C Opening voor een wandbevestiging
 Voor het ophangen van de buitensensor aan een wand
D Schakelaar voor de kanaalkeuze
 Voor het instellen van een kanaal voor de buitensensor (kanaal 1, 2,3)
E Reset-toets
 Terugzetten van de buitensensor op fabrieksinstelling
F Batterijvak
 Batterijvak voor twee potloodbatterijen (AAA)
G Deksel voor het batterijvak
 Voor het afsluiten van het batterijvak, met 3 schroeven beveiligd.
H Opstelbeugel
 Voor het opstellen van de buitensensor, kan op de achterkant ingestoken
worden
8. Ingebruikneming
Let a.u.b. op:
Indien u meer dan een buitensensor wilt gebruiken, moet u voor iedere bui-
tensensor een eigen kanaal instellen (kanaal 1/2/3), anders zal er geen van
de drie werken!
Plaats steeds eerst de batterijen in de buitensensoren en daarna in de
ontvangstunit.
Voor de ingebruikneming plaatst u de ontvangstunit naast de buitensensor en
drukt u, nadat u de batterijen in de ontvangstunit geplaatst heeft, op de
"RESET"-toets op de achterzijde van de ontvangstunit.
De overdrachtsreikwijdte tussen buitensensor en ontvangstunit bedraagt on-
der normale omstandigheden ca. 20 tot 30 m. Dit is echter afhankelijk van de
omgevingscondities (b.v. wanden, plafonds uit gewapend beton enz.).
Lees hiertoe ook het hoofdstuk "10. Reikwijdte en radiografische storingen"
verderop in deze gebruiksaanwijzing.
Oftewel de buitensensor vervaardigd werd voor het monteren en werken in het
buitengebied, moet hij echter op een beschermde plek gemonteerd worden,
b.v. onder een carport. Bovendien vervalsen zonnestralen, regen, sneeuw
enz. het meetresultaat.
Voor een wandmontage van de ontvangstunit of buitensensor, afhankelijk van
het soort wand, boort u een gat en gebruikt u een passende plug.