3 MbN: “CID opslaan” a MOKN
4 MbN: “Ink. Nr. blokkeren” a MOKN
5 MbN: “JA” a MOKN a M N
n Door telefoonnummers in te voeren:
1 MMenuN (rechter functietoets) #217
a MToev.N
2 Voer het telefoonnummer in (maximaal 24
cijfers). a MOKN
3 M N
Geblokkeerde nummers weergeven/
bewerken/wissen
1 MMenuN (rechter functietoets) #217
2 MbN: Selecteer het gewenste nummer.
R Als u wilt stoppen, drukt u op M N.
3 Nummer bewerken:
MBewerkenN a Bewerk het telefoonnummer.
a MOKN a M N
Cijfers verwijderen:
MWissenN a MbN: “JA” a MOKN a M N
Babyfoon
Met deze functie luistert u naar een kamer waar
een andere handset staat, zodat u gemakkelijk
verschillende delen van een huis of gebouw kunt
controleren. De gecontroleerde handset (die
bijvoorbeeld in de kamer van de baby is gezet) belt
automatisch de controlehandset of een opgeslagen
telefoonnummer als er een geluid wordt
waargenomen.
Belangrijk:
R Test de babyfoonprocedure om te controleren of
deze functie juist is ingesteld. U kunt
bijvoorbeeld de gevoeligheid van de babyfoon
testen. Controleer de verbinding als u de
babyfoon doorschakelt naar een buitenlijn.
Opmerking:
R Zowel de gecontroleerde handset als de
controlehandset moeten hetzelfde basisstation
selecteren om de babyfoonfunctie te gebruiken
(pagina 33).
R Als het toestel op een PBX-systeem is
aangesloten, kunt u de babyfoon niet instellen.
R Het batterijgebruik is hoger dan normaal in de
babyfoonmodus. We raden aan de
gecontroleerde handset op het basisstation of
de oplader te laten staan.
R De gecontroleerde handset gaat niet over in de
babyfoonmodus.
De babyfoon instellen
Stel de handset in die wordt gecontroleerd
(bijvoorbeeld de handset in de babykamer).
Controleren met een handset
De interne babyfoon is alleen beschikbaar tussen
handsets in dezelfde radiocel.
1 MMenuN (rechter functietoets) #268
2 MbN: “AAN” a MOKN
3 MbN: Selecteer het nummer van de handset
waarmee u wilt controleren. a MOKN
R “Babyfoon” wordt weergegeven.
R De geregistreerde naam/nummer van de
handset wordt weergegeven.
Opmerking:
R Wanneer deze functie is ingeschakeld, kan een
andere handset de gecontroleerde handset
horen door een intercomgesprek te plaatsen.
Controleren vanaf een buitenlijn
n Vanuit het telefoonboek:
1 MMenuN (rechter functietoets) #268
2 MbN: “AAN” a MOKN
3 MbN: Selecteer “Extern” om te controleren
vanaf een buitenlijn. a MBewerkenN a
MToev.N
4 MbN: “Telefoonboek” a MOKN
5 MbN: Selecteer het gewenste item in het
telefoonboek. a MOKN
6 MbN: Selecteer het gewenste
telefoonnummer. a MOKN
R “Babyfoon” wordt weergegeven.
Opmerking:
R Als u een item in het telefoonboek bewerkt
dat is toegewezen voor controle, wordt het
bewerkte item niet overgebracht naar de
babyfoon.
29
Programmeren