De babyfoon instellen
Stel de handset in die wordt gecontroleerd
(bijvoorbeeld de handset in de babykamer).
Controleren met een handset
De interne babyfoon is alleen beschikbaar tussen
handsets.
1 M N (rechter functietoets) #268
2 MbN: “AAN” a MOKN
3 MbN: Selecteer het nummer van de handset
waarmee u wilt controleren. a MOKN
R “Babyfoon” wordt weergegeven.
R De geregistreerde naam/nummer van de
handset wordt weergegeven.
Opmerking:
R Wanneer deze functie is ingeschakeld, kan een
andere handset de gecontroleerde handset
horen door een intercomgesprek te plaatsen.
Controleren vanaf een buitenlijn
n Vanuit het telefoonboek:
1 M N (rechter functietoets) #268
2 MbN: “AAN” a MOKN
3 MbN: Selecteer “Extern” om te controleren
vanaf een buitenlijn. a M N a M N
4 MbN: “Telefoonboek” a MOKN
5 MbN: Selecteer het gewenste item in het
telefoonboek. a MOKN 2 keer
R “Babyfoon” wordt weergegeven.
Opmerking:
R Als u een item in het telefoonboek bewerkt
dat is toegewezen voor controle, wordt het
bewerkte item niet overgebracht naar de
babyfoon.
n Door telefoonnummers in te voeren:
1 M N (rechter functietoets) #268
2 MbN: “AAN” a MOKN
3 MbN: Selecteer “Extern” om te controleren
vanaf een buitenlijn. a M N a M N
4 MbN: “Handmatig” a MOKN
5 Voer de gewenste naam in. a MOKN
6 Voer het gewenste nummer in. a MOKN 2
keer
R “Babyfoon” wordt weergegeven.
Opmerking:
R De geregistreerde naam/nummer wordt
weergegeven.
De babyfoon uitschakelen
De gecontroleerde handset kan niet worden
gebruikt wanneer de babyfoon is ingesteld op
“AAN”.
1 Druk op M N op de handset die wordt
gecontroleerd.
2 MbN: “Aan/uit” a MOKN
3 MbN: “UIT” a MOKN a M N
Een extern controlenummer bewerken
1 Druk op M N op de handset die wordt
gecontroleerd.
2 MbN: “Aan/uit” a MOKN
3 MbN: “AAN” a MOKN
4 MbN: Selecteer de buitenlijn. a M N
5 M N a MbN: “Wijzigen” a MOKN
6 Bewerk indien nodig de naam. a MOKN
7 Bewerk indien nodig het telefoonnummer. a
MOKN 2 keer
Een extern controlenummer wissen
1 Druk op M N op de handset die wordt
gecontroleerd.
2 MbN: “Aan/uit” a MOKN
3 MbN: “AAN” a MOKN
4 MbN: Selecteer de buitenlijn. a M N
5 M N a MbN: “Wissen” a MOKN
6 MbN: “JA” a MOKN a M N
Gevoeligheid babyfoon
U kunt de gevoeligheid van de babyfoon
aanpassen. Verhoog of verlaag de gevoeligheid
voor het bijstellen van het geluidsniveau voor het
activeren van de babyfoon.
35
Programmeren