136
3. Het apparaat gebruiken
3.1
De armmanchet aanbrengen
Verwijder strak zittende kleding of strak opgerolde mouwen van de bovenarm.
Plaats de manchet niet over dikke kleding.
1. Steek de luchtslangen in de luchtaansluitingen.
2. Houd de handgreep van de manchet stevig vast met
uw hand.
3. Breng de manchet rond uw bovenarm aan.
De onderrand van de manchet moet 1 tot 2 cm boven de elleboog zitten. De
blauwe strip zit in het midden van de binnenkant van uw arm. Sluit de stoffen sluiting
STEVIG.
Opmerkingen:
• Als u de meting verricht op de rechterarm, bevindt de luchtslang zich aan de elleboogzijde. Let erop dat u
met uw arm niet op de slang rust. ---
• De bloeddruk in de rechter- en de linkerarm kan verschillend zijn, waardoor ook de gemeten bloeddruk
anders kan zijn. Het wordt door Omron aanbevolen altijd dezelfde arm te gebruiken voor het meten van
de bloeddruk. Als de bloeddruk in beide armen substantieel verschilt, vraagt u aan uw arts welke arm u
voor het meten moet gebruiken.