissen op de LCD-monitor/Zoeker tijdens
terugspeelzoom door op [DISPLAY] te drukken.
Gebruik de bijwerkfunctie om het vergrote beeld op te slaan. (P163)
Het kan zijn dat de terugspeelzoom niet werkt als de opnamen met andere apparatuur zijn
gemaakt.
Het afspelen van het zoomen is niet beschikbaar tijdens het afspelen van films.
De [AFSPELEN] functie schakelen
1
Druk op [MENU/SET] tijdens afspelen.
2 Op 1 drukken.
3 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[NORMAAL AFSP.] (P55)
Alle beelden worden afgespeeld.
[DIASHOW] (P151)
De beelden worden teruggespeeld in opeenvolging.
[MODE PLAY] (P154)
Afspelen in [FOTO], [AVCHD Lite]
¢
1
, of [MOTION JPEG] kan geselecteerd worden.
¢1 Dit is de specificatie voor het opnemen en afspelen van hoge definitiebeelden.
[CATEGOR. AFSP.] (P154)
De in categorieën gegroepeerde beelden worden afgespeeld.
[FAVORIET AFSP.] (P155)
¢
2
Uw favoriete beelden worden afgespeeld.
¢
2 [FAVORIET AFSP.] wordt niet afgebeeld wanneer [FAVORIETEN] niet ingesteld
is.
Basiskennis
- 58 -
[AFSPELEN] functie: ¸
Beelden wissen
Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden.
Beelden op het ingebouwde geheugen of de kaart, die afgespeeld worden zullen gewist
worden.
Om een enkele opname uit te wissen
Selecteer het te wissen beeld en druk
vervolgens op [].
A [DISPLAY] knop
B [
] knop
Op 2 drukken om [JA] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
- 59 -
Basiskennis
Wanneer [ALLES WISSEN] geselecteerd is met de [FAVORIETEN] (P166) instelling
Het selectiescherm wordt opnieuw afgebeeld. Selecteer [ALLES WISSEN] of [ALLES
WISSEN BEHALVEÜ], druk dan op 3 om [JA] te selecteren en wis de beelden. ([ALLES
WISSEN BEHALVEÜ] kan niet geselecteerd worden als er geen beelden ingesteld zijn
als [FAVORIETEN].)
Aantekening
Het toestel niet uitschakelen terwijl u aan het wissen bent (d.w.z. terwijl [] afgebeeld wordt).
Gebruik een voldoende opgeladen batterij of de AC-adapter (optioneel).
Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u opnamen wist met [MULTI WISSEN], [ALLES WISSEN] of
[ALLES WISSEN BEHALVE Ü], zal het wissen halverwege stoppen.
Afhankelijk van het aantal beelden dat gewist moet worden, kan het wissen even duren.
Als beelden niet conform de DCF-standaard zijn of beschermd zijn (P169), zullen deze niet
gewist worden als [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN BEHALVEÜ] geselecteerd is.
Om meerdere beelden (tot 50) te wissen of alle beelden te wissen
Druk op [].
Op 3/4 drukken om [MULTI WISSEN] of [ALLES WISSEN] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[ALLES WISSEN] > stap 5.
Druk op 3/4/2/1 om het beeld te
selecteren en druk vervolgens op
[DISPLAY] om in te stellen. (Herhaal deze
stap.)
[ ] verschijnt op de gekozen opnamen. Als u opnieuw
op [DISPLAY] drukt, wordt de instelling gewist.
Op [MENU/SET] drukken.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 60 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Over de LCD-monitor/Zoeker
Overschakelen van LCD-monitor naar Viewfinder
Druk op [EVF/LCD] om het monitorscherm te
schakelen.
A Zoeker
B [EVF/LCD] Knop
C LCD-monitor
Als de LCD-monitor ingeschakeld wordt, gaat de Viewfinder
uit en andersom.
Selecteren van het te gebruiken scherm
Druk op [DISPLAY] om te wijzigen.
D [DISPLAY] knop
Wanneer het menuscherm verschijnt, wordt de [DISPLAY] knop niet geactiveerd. Tijdens de
terugspeelzoomfunctie (P56), als u bewegende beelden terugspoelt (P156) en tijdens een
diavoorstelling (P151), kunt u alleen kiezen tussen “Normale weergave J” of “Geen weergave
L”.
In opnamefunctie
E
Normale weergave
¢1, 2
F
Normale weergave
¢1, 2
G Non-display
H Non-display
(Opnamerichtlijn)
¢1, 3
I Buitenbeeldweergave
¢4
C
D
555
R1m19sR1m19sR1m19s
- 61 -
Gevorderd (Opname van beelden)
In terugspeelfunctie
¢1 Als het [HISTOGRAM] in [SET-UP] menu ingesteld is op [ON], zal histogram afgebeeld
worden.
¢2 Deze zal schakelen tussen beschikbare opnametijd en het opnameaantal van opneembare
beelden.
¢3 Het patroon van de richtlijnen die afgebeeld worden door de instelling [RICHTLIJNEN] in
[SET-UP] menu instellen. U kunt ook instellen of u de opnameinformatie wel of niet
afgebeeld wilt hebben wanneer de richtlijnen afgebeeld worden.
¢4 Als er meer dan 1000 opnamen overblijven of meer dan 1000 seconden speeltijd voor
bewegende beelden in opname van bewegende beelden verschijnt er meer dan
1000 seconden, [ ] op het scherm.
Aantekening
[NACHTPORTRET] (P94), [STERRENHEMEL] en [VUURWERK] in scènefunctie (P95), is de
richtlijn grijs.
In [FOTO FRAME] in scènefunctie, wordt de richtlijn niet afgebeeld. (P107)
Buitenbeeldweergave
Er wordt opname-informatie afgebeeld onderaan en rechts aan de rand van het scherm. U
kunt u dus concentreren op het onderwerp wanneer u opnamen maakt zonder gestoord te
worden door de informatie die op het scherm afgebeeld wordt.
Diopter afstellen
Stel het diopter af op uw eigen zicht zodat u
de Viewfinder duidelijk ziet.
Op [EVF/LCD] drukken om de zoeker af te
beelden.
Kijk naar de Viewfinder en draai de
diopterstelring daar waar het scherm het
lichtst is.
J Normaal display
K Display met
opname-informatie
¢
1
L Non-display
1/51/51/5 1/51/51/5
10:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.2009 10:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.2009
5
5
5
Gevorderd (Opname van beelden)
- 62 -
Monitorvoorrang
Als [WEERG OP LCD] ingesteld is op [ON] in het [SET-UP] menu (P34) wordt de
LCD-monitor ingeschakeld in de volgende gevallen.
U kunt de tijd besparen om over te schakelen naar de LCD-monitor ook als u de
Viewfinder gebruikt.
Als u overschakelt van opnamen maken naar terugspelen.
Als u opnamen opnieuw bekijkt.
Als u de camera op terugspelen zet.
Opnamerichtlijn
Wanneer u het object uitlijnt op de horizontale
en verticale richtlijnen of het kruispunt van deze
lijnen, kunt u opnamen maken met goed
ontworpen compositie door de grootte, de
helling en de balans van het object te bekijken.
A []:Dit wordt gebruikt wanneer het hele scherm verdeeld wordt in 3k3 voor het maken
van beelden met een goed gebalanceerde samenstelling.
B []:Dit wordt gebruikt wanneer u het onderwerp precies in het midden wilt
positioneren.
- 63 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Over het Histogram
Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de horizontale as (zwart of wit) en het
aantal pixels bij elk helderheidniveau op de verticale as afbeeld.
Hiermee controleert u snel de belichting van een beeld.
Voorbeeld van histogram
Aantekening
Als de opname en het histogram niet samenvallen in de volgende omstandigheden,
wordt het histogram oranje afgebeeld.
Wanneer de handmatige belichtingassistentie niet [n0EV] is tijdens belichtingcompensatie of
in handmatige belichtingfunctie
Als de flits geactiveerd is
In [STERRENHEMEL] of [VUURWERK] in de scènefunctie (P95)
Als de flits gesloten is
Als de schermhelderheid niet goed weergegeven wordt op donkere plaatsen
Als de belichting niet goed is ingesteld
Het histogram is een benadering in de opnamefunctie.
Het histogram van een beeld zou niet overeen kunnen komen in opnamefunctie en
terugspeelfunctie.
Het histogram dat afgebeeld wordt in dit toestel komt niet overeen met histogrammen die
afgebeeld worden door beeldbewerkende software voor PC’s enz.
Histogrammen worden niet afgebeeld in de volgende gevallen.
Intelligent Automatische Functie
Meervoudig terugspelen
In [FOTO FRAME] in de scènefunctie
Opname bewegende beelden
Terugspeelzoom
Zoeken naar de kalender
Wanneer de HDMI-kabel verbonden is
1 Juiste belichting
2 Onderbelichting
3 Overbelicht
¢ Histogram
1/51/51/5 1/51/51/5 1/51/51/5
10:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.2009 10:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.2009 10:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.2009
Gevorderd (Opname van beelden)
- 64 -
[OPNAME] functie:
Beelden maken met de ingebouwde flits
A De flits openen
Druk op de openknop van de flits.
B De flits sluiten
Druk op de flits totdat deze klikt.
Sluit de flits altijd als u deze niet gebruikt.
De flitsinstelling is vastgesteld op [Œ] terwijl
de flits gesloten wordt.
De flits instellen voor opnamen.
Open de flits.
Druk op 1 [].
Op 3/4 drukken om de functie te kiezen.
U kunt ook op 1 [] drukken om te selecteren.
Voor informatie over flitsinstellingen die gekozen kunnen
worden,
Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
raadplegen. (P66)
Op [MENU/SET] drukken.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Het menuscherm verschijnt na ongeveer 5 seconden. Nu wordt het geselecteerde item
automatisch ingesteld.
Naar de geschikte flitsinstelling schakelen
- 65 -
Gevorderd (Opname van beelden)
¢ De flits wordt twee keer geactiveerd. Het object mag niet bewegen totdat de tweede
flits geactiveerd is.
Flitsinterval hangt af van de helderheid van het onderwerp.
[RODE-OGENCORR] (P147) op het [OPNAME] Functiemenu is ingesteld op [ON], [ ]
verschijnt op de flitsicoon.
Over de digitale rode-ogencorrectie
Wanneer [RODE-OGENCORR] (P147) ingesteld is op [ON] en de rode-ogenreductie
([ ], [ ], [ ]) geselecteerd is, wordt er digitale rode-ogencorrectie uitgevoerd
elke keer dat de flits gebruikt wordt. Het toestel spoort automatisch rode ogen op en
corrigeert het beeld. (Alleen beschikbaar wanneer [AF MODE] ingesteld is op [š] en de
gezichtsdetectie actief is)
Onder bepaalde omstandigheden, kan de rode ogenreductie niet gecorrigeerd worden.
In de volgende gevallen werkt digitale rode-ogenreductie niet.
Wanneer de flitsinstelling ingesteld is op [], [] of [Œ]
Wanneer [RODE-OGENCORR] ingesteld is op [OFF]
Wanneer [AF MODE] ingesteld is op iets dat niet [š] is
Onderdeel Beschrijving van instellingen
: AUTO
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
:
AUTO/Rode-
ogenreductie
¢
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
De flits wordt een keer geactiveerd vóór de eigenlijke opname om het
rode-ogeneffect (ogen van het object die rood worden op het beeld) te
verminderen en vervolgens opnieuw geactiveerd voor de eigenlijke
opname.
Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen in
slecht belichte omstandigheden.
: Vast ingesteld
op AAN
:
Vast ingesteld op
AAN/Rode-
ogenreductie
¢
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
Gebruik deze functie wanneer uw object achtergrondbelichting
heeft of onder fluorescent licht staat.
De flitsinstelling is alleen op [ ] ingesteld als u [PARTY] of
[KAARSLICHT] in scènefunctie instelt. (P95)
:
Langzame synchr./
Rode-
ogenreductie
¢
Wanneer u beelden maakt tegen een achtergrond met donkere
achtergrond, maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra de flits
geactiveerd wordt. Het landschap met donkere achtergrond zal
helderder lijken. Tegelijkertijd vermindert het rode-ogeneffect.
Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen op
een donkere achtergrond.
Een langzamere sluitertijd gebruiken kan wazigheid door
beweging veroorzaken. Het gebruiken van een statoef kan uw
foto’s verbeteren.
Œ: Vast ingesteld
op UIT
De flits wordt in geen enkele opnameconditie geactiveerd.
Gebruik deze functie om opnamen te maken op plekken waar het
gebruik van een flits niet toegestaan is.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 66 -
Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Begininstelling van geavanceerde
scènefunctie en scènefunctie)
¢ Wanneer [] geselecteerd is, wordt [ ], [ ], [ ] of [ ] ingesteld afhankelijk
van het type onderwerp en helderheid.
De flitsinstellingen kunnen veranderen als de opnamefunctie verander wordt. Stel de
flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
De flitsinstelling wordt opgeslagen zelfs als het toestel uitstaat. De geavanceerde scènefunctie
of de flitsinstelling van de scènefunctie wordt teruggezet naar de begininstelling wanneer de
geavanceerde scènefunctie of de scènefunctie veranderd wordt.
De flits zal niet geactiveerd worden wanneer u bewegend beeld opneemt.
Œ Œ
ñ
±
¢
————± ———¥ ±
±±±± ± —————¥
±±±± ± —————¥
±±±——± —————¥
±±±——± —————¥
—————¥
2 ———¥±±
—————¥
3 ———±¥±
±¥±——±
: ±¥±——±
±¥±——±
; ±¥±——±
¥±±——±
í ¥ ± ——±
±¥±——±
ï —————¥
±¥±——±
9 ¥ ± ——±
—————¥
ô —————¥
—————¥ ——¥ ———
—————¥¥ ± ——±
—————¥
5 —————¥
¥ ± ——±
4 —————¥
¥ ± ——±
6 ——¥ ——±
¥ ± ——±
8 ¥ ± ——±
¥ ± ——±
7 —————¥
¥ ± ——±¥ ± ——±
1 ¥ ± ——±¥ ± ——±
¥ ± ——± ———¥ ±
¥ ± ——±¥±±——±
- 67 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Het beschikbare flitsbereik om opnamen te maken
Het beschikbare flitsbereik is een benadering.
In [H. GEVOELIGH.] (P99) in scènefunctie, schakelt de ISO-gevoeligheid automatisch naar
tussen [ISO1600] en [ISO6400] en verandert het flitsbereik ook.
Breed: Ongeveer 1,15 m tot ongeveer 24,2 m
Tele: Ongeveer 1,0 m tot ongeveer 15,4 m
In [FLITS-BURST] (P101) in scènefunctie, schakelt de ISO-gevoeligheid automatisch naar
tussen [ISO100] en [ISO3200] en verschilt het beschikbare flitsbereik ook.
Breed: Ongeveer 30 cm tot ongeveer 4,0 m
Tele: Ongeveer 1,0 m tot ongeveer 2,5 m
¢ Wanneer de [ISO-LIMIET INST.] (P132) ingesteld is op [AUTO]
Stel de flitsoutput af
Stel de flitsoutput af wanneer het onderwerp klein is, of de terugkaatsing zeer hoog of laag
is.
1 Druk verschillende keren op 3 (È) om [FLITSER] af te
beelden en druk vervolgens op 2/1 om de flitsoutput in te
stellen.
U kunt afstellen van [j2 EV] tot [i2 EV] in stappen van
[1/3 EV].
Kies [0 EV] om de oorspronkelijke flitswerking in te stellen.
2 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt het menu ook sluiten door de ontspanknop half in te drukken.
Aantekening
Wanneer de flitsoutput afgesteld wordt, verschijnt de flitsoutputwaarde links bovenaan het
scherm.
De flitswerkinginstellingen worden opgeslagen ook als u de camera uitzet.
U kunt [FLITSER] niet instellen in de volgende gevallen.
Intelligente automatische functie
In [LANDSCHAP]
In [NACHTL. SCHAP], [VERLICHTING] en [NACHTL. CREATIEF] in [NACHTPORTRET]
In [PANORAMA ASSIST], [ZONSONDERG.], [HI-SPEED BURST], [STERRENHEMEL],
[VUURWERK] en [LUCHTFOTO] in de scènefunctie
In Creatieve bewegende beeldfunctie
Mijn kleurfunctie
ISO-gevoeligheid
Beschikbaar flitsbereik
Breed Tele
AUTO 30 cm tot 8,5 m
¢
1,0 m tot 5,4 m
¢
ISO80 30 cm tot 2,7 m 1,0 m tot 1,7 m
ISO100 30 cm tot 3,0 m 1,0 m tot 1,9 m
ISO200 40 cm tot 4,2 m 1,0 m tot 2,7 m
ISO400 60 cm tot 6,0 m 1,0 m tot 3,8 m
ISO800 80 cm tot 8,5 m 1,0 m tot 5,4 m
ISO1600 1,15 m tot 12,1 m 1,0 m tot 7,7 m
Gevorderd (Opname van beelden)
- 68 -
Sluitertijd voor elke flitsfunctie
¢1 Dit kan variëren afhankelijk van de [KORTE SLUITERT.] instelling (P143).
Raadpleeg P82 voor details over de Openingsprioriteit-AE, Sluiterprioriteit-AE, en Handmatige
Belichting.
In intelligente automatische functie, verandert de sluitertijd afhankelijk van de geïdentificeerde
scène.
In avanceer-scènefunctie (P90) en scènefunctie (P95), zal de sluitertijd verschillen van die, die
hierboven beschreven worden.
¢2 De sluitertijd wordt een maximum van 1 seconde in de volgende gevallen.
Als de optische-beeldstabilisator vast is ingesteld op [OFF].
Wanneer het toestel besloten heeft dat er weinig beeldbibber is wanneer de optische
beeldstabilisator ingesteld is.
¢3 De maximum sluitertijd wordt geselecteerd wanneer de hoeveelheid beeldbibber minimaal is
terwijl [STABILISATIE] ingesteld is of wanneer [STABILISATIE] ingesteld is op [OFF].
Dit zal 1/4 tot 1/2000 van een seconde worden in andere Geavanceerde scènefuncties en
Scènefuncties.
Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.)
1/30
¢1
tot 1/2000ste 1
¢1
op 1/2000ste
Œ
Functie Sluitertijd (Sec.)
in functie
, en in functie
:, ; en í in [SCÈNE MODE]
1 of 1/4ste tot 1/2000ste
¢2
in functie
in functie
in functie
in functie
, en in functie
, (in sluitersnelheidprioriteit) en in [SCÈNE
MODE]
8 tot 1/2000ste
5 in [SCÈNE MODE] 15, 30, 60
4 in [SCÈNE MODE] 1/4, 2
¢3
- 69 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Aantekening
Zet de flits niet te dicht bij objecten en sluit de flits niet als hij moet werken. De kleur van
de objecten kan vervormd worden door de hitte of het flitslicht.
Sluit de flits niet meteen weer aan nadat deze gewerkt heeft omdat er opnamen gemaakt zijn
met AUTO/Rode-ogenreductie enz. Dit veroorzaakt problemen.
Als u een opname maakt buiten het bereik van de flits, kan het object verkeerd belicht zijn en
de opname te donker of te licht zijn.
Tijdens het opladen van de flits knippert het lampje van de flitsaanduiding en wordt het rood; u
kunt in dit geval geen opname maken, zelfs niet wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt.
De witbalans kan eventueel niet goed worden gecorrigeerd als de flits niet sterk genoeg is voor
het onderwerp.
Het flitseffect kan onvoldoende zijn wanneer [FLITS-BURST] (P101) gebruikt wordt in de
Scènefunctie of wanneer de sluitersnelheid hoog is.
Als u een opname met flitslicht maakt, raden wij aan de lensbescherming weg te nemen.
In sommige gevallen belet deze bescherming een juiste belichting.
Het kan even duren om de flits op te laden als u opnieuw een opname wil maken. Maak de
opname nadat de toegangsaanduiding is verdwenen.
Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien
ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
Flits is vastgesteld op [Œ] wanneer de [CONVERSIE] (P148) ingesteld is op [ ] of [ ].
C
Gevorderd (Opname van beelden)
- 70 -
[OPNAME] functie:
Close-up’s maken
[AF/AF#/MF] ingedrukt houden totdat
het scherm van de focus schakelen
verschijnt.
Op 3/4 drukken om [MACRO-AF] van
[MACRO ZOOM] te selecteren.
Op [MENU/SET] drukken.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Het menuscherm verschijnt na ongeveer 5 seconden. Nu wordt het geselecteerde item
automatisch ingesteld.
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk de knop helemaal in om de
opname te maken.
[ ] wordt afgebeeld tijdens AF-macrofunctie en
[ ] wordt afgebeeld tijdens macro-zoomfunctie.
Om te annuleren, [AF] selecteren in stap 2.
Het zoombereik, het focusbereik en de
zoomvergroting worden afgebeeld tijdens het
zoomen.
- 71 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Met deze functie kunt u close-up’s maken van een object, bijv. wanneer u opnamen van
bloemen maakt. U kunt opnamen maken van een object tot op een afstand van 1 cm van
de lens door het zoomhendeltje zo ver mogelijk naar Breed te zetten (1k).
Wanneer u de zoomhendel naar Tele draait, verandert de afstand waarop u
close-upbeelden kunt maken in stappen. De maximum afstand voor close-upbeelden is 2
m (4k-10k).
Focusbereik
¢ Het focusbereik verandert in
stappen.
Tele-macro
U kunt een beeld maken zo dichtbij als 1 m wanneer de zoom ingesteld is op 11k-18k
(dichtbij gehele tele) ([ ] is afgebeeld op het scherm).
Het is handig om beelden van bloemen te maken op die op de grond staan of
close-upbeelden te maken van insecten die weg kunnen vluchten wanneer u te dichtbij
komt.
Er kan zich beeldbibber voordoen wanneer u de tele-macrofunctie gebruikt. Als u geen statief
kunt gebruiken, wordt het aangeraden een beeld te maken in de lichtconditie die u de sluitertijd
van 1/60 of hoger toelaat om de functie van beeldbibbercompensatie te behouden.
Als u scherpstelt op het onderwerp op een afstandpositie van 2 m of minder met
tele-macrofunctie wanneer u de optische zoomvergroting instelt in 18
k en het zoomhendeltje
draait voor het instellen van de optische zoomvergroting op 11
k of minder, wordt het
onderwerp onscherp.
[MACRO-AF]
1 cm
2 m
1 m
0
Gevorderd (Opname van beelden)
- 72 -
U kunt een beeld maken met de digitale zoom tot 3k terwijl u de afstand tot het onderwerp
voor de extreme Breed-positie behoudt [1 cm].
A Bereik opnameafstand
B Zoombereik
Het bereik van de opnameafstand zal 1 cm tot bedragen
tijdens de Macrozoomfunctie, ongeacht de zoompositie.
Het zoombereik zal afgebeeld worden in blauw. (digitaal
zoombereik)
De beeldkwaliteit is slechter dan tijdens normale opname.
Opnames met Macrozoom zijn in de volgende instellingen
niet beschikbaar.
Wanneer [ ] in [AF MODE] ingesteld is
Wanneer [CONVERSIE] (P148) ingesteld is op [ ] of [ ]
De volgende functies zijn niet geactiveerd.
Extra Optische Zoom
[SLIMME ISO]
Aantekening
Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
Wij raden aan de flits op [Œ] in te stellen wanneer u van heel dicht bij beelden maakt.
Als de afstand tussen het toestel en het object buiten het focusbereik van het toestel ligt, zou
het beeld niet op de juiste manier scherpgesteld kunnen worden zelfs als de focusaanduiding
brandt.
Wanneer een object dichtbij het toestel is, is het effectieve focusbereik aanzienlijk minder
breed. Daarom kan, als de afstand tussen het toestel en het object gewijzigd is na het
scherpstellen, het moeilijk worden om er opnieuw op scherp te stellen.
AF-macrofunctie geeft prioriteit aan een onderwerp dichtbij het toestel. Als de afstand tussen
het toestel en het onderwerp daarom ver weg is, duurt het langer om erop scherp te stellen.
Wanneer u opnamen maakt in een dicht bereik in macrofunctie, kan de resolutie van de
buitenkant van het beeld enigszins afnemen. Dit is geen storing.
Als de lens vuil wordt met vingerafdrukken of stof, zou de lens niet in staat kunnen zijn correct
scherp te stellen op het onderwerp.
[MACRO ZOOM]
A
B
C
- 73 -
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie:
Opnamen maken met de zelfontspanner
Druk op 2 [ë].
Op 3/4 drukken om de functie te kiezen.
U kunt ook op 2 [ë] drukken om te selecteren.
Als u [10 S/3BEELDEN] instelt, maakt het toestel na
10 seconden 3 beelden met tussenpozen van
ongeveer 2 secondes.
Op [MENU/SET] drukken.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Het menuscherm verschijnt na ongeveer 5 seconden. Nu wordt het geselecteerde item
automatisch ingesteld.
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk de knop helemaal in om de
opname te maken.
Het lampje van de zelfontspanner A knippert en de
sluiter wordt na 10 seconden geactiveerd (of na
2 seconden).
Als u tijdens het instellen van de zelfontspanner op
[MENU/SET] drukt, wordt de instelling van de
zelfontspanner geannuleerd.
Wanneer [10 S/3BEELDEN] geselecteerd is, knippert
de zelfontspanner weer na het eerste en het tweede
beeld gemaakt zijn en wordt de sluitertijd 2 seconden
nadat deze knippert geactiveerd.
A
Gevorderd (Opname van beelden)
- 74 -
Aantekening
Wanneer u een statief of dergelijke enz. gebruikt, is de instelling van de zelfontspanner op
2 seconden handig om de beweging die veroorzaakt wordt door het indrukken van de
ontspanknop te vermijden.
Wanneer u éénmaal de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er automatisch op het object
scherpgesteld net voor de opname. Op donkere plekken zal het zelfontspannerlampje
knipperen en kan het helder gaan schijnen om als AF-lamp te werken (P146) zodat het toestel
beter op het object scherp kan stellen.
Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
Het aantal beelden dat gemaakt kan worden in burstfunctie staat vast op 3.
Het aantal beelden dat gemaakt kan worden in [FLITS-BURST] (P101) staat vast op 5.
Afhankelijk van de opnamecondities, kan de opnametussenpozen langer worden dan
2 seconden wanneer [10 S/3BEELDEN] geselecteerd is.
De flitsoutput zou niet constant kunnen zijn wanneer [10 S/3BEELDEN] geselecteerd is.
[10 S/3BEELDEN] kan niet ingesteld worden wanneer één van Intelligente Automatische
functie, Auto Bracket, Kleur-bracket, of [PANORAMA ASSIST], [FLITS-BURST] of [FOTO
FRAME] in scènefunctie ingesteld is.
U kunt Burstfunctie niet gebruiken wanneer [10 S/3BEELDEN] geselecteerd is.
Instellen van de zelfontspanner kan niet uitgevoerd worden in de volgende gevallen.
In [HI-SPEED BURST] in de scènefunctie
Wanneer u bewegende beelden opneemt
- 75 -
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie:
Belichtingscompensatie
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het
verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. Zie de volgende voorbeelden.
Te werk gaan met de joystick
Kantel de joystick naar 2 om [È] te selecteren en
verplaats vervolgens 3/4 om de belichting te
compenseren.
A Waarde belichtingcompensatie
Selecteer [È] alleen om terug te keren naar de originele belichting
(0 EV).
Druk de ontspanknop tot de helft in om te eindigen.
Aantekening
EV is een afkorting voor [Exposure Value] (Belichtingswaarde). Het is de hoeveelheid licht die
door de lensopening en de sluitertijd naar de CCD gestuurd wordt.
De belichtingscompensatiewaarde verschijnt links onderaan op het scherm.
De ingestelde belichtingswaarde wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
Het compensatiebereik van de belichting wordt beperkt door de helderheid van het object.
Belichtingcompensatie kan niet gebruikt worden in [STERRENHEMEL] in de scènefunctie.
Onderbelichting
Juiste
belichting
Overbelicht
De belichting positief
compenseren.
De belichting negatief
compenseren.
Druk op 3 [È] totdat [BELICHTING] verschijnt en
corrigeer de belichting met 2/1.
Kies [0 EV] om terug te keren naar de originele belichting.
Op [MENU/SET] drukken om te eindigen.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te
sluiten.
A
Gevorderd (Opname van beelden)
- 76 -
Beelden maken m.b.v. Auto Bracket/
Kleur-bracket
[OPNAME] functie:
In deze functie, worden 3 opnamen automatisch gemaakt in het gekozen bereik van de
belichtingscompensatie telkens als de ontspanknop ingedrukt wordt. U kunt het beeld met
de beste belichting kiezen uit de 3 opnamen met verschillende belichtingen.
Met auto bracket d1 EV
Auto Bracket
1ste beeld 2de beeld 3de beeld
d0EV j1 EV i1 EV
Druk verschillende keren op 3 [È] totdat [AUTO
BRACKET] verschijnt en stel het
compensatiebereik van de belichting in met 2/1.
Wanneer u de auto bracket niet gebruikt, kiest u [OFF] (0).
Op [MENU/SET] drukken om te eindigen.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te
sluiten.
U kunt de auto bracket niet gebruiken in de volgende
omstandigheden.
In [PANORAMA ASSIST], [HI-SPEED BURST],
[FLITS-BURST], [STERRENHEMEL], [SPELDENPRIK],
[ZANDSTRAAL] en [FOTO FRAME] in de scènefunctie
Wanneer [KWALITEIT] ingesteld is op [ ] of [ ]
Wanneer u bewegende beelden opneemt
- 77 -
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie:
In deze functie, worden maximaal 3 beelden in zwart & wit, standaard, of sepia in de
geselecteerde functies automatische opgenomen elke keer dat de ontspanknop ingedrukt
wordt.
Druk verschillende keren op 3 [È] om [AUTO BRACKET] af te
beelden.
Druk op [DISPLAY] om [KLEUR-BRACKET] af te
beelden.
Er wordt geschakeld tussen auto bracket en kleur-bracket elke
keer dat [DISPLAY] ingedrukt wordt.
Op 2/1 drukken om de functie te kiezen.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
U kunt de kleur bracket niet gebruiken in de volgende omstandigheden.
Wanneer [KWALITEIT] ingesteld is op [ ] of [ ]
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Aantekening
Wanneer u auto bracket instelt, verschijnt [ ] op het scherm.
Wanneer u kleur-bracket instelt, verschijnt [ ] op het scherm.
Wanneer u opnamen maakt met auto bracket nadat u het bereik van de
belichtingscompensatie hebt ingesteld, wordt voor de opnamen de gekozen
belichtingscompensatie gebruikt.
Wanneer de belichting gecompenseerd is, verschijnt de waarde van de belichtingscompensatie
links onderaan op het scherm.
De belichting zou niet gecompenseerd kunnen worden met auto bracket afhankelijk van de
helderheid van het object.
De auto bracket/kleurbracketinstelling wordt geannuleerd als u het toestel uitzet of [BATT.
BESP.] geactiveerd is.
Wanneer auto bracket/kleurbracket ingesteld is, wordt de automatische overzichtsfunctie
geactiveerd ongeacht de instelling van deze functie. (Het beeld wordt niet vergroot.) U kunt de
automatische overzichtsfunctie niet instellen in het [SET-UP] menu.
In AE-sluiterprioriteit en handmatige belichting wordt auto bracket, als de sluitertijd ingesteld is
op meer dan 1 seconde, geannuleerd.
[Œ] is ingesteld voor de flits wanneer auto bracket/kleur-bracket ingesteld is.
Burst wordt geannuleerd wanneer bracket/kleur-bracket ingesteld is.
De laatst ingestelde zal de prioriteit hebben. (auto bracket en kleur-bracket kunnen niet
tegelijk ingesteld worden.)
Kleur-bracket
OFF
[FUNCTIE 1]:
[B/W]/[STANDARD]
[FUNCTIE 2]:
[STANDARD]/[SEPIA]
[FUNCTIE 3]:
[B/W]/[STANDARD]/[SEPIA]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 78 -
[OPNAME] functie:
Opnamen maken met de burstfunctie
Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt.
Selecteer de beelden die u echt mooi vindt tussen alle beelden die u gemaakt hebt.
Druk op [˜/] om het selectiemenu af te beelden
van de burstfunctie en druk vervolgens op 3/4
om de burstfunctie te kiezen.
A [˜/] knop
Op [MENU/SET] drukken.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu
te sluiten.
Het menuscherm verschijnt na ongeveer 5 seconden. Nu wordt
het geselecteerde item automatisch ingesteld.
Een opname maken.
De ontspanknop helemaal ingedrukt houden om de burstfunctie te activeren.
¢ De burstsnelheid is constant ongeacht de transfersnelheid van de kaart.
Bovenstaande waarden van de burstsnelheid zijn van toepassing wanneer de
sluitersnelheid 1/60 of hoger is en wanneer de flitser niet geactiveerd is.
[UIT] ˜
Burstsnelheid (opnamen/
seconde)
ongeveer 2,3
¢
Aantal opnamen
A —max. 3
—max. 5
A
- 79 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Aantekening
Focus, belichting en witblans zijn vastgesteld op de instellingen die gebruikt worden voor het
eerste beeld.
Met de zelfontspanner is het aantal opnamen met de burstfunctie vast ingesteld op 3.
Als u een bewegend voorwerp volgt tijdens opnamen in een landschap, binnenshuis en weer
buitenshuis, met een groot verschil tussen licht en schaduw, kan het zijn dat de belichting er
even over doet om stabiel te worden. Als u de burstfunctie in deze situatie gebruikt, kan de
belichting niet erg goed zijn.
De burstsnelheid (beelden per seconde) kan afnemen afhankelijk van de opname-omgeving
zoals op donkere plaatsen of als de ISO-gevoeligheid hoog is, enzovoort.
De burstfunctie wordt niet geannuleerd wanneer het toestel uitgezet wordt.
Als u opnamen maakt met de burstfunctie op het ingebouwde geheugen zal het overschrijven
van de gegevens even duren.
[Œ] is ingesteld voor de flits wanneer burst ingesteld is.
Automatische bracket/kleur-bracket wordt geannuleerd wanneer burst ingesteld is.
U kunt Burstfunctie niet gebruiken onder de volgende omstandigheden.
In [PANORAMA ASSIST], [HI-SPEED BURST], [FLITS-BURST], [STERRENHEMEL],
[SPELDENPRIK], [ZANDSTRAAL], [HOGE DYNAMIEK] en [FOTO FRAME] in de
scènefunctie
Wanneer [KWALITEIT] ingesteld is op [ ] of [ ]
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Gevorderd (Opname van beelden)
- 80 -
[OPNAME] functie:
Opnamen maken door het specificeren van de
opening / sluitertijd
Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als u een scherpe achtergrond wenst.
Stel de openingswaarde minder groot in als u de achtergrond niet echt scherp wenst.
Stel de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar in op [!], en stel
vervolgens de functieknop in op [ ].
Zet de joystick naar voor 3/4 om de
openingswaarde in te stellen.
Een opname maken.
Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een
hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in.
Stel de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar in op [!], en stel
vervolgens de functieknop in op [ ].
Zet de joystick naar voor 3/4 om de
sluitertijd in te stellen.
Een opname maken.
Aantekening
Lees P82 voor de beschikbare openingswaarden en sluitersnelheden.
De gemaakte opnamen kunnen lichter of donkerder lijken op de LCD-monitor/zoeker.
Controleer de opnamen met behulp van de review- of terugspeelfunctie.
Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als het object te helder is. Stel deze in op
een lagere waarde als het subject te dof is.
De openingswaarde en de sluitertijd die op het scherm staan, worden rood als de belichting
niet goed is.
Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
[ ] kan niet ingesteld worden voor AE-sluitervoorrang
Diafragmaprioriteit AE
Sluitertijdprioriteit AE
- 81 -
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie:
Beeld maken door de belichting handmatig in te
stellen
Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen.
Stel de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar in op [!], en stel
vervolgens de functieknop in op [ ].
De handmatige belichtingassistentie A verschijnt gedurende ongeveer 10 seconden.
Zet de joystick naar voor 3/4/2/1 om de
openingswaarde en de sluitertijd in te
stellen.
B Lensopening
C Sluitertijd
Focus kan handmatig ingesteld worden wanneer
[
MF] afgebeeld wordt. (P83)
Druk de ontspanknop half in.
De handmatige belichtingassistentie A verschijnt
gedurende ongeveer 10 seconden.
Stel de openingswaarde en de sluitersnelheid weer
in als de belichting niet goed is.
Maak de opname.
Hulp bij handmatige belichting
De hulp bij de handmatige belichting is slechts bij benadering correct. Wij raden aan de
gemaakte opnamen te controleren met de terugspeelfunctie.
Aantekening
Lees P82 voor de beschikbare openingswaarden en sluitersnelheden.
De werkelijke opnamen kunnen lichter of donkerder lijken op de LCD-monitor/zoeker.
Controleer de opnamen met behulp van de review- of terugspeelfunctie.
Als de belichting niet goed is, worden de openingswaarde en sluitertijd op het scherm rood als
u de ontspanknop half indrukt.
[ ] want flits kan niet ingesteld worden.
De belichting is goed.
Stel een hogere sluitertijd of een grotere opening in.
Stel een lagere sluitertijd of een kleinere opening in.
B
C
A
Gevorderd (Opname van beelden)
- 82 -
Openingswaarde en sluitertijd
AE-openingsvoorrang
AE-sluitervoorrang
Handmatige belichting
Aantekening
De openingswaarden in de tabel boven zijn de waarden die gelden als de zoomhendel op
Breed staat.
Afhankelijk van de zoomuitvergroting kunt u sommige openingswaarden niet kiezen.
Beschikbare openingswaarde
(Per 1/3 EV)
Sluitertijd (Sec.)
F8.0 8 tot 1/2000
F7.1 F6.3 F5.6 8 tot 1/1600
F5.0 F4.5 F4.0 8 tot 1/1300
F3.6 F3.2 F2.8 8 tot 1/1000
Sluitertijd (Sec.)
(Per 1/3 EV)
Lensopening
86543.2
F2.8 tot F8.0
2.5 2 1.6 1.3 1
1/1.3 1/1.6 1/2 1/2.5 1/3.2
1/4 1/5 1/6 1/8 1/10
1/13 1/15 1/20 1/25 1/30
1/40 1/50 1/60 1/80 1/100
1/125 1/160 1/200 1/250 1/320
1/400 1/500 1/640 1/800 1/1000
1/1300 F4.0 tot F8.0
1/1600 F5.6 tot F8.0
1/2000 F8.0
Beschikbare openingswaarde
(Per 1/3 EV)
Sluitertijd (Sec.)
(Per 1/3 EV)
F2.8 tot F3.6 60 tot 1/1000
F4.0 tot F5.0 60 tot 1/1300
F5.6 tot F7.1 60 tot 1/1600
F8.0 60 tot 1/2000
- 83 -
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie:
Opnamen maken met handmatig scherpstellen
Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenstof als de afstand tussen de lens
en het object vast is en u de automatische scherpstelling niet wenst te gebruiken.
[AF/AF#/MF] ingedrukt houden totdat
het scherm van de focus schakelen
verschijnt.
Druk op 3/4 om [MF] te kiezen en dan
op [MENU/SET].
[MF] wordt afgebeeld tijdens de handmatige
focusfunctie.
Duw de joystick naar 3/4 om scherp te
stellen op het onderwerp.
De MF-hulp verdwijnt ongeveer 2 seconden nadat
u de joystick hebt losgelaten.
Het focusbereikverdwijnt ongeveer 5 seconden
nadat u de joystick hebt losgelaten.
Bij het opnemen van films wordt MF-hulp niet weergegeven maar het brandpunt kan
ingesteld worden.
Maak de opname.
Om te annuleren, [AF] selecteren in stap 2.
A Focusbereik
B MF-assistentie
11
m
2
1
m
2
Gevorderd (Opname van beelden)
- 84 -
Als u de joystick naar voor zet 3/4 als [MF ASSIST] op [MF1] of [MF2], staat wordt de
MF-hulp (assist) geactiveerd en wordt het schermbeeld breder om beter scherp te kunnen
stellen op het object.
Selecteer [MF ASSIST] op het [SET-UP] menu. (P27)
Op 3/4 drukken om [MF1] of [MF2] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Veranderen van de zoomzone
De uitvergrootte zone kan veranderd worden
terwijl het scherm uitgerekt is m.b.v.
MF-hulpfunctie. Dit is handig wanneer u de
focuspositie wilt veranderen om opnamen te
maken.
1 De MF-hulpfunctie afbeelden met 3/4
op de joystick.
2 Verander de uit te breiden zone met de
cursorknoppen 3/4/2/1.
3 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Met de onderstaande handelingen wordt de
MF-assistentie weer in de oorspronkelijke
stand gezet.
De opnamemaat of –aspect veranderen.
Het toestel uitzetten.
MF-ASSIST
[MF1] Het midden van het schermbeeld wordt uitvergroot. U kunt scherpstellen
terwijl u rekening houdt met de compositie van het hele beeld op het
scherm.
[MF2] Het midden van het scherm wordt vergroot totdat het beeld het hele
scherm beslaat. Dit is handig voor het scherp stellen van
breedbeeldopnamen waarin veranderingen van de focus moeilijk te
volgen zijn.
[OFF] Het scherm wordt niet vergroot.
1
2
1
2
m
m
- 85 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Technieken voor handmatig scherpstellen
1 Focus door de joystick naar 3/4 te
kantelen.
2 Kantel deze nog een beetje in dezelfde
richting.
3 Verplaats de joystick nu in de andere
richting om scherp te stellen op het
object.
Prefocus
Met deze techniek stelt u op voorhand scherp op het punt waarop u de opnamen gaat
maken als het bijvoorbeeld moeilijk is scherp te stellen met de automatische scherpstelling
wegens bijvoorbeeld een snelle beweging. (bijv. [PANNING] (P102) in de scènefunctie)
Deze functie is geschikt als de afstand tussen de camera en het object vastligt.
Eén Opname AF
U kunt het onderwerp met de automatische focus scherp stellen door [MF] te selecteren
met de knop [AF/AF#/MF] en door vervolgens op de [FOCUS] knop te drukken.
Dit is handig voor de prefocus.
Aantekening
Als u scherpstelt in de Breed-functie en dan de zoomhendel op Tele draait, kan de
scherpstelling niet goed zijn. In dit geval dient u opnieuw scherp te stellen.
De MF-assistentie verschijnt niet wanneer u de digitale zoom gebruikt.
De afstand naar het onderwerp die afgebeeld wordt op het scherm in handmatige focus is een
benadering van de focuspositie. Gebruik het MF-assistentiescherm voor een uiteindelijke
controle van de focus.
Annuleer de energiebesparingsfunctie en stel dan opnieuw scherp.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 86 -
[OPNAME] functie:
Opnamen maken met kleuraanpassing
(My colour-functie)
Leg het onderwerp eenvoudig vast op de LCD-monitor of de zoeker en stel kleur,
helderheid of verzadiging in alvorens de foto te nemen.
Stel de functieknop in op [ ].
Druk op 2/1 om een item te selecteren en druk
vervolgens op 3/4 om het item af te stellen.
Als u op [DISPLAY] drukt, verschijnt er een beschrijving van de aanpassing. (Als u er
nogmaals op drukt, gaat u terug naar het selectiescherm.)
Druk op [MENU/SET] om de instelling te bewaren.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om in te stellen.
Het opnamescherm wordt weergegeven.
My Colour-instellingen terugzetten op standaard
1 Selecteer [RESET] in de bovenstaande stap 2.
2 Druk op 3 om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET].
De aangepaste waarde voor elk item wordt teruggezet op standaard (middelpunt).
Onderdeel Inhoud van de aanpassing
[KLEUR]
Dit zal de kleur van het beeld van
rood licht naar blauw licht
afstellen. (11 stappen inn5)
[HELDERHEID]
Dit zal de helderheid van het
beeld afstellen. (13 stappen in
n6)
[VERZADIGING]
Dit zal de intensheid van de kleur
van het beeld van zwart wit naar
een levendige kleur afstellen. (11
stappen in n5)
[RESET]
Alle instellingen terugzetten op
standaard
- 87 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Aantekening
Indien u Mijn kleurinstelling opnieuw wenst bij te stellen, druk dan op [MENU/SET] en 1 en
keer terug naar bovenstaande stap
2 (wanneer [MENU HERVAT.] (P37) op [OFF] staat).
Tijdens bewegend beeldopname, worden er instellingen gebruikt voor Mijn kleurfunctie.
Aanpassingen die in de My Colour-functie zijn gemaakt, hebben geen effect in andere
opnamefuncties.
De instellingen van My Colour worden in het geheugen opgeslagen, zelfs als de camera wordt
uitgezet.
Wanneer de instellingen voor My Color worden aangepast, worden de pictogrammen van de
aangepaste items op het LCD-scherm/in de zoeker weergegeven. Het weergegeven pictogram
is het pictogram voor de aanpassingsrichting.
Auto Bracket/Kleur-bracket kan niet gebruikt worden in Mijn kleurfunctie.
AF-opsporing zou niet kunnen werken als u [VERZADIGING] afstelt om de kleur lichter te
maken.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 88 -
[OPNAME] functie:
Registreren van Persoonlijke Menu-instellingen
(Registreren van klantinstellingen)
Er kunnen tot 3 huidige camerainstellingen als standaardinstellingen worden opgeslagen.
Stel de functieknop in op de gewenste functie en selecteer de gewenste menu-instellingen van
te voren.
Selecteer [GEH VOORK INST] op het [SET-UP] menu. (P27)
Druk op 3/4 om de standaard instelling te
registreren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Druk op 3, selecteer [JA] en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Wanneer [JA] geselecteerd is, wordt er over de eerder
opgeslagen instellingen heen geschreven.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Aantekening
U kunt de volgende menu-items niet opslaan omdat deze andere Opnamefuncties
beïnvloeden.
[KLOKINST.], [WERELDTIJD], [REISDATUM], [TOON], [VOLUME], [LCD SCHERM/
ZOEKER], [LCD MODE], [BESPARING], [AUTO REVIEW], [ZOOMOVERZ.], [NR. RESET],
[RESETTEN], [USB MODE], [VIDEO UIT], [TV-ASPECT], [HDMI-FUNCTIE], [VIERA Link],
[SCÈNEMENU], [VERSIE DISP.], [TAAL] en [DEMOFUNCTIE] in het [SET-UP] menu
[BABY1]/[BABY2] of [HUISDIER] verjaardag- en naaminstellingen in scènefunctie
Gegevens geregistreerd met [GEZICHT HERK.]
- 89 -
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie:
Opnamen maken in Klantfunctie
U kunt één van uw eigen standaard instellingen selecteren die opgeslagen zijn met [GEH VOORK
INST], om het overeen te doen komen met de omstandigheden van het maken van het beeld.
Begininstelling van de AE-programmafunctie is aan het begin geregistreerd als de
standaard instellingen.
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [!].
Stel de functieknop in op [ ].
A Standaard instellingen van de display
Druk op 3/4 om de standaard instellingen te
selecteren die u wilt gebruiken, en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Druk op [DISPLAY] om de instellingen af te beelden voor elk
menu-item. (Druk op 2/1 om te wisselen tussen schermen
en drukt vervolgens op [DISPLAY] om terug te keren naar het
selectiescherm.)
Alleen de hoofdmenu-items worden afgebeeld.
Druk op [MENU/SET] om de instellingen
in te voeren.
A Het opslaan van de geselecteerde standaard
instellingen wordt afgebeeld op het scherm.
Wanneer de menu-instellingen worden
gewijzigd
Zelfs als de menuinstellingen tijdelijk veranderd worden terwijl [ ], [ ] of [ ]
geselecteerd is, zal wat geregistreerd is onveranderd blijven.
Om te veranderen wat geregistreerd is, over de geregistreerde gegevens heen schrijven
m.b.v. [GEH VOORK INST] (P88) op het set-upmenu.
Aantekening
U kunt de instellingen van de volgende menu-onderdelen niet registreren als voorkeursfunctie.
Als ze worden veranderd, worden andere opnamefuncties ook beïnvloed.
[KLOKINST.], [WERELDTIJD], [REISDATUM], [TOON], [VOLUME], [LCD SCHERM/ZOEKER],
[LCD MODE], [BESPARING], [AUTO REVIEW], [ZOOMOVERZ.], [NR. RESET], [RESETTEN],
[USB MODE], [VIDEO UIT], [TV-ASPECT], [HDMI-FUNCTIE], [VIERA Link], [SCÈNEMENU],
[VERSIE DISP.], [TAAL] en [DEMOFUNCTIE] in het [SET-UP] menu
Geboortedatum en naam instellen voor [BABY1]/[BABY2] of [HUISDIER] in de scènefunctie
Gegevens geregistreerd met [GEZICHT HERK.]
A
Gevorderd (Opname van beelden)
- 90 -
[OPNAME] functie:
Het maken van uitdrukkingsvolle portretten en
landschapsopnamen (Geavanceerde scènefunctie)
U kunt beelden maken van hoge kwaliteit van onderwerpen als personen, landschappen,
sportevenementen en activiteiten, personen in avondscènes en bloemen in overeenkomst
met de omgevende omstandigheden.
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [!].
Stel de functieknop in.
Op 3/4 drukken om de geavanceerde
scènefunctie te kiezen.
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Het menuscherm schakelt over naar het opnamescherm in de
geselecteerde scènefunctie.
Over de informatie
Als u op [DISPLAY] drukt wanneer u een geavanceerde scènefunctie
kiest in stap
3, wordt er uitleg gegeven over elke geavanceerde
scènefunctie. (Als u weer op [DISPLAY] drukt, keert het scherm terug
naar het scherm dat afgebeeld wordt in stap
3.)
Aantekening
Keer terug naar bovenstaande stap 3 nadat op [MENU/SET] gedrukt is om de Geavanceerde
scènefunctie te veranderen (wanneer [MENU HERVAT.] (P37) op [OFF] staat).
Lees P68 voor informatie over de sluitertijd.
De geavanceerde flitsinstelling van de scènefunctie wordt teruggezet naar de begininstelling
wanneer de geavanceerde scènefunctie veranderd wordt.
Wanneer u een beeld maakt met een geavanceerde scènefunctie die niet geschikt is voor dit
doeleinde, zou de tint van het beeld kunnen verschillen van de eigenlijke scène.
De volgende items kunnen niet ingesteld worden in Geavanceerde Scènefunctie omdat het
toestel ze automatisch op de optimale instelling zet.
[SLIMME ISO]/[GEVOELIGHEID]/[ISO-LIMIET INST.]/[MEETFUNCTIE]/[I. EXPOSURE]/
[KLEUR EFFECT]/[FOTO INST.]/[KORTE SLUITERT.]/[FLITS-SYNCHRO]
- 91 -
Gevorderd (Opname van beelden)
De persoon steekt beter af op de achtergrond en heeft een gezondere huidskleur.
Technieken voor portretten
Deze functie doeltreffender maken:
1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op Tele zetten.
2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken.
Aantekening
Bij het opnemen van films in [GAVE HUID] zal de instelling toegepast worden.
[NORMAAL PORTRET], [PORTRET BUITEN], [PORTRET BINNEN] en[CREATIEF
PROTRET] produceren films met instellingen die geschikt zijn voor het opnemen van
mensen.
In [PORTRET BINNEN], werkt de [SLIMME ISO], en wordt het maximum
ISO-gevoeligheidsniveau [ISO800].
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
[PORTRET]
[NORMAAL PORTRET]
Maakt de achtergrond zacht en doet de huid mooi uitkomen op de opname.
[GAVE HUID]
Maakt de huid extra gaaf.
Wanneer [GAVE HUID] geselecteerd wordt, zou als een gedeelte van de achtergrond een
kleur heeft die enigszins lijkt op de kleur van de huid van een persoon, ook deze
achtergrond gladder gemaakt kunnen worden.
Wanneer [GAVE HUID] is geselecteerd is deze functie mogelijk niet doeltreffend bij te
weinig licht.
[PORTRET BUITEN]
Voorkomt dat gezichten donker lijken wanneer u buiten fotografeert.
[PORTRET BINNEN]
Zet de ISO-gevoeligheid op de juiste instelling om onscherpe opnamen te voorkomen
wanneer u binnen opnamen maakt.
[CREATIEF PROTRET]
U kunt de hoeveelheid achtergrondwaas veranderen door de waarde van de
lensopening te veranderen (P80) (de ingestelde waarde zal niet toegepast worden
voor het opnemen van films).
Gevorderd (Opname van beelden)
- 92 -
Hiermee kunt u opnamen maken van een volledig landschap.
Aantekening
Het produceert films met gebruik van de instellingen die geschikt zijn voor het opnemen
van scènes bij het opnemen van films.
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
Het focusbereik is 5 m tot .
Daar instellen wanneer u beelden wilt maken van sportscènes of andere snelbewegende
evenementen.
Aantekening
Het zal een normale bewegend beeldopname zijn tijdens de bewegend beeldopname.
Deze functie is geschikt voor het maken van beelden van onderwerpen op een afstand van 5 m
of meer.
[LANDSCHAP]
[LANDSCHAP NORMAAL]
De focus stelt in eerste instantie scherp op voorwerpen die zich ver weg bevinden.
[NATUUR]
De beste instelling voor het fotograferen van een natuurlijk landschap.
[ARCHITECTUUR]
Met deze instelling maakt u scherpe opnamen van architectuur. De richtlijnen worden
afgebeeld. (P32)
[LANDSCHAP CREATIEF]
De sluitersnelheid (P80) kan veranderd worden in de instelling [LANDSCHAP
NORMAAL] (de ingestelde waarde zal niet toegepast worden voor het opnemen van
films).
[SPORT]
[SPORT NORMAAL]
Regelt de ISO-gevoeligheid terwijl de beweging wordt bevroren met een hoge
sluitertijd.
[SPORT BUITEN]
Snelle sluitertijd voor het bevriezen van beweging wanneer u buiten opnamen maakt
bij goed weer.
[SPORT BINNEN]
Verhoogt de ISO-gevoeligheid en de sluitertijd om onscherpe opnamen te voorkomen
wanneer u binnen opnamen maakt.
Waar er een hogere ISO-instelling gebruikt wordt, zou de foto enigszins meer ruis
kunnen tonen. Dit is normaal, dit is geen storing.
[SPORT CREATIEF]
De sluitersnelheid (P80) kan veranderd worden in de instelling [SPORT NORMAAL]
(de ingestelde waarde zal niet toegepast worden voor het opnemen van films).
- 93 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Deze functie laat het u toe beelden van dichtbij te maken van een onderwerp, bijv.
wanneer u beelden maakt van bloemen.
Aantekening
Tijdens bewegend beeldopname, zal het bewegend beeld de instellingen weerspiegelen
voor elke functie met [BLOEM], [VOEDSEL] en [OBJECTEN]. [CLOSE-UP CREATIEF] is
geschikt voor bewegend beeldopname op kleine afstand.
Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
Wij raden aan de flits op [Œ] in te stellen wanneer u van heel dicht bij beelden maakt.
Hieronder wordt het focusbereik weergegeven.
[VOEDSEL]: 1 cm (Breed)/2 m (Tele) tot
[BLOEM]/[OBJECTEN]/[CLOSE-UP CREATIEF]: 1 cm (Breed)/1 m (Tele) tot
Als de afstand tussen het toestel en het object buiten het focusbereik van het toestel ligt, zou
het beeld niet op de juiste manier scherpgesteld kunnen worden zelfs als de focusaanduiding
brandt.
Wanneer een object dichtbij het toestel is, is het effectieve focusbereik aanzienlijk minder
breed. Daarom kan, als de afstand tussen het toestel en het object gewijzigd is na het
scherpstellen, het moeilijk worden om er opnieuw op scherp te stellen.
De Close-up functie geeft prioriteit aan een onderwerp dichtbij het toestel. Als de afstand
tussen het toestel en het onderwerp daarom groot is, duurt het langer om het onderwerp
scherp te stellen.
Wanneer u opnamen maakt in een dicht bereik in macrofunctie, kan de resolutie van de
buitenkant van het beeld enigszins afnemen. Dit is geen storing.
Als de lens vuil wordt met vingerafdrukken of stof, zou de lens niet in staat kunnen zijn correct
scherp te stellen op het onderwerp.
[CLOSE-UP]
[BLOEM]
Macro-instellingen maken het mogelijk opnamen met natuurlijke kleuren te maken van
bloemen buiten. De richtlijnen worden weergegeven. (P62)
[VOEDSEL]
U kunt beelden maken van voedsel met een natuurlijke tint zonder beïnvloed te
worden door het omgevingslicht in restaurants enz.
[OBJECTEN]
U kunt duidelijke en levendige beelden maken van accessoires of kleine onderwerpen
in een verzameling.
[CLOSE-UP CREATIEF]
U kunt de graad van wazigheid van de achtergrond veranderen door de waarde van
de lensopening te veranderen in de macroinstellingen (P80) (de ingestelde waarde zal
niet van toepassing zijn voor het opnemen van films).
Gevorderd (Opname van beelden)
- 94 -
Hiermee kunt u opnamen maken van een persoon met een achtergrond die even helder is
als in het echt.
Technieken voor nachtportretten
Omdat de sluitertijd langzamer wordt, raden we het gebruik van een statief en de
zelfontspanner aan voor deze opnamen.
Wanneer [NACHTPORTRET] geselecteerd is, dient u het onderwerp te vragen niet te bewegen
wanneer de foto gemaakt wordt.
Wanneer [NACHTPORTRET] geselecteerd is, raden we aan het zoomhendeltje op Breed (1k)
te zetten en ongeveer 1,5 m van het onderwerp af te staan wanneer u het beeld maakt.
Aantekening
Tijdens bewegend beeldopname, worden er instellingen voor zacht licht gebruikt, die
betere beelden zullen opleveren in zacht verlichte kamers of bij het vallen van de avond.
Hieronder wordt het focusbereik weergegeven.
[NACHTPORTRET]: 0,9 m tot 5 m (Breed)
[NACHTL. SCHAP]/[VERLICHTING]/[NACHTL. CREATIEF]: 5 m tot
Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt
voor de signaalverwerking. Dit is geen storing.
[NACHTPORTRET]
[NACHTPORTRET]
Wordt gebruikt voor het fotograferen van personen tegen de achtergrond van een
nachtlandschap.
Open de flits.
(u kunt instellen op [ ].)
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
[NACHTL. SCHAP]
Nachtlandschappen kunnen levendig worden gefotografeerd met de lange sluiter van
maximaal 8 seconden.
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
[VERLICHTING]
Verlichting wordt prachtig gefotografeerd.
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
[NACHTL. CREATIEF]
De waarde van de lensopening (P80) kan veranderd worden in de instelling [NACHTL.
SCHAP] (de ingestelde waarde zal niet toegepast worden voor het opnemen van
films).
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
- 95 -
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] Functie:
Beelden maken die met de scène die opgenomen
wordt overeenkomen (Scènefunctie)
Als u een scènefunctie kiest om een opname te maken van een beeld in een bepaalde
situatie zal de camera automatisch de optimale belichting instellen en aanpassen voor de
gewenste opname.
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [!].
Stel de functieknop in op [ ].
Op 3/4/2/1 drukken om het gewenste
scènemenu te kiezen.
U kunt ook naar de menuschermen overschakelen in een
menu-onderdeel door het zoomhendeltje te verplaatsen.
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Het menuscherm schakelt over naar het opnamescherm in de ingestelde scènefunctie.
Over de informatie
Als u op [DISPLAY] drukt wanneer u een scènefunctie selecteert in
stap
3, wordt er uitleg over elke scènefunctie afgebeeld. (Als u
opnieuw op [DISPLAY] drukt, keert het scherm terug naar het
scènefunctiemenu.)
Aantekening
Om de Scènefunctie te veranderen, op [MENU/SET] drukken en vervolgens op 1 drukken.
Keer nu terug naar bovenstaande stap
3 (wanneer [MENU HERVAT.] (P37) op [OFF] staat).
Lees P68 voor informatie over de sluitertijd.
De flitsinstelling van de scènefunctie wordt weer op de begininstelling gezet wanneer de
scènefunctie veranderd wordt.
Wanneer u een opname maakt met een scènefunctie dat niet geschikt is voor dat doeleinde,
kan de tint van het beeld verschillen van de werkelijke scène.
De volgende items kunnen niet ingesteld worden in de scènefunctie omdat het toestel ze
automatisch op de optimale instelling zet.
[SLIMME ISO]/[GEVOELIGHEID]/[ISO-LIMIET INST.]/[MEETFUNCTIE]/[I. EXPOSURE]/
[KLEUR EFFECT]/[FOTO INST.]/[KORTE SLUITERT.]/[FLITS-SYNCHRO]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 96 -
U kunt beelden maken met aansluitingen die geschikt zijn voor het creëren van
panoramabeelden.
Instellen van de opnamerichting
1 Druk op 3/4 om de opnamerichting te kiezen en druk dan
op [MENU/SET].
De horizontale/verticale richtlijn zal afgebeeld worden.
2 Maak de opname.
U kunt het beeld opnieuw maken door [NIEUW] te selecteren.
3 Op 3 drukken om [VOLG.] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu in te stellen.
Een gedeelte van het gemaakte beeld wordt afgebeeld als een doorzichtig beeld.
4 Maak een beeld na het horizontaal of verticaal bewegen
van het toestel zodat het doorzichtige beeld een ander
beeld overlapt.
Wanneer u het derde beeld en beelden daarna maakt, de stappen
3 en 4 herhalen.
U kunt het beeld opnieuw maken door [NIEUW] te selecteren.
5 Op 3/4 drukken om [EXIT] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Aantekening
Het zal een normale bewegend beeldopname zijn tijdens de bewegend beeldopname.
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
De focus, zoom, belichting, witbalans, sluitertijd en ISO-gevoeligheid worden vast ingesteld op
de waarden voor de eerste opname.
De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt
voor de signaalverwerking. Dit is geen storing.
We raden het gebruik van een statief aan.
De gemaakte beelden kunnen gecombineerd worden om panoramabeelden te vormen m.b.v.
de software “ArcSoft Panorama Maker” op de CD-ROM (meegeleverd).
[PANORAMA ASSIST]
- 97 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Kies deze functie als u opnamen wilt maken op een huwelijksreceptie, een feestje
binnenshuis enz. U kunt er opnamen mee maken van mensen met een heldere
achtergrond.
Technieken voor opnamen van feesten
Open de flits. (U kunt instellen op [ ] of [ ].)
We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen.
We raden aan het zoomhendeltje op Breed (1k) te zetten en ongeveer 1,5 m van het object af
te staan wanneer u opnamen maakt.
Aantekening
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
Met deze functie kunt u opnamen maken bij kaarslicht.
Technieken voor de opnamen bij kaarslicht
Dit werkt beter dan wanneer u beelden maakt zonder de flits te gebruiken.
We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen.
Aantekening
Het focusbereik is 1 cm (Breed)/2 m (Tele) tot .
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
[PARTY]
[KAARSLICHT]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 98 -
Met deze functie kunt u opnamen maken van een baby met een mooi huidkleurtje. Als u
de flits gebruikt, is het licht van de flits zwakker dan anders.
Voor [BABY1] en [BABY2] kunnen verschillende geboortedata en namen worden
ingesteld. U kunt kiezen of u deze tijdens het terugspelen wilt laten afbeelden of op de
gemaakte opname wilt laten afdrukken met [TEKST AFDR.] (P160).
Verjaardag/Naaminstelling
1 Op 3/4 drukken om [LEEFTIJD] of [NAAM] te kiezen en
vervolgens op 1 drukken.
2 Op 3/4 drukken om [SET] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
3 De verjaardag of naam invoeren.
Verjaardag:
2/1: Selecteer de items (jaar/maand/dag).
3/4: Instelling.
[MENU/SET]: Verlaten.
Naam: Voor gedetailleerde informatie over hoe er tekens ingevoerd moeten worden,
de [TITEL BEW.] sectie lezen over P158.
Wanneer de verjaardag of naam ingesteld is, wordt [LEEFTIJD] of [NAAM] automatisch
ingesteld op [ON].
Als [ON] geselecteerd is wanneer de verjaardag of naam niet geregistreerd is, verschijnt
het instellingscherm automatisch.
4 Op [MENU/SET] drukken om te eindigen.
Om [LEEFTIJD] en [NAAM] te annuleren
Selecteer de [OFF] instelling in stap
2 van de “Verjaardag-/Naaminstelling”-procedure.
Aantekening
Tijdens bewegend beeldopname, worden er instellingen gebruikt voor [PORTRET].
De leeftijd en naam kunnen afgedrukt worden m.b.v. de “PHOTOfunSTUDIO 4.0 HD Edition
bijbehorende software op de CD-ROM (meegeleverd).
Als [LEEFTIJD] of [NAAM] ingesteld is op [OFF] zal, zelfs wanneer de verjaardag of naam
ingesteld is, de leeftijd of naam niet afgebeeld worden. Voordat u beelden maakt, [LEEFTIJD]
of [NAAM] instellen op [ON].
Het focusbereik is 1 cm (Breed)/2 m (Tele) tot .
[SLIMME ISO] is geactiveerd en de led van het maximum ISO-gevoeligheidniveau wordt
[ISO1600].
Als het toestel aangeschakeld wordt met [BABY1]/[BABY2] ingesteld, worden de leeftijd en
naam afgebeeld links onderaan op het scherm gedurende ongeveer 5 seconden, samen met
de huidige datum en tijd.
Als de leeftijd niet juist afgebeeld wordt, controleert u de klok en de geboortedatuminstellingen.
Als de kwaliteit ingesteld is op [ ] of [ ] en er beelden gemaakt worden, is de naam niet
geregistreerd op de beelden.
De instelling van de geboortedatum en de naam kan worden teruggezet met [RESETTEN].
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
[BABY1]/[BABY2]
- 99 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Kies dit als u opnamen wil maken van een huisdier zoals een hond of een kat.
U kunt de geboortedatum en naam van uw huisdier instellen. U kunt kiezen of u deze
tijdens het terugspelen wilt laten afbeelden of op de gemaakte opname wilt laten
afdrukken met [TEKST AFDR.] (P160).
Voor informatie over [LEEFTIJD] of [NAAM], [BABY1]/[BABY2] op P98 raadplegen.
Aantekening
Het zal een normale bewegend beeldopname zijn tijdens de bewegend beeldopname.
De begininstelling voor de AF-lamp is [OFF].
De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
Lees [BABY1]/[BABY2] voor meer informatie over deze functie.
Kies dit als u opnamen wil maken van een zonsondergang. U kunt op deze manier de
mooie rode kleur van de zon opnemen.
Aantekening
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
Deze functie minimaliseert de golfstoring (cameraschudding) van de onderwerpen, en
stelt u in staat beelden te maken van deze onderwerpen in kamers die niet fel verlicht zijn.
(Selecteer dit voor hoge-gevoeligheid processering. De gevoeligheid schakelt automatisch
naar tussen [ISO1600] en [ISO6400].)
Beeldresolutie en aspectratio
1 Op 3/4 drukken om de beeldresolutie en aspectratio te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
3M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9) is geselecteerd als de beeldgrootte.
2 Beelden maken.
Aantekening
[KWALITEIT] is automatisch vastgesteld op [].
U kunt opnamen maken voor 4qk6q/10k15 cm prints.
Het focusbereik is 1 cm (Breed)/2 m (Tele) tot .
[HUISDIER]
[ZONSONDERG.]
[H. GEVOELIGH.]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 100 -
Dit is een handige manier om snelle bewegingen of een beslissend ogenblik vast te
leggen.
Beeldresolutie en aspectratio
1 Druk op 3/4 om [SNELHEID VOORKEUR of [BEELD VOORKEUR] te selecteren
en druk vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen.
2 Op 3/4 drukken om de beeldresolutie en aspectratio te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
3M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9) is geselecteerd als de beeldgrootte.
3 Beelden maken.
Stilstaande beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt
is.
De burstsnelheid verandert afhankelijk van de opnamecondities.
Het aantal opnamen dat met de burstfunctie kan worden gemaakt wordt bepaald door de
omstandigheden waarin de opname wordt gemaakt en het type en/of de staat van de kaart die
wordt gebruikt.
Het aantal opnamen dat met de burstfunctie kan worden gemaakt neemt direct na het
formatteren toe.
Aantekening
Het zal een normale bewegend beeldopname zijn tijdens de bewegend beeldopname.
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
[KWALITEIT] is automatisch vastgesteld op [].
U kunt opnamen maken voor 4qk6q/10k15 cm prints.
Het focusbereik is 1 cm (Breed)/2 m (Tele) tot .
De focus, zoom, belichting, witbalans, sluitertijd en ISO-gevoeligheid worden vast ingesteld op
de waarden voor de eerste opname.
De ISO-gevoeligheid wordt automatisch afgesteld. Let echter op dat de ISO-gevoeligheid hoog
ingesteld wordt om een hoge sluitertijd te verkrijgen.
Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden, zou het even kunnen duren om het volgende
beeld te maken als u het maken van een beeld herhaalt.
[HI-SPEED BURST]
Maximum Bursttijd
ongeveer 10 beelden/seconde (Speedprioriteit)
ongeveer 6 beelden/seconde (Beeldprioriteit)
Aantal opnamen ongeveer 15 tot 100
- 101 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Stilstaande beelden worden continu gemaakt met flits. Dit is handig om continue
stilstaande beelden te maken op donkere plekken.
Beeldresolutie en aspectratio
1 Druk op 3/4 om de beeldgrootte en aspectgrootte te selecteren en druk dan op
[MENU/SET] om in te stellen.
3M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9) is geselecteerd als de beeldgrootte.
2 Beelden maken.
Stilstaande beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt
is.
De burstsnelheid verandert afhankelijk van de opnamecondities.
Aantekening
Het zal een normale bewegend beeldopname zijn tijdens de bewegend beeldopname.
[KWALITEIT] is automatisch vastgesteld op [].
U kunt opnamen maken voor 4qk6q/10k15 cm prints.
Het focusbereik is 1 cm (Breed)/2 m (Tele) tot .
De focus, zoom, belichting, sluitertijd, ISO-gevoeligheid, en flitsniveau zijn vastgesteld op de
instellingen voor het eerste beeld.
[SLIMME ISO] zal automatisch de maximum ISO-gevoeligheid instellen op [ISO3200].
Zie de Aantekening op P69 wanneer u de [FLITS-BURST] gebruikt.
[FLITS-BURST]
Aantal opnamen max. 5 beelden
Gevorderd (Opname van beelden)
- 102 -
Als u de camera beweegt om een voorwerp te volgen in één richting, zoals bijvoorbeeld
een renner of een auto, wordt de achtergrond onscherp en blijft de camera scherpgesteld
op het object. Dit effect heet “panning”. Met deze functie kunt u dit effect gemakkelijker
bereiken.
Panningtechnieken
Om goede opnamen met panning te maken, dient u de
camera in een horizontaal vlak te bewegen als u een
opname maakt.
We raden aan dat u het onderwerp niet volgt met alleen
het toestel, mar dat u naar het onderwerp kijkt terwijl u
uw schouders recht houdt en het dan volgt terwijl u uw
hele lichaam draait, vanaf uw taille draaiend.
Wanneer het onderwerp voor u is, de ontspanknop indrukken. Niet stoppen met het toestel te
bewegen, ook niet nadat u de ontspanknop ingedrukt heeft.
1 Beweeg de camera zachtjes als u het object volgt in de Viewfinder.
2 Druk op de opspanknop terwijl u de camera beweegt.
3 Beweeg de camera continu.
Wij raden het volgende aan:
Als u de Viewfinder gebruikt.
Als u een snel bewegend object kiest.
Als u prefocust.
Deze functie gebruiken met burstfunctie.
(U kunt zo de beste opnamen selecteren uit al de gemaakt opnamen.)
De sluitertijd instellen
1 Druk op 4 om [DIAFRAGMA VOORRANG] te kiezen en
dan op [MENU/SET].
Deze kan ingesteld worden vanuit het snelle menu (P29).
Als u [AUTO] selecteert, zal het niet mogelijk zijn de sluitertijd
te selecteren.
2 Stel de sluitertijd in m.b.v. 3/4 op de joystick.
3 Beelden maken.
Aantekening
De sluitertijd wordt in de panningfunctie langzamer om het panningeffect te bereiken. Een
gevolg daarvan is dat de opname soms te veel bewogen is.
De panningfunctie werkt niet goed in de volgende situaties.
Op erg heldere zomerdagen. Wij raden aan in dit geval een ND-filter (DMW-LND46;
optioneel) te gebruiken. (P192)
Wanneer de sluitertijd sneller is dan 1/100ste.
Als u de camera te traag beweegt omdat het object niet snel beweegt. (De achtergrond wordt
in dit geval niet onscherp genoeg.)
Wanneer het toestel het onderwerp niet goed kan volgen
U kunt de stabilisatorfunctie niet instellen op [MODE 2] of [AUTO]. Als u deze instelt op
[MODE 1], kunt u alleen verticale golfbanden compenseren.
[PANNING]
- 103 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Met deze functie kunt u levendige opnamen maken van een sterrenhemel of een donker
voorwerp.
De sluitertijd instellen
Kies een sluitertijd van [15 SEC.], [30 SEC.] of [60 SEC.].
1 Druk op 3/4 om het aantal seconden te selecteren en druk dan op [MENU/
SET].
Het is ook mogelijk om het aantal seconden te veranderen m.b.v. het snelle menu. (P29)
2 Beelden maken.
Druk de ontspanknop helemaal in om het aftelscherm af te
beelden. Beweeg het toestel niet als dit scherm afgebeeld wordt.
Als het aftellen eindigt, verschijnt [AUB WACHTEN ...] net zolang
als de ingestelde sluitertijd duurt om de signalen te verwerken.
Druk op [MENU/SET] om te stoppen met de opname terwijl de
aftelling op het scherm staat.
Technieken voor opnamen van sterrenhemels
De ontspanner opent zich gedurende 15, 30 of 60 seconden. Gebruik een statief. Wij raden
verder aan de opnamen te maken met de zelfontspanner.
Wij raden aan op voorhand scherp te stellen (P85) op een ander object zoals een heldere ster
of een licht in de verte waarop u gemakkelijk kunt scherpstellen.
Aantekening
Tijdens bewegend beeldopname, worden er instellingen voor zacht licht gebruikt, die
betere beelden zullen opleveren in zacht verlichte kamers of bij het vallen van de avond.
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
De optische beeldstabilisator is vast ingesteld op [OFF].
De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op [ISO80].
[STERRENHEMEL]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 104 -
Met deze functie kunt u mooie opnamen maken van vuurwerk tegen een nachthemel.
Technieken voor opnamen van vuurwerk
Wij raden de volgende stappen aan om te prefocussen op het punt waarop u de opnamen
gaat maken zodat u klaar bent om opnamen te maken als het vuurwerk afgeschoten
wordt.
1 Richt de camera op een object zoals een licht dat zich op ongeveer dezelfde afstand
bevindt van de camera als het punt waarop het vuurwerk zal worden afgeschoten.
2 Druk de ontspanknop half in totdat de focusaanduiding (P49) brandt.
3 Druk op [AF/AF#/MF] om [MF] te selecteren. (P83)
4 Richt de camera in de richting van het vuurwerk en wacht.
5 Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken zodra het vuurwerk in de
hemel is.
Als u de zoom gebruikt kunt u een verkeerde focusstand hebben. Herhaal de stappen 2 tot 5.
We raden het gebruik van een statief aan.
Aantekening
Het zal een normale bewegend beeldopname zijn tijdens de bewegend beeldopname.
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
Het focusbereik is 5 m tot in AF-functie. (We raden het uitvoeren aan van de stappen 1 tot
5 voor prefocus.)
Deze functie werkt het beste wanneer het object 10 m of meer van het toestel verwijderd is.
De sluitersnelheden worden als volgt ingesteld.
Als u [OFF] instelt in de stabilisatorfunctie voor optische beelden: Vast op 2 seconden
Als u [AUTO], [MODE1] of [MODE2] instelt in de stabilisatorfunctie voor optische beelden:
1/4t of 2 seconden (De sluitertijd wordt 2 seconden, alleen als de camera bepaalt dat er een
beetje golfbeweging is zoals waneer u een statief gebruikt enz)
U kunt de sluitertijd wijzigen door de belichting aan te passen.
De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op [ISO80].
[VUURWERK]
- 105 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Hiermee kunt u levendige opnamen maken van de blauwe kleur van de zee of de hemel
enz. Het voorkomt ook onderbelichting van mensen in te sterk zonlicht.
Aantekening
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
Raak de camera niet aan met natte handen.
Zand of zeewater kunnen de camera beschadigen. Laat geen zand of zeewater in de lens of op
de aansluitingen komen.
Hiermee kunt u opnamen maken met een zo wit mogelijke sneeuw op een skiveld of een
besneeuwde bergtop.
Met deze functie maakt u foto’s terwijl u in het vliegtuig zit.
Techniek voor Luchtfoto’s
Wij raden aan deze techniek te gebruiken als u moeilijk kunt scherpstellen en u opnamen
wenst te maken van wolken en dergelijke. Richt de camera op iets met een hoog contrast, druk
de ontspanknop half in om de scherpstelling vast te zetten, richt dan de camera op het object
en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
Aantekening
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
Het focusbereik is 5 m tot .
Zet de camera uit terwijl het vliegtuig opstijgt of landt.
Als u de camera wenst te gebruiken, dient u alle instructies van het vliegtuigpersoneel te
volgen.
Wees voorzichtig met weerkaatsing op het raampje.
[STRAND]
[SNEEUW]
[LUCHTFOTO]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 106 -
Beeld wordt donkerder gemaakt en met zachte focus rond de onderwerpen.
Beeldresolutie en aspectratio
1 Op 3/4 drukken om de beeldresolutie en aspectratio te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
3M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9) is geselecteerd als de beeldgrootte.
2 Beelden maken.
Aantekening
[KWALITEIT] is automatisch vastgesteld op [].
U kunt opnamen maken voor 4qk6q/10k15 cm prints.
Het focusbereik is 1 cm (Breed)/2 m (Tele) tot .
Gezichtsdetectie zou niet goed kunnen werken in de donkere zones
rond de randen van het scherm. (P137)
Beeld is gemaakt met een korrelige, gezandstraalde structuur.
Beeldresolutie en aspectratio
1 Op 3/4 drukken om de beeldresolutie en aspectratio te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
3M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9) is geselecteerd als de beeldgrootte.
2 Beelden maken.
Aantekening
[KWALITEIT] is automatisch vastgesteld op [].
U kunt opnamen maken voor 4qk6q/10k15 cm prints.
De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op [ISO1600].
Het focusbereik is 1 cm (Breed)/2 m (Tele) tot .
[SPELDENPRIK]
[ZANDSTRAAL]
- 107 -
Gevorderd (Opname van beelden)
U kunt deze functie gebruiken om gemakkelijk beelden te maken waarin heldere en
donkere regio’s van de scène uitgedrukt worden met gepaste helderheid wanneer u in de
zon kijkt, ‘s nachts of in soortgelijke omstandigheden.
Het effect instellen
1 Druk op 3/4 om het te gebruiken effect te kiezen en dan op [MENU/SET].
Het is ook mogelijk om de instellingen te veranderen met gebruik van het snelmenu. (P29)
2 Opnamen maken.
Aantekening
[GEVOELIGHEID] is vastgesteld op [ISO400].
Compensatie-effect zou verkregen kunnen worden afhankelijk van de omstandigheden.
De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt
voor de signaalverwerking. Dit is geen storing.
Het focusbereik is 1 cm (Breed)/2 m (Tele) tot .
Het beeld opnemen met een frame eromheen.
Instelling van de frame
1 Druk op 2/1 om het te gebruiken frame te kiezen en dan op [MENU/SET].
Het aantal pixels is vastgesteld op 2M (4:3).
2 Beelden maken.
Aantekening
Het zal een normale bewegend beeldopname zijn tijdens de bewegend beeldopname.
De frames zullen niet weergegeven worden.
[AUTO REVIEW] is vastgesteld op [2SEC.].
De kleur van het frame dat afgebeeld wordt op het scherm en de kleur van de frame rond het
eigenlijke beeld zou kunnen verschillen, maar dit is geen storing.
[HOGE DYNAMIEK]
[]: Natuurlijk kleureffect
[]: Oogvangend effect dat het contrast en de kleur benadrukt
[]: Zwart-wit effect
[FOTO FRAME]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 108 -
[OPNAME] functie:
Gevorderd (Opname van beelden)
Opname Bewegend Beeld
Dit kan hoge definitie bewegende beelden die compatibel zijn met het AVCHD-formaat of
bewegende beelden die opgenomen zijn in Motion JPEG opnemen.
De audio zal stereo opgenomen worden.
De flitser sluiten. (Het wordt aangeraden dat u de flitser sluit wanneer u bewegende beelden
maakt. Het open laten van de flitser zal echter geen verschil van belang met zich meebrengen
wat betreft de geluidskwaliteit.)
Functies die opgenomen kunnen worden voor bewegend beeld
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [!].
De functie selecteren.
A Instelknop
B Bewegend beeldknop
Onderdeel Instellingen / Aantekening
ñ
Intelligent automatische
functie
Het toestel zal de meest geschikte instellingen kiezen om
het onderwerp overeen te doen komen met de
opnameomstandigheden, zodat u de instellingen aan het
toestel kunt overlaten en gemakkelijk bewegende beelden
kunt maken.
³/±/´/² functie
Bewegende beelden opnemen door het automatisch
instellen van de opening- en sluitertijd.
Creatieve bewegende
beeldfunctie
Bewegende beelden opnemen door het handmatig instellen
van de opening- en sluitertijd. (P115)
Standaardfunctie
Bewegende beelden opnemen met geselecteerde
standaard functie-instellingen.
¿ Scènefunctie
Bewegende beelden opnamen die overeenkomen met de
scène die opgenomen wordt. (P95 tot 107)
[PORTRET]
Bewegende beelden maken met instellingen die geschikt
zijn voor portretten.
[LANDSCHAP]
Bewegende beelden maken met instellingen die geschikt
zijn voor landschap.
[SPORT]
Het zal een normale bewegend beeldopname zijn tijdens de
bewegend beeldopname.
[CLOSE-UP]
Bewegende beelden maken met instellingen die geschikt
zijn voor close-ups.
[NACHTPORTRET]
Neemt films met een lage lichtinstelling duidelijk op [ ] in
ruimtes met gedimd licht of bij schemer.
Mijn kleurfunctie Bewegende beelden maken in Mijn kleurfunctie instelling.
CUST
M
B
- 109 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Aantekening
Het scherm zal als volgt veranderen wanneer de knop van bewegend beeld in gedrukt wordt in
de stappen
3 en 4.
¢1 Het scherm dat afgebeeld wordt tijdens de functie-instelling van bewegend beeld verschilt
afhankelijk van de instelling van de
[OPNAMEFUNCTIE].
¢2[!] zal niet weergegeven worden in de Creatieve filmfunctie.
Start het opnemen door op de bewegend
beeldknop te drukken.
A Beschikbare opnametijd
B Verstreken opnametijd
Dit toestel neemt tegelijkertijd het geluid op met de
ingebouwde microfoon. (Bewegende beelden kunnen
niet worden opgenomen zonder geluid.)
De indicator van de opnamestaat (rood) C zal flitsen tijdens het opnemen van
bewegende beelden.
De focus kan verkregen worden tijdens het opnemen door op [FOCUS] te drukken.
Focus kan handmatig ingesteld worden wanneer [MF] afgebeeld wordt. (P83)
Stop het opnemen door weer op de bewegend beeldknop te drukken.
Het geluid zal uit gaan wanneer op de bewegende beeldenknop gedrukt wordt voor het
starten/stoppen van de filmopname.
Het geluidsvolume kan ingesteld worden in [TOONNIVEAU] (P30).
Als het ingebouwde geheugen of de kaart vol raakt tijdens het opnemen, stopt het
toestel automatisch met opnemen.
A Opnamescherm
stilstaand beeld
B Functie-instelling
bewegend beeld
¢1
C Opnamescherm
bewegend beeld
D Functie-instelling
stilstaand beeld
¢2
B
A
C
AUTOAUTO
AUTO
55
R1m19sR1m19s
R1m19s
3s3s
3s
Gevorderd (Opname van beelden)
- 110 -
Raadpleeg P149 voor het [BEWEGEND BEELD] Functiemenu.
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
P215 raadplegen voor informatie over de beschikbare opnametijd.
De beschikbare opnametijd die afgebeeld wordt op het scherm zou niet op regelmatige wijze af
kunnen lopen.
Afhankelijk van het type kaart, kan de kaartaanduiding even verschijnen na het maken van
bewegende beelden. Dit is geen storing.
Het bedrijfsgeluid van de zoom of knopwerking zou opgenomen kunnen worden wanneer deze
gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld.
Het scherm zou tijdelijk zwart kunnen worden of het apparaat zou lawaai op kunnen nemen
wegens statische elektriciteit of elektromagnetische golven enz. afhankelijk van de omgeving
van de bewegende beeldopname.
Wanneer u de zoom hanteert in opname bewegende beelden, zou het even kunnen duren
voordat er scherp gesteld wordt.
Als de Extra optische zoom gebruikt wordt voordat u op de bewegende beeldknop gedrukt
heeft, zullen deze instellingen geannuleerd worden. Het focusbereik zal zo dramatisch
veranderen.
Wanneer de instelling van de aspectratio verschilt in stille en bewegende beelden, verandert de
gezichtshoek aan het begin van de opname van bewegend beeld. Wanneer
[ OPN.GEBIED] (P32) ingesteld is op [ON], wordt de gezichthoek tijdens bewegende
beeldopname afgebeeld.
Bij het opnemen van bewegende beelden, kunnen de volgende functies niet gebruikt worden.
[ ], [ƒ] en [Ù] in [AF MODE]
Richtingfunctie
Extra Optische Zoom
[GEZICHT HERK.]/[ISO-LIMIET INST.]
Het wordt aangeraden een geheel opgeladen batterij of AC-adapter (optioneel) te gebruiken
wanneer u bewegende beelden maakt.
Als terwijl u bewegende beelden maakt m.b.v. de AC-adapter (optioneel), de stroom
onderbroken wordt wegens het uitvallen van de stroom of als de AC-adapter (optioneel)
losgekoppeld wordt enz., zal het bewegende beeld dat gemaakt worden, niet gemaakt worden.
- 111 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Wanneer intelligente automatische functie geselecteerd is in stap 2, kan bewegend
beeldopname die bij het onderwerp of opnamesituatie hoort uitgevoerd worden.
Scènedetectie
Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt de icoon van de scène in
kwestie in het blauw gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn
gewoonlijke rode kleur.
[¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen
ingesteld zijn.
Wanneer [ ] geselecteerd is, vindt het toestel automatisch het gezicht van een persoon, en
zullen de focus en de belichting afgesteld worden. (Gezichtsdetectie) (P137)
Aantekening
Raadpleeg P46 voor instellingen in de Intelligente automatische functie.
Wegens omstandigheden zoals de hieronder genoemde, kan er een andere scène
geïdentificeerd worden voor hetzelfde onderwerp.
Onderwerpomstandigheden: Wanneer het gezicht helder of donker is, De grootte van het
onderwerp, De afstand tot het onderwerp, Het contrast van het onderwerp, Wanneer het
onderwerp beweegt
Opnameomstandigheden: Zonsondergang, Zonsopgang, In omstandigheden met weinig
licht, Als de camera heen en weer wordt geschud, Als de zoom wordt gebruikt
Om beelden te maken in een bedoelde scène, wordt het aangeraden dat u beelden maakt in de
juiste opnamefunctie.
Wanneer u instelt op intelligente automatische functie
¦
>
[i-PORTRET]
[i-LANDSCHAP]
[i-ZACHT LICHT]
[i-MACRO]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 112 -
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Op 3/4 drukken om [OPN. KWALITEIT] te kiezen
en vervolgens op 1 drukken.
Veranderen van [OPNAMEFUNCTIE] en [OPN. KWALITEIT]
Selecteer [OPNAMEFUNCTIE] vanaf het
[BEWEGEND BEELD] menu en druk op 1. (P27)
Opnameformaat Effect
[AVCHD Lite]
Selecteer dit formaat om HD (high definition) video op te
nemen voor afspelen op uw HDTV m.b.v. een
HDMI-verbinding.
[MOTION JPEG]
Selecteer dit formaat om standaard definitie video op te
nemen voor afspelen op uw PC. Deze kan opgenomen
worden m.b.v. minder opslagruimte wanneer er niet
voldoende ruimte over is op de geheugenkaart of wanneer
u het bewegende beeld als bijlage met een e-mail wilt
versturen.
- 113 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Wanneer [AVCHD Lite] geselecteerd is in stap 2
¢1 Wat is bit rate
Dit is het volume van de gegevens voor een bepaalde tijdsperiode en de kwaliteit
neemt toe wanneer het aantal groter wordt. Dit apparaat gebruikt de
“VBR”-opnamemethode. “VBR” is een afkorting van “Variable Bit Rate” en de bit
rate (volume van gegevens voor een bepaalde tijdsperiode) wordt automatisch
veranderd afhankelijk van het op te nemen onderwerp. Daarom wordt de
opnametijd verkort wanneer een onderwerp met snelle beweging opgenomen
wordt.
¢2Wat is Mbps
Dit is een afkorting van “Megabit Per Second” en het geeft de transmissiesnelheid
weer.
Wanneer [MOTION JPEG] geselecteerd is in stap
2
¢3 Dit item kan niet ingesteld worden in de Intelligent automatische functie.
Met de [AVCHD Lite] of [ ] voor [MOTION JPEG] kan er bewegend beeld van hoge
kwaliteit verkregen worden op de TV d.m.v. de HDMI-minikabel (optioneel). Voor
details, zie
Afspelen op de TV met de HDMI-aansluiting op P173.
Dit kan niet opgenomen worden op het ingebouwde geheugen behalve voor [ ].
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Onderdeel
Kwaliteit
(bit rate)
¢1
fps
Aspectratio
Hoge
kwaliteit
Langere
tijd
([SH]) 1280k720 pixels 17 Mbps
¢2
50p
(Sensoro
utput is
25 fps)
16:9
([H]) 1280k720 pixels 13 Mbps
¢2
([L]) 1280k720 pixels 9 Mbps
¢2
Onderdeel Beeldgrootte fps
Aspectratio
Hoge
kwaliteit
Langere
tijd
([HD]) 1280k720 pixels
30
16:9
¢3
([WVGA])
848k480 pixels
([VGA]) 640k480 pixels
4:3
([QVGA]) 320k240 pixels
Gevorderd (Opname van beelden)
- 114 -
Aantekening
Het wordt aangeraden een kaart te gebruiken met SD-snelheidsklasse
¢
met “Klasse 6” of
hoger wanneer u bewegende beelden opneemt.
¢ De SD Speed Class Rating is de snelheidstandaard voor continu schrijven.
Wanneer u de beeldkwaliteit instelt op [ ], [ ] of [ ], raden we aan een
hoge-snelheidkaart te gebruiken waar “10MB/s” of groter afgebeeld staat op de verpakking.
Het maken van bewegend beeld zou middenin kunnen stoppen wanneer één van de volgende
kaarten gebruikt worden.
Kaarten waarop vaak opgenomen is en waar vaak van afgewist is
Kaarten die geformatteerd zijn m.b.v. een PC of andere apparatuur
Voordat u beelden maakt, de kaart formatteren (P37) in het apparaat. Omdat het formatteren
alle gegevens die op de kaart staan zal wissen, belangrijke informatie vooraf op de computer
opslaan.
Bewegende beelden opgenomen in [AVCHD Lite] of [MOTION JPEG] zouden afgespeeld
kunnen worden met slechte beeld- of geluidkwaliteit of het afspelen zou niet mogelijk
kunnen zijn zelfs wanneer er afgespeeld wordt met apparatuur, dat compatibel is met
deze formaten. Tevens zou de opname-informatie niet juist afgespeeld kunnen worden.
In dit geval, dit apparaat gebruiken.
Voor details over AVCHD-compatibele inrichtingen, de ondersteuningsites hieronder
raadplegen.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
Bewegend beeld opgenomen in [AVCHD Lite] kan niet afgespeeld worden op de apparatuur
die niet compatibel is met de AVCHD (conventionele DVD-recorder, enz.), lees daarom de
gebruiksaanwijzing voor de apparatuur die u in gebruik heeft voor deze handeling.
Bewegend beeld opgenomen in [AVCHD Lite] past niet bij de “DCF/Exif”, daarom zal sommige
informatie niet afgebeeld worden tijdens het afspelen.
De opnamespecificaties van het geluid zijn op dit model veranderd om de
geluidskwaliteit te verbeteren. Om deze reden, zouden sommige films die opgenomen
zijn in [MOTION JPEG] niet afgespeeld kunnen worden met digitale camera’s van
Panasonic (LUMIX)
¢
.
(Bewegende beelden die opgenomen zijn met een digitale camera van Panasonic
(LUMIX) kunnen afgespeeld worden op dit model.)
¢ Modellen die uitgekomen zijn voor december 2008 en sommige modellen die
uitgekomen zijn in 2009 (FS, LS reeks).
- 115 -
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie:
Opnemen van Bewegend Beeld met Handmatige
Instellingen
(Creatieve bewegende beeldfunctie)
Het is mogelijk om handmatig de opening- en sluitertijd te veranderen en bewegend
beelden op te nemen. Het schakelen van de [BELICHT.STAND] biedt u de mogelijkheid
instellingen te gebruiken als die wanneer de functieknop naar [³], [±], [´] en [²]
geschakeld is.
Stel de functieknop in op [ ].
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
¢U kunt de instellingen veranderen, zelfs tijdens opname van bewegend beeld. Let
echter op dat bedrijfsgeluiden opgenomen zouden kunnen worden.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Selecteer de items door de joystick naar
2/1 te kantelen en verander de
instellingen door hem naar 3/4 te
kantelen.
Start het opnemen door op de bewegend
beeldknop te drukken.
[BELICHT.STAND]
Onderdeel Items die ingesteld kunnen worden
P (AE-programmafunctie) Programmaschakeling
Belichtingscompensatie
¢
A (AE-openingsprioriteitfunctie) Diafragma
¢
Belichtingscompensatie
¢
S (AE-sluiterprioriteitfunctie) Sluitertijd
¢
Belichtingscompensatie
¢
M (Handmatige
belichtingsfunctie)
Sluitertijd
¢
Diafragma
¢
Gevorderd (Opname van beelden)
- 116 -
Stop het opnemen door weer op de bewegend beeldknop te drukken.
Als de kaart vol raakt tijdens het opnemen, stopt het toestel automatisch met opnemen.
Het opnemen van een film kan ook gestart/gestopt worden door op de sluitertoets te
drukken.
Het geluid zal uit gaan wanneer op de filmknop of op de sluitertoets gedrukt wordt
waarmee aangegeven wordt dat de filmopname start/stopt.
Het geluidsvolume kan ingesteld worden in [TOONNIVEAU] (P30).
Instellen van de openingswaarde en sluitertijd voor elke [BELICHT.STAND]
Aantekening
Lensopening
Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als u een scherpe achtergrond wenst. Stel
de openingswaarde minder groot in als u de achtergrond niet echt scherp wenst.
Sluitertijd
Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een
hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in.
Handmatig instellen van een hogere sluitertijd zou het lawaai op het scherm kunnen doen
toenemen wegens de hogere gevoeligheid.
Wanneer u opneemt onder verlichting zoals fluorescent licht, kwiklicht en natriumlicht,
zouden de kleur en de helderheid van het scherm kunnen veranderen.
Raadpleeg “Opname Bewegend Beeld” op P108 voor andere instellingen en handelingen voor
het opnemen van bewegende beelden.
De opnamespecificaties van het geluid zijn op dit model veranderd om de
geluidskwaliteit te verbeteren. Om deze reden, zouden sommige films die opgenomen
zijn in [MOTION JPEG] niet afgespeeld kunnen worden met digitale camera’s van
Panasonic (LUMIX)
¢
.
(Bewegende beelden die opgenomen zijn met een digitale camera van Panasonic
(LUMIX) kunnen afgespeeld worden op dit model.)
¢ Modellen die uitgekomen zijn voor december 2008 en sommige modellen die
uitgekomen zijn in 2009 (FS, LS reeks).
[BELICHT.STAND] Diafragmawaarde Sluitertijd (Sec.)
P
A
F2.8 tot F8.0 (Breed)/F4.4 tot F13
(Tele)
S 1/30 tot 1/20000ste
M
F2.8 tot F8.0 (Breed)/F4.4 tot F13
(Tele)
1/30 tot 1/20000ste
(Wanneer u de handmatige
focus gebruikt, kan de sluitertijd
ingesteld worden van 1/8 tot
1/20000ste.
- 117 -
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie:
Een beeld maken met Gezichtsdetectie functie
Gezichtsdetectie is een functie die een gezicht vindt dat op een geregistreerd gezicht lijkt
en het scherpstellen en de belichting automatisch prioriteit geeft. Zelfs als de persoon
geplaatst is zich enigszins op de achtergrond bevindt of aan het uiteinde van een rij op
een groepsfoto staat, kan het toestel toch een duidelijk beeld maken.
De gezichtsdetectiefunctie bevat het volgende.
In opnamefunctie
Display van overeenkomstige naam wanneer het toestel een
geregistreerd gezicht
¢
opspoort (als de naam ingesteld is voor het
geregistreerde gezicht)
Het toestel zal het gezicht onthouden waarvan vele keren een foto
gemaakt is en het registratiescherm automatisch afbeelden (als
[AUTOM. REGISTR.] ingesteld is op [ON])
In terugspeelfunctie
Afbeelden van naam en leeftijd (als de informatie geregistreerd is)
Selectief afspelen van beelden die geregistreerd zijn met Gezichtdetectie ([CATEGOR.
AFSP.] (P154))
¢ Er kunnen namen van maximaal 3 personen worden afgebeeld. De voorrang aan de namen
die afgebeeld worden wanneer er beelden gemaakt worden wordt bepaald door de
volgorde van registratie.
Aantekening
[AF MODE] is vastgesteld op [š].
Tijdens de burstfunctie, kan [GEZICHT HERK.] beeldinformatie alleen als bijlage van het eerste
beeld ingesteld worden.
Na het tot de helft indrukken van de sluiterknop, zou er beeldinformatie van een andere
persoon toegevoegd kunnen worden wanneer het toestel naar een ander onderwerp gewogen
wordt voor het maken van een foto.
[GEZICHT HERK.] kan gebruikt worden in de volgende Geavanceerde Scènefuncties en
Scènefuncties.
In [PORTRET]
In [LANDSCHAP]
In [SPORT]
In [BLOEM], [OBJECTEN] en [CLOSE-UP CREATIEF] in [CLOSE-UP]
In [NACHTPORTRET] in [NACHTPORTRET]
In [PARTY], [KAARSLICHT], [BABY1]/[BABY2], [HUISDIER], [ZONSONDERG.],
[H. GEVOELIGH.], [STRAND], [SNEEUW], [SPELDENPRIK], [HOGE DYNAMIEK] en [FOTO
FRAME] in de scènefunctie
[GEZICHT HERK.] zal niet werken tijdens het handmatig scherpstellen.
[GEZICHT HERK.] zal een gezicht vinden dat lijkt op het geregistreerde gezicht en garandeert
geen zekere herkenning van een persoon garanderen.
Gezichtsdetectie zou langer kunnen duren om geselecteerd te worden en om kenmerkende
gezichtsuitdrukkingen te herkennen dan normale gezichtsdetectie.
Zelfs wanneer er informatie van de gezichtsdetectie geregistreerd is, zullen beelden die
gemaakt zijn met [NAAM] en ingesteld zijn op [OFF] niet gecategoriseerd worden door de
gezichtsdetectie in [CATEGOR. AFSP.].
Om de gezichtsdetectiefunctie te gebruiken, de [GEZICHT HERK.] in het [OPNAME]
Functiemenu op [ON] instellen en de gezichtsbeelden van de te herkennen
personen registreren. (aan het begin instellen op [OFF])
Gevorderd (Opname van beelden)
- 118 -
U kunt informatie registreren zoals namen en verjaardagen voor gezichtsbeelden van
maximaal 6 personen.
De registratie kan vergemakkelijkt worden door het maken van meerdere gezichtsbeelden
van elk persoon. (maximaal 3 beelden/registratie)
Gezichtsinstellingen
Opnamepunt wanneer u de gezichtsbeelden registreert
Gezichtvoorkant met open ogen en mond gesloten, ervoor
zorgend dat de uitlijn van het gezicht, de ogen of de
wenkbrauwen niet bedekt worden door het haar wanneer u
registreert.
Zorg ervoor dat er niet veel schaduw op het gezicht valt
wanneer u registreert. (De flits zal niet afgaan tijdens de
registratie.)
[Goed voorbeeld voor
het registreren]
Wanneer deze niet herkent tijdens het opnemen
Het gezicht registreren van dezelfde persoon binnen en buiten of met verschillende
uitdrukkingen of vanuit verschillende hoeken. (P121)
Verder registreren op de opnamelocatie.
Het veranderen van de [GEVOELIGHEID] instelling (P123)
Wanneer een persoon die al geregistreerd is, niet herkend wordt, dit corrigeren door de
persoon opnieuw te registreren.
Voorbeeld van gezichten die moeilijk te herkennen zijn
Gezichtsdetectie zou niet mogelijk kunnen zijn of zou gezichten
niet correct kunnen herkennen zelfs wat in het geval van
geregistreerde gezichten in de volgende gevallen, afhankelijk
van de gezichtsuitdrukking en de omgeving.
Haar dat de ogen of de wenkbrauwen bedekt (A)
Het gezicht is donker/het licht zit in een hoek (B)
Het gezicht is naar een hoek of opzij gericht
Gezicht is naar boven/beneden gericht
De ogen zijn dicht
Wanneer het gezicht heel helder of donker is
Verborgen achter zonnebril, bril met reflecterend licht, haar,
hoed, enz.
Wanneer het gezicht klein lijkt op het scherm
Niet het gehele gezicht is in het scherm
Wanneer kenmerkende gezichtskenmerken veranderd zijn
door ouder worden
Wanneer ouders en kinderen of broers of zussen erg op elkaar
lijken
Gezichtsuitdrukking is heel anders
Wanneer er weinig contrast is op de gezichten
Wanneer er zich snelle beweging voordoet
Wanneer het toestel trilt
Wanneer de digitale zoom gebruikt wordt
A
B
- 119 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Druk op [GEZICHT HERK.] op het [OPNAME] functiemenu en druk
vervolgens op 1. (P27)
Op 3
/
4 drukken om [MEMORY] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Als er al 6 personen geregistreerd zijn, zal de lijst van
geregistreerde personen verschijnen. Druk op 3/4/2/1 om de
persoon te selecteren die vervangen moet worden en druk op
[MENU/SET].
De informatie van de persoon die vervangen is zal gewist worden.
Maak een beeld door het gezicht met de richtlijn af
te stellen.
Er kunnen geen gezichten van onderwerpen die geen personen
zijn (huisdieren, enz.) geregistreerd worden.
Wanneer de detectie niet slaagt, zal er een bericht verschijnen
en zal de display terugkeren naar het opnamescherm. In dit
geval, gelieve het beeld opnieuw maken.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Druk op 1, selecteer een item om te bewerken met
3/4 en druk dan op 1.
U kunt maximaal 3 gezichtsbeelden opnemen.
Om meerdere beelden te registreren, op 2 drukken om het
gezichtsbeeld te selecteren en op [MENU/SET] drukken. Druk
vervolgens op 3/4 om [REGIST.TOEVOEGEN] te selecteren,
druk op [MENU/SET] en keer terug naar stap
3.
Het registreren van gezichtsbeeld van een nieuw persoon
Gevorderd (Opname van beelden)
- 120 -
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Over de informatie
Wanneer er op [DISPLAY] gedrukt wordt op het opnamescherm dat beschreven wordt in stap
3, verschijnt er een uitleg voor het maken van gezichtsbeelden. (Opnieuw drukken om terug te
keren naar het opnamescherm.)
Onderdeel Beschrijving van instellingen
[NAAM]
Het is mogelijk namen te registreren.
1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET].
2 De naam invoeren.
Voor details over hoe karakters in te voeren, de [TITEL BEW.]
sectie lezen op P158.
[PRIORITEIT]
De focus en belichting worden met voorkeur afgesteld voor
gezichten met hogere prioriteit.
Op 3/4/2/1 drukken om de prioriteit te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[LEEFTIJD]
Het is mogelijk de verjaardag te registreren.
1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET].
2 Druk op 2/1 om de items (Jaar/Maand/Dag) te
selecteren en druk dan op 3/4 om in te stellen en druk
vervolgens op [MENU/SET].
[FOCUS ICOON]
De afgebeelde focusicoon veranderen wanneer er op het
onderwerp scherpgesteld is.
Druk op 3/4 om de focusicoon te kiezen en druk
vervolgens op [MENU/SET].
- 121 -
Gevorderd (Opname van beelden)
U kunt een beeld toevoegen aan de informatie van de geregistreerde personen, de
beelden die al geregistreerd zijn en informatie zoals namen vervangen of wissen en
prioriteit registreren.
1 Selecteer [GEZICHT HERK.] van het [OPNAME]
Functiemenu en druk vervolgens op 1. (P27)
2
Druk op
4
om [SET] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET].
3 Op 3 drukken om [BEWERKEN] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
4 Druk op 3/4/2/1 om de te bewerken persoon te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Om [NAAM], [PRIORITEIT], [LEEFTIJD] of [FOCUS ICOON] informatie te veranderen,
naar stap
5 van Het registreren van gezichtsbeeld van een nieuw persoon gaan.
5 Druk op 2 om het beeld van de persoon te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Om een gezichtsbeeld toe te voegen of te vervangen
6 Op 3 drukken om [REGIST.TOEVOEGEN] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Om een gezichtsbeeld toe te voegen, naar stap 9 gaan.
7 Druk op 2/1 om het te vervangen gezichtsbeeld te
selecteren en druk dan op [MENU/SET].
8 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
9 Gebruik de operatie in Stap 3 en volgende in “Het registreren van gezichtsbeeld
van een nieuw persoon”.
Om een gezichtsbeeld te wissen
6 Op 4 drukken om [WISSEN] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Wanneer er slechts één beeld geregistreerd is, kunt u niet [WISSEN] selecteren.
7 Druk op 2/1 om het te wissen gezichtsbeeld te selecteren en druk dan op
[MENU/SET].
8 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
9 Gebruik de operatie in Stap 5 en volgende in “Het registreren van gezichtsbeeld
van een nieuw persoon”.
Informatie wissen van een geregistreerd persoon.
1 Selecteer [GEZICHT HERK.] van het [OPNAME]
Functiemenu en druk vervolgens op 1. (P27)
2
Druk op
4
om [SET] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET].
3
Druk op
3
/
4
om [WISSEN] te kiezen en dan op [MENU/SET].
4 Druk op 3/4/2/1 om het beeld te selecteren van de
persoon die gewist moet worden en druk vervolgens op
[MENU/SET].
5 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
6 Druk op [] om terug te keren naar het menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
De informatie veranderen voor een geregistreerd persoon
De informatie wissen voor een geregistreerd persoon
Gevorderd (Opname van beelden)
- 122 -
Wanneer [AUTOM. REGISTR.] ingesteld is op [ON] in stap 3 van “De informatie
veranderen voor een geregistreerd persoon” (P121) terwijl [GEZICHT HERK.] in het
[OPNAME] Functiemenu ingesteld is op [ON], zal het registratiescherm automatisch
verschijnen na het maken van een beeld van een gezicht dat er op veel verschillende
manieren uit kan zien.
Registratiescherm wordt na ongeveer 3 beelden afgebeeld. (Het wordt niet meegerekend
wanneer Burst en Auto Bracket ingesteld staan.)
Het zou uiterst moeilijk kunnen zijn om alleen met [AUTOM. REGISTR.] te herkennen,
registreer daarom de gezichtsbeelden vooraf met [GEZICHT HERK.] in het [OPNAME]
Functiemenu.
Het registreren vanuit het automatische registratiescherm
1 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
Indien er geen geregistreerde personen zijn, ga dan over naar
stap
3.
Selectiescherm wordt opnieuw afgebeeld wanneer [NEE]
geselecteerd is en wanneer [JA] geselecteerd is met 3, [AUTOM.
REGISTR.] ingesteld zal worden op [OFF].
2 Op 3/4 drukken om [NIEUW REGIST.] of [TOEVOEG.BEELD] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Na extra registreren of vervangen van een gezichtsbeeld, keert het scherm automatisch
na het opnamescherm terug.
3 Gebruik de operatie in Stap 5 en volgende in “Het registreren van gezichtsbeeld
van een nieuw persoon”.
Aantekening
Als het registratiescherm niet zou mogen afbeelden, zou het makkelijker kunnen afbeelden
door onder dezelfde omstandigheden of met dezelfde uitdrukkingen op te nemen.
Als een gezicht niet herkend wordt ook al is het geregistreerd, zal het opnieuw registreren van
de persoon m.b.v. de [GEZICHT HERK.] in het [OPNAME] Functiemenu in die omgeving
herkenning makkelijker maken.
Als het registratiescherm afgebeeld wordt voor de persoon die reeds geregistreerd is, zal het
extra registreren de herkenning makkelijker maken.
Het zou registratie moeilijker kunnen maken wanneer er een beeld dat opgenomen is met flits
geregistreerd is.
Automatische Registratie
Onderdeel Beschrijving van instellingen
[NIEUW REGIST.]
Er wordt een lijst van geregistreerde personen afgebeeld
wanneer er 6 personen al geregistreerd zijn. Selecteer de te
vervangen persoon.
[TOEVOEG.BEELD]
Om nog een gezichtsbeeld te registreren voor een
geregistreerd persoon.
Druk op 3/4/2/1 om de persoon te selecteren bij wie
u het beeld wilt toevoegen en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Als er al 3 beelden geregistreerd zijn, zal het
beeldvervangscherm verschijnen. In dat geval, het beeld
selecteren dat u wenst te vervangen.
- 123 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Het veranderen van de gevoeligheid van de Gezichtsdetectie.
1 Selecteer [GEZICHT HERK.] van het [OPNAME] Functiemenu en druk
vervolgens op 1. (P27)
2 Op 4 drukken om [SET] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3 Op 4 drukken om [GEVOELIGHEID] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
4 Op 3/4 drukken om [HOOG] of [LAAG] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Om terug te keren naar de originele instellingen, [NORMAAL] selecteren.
5 Druk op [] om terug te keren naar het menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Gevoeligheid
Onderdeel Beschrijving van instellingen
[HOOG]
Instellen wanneer herkenning moeilijk is.
De waarschijnlijkheid van herkenning neemt toe, maar ook de
waarschijnlijkheid van verkeerde herkenning.
[LAAG]
Instellen wanneer de frequentie van verkeerde herkenning hoog
is.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 124 -
[OPNAME] Functie:
Nuttige functies op reisbestemmingen
Voor details over de [SET-UP] menu-instellingen, P27 raadplegen.
Als u een vertrekdatum en de locatie van de vakantie van te voren instelt, wordt het aantal
dagen dat voorbij is sinds de vertrekdatum (welke dag van de vakantie het is) opgenomen
wanneer u het beeld maakt. U kunt het aantal dagen dat voorbij is afbeelden wanneer u de
beelden afspeelt en deze af laten drukken op de opgenomen beelden met [TEKST AFDR.]
(P160).
Het aantal dagen dat verlopen is sinds de vertrekdatum kan afgedrukt worden m.b.v. de
“PHOTOfunSTUDIO 4.0 HD Edition” bijbehorende software op de CD-ROM (meegeleverd).
Kies [KLOKINST.] om de huidige datum en tijd op voorhand in te stellen. (P24)
Selecteer [REISDATUM] van het [SET-UP] menu en
druk vervolgens op 1.
Op 3 drukken om [REIS-SETUP] te kiezen en
vervolgens op 1 drukken.
Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/
SET].
Op 3/4/2/1 drukken om de vertrekdatum (jaar/
maand/dag) in te stellen, en druk dan op [MENU/
SET].
Opnemen welke Dag van de Vakantie en de Locatie van de Vakantie het
is
- 125 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Op 3/4/2/1 drukken om de aankomstdatum
(jaar/maand/dag) in te stellen, en druk dan op
[MENU/SET].
Als u de einddatum niet wil instellen, drukt u op [MENU/SET]
terwijl de datumbalk op het scherm staat.
Op 4 drukken om [LOCATIE] te kiezen en
vervolgens op 1 drukken.
Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/
SET].
De locatie invoeren.
Voor details over hoe karakters in te voeren, de [TITEL BEW.]
sectie lezen op P158.
Twee keer op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Een opname maken.
Het aantal dagen dat is verstreken sinds de vertrekdatum verschijnt ongeveer
5 seconden als u het toestel aan zet enz. vlak nadat u een reisdatum hebt ingesteld of
als er een reisdatum is ingesteld.
Wanneer de reisdatum ingesteld is, verschijnt [] rechts onderaan op het scherm.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 126 -
De vertrekdatum wissen
De reisdatum wordt automatisch geannuleerd als de huidige datum na de
terugkomstdatum is. Als u de reisdatum wilt annuleren vóór het einde van de vakantie,
[OFF] selecteren op het scherm dat getoond wordt in stap
3 of 7, en vervolgens twee maal
op [MENU/SET] drukken.
[LOCATIE] zal ook automatisch ingesteld worden op [OFF] wanneer de reisdatum
ingesteld is op [OFF] in stap
3.
Aantekening
De reisdatum wordt berekend m.b.v. de datum in de klokinstelling en de vertrekdatum die u
instelt. Als u [WERELDTIJD] (P127) instelt op de [BESTEMMING], wordt de reisdatum
berekend m.b.v. de reisbestemming.
De ingestelde vertrekdatum wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
Als u [REISDATUM] instelt op [OFF] zal het aantal dagen dat verstrijkt sinds de vertrekdatum
niet opgeslagen worden. Zelfs als [REISDATUM] instelt op [SET] nadat u opnamen hebt
gemaakt, zal op het scherm niet vermeld worden op welke dag van de vakantie u deze
opnamen hebt gemaakt.
Voor de datum voor de vertrekdatum, wordt [-] (minus) afgebeeld in het oranje en wordt de dag
van de vakantie niet opgeslagen.
Als de reisdatum afgebeeld wordt als [-] (min) in het wit, bestaat er een tijdsverschil, dat
datumverandering tot gevolg heeft tussen de [HOME] en [BESTEMMING]. (Dit zal opgenomen
worden)
De tekst ingesteld als [LOCATIE] kan later bewerkt worden met [TITEL BEW.].
De naam voor [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] in de scènefunctie zal niet opgenomen
worden wanneer [LOCATIE] ingesteld is.
[REISDATUM] kan niet ingesteld worden voor films die opgenomen zijn met [AVCHD Lite].
[LOCATIE] kan in de volgende gevallen niet opgenomen worden.
Wanneer [KWALITEIT] ingesteld is op [ ] of [ ]
Wanneer u bewegende beelden opneemt
[REISDATUM] kan niet ingesteld worden in de Intelligente automatische functie. Instelling van
andere opnamefunctie zal beïnvloed worden.
- 127 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Voor details over de [SET-UP] menu-instellingen, P27 raadplegen.
U kunt de plaatselijke tijden op de reisbestemmingen afbeelden en deze opnemen op de
beelden die u maakt.
Kies [KLOKINST.] om de huidige datum en tijd op voorhand in te stellen. (P24)
Opnamedata/-tijden op at Reisbestemmingen ver weg (World Time)
Selecteer [WERELDTIJD] van het [SET-UP]
menu en druk vervolgens op 1.
Wanneer u het toestel voor het eerst gebruikt na de aanschaf
ervan, verschijnt het
[GELIEVE DE THUISZONE
INSTELLEN]
bericht. Druk op [MENU/SET] en stel de
thuiszone in op het scherm in stap
3.
Op 4 drukken om [HOME] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Druk op 2/1 om de thuiszone te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET].
A Huidige tijd
B Tijdsverschil met GMT (Greenwich Mean Time)
Als in uw eigen gebied het zomeruur wordt gebruikt [ ],
drukt u op 3. Druk opnieuw op 3 om terug te keren naar de
originele tijd.
Als u het zomeruur instelt voor uw woongebied, betekent dit
niet dat de huidige tijd een uur vooruit wordt gezet. Zet zelf
de klok één uur vooruit.
A
B
Gevorderd (Opname van beelden)
- 128 -
Aantekening
Zet de instelling terug naar [HOME] wanneer de vakantie beëindigd is d.m.v. stappen 1, 2 en
3.
Als [HOME] al ingesteld is, alleen de reisbestemming veranderen en gebruiken.
Als uw reisbestemming niet in de lijst van gebieden op het scherm staat, stelt u het tijdverschil
tussen uw eigen zone en uw reisbestemming in.
Op 3 drukken om [BESTEMMING] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
C Afhankelijk van de instelling verschijnt de tijd in uw
vakantiebestemmingsgebied of uw eigen woongebied op
het scherm.
Druk op 2/1 om de zone van uw
reisbestemming te kiezen en dan op [MENU/
SET].
D Huidige tijd van het bestemmingsgebied
E Tijdsverschil
Als de daglichtbesparingstijd [ ] gebruikt wordt op de
reisbestemming, op 3 drukken. (De tijd wordt één uur
vooruit gezet.) Opnieuw op 3 drukken om de originele tijd
terug te zetten.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
C
D
E
- 129 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Het functiemenu [OPNAME] gebruiken
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
Stel het aantal pixels in. Hoe hoger het aantal pixels, hoe fijner het detail van de beelden
zal blijken zelfs wanneer ze afgedrukt worden op grote vellen.
Toepasbare functies:
Aspectratio [X].
¢ Dit item kan niet ingesteld worden in de intelligente automatische functie.
Aspectratio [Y].
Aspectratio [W].
[FOTO RES.]
(12M) 4000k3000 pixels
(8M )
¢
3264k2448 pixels
(5M ) 2560k1920 pixels
(3M ) 2048k1536 pixels
(2M )
¢
1600k1200 pixels
(0,3M )
¢
640k480 pixels
(10,5M) 4000k2672 pixels
(7M )
¢
3264k2176 pixels
(4,5M )
¢
2560k1712 pixels
(2,5M )
¢
2048k1360 pixels
(9M) 4000k2248 pixels
(6M )
¢
3264k1840 pixels
(3,5M )
¢
2560k1440 pixels
(2M )
¢
1920k1080 pixels
Gevorderd (Opname van beelden)
- 130 -
Aantekening
“EZ” is een afkorting van “Extra optical Zoom”.
Een digitaal beeld is opgemaakt uit talrijke punten die pixels
heten. Hoe groter het aantal pixels, hoe fijner het beeld zal
zijn wanneer deze afgedrukt wordt op een groot stuk papier
of afgebeeld wordt op een PC monitor.
A Heel veel pixels (Fijn)
B Weinig pixels (Grof)
¢ Deze opnamen zijn voorbeelden van dit effect.
Als u de aspectratio verandert, de beeldgrootte opnieuw instellen.
De extra optische zoom werkt niet wanneer de macrozoom ingesteld is of in [H. GEVOELIGH.],
[HI-SPEED BURST], [FLITS-BURST], [SPELDENPRIK], [ZANDSTRAAL] en [FOTO FRAME]
in scènefunctie dus wordt de beeldgrootte voor [ ] niet afgebeeld.
U kunt [FOTO RES.] niet instellen wanneer [KWALITEIT] ingesteld is op [ ] of [ ].
Beelden kunnen mozaïsch lijken afhankelijk van het object en de opnamecondities.
P215 lezen voor informatie over het aantal opnamen.
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
De compressiesnelheid instellen waarop de beelden opgeslagen moeten worden.
Toepasbare functies:
¢1 Deze is vastgesteld op maximum opneembare pixels van de elke aspectratio.
¢2 Als u een RAW-bestand wist van het toestel, zal het overeenkomstige JPEG-beeld ook
gewist worden.
Aantekening
Als er een RAW-beeld opgenomen wordt met het ingebouwde geheugen, zal het tijd vergen om
de beeldgegevens te schrijven.
P215 lezen voor informatie over het aantal opnamen.
U kunt geavanceerdere opnamebewerking genieten als u RAW files gebruikt. U kunt RAW files
opslaan in een fileformaat (JPEG, TIFF etc.) dat afgebeeld kan worden op uw PC etc., deze
ontwikkelen en bewerken m.b.v. de software “SILKYPIX Developer Studio” van Ichikawa Soft
Laboratory op de CD-ROM (meegeleverd).
[ ] beelden worden opgenomen met een kleiner gegevensvolume dan [ ].
[KWALITEIT]
[A]: Fijn (wanneer u de prioriteit geeft aan de beeldkwaliteit)
[]: Standaard (wanneer u de standaard beeldkwaliteit gebruikt en het aantal op te
nemen beelden vergroot zonder het aantal pixels te veranderen)
[]: RAW file (Wanneer het beeld bewerkt moet worden met een PC in hoge
kwaliteit)
¢
1
[]:RAWiJPEG-bestand:(In toevoeging op de [RAW] instellingen, wordt een
standaard equivalent JPEG-beeld tegelijkertijd gecreëerd.)
¢
2
- 131 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
Dit biedt u de mogelijkheid de aspectratio van de beelden te kiezen die het best bij het
afdrukken of het terugspelen past.
Toepasbare functies:
Aantekening
De uiteinden van de opgenomen beelden kunnen er afgeknipt worden bij het afdrukken
,
controleer daarom
voordat u afdrukt/laat afdrukken. (P212)
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
Het toestel stelt automatisch de optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd in om bij de
beweging te passen van het onderwerp en helderheid van de scène om de golfstoring van
het onderwerp te minimaliseren.
Toepasbare functies:
[OFF]/[ON]
Aantekening
Afhankelijk van de helderheid en van de beweging van het voorwerp, kunt u beweging
misschien niet voorkomen.
Bewegingen zouden niet opgemerkt kunnen worden wanneer een bewegend onderwerp klein
is, wanneer een bewegend onderwerp zich aan de rand bevindt van het scherm of wanneer
een onderwerp bewogen wordt/zich beweegt op het precieze moment wanneer de
ontspanknop helemaal ingedrukt wordt.
De maximum ISO-gevoeligheid zal ingesteld worden op de waarde ingesteld in [ISO-LIMIET
INST.] wanneer ingesteld op [ON]. Wanneer de [ISO-LIMIET INST.] ingesteld is op [AUTO], zal
deze automatisch ingesteld worden binnen het bereik tot [ISO1600] afhankelijk van de
helderheid.
De instelling is vastgesteld op [OFF] in macro-zoomfunctie.
[ASPECTRATIO]
[X]: [ASPECTRATIO] van een 4:3 TV
[Y]: [ASPECTRATIO] van een 35 mm filmcamera
[W]: [ASPECTRATIO] van een hoge-definitie TV, enz.
[X][Y][W]
[SLIMME ISO]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 132 -
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
Dit laat het aan de gevoeligheid voor licht (ISO-gevoeligheid) toe ingesteld te worden. Het
instellen op een hoger figuur, staat u in staat ook op donkere plekken beelden te maken
zonder dat de beelden donker worden.
Toepasbare functies:
[AUTO]/[80]/[100]/[200]/[400]/[800]/[1600]
Aantekening
Het instellen van onderstaande items kan geselecteerd worden in de Creatieve filmfunctie.
[AUTO]/[400]/[800]/[1600]/[3200]/[6400]
Raadpleeg P67 voor het flitsbereik.
Wanneer we instellen op [AUTO], wordt de ISO-gevoeligheid automatisch afgesteld op een
waardemaximum ingesteld met [ISO-LIMIET INST.].
ISO-gevoeligheid zal automatisch afstellen afhankelijk van de helderheid binnen de
maximum-instelling van [ISO400] ([ISO800] wanneer de flits gebruikt wordt) wanneer [AUTO]
geselecteerd is voor [ISO-LIMIET INST.].
De instelling is niet beschikbaar wanneer [SLIMME ISO] gebruikt wordt. ([ ] is afgebeeld.)
Als beeldruis een probleem wordt, raden we aan dat u beelden maakt nadat u het maximum
ISO-gevoeiligheidsniveau verlaagd heeft, de instelling voor [RUISREDUCTIE] onder
[FOTO INST.] heeft doen toenemen of de instelling voor elk van de items behalve
[RUISREDUCTIE] verlaagd heeft. (P144)
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
Deze zal optimale ISO-gevoeligheid selecteren met ingestelde waarde als limiet
afhankelijk van de helderheid van het onderwerp.
Toepasbare functies:
[AUTO]/[200]/[400]/[800]/[1600]
Aantekening
Het instellen van onderstaande items kan geselecteerd worden in de Creatieve filmfunctie.
[AUTO]/[800]/[1600]/[3200]/[6400]
De bovenste grens van de ISO-gevoeligheid kan ingesteld worden.
Hoe hoger de waarde die ingesteld is voor de ISO-gevoeligheid, hoe meer golfstoring
gereduceerd wordt maar hoe groter de hoeveelheid opnameruis is.
Dit zal werken wanneer de [GEVOELIGHEID] ingesteld is op [AUTO] of [SLIMME ISO]
ingesteld is op [ON].
[GEVOELIGHEID]
ISO-gevoeligheid
80 1600
Opnamelocatie (aangeraden) Wanneer het licht is (buiten) Wanneer het donker is
Sluitertijd Langzaam Snel
Ruis Minder Verhoogd
[ISO-LIMIET INST.]
- 133 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
In zonlicht, onder gloeilampen of in andere soortgelijke toestanden waar de kleur van wit
naar roodachtig of blauwachtig gaat, past dit item zich aan de kleur van wit aan die het
dichtst in de buurt zit van wat gezien wordt door het oog in overeenkomst met de lichtbron.
Toepasbare functies:
Aantekening
De optimale witbalans zal varieren afhankelijk van het type halogeenlicht waaronder
opgenomen wordt, gebruik daarom [AWB], [ ] of [ ].
De witbalans zou niet afgesteld kunnen worden voor het onderwerp waar de flits geen bereik
heeft wanneer de flits gebruikt wordt.
De witbalans wordt opgeslagen zelfs als het toestel uitstaat, maar [WITBALANS] voor de
geavanceerde scènefunctie of de scènefunctie is ingesteld op [AWB] wanneer de
geavanceerde scènefunctie of de scènefunctie veranderd wordt.
Witbalans is vastgesteld op [AWB] in de volgende gevallen.
Intelligent automatische functie
In [PORTRET BUITEN] en [PORTRET BINNEN] in [PORTRET]
In [LANDSCHAP]
In [SPORT BUITEN] en [SPORT BINNEN] in [SPORT]
In [BLOEM] en [VOEDSEL] in [CLOSE-UP]
In [NACHTPORTRET]
In [PARTY], [KAARSLICHT], [ZONSONDERG.], [FLITS-BURST], [PANNING],
[STERRENHEMEL], [VUURWERK], [STRAND], [SNEEUW], [LUCHTFOTO] en
[ZANDSTRAAL] in de scènefunctie
Mijn kleurfunctie
[WITBALANS]
[AWB]: Automatische afstelling
[V]: Wanneer u buiten beelden maakt onder een heldere lucht
[Ð]: Wanneer u buiten beelden maakt onder een bewolkte lucht
[î]: Wanneer u buiten beelden maakt in de schaduw
[]: Wanneer u beelden maakt met alleen de flits
[Ñ]: Wanneer u beelden maakt onder fel licht
[]:
Wanneer
de vooringestelde witbalans gebruikt wordt
[]:
[]: Wanneer de vooringestelde instelling kleur temperatuur gebruikt wordt
1
2
1
2
Gevorderd (Opname van beelden)
- 134 -
De witbalans handmatig instellen
Stel de ingestelde witbalanswaarde in. Een gebruik voor het overeen
doen komen van de omstandigheid waarin u foto’s maakt.
1 Selecteer [ ] of [ ] en druk dan op 1.
2 Richt de camera op een wit stuk papier of iets dergelijks
zodat het frame in het middel gevuld is met het witte object
en druk dan op [MENU/SET].
De witbalans fijn afstellen [ ]
U kunt de witbalans fijn instellen als u de gewenste tint niet krijgt met de gewone
witbalans.
U kunt instellen vanaf het snelle menu. (P29)
1 Selecteer [WITBALANS] en druk dan op 1.
Druk weer op 1 als [ ], [ ] of [ ] geselecteerd wordt.
2 Druk op 3/4/2/1 om de witbalans af te stellen en druk dan
op [MENU/SET].
Aantekening
Als u de witbalans fijn afstelt op A (amber), zal de icoon van de witbalans op de LCD-monitor/
Zoeker oranje worden. Als u de witbalans fijn afstelt op B (blauw), zal de icoon van de
witbalans op de LCD-monitor blauw worden.
Als u de witbalans fijn afstelt op G_ (groen) of M` (magenta), verschijnt er [_] (groen) of [`]
(magenta) naast de icoon van de witbalans op de LCD-monitor/Zoeker.
Selecteer het middenpunt als u de witbalans niet fijn aan het afstellen bent.
De instelling voor het nauwkeurig afstellen van de witbalans wordt door het beeld gebruikt
wanneer u de flits gebruikt.
U kunt de witbalans onafhankelijk nauwkeurig afstellen voor elke witbalansfunctie.
De fijnafstelling van de witbalans blijft ook opgeslagen als u de camera uitzet.
Het fijne afstelniveau van de witbalans doet terugkeren naar de standaard instelling
(middenpunt) in de volgende gevallen.
Wanneer u de witbalans terugzet in [ ] of [ ]
Wanneer u de kleur temperatuur handmatig terugzet in [ ]
Fijne afstelling van de witbalans kan niet ingesteld worden voor [B/W], [SEPIA], [COOL] en
[WARM] in [KLEUR EFFECT].
2 : A (AMBER: ORANJE)
1 : B (BLAUW: BLAUWACHTIG)
3 :G_ (GROEN: GROENACHTIG)
4 :M` (MAGENTA: ROODACHTIG)
1
2
1
2
1
2
- 135 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Automatische witbalans
Afhankelijk van de dominante omstandigheden waarin beelden gemaakt worden, kunnen
de beelden een roodachtige of blauwachtige tint aannemen. Bovendien wanneer er
meerdere lichtbronnen gebruikt worden of er niets is met een kleur die in de buurt van wit
zit, kan de automatische witbalans niet goed kunnen werken. In zo een geval, de
witbalans instellen op een andere functie dan [AWB].
1 De automatische witbalans zal met dit bereik werken.
2 Blauwe lucht
3 Bewolkte lucht (Regen)
4 Schaduw
5 TV scherm
6 Zonlicht
7 Wit fluorescerend licht
8 Gloeilamp
9 Zonsopgang en zonsondergang
10 Kaarslicht
Kl Kelvintemperatuur en kleuren
Instellen van de kleur temperatuur
U kunt de kleurtemperatuur handmatig instellen voor het maken van
natuurlijke beelden in verschillende lichtomstandigheden. De
lichtkleur wordt gemeten als een nummer in graden Kelvin. Wanneer
de kleurtemperatuur toeneemt, wordt het beeld blauwer. Wanneer de
kleurtemperatuur afneemt, wordt het beeld roder.
1 Selecteer [ ] en druk dan op 1.
2 Druk op 3/4 om de kleur temperatuur [MENU/SET] te kiezen en dan op
[MENU/SET].
Aantekening
U kunt de kleur temperatuur instellen van [2500K] tot [10000K].
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
Specificeer het gezicht van een persoon en gebruik de functies van de gezichtsdetectie.
Toepasbare functies:
[OFF]/[ON]/[MEMORY]/[SET]
Aantekening
Raadpleeg P117 voor details.
[GEZICHT HERK.]
1)
2)
3)
4)
5)
6)
7)
8)
9)
10)
Gevorderd (Opname van beelden)
- 136 -
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te
selecteren onderwerpen past.
Toepasbare functies:
¢ [Ø] zal gebruikt worden tijdens het opnemen van films.
Aantekening
Indien meervoudige AF-zones (tot 11) in [ ] ingeschakeld worden, wordt het brandpunt op
alle verlichte AF-zones bijgesteld. Indien u de brandpuntpositie wenst vast te stellen om foto’s
te maken, schakel de AF-functie dan op [ƒ], [Ø] of [Ù].
Als de AF-functie ingesteld is op [ ], wordt de AF-zone niet afgebeeld totdat er op het beeld
scherpgesteld wordt.
De AF-functie naar [ƒ] of [Ø] schakelen als het moeilijk is scherp te stellen met behulp van
[Ù].
Het toestel kan scherpstellen op onderwerpen die niet een persoon zijn maar bijvoorbeeld een
gezicht. In dit geval, de AF-functie schakelen naar één van de functies behalve [š] en
vervolgens een beeld maken.
Alleen [š] of [Ø] kunnen ingesteld worden tijdens de Creatieve filmfunctie.
Deze zal vastgesteld worden op [š] wanneer de [GEZICHT HERK.] ingesteld is op [ON].
In de volgende gevallen is het niet mogelijk [š] in te stellen.
In [VOEDSEL] in [CLOSE-UP]
In [NACHTL. SCHAP], [VERLICHTING] en [NACHTL. CREATIEF] in [NACHTPORTRET]
In [PANORAMA ASSIST], [PANNING], [STERRENHEMEL], [VUURWERK] en
[LUCHTFOTO] in de scènefunctie
[AF MODE]
[š]: Gezichtsherkenning
De camera vindt automatisch het gezicht van de persoon. De
focus en de belichting worden ingesteld op de waarden die het
best passen bij dat gezicht, ongeacht waar het gezicht zich in
het beeld bevindt. (max. 15 zones)
[]: AF-opsporing
¢
Focus en belichting kunnen afgesteld worden op een
gespecificeerd onderwerp. De focus zal het onderwerp blijven
volgen ook wanneer deze beweegt.
(Dynamische opsporing)
[]: 11-zonefocussing
Het toestel stelt scherp op 11 focuszones per geselecteerd
AF-zonepatroon. Dit werkt wanneer het object zich niet in het
midden van het scherm bevindt. In bewegende beeldopname,
worden er 9 focuszones gebruikt.
[ƒ]: 1-zone-focussing
(hoge snelheid)
¢
Het toestel stelt snel scherp op het onderwerp in de AF-zone
op het scherm.
[Ø]: 1-zone-focussing
Het toestel stelt scherp op het onderwerp in de AF-zone op
het scherm.
[Ù]: Punt-focussing
¢ Het toestel stelt scherp op een beperkte en nauwe zone op
het scherm.
- 137 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Over [š] (Gezichtsdetectie)
De volgende AF-zoneframes worden afgebeeld wanneer het toestel de
gezichten vindt.
Geel:
Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de frame
groen wanneer het toestel scherpgesteld heeft.
Wit:
Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden wordt. Er wordt ook op de andere
gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones
scherpgesteld.
Onder bepaalde omstandigheden van beelden maken, inclusief de volgende gevallen, zou de
gezichtsherkenningsfunctie niet kunnen werken, en dit maakt het onmogelijk om gezichten op
te sporen. [AF MODE] wordt naar [ ] geschakeld.
Wanneer het gezicht niet naar het toestel gericht is
Wanneer het gezicht op een hoek is
Wanneer het gezicht extreem helder of donker is
Wanneer de gezichten weinig contrast hebben
Wanneer de gezichtstrekken verborgen zijn achter een zonnebril enz
Wanneer het gezicht klein lijkt op het scherm
Wanneer er een snelle beweging is
Wanneer het onderwerp geen menselijk wezen is
Wanneer het toestel schudt
Wanneer de digitale zoom gebruikt wordt
Over [ƒ] [1-zone-focussing (hoge snelheid)]
U kunt sneller scherpstellen op het object dan in de andere AF-functies.
Het beeld kan even stoppen met bewegen voordat er scherpgesteld wordt wanneer u de
ontspanknop tot de helft indrukt. Dit is geen storing.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 138 -
Opzetten van [ ] (AF-opsporing)
Aantekening
Als het vergrendelen niet lukt, zal de AF-zone in het rood knipperen en verdwijnen. Probeer
nog een keer te vergrendelen.
AF-opsporing zal niet werken wanneer het onderwerp niet gespecificeerd is, het onderwerp
verloren is gegaan of er niet in geslaagd is opgespoord te worden. Het beeld zal in dat geval
gemaakt worden met [
Ø] in [AF MODE].
[ ] kan niet geselecteerd worden wanneer [KLEUR EFFECT] ingesteld is, of in [PANORAMA
ASSIST], [VUURWERK], [STERRENHEMEL], [SPELDENPRIK], [ZANDSTRAAL] en [HOGE
DYNAMIEK] in de Scènefunctie.
[GEZICHT HERK.] werkt niet wanneer AF-opsporing actief is.
[ ] werkt niet in AF-opsporing.
Het focusbereik is 1 cm (Breed)/1 m (Tele) tot .
Dynamische opsporing-functie zou niet kunnen werken in de volgende gevallen:
Wanneer het onderwerp te klein is
Waneer de opnameplaats te donker of te helder is
Wanneer het onderwerp te snel beweegt
Wanneer de achtergrond dezelfde of een soortgelijke kleur heeft als het onderwerp.
Wanneer er beeldbibber is
Wanneer u de zoom gebruikt
1 Breng het onderwerp naar de
AF-opsporingsframe en druk op [AF/AE
LOCK] om het onderwerp te
vergrendelen
A AF-volgframe (wit)
B AF-volgframe (geel)
De AF-zone zal geel weergegeven worden
wanneer een onderwerp herkend wordt en
de belichting en de scherpstelling zullen
automatisch ingesteld worden terwijl de
beweging van het onderwerp gevolgd wordt
(dynamisch volgen).
AF-opsporing wordt geannuleerd wanneer
[AF/AE VERGR.] opnieuw ingedrukt wordt.
Voor het
vergrendelen
Vergrendeld
2 Maak de opname
A
B
- 139 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Over AF-zoneselectie
U kunt de AF-zone selecteren door op [FOCUS] te drukken wanneer [ ], [ƒ], [Ø] of
[Ù] geselecteerd is.
Het is ook mogelijk te schakelen naar het selectiescherm van de AF-zone door op 1 te
drukken wanneer AF-functie geselecteerd is met 3/4.
U kunt instellen vanaf het snelle menu. (P29)
Wanneer u [ƒ], [Ø] of [Ù] selecteert
1 Op 3/4/2/1drukken om de AF-zone te
verplaatsen.
U kunt instellen op onwillekeurige positie van
het scherm. (Er kan niet ingesteld worden
aan de rand van het scherm)
Na het verplaatsen van de AF-zone, op
[DISPLAY] drukken om deze terug te doen
keren naar het midden.
2 Op [MENU/SET] drukken om in te
stellen.
Wanneer u [ ] selecteert
1 Druk op 3/4/2/1 om AF-zone
te selecteren zoals afgebeeld in
de figuur rechts.
2 Op [MENU/SET] drukken om in te
stellen.
Aantekening
De AF-zone kan tijdens het opnemen van een film niet bewogen worden.
De puntfocussing kan ook verplaatst worden om overeen te komen aan de AF-zone wanneer u
[Ù] gebruikt.
Positie van de AF-zone zal terugkeren naar de beginstaat wanneer het toestel ingesteld wordt
op Intelligente automatische functie, Wanneer de stroombezuinigingsfunctie geactiveerd is, of
Wanneer dit apparaat uitgeschakeld is.
ƒ
ØÙ
Gevorderd (Opname van beelden)
- 140 -
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
Het toestel zal de focus automatisch afstellen afhankelijk van de instellingen.
Toepasbare functies:
Over [ ] en [ ]
[ ] zal de focus automatisch afstellen wanneer de beeldbibber van het toestel klein
wordt. [ ] zal de focus ten aller tijden afstellen (continue AF-operatie).
Het toestel zal de focus automatisch afstellen en de focusafstelling wordt sneller wanneer
de ontspanknop ingedrukt wordt. Dit is handig wanneer u geen fotokans wilt missen.
Aantekening
De batterij raakt sneller op dan normaal.
Druk de opspanknop opnieuw half in als u niet goed scherp kunt stellen.
[ ] zal niet werken tijdens AF-opsporing.
Wanneer [PRE AF] ingesteld is op [ ], zou het even kunnen duren om scherp te stellen als u
de zoomhendel van Breed op Tele zet of plotseling de camera van een object dat ver weg is,
richt op een object dichtbij.
In de volgende gevallen, is [PRE AF] vastgesteld op [OFF].
In [PANNING], [STERRENHEMEL] en [VUURWERK] in de scènefunctie.
Wanneer handmatige focus in gebruik is
[PRE AF]
[OFF]:
[ ]: Snelle AF [ ] wordt afgebeeld op het scherm.
[ ]: Continu AF [ ] wordt afgebeeld op het scherm.
- 141 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
Een beeld maken met focus of belichting vergrendeld.
Dit is een techniek voor het instellen van de focus en de belichting vooraf wanneer het
onderwerp zich buiten de focuszone bevindt of wanneer het contrast te scherp is en de
juiste belichting niet verkregen kan worden.
Toepasbare functies:
Instellen van de AF/AE-vergrendeling
1 De AF-zone op het object richten.
2 Druk op [AF/AE LOCK] om de focus en de belichting vast te stellen.
Dit werkt niet wanneer het AF-volgen actief is.
3 Verplaats het toestel om de opname samen te stellen en druk de sluiter dan
helemaal in.
de AF/AE-vergrendeling annuleren
De instelling wordt geannuleerd door weer op de [AF/AE LOCK] te drukken.
Aantekening
De belichting wordt ingesteld, zelfs als de helderheid van het onderwerp verandert.
Er kan weer scherpgesteld worden op het onderwerp door de ontspanknop tot de helft in te
drukken zelfs wanneer AE vergrendeld is.
Programmaschakeling kan ingesteld worden zelfs wanneer AE vergrendeld is.
Wanneer na het vergrendelen films opgenomen worden, kan de opname in de Creatieve
filmfunctie in de vergrendelde status worden voortgezet. De vergrendeling zal geannulleerd
worden in andere functies dan de Creatieve filmfunctie.
Vergrendeling wordt geannuleerd wanneer het zoomen uitgevoerd wordt na het vergrendelen.
Voer het vergrendelen opnieuw uit.
De AE-vergrendeling zal niet werkzaam zijn in de Manuele belichtingsfunctie (wanneer
[GEVOELIGHEID] op iets anders staat dan op [AUTO]), Geavanceerde scènefunctie en
Scènefunctie.
[AF/AE VERGR.]
[AF]: Alleen de focus is ontgrendeld.
[ ] is afgebeeld wanneer de focus afgesteld is.
[AE]: Alleen de belichting is vergrendeld.
[ ], openingswaarde en sluitertijd worden afgebeeld wanneer de
belichting afgesteld is.
[AF/AE]: Zowel focus en belichting zijn vergrendeld.
[ ], openingswaarde en sluitertijd worden afgebeeld wanneer de focus
en belichting afgesteld zijn.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 142 -
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden.
Toepasbare functies:
Aantekening
Wanneer [C] geselecteerd is en [AF MODE] ingesteld is op [š], zal het toestel de belichting
afstellen om geschikt te zijn voor het gezicht van de persoon.
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
Contrast en belichting zullen automatisch aangepast worden wanneer er een groot
verschil is in helderheid tussen de achtergrond en het onderwerp, om het beeld dichtbij te
brengen naar hoe u ziet.
Toepasbare functies:
[OFF]/[LOW]/[STANDARD]/[HIGH]
Aantekening
[ ] wordt afgebeeld wanneer deze ingesteld is op [LOW], [STANDARD] of [HIGH].
Zelfs wanneer de [GEVOELIGHEID] ingesteld is op [ISO80]/[ISO100], kan [GEVOELIGHEID]
ingesteld hoger ingesteld worden dan [ISO80]/[ISO100] als het beeld gemaakt wordt met
[I. EXPOSURE] ingesteld op geldig.
Compensatie-effect zou verkregen kunnen worden afhankelijk van de omstandigheden.
[ ] wordt geen in het scherm wanneer [I. EXPOSURE] effectief is.
[LOW], [STANDARD] of [HIGH] vertegenwoordigt het maximum bereik van het effect.
Dit zal vastgezet worden op [OFF] wanneer het ingesteld is op [ ] en [ ] in [KWALITEIT].
[MEETFUNCTIE]
[C]: Multipel
Dit is de methode waarbij de camera de beste belichting meet
door de helderheid op het hele beeld automatisch te
berekenen. Wij raden aan om zoveel mogelijk deze methode
te gebruiken.
[ ]: Middenmeting
Dit is de methode die gebruikt wordt om scherp te stellen op
het object in het midden van het volledige beeld en de rest van
het beeld aan dit middelste beeld aan te passen.
[Ù]: Spot
Dit is de methode waarbij het object direct in het meetbereik te
meten A.
[I. EXPOSURE] (Intelligente belichtingsafstelling)
- 143 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
U kunt een beeld helder maken op donkere plekken door [KORTE SLUITERT.] langzamer
in te stellen. U kunt deze ook sneller instellen om de wazigheid van het onderwerp te
verminderen.
Toepasbare functies:
[1/250], [1/125], [1/60], [1/30], [1/15], [1/8], [1/4], [1/2], [1]
Aantekening
Deze moet normaal gesproken ingesteld zijn op [1/4 ] om beelden te maken. (Wanneer u een
minimum sluitertijd selecteert die verschilt van [1/4], verschijnt [ ] links onderaan het
scherm.)
Het op een langzamere sluitertijd instellen van [KORTE SLUITERT.] zou de kans op
beeldbibber kunnen doen toenemen, daarom raden we het gebruik van een statief en de
zelfontspanner aan voor het maken van beelden.
Het op een hogere snelheid instellen van [KORTE SLUITERT.] zou het beeld donkerder
kunnen maken, daarom raden we aan het beeld op te nemen in een goed verlichte zone. Als er
geen correcte belichting verkregen kan worden, zal [ ] in het rood knipperen wanneer de
ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt.
De instelling is niet beschikbaar wanneer [SLIMME ISO] gebruikt wordt.
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
Deze kan onderwerpen nog meer uitvergroten dan de optische zoom of extra optische
zoom.
Toepasbare functies:
[OFF]/[ON]
Aantekening
P52 raadplegen voor gedetailleerde informatie.
Als het toestel schudden (beeldbibber) een probleem is tijdens het zoomen, wordt het
aangeraden dat [STABILISATIE] ingesteld wordt op [AUTO] of [MODE 1].
De instelling is vastgesteld op [ON] in macro-zoomfunctie.
[KORTE SLUITERT.]
Instelling minimum sluitertijd 1/250 1
Helderheid Donkerder Helderder
Beweging Minder Meer
[DIG. ZOOM]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 144 -
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
Kleureffecten instellen.
Toepasbare functies:
Aantekening
In de Intelligente automatische functie, kunnen alleen [OFF], [B/W] en [SEPIA] ingesteld
worden.
De Intelligente automatische functie wordt apart van andere opnamefuncties ingesteld.
[KLEUR EFFECT] wordt buiten werking gesteld wanneer kleur-bracket ingesteld is.
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
De beeldresolutie instellen.
Toepasbare functies:
Aantekening
Wammeer u beelden maakt op donkere plekken, zou er beeldruis op kunnen treden. Als
beeldruis een probleem wordt, raden we aan dat u beelden maakt na het vergroten van de
instelling voor [RUISREDUCTIE] of het verlagen van de instelling voor elk van de items
afgezien van [RUISREDUCTIE].
[KLEUR EFFECT]
[OFF]: Dit is de standaard instelling.
[B/W]: Het beeld wordt zwart-wit.
[SEPIA]: Het beeld wordt sepia.
[COOL]: Het beeld wordt blauwachtig.
[WARM]: Het beeld wordt roodachtig.
[FOTO INST.]
[CONTRAST]:
[r]: Verhoogt het verschil tussen de heldere en donkere vlakken op het beeld.
[s]: Vermindert het verschil tussen de heldere en donkere vlakken op het beeld.
[SCHERPTE]:
[r]: Het beeld is zeer scherp.
[s]: Het beeld is onscherp.
[VERZADIGING]:
[r]: De kleuren van het beeld zijn levendig.
[s]: De kleuren van het beeld zijn natuurlijker.
[RUISREDUCTIE]:
[r]: Versterkte geruisvermindering.
De beeldresolutie kan een beetje minder worden.
[s]: Minder geruisvermindering.
U kunt opnamen met een betere resolutie maken.
- 145 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
Met behulp van deze functies, wordt golfstoring tijdens het maken van beelden
opgespoord, en compenseert het toestel automatisch de golfstoring, het mogelijk makend
golfstoringvrije beelden te maken.
Toepasbare functies:
¢ [MODE1] zal geselecteerd worden tijdens de opnemen van films.
Aantekening
De stabilisatorfunctie kan niet voldoende werken in de volgende gevallen.
Wanneer er veel camerabeweging is.
Als de zoomuitvergroting erg hoog is.
In het digitale zoombereik.
Wanneer u opnamen maakt terwijl u een bewegend object volgt.
Als de sluitertijd langzamer wordt om binnenshuis opnamen te maken of op donkere
plaatsen.
Houd de camera stilbeweging wanneer u de ontspanknop indrukt.
Alleen [OFF] of [MODE1] kunnen ingesteld worden in de Creatieve filmfunctie en [PANNING] in
de Scènefunctie.
De instelling is vastgesteld op [OFF] in [STERRENHEMEL] in scènefunctie.
[STABILISATIE]
[OFF]
[AUTO]
¢
: De optimum beeldbibbercompensatie wordt geselecteerd afhankelijk van de
omstandigheid.
[MODE1]: Golfstoring wordt altijd gecompenseerd tijdens [OPNAME] functie.
[MODE2]
¢
: De golfstoring wordt gecompenseerd wanneer de ontspanknop ingedrukt
wordt.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 146 -
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
Het object verlichten maakt het makkelijker scherp te stellen wanneer u bij weinig licht aan
het opnemen bent en scherp wilt stellen, wat moeilijk is bij weinig licht.
Toepasbare functies:
[AF ASS. LAMP]
[OFF]: De AF-lamp gaat niet aan.
[ON]: Wanneer u beelden maakt op donkere plekken, zal de AF-assistentielamp
branden terwijl de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt. (Grotere AF-zones
worden nu afgebeeld.)
Aantekening
Het effectieve bereik van de AF-assistentielamp is 1,5 m.
Wanneer u de AF-lamp A niet wenst te gebruiken (b.v. wanneer u opnamen
maakt van dieren op een donkere plek), de [AF ASS. LAMP] op [OFF]
zetten. In dit geval zal het moeilijker worden scherp te stellen.
Verwijder de lensbescherming.
Een vignetteneffect kan optreden rondom de AF-lamp omdat de AF-lamp
gehinderd wordt door de lens maar dit is eigenlijk geen probleem voor de
werking van de camera.
In de volgende gevallen, is [AF ASS. LAMP] vastgesteld op [OFF].
In [NACHTL. SCHAP], [VERLICHTING] en [NACHTL. CREATIEF] in [NACHTPORTRET]
In [ZONSONDERG.], [PANNING], [VUURWERK] en [LUCHTFOTO] in de scènefunctie
- 147 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
[2ND] (2de synchro) activeert de flits net voordat de sluiter sluit wanneer u beelden maakt
van bewegende onderwerpen zoals auto’s m.b.v. een langzame sluitertijd.
Toepasbare functies:
Aantekening
Deze normaal instellen op [1ST].
[2ND] wordt afgebeeld in de flitsicoon op de LCD-monitor/Zoeker als u [FLITS-SYNCHRO] op
[2ND] instelt.
Wanneer er een snelle sluitertijd ingesteld is, kan het effect van [FLITS-SYNCHRO]
verslechteren.
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
Wanneer de flits gebruikt wordt met de Rode-ogenreductie ([ ], [ ], [ ])
geselecteerd, zal deze automatisch de rode ogen opsporen en corrigeren in de
beeldgegevens.
Toepasbare functies:
[OFF]/[ON]
Aantekening
Het zou niet in staat kunnen zijn de rode ogen te corrigeren, afhankelijk van de
opnameomstandigheden.
Waneer de digitale rode-ogencorrectie ingesteld is op [ON], verschijnt [ ] op de flitsicoon.
Raadpleeg P65 voor details.
[FLITS-SYNCHRO]
[1ST]: De normale methode wanneer u beelden maakt met
de flits.
[2ND]: De lichtbron verschijnt achter het onderwerp en het
beeld wordt dynamisch.
[RODE-OGENCORR]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 148 -
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
Met de optionele conversielenzen kunt u nog meer beelden ver weg opnemen en beelden
dichtbij van kleinere onderwerpen maken.
Toepasbare functies:
Aantekening
Raadpleeg P190 voor details over het bevestigen van de lens.
[CONVERSIE] moet op [OFF] staan als u geen conversielens gebruikt.
Lees de gebruiksaanwijzingen van de lens voor details.
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P27 raadplegen.
Om het jaar, de maand en de tijd in te stellen.
Deze werkt op precies dezelfde manier als [KLOKINST.] (P30) in het [SET-UP] menu.
[CONVERSIE]
[OFF]
[] Als u de teleconversielens bevestigt.
[]Als u de close-uplens bevestigt.
[KLOKINST.]
C
- 149 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Het functiemenu [BEWEGEND BEELD] gebruiken
Onderstaande [OPNAME] functiemenu’s zullen ook weergegeven worden in de Creatieve
filmfunctie.
[GEVOELIGHEID]/[ISO-LIMIET INST.]/[WITBALANS]/[AF MODE]/ [AF/AE VERGR.]/
[MEETFUNCTIE]/[I. EXPOSURE]/[DIG. ZOOM]/[KLEUR EFFECT]/[FOTO INST.]/
[STABILISATIE]/[AF ASS. LAMP]/[CONVERSIE]
Voor details over [BEWEGEND BEELD] instellingen van het functiemenu raadplegen
P27.
Dit stelt het gegevensformaat van bewegende beelden op.
Toepasbare functies:
[ [AVCHD Lite]]/[ [MOTION JPEG]]
Aantekening
Raadpleeg P112 voor details.
Voor details over [BEWEGEND BEELD] instellingen van het functiemenu raadplegen
P27.
Dit stelt de beeldkwaliteit van bewegende beelden op.
Toepasbare functies:
Wanneer [OPNAMEFUNCTIE] [ [AVCHD Lite]] is.
[SH]/[H]/[L]
Wanneer [OPNAMEFUNCTIE] [ [MOTION JPEG]] is.
[HD]/[WVGA]/[VGA]/[QVGA]
Aantekening
Raadpleeg P112 voor details.
Voor details over [BEWEGEND BEELD] instellingen van het functiemenu raadplegen
P27.
Dit verandert de set-up in Creatieve bewegende beeldfunctie.
Toepasbare functies:
[P]/[A]/[S]/[M]
Aantekening
Raadpleeg P115 voor details.
[OPNAMEFUNCTIE]
[OPN. KWALITEIT]
[BELICHT.STAND]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 150 -
Voor details over [BEWEGEND BEELD] instellingen van het functiemenu raadplegen
P27.
Deze zal continu blijven scherp stellen op het onderwerp waarop de focus een maal
ingesteld is.
Toepasbare functies:
[OFF]/[ON]
Aantekening
Wanneer er ingesteld is op [OFF], zou het enige tijd kunnen duren voordat het opnemen van
bewegend beeld start.
Zet deze functie op [OFF] indien u het brandpunt wenst vast te zetten op de positie waarin u de
filmopname begon.
Voor details over [BEWEGEND BEELD] instellingen van het functiemenu raadplegen
P27.
Dit reduceert het windgeluid in de geluidopname.
Toepasbare functies:
[OFF]/[ON]
Aantekening
Geluidskwaliteit zal anders zijn dan normaal wanneer [WINDREDUCTIE] ingesteld is.
[CONTINU AF]
[WINDREDUCTIE]
- 151 -
Gevorderd (Terugspelen)
[AFSPELEN] functie: ¸
Gevorderd (Terugspelen)
Beeld in Opeenvolging Afspelen (Diavoorstelling)
U kunt de beelden afspelen die u gemaakt heeft in synchronisatie met muziek en u kunt dit
doen in opeenvolging terwijl u een vastgestelde pauze laat tussen elk van de beelden.
U kunt tevens een diavoorstelling samenstellen die opgemaakt is uit alleen stilstaande
beelden, alleen bewegende beelden, alleen beelden van een bepaalde categorie of alleen
favorieten.
We raden deze functie aan wanneer u uw beelden bekijkt d.m.v. het aansluiten van het
toestel aan een TV.
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar
naar [(] en druk vervolgens op [MENU/SET].
Op 1 drukken.
Op 3/4 drukken om [DIASHOW] te kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
Wanneer [ALLE], [ALLEEN FOTO’S], [ALLEEN BEW. BEELD] of [FAVORIETEN]
geselecteerd is in stap
4
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[FAVORIETEN] kan alleen geselecteerd worden wanneer
[FAVORIETEN] op het [AFSPELEN] menu (P166) op [ON] staat
en er al beelden ingesteld zijn als favorieten.
Op 3 drukken om [START] te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken.
Druk op 4 om de diavoorstelling te beëindigen.
Normaal afspelen wordt hernomen nadat de diavoorstelling
eindigt.
Gevorderd (Terugspelen)
- 152 -
Wanneer of [CATEGORIESELECTIE] geselecteerd is in stap 4
Operaties die uitgevoerd worden tijdens diavoorstelling
De cursor die afgebeeld wordt tijdens het terugspelen is dezelfde als 3/4/2/1.
Het menuscherm wordt hersteld wanneer [] ingedrukt wordt.
Op 3/4/2/1 drukken om de terug te spelen
categorie te selecteren en dan op [MENU/SET]
drukken om in te stellen.
Voor details over categorieën, verwijzen naar P154.
Op 3 drukken om [START] te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken.
Druk op 4 om de diavoorstelling te beëindigen.
Normaal afspelen wordt hernomen nadat de diavoorstelling
eindigt.
A Spelen/Pauze
B Stop
C Terug naar vorig beeld
¢
D Verder naar volgend beeld
¢
¢ Deze handelingen kunnen alleen uitgevoerd worden in de
pauzefunctie of tijdens het afspelen van bewegend beeld.
E Volumeniveau reduceren
F Volumeniveau verhogen
W
T
- 153 -
Gevorderd (Terugspelen)
De diavoorstellinginstellingen veranderen
U kunt de instellingen veranderen voor afspelen van diavoorstelling
door [EFFECT] of [SET-UP] te selecteren op het
diavoorstellingmenuscherm.
[EFFECT]
Dit biedt u de mogelijkheid de schermeffecten te selecteren wanneer
u van het ene naar het andere beeld schakelt.
[NATURAL], [SLOW], [SWING], [URBAN], [OFF], [AUTO]
Wanneer [URBAN] geselecteerd is, kan het beeld in zwart en wit verschijnen als een
schermeffect.
[AUTO] kan alleen gebruikt worden wanneer [CATEGORIESELECTIE] geselecteerd is. De
beelden worden afgespeeld met de aanbevolen effecten in elke categorie.
[EFFECT] wordt ingesteld op [OFF] wanneer u een diavoorstelling met alleen bewegend
beelden afspeelt.
[SET-UP]
[DUUR] of [HERHALEN] kan ingesteld worden.
[DUUR] kan alleen ingesteld worden wanneer [OFF] geselecteerd is als de [EFFECT]
instelling.
[AUDIO] kan alleen ingesteld worden wanneer [OFF] geselecteerd is als de [MUZIEK]
instelling. Er zal geluid gespeeld worden bij het geluid van het bewegend beeld door de
[AUDIO] op [ON] in te stellen.
Aantekening
Er kunnen geen muziekeffecten tegelijk met bewegend beeld afgespeeld worden.
Het is niet mogelijk nieuwe muziekeffecten toe te voegen.
Onderdeel Instellingen
[DUUR] 1SEC./2SEC./3SEC./5SEC.
[HERHALEN] ON/OFF
[MUZIEK] ON/OFF
[AUDIO] ON/OFF
Gevorderd (Terugspelen)
- 154 -
[AFSPELEN] functie: ¸
Selecteren van Beelden en deze Terugspelen
([MODE PLAY]/[CATEGOR. AFSP.]/[FAVORIET AFSP.])
Afspelen in [FOTO], [AVCHD Lite] of [MOTION JPEG] kan geselecteerd worden.
Voer stappen 1 en 2 op pagina 151 uit.
Op
3/4 drukken om [MODE PLAY] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
.
Deze functie biedt u de mogelijkheid beelden te zoeken per scènefunctie of andere
categorieën (zoals [PORTRET], [LANDSCHAP] of [NACHTL. SCHAP]) en beelden te
sorteren naar elk van de categorieën. U kunt dan de beelden in elke categorie
terugspelen.
Voer stappen 1 en 2 op pagina 151 uit.
Op 3/4 drukken om [CATEGOR. AFSP.] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
[MODE PLAY]
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[CATEGOR. AFSP.]
- 155 -
Gevorderd (Terugspelen)
Op 3/4/2/1 drukken om de categorie te
selecteren en dan op [MENU/SET] drukken om in te
stellen.
Als er een beeld gevonden wordt in een categorie, wordt de
categorie-icoon blauw.
Het kan even duren om het beeld te zoeken als er veel beelden
op de kaart staan of het ingebouwde geheugen.
Als u op [] drukt tijdens het zoeken, zal dit halverwege stoppen.
Beelden zijn gesorteerd in de hier onder getoonde categorieën.
¢ Druk op 3/4/2/1 om de persoon te selecteren die teruggespeeld moet worden en
druk vervolgens op [MENU/SET].
Gezichtsdetectie zou niet mogelijk kunnen zijn of zou gezicht niet correct kunnen
herkennen zelfs wanneer het om geregistreerde gezichten gaat, afhankelijk van
de gezichtsuitdrukking en de omgeving.
U kunt de beelden terugspelen die u ingesteld heeft als [FAVORIETEN] (P166) (Alleen
wanneer [FAVORIETEN] ingesteldis op [ON] en er beelden zijn die ingesteld zijn op
[FAVORIETEN]).
Voer stappen 1 en 2 op pagina 151 uit.
Op 3/4 drukken om [FAVORIET AFSP.] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Aantekening
U kunt alleen [LCD ROTEREN], [PRINT INST.] of [BEVEILIGEN] in het [AFSPELEN] menu
gebruiken.
[CATEGORIE]
Opname-informatie bijv.
scènefuncties
[CATEGORIE]
Opname-informatie bijv.
scènefuncties
[GEZICHT HERK.]
¢
[SPORT], [PARTY],
[KAARSLICHT],
[PANNING],
[VUURWERK],
[STRAND], [SNEEUW],
[LUCHTFOTO]
*
[PORTRET],
[i-PORTRET],
[NACHTPORTRET],
[i-NACHTPORTRET],
[BABY1]/[BABY2],
[i-BABY]
,
[LANDSCHAP],
[i-LANDSCHAP],
[ZONSONDERG.],
[LUCHTFOTO]
Î
[BABY1]/[BABY2],
[i-BABY]
í [HUISDIER]
1 [VOEDSEL]
.
[NACHTPORTRET],
[i-NACHTPORTRET],
[i-NACHTL. SCHAP],
[STERRENHEMEL]
[REISDATUM]
Í
[AVCHD Lite],
[MOTION JPEG]
[FAVORIET AFSP.]
Gevorderd (Terugspelen)
- 156 -
[AFSPELEN] functie: ¸
Bewegende beelden terugspelen
Deze unit was ontworpen om bewegende beelden af te spelen m.b.v. de QuickTime Motion
JPEG en AVCHD Lite-formaten die (alleen) met dit model genomen werden.
Alleen de [AVCHD Lite] films die met dit toestel en met Panasonic digitale camera’s (LUMIX)
opgenomen werden, kunnen met dit toestel afgespeeld worden als AVCHD Lite formaat.
Operaties die uitgevoerd worden tijdens terugspelen van bewegend beeld
De cursor die afgebeeld wordt tijdens het terugspelen is dezelfde als 3/4/2/1.
A Spelen/Pauze
B Stop
C Snel terugspoelen, Frame-per-frame terugspoelen
¢
D Snel verder spoelen, Frame-per-frame verder spoelen
¢
¢ Deze operaties kunnen alleen uitgevoerd worden in de pauzefunctie.
E Volumeniveau reduceren
F Volumeniveau verhogen
Aantekening
U kunt het geluid horen uit de speaker. Lees [VOLUME] (P31) voor informatie over hoe u het
volume regelt in het [SET-UP] menu.
Vergeet niet dat het programma Quick Time of “PHOTOfunSTUDIO 4.0 HD Edition”
meegeleverd wordt om bestanden van bewegende beelden die gemaakt zijn met het toestel af
te spelen op een PC.
QuickTime Motion JPEG-bewegende beelden die opgenomen zijn met een PC of andere
apparatuur zouden lagere beeldkwaliteit kunnen hebben of zouden niet in staat kunnen zijn
afgespeeld te kunnen worden met dit apparaat.
Met een hoge-vermogenskaart is het mogelijk dat de snel-achteruitterugspoelfunctie
langzamer dan normaal gaat.
Bewegende beelden
Op 2/1 drukken om een beeld te
selecteren met een bewegend
beeldicoon (zoals [ ]), en
vervolgens op 3 drukken om terug
te spelen.
A Pictogram voor opname van bewegende
beelden
B De opnametijd van bewegend beeld
Nadat het afspelen start, wordt de verstreken
afspeeltijd rechts bovenaan het scherm
afgebeeld.
Bijvoorbeeld, 8 minuten en 30 seconden wordt
afgebeeld als [8m30s].
[MOTION JPEG] [AVCHD Lite]
BA
BA
W
T
- 157 -
Gevorderd (Terugspelen)
[AFSPELEN] functie: ¸
Het functiemenu [AFSPELEN] gebruiken
U kunt verschillende functies gebruiken in terugspeelfunctie om opnamen terug te
spoelen, de beveiliging in te stellen voor deze opnamen, enz.
Met [TEKST AFDR.], [NW. RS.], [BIJSNIJD.] of [LEVELING] wordt er een nieuw bewerkt beeld
gecreëerd. Een nieuw beeld kan niet gecreëerd worden als er geen vrije ruimte is op het
ingebouwde geheugen of de kaart, daarom raden we aan te controleren dat er vrije ruimte is en
dan het beeld te bewerken.
U kunt beelden afbeelden per opnamedatum.
Aantekening
De opnamedatum van het beeld die u op het scherm kiest wordt de gekozen datum als u eerst
het kalenderscherm afbeeldt.
Als er meerdere beelden zijn met dezelfde datum, verschijnt eerst de eerst gemaakte opname
van die datum.
U kunt de kalender weergeven van Januari 2000 tot December 2099.
Als u de datum van de camera niet hebt ingesteld, is de opnamedatum ingesteld op 1 januari
2009.
Als u opnamen maakt nadat u de reisbestemming hebt ingesteld in [WERELDTIJD], worden
deze opnamen afgebeeld met de data van de reisbestemming in de kalenderterugspeelfunctie.
[KALENDER]
Selecteer [KALENDER] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P27)
U kunt ook de zoomhendel verschillende keren naar [L] (W) draaien om het
kalenderscherm af te beelden. (P56)
Op 3/4/2/1 drukken om de terug te spelen datum
te selecteren.
3/4: Kies de maand
2/1: Kies de datum
Als er geen beelden tijdens een bepaalde maand zijn gemaakt,
verschijnt deze maand niet.
Druk op [MENU/SET] om de opnamen af te beelden
die u op de gekozen datum hebt gemaakt.
Op [] drukken om terug te keren naar het kalenderscherm.
Op 3/4/2/1 om een beeld te selecteren en dan op [MENU/SET]
drukken.
Het gekozen beeld verschijnt.
Gevorderd (Terugspelen)
- 158 -
U kunt tekst (commentaar) aan de beelden toevoegen. Nadat er tekst geregistreerd is, kan
dit in de afdrukken gezet worden m.b.v. [TEKST AFDR.] (P160). (Er kunnen alleen
alfabetische tekens en symbolen ingevoerd worden.)
Namen ingesteld in [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] in scènefunctie of [LOCATIE] in
reisdatum worden ook opgenomen als titels.
Selecteer [TITEL BEW.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P27)
Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Op 3/4/2/1 drukken om tekst te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET] om te registreren.
Druk op [DISPLAY] om te schakelen tussen [A] (hoofdletters), [a]
(kleine letters) en [&/1] (speciale letters en nummers).
De cursor van de ingangspositie kan naar links en naar rechts
verplaatst worden met de zoomhendel.
Om een spatie in te voeren, de cursor verschuiven naar [SPATIE] of om een ingevoerd
teken te wissen, de cursor verschuiven naar [WISSEN], en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Om te stoppen met bewerken op een willekeurig tijdstip tijdens het invoeren van tekst,
op [
] drukken.
Er kan een maximum van 30 letters ingevoerd worden. (Maximum van 9 letters
wanneer u namen instelt in [GEZICHT HERK.])
Druk op 3/4/2/1 om de cursor te verplaatsen naar [EXIT] en druk
vervolgens op [MENU/SET] om tekstinput te beëindigen.
Druk op [] om terug te keren naar het menuscherm.
¢
¢Het menuscherm wordt automatisch hersteld wanneer [MULTI] geselecteerd is.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
[TITEL BEW.]
Selecteer het beeld en druk
vervolgens op [MENU/SET] om
in te stellen.
[] wordt afgebeeld voor beelden
met al geregistreerde titels.
Instelling [MULTI]
Op [DISPLAY] drukken om
(herhalen) in te stellen en
vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
[ENKEL] [MULTI]
Op 2/1 drukken
om het beeld te
kiezen.
Druk op 3/4/2/1 om
de beelden te
selecteren.
De instelling wordt geannuleerd wanneer [DISPLAY] nog een keer ingedrukt wordt.
- 159 -
Gevorderd (Terugspelen)
De titel wissen
[ENKEL] instelling
1 In stap 4, alle teksten wissen, [EXIT] selecteren en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
2 Op [] drukken.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
[MULTI] instelling
1 Selecteer [EXIT] zonder tekst in te voeren in stap 4 en druk vervolgens op
[MENU/SET].
2 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Aantekening
Er kan ook door de tekst heen gelopen worden als niet alle geregistreerde tekst op het scherm
past.
De naaminstelling van [GEZICHT HERK.] of [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] in scènefunctie
of [LOCATIE] in reisdatum kunnen ook geregistreerd worden m.b.v. de handeling in stappen
4
en volgende.
De naaminstelling van [BABY1]/[BABY2] of [HUISDIER] in scènefunctie, [LOCATIE] in
reisdatum en [TITEL BEW.] kan niet geregistreerd worden tegelijkertijd.
U kunt teksten (commentaar) afdrukken m.b.v. de “PHOTOfunSTUDIO 4.0 HD Edition”
bijbehorende software op de CD-ROM (meegeleverd).
U kunt maximaal 50 opnamen gelijktijdig instellen met [MULTI].
U kunt de titelbewerking voor de volgende beelden niet gebruiken.
Bewegende beelden
Beveiligde opnamen
Beelden die gemaakt zijn met m.b.v. [ ] of [ ]
Beelden die opgenomen zijn met andere apparatuur
Gevorderd (Terugspelen)
- 160 -
U kunt de opnamedatum/-tijd, jaar, reisdatum of titel afdrukken op de opgenomen beelden.
Dit gaat voor printen van normale afmetingen. (Beelden met een afmeting groter dan
[ ] worden verkleind als u de datum enz. erop wil laten afdrukken.)
Selecteer [TEKST AFDR.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P27)
Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Op 3/4/2/1 drukken om [OPNAMEDATUM], [LEEFTIJD],
[REISDATUM] of [TITEL] te selecteren en dan op [MENU/SET]
drukken om elk item in te stellen.
[OPNAMEDATUM]
[LEEFTIJD] (P98)
Als deze ingesteld is op [ON], wordt [LEEFTIJD] afgedrukt op de beelden.
[REISDATUM]
Als deze ingesteld is op [ON], wordt [REISDATUM] afgedrukt op de beelden.
[TITEL]
Tekst wordt samen met het beeld afgedrukt voor beelden die al opgenomen zijn met
tekst in [GEZICHT HERK.] of [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] naaminstellingen in
scènefunctie, [LOCATIE] in reisdatum of [TITEL BEW.].
[TEKST AFDR.]
Selecteer het beeld en druk
vervolgens op [MENU/SET] om
in te stellen.
[] verschijnt op het scherm als het
beeld afgedrukt si met tekst.
Instelling [MULTI]
Op [DISPLAY] drukken om
(herhalen) in te stellen en
vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
De instelling wordt geannuleerd
wanneer [DISPLAY] nog een keer
ingedrukt wordt.
[ENKEL] [MULTI]
Op 2/1 drukken
om het beeld te
kiezen.
Druk op 3/4/2/1 om
de beelden te
selecteren.
[ZON. TIJD]: Druk het jaar, de maand en de datum af.
[MET TIJD]: Druk het jaar, de maand, de dag, het uur en de minuten af.
- 161 -
Gevorderd (Terugspelen)
Op [MENU/SET] drukken.
Als u [TEKST AFDR.] instelt voor een opname met een grotere beeldresolutie dan
[ ] wordt de beeldresolutie kleiner dan wat u hieronder ziet.
Het beeld iets grover.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
De melding [NIEUWE FOTO’S OPSLAAN?] verschijnt als het
beeld is opgenomen met een beeldresolutie van [ ] of
minder.
Druk op [] om terug te keren naar het menuscherm.
¢
¢Het menuscherm wordt automatisch hersteld wanneer [MULTI] geselecteerd is.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Aantekening
Wanneer u beelden afdrukt die bedrukt zijn met tekst, zal de datum over de bedrukte tekst
heen afgedrukt worden als u het afdrukken van de datum specificeert bij de fotowinkel of op uw
printer.
U kunt tot 50 beelden tegelijkertijd instellen met [MULTI].
Afhankelijk van de printer die u gebruikt, kunnen sommige letters afgeknipt worden tijdens het
printen. Controleer dit op voorhand.
Wanneer er tekst op de [ ] gedrukt is, is het moeilijk te lezen.
Tekst en data kunnen niet afgedrukt worden op de beelden in de volgende gevallen.
Bewegende beelden
Beelden die gemaakt zijn zonder instelling van de klok en titel
Beelden die eerder afgedrukt zijn met [TEKST AFDR.]
Beelden die gemaakt zijn met m.b.v. [ ] of [ ]
Beelden die opgenomen zijn met andere apparatuur
Aspectratio instellen Beeldgrootte
X
//>
Y
// >
W
// >
Gevorderd (Terugspelen)
- 162 -
We raden aan van nieuwe grootte te voorzien, namelijk [ ] als u een foto met een e-mail wilt
meesturen of deze wilt gebruiken op een website. (Beelden die ingesteld zijn op het minimum
aantal pixels voor [ASPECTRATIO] kunnen niet verder in grootte gereduceerd worden.)
Selecteer [NW. RS.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P27)
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Druk op [] om terug te keren naar het
menuscherm.
¢
¢Het menuscherm wordt automatisch hersteld wanneer [MULTI] geselecteerd is.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Aantekening
U kunt tot 50 beelden tegelijkertijd instellen met [MULTI].
De beeldkwaliteit van het van nieuwe grootte voorziene beeld zal slechter worden.
Het kan zijn dat u geen nieuw formaat kunt toekennen aan opnamen die met andere
apparatuur gemaakt zijn.
Bewegende beelden, beelden afgedrukt met [TEKST AFDR.], of beelden gemaakt m.b.v.
[ ] of [ ] kunnen niet van nieuwe grootte voorzien worden.
[NW. RS.] De beeldresolutie (aantal pixels) reduceren
Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Selecteer het beeld en de resolutie.
Instelling [ENKEL]
1 Druk op 2/1 om het beeld te kiezen en
druk vervolgens op [MENU/SET].
2 Druk op 2/1 om de grootte
¢
te
selecteren en druk dan op [MENU/SET].
¢ Alleen de groottes waarnaar de beelden
gereduceerd kunnen worden, zijn afgebeeld.
[ENKEL]
Instelling [MULTI]
1 Druk op 3/4 om de grootte te
selecteren en druk dan op [MENU/SET].
Wanneer [DISPLAY] ingedrukt wordt, wordt
er een uitleg afgebeeld van voorzien van
nieuwe grootte.
2 Op 3/4/2/1 drukken om het beeld te
kiezen en vervolgens op [DISPLAY]
drukken.
Deze stap herhalen voor elk beeld, en op
[MENU/SET] drukken om in te stellen.
[MULTI]
- 163 -
Gevorderd (Terugspelen)
U kunt eerst uitvergroten en dan een belangrijk deel van de opname kiezen.
Selecteer [BIJSNIJD.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P27)
Op [MENU/SET] drukken.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Druk op [] om terug te keren naar het
menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Aantekening
De beeldresolutie van het bijgewerkte beeld zou kleiner kunnen worden dan die van het
origineel afhankelijk van de snijgrootte.
De beeldkwaliteit van het bijgewerkte beeld zal slechter worden.
Opnamen die met andere apparatuur opgenomen zijn kunnen wellicht niet bijgewerkt worden.
Bewegende beelden, beelden afgedrukt met [TEKST AFDR.] of beelden gemaakt m.b.v. [ ]
of [ ] kunnen niet bijgewerkt worden.
Informatie m.b.t. de gezichtdetectie in het originele beeld zal niet gekopieerd worden naar
beelden die [BIJSNIJD.] ondergaan hebben.
[BIJSNIJD.]
Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Gebruik het zoomhendeltje
en druk op 3/4/2/1 om de
te bewerken delen te
selecteren.
Zoomhendel (T): Vergroting
Zoomhendeltje (W): Reductie
3/4/2/1: Verplaatsen
Reductie Vergroting
()
De positie verplaatsen
()
W T
Gevorderd (Terugspelen)
- 164 -
Enigszins kantelen van het beeld kan afgesteld worden.
Selecteer [LEVELING] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P27)
Druk op 2/1 om het beeld te kiezen en druk vervolgens op [MENU/
SET].
Druk op 2/1 om de kanteling bij te stellen en druk
vervolgens op [MENU/SET].
1: met de klok mee
2: tegen de klok in
Tot 2 o kan afgesteld worden.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Druk op [
] om terug te gaan naar het
menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Aantekening
Beeldkwaliteit kan ruw worden wanneer het recht zetten uitgevoerd wordt.
Opgenomen pixels kunnen afnemen in vergelijking met het originele beeld wanneer het
rechtzetten uitgevoerd worden.
Recht zetten zou niet uitgevoerd kunnen worden op beelden die opgenomen zijn met andere
apparatuur.
Bewegende beelden, beelden afgedrukt met [TEKST AFDR.], of beelden gemaakt m.b.v.
[ ] of [ ] kunnen niet rechtgezet worden.
Informatie m.b.t. de gezichtdetectie in het originele beeld zal niet gekopieerd worden naar
beelden die [LEVELING] ondergaan hebben.
[LEVELING]
- 165 -
Gevorderd (Terugspelen)
Deze stand biedt u de mogelijkheid automatisch beelden verticaal af te beelden als deze
gemaakt zijn met het toestel verticaal gehouden.
Selecteer [LCD ROTEREN] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P27)
Aantekening
Wanneer u opnamen terugspeelt op een PC, zouden deze niet afgebeeld kunnen worden in de
gedraaide richting tenzij het OS of de software compatibel is met Exif. Exif is een formaat voor
stilstaande opnamen waarmee opname-informatie enz. toegevoegd kan worden. Dit werd
vastgesteld door “JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries
Association)”.
Het kan zijn dat u opnamen die met andere apparatuur gemaakt zijn, niet kunt draaien.
De display wordt niet gedraaid tijdens meervoudige terugspeelfunctie (P56) of [KALENDER]
(P157).
Beelden opgenomen met het toestel ondersteboven zullen niet gedraaid afgebeeld worden.
[LCD ROTEREN]
Op 4 drukken om [ON] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
De opnamen worden afgebeeld zonder gedraaid te worden
wanneer u [OFF] kiest.
Lees P55 voor informatie over hoe u beelden terug kunt spelen.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Gevorderd (Terugspelen)
- 166 -
U kunt het volgende doen als er een markering toegevoegd is aan opnamen en deze
ingesteld zijn als favorieten.
Alleen de beelden die ingesteld zijn als favorieten afspelen. ([FAVORIET AFSP.])
De opnamen die ingesteld zijn als favorieten alleen als diavoorstelling afspelen.
Alle beelden wissen die niet ingesteld zijn als favorieten. ([ALLES WISSEN BEHALVEÜ])
Selecteer [FAVORIETEN] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P27)
Alle [FAVORIETEN] instellingen annuleren
1 [ANNUL] op het scherm dat getoond wordt in stap 2 kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt niet [ANNUL] selecteren als er geen enkel beeld ingesteld is als favoriet.
Aantekening
U kunt tot en met 999 beelden als favorieten instellen.
Wanneer u beelden af laat drukken door een fotograaf is [ALLES WISSEN BEHALVEÜ] (P59)
handig omdat hiermee alleen de beelden die u af wenst te laten drukken op de kaart blijven
staan.
Het kan zijn dat u opnamen die met andere apparatuur gemaakt zijn niet als favorieten in kunt
stellen.
De bewegende beelden die opgenomen zijn in [AVCHD Lite] en beelden die gemaakt zijn met
de [KWALITEIT] ingesteld op [ ] kunnen niet ingesteld worden op [FAVORIETEN].
[FAVORIETEN]
Op 4 drukken om [ON] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
U kunt geen beelden als favorieten instellen als [FAVORIETEN]
ingesteld is op [OFF]. Bovendien zal [Ü] niet verschijnen
wanneer [FAVORIETEN] ingesteld is op [OFF] zelfs als deze
eerder op [ON] gezet is.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en dan
op 4 drukken.
Herhaal de bovenstaande procedure.
Als 4 opnieuw ingedrukt wordt, wordt de favoriete instelling
geannuleerd.
- 167 -
Gevorderd (Terugspelen)
DPOF “Digital Print Order Format” is een systeem waarmee de gebruiker kan kiezen
welke opnamen hij afdrukt, hoeveel exemplaren van elk beeld hij afdrukt en of de
opnamedatum wel of niet afgedrukt moet worden met een DPOF-compatibele fotoprinter
of fotograaf. Voor details raadpleegt u uw fotograaf.
Wanneer u beelden die op het ingebouwde geheugen staan af wenst te laten drukken
door een fotograaf, dient u deze beelden naar een kaart (P171) te kopiëren en vervolgens
de afdrukinstelling in te stellen.
Selecteer [PRINT INST.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P27)
Druk op 3/4 om het aantal afdrukken in te stellen en druk
vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen.
Wanneer [MULTI] geselecteerd is, stappen 3 en 4 voor elk beeld herhalen. (Het is niet
mogelijk dezelfde instelling te gebruiken voor meerdere beelden.)
Druk op [] om terug te keren naar het menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
[PRINT INST.]
Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Selecteer het beeld en druk
vervolgens op [MENU/SET].
[ENKEL] [MULTI]
Op 2/1 drukken
om het beeld te
kiezen.
Druk op 3/4/2/1
om de beelden te
selecteren.
Gevorderd (Terugspelen)
- 168 -
Alle [PRINT INST.] instellingen annuleren
1 [ANNUL] op het scherm dat getoond wordt in stap 2 kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt [ANNUL] niet selecteren als er geen enkel beeld ingesteld is voor afdrukken.
De datum afdrukken
Na het instellen van het aantal afdrukken, kunt u het afdrukken met de opnamedatum
instellen/annuleren door op [DISPLAY] te drukken.
Wanneer u naar een fotograaf voor digitaal afdrukken gaat, dient u het afdrukken van de datum
apart te bestellen indien u dat wenst.
Afhankelijk van de fotograaf of de printer, zou de datum niet afgedrukt kunnen worden zelfs als
u instelt op het afdrukken van de datum. Voor verdere informatie raadpleegt u uw fotograaf of
de gebruiksaanwijzing van uw printer.
De datum kan niet afgedrukt worden op opnamen die bedrukt zijn met tekst.
Aantekening
Het aantal afdrukken kan ingesteld worden tussen 0 en 999.
Met een printer die PictBridge verdraagt, zou het afdrukken van de datum als een
prioriteitinstelling kunnen zijn, controleer dus of dit zo is.
Het zou niet mogelijk kunnen zijn de afdrukinstellingen te gebruiken met andere apparatuur. In
dit geval, alle instellingen annuleren en de instellingen opnieuw instellen.
[PRINT INST.] kan niet ingesteld worden voor bewegende beelden die gemaakt zijn in
[AVCHD Lite] en beelden die gemaakt zijn met de [KWALITEIT] die ingesteld is op [ ].
Als het bestand niet voldoet aan de DCF-standaard, kunt u geen DPOF-print instellen.
- 169 -
Gevorderd (Terugspelen)
U kunt een beveiliging instellen voor opnamen waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk
gewist kunnen worden.
Selecteer [BEVEILIGEN] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P27)
Druk op [] om terug te keren naar het menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Alle instellingen [BEVEILIGEN] annuleren
1 [ANNUL] op het scherm dat getoond wordt in stap 2 kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u de beveiliging annuleert, zal het annuleren halverwege
stoppen.
Aantekening
De beveiliging werkt eventueel niet op andere apparatuur.
Zelfs als u opnamen in het ingebouwde geheugen of op een kaart beveiligt, zullen ze gewist
worden als het ingebouwde geheugen of de kaart geformatteerd wordt.
Zelfs als u de beelden niet beschermt op een SD-geheugenkaart of een SDHC-geheugenkaart,
kunnen ze niet gewist worden wanneer de schrijfbeveiliging van de kaarten op [LOCK] staat.
[BEVEILIGEN]
Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Selecteer het beeld en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Wanneer [MULTI] geselecteerd is
Deze stappen herhalen voor elk beeld.
De instellingen worden geannuleerd
wanneer er opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
[ENKEL] [MULTI]
Op 2/1 drukken
om het beeld te
kiezen.
Druk op 3/4/2/1
om de beelden te
selecteren.
Gevorderd (Terugspelen)
- 170 -
U kunt de informatie m.b.t. de Gezichtsdetectie wissen of veranderen voor het
geselecteerde beeld.
Selecteer [GEZ.HERK. BEW.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P27)
Aantekening
Gewiste informatie m.b.t. de [GEZICHT HERK.] kan niet hersteld worden.
Wanneer alle informatie van de Gezichtsdetectie in een beeld geannuleerd is, zal het beeld niet
onderverdeeld worden m.b.v. de Gezichtsdetectie in [CATEGOR. AFSP.].
U kunt de informatie van de Gezichtsdetectie van beschermde beelden niet bewerken.
[GEZ.HERK. BEW.]
Op 3/4 drukken om [REPLACE] of [DELETE] te
kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en dan
op [MENU/SET] drukken.
U kunt geen beelden selecteren waarvoor de informatie van
Gezichtsdetectie niet geregistreerd is.
Op 2/1 drukken om de persoon te selecteren en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[DELETE] > stap 6.
U kunt een persoon die niet geregistreerd is kunt u niet
selecteren.
Op 3/4/2/1 drukken om de te vervangen persoon
te selecteren en dan op [MENU/SET] drukken.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Druk op [] om terug te keren naar het
menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
- 171 -
Gevorderd (Terugspelen)
U kunt de gegevens van de beelden de u gemaakt hebt kopiëren van het ingebouwde
geheugen naar een kaart of van een kaart naar het ingebouwde geheugen.
Selecteer [KOPIE] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P27)
Op 3/4 drukken om het menu-onderdeel te
kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en dan op [MENU/SET]
drukken.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Door op [MENU/SET] te drukken tijdens het kopiëren zal de
kopie halverwege annuleren.
Het toestel niet op geen enkel moment uitschakelen tijdens het
kopieerproces.
Druk op [] om terug te keren naar het menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Als u wilt kopiëren van het ingebouwde geheugen naar een kaart, worden alle beelden
gekopieerd en keert het scherm vervolgens automatisch terug naar het afspeelscherm.
Aantekening
Beeldgegevens kunnen slechts gedeeltelijk gekopieerd worden indien er niet genoeg ruimte op
de kaart is, wanneer [ ] geselecteerd is. Wij adviseren een kaart te gebruiken die meer
vrije ruimte heeft dan het ingebouwde geheugen (ongeveer 40 MB).
Als er een beeld bestaat met dezelfde naam (mapnummer/bestandnummer) als het naar de
kopieerbestemming te kopiëren beeld wanneer [ ] geselecteerd is, wordt er een nieuwe
map gecreëerd en wordt het beeld gekopieerd. Als er een beeld bestaat met dezelfde naam
(mapnummer/bestandnummer) als het naar de kopieerbestemming te kopiëren beeld wanneer
[ ] geselecteerd is, wordt dat beeld niet gekopieerd. (P202)
Het kan even duren om de gegevens te kopiëren.
Alleen met een Panasonic digitale camera (LUMIX) opgenomen opnamen zullen gekopieerd
worden.
(Zelfs als de beelden opgenomen werden met een Panasonic digitale camera, zou u niet in
staat kunnen zijn de beelden te kopiëren als ze bewerkt zijn met een PC.)
Afdrukinstellingen van de originele beeldgegevens zullen niet gekopieerd worden. De
afdrukinstellingen opnieuw instellen nadat het kopiëren voltooid is.
Bewegend beeld opgenomen in [AVCHD Lite] kan niet gekopieerd worden.
[KOPIE]
: Alle beeldgegevens die in het ingebouwde geheugen zijn
opgeslagen, worden in één keer gekopieerd op de kaart.
> stap 4.
: Er wordt één beeld tegelijk gekopieerd van de kaart naar
het ingebouwde geheugen.
> stap 3.
Aansluiten op andere apparatuur
- 172 -
[AFSPELEN] functie: ¸
Aansluiten op andere apparatuur
Beelden terugspelen op een TV-scherm
Voorbereiding:
[TV-ASPECT] instellen. (P36)
Schakel het toestel en de televisie uit.
1 Geel: naar de videoaansluiting
2 Wit: naar de geluidsaansluiting
3 Rood: naar de geluidsinputaansluiting
A De markeringen uitlijnen en erin doen.
B AV-kabel (bijgeleverd)
Controleer de richting en de vorm van het aansluitpunt en houd de stekker recht tijdens het
naar binnen steken en los trekken (de connectoren zouden anders vervormd kunnen raken
hetgeen problemen tot gevolg heeft).
De AV-kabel B (geleverd) aansluiten op de video- en
geluidaansluitingen op de TV.
De AV-kabel aansluiten op de [AV OUT] aansluiting op het toestel.
De televisie aanzetten en “externe aansluiting” kiezen.
Zet het toestel aan en schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar op [(].
Aantekening
Afhankelijk van de [ASPECTRATIO] kunnen er zwarte stroken afgebeeld worden bovenaan en
onderaan of links en rechts van de beelden.
Geen andere AV-kabels gebruiken dan de meegeleverde kabel.
De gebruiksaanwijzing van de TV lezen.
Als u een beeld verticaal terugspeelt, kan het wazig zijn.
U kunt opnamen bekijken op TV’s in andere landen of plaatsen met een NTSC of PAL-systeem
als u [VIDEO UIT] in het [SET-UP] menu instelt.
Geluid zal afgespeeld worden als stereo (2ch).
Opnamen terugspelen met de AV-kabel (bijgeleverd)
DIGITAL/
AV OUT
- 173 -
Aansluiten op andere apparatuur
Stilstaande opnamen die gemaakt zijn met een SD-geheugenkaart kunnen teruggespeeld
worden op een TV met een SD-geheugenkaartslot.
Aantekening
Afhankelijk van het TV-model kunnen de opnamen misschien niet afgespeeld worden op het
hele scherm.
Bewegende beelden die opgenomen zijn met [AVCHD Lite] kunnen afgespeeld worden op
Panasonic TV’s (VIERA) met de AVCHD-logomarkering. In alle andere gevallen, het toestel
met de TV verbinden m.b.v. de AV-kabel (bijgeleverd) en het bewegende beeld afspelen.
U kunt geen beelden afspelen op SDHC-kaarten als de TV niet voor deze kaarten uitgerust is.
U kunt beelden en bewegende beelden van hoge kwaliteit verkrijgen op de TV door het
toestel te verbinden met de HDMI compatibele hoge definitie-TV m.b.v. de
HDMI-minikabel (optioneel).
Opnamen terugspelen op een TV met een slot voor een
SD-geheugenkaart
Afspelen op de TV met de HDMI-aansluiting
Wat is HDMI?
HDMI is de interface voor digitale inrichtingen. Wanneer dit apparaat verbonden is aan
een HDMI compatibele inrichting, kunnen het beeld en het geluid uitgegeven worden
met een digitaal signaal. Als u dit apparaat aan een HDMI -compatibele hoge
definitie-TV verbindt en vervolgens de opgenomen hoge definitie definitiebeelden
afspeelt, kunt u deze in hoge resolutie verkrijgen met geluid van hoge kwaliteit.
Als u dit toestel aansluit op een Panasonic-TV die compatibel is met VIERA Link, is het
mogelijk gekoppelde handelingen (VIERA Link) uit te voeren. (P176)
Aansluiten op andere apparatuur
- 174 -
Voorbereiding: Controleer de [HDMI-FUNCTIE]. (P36)
Schakel het toestel en de televisie uit.
1 HDMI-aansluiting
2 TV met HDMI-aansluiting
3 HDMI mini (C-type)
A De markeringen uitlijnen en erin doen.
B HDMI-minikabel (optioneel)
Controleer de richting en de vorm van het aansluitpunt en houd de stekker recht bij het naar
binnen steken en het los trekken (anders kan door een vervorming van het aansluitpunt, bij
schuin of verkeerd inbrengen, een slechte werking ontstaan).
De HDMI-minikabel B (optioneel) met op de HDMI-inputaansluiting
op de TV verbinden.
Sluit de HDMI-minikabel aan op de [HDMI]-aansluiting op de camera.
Zet de TV aan en schakel over naar de HDMI-ingang.
Zet het toestel aan en schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar op [(].
Wanneer [VIERA Link] (P37) op [ON] staat en de camera wordt aangesloten op een TV
die VIERA Link ondersteunt, wordt de ingang van de TV automatisch omgeschakeld en
wordt het afspeelscherm weergegeven (P176).
HDMI IN
- 175 -
Aansluiten op andere apparatuur
Aantekening
Afhankelijk van de [ASPECTRATIO], zouden er stroken afgebeeld kunnen worden bovenaan
en onderaan of links en rechts van de beelden.
Gebruik geen andere kabels dan echte Panasonic HDMI minikabels (RP-CDHM15,
RP-CDHM30; optioneel).
Onderdeelnummers: RP-CDHM15 (1,5 m), RP-CDHM30 (3,0 m)
Tijdens HDMI-output, wordt er geen beeld afgebeeld op de LCD-monitor of Viewfinder.
Uitgave van de HDMI-minikabels heeft prioriteit wanneer zowel de AV-kabel en de
HDMI-minikabel verbonden zijn.
HDMI-output is niet mogelijk, zelfs als u de HDMI-minikabel aansluit terwijl het toestel is
aangesloten op de PC of printer.
De HDMI-aansluiting is uitgeschakeld en de aansluiting met de USB aansluitkabel zal de
prioriteit hebben wanneer de USB aansluitkabel aangesloten wordt terwijl de HDMI-minikabel
aangesloten is.
Wanneer er beelden afgebeeld worden, zouden deze niet juist afgebeeld kunnen worden
afhankelijk van het type TV.
De gebruiksaanwijzing van de TV lezen.
Geluid zal afgespeeld worden als stereo (2ch).
De volgende functies kunnen in de Afspeelfunctie niet ingesteld worden.
[TITEL BEW.], [TEKST AFDR.], [NW. RS.], [BIJSNIJD.], [LEVELING], [GEZ.HERK. BEW.],
[KOPIE], meervoudige selectie, enz.
Aansluiten op andere apparatuur
- 176 -
Dit apparaat verbinden aan een Panasonic TV die compatibel is met
VIERA Link met een HDMI minikabel (optioneel) (P174).
Zet het toestel aan en schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar op [(].
Ga te werk met de afstandbediening voor de TV.
Panasonic TV compatibel met VIERA Link
¢ De vorm van de afstandsbediening varieert afhankelijk van de regio. Hanteer de volgende
TV-gids die op het scherm afgebeeld wordt.
Afspelen m.b.v. VIERA Link (HDMI) (HDAVI Control™)
Wat is VIERA Link?
Met deze functie kunt u met behulp van de afstandsbediening voor de Panasonic-TV
eenvoudige handelingen uitvoeren wanneer dit toestel met behulp van een HDMI-minikabel
(optioneel) voor automatisch gekoppelde handelingen is aangesloten op het
VIERA Link-compatibele apparaat. (Niet alle handelingen zijn mogelijk.)
VIERA Link is een unieke Panasonic-functie die met behulp van de HDMI CEC (Consumer
Electronics Control)-standaard is afgeleid van een HDMI-besturingsfunctie. Gekoppelde
handelingen met HDMI CEC-compatibele apparaten van andere fabrikanten worden niet
gegarandeerd. Als u apparaten van andere fabrikanten die compatibel zijn met VIERA Link
gebruikt, raadpleeg dan de gebruiksaanwijzing voor de respectieve apparaten.
Dit apparaat is compatibel met VIERA Link Ver.4. VIERA Link Ver.4 is de nieuwste
Panasonic versie en is ook compatibel met de bestaande Panasonic
VIERA Linkinrichtingen. (Vanaf December 2008)
Voorbereiding: Zet de [VIERA Link] op [ON]. (P37)
1 [OPTION]
2 [OK]
3 [RETURN]
- 177 -
Aansluiten op andere apparatuur
Handige functies
Ga te werk met de afstandbediening voor de TV.
1) Multi Playback
Druk op de rode toets op de afstandsbediening van de TV
om naar het soort gegevens te schakelen dat afgespeeld
moet worden.
Het soort gegevens voor afspelen verandert in de volgorde van
[ALLE]
> [] > [] > [] > [ALLE].
Selecteer het beeld met 3/4/2/1 en druk op 2 voor het afbeelden op één
scherm.
U kunt de diavoorstelling enz. instellen wanneer u op 1 drukt.
2) Eén scherm weergeven
Selecteer het beeld met 2/1.
Opname-informatie wordt afgebeeld met 3.
U kunt terugkeren naar meervoudig afspelen (1) met 4.
Wanneer een film geselecteerd wordt en weergave met één beeldscherm plaatsvindt,
druk dan op
2 om de film af te spelen.
Gebruik tijdens het afspelen van de film 2/1 om vooruit/achteruit te gaan en 4 om het
afspelen te stoppen.
3) Diavoorstelling
Laat het instellingsscherm voor de diavoorstelling
weergeven door op de één-schermweergave op de rode
toets te drukken (2).
Selecteer [START] en druk op 2.
Het scherm zal teruggebracht worden naar afbeelden op
één scherm (2) door op 4 te drukken om de diavoorstelling te eindigen.
Druk op 2 om te pauzeren. Wanneer de diavoorstelling op pauze gezet wordt, kunt u
van het ene naar het andere beeld gaan m.b.v.
2/1.
Druk op 1 om het instellingsscherm voor de diavoorstelling weer te geven.
Geluid spelen in de diavoorstelling
Zet [MUZIEK] op [OFF] en [AUDIO] op [ON] in het instellingsscherm voor de diavoorstelling.
Aan- en uitzetten van display van bedieningicoon
Bedrijficonen kunnen verscholen worden wanneer u op
3 drukt. Verder kunnen bedrijficonen
afgebeeld worden wanneer u op
1 drukt terwijl de bedrijfsiconen verscholen zijn.
Aantekening
Als de TV over twee of meer HDMI-ingangsaansluitingen beschikt, wordt aangeraden dit
toestel niet aan te sluiten op de HDMI1-aansluiting maar op een andere HDMI-aansluiting.
Wanneer [VIERA Link] (P37) van dit toestel op [ON] staat, kan dit toestel slechts beperkt met
behulp van de knop worden bediend.
VIERA Link moet op de aangesloten TV worden geactiveerd. (Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de TV om te lezen hoe u instelt enz.)
Als u VIERA Link niet gebruikt, stel [VIERA Link] (P37) dan in op [OFF].
Aansluiten op andere apparatuur
- 178 -
Andere gekoppelde handelingen
Het toestel uitzetten:
Als u de TV uitzet met behulp van de afstandsbediening voor de TV, gaat dit toestel ook
uit. (Als u het toestel met een USB-kabel aansluit op een PC, blijft het toestel aan.)
Automatische ingangsschakeling:
Als u een HDMI-minikabel aansluit en het toestel vervolgens aanzet, wordt het ingangskanaal
op de TV automatisch gewisseld naar het scherm van het toestel. Als de TV stand-by staat,
gaat hij automatisch aan (als de [Power on link]-instelling [Set] voor de TV geselecteerd is).
Afhankelijk van de HDMI-aansluiting op de TV, wisselt het ingangskanaal mogelijk niet
automatisch. Wissel het ingangskanaal in dat geval met behulp van de afstandsbediening voor
de TV. (Voor meer informatie over het wisselen van de input, lees de gebruiksaanwijzing voor
de TV.)
Ga naar pagina 212 als VIERA Link niet goed werkt.
Aantekening
Als u niet zeker weet of de TV die u gebruikt, compatibel is met VIERA Link, lees dan de
gebruiksaanwijzingen voor de apparaten.
Welke tussen het toestel en een Panasonic-TV gekoppelde handelingen beschikbaar zijn, is
afhankelijk van het type Panasonic TV, zelfs als zij compatibel zijn met VIERA Link. Raadpleeg
de gebruiksaanwijzing van de TV voor meer informatie over de handelingen op de TV die
worden ondersteund.
Bediening is niet mogelijk met een kabel die niet voldoet aan de HDMI-standaard.
Gebruik geen andere kabels dan echte Panasonic HDMI minikabels (RP-CDHM15,
RP-CDHM30; optioneel).
Onderdeelnummers: RP-CDHM15 (1,5 m), RP-CDHM30 (3,0 m)
VIERA Link werkt niets, zelfs niet als u de HDMI-minikabel aansluit terwijl het toestel is
aangesloten op de PC of printer.
[HDMI-FUNCTIE] (P36) [1080i] is alleen geldig voor de volgende gevallen:
Het uitgeven naar HDMI:
Wanneer [FOTO] geselecteerd is in de [MODE PLAY]
Wanneer [ALLEEN FOTO’S] geselecteerd is in de [DIASHOW]
Wanneer [CATEGORIESELECTIE]
¢
geselecteerd is in de [DIASHOW]
Wanneer [CATEGOR. AFSP.]
¢
geselecteerd is
Wanneer de [VIERA Link] ingesteld is op [ON]:
Tijdens afspelen van stilstaande beelden op één scherm na het selecteren van [ ] dat
afgebeeld wordt op het TV-scherm
Wanneer [ALLEEN FOTO’S] geselecteerd is voor de [DIASHOW]
Wanneer [CATEGORIESELECTIE]
¢
geselecteerd is voor de [DIASHOW]
Wanneer [CATEGOR. AFSP.]
¢
geselecteerd is in de [ALLE] en [ ]
¢ Met uitzondering van [ ] (reisdatum) en [
Í] ([AVCHD Lite], [MOTION JPEG])
Deze zal uitgegeven worden als [720p] met uitzondering van de bovenstaande
omstandigheden.
Als u [HDMI-FUNCTIE] (P36) heeft ingesteld op [AUTO] of [1080i] op dit apparaat en [ ] op
het TV-scherm voor één schermdisplay geselecteerd heeft, zou het scherm donker kunnen
worden gedurende korte tijd wanneer de resolutie van HDMI-output verandert. Dit is geen
storing.
Als het beeld onderbroken wordt wanneer [HDMI-FUNCTIE] (P36) ingesteld is op [AUTO] of
[1080i], de instelling veranderen naar [720p].
[ ] ([REISDATUM]) of [Í] ([AVCHD Lite], [MOTION JPEG]) in de
[CATEGORIESELECTIE] van de [DIASHOW] kan niet geselecteerd worden wanneer de [ ]
dat afgebeeld wordt op het TV-scherm geselecteerd is.
- 179 -
Aansluiten op andere apparatuur
Opslaan van de opgenomen stilstaande beelden
en bewegende beelden
Methoden om stilstaande en bewegende beelden te exporteren naar andere inrichtingen
zullen variëren afhankelijk van het bestandsformaat. (JPEG, RAW, AVCHD Lite of Motion
JPEG). Hier volgen enige suggesties.
Bestandsformaten die gebruikt kunnen worden: [AVCHD Lite], [Motion JPEG]
Kopieer beelden die afgespeeld worden met dit apparaat naar DVD-schijf, hard disk of
video m.b.v. een DVD-recorder of video.
Dit kan afgespeeld worden met apparatuur dat niet compatibel is met hoge definitie
(AVCHD), daarom is het handig voor het uitdelen van kopieën. Het beeld zal deze keer
standaard kwaliteit zijn i.p.v. een hoge definitie.
1 Verbind dit apparaat met de opnameapparatuur met een AV-kabel
(meegeleverd).
2 Start het afspelen van dit apparaat.
3 Start de opname op de opnameapparatuur.
Wanneer het opnemen (kopiëren) eindigt, het afspelen op dit apparaat stoppen na het
stoppen van het opnemen in de opnameapparatuur.
Aantekening
Wanneer u bewegende beelden afspeelt op een 4:3 aspectratio-TV, moet u [TV-ASPECT]
(P36) op dit apparaat instellen op [4:3] voordat u een kopie start. Het beeld zal verticaal lang
zijn als u bewegende beelden die gekopieerd zijn met [16:9] instelling op een [4:3] aspect-TV
afspeelt.
Geen andere AV-kabels gebruiken dan de meegeleverde kabel.
Het wordt aanbevolen de display van het scherm uit te schakelen door op de [DISPLAY] op het
toestel te drukken terwijl u kopieert. (P60)
Zie de instructiehandleiding voor de opnameapparatuur over de details van het kopiëren en het
afspelen.
Kopieer het afspeelbeeld m.b.v. een AV-kabel
1 Geel: naar de videoaansluiting
2 Wit: naar de geluidsinputaansluiting
3 Rood: naar de geluidsinputaansluiting
A AV-Kabel (meegeleverd)
DIGITAL/
AV OUT
Aansluiten op andere apparatuur
- 180 -
Bestandformaten die gebruikt kunnen worden: [JPEG], [RAW]/[AVCHD Lite], [Motion JPEG]
Het is mogelijk stilstaande beelden en bewegende die opgenomen zijn in [AVCHD Lite] of
[MOTION JPEG] formaten te verkrijgen of een standaard kwaliteit DVD-video te creëren
die niet hoge-definitie is vanaf het bewegende beeld dat opgenomen was als
[AVCHD Lite], m.b.v. de software “PHOTOfunSTUDIO 4.0 HD Edition” op de CD-ROM
(meegeleverd).
Als de bestanden en mappen die betrekking hebben op
[AVCHD Lite] bewegende beelden gewist, gemodificeerd of
verplaatst worden door Windows Explorer o.i.d., zal deze niet
meer in staat zijn om afspelen, bewerken, enz. uit te voeren,
gebruik daarom altijd
“PHOTOfunSTUDIO 4.0 HD Edition”
om de [AVCHD Lite] bewegende beelden te verkrijgen.
Aansluiting op de PC
U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden.
U kunt de beelden die u heeft geïmporteerd gemakkelijk afdrukken of versturen. Het gebruik
van de
PHOTOfunSTUDIO 4.0 HD Edition bijbehorende software op de CD-ROM
(meegeleverd) is een handige manier om dit te doen.
Lees de aparte werkingsinstructies voor de geleverde software voor meer informatie over de
software in de CD-ROM (bijgeleverd) en hoe het geïnstalleerd moet worden.
PC die gebruikt kan worden
PC met Windows 98/98SE of eerdere versie of Mac OS 8.x of ouder kan niet verbonden
worden via USB, maar deze kan de beelden verkrijgen als er een SD-geheugenkaartlezer/
schrijver gebruikt kan worden.
¢1 Het is niet nodig voor Internet Explorer 6.0 of nieuwere versie geïnstalleerd te worden. Een
PC met een hogere verwerkingsprestatie wordt afhankelijk van de te gebruiken functie. Deze
zou niet correct kunnen afspelen of werken afhankelijk van de omgeving van de gebruikte
PC.
¢2 De [AVCHD Lite] bewegende beelden altijd m.b.v. de
PHOTOfunSTUDIO 4.0 HD
Edition
verkrijgen.
Kopiëren naar een PC
Windows Macintosh
98/98SE Me/2000 XP/Vista OS 9/OS X
Kan de
PHOTOfunSTUDIO
gebruikt worden?
¢1
Kan het [AVCHD Lite]
bewegende beeld
verkregen worden op de
PC?
¢2
Kunnen de stilstaande
beelden en
[MOTION JPEG]
bewegende beelden in
het digitale toestel
verkregen worden op de
PC m.b.v. een
USB-verbindingskabel?
(OS 9.2.2/OS X
[10.1~10.5])
- 181 -
Aansluiten op andere apparatuur
Voorbereiding:
Zet het toestel en de PC aan.
Verwijder de kaart voordat u de beelden gebruikt in het ingebouwde geheugen.
Sluit het toestel aan op een PC met de USB-kabel A (bijgeleverd).
Geen andere USB-verbindingkabels gebruiken dan de meegeleverde
USB-verbindingkabel. Gebruik van andere kabels dan de meegeleverde
USB-verbindingkabel zou storing kunnen veroorzaken.
Op 3/4 drukken om [PC] te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken.
Als [USB MODE] (P35) van te voren ingesteld is op [PC] in het
[SET-UP] menu, zal het toestel automatisch verbonden worden
aan de PC zonder het [USB MODE] selectiescherm af te
beelden. Dit is handig omdat deze niet elke keer dat u de PC
verbindt ingesteld hoeft te worden.
Wanneer het toestel aangesloten is op de PC met [USB MODE] ingesteld op
[PictBridge(PTP)], zou er een bericht kunnen verschijnen op het scherm van de PC.
Selecteer [Cancel] om het scherm te sluiten, en koppel het toestel los van de PC. Stel
dan [USB MODE] weer in op [PC].
Het verkrijgen van stilstaande beelden en [MOTION JPEG] bewegende beelden
(behalve [AVCHD Lite] bewegende beelden)
A USB aansluitkabel (bijgeleverd)
Controleer de richting en de vorm van het aansluitpunt en houd de stekker recht tijdens het
naar binnen steken en los trekken. (de connectoren zouden anders vervormd kunnen raken
hetgeen problemen tot gevolg heeft).
B De markeringen uitlijnen en erin doen.
Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel). Als de
resterende batterijstroom bijna op is tijdens de USB-verbinding, piept het alarm. Raadpleeg
De USB-aansluitingskabel veilig losmaken. (P182) voordat u de USB-verbindingkabel
loskoppelt. Anders zouden er gegevens vernietigd kunnen worden.
DIGITAL/
AV OUT
PictBridge(PTP)
PC
USB MODE
SEL. USB MODE
SELEC
INST.
Aansluiten op andere apparatuur
- 182 -
Dubbelkikken op [Removable Disk] in [My Computer].
Wanneer u een Macintosh gebruikt, wordt de drive op de desktop afgebeeld. (“LUMIX”,
“NO_NAME” of “Untitled” wordt afgebeeld.)
Dubbelklikken op [DCIM] map.
M.b.v. een drag-and-drop handeling, de beelden die u wenst te
verkrijgen of de map waarin deze beelden opgeslagen worden
verplaatsen naar een andere map op de PC.
De USB-aansluitingskabel veilig losmaken.
Ga over tot de verwijdering van de hardware m.b.v. “Veilig Hardware Verwijderen” op het
opdrachtblad van de PC. Als de icoon niet afgebeeld wordt, controleren dat [TOEGANG] niet
afgebeeld is op de LCD-monitor van het digitale toestel voordat u de hardware verwijdert.
Aantekening
Zet het toestel uit voordat u de AC-adapter (optioneel) verbindt of loskoppelt.
Voordat u een kaart erin doet of verwijdert, het toestel uitzetten en de USB-aansluitingskabel
loskoppelen. Anders zouden gegevens beschadigd kunnen raken.
De HDMI-aansluiting wordt uitgeschakeld en de aansluiting met de USB-aansluitkabel krijgt
voorrang als u de USB -aansluitkabel aansluit terwijl de HDMI-minikabel ook is aangesloten
(P174).
- 183 -
Aansluiten op andere apparatuur
De inhoud bekijken van het ingebouwde geheugen of kaart m.b.v. de PC
(mapsamenstelling)
Mappen en beelden die verwerkt worden in de PC kunnen niet afgespeeld worden op het
toestel. Er wordt aangeraden de “
PHOTOfunSTUDIO 4.0 HD Edition” meegeleverde
software op de CD-ROM (bijgeleverd) te gebruiken wanneer u het beeld van PC naar een
kaart schrijft.
Er wordt een nieuwe map gecreëerd wanneer er beelden gemaakt worden in de volgende
situaties.
Nadat [NR. RESET] (P34) in het [SET-UP] menu uitgevoerd is
Wanneer er een kaart die een map bevat met dezelfde mapnaam ingedaan is (Zoals wanneer
er beelden gemaakt werden m.b.v. een toestel van een ander merk)
Wanneer er een beeld is met het nummer 999 binnenin de map
Aansluiting in de PTP-stand (alleen Windows
R
XP, Windows Vista
R
en Mac OS X)
Op [USB MODE] tot [PictBridge(PTP)] instellen.
Gegevens kunnen nu alleen gelezen worden vanaf de kaart naar de PC.
Wanneer er 1000 of meer beelden op een kaart staan, zouden de beelden niet geïmporteerd
kunnen worden.
[AVCHD Lite] bewegend beeld kan niet afgespeeld worden in PTP-functie.
1 Mapnummer
2 Bestandsnummer
3 JPG: Opnamen
MOV: [MOTION JPEG]
RW2: Beelden in RAW-bestanden
MISC: DPOF-print
Favorieten
AVCHD: [AVCHD Lite] Bewegende
beelden
Aansluiten op andere apparatuur
- 184 -
Beelden afdrukken
Als u het toestel verbindt aan een printer die PictBridge verdraagt, kunt u de af te drukken
beelden selecteren en aangeven dat het afdrukken gestart moet worden op de
LCD-monitor van het toestel.
Voorbereiding:
Het toestel en de printer aanzetten.
Verwijder de kaart voordat u de beelden afdrukt in het ingebouwde geheugen.
Voer de instelling van de afdrukkwaliteit en andere instellingen uit op de printer voordat u
de beelden afdrukt.
Het toestel op een printer aansluiten via de USB-kabel A
(bijgeleverd).
Wanneer het toestel aangesloten is op de printer, verschijnt de icoon van verbod
kabelloskoppeling [å]. De USB kabel niet loskoppelen terwijl [å] afgebeeld wordt.
Op 3/4 drukken om [PictBridge(PTP)] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
A USB aansluitkabel (bijgeleverd)
Controleer de richting en de vorm van het aansluitpunt en houd de stekker recht tijdens het
naar binnen steken en los trekken. (de connectoren zouden anders vervormd kunnen raken
hetgeen problemen tot gevolg heeft.)
B De markeringen uitlijnen en erin doen.
Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel). Als de
resterende batterijstroom bijna op is tijdens de USB-verbinding, piept het alarm. Als dit gebeurt
tijdens het afdrukken, onmiddellijk stoppen met afdrukken. Als u niet aan het afdrukken bent,
de USB-verbindingskabel loskoppelen.
DIGITAL/
AV OUT
PictBridge(PTP)
PC
USB MODE
SEL. USB MODE
SELEC
INST.
- 185 -
Aansluiten op andere apparatuur
Aantekening
Geen andere USB-verbindingkabels gebruiken dan de meegeleverde USB-verbindingkabel.
Gebruik van andere kabels dan de meegeleverde USB-verbindingkabel zou storing kunnen
veroorzaken.
Zet het toestel uit voordat u de AC-adapter (optioneel) verbindt of loskoppelt.
Voordat u er een kaart indoet of uithaalt, het toestel uitzetten, en de USB-verbindingskabel
loskoppelen.
U kunt niet schakelen tussen het ingebouwde geheugen en de kaart terwijl het toestel
aangesloten is op de printer. Koppel de USB-verbindingskabel los, zet de kaart erin (of haal
deze eruit) en koppel vervolgens de USB-kabel weer aan de printer vast.
De HDMI-aansluiting wordt uitgeschakeld en de aansluiting met de USB-aansluitkabel krijgt
voorrang als u de USB-aansluitkabel aansluit terwijl de HDMI-minikabel ook is aangesloten
(P174).
Films die opgenomen zijn in [AVCHD Lite] kunnen niet afgedrukt worden.
Een beeld kiezen en uitprinten
Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Het bericht verdwijnt binnen ongeveer 2 seconden.
Op 3 drukken om [PRINT START] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Raadpleeg P187 voor de items die niet ingesteld kunnen worden
voordat u de beelden begint af te drukken.
Druk op [MENU/SET] om het afdrukken te annuleren.
De USB-kabel losmaken na het afdrukken.
PictBridge
VEELV. AFDR.
100-0001
100-0001
SELECTEER DE
FOTO OM TE PRINTEN
SELEC
PRINTEN
12
OFF
1
ANNUL
SELEC
INST.
PRINT START
PRINT MET DAT.
AANTAL PRINTS
PAPIERAFMETING
LAY-OUT PAGINA
ENKELVOUDIG SELECT.
Aansluiten op andere apparatuur
- 186 -
¢ Alleen wanneer [FAVORIETEN] op [ON] staat en wanneer een beelden zijn ingesteld als
favorieten. (P166)
Meerdere beelden kiezen en uitprinten
Op 3 drukken.
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Als het scherm van de afdrukcontrole verschenen is, [JA]
selecteren en de beelden afdrukken.
Onderdeel Beschrijving van instellingen
[MULTI
SELECTEREN]
Meerdere beelden tegelijkertijd worden nu afgedrukt.
Druk op 3/4/2/1 om de beelden te selecteren en dan verschijnt er,
wanneer [DISPLAY] ingedrukt wordt, [
é] op de af te drukken beelden.
(Wanneer er weer op [DISPLAY] gedrukt wordt, wordt de instelling
geannuleerd.)
Nadat de beelden geselecteerd zijn, op [MENU/SET] drukken.
[ALLES
SELECTEREN]
Alle opgeslagen beelden uitprinten.
[PRINT
INST.(DPOF)]
Drukt alleen de beelden af die ingesteld zijn in [PRINT INST.]. (P167)
[FAVORIETEN]
¢
Hiermee drukt u alleen de beelden af die zijn ingesteld als favorieten.
(P166)
Op 3 drukken om [PRINT START] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Raadpleeg P187 voor de items die niet ingesteld kunnen worden
voordat u de beelden begint af te drukken.
Op [MENU/SET] drukken om het afdrukken te annuleren.
De USB-kabel losmaken na het afdrukken.
MULTI SELECTEREN
ALLES SELECTEREN
PRINT INST. (DPOF)
FAVORIETEN
PictBridge
ANNUL
SELEC
INST.
OFF
1
PRINT START
PRINT MET DAT.
AANTAL PRINTS
PAPIERAFMETING
LAY-OUT PAGINA
MULTI SELECTEREN
ANNUL
SELEC
INST.
- 187 -
Aansluiten op andere apparatuur
Selecteer de items en stel deze zowel op het scherm in stap 2
van de “Een beeld kiezen en uitprinten” als in stap
3 van de
“Meerdere beelden kiezen en uitprinten” procedures in.
Wanneer u beelden wilt afdrukken op een papierformaat of met een
opmaak die niet verwerkt worden door het toestel, stelt u
[PAPIERAFMETING] of [LAY-OUT PAGINA] in op [
{] en stelt u
vervolgens het papierformaat of de opmaak in op de printer. (Voor
details de handleiding van de printer raadplegen.)
Wanneer [PRINT INST.(DPOF)] geselecteerd is, zullen de items [PRINT MET DAT.] en
[AANTAL PRINTS] niet worden weergegeven.
Als de printer geen datum afdrukt, kan de datum niet op de foto afgedrukt worden.
Aangezien de instellingen van de printer prioriteit kunnen hebben over het afdrukken met de
datuminstelling, ook de instelling van de afdruk met datum van de printer controleren.
Wanneer u beelden afdrukt met een tekstafdruk, gelieve eraan denken de afdruk in te stellen
met datum op [OFF] anders zal de datum bovenaan afgedrukt worden.
Aantekening
Wanneer u aan de fotowinkel vraagt de beelden af te drukken
Door het afdrukken van de datum m.b.v. [TEKST AFDR.] (P160) of het instellen van het
afdrukken van de datum op het moment van de [PRINT INST.] (P167) instelling voordat u naar
een fotowinkel gaat, kunnen de data bij de fotowinkel afgedrukt worden.
U kunt het aantal afdrukken instellen tot 999.
Printinstellingen
[PRINT MET DAT.]
Onderdeel Beschrijving van instellingen
[OFF] Datum wordt niet afgedrukt.
[ON] Datum wordt afgedrukt.
[AANTAL PRINTS]
OFF
1
PRINT START
PRINT MET DAT.
AANTAL PRINTS
PAPIERAFMETING
LAY-OUT PAGINA
MULTI SELECTEREN
ANNUL
SELEC
EXIT
Aansluiten op andere apparatuur
- 188 -
Papiermaten die niet verdragen worden door de printer zullen niet afgebeeld worden.
[PAPIERAFMETING]
Onderdeel Beschrijving van instellingen
{ De printerinstellingen hebben voorrang.
[L/3.5qk5q]
89 mm
k
127 mm
[2L/5qk7q] 127 mmk178 mm
[POSTCARD] 100 mmk148 mm
[16:9] 101,6 mmk180,6 mm
[A4] 210 mmk297 mm
[A3] 297 mmk420 mm
[10k15cm] 100 mmk150 mm
[4qk6q] 101,6 mmk152,4 mm
[8qk10q] 203,2 mmk254 mm
[LETTER] 216 mmk279,4 mm
[CARD SIZE] 54 mmk85,6 mm
- 189 -
Aansluiten op andere apparatuur
U kunt geen enkel onderdeel kiezen als de paginaopmaak niet verwerkt kan worden door de
printer.
Opmaakafdrukken
Wanneer u een beeld verschillende keren afdrukt op 1 vel papier
Als u bijvoorbeeld een beeld 4 keer wilt afdrukken op 1 vel papier, stelt u
[LAY-OUT PAGINA] in op [ä] en vervolgens [AANTAL PRINTS] op 4.
Wanneer u verschillende beelden afdrukt op 1 vel papier
Als u bijvoorbeeld 4 verschillende beelden wilt afdrukken op 1 vel papier,
[LAY-OUT PAGINA] instellen op [ä] en vervolgens [AANTAL PRINTS] in instellen op 1
voor elk van de 4 beelden.
Aantekening
Het toestel ontvangt een bericht van de printer wanneer de [¥] aanduiding oranje wordt tijdens
het afdrukken. Nadat het afdrukken voltooid is, controleren of er problemen zijn met de printer.
Als het aantal afdrukken groot is, kunnen de beelden in verschillende keren afgedrukt worden.
In dit geval kan het resterende aantal afdrukken dat aangegeven wordt verschillen van het
ingestelde aantal.
Wanneer de beelden in RAW-bestanden afgedrukt moeten worden, zullen de JPEG-beelden
die tegelijkertijd opgenomen worden door het toestel afgedrukt worden. Als JPEG-beelden niet
naar buiten komen, kunnen beelden van RAW-bestand niet afgedrukt worden.
[LAY-OUT PAGINA] (Paginaopmaken die ingesteld kunnen worden met dit
toestel)
Onderdeel Beschrijving van instellingen
{ De printerinstellingen hebben voorrang.
á 1 beeld zonder frame op 1 pagina
â 1 beeld met een frame op 1 pagina
ã 2 beelden op 1 pagina
ä 4 beelden op 1 pagina
Aansluiten op andere apparatuur
- 190 -
De Conversielens (optioneel) gebruiken
Met de optionele conversielenzen kunt u nog meer beelden ver weg opnemen en beelden
dichtbij van kleinere onderwerpen maken.
Raadpleeg P148 voor details.
Voorbereiding: Verwijder de lensdop, de bescherming en de adapter.
Bevestig de lensadapter.
Draai langzaam en voorzichtig aan de
lensadapter.
Bevestig de tele-conversielens.
A Lensadapter (DMW-LA3; optioneel)
B Teleconversielens (DMW-LT55; optioneel)
Close-up lens (DMW-LC55; optioneel) kan
bevestigd worden op een soortgelijke manier.
¢ De eigenlijke vergroting wanneer de zoom gebruikt wordt zal 1,7 keer de display zijn.
Zoomvergroting
wanner een lens
bevestigd wordt
(Max. aantal pixels)
Opnamebereik met een
conversielens
Breed Tele
Tele-conversielens 9k-18k
¢
5,5 m tot
Close-uplens
Normaal
3k-18k
22 cm tot
50 cm
40 cm tot
50 cm
Macro
22 cm tot
50 cm
40 cm tot
50 cm
Tele Macro
33 cm tot
50 cm
- 191 -
Aansluiten op andere apparatuur
Selecteer [CONVERSIE] op het [OPNAME] menu. (P27)
Raadpleeg P148 voor [CONVERSIE].
Druk op 3/4 om [ ] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET].
Op dezelfde manier instellen om ook [ ] te selecteren.
Altijd instellen op [OFF] wanneer de conversielens eraf genomen wordt.
Aantekening
Lensadapter (DMW-LA3; optioneel) is nodig voor het gebruiken van de conversielens.
MC-beschermer (DMW-LMC46; optioneel) of ND-filters (DMW-LND46; optioneel) kunnen niet
samen gebruikt worden met de conversielens. Verwijder deze voordat u de conversielens
bevestigt.
U kunt geen conversielens bevestigen aan de beschermingsadapter (meegeleverd).
Als er vuil (water, olie of vingerafdrukken enz.) op de lens zit, beïnvloedt dit ook de opname.
Maak de lens voorzichtig schoon met een zachte droge doek voordat en nadat u opnamen
maakt.
Gevolgen van het gebruik van een teleconversielens:
We raden het gebruik van een statief aan.
De stabilisatorfunctie kan minder goed werken.
De scherpstellingaanduiding verschijnt misschien als het toestel beweegt of als het toestel
niet goed op het object scherpgesteld is.
Het kan zijn dat u meer tijd nodig hebt voor het scherpstellen.
C
Aansluiten op andere apparatuur
- 192 -
Het gebruiken van de Beschermer/Filter
De MC-beveiliging (DMW-LMC46; optioneel) is een transparante filter die noch de kleuren
noch de hoeveelheid licht beïnvloedt die u dus altijd kunt gebruiken om de cameralens te
beschermen.
De ND-filter (DMW-LND46; optioneel) herleidt de lichthoeveelheid ongeveer 1/8e (wat
overeenstemt met 3 maal vergrote opening) zonder de kleurbalans te beïnvloeden.
PL-filter (DMW-LPL46; optioneel) zal het teruggekaatste licht van een metaal of niet
sferische oppervlakken (platte niet metallische oppervlakken, waterdamp of onzichtbare
deeltjes in de lucht) onderdrukken, het zo mogelijk makend een beeld te maken met
vergroot contrast.
Zet het toestel aan en schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar op [!].
De lens verlengen door het zoomhendeltje naar de Tele-stand te
zetten.
Sluit de flits.
Bevestig de filter met de lens uitgetrokken.
Houd de ring aan het einde van de lenscilinder met uw hand vast zodat deze niet draait en
draai dan langzaam maar zeker.
A MC-beveiliging
B ND-filter
C PL filter
Aantekening
Geen meervoudige filters tegelijk bevestigen.
Als de filter te strak zit, zou u niet in staat kunnen zijn deze te verwijderen. Deze niet te strak
aandraaien.
Als de filter valt, zou deze kapot kunnen vallen. Let op deze niet te laten vallen terwijl u ze
bevestigt aan het toestel.
Let erop om geen vingerafdrukken, vuil, enz. op de filter te krijgen wanneer deze bevestigd is,
anders zou de focus afgesteld kunnen worden op de lens, ervoor zorgend dat het onderwerp
onscherp word.
Raadpleeg de instructies voor elk filter voor details.
C
- 193 -
Overige
Overige
Schermdisplay
In Opname
Opname in programma-AE-functie [ ] (Begininstelling)
1 Opnamefunctie
2 Flitsfunctie (P64)
3 AF-zone (P49)
4 Focus (P49)
5 Beeldgrootte (P129)
6 Kwaliteit (P130)
7 Batterij-aanduiding (P17)
8 Aantal opnamen (P215)
9 Ingebouwd geheugen (P22)
: Kaart (P22) (alleen afgebeeld tijdens
opname)
10 Opnamestaat
11 Joystick (P29, 51, 75, 80, 81, 83, 115)
ISO-gevoeligheid (P132)
12 Sluitertijd (P49)
13 Lensopening (P49)
14 Belichtingscompensatie (P75)
15 Snelle AF (P140)
16 Meetfunctie (P142)
17 Optische beeldstabilisator (P145)/:
Waarschuwingsbeweging (P50)
18 OPNAMEFUNCTIE (P112)/
Opnamekwaliteit (P112)
555
10
1
9
8
13 12 11
4
3
14
2
7
Overige
- 194 -
Tijdens de opname (na het instellen)
19 Opnemen in AF-macro (P71)
: Tele Macro (P71)
: opnemen met Macrozoom (P72)
: AF-opsporing (P138)
: MF (P83)
: Flitswerking instellen (P67)
20 Witbalans (P133)
Witbalans, fijnafstelling (P134)
21 ISO-gevoeligheid (P132)
maximum ISO-gevoeligheidsniveau
(P132)
22 Kleureffect (P144)
23 Standaard instellingen (P88)
24 Beschikbare opnametijd (P215):
25 Focusbereik (P83)
26 AF-Puntzone (P136)
: Puntfocussing (P142)
27 Naam
¢1
(P98)
28 Histogram (P63)
29 Vertrekdatum (P124)
Verstreken opnametijd (P109)
30 Intelligente ISO (P131)
AF-opsporingoperatie (P45, 138)
31 Huidige datum en tijd/: Instelling
reisbestemming
¢2
(P127)
: Zoom
Extra optische zoom (P52)/Digitale zoom (P52, 143)
32 Minimum Sluitertijd (P143)
33 Zelfontspanner functie (P73)
34 Leeftijd
¢
1
(P98)
Locatie
¢
2
(P124)
35 Programmaschakeling (P51)
36 Belichtingscompensatie (P75)
37 LCD-versterking (P31)
: Automatische Stroom LCD (P31)
38 Intelligente Belichting (P142)
39 Burst (P78)/ : Auto Bracket (P76)/ : Kleur-bracket (P77)
40 Continu AF (P140)/ : AF assistentielamp (P146)
41 AF/AE LOCK (P141)
42 Het aantal dagen dat verstreken is sinds de reisdatum (P124)
¢
1 Dit wordt afgebeeld gedurende 5 seconden wanneer het toestel aangezet wordt in [BABY1]/
[BABY2] of [HUISDIER] in de scènefunctie.
¢2 Dit wordt gedurende ongeveer 5 seconden afgebeeld wanneer het toestel aan wordt gezet,
na het instellen van de klok en na het overschakelen van de terugspeelfunctie naar de
opnamefunctie.
COOLCOOLCOOL
R8
m
30
s
W
T
1X
W
- 195 -
Overige
In Terugspelen
1 Terugspeelfunctie (P55)
2 Beveiligd beeld (P169)
3 Favorieten (P166)
4 Afgedrukt met tekstaanduiding (P160)
5 Beeldgrootte (P129)
6 Kwaliteit (P130)
7 Batterij-aanduiding (P17)
8 Map/bestandsnummer (P183)
Ingebouwd geheugen (P22)
Verstreken opnametijd (P156):
9 Beeldnummer/Totaal opnamen
10 Bewegende-beeldenopname (P156):
11 Histogram (P63)
12 Belichtingscompensatie (P75)
13 Opname-informatie (P60)
14 Favorieten (P166)
15 Opgenomen datum en tijd/Instelling reisbestemming (P127)/Naam
¢
(P98)/
Locatie (P124)/Titel (P158)
16 Leeftijd (P98)
17 Het aantal dagen dat verstreken is sinds de reisdatum (P124)
18 LCD-versterking (P31)
19 Aantal afdrukken (P167)
20 Afspelen van bewegend beeld (P156)/Rec-kwaliteit (P112)
Waarschuwingspictogram kabelaansluiting (P184)
¢
Naam geregistreerd met [GEZICHT HERK.] wordt niet afgebeeld voor een beeld met namen
die ingesteld zijn in [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] van de scènefunctie, [LOCATIE] in
reisdatum of letters die ingesteld zijn in [TITEL BEW.].
111
10:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.200910:00 1.DEC.2009
8
m
30
s
8
m
30
s
Overige
- 196 -
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik
Laat het toestel niet vallen, klop er niet mee en oefen er geen zware kracht op uit.
Erop letten de tas/hoes waar het toestel inzit nergens tegen aan te stoten en niet te laten vallen
aangezien dit schade zou kunnen opleveren aan het toestel, de lens of de LCD-monitor.
Geen papieren zak gebruiken voor het toestel aangezien een papieren zak makkelijk stuk kan
gaan en het toestel zo kan vallen en kapot kan gaan.
We raden het sterk aan dat u een goede toesteltas/goed toestelkistje aanschaft bij uw
plaatselijke dealer om uw toestel te beschermen.
Houd het toestel uit de buurt van magnetische apparatuur (zoals magnetrons,
televisie, videospelletjes, enz.).
Indien u het toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen de opnamen en de audio
onderbroken worden door de straling van de elektromagnetische golven.
Gebruik het toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon omdat het geluid ervan een
nadelige invloed kan hebben op de opnamen en de geluiden.
Opgenomen gegevens kunnen beschadigd worden of beelden kunnen vervormd worden, als
gevolg van sterke magnetische velden die gecreëerd worden door luidsprekers of zware
motoren.
De straling van elektromagnetische golven die door een microprocessor gegenereerd wordt,
kan een nadelige invloed hebben op het toestel en storingen van beelden en geluiden
veroorzaken.
Als het toestel de invloed van magnetische geladen apparatuur ondergaat en vervolgens niet
naar behoren werkt, dient u het toestel uit te schakelen en de batterij te verwijderen, of de
AC-adapter (optioneel) los te maken, en vervolgens de batterij weer terug te plaatsen of de
AC-adapter weer aan te sluiten. Hierna schakelt u het toestel weer in.
Gebruik de digitale fotocamera niet in de nabijheid van hoogspanningsdraden of
hoogspanningsleidingen.
Opnemen in de buurt van hoogspanningsdraden of hoogspanningsleidingen kan nadelige
gevolgen hebben voor de opnamen of geluiden.
Altijd de meegeleverde snoeren en kabels gebruiken. Ook voor optionele
accessoires gebruikt u altijd de meegeleverde snoeren en kabels.
De snoeren of de kabels niet langer maken.
Het toestel niet bespuiten met insectenverdelgers of chemische middelen.
Wordt het toestel met chemische middelen bespoten dan kan het beschadigd raken en de
afwerkingslaag er van af gaan.
Vermijd langdurig contact van de digitale fotocamera met rubber of plastic.
Wat u wel en niet moet doen met dit toestel
- 197 -
Overige
Voordat u het toestel schoonmaakt, de batterij verwijderen of de stekker uit het
stopcontact trekken. Vervolgens het toestel schoonvegen met een droge zachte
doek.
Wanneer het toestel vuil is, kan het schoongemaakt worden door het vuil eraf te wrijven met
een uitgewrongen natte doek en vervolgens met een droge doek.
Geen schoonmaakmiddelen gebruiken zoals benzeen, verdunner, alcohol,
keukenschoonmaakmiddelen, enz., om het toestel te reinigen, aangezien dit buitenhoes of het
deklaagje zou kunnen aantasten.
Wanneer u een chemische doek gebruikt, ervoor zorgen de bijbehorende instructies te volgen.
Niet met grote kracht op de LCD monitor drukken. Ongelijke kleuren kunnen op de LCD
monitor verschijnen en dit kan voor storing zorgen.
Als het toestel koud is wanneer u het aanzet, kan het beeld op de LCD-monitor/Zoeker
aanvankelijk een beetje donkerder dan normaal zijn. Het beeld zal echter weer normaal helder
worden zodra het toestel zelf opgewarmd is.
Niet hard op de lens drukken.
Laat het toestel nooit in de zon liggen met de lens naar de zonnestralen gericht. Zonlicht kan
problemen veroorzaken. Dit geldt zowel binnen als buiten en in de buurt van een raam.
Als er vuil (water, olie of vingerafdrukken enz.) op de lens zit, beïnvloedt dit ook de opname.
Maak de lens voorzichtig schoon met een zachte droge doek voordat en nadat u opnamen
maakt.
Schoonmaken
Over de LCD Monitor/Zoeker
Het scherm van de LCD-monitor/Zoeker wordt geproduceerd met zeer hoge
precisietechnologie. Toch kunnen er donkere of lichte punten op het scherm staan
(rood, blauw of groen). Dit is geen defect. De LCD-monitor/Zoeker hebben meer dan
99,99% effectieve pixels met nauwelijks 0,01% van de pixels die niet actief zijn of altijd
oplichten. De punten zullen niet opgenomen worden op beelden op het ingebouwde
geheugen of een kaart.
Over de Lens
Overige
- 198 -
De batterij is een oplaadbare lithium-ionbatterij. De stroom wordt opgewekt door de
chemische reactie in de batterij. Deze reactie wordt beïnvloed door de temperatuur
en de vochtigheid. Door te hoge of te lage temperaturen gaan batterijen minder lang
mee.
Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik.
Als u de batterijen per ongeluk laat vallen, controleert u of de batterijen en de
aansluitingen beschadigd zijn.
Door een beschadigde batterij in het toestel te doen zal het toestel stukgaan.
Opgeladen reservebatterijen meenemen wanneer u op stap gaat.
U dient eraan te denken dat de levensduur van de batterijen korter wordt bij lage temperaturen
zoals op skipistes.
Als u op reis gaat, vergeet dan niet de batterijlader in te pakken (bijgeleverd) zodat u de batterij
kunt opladen tijdens uw reis.
Onbruikbare batterijen weggooien.
Batterijen hebben een beperkte levensduur.
Batterijen niet in open vuur gooien, dit kan ontploffing veroorzaken.
De batterijaansluitingen niet aanraken met metalen voorwerpen (zoals kettingen,
haarpinnen, enz.).
Dit kan kortsluiting of hitte veroorzaken en u zou uzelf ernstig kunnen verbranden als u de
batterij aanraakt.
Als u een batterijoplader vlak bij een radio gebruikt, kan dit de radio-ontvangst storen.
De oplader 1 m of meer verwijderd houden van radio’s.
De oplader kan ruis maken wanneer deze gebruikt wordt. Dit is geen storing.
Na het gebruik, haalt u de batterijoplader uit het stopcontact. (Als u de stekker in het
stopcontact laat zitten, verbruikt u nog steeds een beetje stroom.)
De aansluitingen van de oplader en de batterij schoon houden.
Batterij
Oplader
- 199 -
Overige
De kaart niet op plaatsen met een hoge temperatuur bewaren, waar makkelijk
elektromagnetische golven of statische elektriciteit opgewekt kunnen worden, of op
plaatsen die blootgesteld zijn aan direct zonlicht.
De kaart niet plooien of laten vallen.
De kaart kan beschadigd worden of de opgenomen inhoud zou beschadigd of uitgewist kunnen
worden.
De kaart in de kaarthoes of het zakje doen na gebruik en wanneer u de kaart opslaat of
vervoert.
Laat de kaart niet vuil worden en zorg ervoor dat er geen vuil, stof of water op de aansluitingen
achterop de kaart komen. Raak de aansluitingen niet aan met uw vingers.
Aantekening voor overdracht van de geheugenkaart aan derden of het weggooien
van de geheugenkaart
“Formatteren” of “wissen” m.b.v. het toestel of een PC zal alleen het bestandsmanagement
veranderen en dit zal niet de gegevens in de geheugenkaart geheel wissen.
Het wordt aangeraden om de geheugenkaart letterlijk te vernietigen of de in de handel
verkrijgbare software voor het wissen van computergegevens te gebruiken om de gegevens
die op de geheugenkaart staan geheel te wissen voordat deze naar een andere eigenaar gaat
of weggegooid wordt.
Management van gegevens in de geheugenkaart is de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
Als er een naam of verjaardag ingesteld is voor [BABY1]/[BABY2]/de functie van
gezichtsdetectie, wordt deze persoonlijke informatie in het toestel gehouden en wordt
deze in het opgenomen beeld gezet.
Ontkoppeling
Informatie, inclusief persoonlijke informatie, kan veranderd worden of verdwijnen wegens een
fout, een effect van statische energie, een ongeluk, storing, reparatie of andere handelingen.
Gelieve van te worden acht slaan op het feit dat Panasonic op geen enkele manier
aansprakelijk is voor directe of indirecte schade veroorzaakt door de verandering of verdwijning
van informatie of persoonlijke informatie.
Bij aanvraag naar een reparatie, van eigenaar veranderen of weggooien
De instellingen opnieuw instellen om de persoonlijke gegevens te beschermen. (P35)
Als er beelden opgeslagen zijn in het ingebouwd geheugen, deze naar de geheugenkaart
(P171) kopiëren voordat u het ingebouwd geheugen (P37) formatteert zoals nodig.
Verwijder de geheugenkaart van het toestel wanneer er een reparatie vereist wordt.
Ingebouwd geheugen en instellingen kunnen terugkeren naar fabriekstandaard wanneer het
toestel gerepareerd wordt.
Gelieve contact opnemen met de dealer waar u het toestel aangeschaft heeft of met uw
dichtstbijzijnde Servicecentrum als de bovenstaande operaties niet mogelijk zijn wegens
storing.
Wanneer u de geheugenkaart overdraagt aan derden of deze weggooit, gelieve
“Aantekening voor overdracht van de geheugenkaart aan derden of het weggooien
van de geheugenkaart” hierboven raadplegen.
Kaart
Over de persoonlijke informatie
Overige
- 200 -
De batterij op een koele en droge plaats opbergen met een relatief stabiele temperatuur:
[Aanbevolen temperatuur:15 oC tot 25 oC, Aanbevolen vochtigheid: 40% tot 60%]
De batterijen en de kaart altijd uit het toestel verwijderen.
Als de batterijen in het toestel gelaten worden zullen ze ontladen zelfs als het toestel uitstaat.
Als de batterijen nog langer in het toestel blijven, zullen ze te veel leeg raken en kunnen ze
onbruikbaar worden, zelfs wanneer ze opgeladen worden.
Wanneer de batterijen voor een lange tijd opgeslagen worden, raden we aan ze eens per jaar
op te laden. De batterijen uit het toestel verwijderen en ze weer opslaan nadat ze helemaal
leeg geraakt zijn.
We raden aan het toestel op te slaan met een droogmiddel (kwartsglas gel) wanneer u deze in
een kast bewaart.
Opgenomen gegevens kunnen worden beschadigd of zoek raken als de camera kapot gaat
omdat er verkeerd mee wordt gewerkt. Panasonic is niet aansprakelijk voor schade die is
veroorzaakt door het verlies van opgenomen gegevens.
Zet het statief goed vast als u het toestel erop bevestigt.
U zou niet in staat kunnen zijn de kaart of de batterij te verwijderen wanneer u een statief met
drie poten of een statief met één poot gebruikt.
Zorg ervoor dat de schroef op het statief met drie poten of het statief met één poot niet een
hoek vormt wanneer u het toestel bevestigt of losmaakt. U zou de schroef op het toestel
kunnen beschadigen als u een excessieve kracht gebruikt bij het draaien ervan. Tevens zou
het toestellichaam en het afmetinglabel beschadigd kunnen raken of krassen kunnen krijgen
als het toestel te strak bevestigd wordt aan het statief met drie poten of het statief met één
poot.
Lees aandachtig de gebruiksaanwijzing voor het statief met drie poten of het statoef met één
poot.
Wanneer u het toestel niet gebruikt gedurende een lange tijdsperiode
Over de Beeldgegevens
Over statieven met drie poten of met één poot
- 201 -
Overige
Waarschuwingen op het scherm
Soms verschijnen op het scherm bevestigingen of foutmeldingen.
De belangrijkste meldingen worden hieronder beschreven.
[GEHEUGENKAART VERGRENDELD]
> De Schrijfbeveiliging op de SD-geheugenkaart en de SDHC-geheugenkaart staat op
[LOCK]. Verschuif de schakelaar terug om deze te ontgrendelen. (P23)
[GEEN JUISTE FOTO OM WEER TE GEVEN]
> Een beeld opnemen of een kaart in het toestel doen met een opgenomen beeld en dit
vervolgens afspelen.
[DEZE FOTO IS BEVEILIGD]
> Het beeld wissen nadat de beveiliginstelling geannuleerd is. (P169)
[DEZE FOTO KAN NIET GEWIST WORDEN]/[SOMMIGE FOTO’S KUNNEN NIET
GEWIST WORDEN]
Beelden die niet gebaseerd zijn op de DCF-standaard kunnen niet gewist worden.
> Als u een paar beelden wilt wissen, de kaart formatteren nadat u de nodige gegevens op
een PC etc. opgeslagen heeft. (P37)
[ER KUNNEN GEEN ADDITIONELE SELECTIES GEMAAKT WORDEN]
Het aantal beelden dat tegelijkertijd ingesteld kan worden wanneer [MULTI] geselecteerd is
voor [MULTI WISSEN] (P59), [FAVORIETEN] (P166), [TITEL BEW.] (P158), [TEKST AFDR.]
(P160) of [NW. RS.] (P162) is overschreden.
> Reduceer het aantal beelden en herhaal vervolgens de operatie.
Er zijn meer dan 999 favorieten ingesteld.
[KAN OP DEZE FOTO NIET INGESTELD WORDEN]
[TITEL BEW.], [TEKST AFDR.] of [PRINT INST.] kan niet ingesteld worden voor beelden die
niet gebaseerd zijn op de DCF-standaard.
Overige
- 202 -
[NIET VOLDOENDE RUIMTE INTERN GEHEUGEN]/[NIET VOLDOENDE GEHEUGEN
OP DE KAART]
Er is geen ruimte over in het ingebouwde geheugen of op de kaart.
Wanneer u opnamen kopieert van het ingebouwde geheugen op de geheugenkaart
(batchkopie), worden de opnamen gekopieerd totdat de kaart vol is.
[DIV. FOTO’S KUNNEN NIET GEKOP. WORDEN]/[KOPIE KAN NIET VOLTOOID
WORDEN]
De volgende beelden kunnen niet gekopieerd worden.
Wanneer een beeld bestaat met dezelfde naam als het beeld dat gekopieerd moet worden
op de kopiebestemming. (Alleen wanneer u kopieert van een kaart naar het ingebouwde
geheugen.)
Bestanden die niet voldoen aan de DCF-standaard.
Verder kunnen beelden die gemaakt of bijgewerkt zijn met andere apparatuur eventueel niet
gekopieerd worden.
[FOUT INT. GEHEUGEN
FOTM. INT. GEH. ?]
Dit bericht zal afgebeeld worden wanneer u het ingebouwde geheugen formatteert op een
PC.
> Formatteer het ingebouwde geheugen op het toestel opnieuw. (P37) De gegevens op het
ingebouwde geheugen zullen gewist worden.
[STORING GEHEUGENKAART
KAART FORMATEREN ?]
Deze kaart heeft een formaat dat niet herkend wordt door het toestel.
> De kaart opnieuw formatteren met het toestel nadat de nodige gegevens op een PC enz.
opgeslagen zijn. (P37)
[AUB CAMERA UIT- EN INSCHAKELEN]
Dit bericht zal afgebeeld worden wanneer de lens niet goed werkt omdat er kracht opgezet
werd met de hand of als de lensbescherming niet stevig erop zit.
> Schakel het toestel uit en aan. Als het bericht blijft, contact opnemen met de dealer of uw
dichtstbijzijnde Servicecentrum.
[PARAMETERFOUT GEHEUGENKAART]
> Gebruik een kaart die compatibel is met dit toestel. (P23)
U kunt alleen een SDHC-geheugenkaart gebruiken als u kaarten gebruikt met 4 GB of meer
vermogen.
[STORING GEHEUGENKAART
CONTROLEER DE GEHEUGENKAART]
Er heeft zich een fout voorgedaan bij het toetreden van de kaart.
> Voer de kaart opnieuw in.
> Doe een andere kaart erin.
- 203 -
Overige
[LEESFOUT/SCHRIJFFOUT
CONTROLEER DE GEHEUGENKAART]
Het is niet gelukt gegevens te lezen of te schrijven.
> Verwijder de kaart na het uitschakelen van de stroom [OFF]. Zet de kaart er weer in, zet
de stroom weer aan en probeer de gegevens opnieuw te lezen of te schrijven.
De kaart zou stuk kunnen zijn.
> Doe een andere kaart erin.
[OPNAME BEW. BEELDEN GEANN. SCHRIJFSNELHEID KAART TE BEPERKT]
Het wordt aangeraden een kaart te gebruiken met SD-snelheidsklasse
¢
met “Klasse 6” of
hoger wanneer u bewegende beelden opneemt.
¢ SD-snelheidsklasse is de snelheidstandaard m.b.t. continu schrijven.
Wanneer u de beeldkwaliteit instelt op [ ], [ ] of [ ], raden we aan een
hoge-snelheidkaart te gebruiken waar “10MB/s” of groter afgebeeld staat op de verpakking.
Als het voorkomt dat deze stopt zelfs na het gebruik van een “10MB/s”-kaart of hoger en de
schrijfsnelheid van de gegevens verslechterd is, wordt het aangeraden een back-up te maken
en vervolgens (P37) te formatteren.
Afhankelijk van het type SD-geheugenkaart of SDHC-geheugenkaart kan het opnemen van
bewegende beelden halverwege stoppen.
[DEZE KAART IS NIET GEFORMAT. MET DEZE CAMERA, DUS NIET GESCHIKT
VOOR FILMOPN.]
De schrijfsnelheid is lager als de kaart geformatteerd is m.b.v. een PC of andere uitrusting. Als
een gevolg hiervan, zou een opname van bewegend beeld middenin kunnen stoppen. Als dit
gebeurt, een back-up maken van de gegevens en de kaart in dit apparaat formatteren (P37).
[CREËREN VAN EEN MAP NIET MOGELIJK]
U kunt geen map aanmaken omdat er geen mapnummers meer zijn. (P183)
> De kaart formatteren nadat de nodige gegevens op een PC enz. opgeslagen zijn. (P37)
Als u [NR. RESET] in het [SET-UP] menu kiest na het formatteren, wordt de mapnummer
weer op 100 gezet. (P34)
[BEELD WORDT WEERGEGEVEN VOOR 16:9 TV]/[BEELD WORDT
WEERGEGEVEN VOOR 4:3 TV]
De AV-kabel is verbonden aan het toestel.
> Op [MENU/SET] drukken als u dit bericht onmiddellijk wilt wissen.
> Kies [TV-ASPECT] in het [SET-UP] menu om het TV-aspect te wijzigen. (P36)
Deze melding verschijnt ook als de USB-kabel alleen in de camera zit.
Sluit het andere eind van de USB-kabel in dit geval aan op een PC of een printer. (P180, 184)
[PRINTER BEZIG]/[CONTROLEER DE PRINTER]
De printer kan niet afdrukken.
> Controleer de printer.
[ACCU IS LEEG]
De resterende batterijstroom is laag.
> De batterij opladen.
Overige
- 204 -
Problemen oplossen
Probeer als eerste de volgende procedures (P204214).
De batterij is er niet goed ingedaan. (P20)
De batterij is op.
De batterij opladen.
Is de display ingesteld op Zoeker?
> Druk op [EVF/LCD] om te schakelen naar de LCD-monitor.
Is [AUTO LCD UIT] (P33) van de [BESPARING] functie actief?
> Tot de helft op de ontspanknop drukken om deze functies te annuleren.
De batterij is op.
De batterij opladen.
De batterij is op.
De batterij opladen.
Als u het toestel aanlaat, zal de batterij opgaan.
> Schakel het toestel uit m.b.v. de [BESPARING] functie enz. (P33)
Als u het toestel met behulp van een HDMI-minikabel (optioneel) aansluit op een met
VIERA Link-compatibele TV en de TV uitzet met behulp van de afstandsbediening van de TV,
gaat dit toestel ook uit.
> Als u VIERA Link niet gebruikt, zet [VIERA Link] dan op [OFF]. (P37)
Is de temperatuur van de batterij veel te hoog of te laag? Indien dit het geval is, zal het langer
duren dan normaal om de batterij op te laden of het opladen zou onvoltooid kunnen blijven.
Zijn de uiteinden van de oplader of de batterij vuil?
> Wrijf het vuil eraf m.b.v. een droge doek.
Als het probleem niet opgelost wordt, kan deze verbeterd worden door [RESETTEN]
(P35)
te selecteren op het [SET-UP] menu wanneer u beelden maakt.
Batterijen en stroom
Het toestel kan niet bediend worden zelfs wanneer het aanstaat.
De LCD-monitor gaat uit terwijl het toestel aanstaat.
Het toestel gaat uit onmiddellijk nadat het aangezet is.
Dit toestel wordt automatisch uitgeschakeld.
Het [CHARGE] lampje knippert.
- 205 -
Overige
Staat de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar op de [!] instelling? (P26)
Is de functieknop correct ingesteld?
Is er nog ruimte over in het ingebouwde geheugen of op de kaart?
> De onnodige beelden wissen om het beschikbare geheugen te vergroten. (P58)
Het beeld kan witachtig worden als er vuil zoals vingerafdrukken op de lens zit.
> Als de lens vuil is, et toestel uitzetten, de objectiefcilinder (P10) in doen gaan en voorzichtig
het lensoppervlak schoonvegen met een zachte droge doek.
Werd het beeld gemaakt met de flits op een korte afstand met de zoom heel dichtbij [W] (1k)?
> Zoom een beetje in en maak vervolgens de beelden. (P52)
> Is dit beeld gemaakt in [SPELDENPRIK] in scènefunctie?
> Controleer de instelling van de belichtingscompensatie. (P75)
Instellen van de [KORTE SLUITERT.] hogere snelheid zou het beeld donkerder kunnen maken.
> Stel de [KORTE SLUITERT.] (P143) in op langzamere snelheid.
> Stel auto bracket (P76), kleur-bracket (P77), [HI-SPEED BURST], [FLITS-BURST] in
scènefunctie (P100, 101), of de burstfunctie (P78) in op [OFF].
Is de zelfontspanner (P73) ingesteld op [10 S/3BEELDEN]?
Het focusbereik varieert afhankelijk van de opnamefunctie.
> Stel op de juiste functie in voor de afstand naar het onderwerp.
Het onderwerp ligt buiten het focusbereik van het toestel. (P48)
Er is camerabeweging (golfstoring) of het onderwerp beweegt enigszins. (P50)
Opnemen
Heet beeld kan niet opgenomen worden.
Het opgenomen beeld is witachtig.
De zone om waar de beelden genomen werden wordt donker.
Het beeld is te licht of te donker.
Er worden 2 of 3 beelden één voor één genomen.
Het object is niet goed scherp.
Overige
- 206 -
> De sluitertijd wordt langzamer wanneer beelden gemaakt worden op donkere plaatsen,
houd daarom het toestel stevig vast met beide handen om de beelden te maken. (P42)
> Wanneer u beelden maakt met een langzame sluitertijd, de zelfontspanner gebruiken.
(P73)
Is het aantal opneembare beelden 2 of minder?
Is de ISO-gevoeligheid hoog of de sluitertijd langzaam?
(De ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO] wanneer het toestel vervoerd wordt. Daarom zal
er, wanneer u binnenshuis beelden enz. maakt, ruis optreden.)
> De ISO-gevoeligheid verminderen. (P132)
> De instelling voor [RUISREDUCTIE] in [FOTO INST.] toe doen nemen of de instelling voor
elk van de items behalve [RUISREDUCTIE] doen afnemen. (P144)
> Beelden op heldere plekken maken.
Is [H. GEVOELIGH.] of [HI-SPEED BURST] in de scènefunctie ingesteld? Indien dit het geval
is, neemt de resolutie van het opgenomen beeld iets af wegens een hoge
gevoeligheidprocessing, maar dit duidt niet op storing.
Als u opneemt onder fluorlicht kunnen helderheid en tinten lichtjes verschillen als de sluitertijd
korter wordt. Dit is kenmerkend voor beelden met fluorlicht en is geen storing van het toestel.
Het opgenomen beeld is wazig.
De optische beeldstabiliseerder is niet effectief.
Het maken van beelden m.b.v. auto bracket/kleur-bracket is niet mogelijk.
Het opgenomen beeld ziet er onafgewerkt uit.
Er verschijnt ruis op het beeld.
De helderheid of tint van het opgenomen beeld verschilt van het echte.
- 207 -
Overige
Het wordt aangeraden een kaart te gebruiken met SD-snelheidsklasse
¢
met “Klasse 6” of
hoger wanneer u bewegende beelden opneemt.
¢ SD-snelheidsklasse is de snelheidstandaard m.b.t. continu schrijven.
Afhankelijk van de kaart kan het opnemen halverwege stoppen.
> Wanneer u de beeldkwaliteit instelt op [ ], [ ] of [ ], raden we aan een
hoge-snelheidkaart te gebruiken waar “10MB/s” of groter afgebeeld staat op de verpakking.
> Als de opname van bewegend beeld stopt tijdens het gebruik van een kaart van minstens
“10MB/s” of als u een kaart gebruikt die geformatteerd is op een PC of andere apparatuur,
is het schrijven van gegevens lager. In zulke gevallen, raden we aan dat u een back-up
maakt van de gegevens en vervolgens de kaart in dit apparaat formatteert (P37).
Is de [CONVERSIE] (P148) ingesteld op [ ] of [ ]?
Stel de AF-zone in op de onderscheidende kleur van het onderwerp als er een gedeelte is dat
verschikt van de omliggende kleur. (P138)
Er verschrijnt een roodachtige verticale streep (smear) op de LCD-monitor
tijdens het maken van beelden.
Dit is een kenmerk van CCDs en het verschijnt wanneer het onderwerp
een fel gedeelte heeft. Sommige oneffenheden kunnen zich voordoen in
de omliggende zones, maar dit is geen storing.
Dit wordt opgenomen in bewegende beelden maar wordt niet
opgenomen op stilstaande beelden.
Het wordt aangeraden dat u beelden maakt terwijl u erop let het scherm
niet bloot te stelen aan zonlicht of een andere bron van fel licht.
Opnemen van bewegende beelden stopt halverwege.
Zoom werkt niet juist
Onderwerp kan niet vergrendeld worden.
(AF-opsporing niet mogelijk)
C
Overige
- 208 -
Het is mogelijk dat het onderwerp enigszins vervorm is of dat de randen gekleurd worden,
afhankelijk van de zoomvergroting, wegens de kenmerken van de lens. De omlijningen van het
beeld zouden vervormd eruit kunnen zien omdat het perspectief verbeterd is wanneer de brede
hoek gebruikt is. Dit is geen storing.
De LCD-monitor gaat uit en de stroomlamp gaat branden wanneer [AUTO LCD UIT] (P33)
geselecteerd wordt voor de [BESPARING] functie.
[Dit gebeurt niet wanneer u de AC-adapter (optioneel) gebruikt.]
Als de resterende batterijstroom laag is, zou het langer kunnen duren de flits op te laden en
zou de tijd dat de LCD-monitor uitstaat langer kunnen worden.
Dit gebeurt als u tot de helft op de ontspanknop drukt om de lensopening in te stellen en heeft
geen invloed op de beelden.
Dit fenomeen doet zich ook voor wanneer de helderheid verandert wanneer de zoom van het
toestel gebruikt is of wanneer het toestel bewogen wordt. Dit komt door de werking van de
automatische opening van het toestel en dit is geen storing.
De LCD-monitor kan enkele seconden lang knipperen nadat u het toestel binnenshuis aanzet
in fluorescerend licht.
> Stel de helderheid van het scherm af. (P31)
[SPANNING LCD] is geactiveerd. (P31)
Lens
Het opgenomen beeld zou vervormd kunnen worden of er zou zich een kleur om
het onderwerp kunnen bevinden die er niet hoort.
LCD-monitor/Viewfinder
De LCD-monitor/Zoeker gaat uit hoewel het toestel aanstaat.
De LCD-monitor/Viewfinder wordt even donkerder of helderder.
De LCD-monitor knippert binnenshuis.
De LCD-monitor/Viewfinder is te helder of te donker.
- 209 -
Overige
Verschijnt het beeld op de Viewfinder?
> Druk op [EVF/LCD] knop om over te schakelen naar weergave op de LCD-monitor.
Dit is geen storing.
Deze pixels beïnvloeden de opgenomen beelden niet.
In donkere plaatsen, kan ruis verschijnen om de helderheid van de LCD monitor te behouden.
Dit beïnvloedt de beelden die u aan het maken bent niet.
Is de flits gesloten?
> Druk op [ OPEN] om de flits te openen. (P64)
Flitsfunctie is niet beschikbaar wanneer auto bracket (P76)/kleur-bracket (P77) of burst
ingesteld zijn.
De flits wordt twee maal geactiveerd wanneer de rode-ogenreductie (P65) ingesteld is.
Is deze ingesteld op [FLITS-BURST] (P101) in scènefunctie?
Het beeld verschijnt niet op de LCD-monitor.
Er verschijnen zwarte, rode, blauwe en groene stippen op de LCD-monitor.
Ruis op de LCD-monitor.
Flits
De flits is niet geactiveerd.
De flits wordt meerder keren geactiveerd.
Overige
- 210 -
Is [LCD ROTEREN] (P165) ingesteld op [ON]?
Is de [OPNAME]/[AFSPELEN] selectieschakelaar ingesteld op [(]? (P55)
Staat er een beeld op het ingebouwde geheugen of op de kaart?
> De beelden in het ingebouwde geheugen verschijnen als er geen kaart in het toestel zit. De
beeldgegevens op een kaart verschijnen alleen als er een kaart in het toestel zit.
Is dit een beeld waarvan de bestandsnaam veranderd is in de PC? Zo ja, kan deze niet
afgespeeld worden door dit apparaat.
Is [CATEGOR. AFSP.] of [FAVORIET AFSP.] ingesteld voor terugspelen?
> Veranderen naar [NORMAAL AFSP.]. (P55)
Is dit een niet-standaard beeld, een beeld die bewerkt is m.b.v. een PC of een beeld die
gemaakt is door een ander merk digitale camera?
Heeft u de batterij onmiddellijk na het maken van het beeld verwijderd of heeft u een beeld
gemaakt m.b.v. een batterij met een lage resterende stroom?
> Formatteer de gegevens om het hierboven genoemde beeld te wissen. (P37)
(Er zullen ook andere beelden gewist worden en het zal niet mogelijk zijn deze te
herstellen. Controleer daarom goed voordat u formatteert.)
Is de klok van de camera goed ingesteld? (P24)
Wanneer beelden bewerkt worden m.b.v. een PC of er beelden gezocht worden die met andere
apparatuur gemaakt zijn, kunnen deze afgebeeld worden met data die verschillen van de
eigenlijke data waarop de beelden gemaakt werden.
Terugspelen
Het beeld dat teruggespeeld wordt, is gedraaid en wordt afgebeeld in een
onverwachte richting.
De opname wordt niet teruggespeeld.
De opgenomen beelden worden niet afgebeeld.
Het mapnummer en het bestandsnummer worden afgebeeld als [—] en het
scherm wordt zwart.
Met een kalenderzoektocht, worden beelden afgebeeld met data die verschillen
van de eigenlijke data waarop de beelden gemaakt werden.
- 211 -
Overige
Wanneer de digitale rode-ogenreductie ([], [], []) in werking is, als u een beeld
maakt van een onderwerp met rode kleur omgeven door een huidachtige kleur, kan dat rode
gedeelte gecorrigeerd worden naar zwart door de digitale rode-ogenreductiefunctie.
> Het wordt aangeraden een beeld te maken met flitsfunctie ingesteld op [], [] of [Œ], of
[RODE-OGENCORR] op het [OPNAME] Functiemenu ingesteld op [OFF]. (P147)
Is het een beeld dat opgenomen is met andere apparatuur? In deze gevallen, kunnen beelden
afgebeeld worden met een mindere beeldkwaliteit.
Dit apparaat stelt automatisch de opening af tijdens bewegend beeldopname. Op zulke
momenten, wordt er een klikkend geluid gehoord, en dit geluid kan opgenomen worden op de
bewegende beelden. Dit is geen storing.
Is het toestel correct op de TV aangesloten?
> De TV-input instellen op extern.
Uitvoer vanaf de [HDMI]-aansluiting is niet mogelijk wanneer het toestel is verbonden met de
PC of de printer.
> Sluit deze alleen aan op de TV.
Afhankelijk van het TV-model, kunnen de beelden horizontaal of verticaal uitgetrokken zijn of
kunnen ze afgebeeld worden met stukken van de rand eraf geknipt.
Er verschijnen witte ronde vlekken als zeepbellen op het gemaakte beeld.
Als u een beeld maakt met een flits op een donkere plek of binnenshuis,
zouden er witte vlekken kunnen verschijnen op het beeld veroorzaakt
doordat de flits stofdeeltjes weerkaatst in de lucht. Dit is geen storing.
Een kernmerk van dit fenomeen is dat het aantal ronde vlekken en hun
positie verschillen in elk beeld.
Rood gedeelte van het gemaakte beeld is zwart geworden.
[WEERGAVE THUMBNAIL] verschijnt op het scherm.
Er wordt een klikgeluid opgenomen in de bewegende beelden.
TV, PC en printer
Het beeld verschijnt niet op de televisie.
De displayzones op het TV scherm en de LCD-monitor van het toestel
verschillen.
Overige
- 212 -
Probeert u bewegende beelden terug af te spelen door de kaart rechtstreeks in een
kaartingang op de TV te steken?
> Het toestel aan de TV verbinden met de AV kabel (bijgeleverd) of met en de
HDMI-minikabel (optioneel) en dan de bewegende beelden afspelen op die op de camera
staan. (P172, 174)
> Bewegende beelden die opgenomen zijn in [AVCHD Lite] kunnen afgespeeld worden op
televisies van Panasonic (VIERA) met het AVCHD-logo.
> Controleer de [TV-ASPECT] instelling. (P36)
Is het toestel goed aangesloten met de HDMI-minikabel (optioneel)? (P174)
> Vergewis u ervan dat de HDMI minikabel (optioneel) goed is aangesloten.
Staat [VIERA Link] op dit toestel op [ON]? (P37)
> Afhankelijk van de HDMI-aansluiting op de TV, wisselt het ingangskanaal mogelijk niet
automatisch. Wissel het ingangskanaal in dat geval met behulp van de afstandsbediening
voor de TV. (Voor meer informatie over het wisselen van de input, lees de
gebruiksaanwijzing voor de TV.)
> Controleer de instelling van VIERA Link op het aangesloten apparaat.
> Zet het toestel uit en weer aan.
> Stel [VIERA Link] in op [Off] op de TV en zet het daarna weer op [On]. (Zie de
gebruiksaanwijzing van het TV-toestel voor meer informatie.)
> Controleer de [VIDEO UIT] instelling. (P35)
Is het toestel correct aangesloten op de PC?
Wordt het toestel correct herkend door de PC?
> Stel in op [PC] in [USB MODE]. (P35, 180)
> De USB-kabel losmaken. Maak de kabel pas vast als de kaart in het toestel zit.
Beelden kunnen niet afgedrukt worden m.b.v. een printer die PictBridge niet verdraagt.
> [USB MODE] op [PictBridge(PTP)] instellen. (P35, 184)
> Wanneer u een printer gebruikt met een bijwerkfunctie of een kantenvrije afdrukfunctie,
dient u deze functie te annuleren voordat u afdrukt. (Voor details, de gebruiksaanwijzing
lezen van de printer.)
> Wanneer u de beelden laat afdrukken, dient u te vragen of de beelden afgedrukt kunnen
worden met beide uiteinden.
Bewegende beelden kunnen niet op een TV afgespeeld worden.
Het beeld verschijnt niet helemaal op de TV.
VIERA Link werkt niet.
Het beeld kan verplaatst worden wanneer het toestel aangesloten is op een PC.
De kaart wordt niet herkend door de PC. (Het ingebouwde geheugen wordt wel
herkend.)
Het beeld kan niet afgedrukt worden wanneer het toestel op een printer
aangesloten is.
De uiteinden van de beelden worden eraf geknipt bij het afdrukken.
- 213 -
Overige
> Druk op [MENU/SET], kies het [SET-UP] menupictogram [ ] en kies dan het [~]
pictogram om de gewenste taal in te stellen. (P38)
Op donkere plekken gaat de AF-lamp (P146) branden om gemakkelijker op het object scherp
te stellen.
Dit is een highlight functie die de witte verzadigde zone toont. (P32)
Is de [HIGHLIGHT] ingesteld op [ON]?
Is [AF ASS. LAMP] in het [OPNAME] functiemenu ingesteld op [ON]? (P146)
De AF-lamp gaat niet aan op heldere plekken.
Het oppervlak van het toestel kan warm worden tijdens het gebruik. Dit heeft geen invloed op
de prestaties of de kwaliteit van het toestel.
Wanneer de helderheid verandert wegens bewegen van de zoom of het toestel enz., kan de
lens klikken en kan het beeld op het scherm drastisch veranderen. Het beeld wordt echter niet
beïnvloed. Het geluid wordt veroorzaakt door de automatische afstelling van de opening. Dit is
geen storing.
Als u het toestel niet voor lange tijd gebruikt, kan de klok opnieuw ingesteld worden.
> Wanneer het bericht [AUB KLOK INSTELLEN] verschijnt, stel dan de klok opnieuw in.
Wanneer u een opname maakt voordat de klok is ingesteld, wordt [0:00 0. 0. 0]
opgeslagen. (P24)
Overige
Er werd per ongeluk een onleesbare taal gekozen.
Een rode lamp gaat soms aan wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt
wordt.
Een gedeelte van het beeld knippert in zwart en wit.
De AF-lamp gaat niet aan.
Het toestel wordt warm.
De lens klikt.
De klok is opnieuw ingesteld.
Overige
- 214 -
Op sommige vergrotingsniveaus zijn de gemaakte beelden enigszins vervormd of zijn de
randen en andere zones in de gemaakte beelden gekleurd, maar dit is geen storing.
Is het toestel ingesteld op macro-zoomfunctie? (P72)
Maximum zoom tijdens macro zoomfunctie is 3k digitale zoom.
Wanneer u een handeling uitvoert na een bepaalde actie, kunnen de beelden opgeslagen
worden in mappen met nummers die anders zijn dan de nummers die vóór deze handeling
gebruikt werden. (P183)
Als de batterij erin gezet of eruit gehaald is zonder eerst de stroom van het toestel uit te
schakelen, zullen de map- en bestandnummers voor de gemaakte beelden niet in het
geheugen opgeslagen worden. Wanneer de stroom vervolgens weer aangedaan wordt en er
beelden gemaakt worden, kunnen deze opgeslagen worden onder bestandnummers die
toegeschreven hadden moeten worden aan eerdere beelden.
Controleer de klok- (P24) en verjaardaginstellingen (P98).
De lenscilinder trekt ongeveer 15 seconden na het schakelen van [OPNAME] functie naar
[AFSPELEN] functie in.
Deze is ontworpen om te draaien wanneer er een filter bevestigd of eraf gehaald wordt zodat
de lens beschermd is.
Dit is de [AUTO DEMO] om de kenmerken te introduceren van het toestel. Druk op een knop
om het toestel terug te doen keren naar het originele scherm.
Wanneer beelden gemaakt worden m.b.v. de zoom, zijn ze enigszins vervormd
en hebben de zones rondom het onderwerp kleuren die er in het echt niet zijn.
Zoom gaat niet naar maximum vergroting.
De bestandsnummers zijn niet op volgorde opgenomen.
De mapnummers worden in toenemende volgorde opgeslagen.
[LEEFTIJD] is niet correct afgebeeld.
De lenscilinder is ingetrokken.
De ring aan het einde van de objectiefcilinder draait.
Wanneer het toestel met rust gelaten wordt, wordt de diavoorstelling opeens
afgebeeld.
- 215 -
Overige
Aantal mogelijke beelden en beschikbare
opnametijd
Het aantal mogelijke opnamen en de opnametijd zijn correct bij benadering. (Ze wijzigen
afhankelijk van de opnamecondities en het kaarttype.)
Het aantal mogelijke opnamen en de beschikbare opnametijd variëren afhankelijk van de
onderwerpen.
Aantal opnamen
Aspectratio X
Beeldgrootte
() ()
Kwaliteit A A A
Ingebouwd
geheugen
(Ongeveer 40 MB)
2 1 5 12 8 171225
Kaart
32 MB 1038511816
64 MB
3 2 8 17 12 24 18 35
128 MB
7 6 17 35 25 50 37 72
256 MB 16 12 35 70 50 98 73 140
512 MB
32 26 70 135 99 195 145 280
1GB
66 53 140 280 200 390 290 560
2GB 135 105 290 560 400 790 590 1130
4GB
260 210 570 1110 800 1560 1170 2230
6GB
400 320 860 1690 1220 2380 1780 3390
8GB 540 440 1160 2270 1630 3180 2380 4540
12 GB
820 660 1750 3420 2460 4810 3590 6860
16 GB
1100 880 2340 4570 3290 6410 4790 9150
32 GB 2210 1780 4690 9170 6600 12870 9620 18350
Overige
- 216 -
Aspectratio X
Beeldgrootte
() () ()
Kwaliteit A A A
Ingebouwd
geheugen
(Ongeveer 40 MB)
27 53 43 81 195 310
Kaart
32 MB
18 35 29 54 130 200
64 MB
37 73 60 110 270 420
128 MB 77 145 120 220 550 860
256 MB
150 290 240 440 1080 1690
512 MB
300 580 470 880 2150 3350
1GB 600 1160 950 1770 4310 6710
2GB
1220 2360 1910 3610 8770 12290
4GB
2410 4640 3770 7090 17240 24130
6GB 3660 7050 5730 10790 26210 36700
8GB
4910 9440 7670 14440 35080 49120
12 GB
7400 14240 11570 21790 52920 74090
16 GB 9880 19000 15440 29060 70590 98830
32 GB
19820 38120 30970 58310 141620 198260
- 217 -
Overige
Aspectratio Y
Beeldgrootte
() () ()
Kwaliteit A A A A
Ingebouwd
geheugen
(Ongeveer 40 MB)
2 2 6 13 9 18 19 38 30 58
Kaart
32 MB
114861212252039
64 MB
4 3 9 18132627534281
128 MB
9 7 19 38 27 53 55 105 87 165
256 MB
18 14 38 76 54 105 105 210 170 320
512 MB
37 29 77 150 105 210 210 420 330 640
1GB
75 60 155 300 210 420 430 850 670 1280
2GB
150 120 310 620 440 850 890 1700 1360 2560
4GB 300 240 620 1210 860 1670 1740 3350 2680 5020
6GB
450 360 940 1850 1310 2540 2650 5090 4070 7640
8GB
610 490 1260 2480 1760 3410 3550 6820 5450 10230
12 GB 920 740 1900 3740 2660 5140 5360 10290 8230 15430
16 GB
1230 990 2540 4990 3550 6860 7160 13720 10980 20590
32 GB
2480 1980 5100 10010 7130 13760 14360 27530 22020 41300
Aspectratio W
Beeldgrootte
() () ()
Kwaliteit A A A A
Ingebouwd
geheugen
(Ongeveer 40 MB)
3 2 7 15102023454077
Kaart
32 MB
214961315302651
64 MB
4 3 10 21 14 28 32 62 56 105
128 MB
10 8 21 43 29 58 66 125 110 210
256 MB 21 17 43 85 59 110 125 240 220 420
512 MB
44 34 86 165 115 220 250 490 440 830
1GB
89 70 170 340 230 450 510 990 880 1670
2GB 180 140 350 680 470 930 1040 1980 1800 3410
4GB
350 280 690 1350 940 1820 2040 3890 3540 6700
6GB
540 430 1050 2060 1430 2770 3100 5910 5390 10190
8GB 720 570 1410 2750 1910 3720 4160 7920 7220 13640
12 GB
1090 870 2140 4160 2890 5610 6270 11950 10890 20580
16 GB
1460 1160 2850 5550 3860 7480 8370 15940 14530 27450
32 GB 2940 2330 5720 11130 7740 15010 16800 31970 29150 55070
Overige
- 218 -
Beschikbare opnametijd (wanneer films worden opgenomen)
Aantekening
De resterende opnametijd en de beschikbare opnametijd die op het scherm verschijnen,
kunnen eventueel niet in de goede volgorde afnemen.
De extra optische zoom is niet beschikbaar wanneer u de Macrozoom gebruikt of in
[H. GEVOELIGH.], [HI-SPEED BURST], [FLITS-BURST], [SPELDENPRIK], [ZANDSTRAAL]
of [FOTO FRAME] in scènefunctie en dus wordt [ ] niet afgebeeld met de beeldresolutie.
Bestandsformaat [AVCHD Lite] [MOTION JPEG]
Instelling beeldkwaliteit
Ingebouwd geheugen
(Ongeveer 40 MB)
Kan niet gebruikt worden.
1min
19 s
Kaart
32 MB
Kan niet gegarandeerd
worden tijdens werking.
4 s 16 s 17 s 52 s
64 MB
12 s 36 s 38 s
1min
50 s
128 MB
29 s
1min
17 s
1min
20 s
3min
45 s
256 MB
59 s
2min
30 s
2min
35 s
7min
20 s
512 MB
3min
00 s
4min
00 s
7min
00 s
2min
00 s
5min
00 s
5min
10 s
14 min
40 s
1GB
7min
00 s
9min
00 s
14 min
00 s
4min
00 s
10 min
10 s
10 min
40 s
29 min
30 s
2GB
15 min
00 s
20 min
00 s
29 min
00 s
8min
20 s
20 min
50 s
21 min
40 s
1h
00 min
4GB
30 min
00 s
40 min
00 s
1h
00 min
16 min
20 s
41 min
00 s
42 min
40 s
1h
58 min
6GB
46 min
00 s
1h
00 min
1h
28 min
25 min
00 s
1h
2min
1h
5min
3h
00 min
8GB
1h
00 min
1h
20 min
1h
54 min
33 min
30 s
1h
23 min
1h
27 min
4h
1min
12 GB
1h
34 min
2h
00 min
2h
54 min
50 min
30 s
2h
6min
2h
11 min
6h
4min
16 GB
2h
00 min
2h
40 min
4h
00 min
1h
7min
2h
48 min
2h
55 min
8h
5min
32 GB
4h
00 min
5h
20 min
8h
00 min
2h
15 min
5h
38 min
5h
51 min
16 h
14 min
¢ Bewegende beelden kunnen continu opgenomen worden gedurende 29 minuten
59 seconden lang. Tevens is bewegend beeld dat continu opgenomen wordt in
[MOTION JPEG] tot 2 GB. (Voorbeeld: [8m 20s] met [ ]) Resterende tijd voor continue
opname wordt afgebeeld op het scherm.
SDHC Logo is een handelsmerk.
“AVCHD”, “AVCHD Lite” en het “AVCHD”,
“AVCHD Lite” Logo zijn handelsmerken van
Panasonic Corporation en Sony Corporation.
Gefabriceerd onder licentie van Dolby
Laboratories.
Dolby en het symbool double-D zijn
handelsmerken van Dolby Laboratories.
HDMI, het HDMI logo en High-Definition
Multimedia Interface zijn gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van HDMI
Licensing LLC.
HDAVI Control™ is een handelsmerk van
Panasonic Corporation.
QuickTime en het QuickTime-logo zijn merken
of geregistreerde merken van Apple Inc. en
worden onder licentie gebruikt.
Microsoft product schermshot(s) herdrukt met
toestemming van Microsoft Corporatie.
Andere namen, bedrijfsnamen en
productnamen die in deze handleiding
voorkomen, zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van de
betreffende bedrijven.
Dit product is in licentie gegeven onder de AVC-patentportfoliolicentie voor privé- en
niet-commercieel gebruik door een consument voor (i) het coderen van video in
overeenstemming met de AVC-norm (“AVC-video”) en/of (ii) het decoderen van AVC-video
die werd gecodeerd door een consument in een privé- en niet-commerciële activiteit en/of
werd verkregen via een videoleverancier die een licentie heeft om AVC-video te leveren.
Geen enkele licentie wordt gegeven of wordt geacht te zijn gegeven voor enig ander gebruik.
Meer informatie kunt u krijgen bij MPEG LA, LLC. Zie http://www.mpegla.com
.
4


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Panasonic lumix dmc fz38eg k at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Panasonic lumix dmc fz38eg k in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 15,59 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info