Opmerking:
R Druk op M N als u de afzender wilt opbellen.
Berichten beantwoorden
1 Druk tijdens het lezen van een ontvangen
bericht op .
2 MbN: “Antwoord” a
3 Voer een bericht in (pagina 53). a
4 Bewerk indien nodig het telefoonnummer. a
5 Ga verder vanaf stap 5, “Nieuwe berichten
opstellen en verzenden”, pagina 42.
Berichten bewerken/doorsturen
1 Druk tijdens het lezen van een ontvangen
bericht op .
2 MbN: “Wijzig Bericht” a
3 Ga verder vanaf stap 3, “Nieuwe berichten
opstellen en verzenden”, pagina 42.
Ontvangen berichten wissen
1 Druk tijdens het lezen van een ontvangen
bericht op .
2 MbN: “Wissen” a
R Selecteer voor het wissen van alle
berichten “Alles wissen”. a
3 MbN: “JA” a a M N
Het telefoonnummer van de afzender
in het telefoonboek opslaan
1 Druk tijdens het lezen van een ontvangen
bericht op .
2 MbN: “Opslaan tel.boek” a
3 Nummers aan het gedeelde telefoonboek
toevoegen:
MbN: “Gedeeld telefoonboek” a
Nummers aan het persoonlijke
telefoonboek toevoegen:
MbN: “Persoonlijk telefoonboek” a
4 Als u de naam wilt opslaan, gaat u verder bij
stap 3, “Namen bewerken”, pagina 22.
Het telefoonnummer van de afzender
bewerken voordat u terugbelt
1 Druk tijdens het lezen van een ontvangen
bericht op .
2 MbN: “Bewerk en bel” a
3 Bewerk het nummer. a M N
Overige instellingen
Het toegangsnummer voor de
huiscentrale opslaan (alleen bij
huiscentrales)
Sla het toegangsnummer voor de huiscentrale
(maximaal 4 cijfers) op, zodat SMS-berichten goed
worden verzonden. Tijdens het verzenden van
SMS-berichten naar nummers in het telefoonboek,
of de herhaallijst, wordt het toegangsnummer voor
de huiscentrale verwijderd. De standaardinstelling
is “UIT”.
1 (middelste zachte toets) #356
2 MbN: “AAN” a
3 Voer de toegangscode voor de huiscentrale in
en indien nodig een kiespauze. a a
M N
44
SMS (Short Message Service)