[MUTE]
zet de geluidsweergave uit/aan.
(SQ)
selecteert een muziektype (SQ). (Tenminste 1
seconde ingedrukt houden.)
[VOLUME
▲] [VOLUME▼]
regelen het volume.
[SRC] (Signaalbron)
selecteert een signaalbron.
(PWR) (In/uitschakelen)
schakelt de stroom aan/uit.
Algemene bediening
Aan/uit
Zet het contact van uw auto op ACC of ON.
Aan: Druk op [SRC] (PWR).
Uit: Houd [SRC] (PWR) tenminste 1 sec-
onde ingedrukt.
Selecteren van de signaalbron
Druk op [SRC] om over te schakelen naar een andere sig-
naalbron.
Volumeregeling
(Instelbereik: 0 t/m 40, Standaardinstelling: 18)
Druk op [VOLUME
▲] of [VOLUME▼].
Geluid uit
AAN: Druk op [MUTE]. ( licht op.)
licht op wanneer de geluidsweergave tijdelijk is
uitgeschakeld (Mute).
UIT: Druk nog eens op [MUTE].
SQ
SQ is een functie waarmee u met een simpele druk op
een toets de geluidsweergave kunt afstemmen
op het soort muziek waar u naar luistert.
Houd [SQ] tenminste 1 seconde ingedrukt om het
muziektype als volgt in te stellen.
Opmerking: De SQ instellingen en die voor de lage en
hoge tonen hebben invloed op elkaar. Als door deze invloed
het geluid vervormd raakt, dient u de weergave van de
lage/hoge tonen of het volume aan te passen.
Radio
Disc-speler
(FLAT) vlakke frequentierespons:
geen versterking. (Standaardinstelling)
(ROCK) vlotte en zware weergave:
extra versterking van de lage en hoge tonen.
(POP) brede en diepe weergave:
geringe versterking van de lage en hoge
tonen.
(VOCAL) heldere weergave:
versterking van de middentonen en een lichte
versterking van de hoge tonen.
Audiomenu
1
Druk op [
SEL
] om het audiomenu te laten verschijnen..
Opmerking: Als er in het audiomenu 5 seconden lang (2 seconden bij het instellen van het volume) geen handeling
wordt verricht, zal het display terugkeren naar de normale gebruiksfunctie.
2
Druk op [
SEL
]
en selecteer de functie
die u wilt instellen.
3
Druk op [▲] of [▼] om de instelling te
wijzigen.
(Instelbereik: 0 t/m 40, Standaardinstelling: 18) [▲]: Hoger
[▼]: Lager
(Instelbereik: –12 dB t/m +12 dB in stappen van 2
dB, Standaardinstelling: 0 dB)
[▲]: Hoger
[▼]: Lager
(Instelbereik: –12 dB t/m +12 dB in stappen van 2
dB, Standaardinstelling: 0 dB)
[▲]: Hoger
[▼]: Lager
(Instelbereik: 15 niveaus elk, Standaardinstelling
CNT (midden))
[▲]: Rechts sterker
[▼]: Links sterker
(Instelbereik: 15 niveaus elk, Standaardinstelling
CNT (midden))
[▲]: Voor sterker
[▼]: Achter sterker
Volume
Lage tonen
Hoge tonen
Balans
Fader
(Instelbereik: 1 t/m 40, Standaardinstelling: 18) [▲]: Hoger
[▼]: Lager
TA volume instelling
Opmerking: Als de voor-achter balans teveel naar voren is ingesteld, zal de weergave via de achter-luidsprekers
minder hard klinken.
Radio (AM [LW/MW]/FM)
[TUNE ]] [TUNE []
Frequentie lager/hoger. (Houd tenminste 0,5
seconde ingedrukt en laat los voor automa-
tisch afstemmen.)
(MONO/LOC) (Mono/lokaal)
hiermee zet u MONO/LOCAL aan/uit wanneer
de radio op FM staat (houd de toets tenmin-
ste 2 seconden ingedrukt) en LOCAL aan/uit
als de radio op AM (LW/MW) staat.
[BAND]
selecteert een radioband om op af te stemmen.
(APM) (
Automatisch voorprogrammeren)
voor de automatisch voorgeprogrammeerde radiozen-
ders. (Tenminste 2 seconden ingedrukt houden.)
[DISP] (Display)
schakelt de informatie op het
display om.
[SRC] (Signaalbron)
selecteert een signaalbron.
Voorkeuzetoetsen [1] t/m [6]
kunt u een voorgeprogrammeerde radiozen-
der selecteren of de huidige zender voorpro-
grammeren. (Tenminste 2 seconden inge-
drukt houden.)
Normale bediening
1
Druk op [SRC] om over te schakelen naar
de radio.
2
Druk op [BAND] en selecteer de gewenste
radioband.
3
Stem af op de gewenste zender.
Afstemmen op een frequentie
[TUNE]]: Lagere frequenties
[TUNE[]: Hogere frequenties
Opmerking: Houd één hiervan tenminste 0,5 seconde
ingedrukt en laat los voor automatisch afstemmen.
Selecteren van een voorkeuzezender
Druk op de corresponderen voorkeuzetoets [1] t/m [6]
om af te stemmen op een voorgeprogrammeerde zender.
Mono/Lokale afstemfunctie
Mono: Vermindert ruis bij ontvangst van zwakke signalen.
Local: Bij automatisch afstemmen wordt alleen afgestemd op
sterke zenders.
FM uitzendingen
Houd [PTY] (MONO/LOC) tenminste 2
seconden ingedrukt om de functie om te
schakelen.
AM (LW/MW) uitzendingen
Druk op [PTY] (LOC) om de functie om te
schakelen.
MONO OFF/LOCAL OFF MONO ON/LOCAL OFF
MONO OFF/LOCAL ON MONO ON/LOCAL ON
LOCAL OFF LOCAL ON
licht op wanneer mono weer-
gave/lokale afstemfunctie is
ingeschakeld
Zenders voorprogrammeren
Er kunnen maximaal 6 zenders worden voorgeprogrammeerd
onder respectievelijk AM (LW/MW), FM1, FM2, en FM3.
Voorkeuzezenders kunnen gemakkelijk worden opgeroepen
door op één van de voorkeuzetoetsen [1] t/m [6] te
drukken.
Automatisch voorprogrammeren (APM)
Op deze manier kunnen zenders met een goede ontvangst
automatisch worden voorgeprogrammeerd.
1
Selecteer de gewenste radioband.
2
Houd [BAND] (APM) tenminste 2 secon-
den ingedrukt.
Voorkeuzezenders met een goede ontvangst zullen elk 5
seconden lang worden weergegeven nadat de zenders
zijn voorgeprogrammeerd (SCAN). Druk op _n van de
voorkeuzetoetsen [1] t/m [6] om het scannen te stop-
pen.
Opmerking: Nieuwe voorkeuzezenders vervangen
eventueel reeds eerder voorgeprogrammeerde zenders.
Handmatig voorprogrammeren
1
Stem af op de gewenste zender
2
Houd één van de voorkeuzetoetsen [1]
t/m [6] tenminste 2 seconden ingedrukt.
(knippert één keer)
Opmerking: Nieuwe voorkeuzezenders vervangen
eventueel reeds eerder voorgeprogrammeerde zenders.
licht op wanneer er een FM stereosignaal wordt ontvangen.
Frequentie Voorkeuzenummer
Radioband
Veranderen van het display
Druk op [DISP] om het display te doen veranderen.
Radiodisplay
AM (LW/MW) stand:
Band/frequentie
CT Klok-tijd
FM (niet RDS) stand:
Band/frequentie
PS
CT
RDS functie:
PS Programma Servicenaam
Band/frequentie
CT
(Standaardinstelling)
(Standaardinstelling)
In gebieden waar u FM uitzendingen met RDS gegevens kunt ontvangen, kunt u gebruik maken van nuttige functies (AF, TA, PTY enz.).
Sommige FM zenders zenden extra digitale RDS met hun normale signalen
mee. De radio in dit toestel kan gebruik maken van deze extra gegevens.
De beschikbaarheid van RDS diensten kan per gebied verschillen. Wij
wijzen u erop dat wanneer er geen RDS diensten worden aangeboden
in uw gebied, de volgende functies ook niet zullen werken.
De volgende functies werken alleen wanneer er wordt afgestemd op een RDS zender.
AF (Alternatieve Frequentie)
Wanneer u de AF functie heeft ingeschakeld, verandert er het
volgende. ( gaat branden.)
¡ Wanneer de ontvangst slechter wordt, zal er automatisch
worden afgestemd op een zender met hetzelfde programma
die wel goed ontvangen kan worden.
¡ Bij het automatisch voorprogrammeren (APM) zullen alleen
RDS zenders worden opgeslagen.
¡
Wanneer u een voorkeuzezender oproept, zal er automatisch wor-
den afgestemd op de zender met de beste ontvangst voor het
gewenste programma. (BSR Opzoeken van de sterkste zenders)
Opmerkingen:
¡ U kunt de gevoeligheid voor de AF functie instellen.
¡ U kunt het bereik voor de AF functie instellen.
TA (Verkeersberichten)
Wanneer u de TA functie heeft ingeschakeld, verandert er het
volgende. ( gaat branden.)
¡ Er wordt automatisch afgestemd op een TP zender zodra de
TA functie wordt ingeschakeld en u luistert naar een non-
TP zender of een TP zender met slechte ontvangst.
¡ Er wordt alleen afgestemd op TP zenders bij het opzoeken
van zenders, of bij automatisch voorprogrammeren.
¡
Inschakelen van de TA functie terwijl het toestel in een andere
stand staat zal het toestel automatisch doen overschakelen naar
de radio voor weergave van een verkeersbericht zodra dit begint.
Wanneer het verkeersbericht is afgelopen, zal het toestel terugk-
eren naar de oorspronkelijke gebruiksfunctie. (TA Standbyfunctie)
PTY (Programmatype)
Wanneer u de PTY functie heeft ingeschakeld, verandert er het volgende.
¡ Het type van het programma waar u naar luistert zal op het
display worden aangegeven.
¡ U kunt afstemmen op programma_s door het program-
matype op te geven.
Opmerking: U kunt de taal kiezen waarin het
programmatype wordt aangegeven.
Andere RDS functies
CT (Klok)
De klok wordt automatisch gelijk gezet.
PS (Programma servicenaam)
Niet alleen de frequentie, maar ook de naam van de zender wordt getoond.
EON (Verbetering andere netwerken)
De RDS gegevens worden doorlopend bijgewerkt voor de plek
waar u zich bevindt.
EON-TA
Er kan worden afgestemd op verkeersberichten via het huidige
netwerk en via andere netwerken
Ontvangst van noodberichten
Zodra er een noodbericht wordt uitgezonden, zal dit worden
weergegeven en zal “ALARM” op het display verschijnen.
AF niveau
Druk op [AF] om het gewenste AF niveau in
te stellen
Lage AF gevoeligheid. (Standaardinstelling)
Hoge AF gevoeligheid.
Wanneer er geen AF netwerk voor een RDS zender
vereist is.
AF bereik (Regio)
Als u [AF] (REG: Regio) tenminste 2 sec-
onden ingedrukt houdt, kunt u de regionale
afstemfunctie aan/uit zetten
REG OFF:
De frequentie wordt ook veranderd voor
programma's van buiten de regio.
(Standaardinstelling)
REG ON: De frequentie wordt alleen veranderd voor
programma's uit dezelfde regio.
PI Seek (Programma Identificatie zoekfunctie)
Wanneer u heeft afgestemd op een voorkeuzezender en de
ontvangst slechter wordt, kunt u nog eens op dezelfde
voorkeuzetoets drukken. Er zal dan worden gezocht naar dezelfde
zender via een frequentie die wel goed ontvangen kan worden.
Druk nog eens op hetzelfde voorkeuzenummer om te annuleren.
Opmerking: Om de PI zoekfunctie te kunnen gebruiken,
moet u eerst de TA functie uitschakelen.
AF (Alternatieve Frequentie)
PTY ON/OFF
Door op [PTY] te drukken zet u de PTY
(programmatype) functie aan/uit
Afstemmen op een programma via de
PTY functie
Onder de voorkeuzetoetsen zijn reeds programmatypes
voorgeprogrammeerd.
Druk op
één
van de toetsen [1] t/m [6] om het
programmatype te selecteren in de PTY functie.
Druk vervolgens op [BAND] om een andere zender met
hetzelfde programmatype op te zoeken.
Opmerkingen:
¡ Wanneer er geen programma van het gewenste type
gevonden kan worden, zal “NONE” (Geen) op het display
verschijnen
¡ Het gewenste programmatype wordt 5 seconden lang op
het display getoond.
¡ U kunt zelf veranderen welk programmatype onder welke
voorkeuzetoets wordt opgeslagen.
Selecteren van een gedetailleerd pro
grammatype
1
Druk op []] of [[] om het gewenste pro-
grammatype te selecteren
2
Druk op [BAND].
Het toestel gaat zoeken.
Opmerkingen:
¡ Druk op [BAND] (SET) om het zoeken weer te stoppen.
¡
Wanneer er geen programma van het gewenste type gevonden
kan worden, zal “NONE” (Geen) op het display verschijnen.
Veranderen van de voorgeprogram
meerde programmatypes
U kunt als u dat wilt de onder de voorkeuzetoetsen
voorgeprogrammeerde programmatypes veranderen.
1
Selecteer het programmatype dat u onder
een andere toets wilt opslaan.
2
Volg de normale procedure voor het voor-
programmeren. (a “Zenders voorprogram-
meren” onder “Radio (AM [LW/MW]/FM)”)
PTY taalkeuze
U kunt kiezen in welke taal u de gegevens voor het
programmatype op het display wilt lezen. (Engels of
Zweeds)
1
Houd [SEL] tenminste 2 seconden ingedrukt.
2
Druk op [▲] or [▼].
Programmatype Inhoud
1NEWSNEWS
2 SPEECH AFFAIRS, INFO, EDUCATE,
DRAMA, CULTURE, SCIENCE,
VARIED, WEATHER, FINANCE,
CHILDREN, SOCIAL, RELIGION,
PHONE IN, TRAVEL, LEISURE,
DOCUMENT
3 SPORT SPORT
4 POP M POP M
5 CLASSICS CLASSICS
6 MUSIC ROCK M, EASY M, LIGHT M,
OTHER M, JAZZ, COUNTRY,
NATION M, OLDIES, FOLK M
Discsleuf
Doe hier een disc in met de bedrukte zijde naar
boven.
Opmerking: Het toestel gaat automatisch aan
wanneer er een disc in gedaan wordt.
(
y
/
5
) (Pauze/weergave)
schakelt heen en weer tussen
weergave en pauze wanneer de
disc-speler is ingeschakeld.
Bedrukte zijde
[DISP] (Display)
schakelt de informatie op het
display om.
[TRACK s] [TRACK d]
spring vaar het vorige/volgende fragment
wanneer de discspeler als signaalbron wordt
gebruikt.
Houd één hiervan ingedrukt om snel
achteruit/vooruit weer te geven.
[SRC] (Signaalbron)
selecteert een signaalbron.
Nomale bediening
1
Druk op [SRC] om over te schakelen naar
de disc-speler
2
Selecteer indien gewenst een bepaald
deel van de disc.
Fragment selectie
Druk op [TRACK s] / [TRACK d].
Opmerking: Houd één hiervan ingedrukt om snel
vooruit/achteruit weer te geven.
Pauzeren
Druk op [BAND] (
y
/
5
).
Druk nog eens op deze toets om de weer-
gave te hervatten.
Opmerkingen over discs Willekeurige, herhaalde,
Intro-weergave
Willekeurige weergave
Alle beschikbare fragmenten worden in willekeurige volgorde
weergegeven.
Druk op [4] (RANDOM).
Druk nog eens om te annuleren.
Herhaalde weergave
Het huidige fragment wordt herhaald.
Druk op [6] (REPEAT).
Druk nog eens om te annuleren.
Intro-weergave
De eerste 10 seconden van elk fragment worden op volgorde
weergegeven.
Druk op [5] (SCAN).
(knippert tijdens het scannen)
Druk nog eens om te annuleren.
Veranderen van het display
Druk op [DISP] om het display te doen veranderen.
Disc-speler display
[u] (Uitwerpen)
werpt de disc uit.
Let op
¡ Probeer geen in het toestel te doen wanneer
deze indicator brandt.
¡ Raadpleeg de paragraaf “Opmerkingen over discs”.
¡ Dit toestel is niet geschikt voor 8 cm discs (CD-sin-
gles).
¡Als u een 8 cm disc (CD-single) in het toestel heeft gedaan en
deze er niet meer uit kunt krijgen, zet dan de ACC stand van uw
auto uit en weer aan en druk vervolgens op [u] (Uitwerpen).
¡ Dit toestel is niet geschikt voor weergave van MP3
en WMA discs.
¡ Dit toestel is niet geschikt voor weergave van CD-Text.
¡ Steek geen vreemde voorwerpen in de discsleuf.
Discspeler display (standaardinstelling)
Tijdaanduiding
Weergavetijd
Herhaalde weergave indicator
Willekeurige
weergave indicator
indicator
Opmerkingen over CD, CD Media
Bij gebruik van in de handel verkrijgbare
CD’s, moeten deze voorzien zijn van de
hier rechts afgebeelde logo’s.
Het is mogelijk dat bepaalde CD’s met een kopieer-
beveiliging niet afgespeeld kunnen worden.
Vasthouden van de disc.
¡ Raak de onderkant van de disc niet aan.
¡ Zorg ervoor dat er geen krassen op de disc komen.
¡ Verbuig de disc niet.
¡ Bewaar de disc in zijn doosje wanneer u hem niet gebruikt.
Gebruik geen discs met afwijkende vormen.
Laat uw discs niet liggen op de volgende plaatsen:
¡ In direct zonlicht
¡ Bij de verwarming van de auto
¡ Op vieze, stoffige of vochtige plekken
¡ Op de stoelen of op het dashboard
Schoonmaken van discs
Gebruik een droge, zachte doek en veeg van het midden in
rechte lijn naar de rand.
Plak geen stickers of labels op uw discs.
Schrijf in geen geval op het label van de disc met
een balpen of ander schrijfgerei met harde punten.
Opmerkingen over CD-R/RW’s
¡ Het is mogelijk dat u problemen ondervindt bij het afspelen
van bepaalde CD-R/RW’s opgenomen op bepaalde CD-
recorders (CD-R/RW stations, vanwege de opnamekarak-
teristieken, of vanwege vuil, vingerafdrukken, krassen enz.
op het oppervlak van de disc.
¡ CD-R/RW discs zijn minder goed bestand tegen hoge tem-
peraturen en hoge vochtigheid dan gewone muziek-CD’s.
Als u ze langere tijd in de auto bewaart, kunnen ze
beschadigd raken en kan het onmogelijk worden ze af te
spelen.
¡ Sommige CD-R/RW’s kunnen niet worden afgespeeld van-
wege incompatibiliteit van de gebruikte software, CD-
recorder (CD-R/RW station) of de disc zelf.
¡ Deze speler kan geen CD-R/RW disc afspelen als de
opname-sessie daarop nog niet is afgesloten.
¡ Deze speler kan geen CD-R/RW discs afspelen met andere
dan CD-DA gegevens (MP3/WMA, Video CD enz.).
¡ U moet tevens de aanwijzingen voor de CD-R/RW discs zelf
in acht nemen.
(RANDOM)/(SCAN)/(REPEAT)
schakelt de weergavefunctie in/uit.