30
OPLADEN VAN HET
APPARAAT
Het hoofdapparaat moet gedurende
minstens 15 uur volledig worden
opgeladen:
1) voor het eerste gebruik;
2) als u het apparaat gedurende
meer dan drie maanden niet hebt
gebruikt;
3) als de accu tijdens het gebruik
leegraakt.
1. Doe de stekker van de oplader in
het stopcontact.
2. Schakel het apparaat uit en plaats
het in de oplader (afb.4). De
laadindicator gaat dan branden.
3. Zorg dat het apparaat rechtop
staat. Als het apparaat scheef
staat of geen direct contact
maakt met de oplader, bestaat
de kans dat het apparaat niet
goed wordt opgeladen.
• Het apparaat wordt opgeladen
als het in de oplader is
geplaatst.
• Het indicatielampje gaat niet uit
als het apparaat volledig is
opgeladen.
• De laadindicator brandt
mogelijk enkele minuten niet als
de oplaadbare accu’s volledig
zijn ontladen. Dat is normaal.
• Als de accu volledig is geladen,
heeft het apparaat een gebruiks-
duur van ongeveer 15 minuten.
• De gebruiksduur zal korter wor-
den naarmate de accu’s ouder
worden.
VOORZICHTIG:
• Laat geen metalen voorwerpen
zoals munten of paperclips op de
oplader liggen. Deze kunnen erg
warm worden.
• Gebruik het apparaat niet als het
snoer of de stekker is beschadigd
of als het snoer niet goed vastzit in
de wandcontactdoos. Het netsno-
er kan niet worden vervangen. Als
het snoer is beschadigd, moet het
apparaat worden afgedankt.
• Schakel altijd eerst het apparaat
uit voordat u het in het laadstation
plaatst. Als het niet is uit-
geschakeld, zal het apparaat
meteen gaan werken als het van
het laadstation wordt opgepakt.
• Laad niet op met water in de
watertank.
• Als het apparaat voor een week of
langer niet zal worden gebruik,
haal dan de stekker uit de wand-
contactdoos.
LET OP:
• Tijdens het opladen wordt het
apparaat warm, maar dat is nor-
maal.
• Gebruik alleen de bijgeleverde
exclusieve oplader.
• Dit apparaat is niet bestemd
voor gebruik door personen
(inclusief kinderen) met beperkte
fysieke, sensorische of mentale
capaciteiten, of een gebrek
aan ervaring en kennis, tenzij
ze supervisie of aanwijzingen
hebben gekregen betreffende het
gebruik van het apparaat door
een persoon die instaat voor hun
veiligheid. Kinderen moeten onder
toezicht worden gehouden om er
zeker van te zijn dat ze niet met
het apparaat spelen.