289203
111
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/151
Next page
Gebruiksaanwijzing
Digitale Camera
Model Nr. DMC-FS5
DMC-FS3
VQT1N24-1
QuickTime en het QuickTime-logo zijn merken of
geregistreerde merken van Apple Inc. en worden
onder licentie gebruikt.
Gelieve deze gebruiksaanwijzing volledig door te lezen
alvorens dit apparaat in gebruik te nemen.
Voor Gebruik
- 2 -
Voor Gebruik
Geachte Klant,
Wij willen van de gelegenheid gebruik maken u te bedanken voor de aanschaf van deze
Panasonic Digitale Fotocamera. Lees deze handleiding met aandacht en bewaar hem binnen
handbereik voor toekomstige raadpleging.
Informatie voor Uw Veiligheid
Neem zorgvuldig het auteursrecht in acht.
Het opnemen van reeds beschreven banden of schijven, of ander gepubliceerd of
uitgezonden materiaal, voor andere doeleinden dan persoonlijk gebruik, kunnen een
overtreding van het auteursrecht vormen. Zelfs voor privé-gebruik kan het opnemen van
bepaald materiaal aan beperkingen onderhevig zijn.
Houdt u er rekening mee dat de huidige bedieningselementen, de onderdelen, de
menu-opties enz. van uw Digitale Camera enigszins af kunnen wijken van de illustraties die in
deze Handleiding voor Gebruik opgenomen zijn.
SDHC Logo is een handelsmerk.
Microsoft product schermshot(s) herdrukt met toestemming van Microsoft Corporatie.
Andere namen, bedrijfsnamen en productnamen die in deze handleiding voorkomen, zijn
handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende bedrijven.
WAARSCHUWING:
OM HET RISICO VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF PRODUCTBESCHADIGING
TE VERKLEINEN,
STELT U DIT APPARAAT NIET BLOOT AAN REGEN, VOCHT, DRUPPELS OF SPETTERS,
EN MAG U GEEN VOORWERPEN WAARIN EEN VLOEISTOF ZIT BOVENOP HET
APPARAAT PLAATSEN.
GEBRUIKT U UITSLUITEND DE AANBEVOLEN ACCESSOIRES.
VERWIJDERT U NIET DE AFDEKKING (OF HET ACHTERPANEEL). ER BEVINDEN ZICH
GEEN ONDERDELEN IN HET APPARAAT DIE DOOR DE GEBRUIKER MOETEN WORDEN
ONDERHOUDEN. LAAT ONDERHOUD OVER AAN VAKBEKWAAM
ONDERHOUDSPERSONEEL.
HET STOPCONTACT MOET IN DE NABIJHEID VAN HET APPARAAT GEÏNSTALLEERD
WORDEN EN MAKKELIJK BEREIKBAAR ZIJN.
GEVAAR
Explosiegevaar wanneer de batterij op onjuiste wijze vervangen wordt. Vervang alleen door
een zelfde soort batterij of equivalent, die door de fabrikant aanbevolen worden. Gooi de
gebruikte batterijen weg zoals door de fabrikant voorgeschreven wordt.
Waarschuwing
Gevaar voor brand, explosie en vuur. Niet uit elkaar halen, verhitten boven 60 xC of
verassen.
Het productidentificatielabel bevindt zich aan de onderkant van de apparaten.
- 3 -
Voor Gebruik
-Als u dit symbool aantreft-
Over de batterijoplader
De batterijoplader is in de stand-byconditie wanneer de AC-stroom geleverd wordt.
Het primaire circuit is altijd “onder stroom” zo lang als de batterijoplader aangesloten is op een
elektrische uitlaat.
Over het batterijenpakket
Niet verhitten of aan vlam blootstellen.
De batterij(en) niet in een auto laten liggen, blootgesteld aan direct zonlicht gedurende een lange tijd
met deuren en ramen dicht.
Informatie over het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur
(particulieren)
Dit symbool betekent in Europa dat gebruikte elektrische en elektronische
producten niet bij het normale huishoudelijke afval mogen.
Lever deze producten in bij de aangewezen inzamelingspunten, waar ze
gratis worden geaccepteerd en op de juiste manier worden verwerkt,
teruggewonnen en hergebruikt. In Nederland kunt u uw producten bij uw
winkelier inleveren bij de aanschaf van een vergelijkbaar nieuw product.
Wanneer u dit product op de juiste manier als afval inlevert, spaart u
waardevolle hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve gevolgen
voor de volksgezondheid en het milieu, die anders kunnen ontstaan door
een onjuiste verwerking van afval.
Neem contact op met uw gemeente voor meer informatie over het
dichtstbijzijnde inzamelingspunt of raadpleeg www.nvmp.nl, www.ictoffice.nl of www.stibat.nl.
Voor zakelijke gebruikers in de Europese Unie
Neem voor het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur contact op met uw
leverancier voor verdere informatie.
Informatie over verwijdering van afval in landen buiten de Europese Unie
Dit symbool is alleen geldig in de Europese Unie.
Neem wanneer u dit product wilt weggooien, contact op met de lokale overheid of uw
leverancier en vraag wat de juiste verwijderingsmethode is.
WAARSCHUWING!
OM EEN GOEDE VENTILATIE TE VERZEKEREN, DIT APPARAAT NIET IN EEN
BOEKENKAST, EEN INGEBOUWDE KAST OF EEN ANDERE GESLOTEN RUIMTE
INSTALLEREN OF GEBRUIKEN. ZORG ERVOOR DAT DE VENTILATIEWEGEN NIET DOOR
GORDIJNEN OF ANDERE MATERIALEN WORDEN AFGESLOTEN, OM GEVAAR VOOR
ELEKTRISCHE SCHOK OF BRAND TEN GEVOLGE VAN OVERVERHITTING TE
VOORKOMEN.
ZORG DAT DE VENTILATIE-OPENINGEN VAN HET APPARAAT NIET GEBLOKKEERD
WORDEN DOOR KRANTEN, TAFELKLEEDJES, GORDIJNEN, OF IETS DERGELIJKS.
ZET GEEN OPEN VUUR, ZOALS BRANDENDE KAARSEN, OP HET APPARAAT.
DOE LEGE BATTERIJEN WEG OP EEN MILIEUVRIENDELIJKE MANIER.
Voor Gebruik
- 4 -
Wat u wel en niet met het toestel mag doen
Het toestel niet erg schudden of stoten.
U kunt hiermee de lens of de LCD-monitor beschadigen, problemen met het toestel veroorzaken, of
het opnemen onmogelijk maken.
We raden het sterk aan het toestel niet in uw broekzak te laten wanneer u zit en het
ook niet in een volle of te kleine tas te proppen, enz.
Dit zou schade aan de LCD-monitor of persoonlijk letsel tot gevolg kunnen hebben.
Wees bijzonder voorzicht op de volgende plaatsen die problemen met het
toestel kunnen veroorzaken.
– Plaatsen met veel zand of stof.
– Plaatsen waar water in het toestel kan komen zoals op een strand of op plaatsen
waar het regent.
De lens en de uitlaten niet aanraken met vuile handen. Ook oppassen dat er
zich geen vloeistoffen, zand en andere er niet toe doende stoffen in de
nabijheid van de lens, knopen, enz. bevinden.
Als er zeewaterdruppels op het toestel komen, een droge doek gebruiken om het
toestellichaam voorzichtig af te drogen.
- 5 -
Voor Gebruik
Over condens (Als de lens bedampt is)
Condens doet zich voor wanneer de omgevingstemperatuur of vochtigheid wijzigt zoals hieronder
beschreven wordt. Op condens letten omdat het vlekken op de lens, schimmel of storing
veroorzaakt.
Als er condens in de camera komt, zet u het toestel uit en laat het ongeveer 2 uur met rust. De
aanslag verdwijnt vanzelf als de camera weer op kamertemperatuur komt.
Lees ook de “Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik”. (P125)
Over illustraties in deze gebruiksaanwijzing
De procedure wordt beschreven voor DMC-FS5 als een voorbeeld.
- 6 -
Inhoud
Voor Gebruik
Informatie voor Uw Veiligheid ...................2
Beknopte gebruiksaanwijzingen................8
Standaard Accessoires ...........................10
Namen van de onderdelen......................11
Voorbereiding
De batterij opladen ..................................13
Over de batterij
(Opladen/Aantal opnamen).....................15
Een kaart of batterij in het toestel doen ... 17
Over het ingebouwde geheugen/
de kaart ...................................................19
De datum en de tijd instellen
(Klokinstelling).........................................21
• De klokinstelling veranderen
(In normale beeldfunctie)..................22
Menu instellen.........................................23
• Menuonderdelen instellen.................24
• Gebruik van het snelle menu ............26
Over het set-up Menu .............................27
Het selecteren van de [OPNAME]
Functie ....................................................33
Basiskennis
Beelden maken m.b.v. de automatische
functie ( Intelligente Automatische
Functie) ...................................................35
• Scènedetectie ...................................37
• Compensatie van de
achtergrondverlichting ......................37
• Over de flits.......................................38
• Instellingen in intelligente
automatische functie.........................38
Beelden maken met uw favoriete
instellingen (Normale beeldfunctie).........39
• Het focussen .....................................40
• Wanneer er niet op het onderwerp
scherpgesteld is (zoals wanneer
deze zich niet in het midden van de
samenstelling van het beeld dat u
wilt makenbevindt) ............................40
• Golfstoring (camerabeweging) ..........41
Beelden maken met de zoom..................42
• Gebruik van de Optische Zoom/
Gebruik van de Extra Optische
Zoom (EZ)/Gebruik van de
Digitale Zoom....................................42
• De Easy zoom gebruiken ..................43
Beelden terugspelen
([NORMAAL AFSP.])...............................45
• Meervoudige schermen afbeelden
(Meervoudig terugspelen).................45
• De terugspeelzoom gebruiken ..........46
• Schakelen van de [PLAYBACK]
functie ...............................................46
Beelden wissen .......................................47
• Om een enkele opname uit te
wissen...............................................47
• Om meerdere beelden (tot 50) te
wissen of alle beelden te wissen.......47
Gevorderd (Opname van beelden)
Over de LCD-monitor ..............................49
Beelden maken met de ingebouwde
flits...........................................................51
• Naar de geschikte flitsinstelling
schakelen..........................................51
Close-up’s maken....................................56
Opnamen maken met de
zelfontspanner.........................................57
Belichting scompensatie..........................58
Beelden maken met Auto Bracket...........59
Opnamen maken met een scènefunctie
die past bij de omstandigheden
(Scènefunctie) ........................................60
• [PORTRET] .......................................61
• [GAVE HUID] ....................................61
• [ZELFPORTRET] ..............................62
• [LANDSCHAP] ..................................62
• [SPORT]............................................62
• [NACHTPORTRET]...........................63
• [NACHTL. SCHAP] ...........................63
• [VOEDSEL] ......................................63
• [PARTY] ............................................64
• [KAARSLICHT]..................................64
• [BABY1]/ [BABY2] .............................65
• [HUISDIER] .......................................66
- 7 -
• [ZONSONDERG.] .............................66
• [H. GEVOELIGH.] .............................66
• [HI-SPEED BURST]..........................67
• [STERRENHEMEL] ..........................68
• [VUURWERK] ...................................69
• [STRAND] .........................................69
• [SNEEUW] ........................................70
• [LUCHTFOTO] ..................................70
• [ONDER WATER] .............................71
Bewegende beelden ...............................72
Nuttige functies op reisbestemmingen....75
• De dag van uw vakantie opslaan
waarop u de foto maakt ....................75
• Opnamedata/Tijden op Overzeese
Reisbestemmingen (Wereldtijd)........77
Het functiemenu [OPNAME] gebruiken...79
• [FOTO RES.].....................................79
• [KWALITEIT] .....................................80
• [ASPECTRATIO]...............................81
• [SLIMME ISO] ...................................81
• [GEVOELIGHEID].............................82
• [WITBALANS] ...................................83
• [AF MODE]........................................85
• [QUICK AF] .......................................87
• [BURSTFUNCTIE] ............................87
• [DIG. ZOOM].....................................88
• [KLEURFUNCTIE] ............................89
• [STABILISATIE] ................................89
• [AF ASS. LAMP] ...............................90
• [KLOKINST.] .....................................90
Gevorderd (Terugspelen)
Opeenvolging Afspelen
(Diavoorstelling) ......................................91
Beelden Selecteren en deze Afspelen
([CATEGOR. AFSP.]/
[FAVORIET AFSP.]).................................94
• [CATEGOR. AFSP.]..........................94
• [FAVORIET AFSP.]...........................95
Bewegende beelden terugspelen............96
Het functiemenu [AFSPELEN]
gebruiken ................................................97
• [KALENDER].....................................97
• [TITEL BEW.] ....................................98
• [TEKST AFDR.]...............................100
• [NW. RS.] De beeldgrootte
(aantal pixels) reduceren ................102
• [BIJSNIJD.]......................................103
• [ASPECT CONV.] ...........................104
• [ROTEREN]/[LCD ROTEREN]........105
• [FAVORIETEN] ...............................106
• [DPOF PRINT] ................................107
• [BEVEILIGEN].................................109
• [KOPIE] ...........................................110
Aansluiten op andere apparatuur
Aansluiting op de PC.............................111
Beelden afdrukken ................................114
• Een beeld kiezen en uitprinten........115
• Meerdere beelden kiezen en
uitprinten .........................................116
• Printinstellingen...............................117
Beelden terugspelen op een
TV-scherm.............................................120
• Opnamen terugspelen met de
AV-kabel (bijgeleverd).....................120
• Opnamen terugspelen op een
TV met een slot voor een
SD-geheugenkaart..........................121
Overige
Schermdisplay.......................................122
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik...125
Waarschuwingen op het scherm...........129
Functies die niet ingesteld kunnen
worden of niet zullen werken onder
bepaalde omstandigheden....................132
Problemen oplossen..............................134
Aantal mogelijke beelden en
beschikbare opnametijd ........................143
Specificaties ..........................................147
Voor Gebruik
- 8 -
Voor Gebruik
Beknopte gebruiksaanwijzingen
Dit is een beknopt overzicht van hoe u opnamen opneemt en terugspeelt met het toestel. Bij
elke stap controleert u de pagina’s waarnaar verwezen wordt en die tussen haakjes staan.
De batterij opladen. (P13)
De batterij wordt niet opgeladen voor de
verzending. Laad dus de batterij eerst
op.
plug-in type
insteektype
Doe de batterij en de kaart in het
toestel. (P17)
Als u geen kaart (optioneel) gebruikt,
kunt u opnamen opnemen of
terugspelen met het ingebouwde
geheugen. (P19). P19 raadplegen als u
een kaart gebruikt.
Zet het toestel aan om opnamen te
maken.
1 Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [¦/!].
2 Druk de ontspanknop in om opnamen
te maken. (P35)
1
90°
2
3
ON
OFF
- 9 -
Voor Gebruik
Speel de opnamen terug af.
1 Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
focusschakelaar naar [(].
2 Kies de opname die u wilt bekijken.
(P45)
4
Voor Gebruik
- 10 -
Standaard Accessoires
Controleer of alle accessoires aanwezig zijn voordat u het toestel gebruikt.
1 Batterijpakket
(In de tekst wordt deze aangeduid als batterij)
2 Batterijoplader
(In de tekst wordt deze aangeduid als oplader)
3 AC-Kabel
4 USB-kabel
5 AV-Kabel
6 CD-ROM
Software
7 CD-ROM
Gebruiksaanwijzing
8 Draagriem
9 Batterijhouder
De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied waar u
de camera hebt gekocht.
Worden de SD-geheugenkaart, de SDHC-geheugenkaart en de MultiMediaCard aangeduid als
kaart in de tekst.
De kaart is optioneel.
U kunt beelden maken of terugspelen met het ingebouwde geheugen als u geen kaart
gebruikt.
Raadpleeg uw dealer of het dichtstbijzijnde servicecentrum als u meegeleverde accessoires verliest.
(U kunt de accessoires apart aanschaffen.)
Voor het Verenigd Koningrijk en continentaal Europa
Bij dit product zijn
batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet
weggooien maar
inleveren als KCA.
Informatie over de heroplaadbare
batterij
De batterij kan worden gerecycled.
Leef de plaatselijke
recyclingvoorschriften na.
NL
- 11 -
Voor Gebruik
Namen van de onderdelen
1Flits (P51)
2 Lens (P5, 126)
3 Zelfontspannerlampje (P57)
AF-lamp (P90)
4 LCD-monitor (P49, 122)
5 Statuslampje (P18, 29, 35)
6 [MENU/SET] knop (P21)
7 [DISPLAY] knop (P49)
8 [Q.MENU] (P26)/Wisknop (P47)
9 [MODE] Knop (P33)
10 [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar
(P23)
11 Cursorknoppen
A: 3/Belichtingscompensatie (P58)/Auto
bracket (P59)/Compensatie van de
achtergrondverlichting (P37)
B: 4/Macrofunctie (P56)
C: 2/Zelfontspannerknop (P57)
D: 1/Flitsinstelknop (P51)
In deze handleiding, worden de cursorknoppen beschreven als afgebeeld in de
figuur hieronder of beschreven met 3/4/2/1.
bijv.: Wanneer u op de 4 (neer) knopdrukt
of Op 4 drukken
123
114 109
5786
A
C D
B
Voor Gebruik
- 12 -
12 Toestel AAN/UIT (P21)
13 Zoomhendeltje (P42)
14 Speaker (P96)
15 Microfoon (P72)
16 Ontspanknop (P35, 72)
17 [E.ZOOM] knop (P43)
18 Lusje voor draagriem
Zorg ervoor de riem te bevestigen wanneer u
het toestel gebruikt om er zeker van te zijn dat
u het niet laat vallen.
19 Objectiefcilinder
20 [AV OUT/DIGITAL] aansluiting (P111, 114,
120)
21 [DC IN] aansluiting (P111, 114)
Gebruik laltijd een originele Panasonic AC
(optioneel).
U kunt de batterij niet in de camera opladen, ook niet als de AC-adapter (optioneel) erop aan is
gesloten.
22 Statiefbevestiging
Zet het statief goed vast als u het toestel erop
bevestigt.
23 Kaart/Batterijklep (P17)
24 Vrijgavehendeltje (P17)
12
14
13
15 16 17
1
2
21
1
22 23
24
- 13 -
Voorbereiding
Voorbereiding
De batterij opladen
Gebruik hiervoor de oplader.
De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
Laad de batterij op met de oplader.
Laad de batterij op bij in een temperatuur tussen 10 oC en 35 oC. (Dit moet ook de temperatuur van
de batterij zelf zijn.)
Steek de batterij in de goede
richting.
Steek de stekker van de oplader
in het stopcontact.
De AC-kabel gaat niet helemaal in de
AC-aansluiting. Er blijft een stukje over
zoals op de afbeelding.
Het laden start als het lampje
[CHARGE] A groen oplicht.
Het laden is gedaan als het lampje
[CHARGE] A uitgaat (na ongeveer
120 min maximum).
plug-in type
insteektype
Maak de batterij los als deze
opgeladen is.
1
2
90°
3
Voorbereiding
- 14 -
Als het [CHARGE] lampje knippert
De batterij is te heet of te koud. Het zal langer duren dan normaal om de batterij op te laden. Het kan
ook zijn dat de batterij niet helemaal opgeladen wordt.
De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge doek.
Aantekening
Als u hebt opgeladen, trekt u de stekker uit het stopcontact.
De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera wordt warm
tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing.
Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.
De batterij kan weer opgalden worden ook wanneer deze nog niet helemaal leeg is, maar het is niet
aan te raden dat de batterij vaak even bijgeladen wordt terwijl de batterij vrijwel helemaal opgeladen
is. (De batterij heeft eigenschappen die zijn werkingsduur zullen reduceren en de batterij zullen
doen opzwellen.)
Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen is,
zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij.
Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de
stroomplug. Anders zou er een brand- en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen worden
door kortsluiting of de eruit voortkomende hitte.
- 15 -
Voorbereiding
Over de batterij (Opladen/Aantal opnamen)
Batterijaanduiding
De batterijaanduiding verschijnt op de LCD-monitor.
[Deze verschijnt niet wanneer u de camera gebruikt met de AC-adapter (optioneel).]
De aanduiding wordt rood en knippert als de resterende batterijstroom op is. (De statusindicator
knippert als de LCD-monitor uit gaat.) Laad de batterij opnieuw op of vervang deze met een volle
batterij.
Levensduur van de batterij
Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard
CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association].
Temperatuur: 23 oC/Vochtigheid: 50% wanneer de LCD-monitor aan staat.
¢
Met een Panasonic SD-geheugenkaart (16 MB).
De geleverde batterij gebruiken.
Opnemen begint 30 seconden nadat de fotocamera aangezet is. (Als de optische beeldstabilisator
ingesteld is op [MODE2].)
Om de 30 seconden opnemen, met volle flits om het tweede beeld.
Het zoomhendeltje van Tele naar Breed of andersom zetten bij elke opname.
Het toestel om de 10 opnamen uitzetten. Het toestel niet gebruiken totdat de batterijen afgekoeld
zijn.
¢ Het aantal beelden dat u kunt maken neemt af in Automatische LCD-versterkingsfunctie,
LCD-versterkingsfunctie en Hoge hoekfunctie (P28).
Aantal beelden
Ongeveer 300 opnamen (Ongeveer 155 min) (DMC-FS5)
Ongeveer 330 opnamen (Ongeveer 165 min) (DMC-FS3)
(Volgens CIPA-standaard in normale beeldfunctie)
Voorbereiding
- 16 -
Het aantal opnamen verschilt afhankelijk van de pauzetijd tussen de opnamen. Als de
pauzetijd tussen de opnamen langer wordt, neemt het aantal opnamen af. [bijv. Als u om
de 2 minuten opnamen maakt, neemt het aantal mogelijke opnamen af tot ongeveer 75
(DMC-FS5)/82 (DMC-FS3).]
Het aantal opnamen en de terugspeeltijd zal variëren afhankelijk van de
werkingsomstandigheden en opslagcondities van de batterij.
Opladen
Oplaadtijd en aantal mogelijke beelden met het optionele batterijpakket zijn dezelfde als
hierboven.
De opnametijd zal enigszins variëren afhankelijk van de status van de batterij en de
omstandigheden in de oplaadomgeving.
Wanneer het opladen met succes voltooid is, gaat de [CHARGE] indicator uit.
Aantekening
De batterij kan uitzetten en minder lang werken naarmate u deze vaker oplaadt. Voor een lang
meegaande batterij raden wij aan deze niet te vaak op te laden als de batterij nog niet helemaal leeg
is.
De prestatie van de batterij kan tijdelijk verminderen en de bedrijfstijd kan korter worden bij lagere
temperaturen (b.v. skiën/snowboarden).
Terugspeeltijd Ongeveer 300 min
Oplaadtijd Ongeveer 120 min maximum
- 17 -
Voorbereiding
Een kaart of batterij in het toestel doen
Controleer of het toestel uit staat.
We raden een kaart van Panasonic aan.
Zet de vrijgavehendeltje in de richting van de
pijl en open de batterij/kaartklep.
Altijd echte Panasonic batterijen gebruiken.
Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij de
kwaliteit van dit product niet.
Batterij: Zet deze er helemaal in en let op de
richting waarin u deze erin doet. Trek de
hendel A in de richting van de pijl om de
batterij te verwijderen.
Kaart: Druk deze helemaal door totdat deze
klikt en let op de richting waarin u deze erin
doet. Om de kaart te verwijderen, de kaart
helemaal doorduwen totdat deze klikt, trek
deze er vervolgens rechtop uit.
B:Raak de aansluitingen op de achterkant van de
kaart niet aan.
De kaart kan beschadigd worden als deze niet goed in
het toestel zit.
1: Sluit de kaart/batterijklep.
2: Zet het vrijgavehendeltje in de richting
van de pijl.
Als u de kaart/batterijklep niet helemaal kunt sluiten,
haalt u de kaart eruit en steekt u deze er weer in.
1
A
B
2
3
Voorbereiding
- 18 -
Aantekening
Haal de batterij uit het toestel na gebruik. De batterij opslaan in de batterijhouder (bijgeleverd).
De batterij niet verwijderen totdat de LCD-monitor en het statuslampje (groen) uit zijn gegaan omdat
anders de instellingen verkeerd opgeslagen kunnen worden.
De geleverde batterij is alleen bedoeld voor dit toestel. Gebruik de batterij niet voor andere
apparatuur.
Voordat u de kaart of de batterij verwijdert, het toestel uitzetten en wachten totdat de statusindicator
helemaal uitgegaan is. (Anders zou dit apparaat niet meer normaal kunnen werken en zou de kaart
zelf beschadigd kunnen raken of zouden de opgenomen beelden verloren kunnen gaan.)
- 19 -
Voorbereiding
Over het ingebouwde geheugen/de kaart
Geheugengrootte: Ongeveer 50 MB
Op te nemen bewegende beelden: Alleen QVGA (320k240 pixels)
Het ingebouwde geheugen kan worden gebruikt als tijdelijke opslagruimte als de kaart vol raakt.
U kunt uw beelden opslaan op een kaart. (P110)
De toegangstijd voor het ingebouwde geheugen kan langer zijn dan de toegangstijd voor een kaart.
De volgende soorten kaarten kunnen met dit apparaat gebruikt worden.
(Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.)
De volgende operaties kunnen uitgevoerd worden m.b.v. dit apparaat.
Wanneer er geen kaart inzit: Kunnen beelden opgenomen worden
in het ingebouwde geheugen en teruggespeeld worden.
Wanneer er wel een kaart inzit: Kunnen beelden opgenomen
worden op de kaart en teruggespeeld worden.
Als u het ingebouwde geheugen gebruikt
k>ð (toegangsaanduiding
¢
)
Als u de kaart gebruikt
(Toegangaanduiding
¢
)
¢ De kaartaanduiding wordt rood als er beelden met het ingebouwde
geheugen (of de kaart) worden gemaakt.
Ingebouwd geheugen
Kaart
Soort kaart Eigenschappen
SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB)
(Geformatteerd m.b.v. het FAT12 of
FAT16 formaat in overeenstemming met
de SD-standaard)
Snelle opname en grote schrijfsnelheid
Schrijfbescherming-schakelaar A
voorzien (Wanneer deze schakelaar op
de [LOCK] positie staat, is er geen
verdere gegevens schrijven, wissen of
formattering mogelijk. Het vermogen
gegevens te schrijven, te wissen en te
formatteren wordt hersteld wanneer de schakelaar
teruggezet wordt naar zijn originele positie.)
SDHC-geheugenkaart (4 GB, 8 GB,
16 GB)
¢
(Geformatteerd m.b.v. het FAT32
formaat in overeenstemming met de
SD-standaard)
MultiMediaCard Alleen stilstaande beelden.
2
A
Voorbereiding
- 20 -
¢ De SDHC-geheugenkaart is een geheugenkaartstandaard die bepaald is door de SD-associatie
in 2006 voor hoog vermogen-geheugenkaarten die meer dan 2 GB kunnen bevatten.
¢ U kunt een SDHC-geheugenkaart gebruiken in toestellen die compatibel zijn met
SDHC-geheugenkaarten maar u kunt geen SDHC-geheugenkaart gebruiken in toestellen die
alleen compatibel zijn met SD-geheugenkaarten. (Lees altijd de gebruiksaanwijzing voordat u het
toestel gebruikt.)
U kunt alleen kaarten gebruiken met SDHC-logo (die op overeenstemming duidt met de
SD-standaard) indien u kaarten gebruikt met een vermogen van 4 GB of meer.
Gelieve deze informatie op de volgende website bevestigen.
http://panasonic.co.jp/pavc/global/cs
(Deze site is alleen in het Engels.)
Aantekening
Zet dit apparaat niet uit, verwijder de batterij of kaart ervan niet en koppel de AC-adapter
(optioneel) niet los wanneer de toegangsaanduiding brandt [wanneer beelden gelezen of
gewist worden of het ingebouwde geheugen of de kaart geformatteerd wordt (P32)]. Verder
het toestel niet blootstellen aan vibraties of stoten. De kaart of de gegevens op de kaart
zouden beschadigd kunnen raken en dit apparaat zou niet langer normaal kunnen werken.
De gegevens op het ingebouwde geheugen of de kaart kunnen beschadigd raken of verloren gaan
door elektromagnetische golven of statische elektriciteit of omdat het toestel of de kaart stuk is. We
raden aan belangrijke gegevens op een PC enz. op te slaan.
Formatteer de kaart niet op de PC of andere apparatuur. Formatteer de kaart alleen op het toestel
zelf zodat er niets kan mislopen. (P32)
Houd de geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze de kaart
inslikken.
- 21 -
Voorbereiding
De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)
We raden aan [TAAL] (P32) e selecteren vanaf het [SET-UP] menu (P27) voordat u de
datum/tijd instelt.
De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt.
Op [MENU/SET] drukken.
Druk op 2/1 om de items (jaar, maand, dag,
uur, minuut of displayvolgorde) te selecteren,
en druk dan op 3/4 om in te stellen.
A: De tijd in uw woongebied
B: De tijd in uw reisbestemmingsgebied (P77)
: Annuleren zonder de klok in te stellen.
Druk op [MENU/SET] om in te stellen.
Na het voltooien van de klokinstellingen, het toestel
uitzetten. Zet het toestel vervolgens weer aan, schakel naar opnamefunctie, en controleer
dat de display de instellingen weergeeft die uitgevoerd zijn.
Wanneer [MENU/SET] ingedrukt is om de instellingen te voltooien zonder dat de klok
ingesteld moet worden, de klok correct instellen door de
De klokinstelling veranderen (In
normale beeldfunctie)
procedure hieronder te volgen.
Zet het toestel aan.
Het [AUB KLOK INSTELLEN]
bericht verschijnt. (Dit bericht
verschijnt niet in [AFSPELEN]
functie.)
A [MENU/SET]-knop
B Cursorknoppen
1
ON
OFF
A
B
/SET
MENU
2
:
:
3
4
Voorbereiding
- 22 -
1 Druk op [MENU/SET].
2 Op 3/4 drukken om [KLOKINST.] te kiezen.
3 Op 1 drukken en vervolgens de stappen 3 en 4 uitvoeren om de klok in te stellen.
4 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt de klok ook in het [SET-UP] menu instellen. (P27)
Aantekening
De klok wordt afgebeeld wanneer [DISPLAY] verschillende keren ingedrukt wordt tijdens opname.
Wanneer een helemaal opgeladen batterij meer dan 24 uur erin zit, wordt het opladen van de
ingebouwde batterij voor de klok voltooid zodat de klokinstelling opgeslagen zal worden (in het
toestel) voor minstens 3 maanden ook al wordt de batterij verwijderd. (Als u een batterij erin doet die
niet voldoende opgeladen is, kan de tijdsduur van de klokinstelling korter worden.)
U kunt het jaar instellen tussen 2000 en 2099. Er wordt gebruik gemaakt van het 24 uren systeem.
Als de klok niet is ingesteld, wordt niet de juiste datum afgedrukt als u de datumafdruk op de
beelden instelt met [TEKST AFDR.] (P100) of de beelden laat afdrukken door een fotograaf.
Als de klok wel is ingesteld, kan de juiste datum worden afgedrukt, zelfs als de datum niet op het
scherm van de camera wordt weergegeven.
De klokinstelling veranderen (In normale beeldfunctie)
- 23 -
Voorbereiding
Menu instellen
Het toestel wordt geleverd met menu’s die u de mogelijkheid bieden instellingen te maken voor
het maken van beelden en deze terug te spelen precies zoals u wilt en menu’s die u de
mogelijkheid bieden meer plezier te hebben met het toestel en deze met groter gemak te
gebruiken.
In het bijzonder, bevat het [SET-UP] menu belangrijke instellingen met betrekking tot de klok en
de stroom van het toestel. Controleer de instellingen van dit menu voordat u overgaat tot het
gebruik van het toestel.
A [OPNAME]/[AFSPELEN] selectieschakelaar
( [AFSPELEN] functiemenu (P97 tot 110) ! [OPNAME] functiemenu (P79 tot 90)
Dit menu laat u
draaiingen,
beschermingen,
bewerkingen of
DPOF-instellingen,
etc. van de
opgenomen beelden
maken.
Dit menu lat u de
kleuring,
gevoeligheid,
aspectratio, aantal
pixels en andere
aspecten instellen van
de beelden die u aan
het opnemen bent.
[SET-UP] menu (P27 tot 32)
Dit menu laat u de klokinstellingen uitvoeren, de werkingspieptoon
selecteren en anderen instellingen instellen die het gemakkelijker voor
u maken om het toestel te hanteren.
Het [SET-UP] menu kan ingesteld worden vanaf de
[OPNAMEFUNCTIE] of [AFSPEELFUNCTIE] stand.
A
Voorbereiding
- 24 -
Functies die niet ingesteld kunnen worden of niet zullen werken onder bepaalde
omstandigheden
Afhankelijk van de specificaties van het toestel, zou het niet mogelijk kunnen zijn bepaalde
functies in te stellen of zouden sommige functies niet kunnen werken onder bepaalde
omstandigheden waarin het toestel gebruikt wordt.
Voor details, verwijzen naar P132.
Deze sectie beschrijft hoe de instellingen van de normale beeldfunctie te selecteren en
dezelfde instelling vervolgens gebruikt kan worden voor het [AFSPELEN] menu en het
[SET-UP] menu.
Voorbeeld: Instelling [AF MODE] vanuit [
Ø] naar [š] in de normale beeldfunctie
Menuonderdelen instellen
Zet het toestel aan.
A [MENU/SET]-knop
B [OPNAME]/[AFSPELEN] selectieschakelaar
C [MODE] Knop
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [¦
/!] en druk dan
op [MODE].
Wanneer u de [AFSPELEN] functiemenu-instellingen
selecteert, de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [(] zetten en verdergaan naar
stap 4.
Op 3/4 drukken om [NORMALE FOTO] te
kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Druk op [MENU/SET] om het menu af te
beelden.
U kunt ook naar de menuschermen overschakelen in
een menu-onderdeel door het zoomhendeltje te
verplaatsen.
1
2
3
ON
OFF
A
B
C
4
/SET
MENU
- 25 -
Voorbereiding
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Overschakelen naar het [SET-UP] menu
Op 2 drukken.
Druk op 4 om het [SET-UP]
menupictogram te kiezen .
Op 1 drukken.
Kies een menuonderdeel en stel het in.
Op 3/4 drukken om [AF MODE] te kiezen.
Selecteer het item helemaal onderaan en druk
vervolgens op 4 om naar het tweede scherm te gaan.
Op 1 drukken.
Afhankelijk van het item, kan de instelling ervan niet
verschijnen of op een andere manier afgebeeld
worden.
Op 3/4 drukken om [š] te kiezen.
Druk op [MENU/SET] om in te stellen.
1
2
3
5
6
7
8
/SET
MENU
9
Voorbereiding
- 26 -
M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige van de menu-instellingen gemakkelijk opgeroepen
worden.
Sommige menu-items kunnen niet ingesteld worden door de functies.
Wanneer [DISPLAY] ingedrukt wordt terwijl [STABILISATIE] (P89) geselecteerd is, kan [JITTER,
DEMO BEW. ONDW.] afgebeeld worden.
Gebruik van het snelle menu
Druk op [Q.MENU] en houd dit ingedrukt
tijdens het opnemen.
Druk op 3
/4/2/1 om het menuonderdeel
te kiezen en de instelling en druk dan op
[MENU/SET] om het menu te sluiten.
A De in te stellen items en de instellingen worden
afgebeeld.
1
2
Q.MENU
A
- 27 -
Voorbereiding
Voer deze instellingen uit indien nodig.
Over het set-up Menu
[KLOKINST.], [AUTO REVIEW] en [BESPARING] zijn belangrijke onderdelen. Controleer de
instellingen ervan voordat u ze gebruikt.
In de intelligente automatische functie, kunnen alleen [KLOKINST.], [WERELDTIJD], [REISDATUM],
[TOON] en [TAAL] ingesteld worden.
Voor details over hoe de [SET-UP] menu-instellingen geselecteerd moeten worden, P24
raadplegen.
Raadpleeg P21 voor details.
Raadpleeg P77 voor details.
U [KLOKINST.]
De datum en de tijd instellen.
[WERELDTIJD]
De tijd in uw woongebied en reisbestemming instellen.
[BESTEMMING]:
U reisbestemming
[HOME]:
Uw woongebied
[LCD SCHERM]
De helderheid van de LCD-monitor in 7 stappen aanpassen.
Voorbereiding
- 28 -
De Hoge-hoekfunctie wordt ook geannuleerd als u de camera uitzet of de [BATT. BESP.] hebt
ingeschakeld.
De helderheid van de beelden die afgebeeld worden op de LCD-monitor neemt toe zodat sommige
onderwerpen anders eruit zouden kunnen zien dan in werkelijkheid op de LCD-monitor. Dit
beïnvloedt echter niet de opgenomen beelden.
De LCD-monitor wordt weer normaal helder na 30 seconden als u opneemt met de
LCD-versterkingsfunctie. Druk op een willekeurige knop om de LCD-monitor weer helder te maken.
Als u niets op het scherm ziet door zonlicht of ander licht dat erop schijnt, raden wij aan het licht af te
schermen met uw hand of iets anders.
Het aantal beelden dat opgenomen kan worden neemt af in Automatische LCD-versterkingsfunctie,
LCD-versterkingsfunctie en Hoge hoekfunctie.
Als u de camera aansluit op een TV wijzigt dit het volume van de TV-speakers niet.
[LCD MODE]
Deze menu-instellingen maken het gemakkelijker voor u om de
LCD-monitor te zien wanneer u op heldere plekken bent of
wanneer u het toestel hoog boven uw hoofd houdt.
[OFF]
[AUTO POWER LCD]:
De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe
helder het om het toestel heen is.
[SPANNING LCD]:
De LCD-monitor wordt helderder en gemakkelijker zichtbaar
tijdens het opnemen ook buiten.
Å [GR. KIJKHOEK]:
De LCD-monitor is gemakkelijker zichtbar wanneer u beelden
maakt met het toestel hoog boven uw hoofd.
r [TOON]
Hiermee stelt u de pieptoon en sluitertoon in.
r [TOONNIVEAU]:
[s] (Geluid uit)
[t] (Laag)
[u] (Hoge)
[SHUTTER VOL.]:
[ ] (Geluid uit)
[] (Laag)
[] (Hoge)
[PIEPTOON]:
[]/[]/[]
[SHUTTER TOON]:
[]/[]/[]
u [VOLUME]
Stel het volume af van de luidspreker op één van de 7 niveaus.
LCD
1 2 3
1 2 3
- 29 -
Voorbereiding
De [PATROON] instelling is vastgesteld op [ ] in de intelligente automatische functie.
Raadpleeg P75 voor details.
De ontspanknop tot de helft indrukken of het toestel uit- en aanzetten om de [BATT. BESP.] te
annuleren.
[BATT. BESP.] is ingesteld op [5MIN.] in de intelligente automatische functie.
[BATT. BESP.] is vastgesteld op [2MIN.] wanneer [AUTO LCD UIT] ingesteld is op [15SEC.] of
[30SEC.].
De statusindicator licht op als de LCD-monitor uit wordt gezet. Druk op een willekeurige knop om de
LCD-monitor weer aan te zetten.
[RICHTLIJNEN]
Stel het patroon in van de richtlijnen die afgebeeld worden
wanneer u beelden maakt. U kunt ook instellen of u de
beeldinformatie wel of niet afgebeeld wilt hebben wanneer de
richtlijnen afgebeeld worden. (P49)
[OPNAME INFO.]:
[OFF]/[ON]
[PATROON]:
[]/[]
[REISDATUM]
De vertrekdatum en terugkeerdatum van uw reis instellen.
[OFF]/[SET]
q [BESPARING]
U kunt de levensduur van de batterij conserveren door deze
menu’s in te stellen.
p [BATT. BESP.]:
Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel niet
gebruikt wordt gedurende een op de instelling geselecteerde
tijdsperiode.
[OFF]/[2MIN.]/[5MIN.]/[10MIN.]
[AUTO LCD UIT]:
Wanneer u beelden maakt, wordt de LCD-monitor automatisch
uitgeschakeld als het toestel niet gebruikt wordt gedurende de op
de instelling geselecteerde tijdsperiode.
[OFF]/[15SEC.]/[30SEC.]
Voorbereiding
- 30 -
[AUTO REVIEW] is geactiveerd ongeacht de instelling ervan wanneer u auto bracket (P59) gebruikt,
[HI-SPEED BURST] (P67) in scènefunctie en [BURSTFUNCTIE] (P87). (De beelden kunnen niet
uitvergroot worden.)
In intelligente automatische functie, is de automatische overzichtsfunctie vastgesteld op [2SEC.].
Het mapnummer wordt bijgewerkt en het bestandnummer vertrekt vanaf 0001. (P113)
U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen.
Wanneer u het mapnummer 999 bereikt, kunt u niet verder instellen. Wij raden aan de kaart (P32) te
formatteren nadat u de gegevens op een PC of ergens anders opgeslagen hebt.
Om het mapnummer opnieuw op 100 te zetten, het ingebouwde geheugen of de kaart eerst
formatteren en vervolgens deze functie gebruiken om het bestandsnummer opnieuw in te stellen.
Er verschijnt een resetscherm voor het mapnummer. [JA] kiezen om het mapnummer opnieuw in te
stellen.
Wanneer de [RESETTEN] instelling geselecteerd is tijdens opname, wordt tegelijk ook de operatie
die de lens terugzet uitgevoerd. U zult het geluid hoeren van de lens die beweegt maar dit is normaal
en duidt niet op slechte werking.
Wanneer [SET-UP] menu-instellingen opnieuw ingesteld worden, worden de volgende instellingen
ook opnieuw ingesteld. Bovendien wordt [FAVORIETEN] (P106) in [AFSPELEN] functiemenu
ingesteld op [OFF], en wordt [LCD ROTEREN] (P105) ingesteld op [ON].
De verjaardag- en naam instellingen voor [BABY1]/[BABY2] (P65) en [HUISDIER] (P66) in
scènefunctie.
Het aantal dagen dat verstreken is sinds de vertrekdatum in [REISDATUM]. (P75)
De instelling voor [WERELDTIJD] (P77).
Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd.
o [AUTO REVIEW]
Stel in hoeveel tijd na de opname het beeld op het scherm
verschijnt.
[OFF]
[1SEC.]
[2SEC.]
[HOLD]: De beelden worden afgebeeld totdat erop een
willekeurige knop gedrukt wordt.
[ZOOM]: De opname verschijnt 1 seconde, wordt dan
uitvergroot tot 4k en verschijnt nogmaals 1 seconde.
v [NR. RESET]
Reset het bestandnummer van de volgende opname op 0001.
w [RESETTEN]
De [OPNAME] of [SET-UP] menu-instellingen worden weer
teruggezet naar de begininstellingen.
- 31 -
Voorbereiding
Wanneer u [PC] kiest, wordt het toestel aangesloten via het “USB Mass Storage”
communicatiesysteem.
Wanneer u [PictBridge(PTP)] kiest, wordt het toestel aangesloten op het “PTP (Picture Transfer
Protocol)” communicatiesysteem.
x [USB MODE]
Het USB-communicatiesysteem kiezen voordat of nadat u het
toestel op uw PC of printer aansluit met de USB-kabel
(bijgeleverd).
y [SELECT. VERBINDING]:
[PC] of [PictBridge(PTP)] kiezen als u het toestel op een PC of
een printer hebt aangesloten die PictBridge verwerkt.
{ [PictBridge(PTP)]:
Instellen na of voor het aansluiten op een printer die PictBridge
verwerkt.
z [PC]:
Instellen na of voor het aansluiten op een PC.
| [VIDEO UIT]
De verschillende TV-typen instellen. (Alleen Terugspeelfunctie)
[NTSC]: Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld.
[PAL]: Video-output wordt op PAL systeem ingesteld.
[TV-ASPECT]
Het kleurentelevisiesysteem instellen voor elk land. (Alleen
Terugspeelfunctie)
[W]: Aansluiten op een TV met een 16:9 scherm.
[X]: Aansluiten op een TV met een 4:3 scherm.
[m/ft]
De eenheid veranderen die afgebeeld wordt voor de afstand
waarop beelden gemaakt kunnen worden.
[m]: De afstand wordt in meters afgebeeld.
[ft]: De afstand wordt in feet afgebeeld.
} [SCÈNEMENU]
Het scherm instellen dat zal verschijnen wanneer er een
scènefunctie geselecteerd is.
[OFF]: Het opnamevenster voor de op dit ogenblik
geselecteerde scènefunctie verschijnt.
[AUTO]: De menupagina [SCÈNE MODE] verschijnt.
Voorbereiding
- 32 -
Gebruikt een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) wanneer u
formatteert. Schakel het toestel niet uit tijdens het formatteren.
Als er een kaar inzit, wordt alleen de kaart geformatteerd. Om het ingebouwde geheugen te
formatteren, de kaart verwijderen.
Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart opnieuw
op het toestel.
Het kan langer duren om het ingebouwde geheugen te formatteren dan de kaart.
Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het pictogrammenmenu om de gewenste taal
in te stellen.
A Demonstratie camerabewegingsdetectie
B Demonstratie bewegingsdetectie
In terugspeelfunctie, kan [JITTER, DEMO BEW. ONDW.] niet
afgebeeld worden.
Druk op [DISPLAY] om [JITTER, DEMO BEW. ONDW.] te sluiten.
Druk op [MENU/SET] om [AUTO DEMO] te sluiten.
[JITTER, DEMO BEW. ONDW.] is een benadering.
[AUTO DEMO] heeft geen mogelijkheid tot TV-output.
[FORMATEREN]
Het ingebouwde geheugen of de kaart wordt geformatteerd. Het
formatteren wist alle gegevens onherroepelijk, dus controleer de
gegevens zorgvuldig voordat u formatteert.
~ [TAAL]
De taal op het scherm instellen.
[DEMOFUNCTIE]
Selecteer dit om de mogelijkheden van het toestel of [JITTER,
DEMO BEW. ONDW.] af te beelden.
[JITTER, DEMO BEW. ONDW.]
[AUTO DEMO]: De mogelijkheden van het toestel worden
afgebeeld als een diavoorstelling.
DEMO
A
B
- 33 -
Voorbereiding
Functieschakeling
Het selecteren van de [OPNAME] Functie
Wanneer de [OPNAME] functie geselecteerd is, kan het toestel ingesteld worden op de
intelligente automatische functie waarin de optimale instellingen vastgesteld worden in
overeenkomst met het onderwerp dat opgenomen moet worden en met de
opnameomstandigheid, of op de scènefunctie die u in staat stelt beelden te maken die
overeenkomen met de scène die opgenomen wordt.
Zet het toestel aan.
A [MENU/SET]-knop
B [OPNAME]/[AFSPELEN] selectieschakelaar
C [MODE] Knop
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [¦/!].
Op [MODE] drukken.
Druk op 3/4 om de functie te kiezen.
Op [MENU/SET] drukken.
1
2
3
ON
OFF
A
B
C
4
5
Voorbereiding
- 34 -
Lijst van [OPNAME] functies
Aantekening
Wanneer de functie geschakeld wordt van [AFSPELEN] functie naar [OPNAME] functie, zal de
eerder ingestelde [OPNAME] functie ingesteld worden.
¦
Intelligente automatische functie (P35)
De onderwerpen worden opgenomen m.b.v. de instellingen die overgelaten worden
aan het toestel om deze automatisch te selecteren.
!
Normale opnamefunctie (P39)
De onderwerpen worden opgenomen m.b.v. uw eigen instellingen.
%
Scènefunctie1/ Scènefunctie2 (P60)
&
Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt.
$
Bewegende beeldfunctie (P72)
Deze functie biedt u de mogelijkheid bewegende beelden met geluid op te nemen.
- 35 -
Basiskennis
[OPNAME] functie: ñ
Basiskennis
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
( Intelligente Automatische Functie)
Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de opnamecondities.
Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de instellingen wenst over
te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken.
De volgende functies worden automatisch geactiveerd.
Scèneherkenning/[STABILISATIE]/[SLIMME ISO]/Gezichtsherkenning/[QUICK AF]
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [¦/!] en druk
dan op [MODE].
Op 3/4 drukken om [INTELLIGENT AUTO] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
De statusindicator 3 gaat branden wanneer u
dit apparaat aanzet 2. (Deze gaat na
ongeveer 1 seconde uit.)
(1: Ontspanknop)
2
3
1
1
2
Basiskennis
- 36 -
Wanneer u beelden maakt met de flits (P51)
Wanneer u beelden maakt m.b.v. de zoom (P42)
Aantekening
Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt.
De flits of de AF-lamp niet bedekken met uw vingers of andere voorwerpen.
De voorkant van de lens niet aanraken.
Het toestel voorzichtig vasthouden met
beide handen, armen stil houden en uw
benen een beetje spreiden.
A Flits
B AF-lamp
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen.
De focusaanduiding 1 (groen) gaat branden wanneer
er op het onderwerp scherpgesteld is.
De AF-zone 2 wordt afgebeeld rond het gezicht van
het onderwerp door de gezichtsherkenningfunctie. In
andere gevallen wordt deze afgebeeld op het punt op
het onderwerp waarop scherp gesteld is.
Het focusbereik is 5 cm (Breed)/50 m (Tele) tot .
(DMC-FS5)
Het focusbereik is 5 cm (Breed)/30 m (Tele) tot .
(DMC-FS3)
De ontspanknop helemaal indrukken (deze
verder indrukken) en maak het beeld.
De kaartaanduiding (P19) wordt rood als er beelden
met het ingebouwde geheugen (of de kaart) worden
gemaakt.
3
A
B
4
1
2
5
- 37 -
Basiskennis
Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt de icoon van de scène in kwestie in
het blauw gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn gewoonlijke rode
kleur.
[¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen ingesteld
zijn.
Als er bijvoorbeeld een statief gebruikt wordt en het toestel geoordeeld heeft dat toestelschudding
minimaal is wanneer de scènefunctie geïdentificeerd is als [ ], zal de sluitertijd ingesteld worden
op een maximum van 8 seconden. Pas op het toestel niet te bewegen terwijl u beelden maakt.
Gezichtherkenning
Wanneer [ ] of [ ] geselecteerd is, spoort het toestel automatisch het gezicht van een
persoon op en zullen de focus en de belichting erop aangepast worden (P86).
Onder achterlichtomstandigheden, wordt de belichting automatisch
gecorrigeerd zodat de helderheid van de gezichten optimaal zal zijn.
Aantekening
Wegens omstandigheden zoals de hieronder genoemde, kan er een andere
scène geïdentificeerd worden voor hetzelfde onderwerp.
Onderwerpomstandigheden: Wanneer het gezicht helder of donker is, De
grootte van het onderwerp, De afstand naar het onderwerp, Het contrast van het onderwerp,
Wanneer het onderwerp beweegt, Wanneer de zoom gebruikt wordt
Opnameomstandigheden: Zonsondergang, Zonsopgang, Onder omstandigheden van geringe
helderheid, Wanneer het toestel geschud (bewogen) wordt
Om beelden te maken in een bedoelde scène, wordt het aangeraden dat u beelden maakt in de
juiste opnamefunctie.
Achtergrondverlichting treedt op wanneer er licht achter het object is.
In dit geval zal het voorwerp donker worden. De functie corrigeert het achtergrondlicht door het
hele beeld lichter te maken.
Op 3 drukken.
Wanneer de achterlichtcompensatiefunctie geactiveerd wordt, [ ]
verschijnt.
Druk opnieuw op 3 om deze functie te annuleren.
Scènedetectie
¦
> [i-PORTRET]
[i-LANDSCHAP]
[i-MACRO]
[i-NACHTPORTRET]
Alleen wanneer [] geselecteerd is
[i-NACHTL. SCHAP]
Alleen wanneer [Œ] geselecteerd is
Compensatie van de achtergrondverlichting
Basiskennis
- 38 -
Wanneer [] geselecteerd is, is [ ], [ ] of [ ] ingesteld afhankelijk van het type
onderwerp en helderheid.
Wanneer [ ] of [ ] ingesteld is, wordt de flits tweemaal geactiveerd.
Alleen de volgende functies kunnen ingesteld worden in deze functie.
[OPNAME] functiemenu
[FOTO RES.]
¢
(P79)/[ASPECTRATIO] (P81)/[BURSTFUNCTIE] (P87)/[KLEURFUNCTIE]
¢
(P89)/
[STABILISATIE]
¢
(P89)
¢ De instellingen die geselecteerd kunnen worden verschillen van wanneer andere [OPNAME]
functies gebruikt worden.
[SET-UP] menu
[KLOKINST.]/[WERELDTIJD]/[REISDATUM]/[TOON]/[TAAL]
De instellingen van de volgende items zijn vastgesteld.
De volgende functies kunt u niet gebruiken.
[BELICHTING]/[AUTO BRACKET]/[DIG. ZOOM]
De andere items op het [SET-UP] menu kunnen ingesteld worden in een functie zoals de normale
beeldfunctie. Wat ingesteld wordt, zal invloed hebben op de intelligent auto mode.
Over de flits
Instellingen in intelligente automatische functie
Onderdeel Instellingen
[RICHTLIJNEN] (P29)
[BESPARING] ([BATT.
BESP.]) (P29)
[5MIN.]
[AUTO REVIEW] (P30) [2SEC.]
Focusbereik Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie.
[5 cm (Breed)/50 cm (Tele) tot ] (DMC-FS5)/[5 cm (Wide)/
30 cm (Tele) tot ] (DMC-FS3) (P56)
De maximale close-upafstand (de kortste afstand waarop het
onderwerp genomen kan worden) verschilt afhankelijk van de
zoomvergroting.
Zelfontspanner (P57) 10 seconden
[KWALITEIT] (P80) A (Ingesteld op [] wanneer beeldgrootte [ ]
(0,3M ) is)
[SLIMME ISO] (P81)
[WITBALANS] (P83) [AWB]
[AF MODE] (P85) š (Ingesteld op [] wanneer er geen gezicht kan worden
gevonden)
[QUICK AF] (P87) [ON]
[AF ASS. LAMP] (P90) [ON]
ISOMAX
800
- 39 -
Basiskennis
[OPNAME] functie: ·
Beelden maken met uw favoriete instellingen
(Normale beeldfunctie)
Er kunnen nog veel meer menu-items ingesteld worden en u kunt beelden maken met grotere
vrijheid dan wanneer u beelden maakt in de intelligente automatische functie (P35).
Om de belichting af te stellen en beelden te maken op tijden waar het beeld te donker
eruit ziet (P58)
Om de kleuren af te stellen en beelden te maken op tijden waar het beeld te rood eruit
ziet (P83)
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [¦
/!] en druk
dan op [MODE].
A [MODE] Knop
B [OPNAME]/[AFSPELEN] selectieschakelaar
Op 3/4 drukken om [NORMALE FOTO]
te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Om de instelling te veranderen wanneer u
beelden maakt, naar Het functiemenu
[OPNAME] gebruiken (P79) verwijzen.
C [MENU/SET] knop
Richt de AF-zone op het punt waarop u
wenst scherp te stellen.
Druk de ontspanknop half in om scherp
te stellen.
Het focusbereik is 50 cm tot .
Als er beelden gemaakt moeten worden op een
nog dichter bereik, Close-up’s maken (P56)
raadplegen.
Druk de half ingedrukte ontspanknop
helemaal in om het beeld te maken.
De kaartaanduiding wordt (P19) rood als er
opnamen met het ingebouwde geheugen (of de
kaart) worden gemaakt.
1
2
3
B
C
4
5
Basiskennis
- 40 -
Richt de AF-zone op het onderwerp en druk vervolgens de ontspanknop tot de helft in.
A Aanduiding voor de scherpstelling
B AF-zone (normaal)
C AF zone (wanneer u de digitale zoom gebruikt of wanneer het donker is)
D Lensopening
E Sluitertijd
F ISO-gevoeligheid
1 De AF-zone op het onderwerp richten en vervolgens de ontspanknop tot de helft
indrukken om de focus em belichting vast te zetten.
2 De ontspanknop half ingedrukt houden als u het toestel beweegt om het beeld samen
te stellen.
U kunt herhaaldelijk de acties in stap 1 opnieuw
proberen voordat u de ontspanknop volledig indrukt.
Wij raden aan de gezichtsherkenningsfunctie te
gebruiken wanneer u opnamen van mensen
maakt. (P85)
Onderwerp en opnameomstandigheid waarop het moeilijk is scherp te stellen
Snelbewegende onderwerpen, extreem helderen onderwerpen of onderwerpen zonder contrast
Wanneer de display van opneembaar bereik verschenen is in het rood
Wanneer u onderwerpen opneemt door ramen of in de buurt van glimmende voorwerpen
Wanneer het donker is of wanneer er zich beeldbibber voordoet
Wanneer het toestel zich te dicht bij het onderwerp bevindt of wanneer u een beeld maakt van zowel
onderwerpen ver weg als onderwerpen dichtbij
Het focussen
Wanneer er
scherpgesteld is op
het object
Wanneer er niet
scherpgesteld is
op het object
Aanduiding voor
de scherpstelling
Aan Knippert
AF-zone Wit>Groen Wit>Rood
Geluid Biept 2 keer Biept 4 keer
Wanneer er niet op het onderwerp scherpgesteld is (zoals wanneer deze
zich niet in het midden van de samenstelling van het beeld dat u wilt maken-
bevindt)
A
DEF
B
C
1/125
1/125
F3.3
F3.3
ISO
ISO
100
100
1/125F3.3
ISO
100
1/125
1/125
F3.3
F3.3
ISO
ISO
100
100
1/125F3.3
ISO
100
- 41 -
Basiskennis
Wanneer de beeldbibber alert [ ] verschijnt, [STABILISATIE] (P89), een statief of de
zelfontspanner (P57) gebruiken.
De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf het
moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt. We raden in dit
geval het gebruik van een statief aan.
In [NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP], [PARTY], [KAARSLICHT], [STERRENHEMEL] of
[VUURWERK] in de scènefunctie (P60)
Richtingfunctie
Beelden die opgenomen zijn met een verticaal gehouden toestel worden verticaal (gedraaid)
teruggespeeld. (Alleen wanneer [LCD ROTEREN] (P105) ingesteld is op [ON])
Het beeld wordt misschien niet verticaal afgebeeld als u het gemaakt hebt met een naar boven of
naar beneden gericht toestel.
Bewegende beelden die met een verticaal gehouden toestel gemaakt zijn worden niet verticaal
afgebeeld.
Golfstoring (camerabeweging)
Basiskennis
- 42 -
[OPNAME] functie: ñ·½¾n
Beelden maken met de zoom
U kunt inzoomen om personen en voorwerpen dichterbij te doen lijken of uitzoomen om
landschappen op te nemen in brede hoek. Om onderwerpen nog dichterbij te doen lijken
[maximum van 7,1k (DMC-FS5)/4,8k (DMC-FS3)], de beeldgrootte niet op de hoogste
instelling zetten voor elke aspectratio (X/Y/W).
Nog hogere niveaus van uitvergroting zijn mogelijk wanneer [DIG. ZOOM] ingesteld is op [ON]
in [OPNAME] menu.
Zoomtypes
Gebruik van de Optische Zoom/Gebruik van de Extra Optische Zoom (EZ)/
Gebruik van de Digitale Zoom
Gebruik (Tele) om het object dichterbij te laten lijken
Het zoomhendeltje op Tele zetten.
Gebruik (Breed) om objecten verder weg te doen lijken
Het zoomhendeltje op Breed zetten.
Eigenschap Optische zoom
Extra optische zoom
(EZ)
Digitale zoom
Maximum
vergroting
4k
(DMC-FS5)
3k
(DMC-FS3)
7,1k
¢1
(DMC-FS5)
4,8k
¢1
(DMC-FS3)
16k (DMC-FS5)[inclusief
optische zoom 4k]/12k
(DMC-FS3) [inclusief
optische zoom 3k]
28,5k (DMC-FS5) [Inclusief
extra optische zoom 7,1k]
19,1k (DMC-FS3) [inclusief
extra optische zoom 4,8k]
Beeldkwaliteit Geen verslechtering Geen verslechtering
Hoe hoger het
vergrotingsniveau, hoe groter
de verslechtering.
Condities Geen
[FOTO RES.] met
(P79) is geselecteerd.
[DIG. ZOOM] (P88) op het
[OPNAME] menu is ingesteld
op [ON].
Schermdisplay
A [] is afgebeeld.
B Het digitale zoombereik
wordt afgebeeld.
De AF-zone wordt breder
wanneer de ontspanknop tot
de helft ingedrukt wordt in
het digitale zoombereik
¢2
.
T
W
T
W
A
T
W
T
W
B
- 43 -
Basiskennis
Wanneer de zoomfunctie gebruikt wordt, zak er een benadering verschijnen van het
focusbereik samen met de staaf van de zoomafbeelding. (Voorbeeld: 0,3 m tot )
¢1 Het uitvergrotingniveau verschilt afhankelijk van [FOTO RES.] en [ASPECTRATIO] instelling.
¢2 De zoomaanduiding op het scherm kan tijdelijk stoppen met bewegen als u het zoomhendeltje op
de uiterste Telestand zet. U kunt het digitale zoombereik instellen door het zoomhendeltje continu
op Tele te zetten of het zoomhendeltje één keer los te laten en het vervolgens weer op Tele te
zetten.
Het mechanisme van de extra optische zoom
Wanneer u de beeldresolutie instelt op [ ] (3 miljoen pixels), is de 10M (10,1 miljoen pixels)
(DMC-FS5)/8M (8,1 miljoen pixels) (DMC-FS3) CCD-zone samengeperst naar de centrum 3M
(3 miljoen pixels)-zone, zo een beeld toelatend met een hoger zoomeffect.
Aantekening
De digitale zoom kan niet ingesteld worden wanneer õ geselecteerd is.
De aangegeven zoomuitvergroting is correct bij benadering.
“EZ” is een afkorting van “Extra optical Zoom”.
De optische zoom is ingesteld op Breed (1k) wanneer het toestel aanstaat.
Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op het object scherpgesteld hebt, stelt u opnieuw
scherpobject.
De objectiefcilinder wordt automatisch uit- of ingetrokken afhankelijk van de zoomstand. Onderbreek
de beweging van de objectiefcilinder niet terwijl u het zoomhendeltje verplaatst.
Wanneer u de digitale zoom gebruikt, zou [STABILISATIE] niet effectief kunnen zijn.
Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de zelfontspanner
(P57) aan om opnamen te maken.
U kunt op hoge snelheid inzoomen op Tele (maximum zoompositie).
De zoomuitvergroting verschilt naar gelang van de ingesteld beeldresolutie.
U kunt de zoom verder uitbreiden met het digitale zoombereik door opnieuw op [E.ZOOM] te
drukken wanneer [DIG. ZOOM] (P88) ingesteld is op [ON].
Wanneer de maximale beeldgrootte ingesteld is:
Stopt de zoom zodra deze op de maximale zoompositie staat van de optische zoom. (1)
Wanneer [E.ZOOM] weer ingedrukt wordt, gaat het inzoomen door zo ver als de maximale
zoompositie van de extra optische zoom. (2)
De kleuren van de zoomstaven en de beeldgrootte veranderen en de beeldgrootte verandert tijdelijk,
zoals hieronder getoond wordt.
De Easy zoom gebruiken
Druk op [E.ZOOM].
A Optische zoom
B Extra optische zoom
C Digitale zoom
A
B
T
W
12
C
Basiskennis
- 44 -
Om terug te keren naar Breed m.b.v. de gemakkelijke zoom
Het inzoomen keert terug op hoge snelheid zo ver als Breed.
Wanneer de zoompositie terugkeert naar Breed terwijl de maximale beeldgrootte ingesteld wordt,
keert de beeldgrootte die veranderd werd in het extra optische zoombereik nu terug naar hoe die
origineel was. Verder keert de beeldgrootte terug naar hoe deze origineel was wanneer de
zoompositie teruggezet is naar het optische zoombereik m.b.v. de zoomhendel.
Note
Druk stevig op [E.ZOOM] totdat de zoomfunctie inschakelt.
Aspectratio Beeldgrootte
X [ ] (DMC-FS5)/[ ] (DMC-FS3)>[]
Y [ ] (DMC-FS5)/[ ] (DMC-FS3)>[]
W [ ] (DMC-FS5)/[ ] (DMC-FS3)>[]
Op [E.ZOOM] drukken bij Tele.
T
W
- 45 -
Basiskennis
[AFSPELEN] functie: ¸
Beelden terugspelen ([NORMAAL AFSP.])
Snel vooruit spoelen/Snel achteruit spoelen
Houd 2/1 ingedrukt tijdens het terugspelen.
Het bestandsnummer A en het beeldnummer B wijzigen
alleen elk afzonderlijk. 2/1 loslaten zodra het nummer van
het gewenste terug te spelen beeld verschijnt om het beeld
terug te spelen.
Als u op 2/1 blijft drukken, neemt het aantal (terug) afgespeelde beelden toe.
Het zoomhendeltje op [L] (W) zetten.
1scherm>12 schermen>30 schermen>Schermdisplay
(P97)
A Het aantal gekozen beelden en het totaal opgenomen beelden
Zet het zoomhendeltje naar [Z] (T) om terug te keren naar het
vorige scherm.
Beelden worden niet gedraaid voor de display.
Om terug te keren naar normaal terugspelen
1 Op 3/4/2/1 drukken om het beeld te kiezen.
Er zal een icoon afgebeeld worden afhankelijk van het opgenomen beeld en de instellingen.
2 Druk op [MENU/SET].
Het gekozen beeld verschijnt.
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar A naar [(].
Het Normaal afspelen is automatisch ingesteld in
de volgende gevallen.
Waneer de functie geschakeld werd van de
[OPNAME] naar [AFSPELEN]
Wanneer het toestel aangezet werd terwijl de
[OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar op
[(] stond
Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen.
2: De vorige opname terugspelen
1: De volgende opname terugspelen
2: Snel achteruit
1: Snel vooruit
Meervoudige schermen afbeelden (Meervoudig terugspelen)
1
2
A
B
A
Basiskennis
- 46 -
Aantekening
Dit toestel komt overeen met de DCF-standaard “Design rule for Camera File system” opgericht
door JEITA “Japan Electronics and Information Technology Industries Association” en met Exif
“Exchangeable Image File Format”. Bestanden die niet overeenkomen met de DCF-standaard
kunnen niet afgespeeld worden.
De lenscilinder trekt zich ongeveer 15 seconden nadat u overschakelt van de [OPNAME]- naar de
[AFSPELEN]-functie terug.
Gebruik de bijwerkfunctie om het vergrote beeld op te slaan. (P103)
Het kan zijn dat de terugspeelzoom niet werkt als de opnamen met andere apparatuur zijn gemaakt.
De terugspeelzoom gebruiken
Het zoomhendeltje op [
Z] (T) zetten.
1k>2k>4k>8k>16k
Wanneer u de zoomhendel naar [L] (W) draait na het
uitvergroten van het beeld, wordt de vergroting lager.
Wanneer u de vergroting verandert, verschijnt de aanduiding
van de zoompositie A gedurende ongeveer 1 seconde en kan
de positie van de vergrootte sectie verwijderd worden door op
3/4/2/1 te drukken.
Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe slechter de kwaliteit
ervan wordt.
Wanneer u de af te beelden positie verplaatst, verschijnt de
aanduiding van de zoomstand gedurende ongeveer
1 seconde.
Schakelen van de [AFSPELEN] functie
1
Druk op [MODE] tijdens afspelen.
2 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[NORMAAL AFSP.] (P45)
Alle beelden worden afgespeeld.
[DIASHOW] (P91)
De beelden worden teruggespeeld in opeenvolging.
[CATEGOR. AFSP.] (P94)
De in categorieën gegroepeerde beelden worden afgespeeld.
[FAVORIET AFSP.] (P95)
¢
Uw favoriete beelden worden afgespeeld.
¢ [FAVORIET AFSP.] wordt niet afgebeeld wanneer [FAVORIETEN] niet ingesteld is.
A
/SET
MENU
- 47 -
Basiskennis
[AFSPELEN] functie: ¸
Beelden wissen
Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden.
Wis de beelden op de kaart terwijl de kaart in het toestel zit.
Om een enkele opname uit te wissen
Selecteer het te wissen beeld en druk dan
op [].
A [DISPLAY] knop
B [] Knop
Op 2 drukken om [JA] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Om meerdere beelden (tot 50) te wissen of alle beelden te wissen
Op [] drukken.
Op 3/4 drukken om [MULTI WISSEN] of [ALLES WISSEN] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[ALLES WISSEN] > stap 5.
Op 3/4/2/1 drukken om het beeld te
kiezen en vervolgens op [DISPLAY]
drukken. (Herhaal deze stap.)
[ ] verschijnt op de gekozen opnamen. Als u opnieuw
op [DISPLAY] drukt, wordt de instelling gewist.
Op [MENU/SET] drukken.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
1
B
A
2
/SET
MENU
1
2
3
DISPLAY
4
5
Basiskennis
- 48 -
Wanneer [ALLES WISSEN] geselecteerd is met de [FAVORIETEN] (P106) instelling
Het selectiescherm wordt opnieuw afgebeeld. Selecteer [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN
BEHALVEÜ], druk dan op 3 om [JA] te selecteren en wis de beelden. ([ALLES WISSEN
BEHALVEÜ] kan niet geselecteerd worden als er geen beelden ingesteld zijn als
[FAVORIETEN].)
Aantekening
Het toestel niet uitschakelen terwijl u aan het wissen bent (d.w.z. terwijl [] afgebeeld wordt).
Gebruik een voldoende opgeladen batterij of de AC-adapter (optioneel).
Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u opnamen wist met [MULTI WISSEN], [ALLES WISSEN] of
[ALLES WISSEN BEHALVE Ü] zal het wissen halverwege stoppen.
Afhankelijk van het aantal beelden dat gewist moet worden, kan het wissen even duren.
Als beelden niet conform de DCF-standaard zijn of beschermd zijn (P109), zullen deze niet gewist
worden als [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN BEHALVEÜ] geselecteerd is.
- 49 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Gevorderd (Opname van beelden)
Over de LCD-monitor
Druk op [DISPLAY] om te wijzigen.
A LCD-monitor
B [DISPLAY] knop
Wanneer het menuscherm verschijnt, wordt de [DISPLAY] knop niet
geactiveerd. Tijdens de terugspeelzoomfunctie (P46), als u bewegende
beelden terugspoelt (P96) en tijdens een diavoorstelling (P91), kunt u
alleen kiezen tussen Normale weergaveF of Geen weergave H.
In opnamefunctie
¢ Stel het patroon van de richtlijnen die afgebeeld worden door de instelling [RICHTLIJNEN] in
[SET-UP] menu in. U kunt ook instellen of u de opname-informatie wel of niet afgebeeld wilt
hebben wanneer de richtlijnen afgebeeld worden.
In terugspeelfunctie
C Normaal display
D Non-display
E Non-display
(Opnamerichtlijn)
¢
F Normaal display
G Display met
opname-informatie
H Non-display
A
B
9
9
CDE
1/6
1/6
1/6
100
_
0001
100
_
0001
100
_
0001
ISO
ISO
100
100
AWB
AWB
ISO
100
AWB
1/6
1/6
1/6
100
_
0001
100
_
0001
100
_
0001
FGH
1E DAG
1E DAG
1E DAG
10:00 1. DEC. 2008
10:00 1. DEC. 2008
10:00 1. DEC. 2008 10:00 1. DEC. 2008
10:00 1. DEC. 2008
10:00 1. DEC. 2008
F3.3 1/30
F3.3 1/30
F3.3 1/30
2 mnd. 10 dg.
2 mnd. 10 dg.
2 mnd. 10 dg.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 50 -
Aantekening
In [NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP], [STERRENHEMEL] en [VUURWERK] in scènefunctie,
is de richtlijn grijs. (P60)
Opnamerichtlijn
Wanneer u het object uitlijnt op de horizontale en
verticale richtlijnen of het kruispunt van deze lijnen,
kunt u opnamen maken met goed ontworpen
compositie door de grootte, de helling en de balans
van het object te bekijken.
A []:Dit wordt gebruikt wanneer het hele scherm verdeeld wordt in 3k3 voor het maken
van beelden met een goed gebalanceerde samenstelling.
B []:Dit wordt gebruikt wanneer u het onderwerp precies in het midden wilt
positioneren.
- 51 -
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie: ñ·½¾
Beelden maken met de ingebouwde flits
De flits instellen voor opnamen.
Op 1 []. drukken.
Druk op 3/4 om de functie te kiezen.
U kunt ook op 1 [] drukken om te selecteren.
Voor informatie over flitsinstellingen die gekozen kunnen worden,
Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties raadplegen.
(P53)
Op [MENU/SET] drukken.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Het menuscherm verschijnt na ongeveer 5 seconden. Nu wordt het geselecteerde item
automatisch ingesteld.
A Fotoflits
Deze niet met uw vinger of andere voorwerpen bedekken.
Naar de geschikte flitsinstelling schakelen
A
1
2
3
Gevorderd (Opname van beelden)
- 52 -
¢ De flits wordt twee keer geactiveerd. Het object mag niet bewegen totdat de tweede flits
geactiveerd is.
Onderdeel Beschrijving van instellingen
: AUTO
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
ˆ:
AUTO/
Rode-ogenredu
ctie
¢
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
De flits wordt een keer geactiveerd vóór de eigenlijke opname om het
rode-ogeneffect (ogen van het object die rood worden op het beeld) te
verminderen en vervolgens opnieuw geactiveerd voor de eigenlijke opname.
Gebruik deze functie wanneer u beelden maakt van personen in slecht
belichte omstandigheden.
: Vast
ingesteld op
AAN
Š:
Vast ingesteld
op AAN/
Rode-ogenredu
ctie
¢
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
Gebruik deze functie wanneer uw object achtergrondbelichting heeft
of onder fluorescent licht staat.
De flitsinstelling is ingesteld op [Š] alleen wanneer u [PARTY] of
[KAARSLICHT] instelt in scènefunctie. (P60)
:
Langzame
synchr./
Reductie
rode-ogeneffect
¢
Als u beelden maakt met een donker landschap op de achtergrond, maakt
deze functie de sluitertijd langzamer zodra de flits geactiveerd wordt, zodat
het donkere landschap op de achtergrond helder zal worden. Tegelijkertijd
vermindert het rode-ogeneffect.
De flitsinstelling is alleen ingesteld op [] wanneer u
[NACHTPORTRET], [PARTY], [KAARSLICHT] in scènefunctie (P60)
instelt.
Œ: Vast
ingesteld op UIT
De flits wordt in geen enkele opnameconditie geactiveerd.
Gebruik deze functie om opnamen te maken op plekken waar het
gebruik van een flits niet toegestaan is.
- 53 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Scènefunctie begininstelling)
¢ Wanneer [] geselecteerd is, is [ ], [ ] of [ ] ingesteld afhankelijk van het type
onderwerp en helderheid.
De flitsinstellingen kunnen veranderen als de opnamefunctie verander wordt. Stel de flitsinstelling
opnieuw in indien nodig.
De flitsinstelling blijft opgeslagen memorised ook als u de camera uit zet. De flitsinstelling voor de
scènefunctie wordt weer op de oorspronkelijke instelling gezet als u de scènefunctie wijzigt.
ˆ Š Œ ˆ Š Œ
·
±±±——±
:
±¥±——±
ñ
±
¢
————±
;
±¥±——±
*
±¥±——±
í
± ± ——¥
+
±¥±——±
ï
—————¥
0
±¥±——±
9
± ± ——¥
,
—————¥
ô
—————¥
-
¥ ± ——±
5
—————¥
.
———¥ ±
4
—————¥
/
—————¥
6
——¥ ——±
1
± ± ——¥
8
¥ ± ——±
2
———¥±±
7
—————¥
3
———±±¥
<
± ± ——¥
n
—————±
Gevorderd (Opname van beelden)
- 54 -
Het beschikbare flitsbereik om opnamen te maken
Het beschikbare flitsbereik is een benadering.
¢1 DMC-FS5/¢2 DMC-FS3
In [H. GEVOELIGH.] (P66) de scènefunctie schakelt de ISO-gevoeligheid automatisch naar een
waarde tussen [ISO1600] en [ISO6400] en verandert ook het beschikbare flitsbereik.
Sluitertijd voor elke flitsfunctie
¢1 De sluitertijd verandert afhankelijk van de [STABILISATIE] (P89) instelling.
¢2 Wanneer de Intelligente ISO ingesteld is (P81)
¢3 [SPORT], [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] in de scènefunctie (P60)
¢1, 2, 3: De sluitersnelheid wordt maximum 1 seconde in de volgende gevallen.
Als de optische-beeldstabilisator vast is ingesteld op [OFF].
Als het toestel bepaalt dat er beweging is terwijl de optische-beeldstabilisator ingesteld is op
[MODE1] of [MODE2].
In intelligente automatische functie, verandert de sluitertijd afhankelijk van de geïdentificeerde
scène.
Er zullen verschillen zijn in de bovenstaande sluitertijden in de scènefuncties.
[NACHTPORTRET]: 1 of 1/8e van een seconde tot 1/2000e van een seconde
¢4
[NACHTL. SCHAP]: 8 of 1/8e van een seconde tot 1/2000e van een seconde
¢4
[KAARSLICHT]: 1 of 1/8e van een seconde tot 1/2000e van een seconde
¢4
[STERRENHEMEL]: 15 seconden, 30 seconden, 60 seconden
[VUURWERK]: 1/4ste van een seconde, 2 seconden
¢4
Alle andere scènefuncties: 1/8ste van een seconde tot 1/2000ste van een seconde
¢4 De maximum sluitertijd wordt geselecteerd wanneer de hoeveelheid beeldbibber minimaal is
terwijl [STABILISATIE] ingesteld is of wanneer [STABILISATIE] ingesteld is op [OFF].
ISO-gevoeligheid
Beschikbaar flitsbereik
Breed Tele
AUTO 30 cm tot 5,3 m
¢1
/30 cm tot 6,3 m
¢2
50 cm tot 3,0 m
¢1
/30 cm tot 3,4 m
¢2
ISO100 30 cm tot 1,6 m
¢1
/30 cm tot 2,0 m
¢2
50 cm tot 90 cm
¢1
/30 cm tot 1,0 m
¢2
ISO200 40 cm tot 2,3 m
¢1
/40 cm tot 2,8 m
¢2
50 cm tot 1,3 m
¢1
/30 cm tot 1,5 m
¢2
ISO400 60 cm tot 3,3 m
¢1
/60 cm tot 4,0 m
¢2
60 cm tot 1,9 m
¢1
/40 cm tot 2,1 m
¢2
ISO800 80 cm tot 4,7 m
¢1
/80 cm tot 5,6 m
¢2
60 cm tot 2,7 m
¢1
/60 cm tot 3,1 m
¢2
ISO1600 1,15 m tot 6,7 m
¢1
/1,15 m tot 8,0 m
¢2
90 cm tot 3,8 m
¢1
/90 cm tot 4,3 m
¢2
Breed: Ongeveer 1,15 m tot ongeveer 13,5 m (DMC-FS5)
Ongeveer 1,15 m tot ongeveer 16,0 m (DMC-FS3)
Tele: Ongeveer 90 cm tot ongeveer 7,7 m (DMC-FS5)
Ongeveer 90 cm tot ongeveer 8,7 m (DMC-FS3)
Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.)
1/30 tot 1/2000
1 of 1/8 tot 1/2000
¢1
ˆ
Š
Œ
1 of 1/8 tot 1/2000
¢1
1 of 1/4 tot 1/2000
¢2, 3
- 55 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Aantekening
Als u de flits te dicht bij een voorwerp brengt, kan dit worden vervormd of verkleurd door de hitte of
het licht van de flits.
Als u een opname maakt buiten het bereik van de flits, kan het object verkeerd belicht zijn en de
opname te donker of te licht zijn.
Wanneer de flits opgeladen wordt, knippert de flitsicoon in het rood en kunt u geen beeld maken,
zelfs niet wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt. Wanneer [AUTO LCD UIT] ingesteld is,
schakelt de LCD-monitor uit en gaat de statusindicator branden.
De witbalans kan eventueel niet goed worden gecorrigeerd als de flits niet sterk genoeg is voor het
onderwerp.
Wanneer de sluitertijd snel is, zou het flitseffect niet voldoende kunnen zijn.
Het kan even duren om de flits op te laden als u opnieuw een opname wil maken. Maak de opname
nadat de toegangsaanduiding is verdwenen.
Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien ver van
de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 56 -
[OPNAME] functie: ·n
Close-up’s maken
Met deze functie kunt u close-up’s maken van een object, bijv. wanneer u opnamen van
bloemen maakt. U kunt opnamen maken van een object tot op een afstand van 5 cm van de
lens door het zoomhendeltje zo ver mogelijk naar Breed te zetten (1k).
Op 4 [#] drukken.
In macrofunctie, wordt [ ] afgebeeld. Om te
annuleren, opnieuw op 4 drukken.
Maak de beelden.
Focusbereik
¢Het focusbereik verandert in stappen.
Aantekening
Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
Wij raden aan de flits op [Œ] in te stellen wanneer u van heel dicht bij beelden maakt.
Als de afstand tussen het toestel en het object buiten het focusbereik van het toestel ligt, zou het
beeld niet op de juiste manier scherpgesteld kunnen worden zelfs als de focusaanduiding brandt.
Wanneer een object dichtbij het toestel is, is het effectieve focusbereik aanzienlijk minder breed.
Daarom kan, als de afstand tussen het toestel en het object gewijzigd is na het scherpstellen, het
moeilijk worden om er opnieuw op scherp te stellen.
De macrofunctie zal voorrang geven aan elk object dat zich dicht bij de camera bevindt. Als dus de
afstand tussen de camera en het object meer dan 50 cm bedraagt,duurt het langer om scherp te
stellen op dit object in de macrofunctie dan in de normale opnamefunctie.
Wanneer u opnamen maakt in een dicht bereik in macrofunctie, kan de resolutie van de buitenkant
van het beeld enigszins afnemen. Dit is geen storing.
1
2
T
W
5 cm
50 cm (DMC-FS5)
30 cm (DMC-FS3)
- 57 -
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie: ñ·½¾
Opnamen maken met de zelfontspanner
Aantekening
Wanneer u een statief of dergelijke enz. gebruikt, is de instelling van de zelfontspanner op
2 seconden handig om de beweging die veroorzaakt wordt door het indrukken van de ontspanknop
te vermijden.
Wanneer u éénmaal de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er automatisch op het object
scherpgesteld net voor de opname. Op donkere plekken zal het zelfontspannerlampje knipperen en
kan het helder gaan schijnen om als AF-lamp te werken (P90) zodat het toestel beter op het object
scherp kan stellen.
Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
Het aantal beelden dat gemaakt kan worden in [BURSTFUNCTIE] is vastgesteld op 3.
Op 2 [ë]. drukken.
Druk op 3/4 om de functie te kiezen.
U kunt ook op 2 [ë] drukken om te selecteren.
Op [MENU/SET] drukken.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Het menuscherm verschijnt na ongeveer 5 seconden. Nu wordt het geselecteerde item
automatisch ingesteld.
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk de knop helemaal in om het
beeld te maken.
Het lampje van de zelfontspanner A knippert en de
sluiter wordt na 10 seconden geactiveerd (of na
2 seconden).
Als u tijdens het instellen van de zelfontspanner op
[MENU/SET] drukt, wordt de instelling van de
zelfontspanner geannuleerd.
1
2
3
4
A
Gevorderd (Opname van beelden)
- 58 -
[OPNAME] functie: ·½¾n
Belichting scompensatie
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het verschil
in helderheid tussen het object en de achtergrond. Zie de volgende voorbeelden.
Aantekening
EV is een afkorting voor [Exposure Value] (Belichtingswaarde). Het is de hoeveelheid licht die door
de lensopening en de sluitertijd naar de CCD gestuurd wordt.
De belichtingscompensatiewaarde verschijnt links onderaan op het scherm.
De ingestelde belichtingswaarde wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
Het compensatiebereik van de belichting wordt beperkt door de helderheid van het object.
Onderbelichting
Juiste
belichting
Overbelicht
De belichting positief
compenseren.
De belichting negatief
compenseren.
Druk op 3 [È] totdat [BELICHTING] verschijnt en
corrigeer de belichting met 2/1.
Kies [0 EV] om terug te keren naar de originele belichting.
Op [MENU/SET] drukken om te eindigen.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te
sluiten.
1
2
- 59 -
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie: ·½¾
Beelden maken met Auto Bracket
In deze functie, worden 3 opnamen automatisch gemaakt in het gekozen bereik van de
belichtingscompensatie telkens als de ontspanknop ingedrukt wordt. U kunt het beeld met de
beste belichting kiezen uit de 3 opnamen met verschillende belichtingen.
Met auto bracket d1 EV
Aantekening
Wanneer u auto bracket instelt, verschijnt [ ] op het scherm.
Wanneer u opnamen maakt met auto bracket nadat u het bereik van de belichtingscompensatie hebt
ingesteld, wordt voor de opnamen de gekozen belichtingscompensatie gebruikt.
Wanneer de belichting gecompenseerd is, verschijnt de waarde van de belichtingscompensatie links
onderaan op het scherm.
De auto bracketinstelling wordt geannuleerd als u het toestel uitzet of [BATT. BESP.] geactiveerd is.
Wanneer de auto bracket ingesteld is, wordt de automatische overzichtsfunctie geactiveerd,
ongeacht de instelling van deze functie. (Het beeld wordt niet vergroot.) U kunt de automatische
overzichtsfunctie niet instellen in het [SET-UP] menu.
De belichting zou niet gecompenseerd kunnen worden met auto bracket afhankelijk van de
helderheid van het object.
[Œ] is ingesteld voor de flits wanneer auto bracket ingesteld is.
Burst wordt geannuleerd wanneer auto bracket ingesteld is.
1ste beeld 2de beeld 3de beeld
d0EV j1 EV i1 EV
Druk op 3 [È] totdat [AUTO BRACKET] verschijnt,
stel het compensatiebereik in van de belichting met
2/1.
Wanneer u de auto bracket niet gebruikt, kiest u [OFF] (0).
Op [MENU/SET] drukken om te eindigen.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te
sluiten.
1
2
Gevorderd (Opname van beelden)
- 60 -
[OPNAME] functie: ½¾
Opnamen maken met een scènefunctie die past bij de
omstandigheden
(Scènefunctie)
Als u een scènefunctie kiest om een opname te maken van een beeld in een bepaalde situatie
zal de camera automatisch de optimale belichting instellen en aanpassen voor de gewenste
opname.
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [¦/!] en druk
dan op [MODE].
Op 3/4 drukken om [SCÈNE MODE 1] of [SCÈNE MODE 2] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Als u de scènefuncties instelt die u vaak gebruikt in [SCÈNE MODE 1] en [SCÈNE MODE 2],
kunt u deze onmiddellijk selecteren wat zeer handig is.
Op 3/4/2/1 drukken om het gewenste scènemenu te
kiezen.
U kunt ook naar de menuschermen overschakelen in een
menu-onderdeel door het zoomhendeltje te verplaatsen.
Druk op [MENU/SET] om in te stellen.
Het menuscherm schakelt over naar het opnamescherm in de ingestelde scènefunctie.
Over de informatie
Als u op [DISPLAY] drukt wanneer u een scènefunctie selecteert in stap 3,
wordt er uitleg over elke scènefunctie afgebeeld. (Als u opnieuw op
[DISPLAY] drukt, keert het scherm terug naar het scènefunctiemenu.)
Aantekening
Om de scènefunctie te veranderen, op [MENU/SET] drukken en dan op 1 drukken en terugkeren
naar stap
3 hierboven.
Lees P54 voor informatie over de sluitertijd.
De flitsinstelling van de scènefunctie wordt weer op de begininstelling gezet wanneer de
scènefunctie veranderd wordt.
Wanneer u een opname maakt met een scènefunctie dat niet geschikt is voor dat doeleinde, kan de
tint van het beeld verschillen van de werkelijke scène.
De volgende items kunnen niet ingesteld worden in de scènefunctie omdat het toestel ze
automatisch op de optimale instelling zet.
[SLIMME ISO]
[GEVOELIGHEID]
[KLEURFUNCTIE]
1
2
3
4
- 61 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Wanneer u overdag beelden maakt van personen buiten, biedt deze functie de mogelijkheid
deze personen er beter uit te laten zien en hun huid een gezonder uiterlijk te geven.
Technieken voor portretten
Deze functie doeltreffender maken:
1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op Tele zetten.
2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken.
Aantekening
De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op [ISO100].
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
Wanneer u overdag beelden maakt van personen buiten, selt deze functie u in staat de
huidtextuur van hun huid er nog mooier uit te laten zien dan met [PORTRET]. (Dit werkt goed
wanneer u beelden maakt van personen vanaf hun borst, niet wanneer u beelden maakt van
personen die er met hun hele lichaam opstaan.)
Technieken voor de zachte-huidfunctie
Deze functie doeltreffender maken:
1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op Tele zetten.
2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken.
Aantekening
Als er een gedeelte van de achtergrond e.d.enz. erg lijkt op de huidskleur, wordt dit gedeelte ook
verzacht.
Deze functie kan minder doeltreffend werken als het beeld onvoldoende helder is.
De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op [ISO100].
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
[PORTRET]
[GAVE HUID]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 62 -
Kies dit om een opname van uzelf te maken.
Zelfportrettechnieken
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. De
zelfontspanneraanduiding begint te branden als u scherp in beeld
staat. Houd de camera stil en druk de ontspanknop helemaal in om de
foto te maken.
Het object is niet scherpgesteld als de zelfontspanneraanduiding
knippert. Druk de ontspanknop opnieuw half in om scherp te stellen.
Het gemaakte beeld verschijnt automatisch op de LCD-monitor om
deze te bekijken.
Als het beeld wazig is door de langzame sluitertijd raden wij het gebruik
aan van de 2 seconden zelfontspanner.
Aantekening
Het beschikbare focusbereik is ongeveer 30 cm tot 70 cm.
D zoomuitvergroting wordt automatisch verplaatst naar Breed (1k).
De zelfontspanner kan alleen worden ingesteld op uit of op 2 seconden. Als deze ingesteld wordt op
2 seconden, zal deze instelling gelden totdat het toestel uitgeschakeld wordt, de scènefunctie
veranderd wordt of [OPNAME] functie of [AFSPELEN] functie geselecteerd wordt.
De stabilisatorfunctie is vast ingesteld op [MODE2]. (P89)
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
Hiermee kunt u opnamen maken van een volledig landschap.
Aantekening
Het focusbereik is 5 m tot .
Daar instellen wanneer u beelden wilt maken van sportscènes of andere snelbewegende
evenementen.
Aantekening
Deze functie is geschikt voor het maken van beelden van onderwerpen op een afstand van 5 m of
meer.
[SLIMME ISO] is geactiveerd en het maximum ISO-gevoeligheidsniveau wordt [ISO800].
[ZELFPORTRET]
[LANDSCHAP]
[SPORT]
- 63 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Hiermee kunt u opnamen maken van een persoon met een achtergrond die even helder is als
in het echt.
Technieken voor nachtportretten
Gebruik de flits. (U kunt instellen op [].)
Omdat de sluitertijd langzamer wordt, raden we het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan
voor deze opnamen.
Het object gedurende ongeveer 1 seconde stil laten staan nadat u de opname gemaakt hebt.
We raden aan het zoomhendeltje op Breed (1k) te zetten en ongeveer 1,5 m van het object af te
staan wanneer u een opname maakt.
Aantekening
Het focusbereik is 1,2 m tot 5 m.
De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 1 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt voor
de signaalverwerking. Dit is geen storing.
Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
Hiermee kunt u levendige opnamen maken van een nachtelijk landschap.
Technieken voor nachtlandschappen
Aangezien de sluitertijd langzamer wordt (tot ongeveer 8 sec.) dient u een statief te gebruiken. We
raden verder het gebruik van de zelfontspanner aan om deze opnamen te maken.
Aantekening
Het focusbereik is 5 m tot .
De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt voor
de signaalverwerking. Dit is geen storing.
Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
Met deze functie kunt u opnamen maken van bijvoorbeeld voedsel dat er natuurlijk uitziet
zonder de hinderlijke invloed van omgevingslicht in restaurants enz.
Aantekening
[NACHTPORTRET]
[NACHTL. SCHAP]
[VOEDSEL]
Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie. [5 cm (Breed)/50 cm (Tele) tot ]
(DMC-FS5)/[5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ] (DMC-FS3)
Gevorderd (Opname van beelden)
- 64 -
Kies deze functie als u opnamen wilt maken op een huwelijksreceptie, een feestje binnenshuis
enz. U kunt er opnamen mee maken van mensen met een heldere achtergrond.
Technieken voor opnamen van feesten
Gebruik de flits. (U kunt instellen op [] of [Š].)
We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen.
We raden aan het zoomhendeltje op Breed (1k) te zetten en ongeveer 1,5 m van het object af te
staan wanneer u opnamen maakt.
Aantekening
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
Met deze functie kunt u opnamen maken bij kaarslicht.
Technieken voor de opnamen bij kaarslicht
Dit werkt beter dan wanneer u beelden maakt zonder de flits te gebruiken.
We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen.
Aantekening
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
[PARTY]
[KAARSLICHT]
Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie. [5 cm (Breed)/50 cm (Tele) tot ]
(DMC-FS5)/[5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ] (DMC-FS3)
- 65 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Met deze functie kunt u opnamen maken van een baby met een mooi huidkleurtje. Als u de flits
gebruikt, is het licht van de flits zwakker dan anders.
Voor [BABY1] en [BABY2] kunnen verschillende geboortedata en namen worden ingesteld. U
kunt kiezen of u deze tijdens het terugspelen wilt laten afbeelden of op de gemaakte opname
wilt laten afdrukken met [TEKST AFDR.] (P100).
Verjaardag/Naaminstelling
1 Op 3/4 drukken om [LEEFTIJD] of [NAAM] te kiezen en
vervolgens op 1 drukken.
2 Op 3/4 drukken om [SET] te kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
3 Voer de verjaardag of naam in.
Verjaardag:
2/1: Selecteer de items (jaar/maand/dag).
3/4: Instelling.
[MENU/SET]: Verlaten.
Naam: Voor gedetailleerde informatie over hoe er tekens ingevoerd moeten worden, de
[TITEL BEW.] sectie lezen over P98.
Wanneer de verjaardag of naam ingesteld is, wordt [LEEFTIJD] of [NAAM] automatisch
ingesteld op [ON].
Als [ON] geselecteerd is wanneer de verjaardag of naam niet geregistreerd is, verschijnt het
instellingscherm automatisch.
4 Op [MENU/SET] drukken om te eindigen.
Om [LEEFTIJD] en [NAAM] te annuleren
Selecteer de [OFF] instelling in stap
2 van de “Verjaardag-/Naaminstelling”-procedure.
Aantekening
De leeftijd en naam kunnen afgedrukt worden m.b.v. de “PHOTOfunSTUDIO-viewer-” bijgesloten
software op de CD-ROM (bijgeleverd).
Als [LEEFTIJD] of [NAAM] ingesteld is op [OFF] zal, zelfs wanneer de verjaardag of naam ingesteld
is, de leeftijd of naam niet afgebeeld worden. Voordat u beelden maakt, [LEEFTIJD] of [NAAM]
instellen op [ON].
[SLIMME ISO] is geactiveerd, en het maximale ISO-gevoeligheidsniveau wordt [ISO400].
Als het toestel aangeschakeld wordt met [BABY1]/[BABY2] ingesteld, worden de leeftijd en naam
afgebeeld links onderaan op het scherm gedurende ongeveer 5 seconden, samen met de huidige
datum en tijd.
Als de leeftijd niet juist afgebeeld wordt, controleert u de klok en de geboortedatuminstellingen.
De instelling van de geboortedatum en de naam kan worden teruggezet met [RESETTEN].
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
[BABY1]/ [BABY2]
Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie. [5 cm (Breed)/50 cm (Tele) tot ]
(DMC-FS5)/[5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ] (DMC-FS3)
Gevorderd (Opname van beelden)
- 66 -
Kies dit als u opnamen wil maken van een huisdier zoals een hond of een kat.
U kunt de geboortedatum en naam van uw huisdier instellen. U kunt kiezen of u deze tijdens
het terugspelen wilt laten afbeelden of op de gemaakte opname wilt laten afdrukken met
[TEKST AFDR.] (P100).
Voor informatie over [LEEFTIJD] of [NAAM], [BABY1]/[BABY2] op P65 raadplegen.
Aantekening
De begininstelling voor de AF-lamp is [OFF].
[SLIMME ISO] is geactiveerd en het maximum ISO-gevoeligheidsniveau wordt [ISO800].
De startinstelling voor [AF MODE] is [Ø].
Lees [BABY1]/[BABY2] voor meer informatie over deze functie.
Kies dit als u opnamen wil maken van een zonsondergang. U kunt op deze manier de mooie
rode kleur van de zon opnemen.
Aantekening
De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op [ISO100].
Deze functie minimaliseert de golfstoring (cameraschudding) van de onderwerpen, en stelt u in
staat beelden te maken van deze onderwerpen in kamers die niet fel verlicht zijn. (Selecteer dit
voor hoge-gevoeligheid processering. De gevoeligheid schakelt automatisch naar tussen
[ISO1600] en [ISO6400].)
Beeldresolutie en aspectratio
Op
3/4 drukken om de beeldgrootte en aspectratio te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Als beeldresolutie wordt geselecteerd 3M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9).
Aantekening
[KWALITEIT] is automatisch vastgesteld op [].
U kunt opnamen maken voor 4qk6q/10k15 cm prints.
[HUISDIER]
[ZONSONDERG.]
[H. GEVOELIGH.]
Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie. [5 cm (Breed)/50 cm (Tele) tot ]
(DMC-FS5)/[5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ] (DMC-FS3)
- 67 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Dit is een handige manier om snelle bewegingen of een beslissend ogenblik vast te leggen.
Beeldresolutie en aspectratio
1 Druk op 3/4 om de beeldgrootte en aspectgrootte te
selecteren en druk dan op [MENU/SET] om in te stellen.
2M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9) is geselecteerd als de beeldgrootte.
2 Beelden maken.
Stilstaande beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop
helemaal ingedrukt is.
De burstsnelheid varieert afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Het aantal opnamen dat met de burstfunctie kan worden gemaakt wordt bepaald door de
omstandigheden waarin de opname wordt gemaakt en het type en/of de staat van de kaart die wordt
gebruikt.
Het aantal opnamen dat met de burstfunctie kan worden gemaakt neemt direct na het formatteren
toe.
Aantekening
[KWALITEIT] is automatisch vastgesteld op [].
U kunt opnamen maken voor 4qk6q/10k15 cm prints.
De sluitertijd wordt 1/8ste van een seconde tot 1/2000ste van een seconde.
De focus, zoom, belichting, witbalans, sluitertijd en ISO-gevoeligheid worden vast ingesteld op de
waarden voor de eerste opname.
De ISO-gevoeligheid schakelt automatisch over naar een waarde tussen [ISO500] en [ISO800]. De
ISO-gevoeligheid wordt echter verhoogd om een high-speed sluitertijd te krijgen.
[HI-SPEED BURST]
Maximum Bursttijd
DMC-FS5: Ongeveer 6 beelden/seconde
DMC-FS3: Ongeveer 7 beelden/seconde
Aantal opnamen
DMC-FS5: ongeveer 20 (ingebouwd geheugen)/ongeveer 20 tot 100
¢
(kaart)
DMC-FS3: ongeveer 15 (ingebouwd geheugen)/ongeveer 15 tot 100
¢
(kaart)
¢ het maximum is 100.
Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie. [5 cm (Breed)/50 cm (Tele) tot ]
(DMC-FS5)/[5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ] (DMC-FS3)
Gevorderd (Opname van beelden)
- 68 -
Met deze functie kunt u levendige opnamen maken van een sterrenhemel of een donker
voorwerp.
De sluitertijd instellen
Kies een sluitertijd van [15 SEC.], [30 SEC.] of [60 SEC.].
1 Druk op 3/4 om het aantal seconden te selecteren en druk dan
op [MENU/SET].
Het is ook mogelijk om het aantal seconden te veranderen m.b.v. het
snelle menu. (P26)
2 Beelden maken.
Druk de ontspanknop helemaal in om het aftelscherm af te beelden.
Beweeg het toestel niet als dit scherm afgebeeld wordt. Als het aftellen
eindigt, verschijnt [AUB WACHTEN ...] net zolang als de ingestelde
sluitertijd duurt om de signalen te verwerken.
Druk op [MENU/SET] om te stoppen met de opname terwijl de aftelling
op het scherm staat.
Technieken voor opnamen van sterrenhemels
De ontspanner opent zich gedurende 15, 30 of 60 seconden. Gebruik een statief. Wij raden verder
aan de opnamen te maken met de zelfontspanner.
Note
De optische beeldstabilisator is vast ingesteld op [OFF].
De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op [ISO100].
[STERRENHEMEL]
- 69 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Met deze functie kunt u mooie opnamen maken van vuurwerk tegen een nachthemel.
Technieken voor opnamen van vuurwerk
Omdat de sluitertijd langzamer wordt, raden we het gebruik van een statief aan.
Aantekening
Deze functie werkt het beste wanneer het object 10 m of meer van het toestel verwijderd is.
De sluitersnelheden worden als volgt ingesteld.
Als u [OFF] instelt in de stabilisatorfunctie voor optische beelden: Vast op 2 seconden
Als u [MODE1] of [MODE2] instelt in de stabilisatorfunctie voor optische beelden: 1/4t of
2 seconden (De sluitertijd wordt 2 seconden, alleen als de camera bepaalt dat er een beetje
golfbeweging is zoals waneer u een statief gebruikt enz)
U kunt de sluitertijd wijzigen door de belichting aan te passen.
De AF-zone verschijnt niet.
De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op [ISO100].
Hiermee kunt u levendige opnamen maken van de blauwe kleur van de zee of de hemel enz.
Het voorkomt ook onderbelichting van mensen in te sterk zonlicht.
Aantekening
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
Raak de camera niet aan met natte handen.
Zand of zeewater kunnen de camera beschadigen. Laat geen zand of zeewater in de lens of op de
aansluitingen komen.
[VUURWERK]
[STRAND]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 70 -
Hiermee kunt u opnamen maken met een zo wit mogelijke sneeuw op een skiveld of een
besneeuwde bergtop.
Met deze functie maakt u foto’s terwijl u in het vliegtuig zit.
Techniek voor Luchtfoto’s
Wij raden aan deze techniek te gebruiken als u moeilijk kunt scherpstellen en u opnamen wenst te
maken van wolken en dergelijke. Richt de camera op iets met een hoog contrast, druk de
ontspanknop half in om de scherpstelling vast te zetten, richt dan de camera op het object en druk
de ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
Aantekening
Het focusbereik is 5 m tot .
Zet de camera uit terwijl het vliegtuig opstijgt of landt.
Als u de camera wenst te gebruiken, dient u alle instructies van het vliegtuigpersoneel te
volgen.
Wees voorzichtig met weerkaatsing op het raampje.
[SNEEUW]
[LUCHTFOTO]
- 71 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Gebruik de marinekoffer (DMW-MCFS5; optioneel). Dit biedt u de mogelijkheid beelden te
maken met een natuurlijke kleur.
Onderwater scherpstellen (AF Lock)
U kunt de scherpstelling vastzetten voordat u een opname maakt met vergrendelde AF. Dit is
handig als u opnamen wenst te maken van bijvoorbeeld een heel snel bewegend object.
1 De AF-zone op het object richten.
2 Druk op 2 om de scherpstelling vast in te stellen.
Het symbool van de AF-vergrendeling A verschijnt als het object
scherpgesteld is.
Druk opnieuw op 2 om de AF-vergrendeling te annuleren.
Als u aan de zoomhendel draait, annuleert u de AF-vergrendeling. In dit
geval dient u opnieuw scherp te stellen en de scherpstelling te
vergrendelen.
Witbalans, fijnafstelling
U kunt de tinten aanpassen aan de waterdiepte en het weer.
1 Druk drie keer op 3 [È] om [WB INSTELLEN] af te beelden.
2 Druk op 2/1 om de witbalans te regelen.
Als u de witbalans afstelt, wordt de melding [ ] rood of blauw op het
scherm weergegeven.
Kies [0] als u de witbalans niet fijn wenst af te stellen.
Aantekening
[ONDER WATER]
2 [ROOD]: Indrukken wanneer de tint blauwachtig is.
1 [BLAUW]: Indrukken wanneer de tint roodachtig is.
Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie. [5 cm (Breed)/50 cm (Tele) tot ]
(DMC-FS5)/[5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ] (DMC-FS3)
A
AWB
Gevorderd (Opname van beelden)
- 72 -
[OPNAME] functie: n
Bewegende beelden
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [¦/!] en
druk dan op [MODE].
Op 3/4 drukken om [BEWEGEND BEELD] te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken.
Druk de opspanknop half in om scherp te
stellen en druk hem dan helemaal in om
beelden te maken.
A Geluidsopname
De beschikbare opnametijd B verschijnt op het display
rechts boven en de voorbije opnametijd C staat
onderaan rechts.
Nadat u de ontspanknop helemaal ingedrukt heeft,
deze onmiddellijk loslaten. Als de knop ingedrukt
gehouden wordt, zal het geluid gedurende een paar
seconden niet opgenomen worden wanneer opnemen
start.
Is de scherpte ingesteld dan gaat de betreffende
aanduiding branden.
De scherpstelling en zoom zijn vastgesteld op de
instelling wanneer opnemen start (het eerste frame).
Dit toestel neemt tegelijkertijd het geluid op met de
ingebouwde microfoon. (Bewegende beelden kunnen
niet worden opgenomen zonder geluid.)
De ontspanknop helemaal indrukken om de opname te stoppen.
Als het ingebouwde geheugen of de kaart vol raakt tijdens het opnemen, stopt het
toestel automatisch met opnemen.
1
2
3
C
A
B
4
- 73 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
Als u [X] hebt gekozen in het scherm van stap 3
Als u [W] hebt gekozen in het scherm van stap 3
fps “frames per seconde”; Dit verwijst naar het aantal frames gebruikt in 1 seconde.
U kunt zachtere beeldopnamen maken met “30 fps”.
U kunt langere beeldopnamen maken met “10 fps” maar de kwaliteit is wel minder.
Met [ø] blijft het bestand klein. Daarom is deze grootte geschikt voor verzending per
e-mail.
¢ Kan niet opgenomen worden in het ingebouwde geheugen.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
De aspectratio en de beeldkwaliteit wijzigen
Op [MENU/SET] drukken.
Op 3/4 drukken om [ASPECTRATIO] te kiezen en
vervolgens op 1 drukken.
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Op
3
/
4
drukken om [PICTURE MODE] te kiezen en
vervolgens op
1 drukken.
Onderdeel Beeldgrootte fps
÷
¢
640k480 pixels
30
ö
¢
10
ù
320k240 pixels
30
ø 10
Onderdeel Beeldgrootte fps
û
¢
848k480 pixels
30
ú
¢
10
1
2
3
4
5
6
Gevorderd (Opname van beelden)
- 74 -
Aantekening
P146 raadplegen voor informatie over de beschikbare opnametijd.
De beschikbare opnametijd die afgebeeld wordt op het scherm zou niet op regelmatige wijze af
kunnen lopen.
Wanneer u de beeldkwaliteit instelt op [÷] of [û], raden we het gebruik aan van een
hoge-snelheidkaart met “10MB/s” of meer die afgebeeld wordt op de verpakking.
Afhankelijk van het type kaart, kan de kaartaanduiding even verschijnen na het maken van
bewegende beelden. Dit is geen storing.
U kunt continu bewegende opnamen opmaken tot 2 GB.
Alleen de maximum beschikbare opnametijd voor 2 GB verschijnt op het scherm.
(DMC-FS5GC/DMC-FS5PL/DMC-FS3GC/DMC-FS3PL)
Bewegende beelden kunnen continu opgenomen worden tot 15 minuten.
De maximum continue opnametijd (tot 15 minuten) wordt afgebeeld op het scherm.
(DMC-FS5EG/DMC-FS5E/DMC-FS5PR/DMC-FS3EG/DMC-FS3E/DMC-FS3PR)
Als bewegende beelden die met dit toestel opgenomen zijn, teruggespeeld worden op andere
apparatuur, kan het zijn dat de kwaliteit van beelden en geluiden achteruit gaat of dat beelden niet
teruggespeeld kunnen worden. Het kan ook gebeuren dat bepaalde opslaginformatie niet correct op
het scherm wordt weergegeven.
In bewegende beeldfunctie, kunnen de volgende functies niet gebruikt worden.
[š] in [AF MODE]
Richtingdetectiefunctie
[MODE2] in de functie optische beeldstabilisatie
Dit apparaat kan geen bewegende beelden opslaan op MultiMediaCard.
- 75 -
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie: ñ·½¾n
Nuttige functies op reisbestemmingen
Voor details over de [SET-UP] menu-instellingen, P24 raadplegen.
Als u een vertrekdatum voor uw vakantie op voorhand instelt, zal het aantal dagen dat is
verstreken sinds die vertrekdatum (en de dag van uw vakantie) worden opgeslagen als u een
opname maakt. U kunt het aantal verstreken dagen weergeven als u de beelden afspeelt en
deze weergeven op de beelden met [TEKST AFDR.] (P100).
Het aantal dagen die verstreken zijn sinds de vertrekdatum kan afgedrukt worden m.b.v. de
“PHOTOfunSTUDIO-viewer-”-bijgeleverde software op de CD-ROM (bijgeleverd).
De dag van uw vakantie opslaan waarop u de foto maakt
Selecteer [REISDATUM] vanuit het [SET-UP] menu
en druk vervolgens op 1.
Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/
SET].
Druk op 3/4/2/1 om de vertrekdatum (jaar/
maand/dag) in te stellen en druk vervolgend op
[MENU/SET].
Druk op 3/4/2/1 om de terugkeerdatum (jaar/
maand/dag) in te stellen en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Als u de einddatum niet wil instellen, drukt u op [MENU/SET]
terwijl de datumbalk op het scherm staat.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Een opname maken.
Het aantal dagen dat is verstreken sinds de vertrekdatum verschijnt ongeveer
5 seconden als u het toestel aan zet enz. vlak nadat u een reisdatum hebt ingesteld of
als er een reisdatum is ingesteld.
Wanneer de reisdatum ingesteld is, verschijnt [] rechts onderaan op het scherm.
1
2
3
4
5
6
Gevorderd (Opname van beelden)
- 76 -
De vertrekdatum wissen
De reisdatum wordt automatisch gewist als de huidige datum later is dan de einddatum. Als u
de reisdatum wil annuleren voordat uw vakantie voorbij is, kiest u [OFF] op de pagina die u ziet
in stap
2 en drukt u vervolgens twee keer op [MENU/SET].
Aantekening
De reisdatum wordt berekend aan de hand van de manier waarop de klok is ingesteld en de
vertrekdatum die u hebt ingevoerd. Als u [WERELDTIJD] (P77) instelt op de reisbestemming, wordt
de reisdatum berekend aan de hand van de datum in de klokinstelling en de
reisbestemminginstelling.
De ingestelde vertrekdatum wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
Als u een vertrekdatum hebt ingevoerd en u maakt een opname op een datum voor deze
vertrekdatum, verschijnt een oranje [-] (minteken) en wordt de dag van de vakantie waarop u deze
opname hebt gemaakt, niet opgeslagen.
Als u een vertrekdatum instelt en de klokinstelling wijzigt op de datum en tijd van uw
reisbestemming, verschijnt een wit [-] (minteken) en wordt de dag van de vakantie waarop u deze
opname hebt gemaakt, niet opgeslagen als de datum van uw reisbestemming bijvoorbeeld één dag
vroeger valt dan bijvoorbeeld de ingestelde vertrekdatum.
Als u [REISDATUM] instelt op [OFF] zal het aantal dagen dat verstrijkt sinds de vertrekdatum niet
opgeslagen worden, ook niet als u de reisdatum of de einddatum hebt ingesteld. Ook als u
[REISDATUM] instelt op [SET] nadat u opnamen hebt gemaakt, zal op het scherm niet vermeld
worden op welke dag van de vakantie u deze opnamen hebt gemaakt.
- 77 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Voor details over de [SET-UP] menu-instellingen, P24 raadplegen.
U kunt de plaatselijke tijden op de reisbestemmingen afbeelden en deze opnemen op de
beelden die u maakt.
Kies [KLOKINST.] om de huidige datum en tijd op voorhand in te stellen. (P21)
Opnamedata/Tijden op Overzeese Reisbestemmingen (Wereldtijd)
Selecteer [WERELDTIJD] vanuit het [SET-UP]
menu en druk vervolgens op 1.
Wanneer u het toestel voor het eerst gebruikt na de aanschaf
ervan, verschijnt het [GELIEVE DE THUISZONE
INSTELLEN] bericht. Druk op [MENU/SET] en stel de
thuiszone in op het scherm in stap 3.
Op 3/4 drukken om [HOME] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Druk op 2/1 om uw thuiszone te selecteren en
druk dan op [MENU/SET].
A Huidige tijd
B Tijdsverschil van GMT (Greenwich Mean Time)
Als in uw eigen gebied het zomeruur wordt gebruikt [ ],
drukt u op 3. Druk opnieuw op 3 om terug te keren naar de
originele tijd.
Als u het zomeruur instelt voor uw woongebied, betekent dit
niet dat de huidige tijd een uur vooruit wordt gezet. Zet zelf
de klok één uur vooruit.
1
2
3
A
B
Gevorderd (Opname van beelden)
- 78 -
Aantekening
Zet de instelling terug naar [HOME] wanneer de vakantie beëindigd is d.m.v. stappen 1, 2 en 3.
Als [HOME] al ingesteld is, alleen de reisbestemming veranderen en gebruiken.
Als uw reisbestemming niet in de lijst van gebieden op het scherm staat, stelt u het tijdverschil
tussen uw eigen zone en uw reisbestemming in.
Het pictogram van de reisbestemming [
] verschijnt als u beelden afspeelt die u tijdens uw reis hebt
gemaakt.
Op 3 drukken om [BESTEMMING] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
C Afhankelijk van de instelling verschijnt de tijd in uw
vakantiebestemmingsgebied of uw eigen woongebied op
het scherm.
Druk op 2/1 om de zone te selecteren van uw
reisbestemming en druk dan op [MENU/SET] om
in te stellen.
D Huidige tijd van de bestemmingszone
E Tijdsverschil
Als de zomertijd [ ] gebruikt wordt op de
reisbestemming, op 3 drukken. (De tijd wordt één uur
vooruit gezet.) Druk opnieuw op 3 om terug te keren naar de
originele tijd.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
4
C
5
E
D
6
- 79 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Het functiemenu [OPNAME] gebruiken
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P24 raadplegen.
Stel het aantal pixels in. Hoe hoger het aantal pixels, hoe fijner het detail van de beelden zal
blijken zelfs wanneer ze afgedrukt worden op grote vellen.
Toepasbare functies:
ñ·½¾
Aspectratio [X].
¢1 DMC-FS5
¢2 DMC-FS3
¢3 Dit item kan niet ingesteld worden in de intelligente automatische functie.
Aspectratio [Y].
Aspectratio [W].
[FOTO RES.]
(10M) 3648k2736 pixels
¢1
(8M) 3264k2448 pixels
¢2
(7M )
¢3
3072k2304 pixels
¢1
(5M ) 2560k1920 pixels
(3M ) 2048k1536 pixels
(2M )
¢3
1600k1200 pixels
(0,3M ) 640k480 pixels
(9M) 3648k2432 pixels
¢1
(7M) 3264k2176 pixels
¢2
(6M )
¢3
3072k2048 pixels
¢1
(4,5M ) 2560k1712 pixels
(2,5M ) 2048k1360 pixels
(7,5M) 3648k2056 pixels
¢1
(6M) 3264k1840 pixels
¢2
(5,5M )
¢3
3072k1728 pixels
¢1
(3,5M ) 2560k1440 pixels
(2M ) 1920k1080 pixels
Gevorderd (Opname van beelden)
- 80 -
Aantekening
“EZ” is een afkorting van “Extra optical Zoom”.
Een digitaal beeld is opgemaakt uit talrijke punten die pixels
heten. Hoe groter het aantal pixels, hoe fijner het beeld zal zijn
wanneer deze afgedrukt wordt op een groot stuk papier of
afgebeeld wordt op een PC monitor.
A Heel veel pixels (Fijn)
B Weinig pixels (Grof)
¢ Deze opnamen zijn voorbeelden van dit effect.
Als u de aspectratio verandert, de beeldgrootte opnieuw
instellen.
De verengde optische zoom werkt niet in [H. GEVOELIGH.] of [HI-SPEED BURST] in de
scènefunctie, daarom wordt de grootte voor [ ] niet afgebeeld.
Beelden kunnen mozaïsch lijken afhankelijk van het object en de opnamecondities.
P143 lezen voor informatie over het aantal opnamen.
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P24 raadplegen.
De compressiesnelheid instellen waarop de beelden opgeslagen moeten worden.
Toepasbare functies:
·½¾
Aantekening
P143 lezen voor informatie over het aantal opnamen.
[KWALITEIT]
[A]: Fijn (wanneer u de prioriteit geeft aan de beeldkwaliteit)
[]: Standaard (wanneer u de standaard beeldkwaliteit gebruikt en het aantal op te
nemen beelden vergroot zonder het aantal pixels te veranderen)
- 81 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P24 raadplegen.
Dit biedt u de mogelijkheid de aspectratio van de beelden te kiezen die het best bij het
afdrukken of het terugspelen past.
Toepasbare functies:
ñ·½¾n
Aantekening
De uiteinden van de opgenomen beelden kunnen er afgeknipt worden bij het afdrukken
,
controleer daarom voordat u afdrukt/laat afdrukken. (P140)
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P24 raadplegen.
Het toestel stelt automatisch de optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd in om bij de beweging
te passen van het onderwerp en helderheid van de scène om de golfstoring van het onderwerp
te minimaliseren.
Toepasbare functies:
·
[OFF]/[ ]/[ ]/[ ]
De bovenste grens van de ISO-gevoeligheid kan ingesteld worden.
Hoe hoger de waarde die ingesteld is voor de ISO-gevoeligheid, hoe meer golfstoring gereduceerd
wordt maar hoe groter de hoeveelheid opnameruis is.
Aantekening
Afhankelijk van de helderheid en van de beweging van het voorwerp, kunt u beweging misschien niet
voorkomen.
Bewegingen zouden niet opgemerkt kunnen worden wanneer een bewegend onderwerp klein is,
wanneer een bewegend onderwerp zich aan de rand bevindt van het scherm of wanneer een
onderwerp bewogen wordt/zich beweegt op het precieze moment wanneer de ontspanknop
helemaal ingedrukt wordt.
Om beeldruis te voorkomen, raden we aan het niveau van de ISO-gevoeligheid af te doen nemen of
[KLEURFUNCTIE] op [NATURAL] in te stellen. (P89)
[ASPECTRATIO]
[X]: [ASPECTRATIO] van een 4:3 TV
[Y]: [ASPECTRATIO] van een 35 mm filmcamera
[W]: [ASPECTRATIO] van een hoge-definitie TV, etc.
[X][Y] (alleen stilstaande beelden) [W]
[SLIMME ISO]
ISOMAX
400
ISOMAX
800
ISOMAX
1600
Gevorderd (Opname van beelden)
- 82 -
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P24 raadplegen.
Dit laat het aan de gevoeligheid voor licht (ISO-gevoeligheid) toe ingesteld te worden. Het
instellen op een hoger figuur, staat u in staat ook op donkere plekken beelden te maken zonder
dat de beelden donker worden.
Toepasbare functies:
·
[AUTO]/[100]/[200]/[400]/[800]/[1600]
Aantekening
Wanneer ingesteld op [AUTO], wordt de ISO-gevoeligheid automatisch afgesteld op een maximum
van [ISO400] volgens de helderheid. (Deze kan afgesteld worden tot een maximum van [ISO1000]
wanneer u de flits gebruikt.)
De gevoeligheid schakelt automatisch naar tussen [ISO1600] en [ISO6400] in [H. GEVOELIGH.] in
scènefunctie.
De instelling is niet beschikbaar wanneer [SLIMME ISO] gebruikt wordt. ([ ] is afgebeeld.)
Om beeldruis te voorkomen, raden we aan dat u of het niveau van de maximum ISO-gevoeligheid
lager instelt of [KLEURFUNCTIE] instelt op [NATURAL] en dan beelden maakt. (P89)
[GEVOELIGHEID]
ISO-gevoeligheid
100 1600
Opnamelocatie (aangeraden) Wanneer het licht is (buiten) Wanneer het donker is
Sluitertijd Langzaam Snel
Ruis Minder Verhoogd
- 83 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P24 raadplegen.
In zonlicht, onder gloeilampen of in andere soortgelijke toestanden waar de kleur van wit naar
roodachtig of blauwachtig gaat, past dit item zich aan de kleur van wit aan die het dichtst in de
buurt zit van wat gezien wordt door het oog in overeenkomst met de lichtbron.
Toepasbare functies:
·½¾n
De optimale witbalans hangt af van het type halogeenverlichting tijdens de beelden; gebruik dus
[AWB] of [Ó].
Automatische witbalans
Afhankelijk van de dominante omstandigheden waarin beelden gemaakt worden, kunnen de
beelden een roodachtige of blauwachtige tint aannemen. Bovendien wanneer er meerdere
lichtbronnen gebruikt worden of er niets is met een kleur die in de buurt van wit zit, kan de
automatische witbalans niet goed kunnen werken. In zo een geval, de witbalans instellen op
een andere functie dan [AWB].
1 De automatische witbalans zal met dit bereik werken.
2 Blauwe lucht
3 Bewolkte lucht (Regen)
4 Schaduw
5TV scherm
6 Zonlicht
7 Wit fluorescerend licht
8 Gloeilamp
9 Zonsopgang en zonsondergang
10 Kaarslicht
Kl Kelvintemperatuur en kleuren
[WITBALANS]
[AWB]: Automatische afstelling
[V]: Wanneer u buiten beelden maakt onder een heldere lucht
[Ð]: Wanneer u buiten beelden maakt onder een bewolkte lucht
[î]: Wanneer u buiten beelden maakt in de schaduw
[Ñ]: Wanneer u beelden maakt onder fel licht
[Ò]: Waarde ingesteld door gebruikte [Ó]
[Ó]: Handmatig ingesteld
1)
2)
3)
4)
5)
6)
7)
8)
9)
10)
Gevorderd (Opname van beelden)
- 84 -
De witbalans handmatig instellen
1 Kies [Ó] en druk dan op [MENU/SET].
2 Richt de camera op een wit stuk papier of iets dergelijks zodat het
frame in het middel gevuld is met het witte object en druk dan op
[MENU/SET].
3 Na het instellen, [Ò] selecteren.
Aantekening
De witbalansinstelling blijft opgeslagen, ook als u het toestel uit zet. (De witbalansinstelling voor een
scènefunctie wordt weer [AWB] als u een andere scènefunctie kiest.)
- 85 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P24 raadplegen.
Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te
selecteren onderwerpen past.
Toepasbare functies:
·½¾n
[AF MODE]
[š]: Gezichtsherkenning De camera vindt automatisch het gezicht van de persoon. De
focus en de belichting worden ingesteld op de waarden die het
best passen bij dat gezicht, ongeacht waar het gezicht zich in
het beeld bevindt. (max. 15 zones)
[]: 9-zone-focussing: Het toestel stelt scherp op één van de 9 focuszones. Dit werkt
wanneer het object zich niet in het midden van het scherm
bevindt.
[ƒ]: 1-zone-focussing
(hoge snelheid)
Het toestel stelt snel scherp es op het object in de AF-zone in
het midden van het scherm.
[Ø]: 1-zone-focussing Het toestel stelt scherp op het object in de AF-zone in het
midden van het scherm.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 86 -
Over [š]
Geel:
Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de frame groen wanneer het
toestel scherpgesteld heeft.
Wit:
Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden wordt. Er wordt ook op de andere
gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones
scherpgesteld.
Onder bepaalde omstandigheden van beelden maken, inclusief de volgende gevallen, zou de
gezichtsherkenningfunctie niet kunnen werken en zou het dus onmogelijk kunnen zijn gezichten te
herkennen. [AF MODE] is geschakeld naar [].
Wanneer het gezicht niet naar het toestel gericht is
Wanneer het gezicht op een hoek is
Wanneer het gezicht extreem helder of donker is
Wanneer de gezichten weinig contrast hebben
Wanneer de gezichtstrekken verborgen zijn achter een zonnebril enz
Wanneer het gezicht klein lijkt op het scherm
Wanneer er een snelle beweging is
Wanneer het onderwerp geen menselijk wezen is
Wanneer het toestel schudt
Wanneer de digitale zoom gebruikt wordt
Over [ƒ]
U kunt sneller scherpstellen op het object dan in de andere AF-functies.
Het beeld kan even stoppen met bewegen voordat er scherpgesteld wordt wanneer u de
ontspanknop tot de helft indrukt. Dit is geen storing.
Aantekening
Het toestel stelt scherp op alle AF-zones wanneer meerdere AF-zones (max. 9 zones) tegelijk gaan
branden. Als u de focuspositie wilt bepalen om beelden te maken, de AF-functie naar [ƒ] of [Ø]
schakelen.
Als de AF-functie op [] staat, wordt de AF-zone niet afgebeeld totdat het beeld scherpgesteld is.
Het toestel kan scherpstellen op onderwerpen die niet een persoon zijn maar bijvoorbeeld een
gezicht. In dit geval, de AF-functie schakelen naar één van de functies behalve [š] en vervolgens
een beeld maken.
De AF-functie kan niet worden ingesteld in de [VUURWERK]-scènefunctie.
In de volgende gevallen is het niet mogelijk [š] in te stellen.
In [NACHTL. SCHAP], [VOEDSEL], [STERRENHEMEL], [LUCHTFOTO] en [ONDER WATER] in
de scènefunctie.
In de bewegende-beeldenfunctie.
- 87 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P24 raadplegen.
Zolang als het toestel stil gehouden wordt, zal het toestel automatisch de focus afstellen en zal
de focusafstelling vervolgens sneller zijn wanneer de ontspanknop ingedrukt wordt. Dit is
handig wanneer u bijvoorbeeld een kans voor beelden maken niet wilt missen.
Toepasbare functies:
·½¾
[OFF]/[ON]
Aantekening
Wanneer [ON] ingesteld is, is [ ] afgebeeld op het scherm.
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P24 raadplegen.
Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt.
Selecteer de beelden die u echt mooi vindt tussen alle beelden die u gemaakt hebt.
Toepasbare functies:
ñ·½¾
¢ De burstsnelheid is constant dezelfde ongeacht de transfersnelheid van de kaart.
De waarden van de burstsnelheid die hierboven gegeven worden zijn van toepassing wanneer de
sluitertijd 1/60 of meer is en wanneer de flits niet geactiveerd is.
[QUICK AF]
[BURSTFUNCTIE]
[OFF] ˜ ò
Burstsnelheid
(opnamen/seconde)
2,5
¢
(DMC-FS5)
3
¢
(DMC-FS3)
Ongeveer 2
Aantal opnamen
A
max. 3 (DMC-FS5)
max. 4 (DMC-FS3)
Hangt af van de
resterende ruimte in het
ingebouwde geheugen/
de kaart.
max. 5 (DMC-FS5)
max. 7 (DMC-FS3)
Gevorderd (Opname van beelden)
- 88 -
Aantekening
Burstfunctie ingesteld op onbegrensd
De burstsnelheid wordt de helft langzamer. De exacte snelheidsafname hangt af van de kaart,
de resolutie en de kwaliteit.
U kunt opnamen maken totdat het ingebouwde vermogen of de kaart vol is.
De focus wordt vast ingesteld tijdens de eerste opname.
Wanneer de burstsnelheid ingesteld is op [˜], worden de belichting en de witbalans ook voor de
daaropvolgende beelden vastgesteld op de instellingen die gebruikt worden voor het eerste beeld.
Wanneer de burstsnelheid ingesteld is op [ò], worden deze elke keer dat u een beeld maakt
afgesteld.
Met de zelfontspanner is het aantal opnamen met de burstfunctie vast ingesteld op 3.
Als u een bewegend voorwerp volgt tijdens opnamen in een landschap, binnenshuis en weer
buitenshuis, met een groot verschil tussen licht en schaduw, kan het zijn dat de belichting er even
over doet om stabiel te worden. Als u de burstfunctie in deze situatie gebruikt, kan de belichting niet
erg goed zijn.
De burstsnelheid (beelden per seconde) kan afnemen afhankelijk van de opname-omgeving zoals
op donkere plaatsen of als de ISO-gevoeligheid hoog is, enzovoort.
De burstfunctie wordt niet geannuleerd wanneer het toestel uitgezet wordt.
Als u opnamen maakt met de burstfunctie op het ingebouwde geheugen zal het overschrijven van de
gegevens even duren.
[Œ] is ingesteld voor de flits wanneer burst ingesteld is.
Auto bracket is geannuleerd wanneer burst ingesteld is.
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P24 raadplegen.
Deze kan onderwerpen nog meer uitvergroten dan de optische zoom of extra optische zoom.
Toepasbare functies:
·½¾n
[OFF]/[ON]
Aantekening
P42 raadplegen voor gedetailleerde informatie.
Als toestelschudding (beeldbibber) een probleem is tijdens zoomen, wordt het aangeraden
[STABILISATIE] in te stellen op [MODE 1].
[DIG. ZOOM]
- 89 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P24 raadplegen.
Met behulp van deze functies, kunnen de beelden scherper of zachter gemaakt worden,
kunnen de kleuren van de beelden naar sepia kleuren gebracht worden of kunnen er andere
kleur effecten verkregen worden.
Toepasbare functies:
ñ·n
Aantekening
Wanneer u beelden maakt op donkere plekken, kan er ruis optreden. Om ruis te voorkomen, raden
wij aan in te stellen op [NATURAL].
U kunt [COOL] of [WARM] in intelligente automatische functie niet instellen. Bovendien kunt u
[NATURAL] of [VIVID] niet instellen in bewegende beeldfunctie.
Verschillende kleurfuncties kunnen ingesteld worden in verschillende [OPNAME] functies.
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P24 raadplegen.
Met behulp van deze functies, wordt golfstoring tijdens het maken van beelden opgespoord, en
compenseert het toestel automatisch de golfstoring, het mogelijk makend golfstoringvrije
beelden te maken.
Toepasbare functies:
ñ·½¾n
Aantekening
De stabilisatorfunctie kan niet voldoende werken in de volgende gevallen.
Wanneer er veel camerabeweging is.
Als de zoomuitvergroting erg hoog is.
In het digitale zoombereik.
Wanneer u opnamen maakt terwijl u een bewegend object volgt.
Als de sluitertijd langzamer wordt om binnenshuis opnamen te maken of op donkere plaatsen.
Houd de camera stilbeweging wanneer u de ontspanknop indrukt.
De instelling wordt op [MODE2] gezet wanneer de scènefunctie op [ZELFPORTRET] staat en op
[OFF] wanneer de scènefunctie op [STERRENHEMEL] staat.
U kunt dit niet instellen op [OFF] in de intelligente automatische functie.
In de bewegende beeldenfunctie, kan [MODE2] niet ingesteld worden.
[KLEURFUNCTIE]
[STANDARD]: Dit is de standaard instelling.
[NATURAL]: De opname wordt zachter.
[VIVID]: De opname wordt scherper.
[B/W]: Het beeld wordt zwart-wit.
[SEPIA]: Het beeld wordt sepia.
[COOL]: Het beeld wordt blauwachtig.
[WARM]: Het beeld wordt roodachtig.
[STABILISATIE]
[OFF]
[MODE1]: Golfstoring wordt altijd gecompenseerd tijdens [OPNAME] functie.
[MODE2]: De golfstoring wordt gecompenseerd wanneer de ontspanknop ingedrukt
wordt.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 90 -
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P24 raadplegen.
Het object verlichten maakt het makkelijker scherp te stellen wanneer u bij weinig licht aan het
opnemen bent en scherp wilt stellen, wat moeilijk is bij weinig licht.
Toepasbare functies:
·½¾n
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P24 raadplegen.
Om het jaar, maand, dag en tijd in te stellen
Deze werkt precies op dezelfde manier als [KLOKINST.] in het [SET-UP] menu.
[AF ASS. LAMP]
[OFF]: De AF-lamp gaat niet aan.
[ON]: Wanneer u beelden maakt op donkere plekken, zal de AF-assistentielamp
branden terwijl de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt. (Grotere AF-zones
worden nu afgebeeld.)
Aantekening
Het effectieve bereik van de AF-assistielamp is 1,5 m.
Wanneer u de AF-lamp A niet wenst te gebruiken (b.v. wanneer u opnamen
maakt van dieren op een donkere plek), de [AF ASS. LAMP] op [OFF]
zetten. In dit geval zal het moeilijker worden scherp te stellen.
[KLOKINST.]
A
- 91 -
Gevorderd (Terugspelen)
[AFSPELEN] functie: ¸
Gevorderd (Terugspelen)
beeld in Opeenvolging Afspelen (Diavoorstelling)
U kunt de beelden afspelen die u gemaakt heeft in synchronisatie met muziek en u kunt dit
doen in opeenvolging terwijl u een vastgestelde pauze laat tussen elk van de beelden.
Verder kunt u de gegroepeerde beelden afspelen per categorie of alleen die beelden afspelen
die u ingesteld heeft als uw favoriete,n als een diavoorstelling.
Deze afspeelmethode wordt aangeraden wanneer u het toestel aangesloten heeft op een TV
die ingesteld is voor het bekijken van de beelden die u gemaakt heeft.
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
selectieschakelaar naar [(], en druk vervolgens op
[MODE].
Op 3/4 drukken om [DIASHOW] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Wanneer [ALLE] of [FAVORIETEN] geselecteerd is in stap 3
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[FAVORIETEN] kan alleen geselecteerd worden wanneer
[FAVORIETEN] op het [AFSPELEN] menu (P106) op [ON] staat
en er al beelden als favorieten ingesteld zijn.
Op 3 drukken om [START] te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken.
Druk op 4 om de diavoorstelling te eindigen.
Normaal afspelen wordt hernomen nadat de diavoorstelling
eindigt.
1
2
3
4
5
Gevorderd (Terugspelen)
- 92 -
Wanneer [CATEGORIESELECTIE] geselecteerd is in stap 3
Operaties die uitgevoerd worden tijdens
diavoorstelling
De cursor die afgebeeld wordt tijdens het terugspelen is dezelfde als 3/4/2/1.
Het menuscherm wordt hersteld wanneer [] ingedrukt wordt.
Druk op 3/4/2/1 om de categorie te selecteren
die u terug wilt spelen en druk dan op [MENU/SET]
om in te stellen.
Voor details over categorieën, P94 raadplegen.
Op 3 drukken om [START] te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken.
Druk op 4 om de diavoorstelling te eindigen.
Normaal afspelen wordt hernomen nadat de diavoorstelling
eindigt.
A Spelen/Pauze
B Stop
C Terug naar vorig beeld
¢
D Verder naar volgend beeld
¢
¢ Deze operaties kunnen alleen uitgevoerd worden in de pauzefunctie.
E Volumeniveau reduceren
F Volumeniveau verhogen
4
5
6
A
B
C
D
FE
- 93 -
Gevorderd (Terugspelen)
De diavoorstellinginstellingen veranderen
U kunt de instellingen veranderen voor afspelen van diavoorstelling door
[EFFECT] of [SETUP] te selecteren op het diavoorstellingmenuscherm.
[EFFECT]
Dit beidt u de mogelijkheid de schermeffecten of muziekeffecten te
selecteren wanneer u van het ene beeld naar het andere beeld
overschakelt.
[NATURAL], [SLOW], [SWING], [URBAN], [OFF], [AUTO]
Wanneer [URBAN] geselecteerd is, kan het beeld in zwart en wit verschijnen als een schermeffect.
[AUTO] kan alleen gebruikt worden wanneer [CATEGORIESELECTIE] geselecteerd is. De beelden
worden afgespeeld met de aanbevolen effecten in elke categorie.
[SET-UP]
[DUUR] of [HERHALEN] kan ingesteld worden.
[DUUR] kan alleen ingesteld worden wanneer [OFF] geselecteerd is als de [EFFECT] instelling.
[MUZIEK] kan niet geselecteerd worden wanneer [OFF] geselecteerd is als de [EFFECT] instelling.
Aantekening
Bewegende beelden kunnen niet teruggespeeld worden als een diavoorstelling.
Het is niet mogelijk nieuwe muziekeffecten toe te voegen.
Onderdeel Instellingen
[DUUR] 1SEC./2SEC./3SEC./5SEC.
[HERHALEN] ON/OFF
[MUZIEK] ON/OFF
Gevorderd (Terugspelen)
- 94 -
[AFSPELEN] functie: ¸
Beelden Selecteren en deze Afspelen ([CATEGOR. AFSP.]/
[FAVORIET AFSP.])
Deze functie biedt u de mogelijkheid beelden te zoeken per scènefunctie of andere categorieën
(zoals [PORTRET], [LANDSCHAP] of [NACHTL. SCHAP]) en beelden te sorteren naar elk van
de categorieën. U kunt dan de beelden in elke categorie terugspelen.
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] selectieschakelaar naar [(] en druk
vervolgens op [MODE].
Op 3/4 drukken om te kiezen en vervolgens op [CATEGOR. AFSP.]
drukken.
Druk op
3/4/2/1om de categorie te kiezen en druk
vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen.
Als er een beeld gevonden wordt in een categorie, wordt de
categorie-icoon blauw.
Het kan even duren om het beeld te zoeken als er veel beelden op de
kaart staan of het ingebouwde geheugen.
Als u op [] drukt tijdens het zoeken, zal dit halverwege stoppen.
Beelden zijn gesorteerd in de hier onder getoonde categorieën.
[CATEGOR. AFSP.]
[CATEGORIE]
Opname-informatie
bijv. scènefuncties
[CATEGORIE]
Opname-informatie
bijv. scènefuncties
*
[PORTRET],
[i-PORTRET],
[GAVE HUID],
[ZELFPORTRET],
[NACHTPORTRET],
[i-NACHTPORTRET],
[BABY1]/[BABY2]
[SPORT], [PARTY],
[KAARSLICHT],
[VUURWERK],
[STRAND], [SNEEUW],
[LUCHTFOTO]
,
[LANDSCHAP],
[i-LANDSCHAP],
[ZONSONDERG.],
[LUCHTFOTO]
Î [BABY1]/[BABY2]
í [HUISDIER]
1 [VOEDSEL]
< [ONDER WATER]
.
[NACHTPORTRET],
[i-NACHTPORTRET],
[NACHTL. SCHAP],
[i-NACHTL. SCHAP],
[STERRENHEMEL]
[REISDATUM]
Í [BEWEGEND BEELD]
1
2
3
- 95 -
Gevorderd (Terugspelen)
U kunt de beelden terugspelen die u ingesteld heeft als [FAVORIETEN] (P106) (Alleen
wanneer [FAVORIETEN] ingesteldis op [ON] en er beelden zijn die ingesteld zijn op
[FAVORIETEN]).
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] selectieschakelaar naar [(] en druk
vervolgens op [MODE].
Op 3/4 drukken om te kiezen en vervolgens op [FAVORIET AFSP.]
drukken.
Aantekening
U kunt alleen [ROTEREN], [LCD ROTEREN], [DPOF PRINT] of [BEVEILIGEN] gebruiken in het
[AFSPELEN] menu
[FAVORIET AFSP.]
1
2
Gevorderd (Terugspelen)
- 96 -
[AFSPELEN] functie: ¸
Bewegende beelden terugspelen
Druk op 2/1 om een beeld te selecteren met een icoon
van bewegend beeld (zoals [ù]) en druk dan op 3 om af
te spelen.
A De tijd voor opnamen van bewegende beelden
B Pictogram voor opname van bewegende beelden
C Icoon bewegend beeld afspelen
Nadat het afspelen start, wordt de verstreken afspeeltijd rechts bovenaan
het scherm afgebeeld.
Bijvoorbeeld, 8 minuten en 30 seconden wordt afgebeeld als [8m30s].
Operaties die uitgevoerd worden tijdens terugspelen van bewegend beeld
De cursor die afgebeeld wordt tijdens het terugspelen is dezelfde als 3/4/2/1.
A Spelen/Pauze
B Stop
C Snel terugspoelen, Frame-per-frame terugspoelen
¢
D Snel verder spoelen, Frame-per-frame verder spoelen
¢
¢ Deze operaties kunnen alleen uitgevoerd worden in de pauzefunctie.
E Volumeniveau reduceren
F Volumeniveau verhogen
Aantekening
Het formaat dat met dit toestel teruggespeeld kan worden is QuickTime Motion JPEG.
Vergeet niet dat het programma Quick Time meegeleverd wordt om bestanden van bewegende
beelden die gemaakt zijn met het toestel terug te spelen op een PC.
Sommige QuickTime Motion JPEG-bestanden die opgenomen zijn met een PC of andere
apparatuur kunnen niet met dit toestel teruggespeeld worden.
Als u bewegende beelden terugspeelt die opgenomen zijn met andere apparatuur kan de
beeldkwaliteit slechter worden of kunnen de opnamen niet teruggespeeld worden.
Met een hoge-vermogenskaart is het mogelijk dat de snel-achteruitterugspoelfunctie langzamer dan
normaal gaat.
C
B
A
A
B
C
D
FE
- 97 -
Gevorderd (Terugspelen)
[AFSPELEN] functie: ¸
Het functiemenu [AFSPELEN] gebruiken
U kunt verschillende functies gebruiken in terugspeelfunctie om opnamen terug te spoelen, de
beveiliging in te stellen voor deze opnamen, enz.
Met [TEKST AFDR.], [NW. RS.], [BIJSNIJD.] of [ASPECT CONV.] wordt een nieuw bewerkt beeld
gemaakt. Er kan geen nieuw beeld worden gemaakt als er geen ruimte beschikbaar is in het
ingebouwde geheugen of op de kaart. Wij raden daarom aan te controleren of er ruimte beschikbaar
is voordat u het beeld gaat bewerken.
U kunt beelden afbeelden per opnamedatum.
Aantekening
De opnamedatum van het beeld die u op het scherm kiest wordt de gekozen datum als u eerst het
kalenderscherm afbeeldt.
Als er meerdere beelden zijn met dezelfde datum, verschijnt eerst de eerst gemaakte opname van
die datum.
U kunt de kalender weergeven van januari 2000 tot december 2099.
Als u de datum van de camera niet hebt ingesteld, is de opnamedatum ingesteld op 1 januari 2008.
Als u opnamen maakt nadat u de reisbestemming hebt ingesteld in [WERELDTIJD], worden deze
opnamen afgebeeld met de data van de reisbestemming in de kalenderafspeelfunctie.
[KALENDER]
Selecteer [KALENDER] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P24)
U kunt ook de zoomhendel verschillende keren naar [L] (W) draaien om het
kalenderscherm af te beelden. (P45)
Druk op 3/4/2/1 om de datum en de tijd te kiezen
die afgespeeld moeten worden.
3/4: Kies de maand
2/1: Kies de datum
Als er geen beelden tijdens een bepaalde maand zijn gemaakt,
verschijnt deze maand niet.
Druk op [MENU/SET] om de beelden af te beelden
die u op de gekozen datum hebt gemaakt.
Op [] drukken om terug te keren naar het kalenderscherm.
Op 3/4/2/1 drukken om een beeld te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Het gekozen beeld verschijnt.
1
2
3
4
Gevorderd (Terugspelen)
- 98 -
U kunt tekst (commentaar) aan de beelden toevoegen. Nadat er tekst geregistreerd is, kan dit
in de afdrukken gezet worden m.b.v. [TEKST AFDR.] (P100). (Er kunnen alleen alfabetische
tekens en symbolen ingevoerd worden.)
Selecteer [TITEL BEW.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P24)
Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Druk op 3/4/2/1 om te kiezen en druk vervolgens op
[MENU/SET] om te registreren.
Druk op [DISPLAY] om te schakelen tussen [A] (hoofdletters), [a]
(kleine letters) en [&/1] (speciale letters en nummers).
De cursor bij de invoerpositie kan verschoven worden naar links met
[L] en naar rechts met [
Z].
Om een spatie in te voeren, de cursor verschuiven naar [SPATIE] of om een ingevoerd teken
te wissen, de cursor verschuiven naar [WISSEN], en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Om te stoppen met bewerken op een willekeurig tijdstip tijdens het invoeren van tekst, op []
drukken.
Er kan een maximum van 30 tekens ingevoerd worden.
Druk op 3/4/2/1 om de cursor te verplaatsen naar [EXIT] en druk dan
op [MENU/SET] om de tekstinvoer te eindigen.
Druk op [] om terug te keren naar het menuscherm.
¢
¢ Het menuscherm wordt automatisch hersteld wanneer [MULTI] geselecteerd is.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
[TITEL BEW.]
Selecteer het beeld en druk
vervolgens op [MENU/SET] om in
te stellen.
[] A is afgebeeld voor beelden die al
opgenomen zijn met tekst in [BABY1]/
[BABY2] (P65) of [HUISDIER] (P66)
naaminstellingen in scènefunctie of
[TITEL BEW.].
Instelling [MULTI]
Op [DISPLAY] drukken om (herhalen)
in te stellen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
De instelling wordt geannuleerd wanneer
[DISPLAY] nog een keer ingedrukt wordt.
Titels kunnen niet veranderd of gewist
worden in [MULTI].
[ENKEL] [MULTI]
Op 2/1 drukken
om het beeld te
kiezen.
Druk op 3/4/2/1 om
de beelden te
selecteren.
1
2
3
A
4
5
6
- 99 -
Gevorderd (Terugspelen)
De titel wissen (alleen voor [ENKEL])
1 In stap 4 wanneer [ENKEL] (P98) geselecteerd is, alle tekst wissen, [EXIT] selecteren
en op [MENU/SET] drukken.
2 Op [] drukken.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Aantekening
Er kan ook door de tekst heen gelopen worden als niet alle geregistreerde tekst op het scherm past.
De naaminstelling van [BABY1]/[BABY2] of [HUISDIER] in de scènefunctie kan ook worden
geregistreerd m.b.v. de handeling in stappen 4 en volgende.
De naaminstelling van [BABY1]/[BABY2] of [HUISDIER] in scènefunctie en [TITEL BEW.] kan niet
tegelijkertijd geregistreerd worden.
U kunt teksten (commentaar) afdrukken m.b.v. de bijgesloten “PHOTOfunSTUDIO-viewer-”-software
op de CD-ROM (bijgeleverd).
U kunt maximaal 50 opnamen gelijktijdig instellen met [MULTI].
U kunt geen titelbewerking gebruiken voor beelden die gemaakt zijn met andere apparatuur.
Gevorderd (Terugspelen)
- 100 -
U kunt de opnamedatum/-tijd, jaar, reisdatum of titel afdrukken op de opgenomen beelden.
Dit gaat voor printen van normale afmetingen. (Beelden met een afmeting groter dan [ ]
worden verkleind als u de datum enz. erop wil laten afdrukken.)
Selecteer [TEKST AFDR.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P24)
Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Druk op 3/4/2/1 om [OPNAMEDATUM], [LEEFTIJD], [REISDATUM] of
[TITEL] te kiezen en druk dan op [MENU/SET] om elk onderdeel in te
stellen.
[OPNAMEDATUM]
[LEEFTIJD] (P65)
Als deze ingesteld is op [ON], wordt [LEEFTIJD] afgedrukt op de beelden.
[REISDATUM]
Als deze ingesteld is op [ON], wordt [REISDATUM] afgedrukt op de beelden.
[TITEL]
Er wordt tekst afgedrukt samen met het beeld voor beelden die al opgenomen zijn met
tekst in [BABY1]/[BABY2] of [HUISDIER] naaminstellingen in scènefunctie of [TITEL
BEW.].
[TEKST AFDR.]
Selecteer het beeld en druk
vervolgens op [MENU/SET] om
in te stellen.
[] A verschijnt op het scherm als
het beeld afgedrukt wordt met tekst.
Instelling [MULTI]
Op [DISPLAY] drukken om
(herhalen) in te stellen en
vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
De instelling wordt geannuleerd
wanneer [DISPLAY] nog een keer
ingedrukt wordt.
[ENKEL] [MULTI]
Op 2/1 drukken
om het beeld te
kiezen.
Druk op 3/4/2/1 om
de beelden te
selecteren.
[ZON. TIJD]: Druk het jaar, de maand en de datum af.
[MET TIJD]: Druk het jaar, de maand, de dag, het uur en de minuten af.
1
2
3
A
4
- 101 -
Gevorderd (Terugspelen)
Op [MENU/SET] drukken.
Als u [TEKST AFDR.] instelt voor een opname met een grotere beeldresolutie dan [ ]
wordt de beeldresolutie kleiner dan wat u hieronder ziet.
Het beeld iets grover.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
De melding [NIEUWE FOTO’S OPSLAAN?] verschijnt als het beeld is
opgenomen met een beeldresolutie van [ ] of minder.
Druk op [] om terug te keren naar het menuscherm.
¢
¢ Het menuscherm wordt automatisch hersteld wanneer [MULTI] geselecteerd is.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Aantekening
Wanneer u beelden afdrukt die bedrukt zijn met tekst, zal de datum over de bedrukte tekst heen
afgedrukt worden als u het afdrukken van de datum specificeert bij de fotowinkel of op uw printer.
U kunt tot 50 beelden tegelijkertijd instellen met [MULTI].
Afhankelijk van de printer die u gebruikt, kunnen sommige letters afgeknipt worden tijdens het
printen. Controleer dit op voorhand.
Wanneer er tekst gedrukt wordt op de [ ] beelden, is het moeilijk deze te lezen.
Er kunnen geen tekst en data gedrukt worden op de beelden die genomen worden met andere
apparatuur.
Aspectratio instellen Beeldgrootte
X >
Y >
W >
5
6
7
Gevorderd (Terugspelen)
- 102 -
We raden aan om nieuwe grootte op [ ] in te stellen als u een beeld als bijlage wilt
meesturen met een e-mail of een beeld wilt gebruiken op een website.Beelden die ingesteld
zijn op het minimum aantal pixels voor [ASPECTRATIO] kunnen niet verder gereduceerd
worden in grootte.
Selecteer [NW. RS.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P24)
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Druk op [] om terug te keren naar het menuscherm.
¢
¢ Het menuscherm wordt automatisch hersteld wanneer [MULTI] geselecteerd is.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Aantekening
U kunt tot 50 beelden tegelijkertijd instellen met [MULTI].
De beeldkwaliteit van het van nieuwe grootte voorziene beeld zal slechter worden.
Het kan zijn dat u geen nieuw formaat kunt toekennen aan opnamen die met andere apparatuur
gemaakt zijn.
[NW. RS.] De beeldgrootte (aantal pixels) reduceren
Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Selecteer het beeld en de grootte.
Instelling [ENKEL]
1 Druk op 2/1 om het beeld te kiezen en
druk vervolgens op [MENU/SET].
2 Druk op 2/1 om de grootte
¢
te
selecteren en druk dan op
[MENU/SET].
¢ Alleen de groottes waarnaar de beelden
gereduceerd kunnen worden, zijn afgebeeld.
[ENKEL]
Instelling [MULTI]
1 Druk op 3/4 om de grootte te
selecteren en druk dan op
[MENU/SET].
Wanneer [DISPLAY] ingedrukt wordt, wordt
er een uitleg afgebeeld van het van nieuwe
grootte voorzien.
2 Op 3/4/2/1 drukken om het beeld te
kiezen en vervolgens op [DISPLAY]
drukken.
Herhaal deze stap voor elk beeld en druk
vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen.
[MULTI]
1
2
3
4
5
- 103 -
Gevorderd (Terugspelen)
U kunt eerst uitvergroten en dan een belangrijk deel van de opname kiezen.
Selecteer [BIJSNIJD.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P24)
Op [MENU/SET] drukken.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Op [] drukken om terug te keren naar het
menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Aantekening
De beeldresolutie van het bijgewerkte beeld zou kleiner kunnen worden dan die van het origineel
afhankelijk van de snijgrootte.
De beeldkwaliteit van het bijgewerkte beeld zal slechter worden.
Opnamen die met andere apparatuur opgenomen zijn kunnen wellicht niet bijgewerkt worden.
[BIJSNIJD.]
Druk op 2/1 om het beeld te kiezen en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Gebruik de zoomhendel en
druk op 3/4/2/1 om de af
te werken delen te selecteren.
Zoomhendel (T): Vergroting
Zoomhendeltje (W): Reductie
3/4/2/1: Verplaats
Reductie Vergroting
()
De positie verplaatsen
()
1
2
3
4
5
6
Gevorderd (Terugspelen)
- 104 -
U kunt beelden converteren die gemaakt zijn met een [W] aspectratio in een [Y] of [X]
aspect ratio.
Selecteer [ASPECT CONV.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P24)
Op [
] drukken om terug te keren naar het menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Aantekening
Nadat de aspectratio is geconverteerd, kan het beeld groter worden dan het originele.
Beelden die gemaakt zijn met andere apparatuur kunt u wellicht niet converteren.
[ASPECT CONV.]
Op 3/4 drukken om [Y] of [X] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Druk op 2/1 om een beeld dat gemaakt is met
[
W] aspectratio te selecteren en druk dan op
[MENU/SET].
Druk op 2/1 om de horizontale positie te bepalen
en druk dan op [MENU/SET] om set.
Gebruik 3/4 om de framestand te bepalen voor verticaal
gedraaide beelden.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
1
2
3
4
5
6
- 105 -
Gevorderd (Terugspelen)
Met deze functie kunt u automatisch opnamen verticaal afbeelden als deze gemaakt werden
met een verticaal gehouden toestel of opnamen handmatig draaien met stappen van 90
o.
Selecteer [ROTEREN] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P24)
De [ROTEREN] functie wordt uitgeschakeld wanneer [LCD ROTEREN] ingesteld is op [OFF].
Druk op 2/1 om het beeld te kiezen, en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Bewegende beelden en beveiligde beelden kunnen niet gedraaid
worden.
Op 3/4 drukken om de richting te kiezen waarin u het
beeld wenst te draaien en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Op [
] drukken om terug te keren naar het menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Selecteer [LCD ROTEREN] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P24)
Aantekening
Wanneer u opnamen terugspeelt op een PC, zouden deze niet afgebeeld kunnen worden in de
gedraaide richting tenzij het OS of de software compatibel is met Exif. Exif is een formaat voor
stilstaande opnamen waarmee opname-informatie enz. toegevoegd kan worden. Dit werd
vastgesteld door “JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries Association)”.
Het kan zijn dat u opnamen die met andere apparatuur gemaakt zijn, niet kunt draaien.
[ROTEREN]/[LCD ROTEREN]
Draaien (Het beeld wordt handmatig gedraaid)
: De opname draait rechtsom in stappen van 90
o.
: Het beeld draait tegen de klok in, in stappen van 90
o.
Display draaien (Het beeld wordt automatisch gedraaid en afgebeeld)
Op 4 drukken om [ON] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
De beelden worden afgebeeld zonder gedraaid te worden
wanneer u [OFF] kiest.
Lees P45 voor informatie over hoe u beelden terug kunt spelen.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
1
2
3
4
1
2
3
Gevorderd (Terugspelen)
- 106 -
U kunt het volgende doen als er een markering toegevoegd is aan opnamen en deze ingesteld
zijn als favorieten.
Alleen de beelden die ingesteld zijn als favorieten afspelen. ([FAVORIET AFSP.])
De opnamen die ingesteld zijn als favorieten alleen als diavoorstelling afspelen.
Alle beelden wissen die niet ingesteld zijn als favorieten. ([ALLES WISSEN BEHALVEÜ])
Selecteer [FAVORIETEN] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P24)
Alle [FAVORIETEN] instellingen annuleren
1 [ANNUL] op het scherm dat getoond wordt in stap 2 kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt niet [ANNUL] selecteren als er geen enkel beeld ingesteld is als favoriet.
Aantekening
U kunt tot en met 999 beelden als favorieten instellen.
Wanneer u beelden af laat drukken door een fotograaf is [ALLES WISSEN BEHALVEÜ] (P47)
handig omdat hiermee alleen de beelden die u af wenst te laten drukken op de kaart blijven staan.
Het kan zijn dat u opnamen die met andere apparatuur gemaakt zijn niet als favorieten in kunt
stellen.
U kunt de instellingen van beelden als favorieten uitvoeren, controleren en annuleren m.b.v. de
bijgesloten
PHOTOfunSTUDIO-viewer--software op de CD-ROM (bijgeleverd).
[FAVORIETEN]
Op 4 drukken om [ON] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
U kunt geen beelden als favorieten instellen als [FAVORIETEN]
ingesteld is op [OFF]. Verder zal [Ü] niet verschijnen wanneer
[FAVORIETEN] ingesteld is op [OFF] zelfs als deze eerder op
[ON] ingesteld stond.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen en
vervolgens op 4 drukken.
Herhaal de bovenstaande procedure.
Als 4 opnieuw ingedrukt wordt, wordt de favoriete instelling
geannuleerd.
1
2
3
4
- 107 -
Gevorderd (Terugspelen)
DPOF “Digital Print Order Format” is een systeem waarmee de gebruiker kan kiezen welke
opnamen hij afdrukt, hoeveel exemplaren van elk beeld hij afdrukt en of de opnamedatum wel
of niet afgedrukt moet worden met een DPOF-compatibele fotoprinter of fotograaf. Voor details
raadpleegt u uw fotograaf.
Wanneer u fotograaf opnamen af wenst te laten drukken door een fotograaf die op het
ingebouwde geheugen staan, dient u deze naar een kaart te kopiëren (P110) en vervolgens de
DPOF in te stellen.
Selecteer [DPOF PRINT] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P24)
Druk op 3/4 om het aantal afdrukken in te stellen en druk dan op
[MENU/SET].
Wanneer [MULTI] geselecteerd is, stappen 3 en 4 voor elk beeld herhalen. (Het is niet
mogelijk dezelfde instelling te gebruiken voor meerdere beelden.)
Druk op [] om terug te gaan naar het menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
[DPOF PRINT]
Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Selecteer het beeld en vervolgens
op [MENU/SET] drukken.
[ENKEL] [MULTI]
Op 2/1 drukken
om het beeld te
kiezen.
Druk op 3/4/2/1
om de beelden te
selecteren.
1
2
3
4
5
Gevorderd (Terugspelen)
- 108 -
Alle [DPOF PRINT] instellingen annuleren
1 [ANNUL] op het scherm dat getoond wordt in stap 2 kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt geen [ANNUL] selecteren als er geen enkel beeld ingesteld is voor DPOF-afdrukken.
De datum afdrukken
Na het instellen van het aantal afdrukken, kunt u het afdrukken met de opnamedatum instellen/
annuleren door op [DISPLAY] te drukken.
Wanneer u naar een fotograaf voor digitaal afdrukken gaat, dient u het afdrukken van de datum
apart te bestellen indien u dat wenst.
Afhankelijk van de fotograaf of de printer, zou de datum niet afgedrukt kunnen worden zelfs als u
instelt op het afdrukken van de datum. Voor verdere informatie raadpleegt u uw fotograaf of de
gebruiksaanwijzing van uw printer.
De datum kan niet afgedrukt worden op opnamen die bedrukt zijn met tekst.
Als u [TEKST AFDR.] instelt voor beelden waarvoor u “datum afdrukken” hebt ingesteld, wordt het
afdrukken van de datum geannuleerd.
Aantekening
Het aantal afdrukken kan ingesteld worden tussen 0 en 999.
Met een printer die PictBridge verdraagt, zou het afdrukken van de datum als een prioriteitinstelling
kunnen zijn, controleer dus of dit zo is.
Het zou niet mogelijk kunnen zijn de DPOF-afdrukinstellingen te gebruiken met andere apparatuur.
In dit geval, alle instellingen annuleren en de instellingen opnieuw maken.
Als het bestand niet voldoet aan de DCF-standaard, kunt u geen DPOF-print instellen.
- 109 -
Gevorderd (Terugspelen)
U kunt een beveiliging instellen voor opnamen waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk gewist
kunnen worden.
Selecteer [BEVEILIGEN] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P24)
Op [] drukken om terug te keren naar het menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Alle instellingen [BEVEILIGEN] annuleren
1 [ANNUL] op het scherm dat getoond wordt in stap 2 kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u de beveiliging annuleert, zal het annuleren halverwege stoppen.
Aantekening
De beveiliging werkt eventueel niet op andere apparatuur.
Zelfs als u opnamen in het ingebouwde geheugen of op een kaart beveiligt, zullen ze gewist worden
als het ingebouwde geheugen of de kaart geformatteerd wordt.
Zelfs als u de beelden niet beschermt op een SD-geheugenkaart of een SDHC-geheugenkaart,
kunnen ze niet gewist worden wanneer de schrijfbeveiliging van de kaarten op [LOCK] staat.
[BEVEILIGEN]
Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Selecteer het beeld en vervolgens
op [MENU/SET] drukken.
Wanneer [MULTI] geselecteerd is
Deze stappen herhalen voor elk beeld.
De instellingen worden geannuleerd
wanneer er opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
[ENKEL] [MULTI]
Op 2/1 drukken
om het beeld te
kiezen.
Druk op 3/4/2/1
om de beelden te
selecteren.
1
2
3
4
Gevorderd (Terugspelen)
- 110 -
U kunt de gegevens van de beelden de u gemaakt hebt kopiëren van het ingebouwde
geheugen naar een kaart of van een kaart naar het ingebouwde geheugen.
Selecteer [KOPIE] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P24)
Op 3/4 drukken om de kopiebestemming kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Druk op 2/1 om het beeld te kiezen en druk vervolgens op [MENU/SET].
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Als u op [MENU/SET] drukt terwijl gegevens van het geheugen op de
kaart worden gekopieerd, zal het kopiëren halverwege stoppen.
Het toestel niet op geen enkel moment uitschakelen tijdens het
kopieerproces.
Druk op [] om terug te keren naar het menuscherm.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Als u wilt kopiëren van het ingebouwde geheugen naar een kaart, worden alle beelden
gekopieerd en keert het scherm vervolgens automatisch terug naar het afspeelscherm.
Aantekening
Als u gegevens kopieert van het ingebouwde geheugen naar een kaart die niet voldoende vrije
ruimte heeft, zullen de beeldgegevens slechts gedeeltelijk gekopieerd worden. Wij raden aan een
kaart te gebruiken die meer vrije ruimte heeft dan het ingebouwde geheugen (ongeveer 50 MB).
Als er een beeld bestaat met dezelfde naam (mapnummer/bestandnummer) als het naar de
kopiebestemming te kopiëren beeld wanneer [ ] geselecteerd is, wordt er een nieuwe map
gecreëerd en wordt het beeld gekopieerd. Als er een beeld bestaat met dezelfde naam
(mapnummer/bestandsnummer) als de naar het kopiebestemming te kopiëren beeld wanneer
[ ] geselecteerd is, kan dat beeld niet gekopieerd worden. (P130)
Het kan even duren om de gegevens te kopiëren.
Alleen met een Panasonic digitale camera (LUMIX) opgenomen opnamen zullen gekopieerd
worden.
(Zelfs als de beelden opgenomen werden met een Panasonic digitale camera, zou u niet in staat
kunnen zijn de beelden te kopiëren als ze bewerkt zijn met een PC.)
DPOF-instellingen van de originele beeldgegevens zullen niet gekopieerd worden. De
DPOF-instellingen opnieuw instellen nadat het kopiëren voltooid is.
[KOPIE]
: Alle beeldgegevens die in het ingebouwde geheugen
zijn opgeslagen, worden in één keer gekopieerd op de
kaart. > stap 4.
: Er wordt één beeld tegelijk gekopieerd van de kaart
naar het ingebouwde geheugen.
> stap 3.
1
2
3
4
5
- 111 -
Aansluiten op andere apparatuur
Aansluiten op andere apparatuur
Aansluiting op de PC
U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden.
U kunt gemakkelijk de beelden die u geïmporteerd heeft afdrukken of versturen via e-mail. Het
gebruik de bijgesloten PHOTOfunSTUDIO-viewer--software op de CD-ROM (bijgeleverd) is een
handige manier hiervoor.
Voorbereiding:
Zet het toestel en de PC aan.
Verwijder de kaart voordat u de beelden gebruikt in het ingebouwde geheugen.
Sluit het toestel aan op een PC met de USB-kabel A (bijgeleverd).
A USB aansluitkabel (bijgeleverd)
Controleer de richtingen van de connectors, en doe ze er recht in of haal ze er recht uit.
(Anders zouden de connectors verbogen kunnen worden en dit zal problemen opleveren.)
B De markeringen uitlijnen en erin doen.
C AC-adapter (optioneel)
Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel). Als de
resterende batterijstroom schaars wordt terwijl het toestel en de PC communiceren, knippert
de statusindicator en piept het alarm.
Raadpleeg De USB-aansluitingskabel veilig losmaken. (P113) voordat u de
USB-aansluitkabel losmaakt. Anders zouden er gegevens beschadigd kunnen raken.
Op 3/4 drukken om [PC] te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken.
Als [USB MODE] (P31) van te voren ingesteld is op [PC] in het
[SET-UP] menu, zal het toestel automatisch verbonden worden
aan de PC zonder dat het [USB MODE] selectiescherm
afgebeeld wordt. Dit is handig omdat het niet nodig is deze elke
keer dat u de PC verbindt in te stellen.
Wanneer het toestel aangesloten is op de PC met [USB MODE]
ingesteld op [PictBridge(PTP)], zou er een bericht kunnen
verschijnen op het scherm van de PC. Selecteer [Cancel] om het
scherm te sluiten, en koppel het toestel los van de PC. Stel dan
[USB MODE] weer in op [PC].
1
DIGITAL
AV OUT
DC IN
A
C
B
2
MENU
USB MODE
SELEC
INST.
SEL. USB MODE
PictBridge(PTP)
PC
Aansluiten op andere apparatuur
- 112 -
M.b.v. een slepen-en-laten vallen-operatie, de beelden die u wilt
verkrijgen of de map waar deze beelden in opgeslagen zitten naar een
andere map op de PC verplaatsen.
Dubbel klikken op [Removable Disk] in [My Computer].
Wanneer u een Macintosh gebruikt, wordt de drive op de desktop afgebeeld. (LUMIX”,
NO_NAME of Untitled wordt afgebeeld.)
Dubbel klikken op [DCIM] map.
3
4
5
- 113 -
Aansluiten op andere apparatuur
De USB-aansluitingskabel veilig losmaken.
Ga over tot de verwijdering van de hardware m.b.v. “Veilig Hardware Verwijderen” op het
opdrachtblad van de PC. Als de icoon niet afgebeeld wordt, controleren dat [TOEGANG] niet
afgebeeld is op de LCD-monitor van het digitale toestel voordat u de hardware verwijdert.
Aantekening
Geen enkele andere USB-kabel gebruiken dan de meegeleverde kabel.
Zet het toestel uit voordat u de AC-adapter vast of loskoppelt (optioneel).
Voordat u een kaart erin doet of verwijdert, het toestel uitzetten en de USB-aansluitingskabel
loskoppelen. Anders zouden gegevens beschadigd kunnen raken.
Met de Mac OS X v10.2 of een eerder operatiesysteem, de Schrijfbeschermingschakelaar van de
SDHC-geheugenkaart instellen op de [LOCK]-positie wanneer u beelden importeert van een
SDHC-geheugenkaart.
De inhoud bekijken van het ingebouwde geheugen of kaart m.b.v. de PC
(mapsamenstelling)
Er wordt een nieuwe map gecreëerd wanneer er beelden gemaakt worden in de volgende
situaties.
Nadat [NR. RESET] (P30) in het [SET-UP] menu uitgevoerd is
Wanneer er een kaart die een map bevat met dezelfde mapnaam ingedaan is (Zoals wanneer er
beelden gemaakt werden m.b.v. een toestel van een ander merk)
Wanneer er een beeld is met het nummer 999 binnenin de map
Aansluiting in de PTP-stand (alleen Windows
R
XP, Windows Vista
R
en Mac OS X)
Op [USB MODE] tot [PictBridge(PTP)] instellen.
Gegevens kunnen nu alleen gelezen worden vanaf de kaart naar de PC.
Wanneer er 1000 of meer beelden op een kaart staan, zouden de beelden niet geïmporteerd
kunnen worden.
1 Mapnummer
2 Bestandsnummer
3 JPG: Opnamen
MOV: Bewegende beelden
MISC: DPOF-print
Favorieten
100_PANA
101_PANA
999_PANA
DCIM
MISC
P1000001.JPG
P1000002.JPG
P1000999.JPG
100_PANA

Ingebouwde
geheugen
Kaart
Aansluiten op andere apparatuur
- 114 -
Beelden afdrukken
Als u het toestel verbindt aan een printer die PictBridge verdraagt, kunt u de af te drukken
beelden selecteren en aangeven dat het afdrukken gestart moet worden op de LCD-monitor
van het toestel.
Voorbereiding:
Het toestel en de printer aanzetten.
Verwijder de kaart voordat u de beelden afdrukt in het ingebouwde geheugen.
Voer de instelling van de afdrukkwaliteit en andere instellingen uit op de printer voordat u de
beelden afdrukt.
Sluit het toestel aan op een printer met de USB-kabel A (bijgeleverd).
A USB aansluitkabel (bijgeleverd)
Controleer de richtingen van de connectors, en doe ze er recht in of haal ze er recht uit.
(Anders zouden de connectors verbogen kunnen worden en dit zal problemen opleveren.)
B De markeringen uitlijnen en erin doen.
C AC-adapter (optioneel)
Een batterij gebruiken met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel). Als de
resterende batterijstroom aan het opgaan is terwijl het toestel en de printer met elkaar
verbonden zijn, knippert de statusindicator en gaat het alarm af. Als dit gebeurt tijdens het
afdrukken, het afdrukken onmiddellijk stopzetten. Als u niet aan het afdrukken bent, de
USB-kabel loskoppelen.
Wanneer het toestel verbonden is aan de printer, verschijnt de verboden-kabel-los te
koppelen-icoon [å]. De USB-kabel niet loskoppelen terwijl [å] afgebeeld wordt.
Op 3/4 drukken om [PictBridge(PTP)] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
1
DIGITAL
AV OUT
DC IN
A
C
B
2
MENU
USB MODE
SELEC
INST.
SEL. USB MODE
PictBridge(PTP)
PC
- 115 -
Aansluiten op andere apparatuur
Aantekening
Geen enkele andere USB-kabel gebruiken dan de meegeleverde kabel.
Zet het toestel uit voordat u de AC-adapter vast of loskoppelt (optioneel).
Voordat u er een kaart indoet of uithaalt, het toestel uitzetten, en de USB-verbindingskabel
loskoppelen.
U kunt niet schakelen tussen het ingebouwde geheugen en de kaart terwijl het toestel aangesloten
is op de printer. Koppel de USB-verbindingskabel los, zet de kaart erin (of haal deze eruit) en koppel
vervolgens de USB-kabel weer aan de printer vast.
Een beeld kiezen en uitprinten
Druk op 2/1 om het beeld te kiezen, en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Het bericht verdwijnt binnen ongeveer 2 seconden.
Op 3 drukken om [PRINT START] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
P117 raadplegen voor de items die ingesteld kunnen worden
voordat u start met het afdrukken van de beelden.
Druk op [MENU/SET] om het afdrukken te annuleren.
De USB-kabel losmaken na het afdrukken.
1
PictBridge
MENU
1/6
100
_
0001
1/6
1/6
100
100
_
0001
0001
1/6
100
_
0001
SELEC
VEELV. AFDR.
PRINTEN
SELECTEER DE
FOTO OM TE PRINTEN
2
MENU
OFF
1
ANNUL
SELEC
INST.
PRINT START
PRINT MET DAT.
AANTAL PRINTS
PAPIERAFMETING
LAY-OUT PAGINA
ENKELVOUDIG SELECT.
Aansluiten op andere apparatuur
- 116 -
¢ Alleen wanneer [FAVORIETEN] op [ON] staat en wanneer een beelden zijn ingesteld als
favorieten. (P106)
Meerdere beelden kiezen en uitprinten
Op 3. drukken.
Op 3/4 drukken om een item te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Als het controlescherm van het afdrukken verschenen is, [JA]
selecteren en de beelden afdrukken.
Onderdeel Beschrijving van instellingen
[MULTI
SELECTEREN]
Meerdere beelden tegelijkertijd worden nu afgedrukt.
Druk op 3/4/2/1 om de beelden te selecteren en dan verschijnt er,
wanneer [DISPLAY] ingedrukt wordt, [é] op de af te drukken beelden.
(Wanneer er weer op [DISPLAY] gedrukt wordt, wordt de instelling
geannuleerd.)
Nadat de beelden geselecteerd zijn, op [MENU/SET] drukken.
[ALLES
SELECTEREN]
Alle opgeslagen beelden uitprinten.
[DPOF FOTO]
Hiermee drukt u alleen de beelden af die zijn ingesteld in [DPOF PRINT].
(P107)
[FAVORIETEN]
¢
Hiermee drukt u alleen de beelden af die zijn ingesteld als favorieten.
(P106)
Op 3 drukken om [PRINT START] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
P117 raadplegen voor de items die ingesteld kunnen worden
voordat u start met het afdrukken van de beelden.
Op [MENU/SET] drukken om het afdrukken te annuleren.
De USB-kabel losmaken na het afdrukken.
1
2
MULTI SELECTEREN
ALLES SELECTEREN
DPOF FOTO
FAVORIETEN
PictBridge
MENU
ANNUL
SELEC
INST.
3
MENU
OFF
1
ANNUL
SELEC
INST.
PRINT START
PRINT MET DAT.
AANTAL PRINTS
PAPIERAFMETING
LAY-OUT PAGINA
MULTI SELECTEREN
- 117 -
Aansluiten op andere apparatuur
Selecteer de items en stel deze zowel op het scherm in stap 2 van de
“Een beeld kiezen en uitprinten” als in stap
3 van de “Meerdere
beelden kiezen en uitprinten” procedures in.
Wanneer u beelden wilt afdrukken op een papierformaat of met een opmaak
die niet verwerkt worden door het toestel, stelt u [PAPIERAFMETING] of
[LAY-OUT PAGINA] in op [{] en stelt u vervolgens het papierformaat of de
opmaak in op de printer. (Voor details de handleiding van de printer
raadplegen.)
Wanneer [DPOF FOTO] geselecteerd is, worden de [PRINT MET DAT.] en [AANTAL PRINTS] items
niet afgebeeld.
Als de printer geen datum afdrukt, kan de datum niet op de foto afgedrukt worden.
Aangezien de instellingen van de printer prioriteit kunnen hebben over het afdrukken met de
datuminstelling, ook de instelling van de afdruk met datum van de printer controleren.
Aantekening
Wanneer u aan de fotowinkel vraagt de beelden af te drukken
Door de datum af te drukken m.b.v. [TEKST AFDR.] (P100) of het afdrukken van de datum in te
stellen op het moment van de [DPOF PRINT] (P107) instelling voordat u naar een fotowinkel gaat,
kunnen de data afgedrukt worden bij de fotowinkel.
U kunt het aantal afdrukken instellen tot 999.
Printinstellingen
[PRINT MET DAT.]
Onderdeel Beschrijving van instellingen
[OFF] Datum wordt niet afgedrukt.
[ON] Datum wordt afgedrukt.
[AANTAL PRINTS]
MENU
OFF
1
ANNUL
SELEC
EXIT
PRINT START
PRINT MET DAT.
AANTAL PRINTS
PAPIERAFMETING
LAY-OUT PAGINA
MULTI SELECTEREN
Aansluiten op andere apparatuur
- 118 -
Papiermaten die niet verdragen worden door de printer zullen niet afgebeeld worden.
[PAPIERAFMETING]
Onderdeel Beschrijving van instellingen
{ De printerinstellingen hebben voorrang.
[L/3.5qk5q]
89 mm
k
127 mm
[2L/5qk7q] 127 mmk178 mm
[POSTCARD] 100 mmk148 mm
[16:9] 101,6 mmk180,6 mm
[A4] 210 mmk297 mm
[A3] 297 mmk420 mm
[10k15cm] 100 mmk150 mm
[4qk6q] 101,6 mmk152,4 mm
[8qk10q] 203,2 mmk254 mm
[LETTER] 216 mmk279,4 mm
[CARD SIZE] 54 mmk85,6 mm
- 119 -
Aansluiten op andere apparatuur
U kunt geen enkel onderdeel kiezen als de paginaopmaak niet verwerkt kan worden door de printer.
Opmaakafdrukken
Wanneer u een beeld verschillende keren afdrukt op 1 vel papier
Als u bijvoorbeeld een beeld 4 keer wilt afdrukken op 1 vel papier, stelt u [LAY-OUT PAGINA] in
op [ä] en vervolgens [AANTAL PRINTS] op 4.
Wanneer u verschillende beelden afdrukt op 1 vel papier
Als u bijvoorbeeld 4 verschillende beelden wilt afdrukken op 1 vel papier, [LAY-OUT PAGINA]
instellen op [ä] en vervolgens [AANTAL PRINTS] in instellen op 1 voor elk van de 4 beelden.
Aantekening
Het toestel ontvangt een bericht van de printer wanneer de [¥] aanduiding oranje wordt tijdens het
afdrukken. Nadat het afdrukken voltooid is, controleren of er problemen zijn met de printer.
Als het aantal afdrukken groot is, kunnen de beelden in verschillende keren afgedrukt worden. In dit
geval kan het resterende aantal afdrukken dat aangegeven wordt verschillen van het ingestelde
aantal.
[LAY-OUT PAGINA] (Paginaopmaken die ingesteld kunnen worden met dit toestel)
Onderdeel Beschrijving van instellingen
{ De printerinstellingen hebben voorrang.
á 1 beeld zonder frame op 1 pagina
â 1 beeld met een frame op 1 pagina
ã 2 beelden op 1 pagina
ä 4 beelden op 1 pagina
Aansluiten op andere apparatuur
- 120 -
[AFSPELEN] functie: ¸
Beelden terugspelen op een TV-scherm
Voorbereiding:
[TV-ASPECT]. (P31) instellen.
Schakel het toestel en de televisie uit.
1 Geel: naar de videoaansluiting
2 Wit: naar de geluidsaansluiting
A De markeringen uitlijnen en erin doen.
B AV-kabel (bijgeleverd)
Controleer de richtingen van de connectors, en doe ze er recht in of haal ze er recht uit. (Anders
zouden de connectors verbogen kunnen worden en dit zal problemen opleveren.)
De AV-kabel (bijgeleverd) aansluiten op de video- en geluidaansluitingen
op de TV.
De AV-kabel aansluiten op de [AV OUT] aansluiting op het toestel.
De televisie aanzetten en “externe aansluiting” kiezen.
Zet het toestel aan.
Aantekening
Afhankelijk van de [ASPECTRATIO] kunnen er zwarte stroken afgebeeld worden bovenaan en
onderaan of links en rechts van de beelden.
Geen andere AV-kabels gebruiken dan de meegeleverde kabel.
De gebruiksaanwijzing van de TV lezen.
Als u een beeld verticaal terugspeelt, kan het wazig zijn.
U kunt beelden bekijken op TV's in andere landen (regio's) die het NTSC- of PAL-systeem gebruiken
wanneer u [VIDEO UIT] in het [SET-UP] menu instelt.
Opnamen terugspelen met de AV-kabel (bijgeleverd)
DIGITAL
AV OUT
1
2
B
A
1
2
3
4
- 121 -
Aansluiten op andere apparatuur
Stilstaande opnamen die gemaakt zijn met een SD-geheugenkaart kunnen teruggespeeld
worden op een TV met een SD-geheugenkaartslot.
Aantekening
Afhankelijk van het TV-model kunnen de opnamen misschien niet afgespeeld worden op het hele
scherm.
Bewegende beelden kunnen niet teruggespeeld worden. Om bewegende beelden terug te spelen,
het toestel op de TV aansluiten met de AV-kabel (bijgeleverd).
U kunt geen beelden afspelen op SDHC-kaarten als de TV niet voor deze kaarten uitgerust is.
MultiMediaCard kunnen wellicht niet afgespeeld worden.
Opnamen terugspelen op een TV met een slot voor een SD-geheugenkaart
Overige
- 122 -
Overige
Schermdisplay
In Opname
Opnemen met de normale opnamefunctie [!] (Begininstelling)
1 Opnamefunctie
2 Flitsfunctie (P51)
3 AF-zone (P40)
4 Focus (P40)
5 Beeldgrootte (P79)
6 Kwaliteit (P80)
7 Batterij-aanduiding (P15)
8 Aantal opnamen (P143)
9 Ingebouwd geheugen (P19)
: Kaart (P19) (alleen afgebeeld tijdens
opname)
10 Opnamestaat
11 ISO-gevoeligheid (P82)
12 Sluitertijd (P40)
13 Lensopening (P40)
14 Optische beeldstabilisator (P89)/ : Waarschuwingsbeweging (P41)
9
9
1/30
1/30
1/30F3.3
F3.3
F3.3
9
10
12
14
10
4 56 7
8
3
12
ISO
ISO
100
100
ISO
100
11
13
- 123 -
Overige
Tijdens de opname (na het instellen)
15 Macrofunctie (P56)
16 Witbalans (P83)
17 ISO-gevoeligheid (P82)
maximum niveau ISO-gevoeligheid (P81)
18 Kleurfunctie (P89)
19 Opnamefunctie (P72)
20 Beschikbare opnametijd (P72):
21 Naam
¢
1
(P65)
22 Leeftijd
¢
1
(P65)
23 Reisdatum (P75)
24 Verstreken opnametijd (P72)
: Achtergrondverlichting
compenseren (P37)
Intelligente ISO (P81)
25 Huidige datum en tijd/: Reisdatum ingesteld
¢2
(P77)
Zoom Extra optische zoom (P42)/ : Digitale zoom (P42, 88)
26 Belichtingscompensatie (P58)/ : Compensatie achtergrondverlichting (P37)
27 Hoge-hoekfunctie (P28)
: LCD-versterking (P28)
: Automatische Stroom LCD (P28)
28 Zelfontspanner functie (P57)
29 Burstfunctie (P87)/
: Auto bracket (P59)/B: Geluidsopname (P72)
30 Snelle AF (P87)/
: AF-vergrendeling (P71)/ : AF-assistentielamp (P90)
31 Het aantal dagen dat verstreken is sinds de reisdatum (P75)
¢
1 Dit wordt afgebeeld gedurende 5 seconden wanneer het toestel aangezet wordt in [BABY1]/
[BABY2] of [HUISDIER] in de scènefunctie.
¢2 Dit wordt gedurende ongeveer 5 seconden afgebeeld wanneer het toestel aan wordt gezet, na het
instellen van de klok en na het overschakelen van de terugspeelfunctie naar de opnamefunctie.
3s
3s
3s3s
NA
NA
TURAL
TURAL
NATURAL
ISO
ISO
100
100
ISO
100
33
19
20
22
21
23
17
26
25
16
24
18
QQ
28
27
30
15
29
31
R8
m
30
s
BACKLIGHT
W
T
1X
W
Overige
- 124 -
In Terugspelen
1 Terugspeelfunctie (P45)
2 Beveiligd beeld (P109)
3 Favorieten (P106)
4 Afgedrukt met tekstaanduiding (P100)
5 Beeldgrootte (P79)
In de bewegende-beeldenfunctie (P96)
6 Kwaliteit (P80)
7 Batterij-aanduiding (P15)
8 Map/bestandsnummer (P113)
Ingebouwd geheugen (P19)
Verstreken opnametijd (P96):
9 Beeldnummer/Totaal opnamen
10 Bewegende-beeldenopname (P96):
11 Belichtingscompensatie (P58)
12 Opname-informatie
13 Favorieten (P106)
14 Opgenomen datum en tijd/Reisdatum
ingesteld (P77)
Naam (P65)
Titel (P98)
15 Leeftijd (P65)
16 Het aantal dagen dat verstreken is sinds de reisdatum (P75)
17 LCD-versterking (P28)
18 Aantal DPOF-prints (P107)
19 Bewegende beelden terugspelen (P96)
Waarschuwingspictogram kabelaansluiting (P114)
1E DAG
1E DAG1E DAG
1E DAG
10:00 1. DEC. 2008
10:00 1. DEC. 200810:00 1. DEC. 2008
10:00 1. DEC. 2008
8
9
10
F3.3 1/30
F3.3 1/30F3.3 1/30
F3.3 1/30
ISO
ISO
100
100
ISO
100
AWB
AWB
AWB
1/6
1/6
100
100
_
0001
0001
9s
9s
1/6
100
_
0001
9s
1
1
1234 6 75
19
18
12
11
14
13
17
16
15
8
m
30
s
8
m
30
s
- 125 -
Overige
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik
Laat het toestel niet vallen, klop er niet mee en oefen er geen zware kracht op uit.
Erop letten de tas/hoes waar het toestel inzit nergens tegen aan te stoten en niet te laten vallen
aangezien dit schade zou kunnen opleveren aan het toestel, de lens of de LCD-monitor.
Geen andere spullen aan de polsband hangen die bij het toestel wordt geleverd. Bij het opbergen
zou er anders iets tegen de LCD-monitor kunnen komen en zou deze zo beschadigd kunnen
worden.
Geen papieren zak gebruiken voor het toestel aangezien een papieren zak makkelijk stuk kan gaan
en het toestel zo kan vallen en kapot kan gaan.
We raden het sterk aan dat u een goede toesteltas/goed toestelkistje aanschaft bij uw plaatselijke
dealer om uw toestel te beschermen.
Houd het toestel uit de buurt van magnetische apparatuur (zoals magnetrons, televisie,
videospelletjes, enz.).
Indien u het toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen de opnamen en de audio onderbroken
worden door de straling van de elektromagnetische golven.
Gebruik het toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon omdat het geluid ervan een nadelige
invloed kan hebben op de opnamen en de geluiden.
Opgenomen gegevens kunnen beschadigd worden of beelden kunnen vervormd worden, als gevolg
van sterke magnetische velden die gecreëerd worden door luidsprekers of zware motoren.
De straling van elektromagnetische golven die door een microprocessor gegenereerd wordt, kan
een nadelige invloed hebben op het toestel en storingen van beelden en geluiden veroorzaken.
Als het toestel de invloed van magnetische geladen apparatuur ondergaat en vervolgens niet naar
behoren werkt, dient u het toestel uit te schakelen en de batterij te verwijderen, of de AC-adapter
(optioneel) los te maken, en vervolgens de batterij weer terug te plaatsen of de AC-adapter weer aan
te sluiten. Hierna schakelt u het toestel weer in.
Gebruik de digitale fotocamera niet in de nabijheid van hoogspanningsdraden of
hoogspanningsleidingen.
Opnemen in de buurt van hoogspanningsdraden of hoogspanningsleidingen kan nadelige gevolgen
hebben voor de opnamen of geluiden.
Altijd de meegeleverde snoeren en kabels gebruiken. Ook voor optionele accessoires
gebruikt u altijd de meegeleverde snoeren en kabels.
De snoeren of de kabels niet langer maken.
Het toestel niet bespuiten met insectenverdelgers of chemische middelen.
Wordt het toestel met chemische middelen bespoten dan kan het beschadigd raken en de
afwerkingslaag er van af gaan.
Vermijd langdurig contact van de digitale fotocamera met rubber of plastic.
Wat u wel en niet moet doen met dit toestel
Overige
- 126 -
Voordat u het toestel schoonmaakt, de batterij verwijderen of de stekker uit het
stopcontact trekken. Vervolgens het toestel schoonvegen met een droge zachte doek.
Wanneer het toestel bevuild is, kan deze schoongemaakt worden door het vuil eraf te wrijven met
een uitgeknepen vochtige doek en daarna met een droge doek.
Geen schoonmaakmiddelen gebruiken zoals benzeen, verdunner, alcohol, keukenmiddelen, enz.,
om het toestel schoon te maken aangezien dit de externe laag kan aantasten of zou de lak eraf
kunnen gaan.
Wanneer u een chemische doek gebruikt, er zeker van zijn de bijgesloten instructies te volgen.
Niet met grote kracht op de LCD monitor drukken. Ongelijke kleuren kunnen op de LCD monitor
verschijnen en dit kan voor storing zorgen.
Als het toestel koud is wanneer u het aanzet, kan het beeld op de LCD-monitor aanvankelijk een
beetje donkerder dan normaal zijn. Het beeld zal echter weer normaal helder worden zodra het
toestel zelf opgewarmd is.
Niet hard op de lens drukken.
Laat het toestel nooit in de zon liggen met de lens naar de zonnestralen gericht. Zonlicht kan
problemen veroorzaken. Dit geldt zowel binnen als buiten en in de buurt van een raam.
Schoonmaken
Over de LCD-monitor
De LCD-monitor wordt geproduceerd met hoge-precisietechnologie. Toch kunnen er
donkere of lichte punten op het scherm staan (rood, blauw of groen). Dit is geen defect.
De LCD-monitors hebben meer dan 99,99% effectieve pixels met nauwelijks 0,01%
van de pixels die niet actief zijn of altijd oplichten. De punten zullen niet opgenomen
worden op beelden op het ingebouwde geheugen of een kaart.
Over de Lens
- 127 -
Overige
De batterij is een oplaadbare lithium-ionbatterij. De stroom wordt opgewekt door de
chemische reactie in de batterij. Deze reactie wordt beïnvloed door de temperatuur en de
vochtigheid. Door te hoge of te lage temperaturen gaan batterijen minder lang mee.
Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik.
Steek de verwijderde batterij in de meegeleverde batterijhouder.
Als u de batterijen per ongeluk laat vallen, controleert u of de
batterijen en de aansluitingen beschadigd zijn.
Door een beschadigde batterij in het toestel te doen zal het toestel
stukgaan.
Opgeladen reservebatterijen meenemen wanneer u op stap
gaat.
U dient eraan te denken dat de levensduur van de batterijen korter wordt bij lage temperaturen zoals
op skipistes.
Als u op reis gaat, vergeet dan niet de batterijlader in te pakken (bijgeleverd) zodat u de batterij kunt
opladen tijdens uw reis.
Onbruikbare batterijen weggooien.
Batterijen hebben een beperkte levensduur.
Batterijen niet in open vuur gooien, dit kan ontploffing veroorzaken.
De batterijaansluitingen niet aanraken met metalen voorwerpen (zoals kettingen,
haarpinnen, enz.).
Dit kan kortsluiting of hitte veroorzaken en u zou uzelf ernstig kunnen verbranden als u de batterij
aanraakt.
Als u een batterijoplader vlak bij een radio gebruikt, kan dit de radio-ontvangst storen.
Houd de batterijoplader 1 m of verder weg van radio’s.
De oplader kan ruis maken wanneer deze gebruikt wordt. Dit is geen storing.
Na het gebruik, haalt u de batterijoplader uit het stopcontact. (Als u de stekker in het stopcontact laat
zitten, verbruikt u nog steeds een beetje stroom.)
De aansluitingen van de oplader en de batterij schoon houden.
De kaart niet op plaatsen met een hoge temperatuur bewaren, waar makkelijk
elektromagnetische golven of statische elektriciteit opgewekt kunnen worden, of op
plaatsen die blootgesteld zijn aan direct zonlicht.
De kaart niet plooien of laten vallen.
De kaart kan beschadigd worden of de opgenomen inhoud zou beschadigd of uitgewist kunnen
worden.
De kaart in de kaarthoes of het zakje doen na gebruik en wanneer u de kaart opslaat of vervoert.
Laat de kaart niet vuil worden en zorg ervoor dat er geen vuil, stof of water op de aansluitingen
achterop de kaart komen. Raak de aansluitingen niet aan met uw vingers.
Batterij
Oplader
Kaart
Overige
- 128 -
Sla de batterij op een droge koel plek op met een relatief stabiele temperatuur: [Aanbevolen
temperatuur:15 oC tot 25 oC, Aanbevolen vochtigheid: 40% tot 60%]
De batterijen en de kaart altijd uit het toestel verwijderen.
Als de batterijen in het toestel gelaten worden zullen ze ontladen zelfs als het toestel uitstaat. Als de
batterijen nog langer in het toestel blijven, zullen ze te veel leeg raken en kunnen ze onbruikbaar
worden, zelfs wanneer ze opgeladen worden.
Wanneer de batterijen voor een lange tijd opgeslagen worden, raden we aan ze eens per jaar op te
laden. De batterijen uit het toestel verwijderen en ze weer opslaan nadat ze helemaal leeg geraakt
zijn.
We raden aan het toestel op te slaan met een droogmiddel (kwartsglas gel) wanneer u deze in een
kast bewaart.
Opgenomen gegevens kunnen worden beschadigd of zoek raken als de camera kapot gaat omdat
er verkeerd mee wordt gewerkt. Panasonic is niet aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door
het verlies van opgenomen gegevens.
Zet het statief goed vast als u het toestel erop bevestigt.
Als de camera op een statief zit, kunt u de kaart of batterij niet verwijderen.
De schroef op het statief mag niet scheef zitten als u er de camera aan vast maakt of los maakt. U
kunt de schroef op de camera stuk maken als u deze te hard aanhaalt. U kunt ook de camera zelf en
alles wat erop zit, beschadigen als u deze te hard aanschroeft op het statief.
Lees aandachtig de gebruiksaanwijzing van het statief.
Wanneer u het toestel niet gebruikt gedurende een lange tijdsperiode
Over de Beeldgegevens
Over statieven
- 129 -
Overige
Waarschuwingen op het scherm
Soms verschijnen op het scherm bevestigingen of foutmeldingen.
De belangrijkste meldingen worden hieronder beschreven.
[GEHEUGENKAART VERGRENDELD]
> De Schrijfbeveiliging op de SD-geheugenkaart en de SDHC-geheugenkaart staat op [LOCK].
Verschuif de schakelaar terug om deze te ontgrendelen. (P19)
[GEEN JUISTE FOTO OM WEER TE GEVEN]
> Een beeld opnemen of een kaart in het toestel doen met een opgenomen beeld en dit
vervolgens afspelen.
[DEZE FOTO IS BEVEILIGD]
> Het beeld wissen nadat de beveiliginstelling geannuleerd is. (P109)
[DEZE FOTO KAN NIET GEWIST WORDEN]/[SOMMIGE FOTO’S KUNNEN NIET GEWIST
WORDEN]
Beelden die niet gebaseerd zijn op de DCF-standaard kunnen niet gewist worden.
> Als u een paar beelden wilt wissen, de kaart formatteren nadat u de nodige gegevens op een
PC etc. opgeslagen heeft. (P32)
[ER KUNNEN GEEN ADDITIONELE SELECTIES GEMAAKT WORDEN]
Het aantal beelden, dat tegelijk ingesteld kan worden wanneer [MULTI] geselecteerd is voor
[MULTI WISSEN] (P47), [FAVORIETEN] (P106), [TITEL BEW.] (P98), [TEKST AFDR.] (P100) of
[NW. RS.] (P102) is overschreden.
> Reduceer het aantal beelden en herhaal vervolgens de operatie.
Er zijn meer dan 999 favorieten ingesteld.
[KAN OP DEZE FOTO NIET INGESTELD WORDEN]
[TITEL BEW.], [TEKST AFDR.] of [DPOF PRINT] kan niet worden ingesteld voor beelden die niet
gebaseerd zijn op de DCF-standaard.
Overige
- 130 -
[NIET VOLDOENDE RUIMTE INTERN GEHEUGEN]/[NIET VOLDOENDE GEHEUGEN OP
DE KAART]
Er is geen ruimte over in het ingebouwde geheugen of op de kaart.
Wanneer u opnamen kopieert van het ingebouwde geheugen op de geheugenkaart (batchkopie),
worden de opnamen gekopieerd totdat de kaart vol is.
[DIV. FOTO’S KUNNEN NIET GEKOP. WORDEN]/[KOPIE KAN NIET VOLTOOID WORDEN]
De volgende beelden kunnen niet gekopieerd worden.
Wanneer een beeld bestaat met dezelfde naam als het beeld dat gekopieerd moet worden op de
kopiebestemming. (Alleen wanneer u kopieert van een kaart naar het ingebouwde geheugen.)
Bestanden die niet voldoen aan de DCF-standaard.
Verder kunnen beelden die gemaakt of bijgewerkt zijn met andere apparatuur eventueel niet
gekopieerd worden.
[FOUT INT. GEHEUGEN
FOTM. INT. GEH. ?]
Dit bericht zal afgebeeld worden wanneer u het ingebouwde geheugen formatteert op een PC.
> Formatteer het ingebouwde geheugen op het toestel opnieuw. (P32) De gegevens op het
ingebouwde geheugen zullen gewist worden.
[STORING GEHEUGENKAART
KAART FORMATEREN ?]
Deze kaart heeft een formaat dat niet herkend wordt door het toestel.
> De kaart opnieuw formatteren met het toestel nadat de nodige gegevens op een PC enz.
opgeslagen zijn. (P32)
[AUB CAMERA UIT- EN INSCHAKELEN]
Dit bericht verschijnt wanneer het toestel niet goed werkt.
> Schakel het toestel uit en aan. Als het bericht blijft, contact opnemen met de dealer of uw
dichtstbijzijnde Servicecentrum.
[PARAMETERFOUT GEHEUGENKAART]
> Gebruik een kaart die compatibel is met dit toestel. (P19)
U kunt alleen een SDHC-geheugenkaart gebruiken als u kaarten gebruikt met 4 GB of meer
vermogen.
[STORINGGEHEUGENKAART
CONTROLEER DE GEHEUGENKAART]
Er heeft zich een fout voorgedaan bij het toetreden van de kaart.
> Voer de kaart opnieuw in.
[LEESFOUT
CONTROLEER DE GEHEUGENKAART]
Er heeft zich een fout voorgedaan bij het aflezen van de gegevens.
> Voer de kaart opnieuw in.
- 131 -
Overige
[SCHRIJFFOUT
CONTROLEER DE GEHEUGENKAART]
Er heeft zich een fout voorgedaan tijdens het schrijven van de gegevens.
> Het toestel uitzetten en de kaart eruit halen. De kaart er opnieuw indoen en het toestel weer
aanzetten. Het toestel moet uit staan voordat u de kaart erin doet of eruit haalt omdat u anders
de kaart kunt beschadigen.
[OPNAME BEW. BEELDEN GEANN. SCHRIJFSNELHEID KAART TE BEPERKT]
Wanneer u de beeldkwaliteit instelt op [÷] of [û], raden we het gebruik aan van een
hoge-snelheidkaart met “10MB/s” of meer die afgebeeld wordt op de verpakking.
Afhankelijk van het type SD-geheugenkaart of SDHC-geheugenkaart kan het opnemen van
bewegende beelden halverwege stoppen.
[CREËREN VAN EEN MAP NIET MOGELIJK]
U kunt geen map aanmaken omdat er geen mapnummers meer zijn. (P113)
> De kaart formatteren nadat de nodige gegevens op een PC enz. opgeslagen zijn. (P32) Als u
[NR. RESET] in het [SET-UP] menu kiest na het formatteren, wordt de mapnummer weer op
100 gezet. (P30)
[BEELD WORDT WEERGEGEVEN VOOR 4:3 TV]/[BEELD WORDT WEERGEGEVEN
VOOR 16:9 TV]
De AV-kabel is verbonden aan het toestel.
> Op [MENU/SET] drukken als u dit bericht onmiddellijk wilt wissen.
> Kies [TV-ASPECT] in het [SET-UP] menu om het TV-aspect te wijzigen. (P31)
Deze melding verschijnt ook als de USB-kabel alleen in de camera zit.
Sluit het andere eind van de USB-kabel in dit geval aan op een PC of een printer. (P111, 114)
[PRINTER BEZIG]/[CONTROLEER DE PRINTER]
De printer kan niet afdrukken.
> Controleer de printer.
Overige
- 132 -
Functies die niet ingesteld kunnen worden of niet
zullen werken onder bepaalde omstandigheden
Afhankelijk van de specificaties van het toestel, zou het niet mogelijk kunnen zijn bepaalde
functies in te stellen of zouden sommige functies niet kunnen werken onder bepaalde
omstandigheden waarin het toestel gebruikt wordt.
De tabel hieronder noemt deze functies en de overeenkomende omstandigheden ervan op.
Voor de functies die niet ingesteld kunnen worden of niet zullen werken in de Intelligente
automatische functie,
Instellingen in intelligente automatische functie (P38) raadplegen.
Functies die niet ingesteld
kunnen worden of niet zullen
werken
Hoofdomstandigheden waarin de functies niet ingesteld kunnen
worden of niet zullen werken
[AUTO POWER LCD]/
[GR. KIJKHOEK] (P28)
( functie
[BATT. BESP.] (P29)
Als u een AC-adapter gebruikt
Als u het toestel aansluit op een PC of een printer
Als u bewegende beelden opneemt of afspeelt
Tijdens een diavoorstelling
[AUTO DEMO]
[AUTO LCD UIT] (P29)
Als u een AC-adapter gebruikt
Terwijl het menuscherm afgebeeld is
Als de zelfontspanner ingesteld is
Terwijl u bewegende beelden opneemt
Als u het toestel aansluit op een PC of een printer
[AUTO REVIEW] (P30)
$ functie
Extra Optische Zoom
(P42)
9 en ô in [SCÈNE MODE 1]/[SCÈNE MODE 2]
$ functie
[DIG. ZOOM] (P42)
-, :, ;, í, 9 en ô in [SCÈNE MODE 1]/[SCÈNE
MODE 2]
Wanneer [SLIMME ISO] geselecteerd is
[FLITS] (P51)
Wanneer auto bracket ingesteld is
Wanneer de burstfunctie vastgesteld is
,, /, ï, ô, 5, 4 en 7 in [SCÈNE MODE 1]/[SCÈNE
MODE 2]
$ functie
[ZELFONTSPANNER]
(P57)
ô en < in [SCÈNE MODE 1]/[SCÈNE MODE 2]
$ functie
Belichtingscompensatie
(P58)
5 in [SCÈNE MODE 1]/[SCÈNE MODE 2]
[AUTO BRACKET] (P59)
ô en 5 in [SCÈNE MODE 1]/[SCÈNE MODE 2]
$ functie
[FOTO RES.] (P79)
9 en ô in [SCÈNE MODE 1]/[SCÈNE MODE 2]
$ functie
- 133 -
Overige
[KWALITEIT] (P80)
$ functie
[ASPECTRATIO] (P81)
9 en ô in [SCÈNE MODE 1]/[SCÈNE MODE 2]
[SLIMME ISO] (P81)
[SCÈNE MODE 1]/[SCÈNE MODE 2]
$ functie
[GEVOELIGHEID] (P82)
[SCÈNE MODE 1]/[SCÈNE MODE 2]
$ functie
Wanneer [SLIMME ISO] geselecteerd is
[WITBALANS] (P83)
,, ., /, 1, 2, 3, ï, 5, 4, 6, 8, 7 en < in
[SCÈNE MODE 1]/[SCÈNE MODE 2]
[QUICK AF] (P87)
., /, 5 en 4 in [SCÈNE MODE 1]/[SCÈNE MODE 2]
$ functie
[BURSTFUNCTIE] (P87)
ô en 5 in [SCÈNE MODE 1]/[SCÈNE MODE 2]
$ functie
[KLEURFUNCTIE] (P89)
[SCÈNE MODE 1]/[SCÈNE MODE 2]
[AF ASS. LAMP] (P90)
0, ,, /, ï, 4 en 7 in [SCÈNE MODE 1]/[SCÈNE
MODE 2]
Terugspeelzoom (P46)
Wanneer u bewegende beelden afspeelt
[TITEL BEW.] (P98)
Bewegende beelden
Beveiligde beelden
[TEKST AFDR.] (P100)
Bewegende beelden
Beelden die zijn opgenomen zonder dat de klok is ingesteld
Beelden die afgedrukt zijn met [TEKST AFDR.]
[NW. RS.] (P102)
Bewegende beelden
Beelden met weergave van de [TEKST AFDR.]
[BIJSNIJD.] (P103)
Bewegende beelden
Beelden met weergave van de [TEKST AFDR.]
[ASPECT CONV.] (P104)
Beelden gemaakt met Y of X
Bewegende beelden
Beelden met weergave van de [TEKST AFDR.]
[ROTEREN] (P105)
Bewegende beelden
Beveiligde beelden
[LCD ROTEREN] (P105)
Meervoudig terugspelen
[KALENDER]
AFDRUKKEN MET
DATUM
Beelden die afgedrukt zijn met [TEKST AFDR.]
Overige
- 134 -
Problemen oplossen
Probeer als eerste de volgende procedures (P134 tot 142).
De batterij is er niet goed ingedaan. (P17)
De batterij is op.
Is [AUTO LCD UIT] (P29) van de [BESPARING] functie actief?
> Tot de helft op de ontspanknop drukken om deze functies te annuleren.
De batterij is op.
De batterij is op.
Als u het toestel aanlaat, zal de batterij opgaan.
> Schakel het toestel uit m.b.v. de [BESPARING] functie etc. (P29)
Is de temperatuur van de batterij veel te hoog of te laag? Indien dit het geval is, zal het langer duren
dan normaal om de batterij op te laden of het opladen zou onvoltooid kunnen blijven.
Zijn de uiteinden van de oplader of de batterij vuil?
> Wrijf het vuil eraf m.b.v. een droge doek.
Als het probleem niet opgelost wordt, kan deze verbeterd worden door [RESETTEN]
(P30) te selecteren op het [SET-UP] menu wanneer u beelden maakt.
Batterijen en stroom
Het toestel kan niet bediend worden zelfs wanneer het aanstaat.
De LCD-monitor gaat uit terwijl het toestel aanstaat.
Het toestel gaat uit onmiddellijk nadat het aangezet is.
Het [CHARGE] lampje knippert.
- 135 -
Overige
Is de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar de [¦/!] instelling geschoven? (P33)
Is er nog ruimte over in het ingebouwde geheugen of op de kaart?
> De onnodige beelden wissen om het beschikbare geheugen te vergroten. (P47)
Het beeld kan witachtig worden als er vuil zoals vingerafdrukken op de lens zit.
> Als de lens vuil is, het toestel aandoen, de lenscilinder (P12) uit doen schuiven en voorzichtig het
lensoppervlak schoonwrijven met een zachte schone doek.
Werd het beeld gemaakt met de flits op een korte afstand met de zoom heel dichtbij [W] (1k)?
> Zoom een beetje in en maak vervolgens de beelden. (P42)
> Controleer de instelling van de belichtingscompensatie. (P58)
> Stel auto bracket (P59), [HI-SPEED BURST] (P67) in scènefunctie of [BURSTFUNCTIE] (P87)
van het [OPNAME] functiemenu in op [OFF].
Het focusbereik varieert afhankelijk van de opnamefunctie.
> Stel op de juiste functie in voor de afstand naar het onderwerp.
Ligt het onderwerp buiten het focusbereik van het toestel. (P39)
Er is camerabeweging (golfstoring) of het onderwerp beweegt enigszins. (P41)
> De sluitertijd wordt langzamer wanneer er beelden gemaakt worden op donkere plekken,
daarom het toestel stevig vasthouden met beide handen om de beelden te maken. (P36)
> Wanneer u beelden maakt met een langzame sluitertijd, de zelfontspanner gebruiken. (P57)
Is het aantal opneembare beelden 2 of minder?
Opnemen
Heet beeld kan niet opgenomen worden.
Het opgenomen beeld is witachtig.
De zone om waar de beelden genomen werden wordt donker.
Het beeld is te licht of te donker.
Er worden 2 of 3 beelden één voor één genomen.
Het object is niet goed scherp.
Het opgenomen beeld is wazig.
De optische beeldstabiliseerder is niet effectief.
Het is niet mogelijk beelden maken m.b.v. auto bracket.
Overige
- 136 -
Is de ISO-gevoeligheid hoog of de sluitertijd langzaam?
(De ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO] wanneer het toestel vervoerd wordt. Daarom zal er,
wanneer u binnenshuis beelden enz. maakt, ruis optreden.)
> De ISO-gevoeligheid verminderen. (P82)
> Stel [KLEURFUNCTIE] in op [NATURAL]. (P89)
> Beelden op heldere plekken maken.
Is [H. GEVOELIGH.] of [HI-SPEED BURST] in de scènefunctie ingesteld? Indien dit het geval is,
neemt de resolutie van het opgenomen beeld iets af wegens een hoge gevoeligheidprocessing,
maar dit duidt niet op storing.
Als u opneemt onder fluorlicht kunnen helderheid en tinten lichtjes verschillen als de sluitertijd korter
wordt. Dit is kenmerkend voor beelden met fluorlicht en is geen storing van het toestel.
Gebruikt u een MultiMediaCard? Dit apparaat verdraagt geen MultiMediaCard
> Wanneer u de beeldkwaliteit instelt op [÷] of [û] raden we het gebruik aan van een
high-speed SD-geheugenkaart met “10MB/s” of meer.
Afhankelijk van de kaart kan het opnemen halverwege stoppen.
Het opgenomen beeld ziet er onafgewerkt uit.
Er verschijnt ruis op het beeld.
De helderheid of tint van het opgenomen beeld verschilt van het echte.
Er verschrijnt een roodachtige verticale streep (smear) op de LCD-monitor tijdens het
maken van beelden.
Dit is een kenmerk van CCDs en het verschijnt wanneer het onderwerp
een fel gedeelte heeft. Sommige oneffenheden kunnen zich voordoen in
de omliggende zones, maar dit is geen storing.
Dit wordt opgenomen in bewegende beelden maar wordt niet
opgenomen op stilstaande beelden.
Het wordt aangeraden dat u beelden maakt terwijl u erop let het scherm
niet bloot te stelen aan zonlicht of een andere bron van fel licht
Opnemen van bewegende beelden stopt halverwege.
- 137 -
Overige
De LCD-monitor gaat uit en de statusindicator gaat branden wanneer [AUTO LCD UIT] (P29)
geselecteerd is voor de [BESPARING] functie.
[Dit gebeurt niet wanneer u een AC-adapter gebruikt (optioneel).]
Als de resterende batterijstroom laag is, zou het langer kunnen duren de flits op te laden en zou de
tijd dat de LCD-monitor uitstaat langer kunnen worden.
Dit gebeurt als u tot de helft op de ontspanknop drukt om de lensopening in te stellen en heeft geen
invloed op de beelden.
Dit fenomeen doet zich ook voor wanneer de helderheid verandert wanneer de zoom van het toestel
gebruikt is of wanneer het toestel bewogen wordt. Dit komt door de werking van de automatische
opening van het toestel en dit is geen storing.
De LCD-monitor kan enkele seconden lang knipperen nadat u het toestel binnenshuis aanzet in
fluorescerend licht.
> Stel de helderheid van het scherm af. (P27)
[SPANNING LCD] of [GR. KIJKHOEK] is geactiveerd. (P28)
Dit is geen storing.
Deze pixels beïnvloeden de opgenomen beelden niet.
In donkere plaatsen, kan ruis verschijnen om de helderheid van de LCD monitor te behouden. Dit
beïnvloedt de beelden die u aan het maken bent niet.
Staat de flitsinstelling op [Œ]?
> De flitsinstelling wijzigen. (P51)
De flitsfunctie is niet beschikbaar wanneer auto bracket (P59) of [BURSTFUNCTIE] (P87) in
[OPNAME] functiemenu ingesteld is.
De flits wordt twee maal geactiveerd wanneer de rode-ogenreductie (P52) ingesteld is.
LCD-monitor
De LCD-monitor gaat uit ook al staat het toestel aan.
De LCD-monitor wordt even donkerder of helderder.
De LCD-monitor knippert binnenshuis.
De LCD-monitor is te helder of te donker.
Er verschijnen zwarte, rode, blauwe en groene stippen op de LCD-monitor.
Ruis op de LCD-monitor.
Flits
De flits is niet geactiveerd.
De flits wordt 2 keer geactiveerd.
Overige
- 138 -
Is [LCD ROTEREN] (P105) ingesteld op [ON]?
U kunt beelden draaien met de [ROTEREN] functie. (P105)
Is de [OPNAME]/[AFSPELEN] selectieschakelaar ingesteld op [(]? (P45)
Staat er een beeld op het ingebouwde geheugen of op de kaart?
> De beelden in het ingebouwde geheugen verschijnen als er geen kaart in het toestel zit. De
beeldgegevens op een kaart verschijnen alleen als er een kaart in het toestel zit.
Is dit een beeld waarvan de bestandsnaam veranderd is in de PC? Zo ja, kan deze niet afgespeeld
worden door dit apparaat.
Is [CATEGOR. AFSP.] of [FAVORIET AFSP.] ingesteld voor terugspelen?
> Veranderen naar [NORMAAL AFSP.]. (P45)
Is dit een niet-standaard beeld, een beeld die bewerkt is m.b.v. een PC of een beeld die gemaakt is
door een ander merk digitale camera?
Heeft u de batterij onmiddellijk na het maken van het beeld verwijderd of heeft u een beeld gemaakt
m.b.v. een batterij met een lage resterende stroom?
> Formatteer de gegevens om het hierboven genoemde beeld te wissen. (P32)
(Er zullen ook andere beelden gewist worden en het zal niet mogelijk zijn deze te
herstellen. Controleer daarom goed voordat u formatteert.)
Is de klok van de camera goed ingesteld? (P21)
Wanneer beelden bewerkt worden m.b.v. een PC of er beelden gezocht worden die met andere
apparatuur gemaakt zijn, kunnen deze afgebeeld worden met data die verschillen van de eigenlijke
data waarop de beelden gemaakt werden.
Terugspelen
Het beeld dat teruggespeeld wordt, is gedraaid en wordt afgebeeld in een
onverwachte richting.
De opname wordt niet teruggespeeld.
De opgenomen beelden worden niet afgebeeld.
Het mapnummer en het bestandsnummer worden afgebeeld als [] en het scherm
wordt zwart.
Met een kalenderzoektocht, worden beelden afgebeeld met data die verschillen van
de eigenlijke data waarop de beelden gemaakt werden.
- 139 -
Overige
Is het een beeld dat opgenomen is met andere apparatuur? In deze gevallen, kunnen beelden
afgebeeld worden met een mindere beeldkwaliteit.
¢1 DMC-FS5
¢2 DMC-FS3
Dit apparaat stelt automatisch de opening af tijdens bewegend beeldopname. Op zulke momenten,
wordt er een klikkend geluid gehoord, en dit geluid kan opgenomen worden op de bewegende
beelden. Dit is geen storing.
Dit apparaat stelt automatisch de opening af tijdens bewegend beeldopname. Op zulke momenten,
zou het geluid opgebroken kunnen worden. Dit is geen storing.
Er verschijnen witte ronde vlekken als zeepbellen op het gemaakte beeld.
Als u een beeld maakt met een flits op een donkere plek of binnenshuis,
zouden er witte vlekken kunnen verschijnen op het beeld veroorzaakt
doordat de flits stofdeeltjes weerkaatst in de lucht. Dit is geen storing.
Een kernmerk van dit fenomeen is dat het aantal ronde vlekken en hun
positie verschillen in elk beeld.
[WEERGAVE THUMBNAIL] verschijnt op het scherm.
Een klikkend geluid wordt opgenomen in de bewegende beelden.
¢
1
Het geluid van de opgenomen bewegende beelden wordt soms opgebroken.
¢
2
Overige
- 140 -
Is het toestel correct op de TV aangesloten?
> De TV-input instellen op extern.
Afhankelijk van het TV-model, kunnen de beelden horizontaal of verticaal uitgetrokken zijn of kunnen
ze afgebeeld worden met stukken van de rand eraf geknipt.
Probeert u bewegende beelden terug af te spelen door de kaart rechtstreeks in een kaartingang op
de TV te steken?
> Sluit de camera aan op de TV met de AV-kabel (bijgeleverd) en speel dan de beelden af die op
de camera staan. (P120)
> Controleer de [TV-ASPECT] instelling. (P31)
Is het toestel correct aangesloten op de PC?
Wordt het toestel correct herkend door de PC?
> Stel in op [PC] in [USB MODE]. (P31, 111)
> De USB-kabel losmaken. Maak de kabel pas vast als de kaart in het toestel zit.
Beelden kunnen niet afgedrukt worden m.b.v. een printer die PictBridge niet verdraagt.
> [USB MODE] op [PictBridge (PTP)] instellen. (P31, 114)
> Wanneer u een printer gebruikt met een bijwerkfunctie of een kantenvrije afdrukfunctie, dient u
deze functie te annuleren voordat u afdrukt. (Voor details, de gebruiksaanwijzing lezen van de
printer.)
> Wanneer u de beelden laat afdrukken, dient u te vragen of de beelden afgedrukt kunnen worden
met beide uiteinden.
TV, PC en printer
Het beeld verschijnt niet op de televisie.
De displayzones op het TV scherm en de LCD-monitor van het toestel verschillen.
Bewegende beelden kunnen niet op een TV afgespeeld worden.
Het beeld verschijnt niet helemaal op de TV.
Het beeld kan verplaatst worden wanneer het toestel aangesloten is op een PC.
De kaart wordt niet herkend door de PC. (Het ingebouwde geheugen wordt wel
herkend.)
Het beeld kan niet afgedrukt worden wanneer het toestel op een printer aangesloten
is.
De uiteinden van de beelden worden eraf geknipt bij het afdrukken.
- 141 -
Overige
> Druk op [MENU/SET], kies het [SET-UP] menupictogram [ ] en kies dan het [~] pictogram om
de gewenste taal in te stellen. (P32)
Op donkere plekken gaat de AF-lamp (P90) branden om gemakkelijker op het object scherp te
stellen.
Is [AF ASS. LAMP] in het [OPNAME] functiemenu ingesteld op [ON]? (P90)
De AF-lamp gaat niet aan op heldere plekken.
Het oppervlak van het toestel kan warm worden tijdens het gebruik. Dit heeft geen invloed op de
prestaties of de kwaliteit van het toestel.
Wanneer de helderheid verandert wegens bewegen van de zoom of het toestel enz., kan de lens
klikken en kan het beeld op het scherm drastisch veranderen. Het beeld wordt echter niet beïnvloed.
Het geluid wordt veroorzaakt door de automatische afstelling van de opening. Dit is geen storing.
Als u het toestel niet voor lange tijd gebruikt, kan de klok opnieuw ingesteld worden.
> Wanneer het bericht [AUB KLOK INSTELLEN] verschijnt, stel dan de klok opnieuw in. Wanneer
u een opname maakt voordat de klok is ingesteld, wordt [0:00 0. 0. 0] opgeslagen. (P22)
Op sommige vergrotingniveaus, zijn de gemaakte beelden enigszins vervormd of zijn de randen en
sommige andere zones in de beelden die gemaakt zijn verkleurd, maar dit is geen storing.
Wanneer u de extra optische zoom gebruikt, zal de inzoomactie tijdelijk stoppen in de buurt van [W].
Dit is geen storing.
Overige
Er werd per ongeluk een onleesbare taal gekozen.
Een rode lamp gaat soms aan wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt.
De AF-lamp gaat niet aan.
Het toestel wordt warm.
De lens klikt.
De klok is opnieuw ingesteld.
Wanneer beelden gemaakt worden m.b.v. de zoom, zijn ze enigszins vervormd en
hebben de zones rondom het onderwerp kleuren die er in het echt niet zijn.
Het inzoomen stopt onmiddellijk.
Overige
- 142 -
Wanneer u een handeling uitvoert na een bepaalde actie, kunnen de beelden opgeslagen worden in
mappen met nummers die anders zijn dan de nummers die vóór deze handeling gebruikt werden.
(P113)
Als de batterij erin gezet of eruit gehaald is zonder eerst de stroom van het toestel uit te schakelen,
zullen de map- en bestandnummers voor de gemaakte beelden niet in het geheugen opgeslagen
worden. Wanneer de stroom vervolgens weer aangedaan wordt en er beelden gemaakt worden,
kunnen deze opgeslagen worden onder bestandnummers die toegeschreven hadden moeten
worden aan eerdere beelden.
Controleer de klok- (P21) en verjaardaginstellingen (P65).
De lenscilinder trekt ongeveer 15 seconden na het schakelen van [OPNAME] functie naar
[AFSPELEN] functie in.
De bestandsnummers zijn niet op volgorde opgenomen.
De mapnummers worden in toenemende volgorde opgeslagen.
[LEEFTIJD] is niet correct afgebeeld.
De lenscilinder is ingetrokken.
- 143 -
Overige
Overige
Aantal mogelijke beelden en beschikbare opnametijd
Het aantal mogelijke opnamen en de opnametijd zijn correct bij benadering. (Ze wijzigen
afhankelijk van de opnamecondities en het kaarttype.)
Het aantal mogelijke opnamen en de beschikbare opnametijd variëren afhankelijk van de
onderwerpen.
Aantal mogelijke beelden (¢1:DMC-FS5, ¢2:DMC-FS3)
Aspectratio
X
Beeldgrootte
(10M):
(3648k2736)
¢1
(8M):
(3264k2448)
¢2
(7M ):
(3072k2304)
¢1
(5M ):
(2560k1920)
Kwaliteit
A A A A
Ingebouwd
geheugen
(Ongeveer 50 MB)
9 20122514
28
20 40
Kaart
16MB252637510
32MB5 11 6 14 7 161123
64 MB 11 24 14 30 16 34 24 48
128 MB 24
49
30 61
35
69 50 99
256 MB 48
97
61 120 68 135 98 190
512 MB
97
190 120 240 135 270 195 380
1 GB 195 380 240 480 270
540
390 770
2 GB 390 770 490 970 550
1090
790 1530
4GB 770
1520
970 1910
1090 2150
1560 3010
8 GB 1580 3100 1980 3890 2230 4380 3180 6130
16 GB 3180 6250 3980 7840 4490 8820 6410 12350
Overige
- 144 -
Aspectratio
X
Beeldgrootte
(3M ):
(2048k1536)
(2M ):
(1600k1200)
(0,3M ):
(640k480)
Kwaliteit
A A A
Ingebouwd
geheugen
(Ongeveer 50 MB)
32 62 51 97 240 400
Kaart
16MB8 16132668110
32 MB 18 36 29 56 145 230
64 MB 38 75 61 115 290 480
128 MB 78 150 125 230 600 970
256 MB 150 290 240 460 1170 1900
512 MB 300 590 480 910 2320 3770
1 GB 600 1180 970 1830 4640 7550
2 GB 1220 2360 1920 3610 8780 12290
4 GB 2410 4640 3770 7090 17240 24130
8 GB 4910 9440 7670 14440 35080 49120
16 GB 9880 19000 15440 29070 70590 98840
- 145 -
Overige
Aspectratio
Y
Beeldgrootte
(9M):
(3648
k
2432)
¢1
(7M):
(3264
k
2176)
¢2
(6M ):
(3072
k
2048)
¢1
(4,5M ):
(2560k1712)
(2,5M ):
(2048k1360)
Kwaliteit
A A A A A
Ingebouwd
geheugen
(Ongeveer 50 MB)
11
22
14
28
15 32
22 45
36 69
Kaart
16MB253738512918
32MB61271681813262040
64 MB 13 27 16 33 19 38 27 54 43 83
128 MB 27
55
34 69
39
78 56 110 88 165
256 MB 54 105 68 135
77
150 110 210 170 330
512 MB 105 210 135 260 150 300 210 430 340 650
1 GB 210 430 270 530 300 600 440 860 680 1310
2GB 440
870
550 1070
620
1220 890 1700 1360 2560
4GB
870
1720 1080 2110
1230
2410 1740 3350 2680 5020
8GB
1770 3500 2210 4300 2500 4910 3550 6820 5450 10230
16 GB
3580 7050 4450 8660 5040 9880 7160 13720 10980 20590
Aspectratio
W
Beeldgrootte
(7,5M):
(3648
k
2056)
¢1
(6M):
(3264
k
1840)
¢2
(5,5M ):
(3072
k
1728)
¢1
(3,5M ):
(2560k1440)
(2M ):
(1920k1080)
Kwaliteit
A A A A A
Ingebouwd
geheugen
(Ongeveer 50 MB)
13 26 16 33 18
37
27 53
47 92
Kaart
16MB36484107141225
32MB 7 15 9 19102115302753
64 MB 15 32 19 40
22 45
32
63
57 105
128 MB 33
65
41 81
46 92
66 125 115 220
256 MB
65
125
80
155
91 180
130 250 220 430
512 MB 125 250 160 310
180 350
250
500
450 860
1 GB 250 510 320 630
360 710
520
1000 900
1720
2 GB 520 1020 650 1270
730 1420
1040
1980
1800 3410
4GB
1030 2010
1280 2510
1450 2800
2040
3890
3540 6700
8GB
2090 4090 2610 5110 2950 5710 4160 7920 7220 13640
16 GB 4220 8230 5250 10290 5950 11490 8370 15940 14530 27450
Overige
- 146 -
Beschikbare opnametijd (om bewegende beelden op te nemen)
Note
De resterende opnametijd en de beschikbare opnametijd die op het scherm verschijnen,
kunnen eventueel niet in de goede volgorde afnemen.
Dit apparaat kan geen bewegende beelden opslaan op MultiMediaCard.
De verengde optische zoom werkt niet in [H. GEVOELIGH.] of [HI-SPEED BURST] in de
scènefunctie, daarom wordt de grootte voor [ ] niet afgebeeld.
Aspectratio
X W
Instelling beeldkwaliteit ÷ ö ù ø û ú
Ingebouwd geheugen
(Ongeveer 50 MB)
jj1min 43s 5min jj
Kaart
16MB 6s 26s 26s 1min 22s 5s 22s
32 MB 17 s 58 s 59 s 2 min 55 s 14 s 50 s
64 MB 39 s 2 min 2 min 6 min 33 s 1 min 45 s
128 MB
1 min 23 s 4 min 10 s 4 min 10 s
12 min
20 s
1 min 11 s 3 min 35 s
256 MB 2 min 45 s 8 min 10 s 8 min 10 s 24 min 2 min 20 s 7 min
512 MB
5min 30s
16 min
20 s
16 min
20 s
47 min
50 s
4min 40s 14min
1GB
11 min
32 min
50 s
32 min
50 s
1h
35 min
9min 20s
28 min
10 s
2GB 22min
30 s
1h 7min 1h 7min
3h
15 min
19 min
20 s
57 min
30 s
4GB
44 min
20 s
2h
11 min
2h
11 min
6h
22 min
38 min
1h
53 min
8GB
1 h 30 min 4 h 28 min 4 h 28 min
12 h
59 min
1 h 17 min 3 h 50 min
16 GB
3 h 1 min 8 h 59 min 8 h 59 min 26 h 8 min 2 h 36 min 7 h 43 min
(DMC-FS5GC/DMC-FS5PL)
(DMC-FS3GC/DMC-FS3PL)
¢ U kunt continu bewegende opnamen opmaken tot 2 GB.
Alleen de maximum beschikbare opnametijd voor 2 GB verschijnt op het scherm.
(DMC-FS5EG/DMC-FS5E/DMC-FS5PR)
(DMC-FS3EG/DMC-FS3E/DMC-FS3PR)
¢ Bewegende beelden kunnen continu opgenomen worden tot 15 minuten.
De maximum continue opnametijd (tot 15 minuten) wordt afgebeeld op het scherm.
- 147 -
Overige
Specificaties
Digitale Camera: Informatie voor uw veiligheid
Stroom: DC 5,1 V
Stroomverbruik: 1,5 W (Wanneer u opneemt) (DMC-FS5)
1,3 W (Wanneer u opneemt) (DMC-FS3)
0,8 W (Wanneer u terugspeelt)
Toesteleffectieve pixels
: 10.100.000 pixels (DMC-FS5)/8.100.000 pixels (DMC-FS3)
Beeldsensor:
1/2,33
q
CCD, totaal pixelaantal 10.700.000 pixels, Primair
kleurfilter
(DMC-FS5)
1/2,5q CCD, totaal pixelaantal 8.320.000 pixels, Primair
kleurfilter (DMC-FS3)
Lens: Optisch 4kzoom, fl5,2 mm tot 20,8 mm (35 mm filmcamera
equivalent: 30 mm tot 120 mm)/F3.3 tot F5.8 (DMC-FS5)
Optisch 3kzoom, fl5,5 mm tot 16,5 mm (35 mm filmcamera
equivalent: 33 mm tot 100 mm)/F2.8 tot F5.1 (DMC-FS3)
Digitale zoom: Max. 4k
Extra optische zoom: Max. 7,1k (DMC-FS5)/Max. 4,8k (DMC-FS3)
Focus: Normaal/Macro/Gezichtherkenning/9-zones-focussing/
1-zone-focussing (Hoge snelheid)/1-zone-focussing
Focusbereik:
Normaal: 50 cm tot
Macro/Intelligente auto:
5 cm (Breed)/50 cm (Tele) tot
(DMC-FS5)
5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot
(DMC-FS3)
Scènefunctie: Er kunnen verschillen zijn in de bovenstaande
instellingen.
Ontspannersysteem:
Elektronische ontspanneriMechanische ontspanner
Overige
- 148 -
Bewegend
beeldenopname: Wanneer de instelling van de aspectratio [X] is.
640k480 pixels (30 frames/seconde, 10 frames/seconde,
alleen als u een kaart gebruikt)
320k240 pixels (30 frames/seconde, 10 frames/seconde)
Wanneer de instelling van de aspectratio [W] is.
848k480 pixels (30 frames/seconde, 10 frames/seconde,
alleen als u een kaart gebruikt)
Burstopname
Bursttijd:
2,5 beelden/seconde
(DMC-FS5)
/3 beelden/seconde
(DMC-FS3)
(
Normaal
), Ongeveer 2 beelden/seconde
(Onbeperkt)
Aantal resterende
opnamen: Max. 5 beelden (DMC-FS5)/7 beelden (DMC-FS3)
(Standaard), max. 3 beelden (DMC-FS5)/4 beelden
(DMC-FS3) (Fijn), Afhankelijk van het resterende vermogen
van het ingebouwde geheugen of de kaart (Onbeperkt).
(Prestatie in burstopname bestaat alleen met
SD-geheugenkaart/SDHC-geheugenkaart.
MultiMediaCard-prestatie zal minder zijn.)
Snelle-burst
Bursttijd: Ongeveer 6 beelden/seconde (DMC-FS5)
Ongeveer 7 beelden/seconde (DMC-FS3)
(2M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9) is geselecteerd als de
beeldgrootte.)
Aantal resterende
opnamen: Als u het ingebouwde geheugen gebruikt:
Ongeveer 20 beelden (DMC-FS5)
Ongeveer 15 beelden (DMC-FS3)
(onmiddellijk nah et formatteren)
Als u een kaart gebruikt: Max. 100 beelden (ditverschilt
afhankelijk van het type kaart en de opnamecondities)
- 149 -
Overige
ISO-gevoeligheid: AUTO/100/200/400/800/1600
[H. GEVOELIGH.] functie: 1600 tot 6400
Sluitertijd: 8 seconden tot 1/2000ste van een seconde
[STERRENHEMEL] functie: 15 seconden, 30 seconden,
60 seconden
Witbalans: Automatische witbalans/Daglicht/Bewolkt/Schaduw/Halogeen/
Witinstelling
Belichting (AE): Programma-AE
Belichtingscompensatie (1/3 EV-stap, j2 EV tot i2EV)
Meetfunctie: Multipel
LCD-monitor: 2,5q TFT LCD
(ongeveer 230.000 stippen) (zichtsveldratio ongeveer 100%)
Flits: Flitsbereik: [ISO AUTO]
Ongeveer 30 cm tot 5,3 m (Breed) (DMC-FS5)
Ongeveer 30 cm tot 6,3 m (Breed) (DMC-FS3)
AUTO, AUTO/Rode-ogenreductie, Gedwongen AAN
(Gedwongen AAN/Rode-ogenreductie), Gedwongen UIT
(Langzame sync./Rode-ogenreductie)
Microfoon: Monauraal
Speaker: Monauraal
Opnamemedia: Ingebouwd geheugen (Ong. 50 MB)/SD-geheugenkaart/
SDHC-geheugenkaart/MultiMediaCard (Alleen stilstaande
beelden)
Beeldgrootte
Stilstaand beeld: Wanneer de instelling van de aspectratio [X] is.
3648k2736 pixels (DMC-FS5), 3264k2448 pixels (DMC-FS3),
3072k2304 pixels (DMC-FS5), 2560k1920 pixels,
2048k1536 pixels, 1600k1200 pixels, 640k480 pixels
Wanneer de instelling van de aspectratio [Y] is.
3648k2432 pixels (DMC-FS5), 3264k2176 pixels (DMC-FS3),
3072k2048 pixels (DMC-FS5), 2560k1712 pixels,
2048k1360 pixels
Wanneer de instelling van de aspectratio [W] is.
3648k2056 pixels (DMC-FS5), 3264k1840 pixels (DMC-FS3),
3072k1728 pixels (DMC-FS5), 2560k1440 pixels,
1920k1080 pixels
Bewegende beelden: Wanneer de instelling van de aspectratio [X] is.
640k480 pixels (alleen als u een kaart gebruikt),
320k240 pixels
Wanneer de instelling van de aspectratio [W] is.
848k480 pixels (alleen als u een kaart gebruikt)
Overige
- 150 -
Kwaliteit: Fijn/Standaard
Opname-fileformaat
Stilstaand beeld: JPEG (gebaseerd op “Design rule for Camera File system”,
gebaseerd op “Exif 2.21” standaard)/DPOF overeenkomstig
Bewegende beelden: “QuickTime Motion JPEG” (bewegende beelden met geluid)
Interface
Digitaal: “USB 2.0” (Volledige Snelheid)
Analoge video/audio: NTSC/PAL Composiet (Geschakeld door menu),
Geluidslijn-output (monauraal)
Aansluiting
[AV OUT/DIGITAL]: Toegewijde jack (8 pin)
[DC IN]: Toegewijde jack (2 pin)
Afmetingen: Ongeveer (94,9 mm (W)k53,4 mm (H)k22,5 mm (D)
(de uitstekende delen niet meegerekend)
Massa: Ongeveer 119 g (DMC-FS5)/Ongeveer 118 g (DMC-FS3)
(behalve kaart en batterij),
Ongeveer 141 g (DMC-FS5)/Ongeveer 140 g (DMC-FS3)
(met kaart en batterij)
Werkingstemperatuur:
0 oC tot 40 oC
Werkingsvochtigheid: 10% tot 80%
- 151 -
Overige
Batterijoplader: Informatie voor uw veiligheid
Input: 110 V tot 240 V 50/60 Hz, 0,2 A
Output: LADING 4,2 V 0,8 A
Batterijpakket
(lithium-ion):
Informatie voor uw veiligheid
Stroom/capaciteit: 3,6 V, 1000 mAh
111


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Panasonic lumix dmc fs3eg a at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Panasonic lumix dmc fs3eg a in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 8,01 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Panasonic lumix dmc fs3eg a

Panasonic lumix dmc fs3eg a User Manual - German - 151 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info