2418
13
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/212
Next page
DIGITALE CAMERA
DIGITALE CAMERA
HANDLEIDING
HANDLEIDING
HANDLEIDING
DIGITALE CAMERA
Wij zijn u erkentelijk voor de aanschaf van deze digitale Olympus camera. U doet er goed aan
om, voordat u de camera gaat gebruiken, de bijbehorende handleidingen aandachtig door te
lezen teneinde u van een optimale prestaties en een langere gebruiksduur te verzekeren.
Deze handleiding beschrijft de gevorderde technieken voor het fotograferen en weergeven
van beelden, het aanpassen van functies of instellingen voor het overbrengen van in de
camera opgeslagen beelden naar een computer, enzovoort.
Bent u van plan belangrijke foto's te gaan maken, bijvoorbeeld een huwelijksrapportage,
overtuig u er dan van dat de camera goed werkt door enkele proefopnamen te maken.
Omdat de in deze handleiding getoonde illustraties tijdens de ontwikkeling van de camera
werden vervaardigd is het mogelijk dat deze afwijken van het uiteindelijke product.
Printen
Beelden overbrengen naar
een computer
Basisfuncties
Een bij de heersende licht-
omstandigheden passende
fotofunctie kiezen
Scherpstelfuncties
Weergeven
Wat u moet weten voordat u
gaat fotograferen
De verschillende fotofuncties
Belichting, beeld en kleur
Instellingen en functies van
uw camera aanpassen aan
uw persoonlijke voorkeur
Appendix
Info
2
Hoe u deze handleiding gebruikt
Deze handleiding bevat een inhoudsopgave, een index en een overzicht
van menu's met behulp waarvan u de gewenste informatie gemakkelijk
kunt terugvinden.
Zoeken in de inhoudsopgave ~ (zie blz. 4)
Alle paragraaf en hoofdstukkoppen zijn opgenomen in de inhoudsopgave zodat u de
informatie die u nodig heeft snel kunt vinden. Zo is er bijvoorbeeld een hoofdstuk gewijd
aan informatie die voor u van belang is als u de camera voor het eerst gaat gebruiken,
een hoofdstuk dat de basisfuncties beschrijft, enzovoort.
Stel u wilt de zojuist door u gefotografeerde beelden
weergeven.
Daarvoor gaat u naar hoofdstuk 7 "Weergeven" en zoekt de
pagina met de titel "Stilstaande beelden weergeven … 108" op.
Een voorbeeld...
7 Playback 107
Viewing still images . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Single-frame playback . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Close-up playback . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Index display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
Information display INFO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
Slideshow . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
Rotating images . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Playback on TV . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
Editing still images . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Protecting images — Preventing accidental erasure . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Erasing images . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
Single-frame erase . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
All-frame erase . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
8
Customizing the settings/functions of your camera
123
AEL METERING. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
EV STEP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
Zoeken in de index ~ (zie blz. 207)
De index is een in alfabetische volgorde gerangschikt overzicht van camerafuncties,
onderdelen en in deze handleiding gebruikte uitdrukkingen. Treft u in de handleiding een
uitdrukking aan die u niet begrijpt of waarvan u wat meer wilt weten, dan kunt u in de index
de betreffende pagina opzoeken. Achterin de handleiding is een overzicht opgenomen van
de namen van de verschillende onderdelen en van de indicaties in de monitor.
Stel u wilt iets meer weten van het begrip "HQ".
Daarvoor gaat u naar de index, achterin deze handleiding,
en zoekt onder letter "H" naar "HQ … 36".
Een voorbeeld...
1
Information
g
Auto flash..................................................54
B
BEACH & SNOW ................................42
Beep sound ......................................131
Bulb shooting ............................................51
C
C-AF..........................................................82
CANDLE ............................................42
CARD SETUP ........................................135
Card adapter ..........................................157
Center weighted averaging
metering ..........................................86
CLEANING MODE..................................182
Close-up playback ............................109
COLOR SPACE......................................106
Compact Flash........................................172
Compression ............................................34
CONTRAST ......................................102
Fill-in flash ..........................................56
FIREWORKS ......................................40
Flash intensity control ........................60
Flash mode ..........................................54
FOCUS RING ........................................126
Focus lock ................................................30
FORMAT ................................................135
G
GRADATION ....................................104
H
HIGH KEY ..........................................40
HQ ............................................................36
I
Image rotation ..................................115
Index display ....................................111
ISO BOOST ..............................................92
J
JPEG ........................................................35
Gebruik van het menuoverzicht ~ (zie blz. 192)
De cameramenu's hebben een waaiervormige structuur waarin vertakkingen naar de
beschikbare functies en instelmogelijkheden verwijzen. Treft u in het menuoverzicht een
menu aan waarvan de naam u onbekend is, dan kunt u de betreffende pagina's voor
deze menufunctie vinden in het menuoverzicht.
Stel u wilt weten wat voor instellingen u voor de WB
(Witbalans) kunt kiezen.
Daarvoor zoekt u dan in de menu's de functie WB op en vindt daar-
achter het nummer van de pagina met de gezochte beschrijving.
Een voorbeeld...
Menu directory
–5.0 - 0.0 - +5.0 P. 88
RAW, TIFF, SHQ, HQ , SQ, P. 36
RAW
+
SHQ, RAW
+
HQ,
RAW
+
SQ
AUTO , , SLOW, P. 58
SLOW, SLOW2, ,
AF S-AF , C-AF, MF, S-AF
+
MF P. 79
WB AUTO , 3000K, 3600K, 4000K, P. 95
4500K, 6600K, 5300K,
6000K, 7500K, CWB1,
CWB2, CWB3, CWB4,
ISO AUTO , 100, 200, 400, P. 91
800, 1600
ESP , , P. 86
AUTO P 78
Shooting Menu
Menu Function Setting Ref. Page
* Voor de wijze waarop u de aanwijzingen in deze handleiding leest, raadpleegt u "Hoe u de
aanwijzingen leest" (zie blz. 3).
V
V
V
3
Hoe u de aanwijzingen leest
Deze voorbeeldpagina dient uitsluitend ter informatie en kan verschillen van de
feitelijke pagina's in deze handleiding.
In deze handleiding gebruikte aanwijzingen
Wijst op belangrijke informatie over factoren die een storing in de
camera of problemen met de bediening kunnen veroorzaken.
Tevens wijst dit pictogram u op handelingen die u absoluut
achterwege moet laten.
Verwijst naar nuttige informatie en geeft u aanwijzingen die u
kunnen helpen uw camera optimaal te gebruiken.
Een verwijzing naar pagina's die details verschaffen van de
betreffende informatie.
~
Stel de camera in op een
van de hier aangegeven
functies.
Deze pictogrammen
stellen de pijlknoppen van
de pendelknop voor. Alleen
de voor de handeling
benodigde pijlknoppen zijn
afgebeeld.
135
8
Customizing the settings/functions of your camera
CARD SETUP
Formatting the card
Lets you format a card. Formatting prepares cards to receive data.
Non-Olympus cards or cards formatted on a computer must be formatted with the
camera before they can be used.
All data stored on the card, including protected images, is erased when the
card is formatted.When formatting a used card, confirm there are no images
that you still want to keep on the card.
1
Menu T T CARD SETUP
~ “How to use the menus” (P. 25)
2
Press .
The CARD SETUP screen is displayed.
3
Press to select FORMAT. Press
.
The FORMAT screen is displayed.
4
Press to select YES. Press OK.
FORMAT is performed.
FORMATFORMAT
ALL ERASE
CARD SETUP
CANCEL SELECT
GOGO
MENU
P A S M
SCENE
Available modes
MENU
OK button
Voer de vereiste
handelingen uit in de
volgorde van de pijlen
(zie blz. 25) uit te voeren.
TIPS
4
Inhoudsopgave
Hoe u deze handleiding gebruikt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Hoe u de aanwijzingingen leest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Voor uw persoonlijke veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
1 Basishandelingen 17
Gebruik van de functieknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Gebruik van de knoppen en de instelknop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Soorten knoppen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Gebruik van de menu’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Soorten menu’s. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
2 Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen 25
Als het niet lukt goed scherp te stellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Hoe scherp te stellen op een moeilijk onderwerk — Scherpstelgeheugen. . 30
Onderwerpen waarop de camera zich moeilijk kan scherpstellen . . . . . . . . 32
Selecteren van de beeldkwaliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
De verschillende beeldkwaliteiten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Zo selecteert u de beeldkwaliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Instellen van de beeldkwaliteiten HQ/SQ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
3 Een passende fotofunctie kiezen 37
Een bij de heersende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen . . . . . 38
LANDSCHAP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
LANDSCHAP
+
PORTRET . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
NACHTSCENE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
NACHTSCENE+PORTRET . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
VUURWERK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
ZONSONDERGANG. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
PORTRET . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
HIGH KEY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
MACRO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
DOCUMENTEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
MUSEUM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
SPORT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
STRAND+SNEEUW . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
KAARSLICHT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
5
Inhoudsopgave
Selecteren van de juiste fotofunctie— P, A, S en M . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
P: Programmagestuurd auto. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
A: Diafragmavoorkeuze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
S: Sluitertijdvoorkeuze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
M: Handinstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Scherptediepte controlefunctie PREVIEW . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
4 De verschillende fotofuncties 53
Flitsfotografie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Flitserfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Instellen van de flitserfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Gebruik van de ingebouwde flitser . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Doseren van de lichtopbrengst van de flitser . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Optionele elektronenflitsers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Gebruik van de elektronenflitser . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Super FP flitsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Gebruik van in de handel verkrijgbare flitsers. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Niet gespecificeerde in de handel verkrijgbare flitsers . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Sluiterfuncties - DRIVE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Repeterende opnamen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Automatische proefbelichting BKT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Fotograferen met de zelfontspanner /Afstandbediend fotograferen
(met de optionele afstandbediening). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Fotograferen met de functie MONOTONE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
5 Scherpstelfuncties 77
Keuze van het AF-kader . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Scherpstelfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
AF ILLUMINATOR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
6 Belichting, beeld en kleur 85
Lichtmeetfunctie - Van lichtmeetvlak veranderen . . . . . . . . . . . . . . . 86
Belichtingscorrectie - Aanpassen van de beeldhelderheid . . . . . . . . . . . . . . 88
AE-geheugen - Vasthouden van de gemeten belichting AEL . . . . . . . . . . . . . . 90
6
Inhoudsopgave
ISO-equivalente gevoeligheid - Instellen van de gewenste lichtgevoeligheid . . 91
Instellen van de ISO-equivalente gevoeligheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
ISO BOOST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Witbalans — Aanpassen van de kleurschakeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
Instellen van de witbalans WB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
Instellen van de aangepaste witbalans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Witbalanscorrectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
Voorkeurwitbalans. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
BEELDSCHERPTE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
CONTRAST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
KLEURDIEPTE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
GRADATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
RUISONDERDRUKKING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
KLEURRUIMTE sRGB, Adobe RGB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
7 Weergeven 107
Stilstaande beelden weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Enkelbeeldweergave. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Gezoomd weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Indexweergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
Informatieweergave INFO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
Diashow . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
Beelden draaien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Beelden weergeven op TV . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
Stilstaande beelden bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Beelden beveiligen — Onbedoeld wissen voorkomen . . . . . . . . . . . . . . . 119
Beelden wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
Een enkel beeld wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
Alle beelden wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
8
Aanpassen van instellingen en functies
van de camera
123
AEL LICHTMETING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
EV STEP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
MANUAL FLASH (Flitsen met handinstelling) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
CUSTOM OK (Voorkeursfunctie OK-knop) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
RESET LENS (Herstellen lensinstellingen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
RGB
C
S
7
Inhoudsopgave
FOCUS RING (Scherpstelring) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
Datum/tijd instelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
RESET — Herstellen van de standaardfabrieksinstellingen . . . . . . . . . . . . . . 128
ERASE SETTING (Wisinstelling) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
FILE NAME (Bestandsnaam). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
REC VIEW — Een beeld onmiddellijk na de opname controleren. . . . . . . . . . 130
Instellen van het akoestisch signaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Helderheid van de monitor instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
SLEEP (Sluimerfunctie) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
PC MODE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Wijzigen van de in de monitor gebruikte taal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
VIDEO OUT — Selecteren van het TV-systeem
voordat u de camera op een TV aansluit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
CARD SETUP — Formatteren van het kaartje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
9 Printen 137
Printreservering (DPOF) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
Werkvolgorde voor printreserveringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
Selecteren van de printreserveringfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
Beelden selecteren die u wilt printen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
Datumafdruk instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
Bevestigen van de door u gespecificeerde printinstellingen . . . . . . . . . . . . 143
Annuleren van printreserveringen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
Rechtstreeks printen (PictBridge) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
Aansluiten van de camera op een printer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Werkvolgorde voor het printen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Selecteren van de printfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
Instellen van de printerpapierfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Beelden selecteren die u wilt printen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Datumafdruk instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Printen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
In het geval een foutmelding verschijnt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
10 Beelden overbrengen naar een computer 155
Werkvolgorde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
Gebruik van de meegeleverde software OLYMPUS Master . . . . . . . . . . . . . . 158
Wat is OLYMPUS Master? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
8
Inhoudsopgave
Installeren van OLYMPUS Master . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
Aansluiten van de camera op een computer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163
OLYMPUS Master starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165
Beelden vanuit de camera weergeven op uw computer . . . . . . . . . . . . . . . . . 166
Beelden overbrengen om ze op te slaan op uw computer . . . . . . . . . . . . . 166
Camera loskoppelen van de computer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167
Stilstaande beelden bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
Beelden printen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169
Beelden overbrengen naar uw computer zonder OLYMPUS Master
te gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170
11 Appendix 171
Geschikte kaartjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172
Geschikte objectieven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
Als zich problemen voordoen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
Foutcodes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
Storingen opheffen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
Onderhoud van de camera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181
Reinigen en opbergen van de camera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181
CLEANING MODE — (Reinigingsfunctie) — Verwijderen van stof
van de CCD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182
PIXEL MAPPING — Controleren van de beeldbewerkingfuncties . . . . . . . 183
Veiligheidsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
Verklarende woordenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
12 Informatie 191
Overzicht van de menu's . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192
Beschikbare functies tijdens fotograferen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196
De verschillende onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
Camera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
Indicaties in de zoeker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
Indicaties in de monitor (uitsluitend tijdens weergeven) . . . . . . . . . . . . . . . 201
Fotofunctie-indicatieveld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
Geheugenindicator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
Batterijcontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
Technische gegevens. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
9
Voor klanten in Noord en Zuid-Amerika
Voor klanten in Europa
Het waarmerk "CE" garandeert dat dit product voldoet aan de richtlijnen van de
Europese Unie voor wat betreft veiligheid, gezondheid, milieubehoud en
persoonlijke veiligheid van de gebruiker.
Camera's met het waarmerk “CE” zijn bedoeld voor de Europese markt.
Handelsmerken
IBM is een wettig gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation.
Microsoft en Windows zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
Macintosh is een handelsmerk van Apple Computer Inc.
Alle andere genoemde bedrijfs- en productnamen zijn wettig gedeponeerde handelsmerken en/of
handelsmerken van de betreffende rechthebbenden.
De in deze handleiding genoemde normen voor camera bestandssystemen zijn de door de Japan
Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA) opgestelde “Design Rule for Camera
File System / DCF”-normen.
Voor klanten in de Ver. Staten van Noord-Amerika
Overeenstemmingsverklaring
Typenummer : E-300
Handelsnaam : OLYMPUS
Verantwoordelijke partij : :
Adres : 2 Corporate Center Drive, PO Box 9058, Melville,
New York 11747-9058 U.S.A.
Telefoon : 1-631-844-5000
Getest en gebleken te voldoen aan de FCC-normen
VOOR HUIS OF KANTOORGEBRUIK
Dit apparaat voldoet aan Part 15 van de FCC Rules. Het apparaat werd getest
op de volgende aspecten:
(1) Het apparaat mag geen schadelijke stoorsignalen uitstralen.
(2) Het apparaat moet ongevoelig zijn voor eventuele ontvangen stoorsignalen,
met inbegrip van stoorsignalen die aanleiding kunnen geven tot ongewenste
werking.
Voor klanten in Canada
Dit digitale apparaat volgens Class B voldoet aan alle eisen zoals die zijn
vastgelegd in de Canadian Interference Causing Equipment Regulations.
10
Voor uw persoonlijke veiligheid
LET OP: VERWIJDER, OM HET GEVAAR VAN EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE VOOR-
KOMEN, NOOIT HET CAMERAHUIS (OF DE ACHTERWAND). IN HET INWENDIGE VAN
DE CAMERA BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN WAARAAN U ONDERHOUD KUNT
VERRICHTEN. LAAT DAT OVER AAN ERKENDE OLYMPUS SERVICETECHNICI.
OPEN SPANNINGEN
NIET OPENEN
LET OP
Een driehoek met daarin een bliksemschicht
met een pijlpunt, waarschuwt u voor de aan-
wezigheid in het inwendige van de camera
van open elektrische spanningen die een
gevaarlijke schok kunnen veroorzaken.
WAARSCHUWING!
STEL DE CAMERA, OM HET GEVAAR VAN BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOK TE VOORKOMEN, NOOIT
BLOOT AAN WATER EN GEBRUIK DE CAMERA OOK NIET IN OMGEVINGEN MET ZEER HOGE VOCHTIGHEID.
Een driehoek met daarin een uitroepteken
vestigt uw aandacht op belangrijke
aanwijzigingen in de bij deze camera
geleverde documentatie ten aanzien van de
bediening en het onderhoud ervan.
Lees alle gebruiksaanwijzingen — Lees, voordat u het apparaat gaat gebruiken, alle gebruiksaanwijzingen.
Voor meer informatie over accessoires zoals de lithium-ionbatterij, raadpleegt u de bij deze accessoires
geleverde handleiding(en).
Bewaar deze handleiding — Berg alle aanwijzingen ten aanzien van de veiligheid en de handleidingen zo
op dat u ze ook later nog eens kunt raadplegen.
Volg waarschuwingen op — Lees alle waarschuwingen op het apparaat en die welke in de handleidingen
beschreven zijn aandachtig door en volg ze ook op.
Volg de aanwijzingen op — Volg alle ten aanzien van dit apparaat gegeven aanwijzingen zorgvuldig op.
Schoonmaken — Trek voordat u het apparaat gaat schoonmaken altijd eerst de stekker uit het stopcontact.
Gebruik om het apparaat schoon te maken, uitsluitend een vochtige doek. Gebruik nooit vloeibare of
aërosole reinigingsmiddelen, of wat voor soort organische oplosmiddelen dan ook, om het apparaat te
reinigen.
Accessoires — Gebruik uit oogpunt van uw eigen veiligheid of om beschadigen van het apparaat te
voorkomen, uitsluitend de door Olympus geadviseerde accessoires.
Water en vocht — Gebruik het apparaat nooit in de buurt van water - badkuip, keukenaanrecht,
wasmachines, vochtige kelders, zwembad of in de regen.
Plaats van opstelling — Zet het apparaat, om beschadiging ervan en om persoonlijk letsel te voorkomen,
nooit op een wankel vlak, statief, beugel, tafel of wagentje. Volg de aanwijzingen hoe u het apparaat het
beste veilig kunt opstellen nauwgezet op en gebruik uitsluitend de door de fabrikant geadviseerde
bevestigingsmiddelen.
Energievoorziening — Sluit dit apparaat uitsluitend aan op de in de technische gegevens beschreven
elektrische voedingsbronnen. Bent u niet op de hoogte van de netspanning bij u ter plaatse, laat u dan
informeren door de plaatselijke energieleverancier. Voor de wijze waarop u dit apparaat met
batterijvoeding kunt gebruiken raadpleegt u de gebruiksaanwijzingen.
Aarding en polariteit Als dit apparaat kan worden gebruikt met een lichtnetadapter van het
voorgeschreven type, is het mogelijk dat de adapter is voorzien van een gepolariseerde netstekker (een
netstekker waarvan de ene pen dikker is dan de andere). Deze veiligheidsmaatregel zorgt ervoor dat de
stekker maar op één manier in het stopcontact past. Lukt het niet de stekker in het stopcontact te steken,
dan trekt u hem eruit, keert de stekker om en steekt hem opnieuw in het stopcontact. Past de stekker dan
nog niet, neem dan contact op met een elektra-installateur en laat de netstekker vervangen.
Bescherming van het netsnoer — Leg het netsnoer zo dat er niet overheen gelopen wordt. Zet geen zware
voorwerpen op het netsnoer en wikkel het ook niet om de poot van een tafel of stoel. Houd het stopcontact
waarop u dit apparaat aansluit, vrij van andere lichtnetadapters of netsnoeren van accessoires.
Algemene voorzorgsmaatregelen
11
Voor uw persoonlijke veiligheid
Onweer — Trek de stekker onmiddellijk uit het stopcontact als een onweer opsteekt terwijl u de
voorgeschreven lichtnetadapter gebruikt. Om schade als gevolg van netspanningpieken te voorkomen
moet u de lichtnetadapter altijd onmiddellijk uit het stopcontact trekken en afkoppelen van de camera als u
de camera niet gebruikt.
Overbelasting — Zorg ervoor dat u stopcontacten, verlengsnoeren en stopcontactlijsten niet overbelast door
er de stekkers van te veel andere apparaten in te steken.
Vreemde voorwerpen, gemorste vloeistoffen — Steek nooit metalen voorwerpen in de camera, om
persoonlijk letsel als gevolg van brand of elektrische schokken door aanrakingscontact met hoge
elektrische spanningen in het inwendige van de camera te voorkomen.
Gebruik de camera ook niet op plaatsen waar de kans bestaat dat er vloeistoffen op gemorst worden.
Warmte — Gebruik dit apparaat niet en berg het ook niet op in de buurt van warmtebronnen zoals radiatoren,
kachels of van wat voor soort apparatuur of huishoudelijke apparaat dan ook dat warmte ontwikkelt, met
inbegrip van stereoversterkers.
Service — Laat alle service over aan erkend servicepersoneel. Probeert u het huis te verwijderen of het
apparaat te demonteren, dan loopt u het risico in aanraking te komen met gevaarlijke hoge spanningen.
Schade waarbij de hulp van servicepersoneel nodig is — Constateert u een van de hieronder beschreven
situaties terwijl u een voorgeschreven lichtnetadapter gebruikt, dan trekt u de stekker uit het stopcontact
en roept u de hulp in van erkend servicepersoneel:
a) Als een of andere vloeistof over het apparaat is gemorst, of als er een of ander voorwerp in is gevallen.
b) Het apparaat blootgesteld is geweest aan water.
c) Het apparaat niet normaal werkt, hoewel u de gebruiksaanwijzingen heeft opgevolgd.
Stel alleen de in de handleiding beschreven bedieningsorganen in omdat onoordeelkundig gebruik van
andere bedieningsorganen het apparaat kan beschadigen, wat kostbare reparaties door erkend
servicepersoneel technici nodig zou kunnen maken.
d) Als u het apparaat heeft laten vallen of het apparaat op een andere manier beschadigd is.
e) Het apparaat een duidelijk afwijkend prestatiepatroon laat zien.
Vervangende onderdelen — Moeten onderdelen worden vervangen, overtuig u er dan van dat het service
center uitsluitend onderdelen gebruikt met dezelfde karakteristieke eigenschappen als de oorspronkelijke
onderdelen, zoals geadviseerd door de fabrikant. Onoordeelkundig vervangen van onderdelen kan brand
veroorzaken, een elektrische schok tot gevolg hebben of andere gevaarlijke situaties doen ontstaan.
Veiligheidscontrole — Vraag het servicepersoneel na een uitgevoerde reparatie een veiligheidscontrole uit
te voeren, zodat u kunt vaststellen dat het apparaat naar behoren functioneert.
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder
dit pictogram verstrekte informatie, dan kan dat ernstig
letsel of de dood tot gevolg hebben.
GEVAAR
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder
dit pictogram verstrekte informatie, dan kan dat letsel of de
dood tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder
dit pictogram verstrekte informatie, dan kan dat licht
persoonlijk letsel, schade aan apparatuur, of het verlies
van waardevolle data tot gevolg hebben.
LET OP
12
Voor uw persoonlijke veiligheid
WAARSCHUWING
Gebruik de camera niet in de buurt van brandbare of explosieve gassen.
Dit kan brand of explosies veroorzaken.
Maak nooit flitsfoto's van dichtbij van personen (jongeren en kleine kinderen, enz.).
Bij flitsfoto's moet u een afstand tot het gelaat van de gefotografeerde persoon aanhouden van minstens
1 m, zeker als u jongeren en kleine kinderen fotografeert. Ontsteekt de flitser te dicht bij de ogen van de
gefotografeerde persoon, dan kan dat tijdelijk verlies van het gezichtsvermogen tot gevolg hebben.
Houd de camera uit de buurt van jongeren en kleine kinderen.
Doet u dat niet, dan kunnen de volgende gevaarlijke situaties ontstaan:
Verward raken in de riem van de camera, wat verstikking tot gevolg kan hebben. Als dat gebeurt volgt
u de aanwijzingen van de arts op.
Per ongeluk inslikken van de batterij, kaartjes of andere kleine onderdelen.
Per ongeluk onsteken van de flitser terwijl u in de flitser kijkt of vlak voor de ogen van kinderen.
Per ongeluk letsel oplopen door bewegende delen van de camera.
Gebruik en berg de camera niet op in stoffige of vochtige ruimten.
Gebruiken en opbergen van de camera in stoffige of vochtige ruimten kan brand of een elektrische
schok tot gevolg hebben.
Dek de flitser, op het moment dat die ontsteekt, niet af met de hand.
Dek de flitser op het moment van ontsteken niet af met de hand, maar raak hem ook vlak daarna niet
aan. Het is mogelijk dat de flitser heet is en kleine brandblaren kan veroorzaken.
Probeer niet de camera te demonteren of aan te passen.
Probeer nooit de camera te demonteren. De schakelingen in het inwendige van de camera voeren hoge
elektrische spanningen die ernstige verbrandingen of elektrische schokken kunnen veroorzaken.
Zorg ervoor dat geen water of vreemde voorwerpen in de camera binnendringen.
Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Heeft u de camera per ongeluk in het water laten
vallen of heeft u vloeistof in de camera gemorst, gebruik hem dan niet meer maar laat hem drogen en
haal de batterij uit de camera. Neem contact op met het dichtstbijzijnde erkende Olympus service center.
Raak nooit een batterij die wordt opgeladen of het batterijlaadapparaat aan tot het opladen
voltooid is en de batterij afgekoeld is.
Tijdens het opladen kunnen batterij en batterijlaadapparaat flink warm worden. Ook het voorgeschreven
type lichtnetadapter wordt tijdens gebruik flink warm. Op die momenten kunnen ze kleine brandblaren
veroorzaken.
Gebruik uitsluitend het voorgeschreven type lithium-ionbatterij en/of laadapparaat.
Gebruik van een ander dan het voorgeschreven type batterij en/of laadapparaat kan tot gevolg hebben
dat de camera of de batterij defect raakt of er andere dan verwachte gebeurtenissen optreden. Olympus
aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van andere dan het
voorgeschreven type batterij en/of laadapparaat.
Hanteren van de camera
Bespeurt u in de buurt van de camera ongewone geuren, vreemde geluiden of rook, gebruik de
camera dan onmiddellijk niet meer.
Bespeurt u ongewone geuren, vreemde geluiden of rook, schakel de camera dan onmiddellijk uit en
koppel de voorgeschreven lichtnetadapter af (als die is aangesloten). Laat de camera uitgeschakeld
enkele minuten afkoelen. Neem de camera mee naar buiten, uit de buurt van brandbare objecten, en haal
de batterij voorzichtig uit de camera. Haal de camera nooit met blote handen uit de camera omdat u zich
dan kunt branden. Neem onmiddellijk contact op met het dichtstbijzijnde erkende Olympus service center.
Gebruik de camera niet met natte handen.
Om beschadigingen en gevaarlijke elektrische schokken te vermijden, moet u de camera nooit met
natte handen hanteren. Steek met natte handen ook nooit de netstekker in het stopcontact en trek hem
er dan ook niet uit.
LET OP
13
Voor uw persoonlijke veiligheid
Volg onderstaande belangrijke richtlijnen op om te voorkomen dat de batterij gaat lekken, oververhit
raakt, ontbrandt, explodeert of elektrische schokken of verbrandingen veroorzaakt.
Voorzorgsmaatregelen bij het hanteren van batterijen
Probeer nooit batterijen te verhitten en gooi ze ook niet in het vuur.
Verbind nooit de plus- en mincontacten van batterijen met elkaar met metalen voorwerpen.
Tref maatregelen bij het vervoeren of opbergen van batterijen om te voorkomen dat de
batterijcontacten in aanraking komen met andere metalen objecten, zoals sieraden, pennen,
paperclips, enzovoort.
Berg batterijen nooit op op plaatsen waar ze blootgesteld kunnen worden aan direct zonlicht of
aan hoge temperaturen zoals bijvoorbeeld in een afgesloten auto in de zon, in de buurt van
warmtebronnen, enzovoort.
Probeer nooit een batterijen uit elkaar te halen of op een of andere manier aan te passen,
bijvoorbeeld door er aan te solderen, enzovoort.
Doet u dat toch, dan kan dat tot gevolg hebben dat batterijcontacten afbreken of batterijvloeistof weglekt
wat brand, explosie, oververhitting of andere schade kan veroorzaken.
Batterijvloeistof die in uw ogen terecht komt kan verlies van het gezichtsvermogen tot gevolg
hebben.
Is batterijvloeistof in uw ogen terecht gekomen, spoel uw ogen dan onmiddellijk overvloedig met schoon,
stromend water en raadpleeg onmiddellijk een arts.
GEVAAR
Let op de camerariem terwijl u de camera met u meedraagt
De riem kan achter een vreemd voorwerp blijven haken en zo ernstige schade veroorzaken.
Laat de camera nooit achter op plaatsen waar die aan extreem hoge temperaturen kan worden
blootgesteld.
Doet u dat toch, dan kan daardoor de kwaliteit van bepaald onderdelen achteruit gaan en in sommige
gevallen zelfs brand veroorzaken.
Gebruik uitsluitend de door Olympus voorgeschreven lichtnetadapter.
Gebruik van een andere lichtnetadapter kan de camera of de elektrische voeding ervan beschadigen of
ongelukken of brand veroorzaken. Overtuig u ervan dat de gebruikte lichtnetadapter geschikt is voor het
land waar u hem gebruikt. Voor meer informatie neemt u contact op met het dichtstbijzijnde erkende
Olympus service center of met de winkel waar u de camera kocht. Olympus aanvaardt geen enkele
aansprakelijkheid voor schade die voortvloeit uit het gebruik van andere dan door Olympus
geadviseerde lichtnetadapters.
Behandel de camera met zorg om te voorkomen dat u verbrandingen oploopt.
Camera's die metalen onderdelen bevatten, kunnen door oververhitting verbrandingen veroorzaken.
Let daarom op het volgende:
Gebruikt u de camera lang achtereen, dan kan hij heet worden. Hanteert u de camera in deze
toestand, dan kan dat een verbranding veroorzaken.
Op plaatsen waar extreem lage temperaturen kunnen optreden, kan de temperatuur van het
camerahuis lager worden dan de omgevingstemperatuur. Draag waar mogelijk handschoenen als u
de camera bij lage temperaturen hanteert.
Zorg ervoor dat u het netsnoer van de lichtnetadapter niet beschadigt.
Trek niet aan het netsnoer van de lichtnetadapter en gebruik ook geen verlengsnoeren. Pak altijd de
stekker vast als u hem uit het stopcontact trekt. Gebruik in de volgende situaties de lichtnetadapter niet
meer en neem contact op met uw Olympus-dealer of met het dichtstbijzijnde erkende Olympus service
center.
De netstekker of het netsnoer heet wordt, een brandgeur of rook verspreidt.
De netstekker of het netsnoer geknikt of gebroken is of de netstekker slecht contact maakt.
14
Houd batterijen altijd droog. Zorg ervoor dat batterijen niet in aanraking komen met zoet of zout
water.
Raak de batterij niet aan en hanteer hem ook niet met natte handen.
Lukt het niet een heroplaadbare batterij binnen de gespecificeerde tijd opnieuw op te laden, laad
hem dan niet verder op en gebruik hem niet meer.
Doet u dat toch, dan kan dat brand, explosie, ontbranden of oververhitting tot gevolg hebben.
Gebruik geen batterij die gebarsten of gebroken is.
Doet u dat toch, dan kan dat explosie of oververhitting tot gevolg hebben.
Stel de batterij nooit bloot aan zware schokken of ononderbroken trillingen.
Doet u dat toch, dan kan dat explosie of oververhitting tot gevolg hebben.
Probeer nooit het batterijcompartiment van de camera te modificeren en steek nooit voorwerpen
(behalve het voorgeschreven type batterij) in het batterijcompartiment.
Is de batterij gaan lekken, verkleurd of vervormd, of gedraagt deze zich of een of andere manier
afwijkend, gebruik dan de camera niet meer.
Raadpleeg uw dealer of een erkend Olympus service center. Voortgezet gebruik kan brand veroorzaken
of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Is batterijvloeistof op uw kleding gelekt, trek het kledingstuk dan uit en spoel het onmiddellijk in
ruim, stromend schoon water. Raadpleeg onmiddellijk een arts wanneer de vloeistof met uw huid
in aanraking is gekomen.
Haal nooit de batterij uit de camera onmiddellijk nadat u die langdurig met de batterij heeft
gebruikt.
Doet u dat toch, dan kunt u zich branden.
Denkt u de camera lang achtereen niet te gebruiken, haal de batterij er dan uit.
Gebeurt dat niet, dan kan de batterij gaan lekken of oververhit raken wat brand of letsel kan
veroorzaken.
LET OP
GEVAAR
Dompel het laadapparaat niet onder in water en gebruik hem ook niet als hij nat is. Raak het
laadapparaat niet aan en hanteer het ook niet met natte handen.
Doet u dat toch, dan kan het laadapparaat defect raken of een elektrische schok veroorzaken.
Gebruik het laadapparaat niet terwijl dat bijvoorbeeld in een deken is gewikkeld.
Door de warmte die zich daarbij kan ophopen kan het laadapparaat vervormd raken, wat brand,
explosie of oververhitting kan veroorzaken.
Probeer niet het laadapparaat te demonteren of aan te passen.
Dit kan letsel of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Gebruik uitsluitend een laadapparaat die bestemd is voor de netspanning in het land waar u het
laadapparaat gebruikt.
Doet u dat toch, dan kan dat brand, explosie, rookontwikkeling, oververhitting, elektrische schok of
verbrandingen tot gevolg hebben.
Voorzorgsmaatregelen bij het hanteren van de laadapparaat
WAARSCHUWING
Voor uw persoonlijke veiligheid
15
Voor uw persoonlijke veiligheid
FCC Verklaring
Storing in radio- en televisieontvangst
Wijzigingen of aanpassing waarvoor de fabrikant niet uitdrukkelijk toestemming heeft verleend kunnen het
recht van de gebruiker om dit apparaat te gebruiken ongeldig maken. Dit apparaat werd getest en is gebleken
te voldoen aan de eisen voor digitale apparatuur Class B volgens Part 15 van de FCC Rules. Deze eisen
werden opgesteld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storingen in huisinstallaties.
Deze apparatuur genereert en werkt met hoogfrequentenergie, kan die ook uitstralen en kan, indien niet
geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met de aanwijzingen, radiocommunicatie hinderlijke storen.
Er wordt echter geen enkele garantie gegeven dat in een bepaalde installatie geen storingen zouden kunnen
optreden. Als dit apparaat radio- en televisieontvangst hinderlijk stoort, wat kan worden bepaald door het
apparaat uit en weer in te schakelen, wordt de gebruiker geadviseerd te trachten de storing op te heffen door
een of meer van de volgende maatregelen te treffen:
Richt de ontvangstantenne anders of verplaats die.
Vergroot de afstand tussen apparaat en ontvanger.
Sluit het apparaat aan op een stopcontact van een andere groep dan die waarop de ontvanger
aangesloten is.
Raadpleeg de dealer of een ervaren radio/TV-technicus.
Voor het aansluiten van de camera op een personal computer (PC) met USB-connector mag uitsluitend het
door OLYMPUS bij de camera geleverde USB-kabeltje worden gebruikt.
U dient zich er wel van bewust te zijn dat eventuele onoordeelkundig aangebrachte wijzigingen of modificaties
van het apparaat, het recht van de gebruiker om dit apparaat te gebruiken ongeldig maken.
Beschadig niet het netsnoer van de lichtnetadapter.
Trek nooit aan het netsnoer van het laadapparaat en gebruik ook geen verlengsnoeren. Pak altijd de
stekker vast als u de stekker uit het stopcontact trekt. Stop het gebruik van de camera onmiddellijk en
neem contact op met het dichtstbijzijnde erkende Olympus service center of de met winkel waar u de
camera kocht in het geval:
Het netsnoer heet wordt, begint te roken of een ongewone geur verspreidt.
Het netsnoer ingesneden of anderszins beschadigd is, of de stekkerpennen beschadigd zijn.
WAARSCHUWING
Trek voordat u de camera gaat reinigen altijd eerst de stekker van de lichtnetadapter uit het
stopcontact.
Doet u dat niet, dan kan dat een elektrische schok of letsel tot gevolg hebben.
LET OP
16
Voor uw persoonlijke veiligheid
Wettelijke en andere bepalingen
Olympus geeft geen enkele garantie of waarborg ten aanzien van mogelijke kosten of van
winstverwachtingen door rechtmatig gebruik van dit apparaat, of van aanspraken van
derden, die voortvloeien uit onoordeelkundig gebruik van dit apparaat.
Olympus geeft geen enkele garantie of waarborg ten aanzien van mogelijke kosten of van
winstverwachtingen door rechtmatig gebruik van dit apparaat die voortvloeien uit het
verloren gaan van beeldmateriaal.
Beperkte aansprakelijkheid
Olympus geeft geen enkele garantie of waarborg, noch uitdrukkelijk noch stilzwijgend
aanvaard, ten aanzien van of met betrekking tot de inhoud van dit geschreven materiaal of
van de software en kan in geen enkel opzicht aansprakelijk worden gesteld voor enige
stilzwijgende garantie met betrekking tot de verkoopbaarheid of de geschiktheid voor enige
specifiek doel of voor enige directe, indirecte, zwaarwegende, bijkomstige of andere schade
(met inbegrip van en niet beperkt tot schade door derving van inkomsten of verlies van
zakelijke winsten, onderbreking van zakelijke activiteiten en verlies van zakelijke informatie)
die voortvloeien uit het gebruik van of niet kunnen gebruiken van het geschreven materiaal
of van de software of van de apparatuur. Sommige landen accepteren een dergelijke
uitsluiting of beperking op de aansprakelijkheid voor directe of indirecte schade niet, zodat
de hierboven opgesomde beperkingen mogelijk op uw situatie niet van toepassing zijn.
Olympus behoudt zich alle rechten van deze handleiding voor.
WAARSCHUWING
Fotograferen of gebruik van materiaal waarop het auteursrecht van toepassing is kan
schending van het auteursrecht betekenen. Olympus aanvaardt geen enkele
aansprakelijkheid voor ongeautoriseerd fotograferen, voor het gebruik van de apparatuur of
voor handelingen die in strijd zijn met de rechten van belanghebbenden.
Lees vooral ook de paragraaf "Veiligheidsmaatregelen", achterin de handleiding.
De door professionele fotograferen gehanteerde fototechnieken zijn
gebaseerd op jarenlange ervaringen.
Met uw digitale camera kunt u nu van dezelfde geavanceerde
technieken profiteren door eenvoudig een paar knoppen in te drukken.
De instelmenu's van de camera bestaan uit een uitgebreid assortiment
fotofuncties waarmee u bijvoorbeeld eenvoudig een ander scherpstelvlak
kunt kiezen, de witbalans kunt instellen, enzovoort. U kunt zich
eenvoudig door de menu's verplaatsen door op de knoppen te drukken
terwijl u naar het beeld in de monitor kijkt.
Maar voordat u deze functies kunt gebruiken, moet u eerst leren hoe u
met knoppen en menu's omgaat.
1
Basishandelingen
HQ
ISO
AUTOAUTO
WB
0
STEPSTEPAUTOAUTO
AUTOAUTO
1/250 F5.6
ESP
P
FP
FOCUS
AUTO
AUTO
ISO
DRIVE
S-AF
AF ILLUMINATOR
HQ
24483264
WB
s
RGB
1
Basishandelingen
Gebruik van de functieknop
Deze camera beschikt over de volgende
fotofuncties die u kiest door verdraaien van
de functieknop.
Schakelt u de camera in met de functieknop
in de stand SCENE (Motiefprogramma),
dan verschijnt in de monitor het fotofunctie
instelmenu.
P Programmagestuurd fotograferen
Met deze functie fotografeert u met een diafragma en een sluitertijd die werden ingesteld
door de camera. ~ blz. 43
A Diafragmavoorkeuze Auto
Met deze functie stelt u het diafragma met de hand in. De camera kiest daar automatisch de
juiste sluitertijd bij. ~ blz. 45
S Sluitertijdvoorkeuze Auto
Met deze functie stelt u de sluitertijd met de hand in. De camera kiest daar automatisch het
juiste diafragma bij. ~ blz. 47
M Fotograferen met handinstelling
Met deze functie stelt u diafragma en sluitertijd met de hand in. ~ blz. 49
Portret
Deze functie is bedoeld voor het fotograferen van portretopnamen.
~ blz. 40
Landschap
Met deze functie fotografeert u landschappen en andere scènes buitenshuis. ~ blz. 39
Macro
Deze functie is bedoeld voor het fotograferen van close-ups (macro-opnamen). ~ blz. 41
Sport
Deze functie is bedoeld voor het fotograferen van snel verlopende acties zonder dat daarbij
bewegingsonscherpte optreedt. ~ blz. 41
Nachtscène
Deze functie is bedoeld voor het 's avonds of 's nachts fotograferen van scènes buitenshuis
~ blz. 39
SCENE (Motiefprogramma's)
Met de meer dan 10 (tien) verschillende fotofuncties van deze camera kunt u onder de meest
uiteenlopende lichtomstandigheden fotograferen. Zet u de functieknop in deze stand, dan
opent u daarmee het fotofunctie instelmenu. ~ blz. 38
1
Basishandelingen
19
Gebruik van de knoppen en de instelknop
Deze camera beschikt over een grote verscheidenheid van functies waarmee u de
camera onder de meest uiteenlopende lichtomstandigheden optimaal kunt instellen.
Deze functies stelt u in met de knoppen, met de instelknop of vanuit een menu.
Met de knoppen instelbare : Met de knoppen en met de instelknop wijzigt u
functies de camera instellingen aan de hand van de
menu's in de monitor of in het instelmenu.
Vanuit de menu's in de : Vanuit de menu's in de monitor wijzigt u de
monitor instelbare functies camera instellingen aan de hand van de
aanwijzingen in de monitor.
1
Druk op de knop voor de functie die u
wilt instellen.
Met het fotofunctie-indicatieveld (~blz. 202)
in de monitor:
Licht de huidige instelling van de
geselecteerde functie groen op.
Zonder het fotofunctie-indicatieveld in de
monitor
verschijnt het instelmenu van de door u
geselecteerde functie.
HQHQ
MENU
keuzeknop beeldkwaliteit
Beeldkwaliteit
Voorbeeld: Als u de keuzeknop voor de beeldkwaliteit indrukt
Bij het instellen vanuit het functiemenu
(het fotofunctie-indicatieveld is gedoofd).
Beeldkwaliteit
1/250 F5.6
ESP
P
FP
FOCUS
AUTO
AUTO
ISO
DRIVE
S-AF
AF ILLUMINATOR
HQ
24483264
WB
sRGB
Bij het instellen vanuit het fotofunctie-
indicatieveld
1
Basishandelingen
20
MENU
Gebruik van de knoppen en de instelknop
2
Nadat u de knop heeft ingedrukt,
verdraait u de instelknop.
Verdraait u de instelknop niet binnen 3 (drie)
seconden, dan wordt dat als bevestiging van
de door u gemaakte instelling beschouwd.
Door opnieuw op de knop te drukken,
bevestigt u de gemaakte instelling en sluit u
meteen het menu af.
Instelknop
Soorten knoppen
MENU
Keuzeknop beeldkwaliteit
SQSQ
1/320 F5.6
ESP
P
FP
FOCUS
AUTO
AUTO
ISO
DRIVE
S-AF
AF ILLUMINATOR
SQ
24483264
WB
sRGB
Bij het instellen vanuit het fotofunctie-indicatieveld
Bij het instellen vanuit het functiemenu.
1 ~blz. 21
2 ~blz. 21
3 ~blz. 22
4 ~blz. 22
5 ~blz. 22
7 ~blz. 23
6 ~blz.23
8 ~blz. 23
1
Basishandelingen
21
Gebruik van de knoppen en de instelknop
WB Keuzeknop witbalans ~blz. 95
Met deze knop kiest u voor de witbalans die bij de lichtbron past uit de volgende
mogelijkheden: Auto, vooringestelde witbalans, voorkeurwitbalans of
geregistreerde witbalans.
11
7500K
3600K
22
3000K
4500K
2
2
1
1
4000K
6600K
3
3
5300K
6000K
AUTO
CWB1 - CWB4
Press
1/320 F5.6
ESP
P
AUTO
FP
FOCUS
AUTO
AUTO
ISO
DRIVE
S-AF
AF ILLUMINATOR
HQ
24483264
WB
sRGB
WB
0
STEPSTEPAUTOAUTO
OF
2
Keuzeknop flitserfunctie ~blz. 58
Met deze knop selecteert u de gewenste flitserfunctie: autoflitsen, flitsen met
onderdrukken van rode ogen, lange synchronisatietijd of invulflitsen.
AUTO
SLOW
SLOW
SLOW2
Press
1/320 F5.6
ESP
P
AUTO
FP
FOCUS
AUTO
AUTO
ISO
DRIVE
S-AF
AF ILLUMINATOR
HQ
24483264
WB
sRGB
AUTOAUTO
OF
1
1
Basishandelingen
22
Gebruik van de knoppen en de instelknop
In de standen SQ en HQ kunt u ook de compressiefactor en het aantal pixels instellen.
~ "Instellen van de beeldkwaliteiten HQ / SQ" (zie blz. 36).
Keuzeknop beeldkwaliteit ~blz. 36
Met deze knop kiest u de beeldkwaliteit.
Press
RAW TIFF SHQ
HQ SQ
RAW+SHQRAW+HQRAW+SQ
Keuzeknop autofocuskader ~blz. 78
Met deze knop kiest u voor scherpstellen met een meervoudig autofocussysteem
of met een van de 3 (drie) autofocuskaders.
AUTO
Press
1/320 F5.6
ESP
P
AUTO
FP
FOCUS
AUTO
AUTO
ISO
DRIVE
S-AF
AF ILLUMINATOR
HQ
24483264
WB
sRGB
HQHQ
OF
1/320 F5.6
ESP
P
AUTO
FP
FOCUS
AUTO
AUTO
ISO
DRIVE
S-AF
AF ILLUMINATOR
HQ
24483264
WB
sRGB
AUTOAUTO
OF
3
4
Keuzeknop belichtingscorrecties ~blz. 88
Met deze knop stelt u de belichtingscorrectie in.
U kunt de belichting over een bereik van + 5,0 EV tot - 5 EV in stappen van 1/3 EV,
1/2 EV of 1 EV instellen. Door de EV-waarde te wijzigen, corrigeert u de belichting.
~ “EV STEP” (blz. 124)
1/250 F5.6
ESP
P
AUTO
FP
FOCUS
AUTO
AUTO
ISO
DRIVE
S-AF
AF ILLUMINATOR
HQ
24483264
WB
sRGB
Press
+1.51.5
OF
5
1
Basishandelingen
23
Gebruik van de knoppen en de instelknop
Keuzeknop lichtmeetmethode ~blz. 86
Met deze knop selecteert u de gewenste lichtmeetmethode.
ESP
Press
Met deze knop stelt u de ISO-equivalente gevoeligheid in.
Keuzeknop ISO-equivalente gevoeligheid ~blz. 91
Met de functie ISO BOOST kunt u het ISO-equivalente gevoeligheidbereik van de camera
uitbreiden met de gevoeligheden 800 en 1600.
~ “ISO BOOST” (blz. 92)
AUTO 100 200 400
Press
1/320 F5.6
ESP
P
AUTO
FP
FOCUS
AUTO
AUTO
ISO
DRIVE
S-AF
AF ILLUMINATOR
HQ
24483264
WB
sRGB
ISO
AUTOAUTO
OF
1/320 F5.6
ESP
P
AUTO
FP
FOCUS
AUTO
AUTO
ISO
DRIVE
S-AF
AF ILLUMINATOR
HQ
24483264
WB
sRGB
ESPESP
OF
AF (autofocus)keuzeknop ~blz. 79
Met deze knop selecteert u de gewenste scherpstelfunctie.
S-AF C-AF MF S-AF+MF
Press
1/320 F5.6
ESP
P
AUTO
FP
FOCUS
AUTO
AUTO
ISO
DRIVE
S-AF
AF ILLUMINATOR
HQ
24483264
WB
sRGB
AF
S-AFS-AF
OF
8
6
7
24
1
Basishandelingen
Gebruik van de knoppen en de instelknop
Weergaveknop ~ blz. 108
Met deze knop geeft u beelden weer in de monitor.
OK/ (OK/beveiliging)knop ~ blz. 119, 125
Tijdens fotograferen kunt u met deze knop de instellingen gebruiken waaraan u
tevoren uw voorkeursfuncties (CUSTOM OK = Voorkeursfunctie OK) heeft
toegekend.
Tijdens weergeven kunt u met deze knop voorkomen dat beelden onbedoeld
worden gewist.
Ontgrendelknop flitser ~ blz. 58
Door op deze knop te drukken klapt u de flitser op.
AEL-knop ~ blz. 90
Door op deze knop te drukken, houdt u de gemeten belichting vast.
Wisknop ~ blz. 120
Met deze knop kunt u overbodig geworden of ongewenste beelden wissen.
INFO Knop informatieweergave ~ blz. 112
Tijdens fotograferen: In het fotofunctie-indicatieveld wordt de fotografische informatie weergegeven.
Tijdens weergeven: In het fotofunctie-indicatieveld wordt de fotografische informatie of het histogram van
het opgeslagen beeld weergegeven. Met elke druk op de knop wordt de informatie op
een andere wijze gepresenteerd.
MENU knop ~ blz. 25
Met deze knop opent u het menu.
Andere knoppen
MENU
1
4
5
3
7
2
6
1
2
3
4
5
6
7
25
1
Basishandelingen
Gebruik van de menu’s
De functies van de camera zijn instelbaar. Daarvoor opent u het menu in
de monitor, selecteert de betreffende functie en stelt die in.
Deze paragraaf laat zien hoe het menu werkt als de camera is ingesteld
op
P (Programmagestuurd auto).
1
Open het functiemenu in de monitor
door op de MENU-knop te drukken.
MENU
Onderin de monitorbeeld verschijnen bedieningsaanwijzingen,
bijvoorbeeld:
CANCEL T MENU : Wilt u de huidige instelling annuleren, dan drukt u op
de
MENU-knop.
SELECT T : Om een functie te selecteren, drukt u op een van de
(in dit voorbeeld drie) pijlknoppen: . De in de
bedieningaanwijzing getoonde pictogrammen komen
overeen met de pijlknoppen van de pendelknop, zoals
hier afgebeeld:
GO T : Wilt u de door u gemaakte instelling bevestigen,
dan drukt u OK knop
OK
DRIVE
MONOTONE
0.0
OFF
OFF
CARD SETUP
CARD SETUP
1
2
1
2
CANCEL SELECT
GO
GO
MENU
MENU knop
OK
26
1
Basishandelingen
Gebruik van de menu’s
DRIVE
MONOTONE
0.0
OFF
CARD SETUP
1
2
1
2
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
OFF
EDIT
1
2
1
2
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
CUSTOM WBCUSTOM WB
MANUAL FLASHMANUAL FLASH
1/3EV
OFF
OFF
EV STEPEV STEP
ISO BOOSTISO BOOST
1
2
1
2
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
FILE NAME
REC VIEWREC VIEW
RESETRESET
’04.01.01
01:01
5sec
OFF
AUTOAUTO
1
2
1
2
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
2
Selecteer een tab door op s of r te drukken.
De beschikbare functies zijn in categorieën - Tabs - ondergebracht.
tab
tab
tab
tab
2
WB
HQ
AF
S-AF
AUTO
AUTO
1
2
2
1
0.0
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
Tab
Getoond worden de op dat moment gebruikte instellingen.
tab
27
1
Basishandelingen
Gebruik van de menu’s
6
Selecteer de gewenste instelling door op s of r te drukken.
OFF
BLACK & WHITE
SEPIASEPIA
1
2
1
2
DRIVE
MONOTONE
CARD SETUP
CANCELCANCEL MENUMENU SELECTSELECT
GOGO
Indrukken
Indrukken
Instelling
1
2
1
2
DRIVE
MONOTONE
0.0
OFF
CARD SETUP
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
5
Open de instellingen van de geselecteerde functie
door op v te drukken.
3
Open de beschikbare functies op de geselecteerde tab
door op v te drukken.
4
Selecteer een functie door op s of r te drukken.
Indrukken
Functie
Indrukken
Indrukken
Indrukken
28
Gebruik van de menu’s
1
Basishandelingen
7
Sluit het menu door enkele malen op de OK-knop te drukken.
Daarmee opent u weer het normale monitorvenster waarmee u fotografeert.
Toelichting bij het gebruik van menu’s
In deze handleiding worden de menubewerkingen als volgt voorgesteld:
Voorbeeld: Menu T T MONOTONE T OFF, BLACK & WHITE, SEPIA.
DRIVE
MONOTONE
0.0
OFF
CARD SETUP
1
2
1
2
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
Tab
: Deze tab bevat de functies die u met de knoppen en de instelknop kunt
instellen.
: Deze tab bevat de fotofuncties.
: Deze tab bevat de weergavefuncties.
: Op deze tab stelt u de voorkeurfotofuncties in.
: Op deze tab stelt u functies in die een doelmatig gebruik van de camera
mogelijk maken.
2
Soorten menu’s
TIPS
Als u in een menu naar de voorgaande functie wilt terugkeren.
T Druk op de MENU-knop.
Met de camera in de stand P (Programmagestuurd auto) is indrukken van
de ontspanknop voldoende om de camera automatisch scherp te stellen.
Het kan echter voorkomen dat u met een onderwerp geconfronteerd
wordt waarop de camera zich moeilijk kan scherpstellen. Dit hoofdstuk
beschrijft hoe u in dergelijke lastig situaties te werk moet gaan.
Een ander belangrijk punt is dat u de juiste beeldkwaliteit selecteert
voordat u gaat fotograferen. Daarbij moet u uitgaan van wat u later met
uw foto's gaat doen. Zo is het mogelijk dat het beeld bij grote prints er
korrelig uitziet of dat het bestand te groot is voor e-mail, enzovoort. Om
dit soort problemen te vermijden, moet u voordat u gaat fotograferen altijd
de ingestelde beeldkwaliteit controleren.
2
Wat u moet weten voordat
u gaat fotograferen
SHQSHQ
SQSQ
SQ
PIXEL COUNTPIXEL COUNT COMPRESSIONCOMPRESSION
1/81280x980
CANCELCANCEL
SELECTSELECT
GO
2
Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen
30
Als het niet lukt goed scherp te stellen
Deze camera werkt met drie autofocus-
kaders om het onderwerp op te sporen
waarop moet worden scherpgesteld. Omdat
de camera het onderwerp opspoort aan de
hand van het contrastniveau, is het
denkbaar dat de camera er niet in slaagt het
gewenste onderwerp goed op te sporen als
het contrast ervan geringer is dan dat van de
omgeving of als het onderwerp hoger in de
beeldcompositie staat. In dat geval is het
makkelijker om het scherpstelgeheugen te
gebruiken.
1
Richt het AF-kader op het onderwerp
waarop u wilt scherpstellen.
Ontspanknop
Indicatie LED Dataverkeer
Scherpstellen op een onderwerp dat zich daar niet goed voor leent –
Scherpstelgeheugen
AF kader
P A S M
SCENE
Available modes
2
Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen
31
2
Druk de ontspanknop half in zodat de
autofocus-LED oplicht.
De gemeten scherpstelling wordt nu
vastgehouden en in de zoeker lichten de
autofocus-LED en het autofocuskader op.
Knippert de autofocus-LED, dan worden
gemeten scherpstelling en belichting niet
vastgehouden. In dat geval laat u de ontspan-
knop los, kadert uw onderwerp opnieuw af en
drukt de ontspanknop opnieuw half in.
Het fotofunctie-indicatieveld verdwijnt nu uit
het monitorbeeld.
3
Kader uw opname, met de
ontspanknop nog steeds half
ingedrukt, opnieuw af.
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
Nu wordt de opname gemaakt.
Terwijl het beeld op het kaartje wordt
opgeslagen, knippert de indicatie-LED
Dataverkeer.
Als het niet goed lukt scherp te stellen
Half indrukken
Helemaal
indrukken
Autofocus-LED
2
Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen
32
Als het niet goed lukt scherp te stellen
Onderwerpen waarop de camera zicht moeilijk kan scherpstellen
In de volgende situaties is het mogelijk dat het AF-systeem niet optimaal werkt. In
dat geval maakt u uw opname met het AF-geheugen (~ blz. 30), door met de
hand scherp te stellen (~ blz. 83), of door een ander AF-kader te selecteren
(~ P. 78).
De autofocus-LED
knippert. Scherpstellen op
het onderwerp lukt niet.
Onderwerp met weinig
contrast
Onderwerp met een
bijzonder helder vlak in het
midden van het beeld
Onderwerp met daarin zich
herhalende patronen
Het AF-kader blijft branden,
maar scherpstellen op het
onderwerp lukt niet.
Onderwerpen op
verschillende afstanden
Snel bewegende
onderwerpen
Onderwerp staat niet in het
AF-kader
In bovenstaande situaties stelt u scherp op een contrastrijk onderwerp op
dezelfde afstand als het gewenste onderwerp, kadert uw opname opnieuw af
en maakt dan uw opname. Heeft het onderwerp dat u wilt fotograferen geen
verticale lijnen, dan draait u de camera verticaal en stelt met het
autofocusgeheugen scherp op het onderwerp door de ontspanknop half in te
drukken. Vervolgens draait u de camera - met de ontspanknop nog steeds half
ingedrukt - weer horizontaal en maakt uw opname.
2
Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen
33
Selecteren van de beeldkwaliteit
De beeldkwaliteit waarin u een beeld opslaat kunt u zelf instellen. Daarbij kiest u de
beeldkwaliteit die het best geschikt is voor het doel waarvoor u de foto wilt gebruiken
(printen, bewerken op een PC, bewerken voor een website, enzovoort). Voor details
van beeldkwaliteiten en aantallen pixels raadpleegt u de tabel op blz. 35.
De verschillende beeldkwaliteiten
De functie Beeldkwaliteit stel u in staat een combinatie van een aantal pixels en
een compressiefactor te selecteren voor het beeld dat u wilt opslaan. Een beeld is
opgebouwd uit een aantal pixels (dots). Vergroot u een beeld dat uit een gering
aantal pixels is opgebouwd, dan ziet het beeld eruit als een soort mozaïek.
Bestaat een beeld uit een groot aantal pixels, dan is ook het bestand (de
hoeveelheid beeldmateriaal) groter zodat u minder beelden kunt opslaan. Hoe
groter de compressiefactor, hoe kleiner het beeldbestand, maar het weergegeven
beeld zal minder helder zijn.
Applicatie
Selectie
afhankelijk
van het
printformaat
Voor kleine
prints en
website
Kwaliteit
(Compressie)
Aantal pixels
3264ן2448
3200ן2400
2560ן1920
1600ן1200
1280ן960
1024ן768
640ן480
Lage
compressie-
factor 1/1
TIFF
Lage
compressie-
factor 1/2.7
SHQ
Hoge
compressie-
factor 1/8
Beeld wordt scherper
Aantal pixels neemt toe (Aantal beelden
dat kan worden opgeslagen neemt toe )
˙
ß
Hoge
compressie-
factor 1/4
SQ
Beeld opgebouwd uit een groot
aantal pixels
Beeld opgebouwd uit een gering
aantal pixels
HQ
2
Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen
34
Selecteren van de beeldkwaliteit
Aantal pixels
Hieronder wordt het aantal pixels (horizontaal x verticaal) verstaan waarmee een
beeld wordt opgeslagen. Moet het beeld worden geprint, dan verdient een hogere
resolutie (groter aantal pixels) de voorkeur omdat dat een scherper beeld oplevert.
Compressiefactor
Behalve bij de beeldkwaliteiten RAW en TIFF wordt het beeldmateriaal
gecomprimeerd. Hoe groter de compressiefactor waarmee dat gebeurt, hoe
minder scherp het beeld.
Aantal pixels en het beeldformaat op een computerscherm
Wordt een beeld overgebracht naar een computer, dan is de grootte van het beeld
in het computerscherm afhankelijk van de instelling van de computermonitor. Zo
wordt bijvoorbeeld een beeld dat wordt gefotografeerd met een resolutie van
1024 x 768 pixels schermvullend afgebeeld, mits ook de monitor is ingesteld op
1024 x 768 pixels. Stelt u daarentegen voor de monitor een hogere waarde in dan
1024 x 768 (bijvoorbeeld 1280 x 1024), dan beslaat het beeld maar een deel van
het scherm.
RAW
Onder RAW-data wordt het oorspronkelijke, onbewerkte beeldmateriaal verstaan,
dat wil zeggen dat de camera met functies als witbalans, beeldscherpte, contrast
en kleurruimte, enzovoort geen enkele beeldbewerking op het beeld heeft
uitgevoerd. Wilt u RAW-beelden op een PC weergeven, dan heeft u de software
OLYMPUS Master nodig. Ook bestaat er een Photoshop plug-in waarmee u RAW-
beelden in Photoshop kunt openen (deze software kunt u downloaden vanaf onze
website). Het is niet mogelijk RAW-data met in de handel verkrijgbare applicatie-
software weer te geven of printreserveringen voor RAW data te specificeren. Met
deze camera kunt u beelden bewerken die werden gefotografeerd met
beeldkwaliteit RAW. ~ "Stilstaande beelden bewerken" (blz. 117).
2
Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen
35
Selecteren van de beeldkwaliteit
Beeldkwaliteit
Beeldkwaliteit
RAW
TIFF
SHQ
HQ
SQ
Aantal pixels
(PIXEL COUNT)
3264 x 2448
3200 x 2400
2560 x 1920
1600 x 1200
1280 x 960
1024 x 768
640 x 480
Compressiefactor
Ongecomprimeerd
Ongecomprimeerd
1/2.7
1/4
1/8
1/2.7
1/4
1/8
1/2.7
1/4
1/8
1/2.7
1/4
1/8
1/2.7
1/4
1/8
1/2.7
1/4
1/8
1/2.7
1/4
1/8
Bestandstype
ORF
TIFF
JPEG
Bestands-
grootte (MB)
13.5
23.3
6.1
4.3
1.9
5.9
4.1
1.9
4.0
2.4
1.2
1.4
0.9
0.5
0.9
0.6
0.3
0.6
0.4
0.2
0.2
0.2
0.1
De in de tabel vermelde bestandsgrootten gelden bij benadering.
Het aantal nog beschikbare beelden is afhankelijk van het onderwerp maar
ook van factoren of printreserveringen werden gespecificeerd of niet. In
bepaalde gevallen is het mogelijk dat het aantal nog beschikbare beelden
dat in de zoeker of in de monitor wordt aangegeven niet verandert, ook niet
tijdens het fotograferen of het wissen van opgeslagen beelden.
De feitelijke bestandsgrootte is afhankelijk van het onderwerp.
Opmerking
2
Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen
36
Selecteren van de beeldkwaliteit
Zo selecteert u de beeldkwaliteit
1
Druk op de knop (Beeldkwaliteit).
In de monitor wordt de huidige instelling
aangegeven.
2
Draai de instelknop zo dat in de
monitor de gewenste beeldkwaliteit
wordt aangegeven.
MENU
Instelknop
PIXEL COUNT: Hiermee
kiest u het aantal pixels
(uitsluitend in de stand
SQ).
COMPRESSION:
Hiermee stelt u de
gewenste compressie-
factor in.
SQ
Keuzeknop
beeldkwaliteit
NOISE REDUCTIONNOISE REDUCTION
1/4
1/8
HQ
SQ
1
2
1
2
CANCELCANCEL MENUMENU SELECTSELECT
GOGO
OK-knop
Instellen van de beeldkwaliteit HQ/SQ
1
Menu T T HQ, SQ. ~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz. 25)
2
Kies de gewenste beeldkwaliteit door op v te drukken.
Selecteer de instelling door op s of r te drukken. Druk op de OK-knop.
Wilt u zowel de compressiefactor COMPRESSION als het aantal pixels
(PIXEL COUNT) instellen, dan drukt u op v om van PIXEL COUNT naar
COMPRESSION te wisselen.
Met het fotofunctie-indicatieveld uitgeschakeld
SQ
1/81280x9801280x980
PIXEL COUNTPIXEL COUNT COMPRESSIONCOMPRESSION
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
P A S M
SCENE
Available modes
P A S M
SCENE
Available modes
U kunt het aantal pixels (PIXEL COUNT) en de compressiefactor
(COMPRESSION) zelf selecteren.
w v s r
Close-ups van kleine objecten, zoals bloemen of sieraden, vastleggen
van een snel bewegend object zoals een rondrennend kind, 's nachts
fotograferen met een natuurlijk ogende, verlichte achtergrond - heeft u
zich nooit afgevraagd hoe u dergelijke resultaten kunt bereiken zonder
ingewikkelde en tijdrovende camera instellingen te maken?
Met deze camera zult u nieuwe manieren ontdekken om al die speciale
momenten en effecten in een oogwenk vast te leggen. Het enige wat u
hoeft te doen, is de juiste functie selecteren zodat u zich helemaal op uw
beeldcompositie kunt concentreren; niets ingewikkelde instellingen zoals
bij andere camera's.
Ook kunt u de belichtingsfunctie zo kiezen dat u diafragmawaarde en
sluitertijd zelf kunt instellen. Met exact ingestelde waarden komen
gefotografeerde beelden nog beter tot hun recht. Hoe meer u
fotografeert, hoe meer mogelijkheden u zult ontdekken.
3
Een bij de heersende
lichtomstandigheden
passende fotofunctie kiezen
3
Een bij de heersende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen
38
De camera beschikt over 4 (vier) verschillende belichtingsfuncties (programma-
gestuurd auto, diafragmavoorkeuze, sluitertijdvoorkeuze en handinstelling) en
over meer dan 10 (tien) situatieafhankelijke fotofuncties. De fotofuncties stelt u in
met de functieknop en de menu's.
Een bij de heersende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen
Wanneer u een voor de situatie geschikte fotofunctie selecteert, kiest de camera
de optimale instellingen voor de heersende lichtomstandigheden.
1
Kies met de functieknop de situatieafhankelijke functie die u wilt gebruiken.
Als u de functie
selecteert wordt de camera op de
betreffende fotofunctie ingesteld.
Als u de functieknop in de
stand
SCENE draait,
opent u daarmee het
menu SCENE.
2
Selecteer de gewenste situatieafhankelijke functie door op s of r te drukken
(uitsluitend in de stand SCÈNE).
~ "Gebruik van de menu's" (zie blz. 25).
In de monitor verschijnt een voorbeeld van een met de geselecteerde functie
gefotografeerd beeld.
3
Druk op de OK-knop.
De camera wordt nu in de paraatstand gezet.
Om de instelling te wijzigen, drukt u opnieuw op de
OK-knop, zodat weer het menu
SCENE verschijnt.
~ blz. 18
Zie hieronder
3
Een bij de heersende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen
39
Een bij de heerstende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen
LANDSCHAP
Deze functie is bedoeld voor het fotograferen van
landschappen en andere scènes buitenshuis en zorgt
voor een levendige reproductie van blauw en
groentinten.
LANDSCHAP+PORTRET
Deze functie is bedoeld om zowel het hoofdonderwerp
als de achtergrond vast te leggen. De camera legt
beide elementen haarscherp vast.
NACHTSCÈNE
Deze functie is bedoeld voor het 's avonds en 's nachts
fotograferen van beelden of scènes buitenshuis. Doorgaans
levert een straat in de avond of nacht een beeld op waarin,
als gevolg van te weinig licht, van de straatverlichting niet
meer te zien is dan wat lichtpuntjes. Met deze functie legt u
het beeld van de straat vast zoals dat er werkelijk uitziet.
Omdat een lange sluitertijd wordt ingesteld moet u voor een
stabiele opstelling van de camera zorgen.
NACHTSCÈNE+PORTRET
Deze functie is bedoeld voor het bij nacht fotograferen
van zowel het hoofdonderwerp als de achtergrond.
Omdat een lange sluitertijd wordt ingesteld moet u voor een
stabiele opstelling van de camera zorgen.
De flitser ontsteekt met de flitserfunctie Onderdrukken van
rode ogen.
~ "Flitserfuncties" (zie blz. 54).
3
Een bij de heersende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen
40
Een bij de heerstende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen
VUURWERK
Deze functie is bedoeld voor het bij nacht fotograferen
van vuurwerk.
Omdat een lange sluitertijd wordt ingesteld, moet u voor een
stabiele opstelling van de camera zorgen.
De flitser kunt u niet gebruiken.
Omdat automatisch scherpstellen (AF) niet mogelijk is, stelt u
met de hand scherp (MF).
ZONSONDERGANG
Deze functie is bedoeld voor het fotograferen van
zonsondergangen en zorgt voor een levendige
reproductie van rood en geeltinten.
De flitser kunt u niet gebruiken.
Omdat een lange sluitertijd wordt ingesteld, moet u voor een
stabiele opstelling van de camera zorgen.
PORTRET
Deze functie is bedoeld voor het fotograferen van
portretten. Daarbij wordt het onderwerp scherp
afgebeeld tegen een wazige achtergrond.
HIGH KEY
Deze functie is bedoeld voor het fotograferen van
helder verlichte onderwerpen. Daarbij wordt de
helderheid van het onderwerp geaccentueerd wat een
sprekender beeld oplevert.
3
Een bij de heersende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen
41
Een bij de heerstende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen
MACRO
Deze functie is bedoeld voor het fotograferen van
close-ups (macro-opnamen).
Bij gebruik van de flitser is het mogelijk dat schaduwen in
beeld verschijnen en dat de opname niet goed belicht wordt.
DOCUMENTEN
Deze functie is bedoeld voor het fotograferen van
documenten, teksten, enzovoort. Deze functie
verbetert het contrast tussen tekst en achtergrond.
De flitser kunt u niet gebruiken.
MUSEUM
Deze functie is bedoeld voor het fotograferen zonder
dat daarbij camerageluiden klinken en de flitser
ontsteekt. Deze functie is vooral praktisch als u in
galerieën, musea, enzovoort fotografeert.
De functies SHQ en HQ kunt u niet gebruiken.
~ "Selecteren van de beeldkwaliteit" (zie blz. 33).
SPORT
Deze functie is bedoeld voor het fotograferen van snel
verlopende acties, zonder bewegingsonscherpte.
3
Een bij de heersende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen
42
Een bij de heerstende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen
STRAND & SNEEUW
Deze functie is bedoeld voor het fotograferen van
besneeuwde bergtoppen en sneeuwlandschappen,
witte zandstranden, zeegezichten, enzovoort.
KAARSLICHT
Deze functie is bedoeld voor het fotograferen bij
kaarslicht en zorgt voor een reproductie van warme
kleuren.
De flitser kunt u niet gebruiken.
De functies SHQ en HQ kunt u niet selecteren.
~ "Selecteren van de beeldkwaliteit" (zie blz. 33).
1
Zet de functieknop in de stand P.
2
Druk de ontspanknop half in.
De camera stelt zich nu automatisch scherp
en in de zoeker licht de autofocus-LED op.
In de zoeker worden de door de camera
automatisch ingestelde sluitertijd en
diafragmawaarde aangegeven.
3
Druk de ontspanknop helemaal in.
Nu wordt de opname gemaakt.
3
Een bij de heersende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen
43
Selecteren van de juiste fotofunctie — P, A, S en M
P : Programmagestuurd auto
De camera stelt aan de hand van de helderheid van het onderwerp
automatisch het optimale diafragma en sluitertijd in.
Als dat nodig is, kunt u het belichtingsprogramma ook aanpassen.
Daarbij wordt de combinatie van diafragma en sluitertijd gewijzigd terwijl
de juiste belichtingswaarde (EV) gehandhaafd blijft.
Diafragma
waarde
Zoeker
Sluitertijd
Half
indrukken
Helemaal indrukken
Autofocus
-LED
Belichtingsfunctie
3
Een bij de heersende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen
44
Selecteren van de juiste fotofunctie —
P
,
A
,
S
en
M
Programma-aanpassing (Ps)
Met de camera ingesteld op programmagestuurd fotograferen, kunt u de
combinatie van diafragma en sluitertijd wijzigen terwijl toch de optimale belichting
gehandhaafd blijft.
De programma-aanpassing wordt na de
opname niet geannuleerd. Wilt u de
ingestelde programma-aanpassing
annuleren, dan draait u de instelknop zo
dat de in de zoeker aangegeven
belichtingsfunctie Ps verandert in P. Een
andere mogelijkheid is dat u de camera
uitschakelt. Gebruikt u de flitser, dan is
programma-aanpassing niet mogelijk.
5
4
3
2
1
0
-1
-2
8s 4s 2s 1s
1/2 1/4 1/8 1/15 1/30 1/60
1/125 1/250 1/500
1/10001/2000 1/4000
6 7 8
F11
F16
F22
F8
F5.6
F4
F2.8
F2
F1.4
F1
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 EV
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Diafragmawaarden values en sluitertijden bij de functie P
(Programmagestuurd auto)
Met de functie P (Programmagestuurd) is de camera zo geprogrammeerd dat
diafragmawaarde en sluitertijd automatisch worden geselecteerd aan de hand van
de helderheid van het onderwerp, zoals onderstaande grafiek laat zien. De
opbouw van die grafiek is afhankelijk van het op de camera geplaatste objectief.
ED 50mm f2 MACRO
Voorbeeld:
Bij een belichtingswaarde
EV = 7 wordt als
diafragmawaarde F2
ingesteld en als sluitertijd
1/30 s.
: Bij gebruik van een objectief met vaste brandpuntsafstand (ED 50 mm f2 MACRO).
: Uiterste groothoekstand bij gebruik van een zoomobjectief (14 mm - 54 mm; f2,8 - f3,5).
: Uiterste telestand bij gebruik van een zoomobjectief (14 mm - 54 mm; f2,8 - f3,5).
Diafragmawaarde
Zoeker
Sluitertijd
Belichtingsfunctie
3
Een bij de heersende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen
45
Selecteren van de juiste fotofunctie —
P
,
A
,
S
en
M
A : Diafragmavoorkeuze
De camera kiest bij het door u geselecteerde diafragma automatisch de optimale
sluitertijd. Verlaagt u de diafragmawaarde (het F-getal), dan is het bereik
waarover de camera zich scherpstelt kleiner (geringere scherptediepte) en krijgt
het gefotografeerde beeld een wazige achtergrond. Vergroot u daarentegen de
diafragmawaarde, dan zal de camera zich over een groter bereik voor en achter
het onderwerp scherpstellen (grotere scherptediepte), zodat het beeld over dat
grotere bereik fraai scherp wordt afgebeeld. Voordat u uw opname maakt, kunt u
met de scherptedieptecontroleknop kijken hoe de achtergrond er in de
uiteindelijke opname uit zal zien.
Met een kleinere diafragmawaarde (F-getal)
Met een grotere diafragmawaarde (F-getal)
1
Zet de functieknop in de stand A.
2
Stel de diafragmawaarde in door
de instelknop te verdraaien.
Kleiner diafragma (groter F-getal).
Groter diafragma (kleiner F-getal)
3
Een bij de heersende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen
46
Selecteren van de juiste fotofunctie —
P
,
A
,
S
en
M
3
Druk de ontspanknop half in.
De camera stelt zich scherp en in de zoeker
licht de autofocus-LED op.
In de zoeker wordt de door de camera
automatisch ingestelde sluitertijd
aangegeven.
Half indrukken
Als de aangegeven sluitertijd knippert, wordt
de opname overbelicht. In dat geval stelt u
een grotere diafragmawaarde (F-getal) in.
Als de aangegeven sluitertijd knippert, wordt
de opname onderbelicht. In dat geval stelt u
een kleinere diafragmawaarde (F-getal) in.
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
TIPS
Als de aangegeven sluitertijd niet ophoudt met knipperen nadat u een andere
diafragmawaarde heeft ingesteld:
T Knippert een korte sluitertijd, dan stelt u een lagere ISO-equivalente gevoeligheid in of
gebruikt u een ND-filter (om de doorgelaten hoeveelheid licht aan te passen).
~ "ISO-equivalente gevoeligheid — Instellen van de gewenste lichtgevoeligheid" (zie
blz. 91).
T Knippert een lange sluitertijd, dan kiest u een hogere ISO-equivalente gevoeligheid.
~"ISO-equivalente gevoeligheid Instellen van de gewenste lichtgevoeligheid" (zie
blz. 91).
Als u de stapgrootte van de belichtingswaarde EV wilt wijzigen:
T Stel in het menu de stapgrootte van de belichtingswaarde EV in op 1/3 EV; 1/2 EV
of 1 EV.
~ "EV STEP" (zie blz. 124).
Als u de scherptediepte bij de geselecteerde diafragmawaarde wilt controleren:
~ "Scherptediepte controlefunctie PREVIEW" (zie blz. 52).
Diafragmawaarde
Zoeker
Sluitertijd
Autofocus-LED
Belichtingsfunctie
Diafragmawaarde
Zoeker
Shutter speed
Autofocus-LED
Belichtingsfunctie
Helemaal indrukken
3
Een bij de heersende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen
47
Selecteren van de juiste fotofunctie —
P
,
A
,
S
en
M
S : Sluitertijdvoorkeuze
De camera kiest bij de door u geselecteerde sluitertijd automatisch de optimale
diafragmawaarde. De sluitertijd kiest u afhankelijk van het soort effect dat u bij uw
opname wilt bereiken. Met een kortere sluitertijd kunt u een snel bewegend object
zonder bewegingsonscherpte vastleggen terwijl u met een langere sluitertijd het
object wazig afbeeldt, en zo een bewegingsimpressie creëert.
Met een korte sluitertijd kunt u een snel
verlopende actie zonder enige
bewegingonscherpte vastleggen.
Met een lange sluitertijd legt u een
bewegend object wazig vast, wat de
beweging ervan sterker accentueert.
1
Zet de functieknop in de stand S.
2
Stel de sluitertijd in door de
instelknop te verdraaien.
Kortere sluitertijd
Langere sluitertijd
3
Een bij de heersende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen
48
Selecteren van de juiste fotofunctie —
P
,
A
,
S
en
M
3
Druk de ontspanknop half in.
De camera stelt zich scherp en in de zoeker
licht de autofocus-LED op.
De waarde van het door de camera
automatisch ingestelde diafragma wordt
aangegeven in de zoeker.
Half indrukken
Als de aangegeven minimale diafragma-
waarde knippert, is niet de juiste belichting
ingesteld (onderbelichting). In dat geval stelt u
een langere sluitertijd in.
Als de aangegeven maximale diafragma-
waarde knippert, is niet de juiste belichting
ingesteld (overbelichting). In dat geval stelt
u een kortere sluitertijd in.
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
Helemaal
indrukken
Indicatie van de sluitertijd
Wordt een sluitertijd korter dan 1 (één) seconde ingesteld, dan wordt alleen de
noemer van het getal aangeven, bijvoorbeeld 200 in plaats van 1/200 s. Is de
sluitertijd langer dan 1 (één) seconde, dan wordt de tijd aangegeven met een
dubbel aanhalingsteken, bijvoorbeeld 1" in plaats 1 (één) seconde.
Diafragmawaarde
Zoeker
Sluitertijd
Autofocus-LED
Belichtingsfunctie
Diafragmawaarde
Zoeker
Sluitertijd
Autofocus-LED
Belichtingsfunctie
3
Een bij de heersende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen
49
Selecteren van de juiste fotofunctie —
P
,
A
,
S
en
M
TIPS
Het beeld is wazig.
T De kans dat bewegen van de camera uw foto's bederft is tijdens macro en
ultratele-opnamen aanzienlijk groter. Kies een kortere sluitertijd of gebruik
een eenbeenstatief of een gewoon statief om de camera stil te houden.
Als de aangegeven diafragmawaarde niet ophoudt met knipperen nadat u
een andere sluitertijd heeft ingesteld.
T Als de maximale diafragmawaarde knippert, stelt u een lagere ISO-
equivalente gevoeligheid in of gebruikt u een ND-filter (om de doorgelaten
hoeveelheid licht aan te passen). ~ "ISO-equivalente gevoeligheid —
Instellen van de gewenste lichtgevoeligheid" (zie blz. 91).
T Als de minimale diafragmawaarde knippert, stelt u een hogere ISO-
equivalente gevoeligheid in. ~ "ISO-equivalente gevoeligheid — Instellen
van de gewenste lichtgevoeligheid" (zie blz. 91).
Als u de stapgrootte van de belichtingswaarde EV wilt wijzigen.
T Stel in het menu de stapgrootte van de belichtingswaarde EV in op 1/3 EV;
1/2 EV of 1 EV. ~ "EV STEP" (zie blz. 124).
M : Handinstelling
Met deze functie kunt u zowel het diafragma als de sluitertijd met de hand
instellen terwijl u op de belichtingsindicator let. Deze functie geeft u meer
creatieve controle zodat u elke gewenste instelling kunt maken, ongeacht de
juiste belichting. Ook tijdopnamen, waarmee u astronomische verschijnselen,
vuurwerk, enzovoort kunt fotograferen behoren tot de mogelijkheden.
1
Zet de functieknop in de stand M.
3
Een bij de heersende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen
50
Selecteren van de juiste fotofunctie —
P
,
A
,
S
en
M
2
Stel de diafragmawaarde in door de
instelknop te verdraaien.
Druk de keuzeknop voor de
belichtingscorrectie in en stel de
sluitertijd (30 s - 1/4000 s) in door de
instelknop te verdraaien.
Door verdraaien van de instelknop stelt u
diafragmawaarde en sluitertijd in in stappen
van 1/3 EV.
De belichtingsindicator in het fotofunctie-
indicatieveld geeft over een bereik van - 3 EV
van + 3 EV het verschil aan tussen de
belichtingswaarde zoals die wordt berekend
uit de op dat moment geselecteerde
combinatie van diafragma en sluitertijd en de
door de camera als optimaal beschouwde
belichtingswaarde.
Grotere diafragmawaarde (F-getal).
Kleinere diafragmawaarde (F-getal).
Lange sluitertijd
Korte sluitertijd
Fotofunctie-indicatieveld
Als het verschil tussen de op dat moment ingestelde belichting en de optimale belichting
buiten het schaalbereik ligt, knippert aan het linker of aan het rechteruiteinde van de schaal
het pictogram “ ” respectievelijk “ ”.
Belichtingsindicator
Onderbelichting
Overbelichting
Optimale belichting
1/320 F5.6
0.3
ESP
M
FP
FOCUS
AUTO
AUTO
ISO
DRIVE
S-AF
AF ILLUMINATOR
HQ
24483264
WB
sRGB
1/320 F5.6
0.7
ESP
M
FP
FOCUS
AUTO
AUTO
ISO
DRIVE
S-AF
AF ILLUMINATOR
HQ
24483264
WB
sRGB
Belichtingsindicator
3
Maak de opname.
3
Een bij de heersende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen
51
Selecteren van de juiste fotofunctie —
P
,
A
,
S
en
M
Beeldruis
Tijdens het fotograferen met lange sluitertijden
- 30 seconden of langer - kan beeldruis in het
monitorbeeld zichtbaar worden. Ook is het
mogelijk dat de linkerbovenhoek van het
monitorbeeld overmatig helder wordt. Deze
verschijnselen treden op wanneer in die delen
van de CCD die normaal niet aan licht worden
blootgesteld elektrische stromen gaan vloeien,
waardoor de temperatuur van de CCD of van
de stuurschakelingen stijgt.
Dit soort verschijnselen kan ook optreden
wanneer u in een zeer warme omgeving met
een hoge ISO-equivalente gevoeligheid
fotografeert. Met de functie NOISE
REDUCTION (Ruisonderdrukking) kunt u
beeldruis onderdrukken.
~ "Ruisonderdrukking" (zie blz. 105).
Tijdopnamen
Ook tijdopnamen behoren tot de mogelijkheden. Bij dit soort opnamen blijft de
sluiter open staan zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt - tot maximaal 8
(acht) minuten. Daarvoor kiest u met de camera ingesteld op handopname (M)
de sluitertijd [bulb].
Tijdopnamen zijn ook mogelijk met de optionele power-batterijhouder en met het
afstandsbedieningkabeltje.
TIPS
Het beeld is wazig.
T De kans dat bewegen van de camera uw foto's bederft is aanzienlijk groter,
omdat u met een langere sluitertijd werkt. Gebruik een statief of een
eenbeenstatief om de camera stil te houden.
Als u de stapgrootte van de belichtingswaarde EV wilt wijzigen.
T Stel in het menu de stapgrootte van de belichtingswaarde EV in op 1/3 EV;
1/2 EV of 1 EV. ~ "EV STEP" (zie blz. 124).
Scherptediepte controlefunctie PREVIEW
52
3
Een bij de heersende lichtomstandigheden passende fotofunctie kiezen
Drukt u op de OK-knop, dan wordt in de zoeker het beeld weergegeven met de
scherptediepte zoals die daadwerkelijk zal worden vastgelegd. Onder de
scherptediepte wordt het gebied verstaan dat bij de geselecteerde diafragma-
waarde voor en achter het instelvlak scherp wordt afgebeeld. Wel moet u tevoren
de scherptediepte controlefunctie aan de OK-knop toekennen.
~ "CUSTOM OK"
(Aangepaste OK-knop - zie blz. 125).
1
Druk op de OK-knop.
P A S M
Available modes
Heeft u de scherptediepte controlefunctie geactiveerd, dan kunt u de
lichtwaarden niet wijzigen.
Opmerking
MENU
OK-knop
De flitser en de sluiterfuncties (voor reeksen opnamen) zijn sleutels tot
geavanceerde fototechnieken. Selecteert u een flitserfunctie of past u de
lichtopbrengst van de flitser aan om bij specifieke lichtomstandigheden
te kunnen fotograferen, dan verschillen de gefotografeerde beelden
duidelijk van die welke u met minder exacte instellingen verkregen zou
hebben. Op soortgelijke wijze zal ook het gebruik van een externe flitser
in combinatie met de ingebouwde flitser weer andere beeldimpressies
creëren.
Met de sluiterfunctie kunt u een reeks beelden van dezelfde scène bij
verschillende belichtingen en witbalans instellingen fotograferen. Daarbij
hoeft u voor geen van die opnamen zelf de instellingen te wijzigen.
4
De verschillende fotofuncties
4
De verschillende fotofuncties
54
Flitsfotografie
Flitsfuncties
De camera stelt de flitserfunctie in aan de hand van verschillende factoren zoals het
ontstekingspatroon en het moment van onsteken. Welke flitserfuncties beschikbaar zijn,
is afhankelijk van de ingestelde belichtingsfunctie. De flitserfuncties zijn ook
beschikbaar voor optionele externe flitsers.
Autoflitsen AUTO
Met deze flitserfunctie ontsteekt de flitser bij weinig licht of bij tegenlicht automatisch.
Wilt u een onderwerp in tegenlicht fotograferen, dan richt u het AF-kader op het
onderwerp.
Flitsen met onderdrukken van rode ogen
Het is mogelijk dat door het flitslicht de ogen van
de gefotografeerde persoon in de uiteindelijke
opname rood zijn gekleurd. De functie
Onderdrukken van rode ogen zorgt voor een
aanzienlijke vermindering van dit effect door
inleidende flitsen af te geven voordat de hoofd-
flits ontsteekt. Hierdoor krijgen de ogen van de
gefotografeerde persoon de gelegenheid zich in
te stellen op het heldere flitslicht, wat het
verschijnsel rode ogen tot een minimum beperkt.
De ogen van het onderwerp
worden rood afgebeeld
Synchronisatie met lange sluitertijd (1ste gordijn) SLOW
Deze flitserfunctie is bedoeld om de flitser met lange sluitertijden te kunnen gebruiken.
Normaal zijn flitsopnamen met sluitertijden korter dan een bepaalde waarde niet
mogelijk, om de kans op bewegen van de camera te verkleinen. Fotografeert u een
onderwerp tegen een avondlijke achtergrond, dan kan een korte sluitertijd er de
oorzaak van zijn dat de achtergrond te donker wordt afgebeeld. Maar met de functie
Synchronisatie met lange sluitertijd legt u zowel de achtergrond als het onderwerp vast.
Omdat de camera een lange sluitertijd instelt, moet u er voor zorgen dat u de camera
goed stilhoudt door hem op een statief te zetten, zodat de beelden niet wazig worden.
Na de inleidende flitsen duurt het ongeveer 1 (één) seconde voordat de sluiter
ontspant. Houd de camera vooral goed stil, om bewegen ervan tegen te gaan.
Het is mogelijk dat deze flitserfunctie niet helemaal het gewenste effect heeft
wanneer de gefotografeerde persoon (of personen) niet recht in de inleidende
flitsen kijkt of wanneer de afstand tot het onderwerp te groot is. Ook fysieke
eigenschappen van de gefotografeerde persoon kunnen de uitwerking van deze
flitserfunctie beperken.
Opmerking
4
De verschillende fotofuncties
55
Flitsfotografie
1ste gordijn
Gewoonlijk ontsteekt de flitser, ongeacht de sluitertijd, op het moment dat de sluiter
helemaal open staat. Dit wordt 1ste gordijn genoemd. Tenzij u dat anders instelt, is dat
de wijze waarop de flitser normaliter ontsteekt.
Synchronisatie met lange sluitertijd (2de gordijn) SLOW2
Bij synchronisatie op het 2de gordijn ontsteekt de flitser vlak voordat de sluiter dicht
gaat. Door het moment te wijzigen waarop de flitser ontsteekt, kunt u interessante
effecten creëren door bijvoorbeeld een beweging te accentueren. Fotografeert u
bijvoorbeeld een rijdende auto, dan sleept het licht van de achterlichten als het ware
achter de auto aan. Hoe langer de sluitertijd, hoe beter dit effect tot zijn recht komt. De
langst mogelijke sluitertijd is afhankelijk van de ingestelde fotofunctie.
.
Fotofunctie P : 2 seconden
Fotofunctie A/S/M (ook bij tijdopnamen) : 30 seconden
1ste gordijn, flitser ontsteekt
2 sec.
2 sec. 0
Met een ingestelde sluitertijd van 2 (twee) seconden
2de gordijn
1ste gordijn
2de gordijn, flitser ontsteekt
Sluiter sluit
Sluiter volledig geopend
Synchronisatie met lange sluitertijd + Onderdrukken van rode ogen SLOW
Deze functie is bedoeld voor situaties waarin u een lange sluitertijd wilt gebruiken en
tevens het verschijnsel rode ogen wilt verminderen. Bijvoorbeeld wanneer u een
persoon tegen een helder verlichte nachtelijke achtergrond fotografeert. Bij normaal
flitsen zullen de ogen van de gefotografeerde persoon rood worden afgebeeld, maar
met deze functie legt u de achtergrond correct belicht vast en vermindert u tevens het
verschijnsel rode ogen. De camera beschikt NIET over een functie Synchronisatie met
lange sluitertijd (2de gordijn) + Onderdrukken van rode ogen.
4
De verschillende fotofuncties
56
Flitsfotografie
Invulflitsen
De flitser ontsteekt altijd, ongeacht de
heersende lichtomstandigheden. Deze
functie is vooral praktisch voor het
wegwerken van schaduwen op het gelaat
van de gefotografeerde persoon (die
bijvoorbeeld veroorzaakt worden door het
gebladerte van bomen), in tegenlicht situaties
of voor het corrigeren van door kunstlicht (en
dan met name van TL-verlichting)
veroorzaakte kleurverschuivingen.
Invulflitsen + Onderdrukken van rode ogen
Met deze flitserfunctie ontsteekt de flitser ongeacht de heersende licht-
omstandigheden en vermindert u tevens de kans op het verschijnsel rode ogen.
Invulflitsen + Synchronisatie met lange sluitertijd (2de gordijn) SLOW2
Met deze flitserfunctie ontsteekt de flitser ongeacht de heersende licht-
omstandigheden en met de timing van het 2de gordijn, dus vlak voordat de sluiter
dicht gaat.
Op het moment dat de flitser ontsteekt, is een sluitertijd ingesteld van 1/180 s
of korter. Fotografeert u met de flitser een onderwerp tegen een helder
verlichte achtergrond, dan is het mogelijk dat de achtergrond overbelicht
wordt. In dat geval gebruikt u de optionele externe flitser FL-50 / FL-36 en zet
die in de stand Super FP flitsen.
Opmerking
4
De verschillende fotofuncties
57
Flitsfotografie
Bij de diverse fotofuncties beschikbare flitserfuncties
Belichting Functie
fotofunctie-indicatieveld
AUTO
Auto-flitsen
Auto-flitsen
(Onderdrukken rode ogen)
1st
gordijn
2de
gordijn
2de
gordijn
1ste
gordijn
Ontsteekt altijd
Ontsteekt
automatisch
bij tegenlicht *
Beperkt tot
2s - 1/180s
1/30s - 1/180s
met auto/
Beperkt tot
60s -1/180s
Ontsteekt altijd
1ste
gordijn
1ste
gordijn
SLOW Lange synchronisatietijd
(Onderdrukken rode ogen)
SLOW2 Lange synchronisatietijd
(2de gordijn)
Invulflitsen
(Onderdrukken rode ogen)
Invulflitsen
(2de gordijn)
Invulflitsen
Flitser uit
Flitser uit
Invulflitsen
SLOW Lange synchronisatietijd
Flitserfunctie
Flitser
timing
Voorwaarden voor
ontsteken van flitser
SLuitertijd
beperkingen
P
A
S
M
* Wordt de flitser ingesteld op Super FP flitsen, dan ontsteekt de flitser pas nadat deze de
aanwezigheid van tegenlicht heeft vastgesteld.
~ "Super FP flitsen" (zie blz. 63).
4
De verschillende fotofuncties
1
Klap de flitskop op door op de
ontgrendelknop (flash) te drukken.
2
Druk op de keuzeknop voor de
flitserfunctie
In de monitor wordt de op dat moment
ingestelde flitserfunctie aangegeven.
3
Verdraai de instelknop tot de
gewenste instelling verschijnt.
58
Instellen van de flitserfunctie
Flitsfotografie
Keuzeknop flitserfunctie
Instelknop
Flitser
P A S M
Beschikbaar bij de functies
AUTOAUTO
HANDMATIG FLITSEN
Kiest u voor de flitserfunctie MANUAL FLASH - Flitsen met handinstelling
(~zie blz. 124) in het functiemenu de optie ON (Aan), dan levert de flitser
een vast ingestelde hoeveelheid licht.
Ontgrendelknop flitser
Met het fotofunctie-indicatieveld
uitgeschakeld
MENU
4
De verschillende fotofuncties
59
Flitsfotografie
Gebruik van de ingebouwde flitser
Fotografeert u een object vanaf een afstand van circa 1 (één) m met een objectief
met een grotere brandpuntsafstand dan 14 mm (wat overeenkomt met 28 mm
lens van een kleinbeeldcamera), dan kan het door de flitser afgegeven licht
vignettering (lichtsterkteverlies aan de rand van het beeld) veroorzaken.
1
Klap de flitskop op door op de
ontgrendelknop te drukken.
2
Druk de ontspanknop half in.
Is de flitser gebruiksklaar, dan licht in de
zoeker de flitser paraatindicator op.
Knippert de flitser paraatindicator , dan is
de flitser bezig zich op te laden. In dat geval
wacht u tot het opladen voltooid is.
3
Maak uw opname door de
ontspanknop helemaal in te drukken.
Ontgrendelknop flitser
Viewfinder
Flash stand-by mark
P A S M
Beschikbaar bij de functies
4
De verschillende fotofuncties
60
Doseren van de lichtopbrengst van de flitser
Met deze functie kunt u de hoeveelheid licht instellen die de flitser afgeeft.
In bepaalde situaties (bijvoorbeeld wanneer u kleine objecten, verre landschappen,
enzovoort) fotografeert, bereikt u betere resultaten als u de lichtopbrengst aanpast.
Dat is vooral praktisch wanneer u het contrast (het onderscheid tussen licht en
donker) wilt vergroten om de beelden een levendiger aanzien te geven.
1
Menu T T
~ “Gebruik van de menu's” (zie blz. 25).
2
Open het instelmenu door op
v te drukken.
3
Met elke druk op de knop v verhoogt u de
lichtopbrengst met een stap van 1/3 EV.
Verlagen van de lichtopbrengst:
Met elke druk op de knop w verlaagt u de
lichtopbrengst met een stap van 1/3 EV.
De lichtopbrengst is instelbaar in stappen van
1/3 EV, 1/2 EV en 1 EV.
~"EV STEP" (zie
blz. 124).
4
Druk op de OK-knop.
Deze functie werkt niet als de flitserfunctie van de elektronenflitser is
ingesteld op MANUAL.
Wordt de lichtopbrengst van de elektronenflitser aangepast, dan wordt die
lichtopbrengst gecombineerd met de ingestelde lichtopbrengst van de
cameraflitser.
De dosering van lichtopbrengst geldt voor de gebruikte flitser (de
ingebouwde flitser of de externe flitser). Gebruikt u beide flitsers tegelijk,
dan geldt de dosering voor de door beide flitsers gecombineerd geleverde
hoeveelheid licht..
Opmerking
OK-knop
P A S M
Beschikbaar bij de functies
Flitsfotografie
wv
4
De verschillende fotofuncties
61
Flitsfotografie
Optionele elektronenflitsers
Behalve van de mogelijkheden van de in de camera ingebouwde flitser kunt u met
de voor deze camera gespecificeerde flitsers - de OLYMPUS elektronenflitsers
van het type FL-50, FL-36 en FL-20 - ook nog profiteren van een grote
verscheidenheid van andere fototechnieken, omdat u aan de meest uiteenlopende
lichtomstandigheden tegemoet kunt komen.
De genoemde flitsers communiceren met de camera tijdens de uitvoering van de
diverse flitserfuncties, bijvoorbeeld bij autoflitsen, flitsen met onderdrukken van
rode ogen, synchronisatie met lange sluitertijd en flitsen met gedoseerde
lichtopbrengst. De flitser wordt op de camera bevestigd door hem in het
accessoireschoentje van de camera te schuiven.
Optionele flitser
Flitserfunctie
Bij gebruik van de
externe flitser
samen met de
ingebouwde flitser
Richtgetal
(ISO100)
FL-50
TTL-AUTO (Super FP
flash), TTL-AUTO,
AUTO, MANUAL,
MANUAL (Super FP
flash)
Is de externe flitser in
het accessoire-
schoentje geschoven
dan kunt u die niet in
combinatie met de
ingebouwde flitser
gebruiken.
Richtgetal 50 (85 mm*)
Richtgetal 28 (24 mm*)
Beschikbare flitserfunctie met optionele flitsers
FL-20
TTL-AUTO,
AUTO,
MANUAL
GN 20 (35 mm*)
* Berekend aan de hand van het kleinbeeldformaat.
FL-36
TTL-AUTO (Super FP
flash), TTL-AUTO,
AUTO, MANUAL,
MANUAL (Super FP
flash)
Richtgetal 36 (85 mm*)
Richtgetal 26 (24 mm*)
De externe flitser kan in combinatie met de
ingebouwde flitser worden gebruikt.
4
De verschillende fotofuncties
62
Gebruik van de elektronenflitser
De nu volgende paragrafen beschrijven hoe u een elektronenflitser van het type
FL-50 (optioneel) aansluit en gebruikt. Onthoud daarbij vooral dat u de flitser op
de camera moet bevestigen voordat u de flitser inschakelt.
1
Verwijder het afdekplaatje van het
accessoireschoentje door het, als
afgebeeld, in de richting van de pijl uit
het schoentje te schuiven.
Bewaar het afdekplaatje op een veilige plaats
zodat u het niet kwijt raakt en zet het terug op
de camera als u geen flitsfoto's meer maakt.
2
Schuif de elektronenflitser FL-50 in
het accessoireschoentje van de
camera.
Als de centreerstift naar buiten steekt, draait
u de vastzetring tot de aanslag tegen de
richting van t LOCK in. De centreerstift trekt
zich dan terug in de flitser.
Voor de wijze waarop u de flitser op de
camera bevestigt, raadpleegt u de
handleiding van de FL-50.
3
Schakel de flitser in.
Als de laadindicatie-LED van de flitser oplicht
is het opladen voltooid.
De flitser wordt met de camera
gesynchroniseerd met een sluitertijd van
1/180 s of minder.
4
Selecteer een flitserfunctie.
~ “Instellen van de flitserfunctie”
(zie blz. 58)
Keuzeknop flitserfunctie
Centreerstift
Vastzetring
opsteek-
schoentje
P A S M
Beschikbaar bij de functies
Flitsfotografie
4
De verschillende fotofuncties
63
Flitsfotografie
Super FP flitsen
Super FP flitsen is mogelijk met flitsers van het type FL-50 en FL-36. Bij Super FP
flitsen is de timing langer dan de standaard flitser timing. Dat betekent dat foto's
kunnen worden gemaakt met een langere sluitertijd dan met normaal flitsen het
geval is.
Flitsfotografie met geopend diafragma zoals bij portretfotografie is ook mogelijk
met Super FP flitsen. Voor details raadpleegt u de handleiding van de FL-50.
5
Selecteer de gewenste flitser
stuurfunctie.
6
Druk de ontspanknop op de camera
half in.
Foto-informatie zoals ingestelde ISO-
equivalente gevoeligheid, diafragmawaarde
en sluitertijd wordt tussen de camera en de
flitser uitgewisseld.
In de zoeker licht het functiepictogram op.
7
Druk de ontspanknop helemaal in.
knippert:
De flitser wordt
opgeladen.
Zoeker
brandt:
Opladen
voltooid.
Fotografeert u met de flitserfunctie ingesteld op TTL-AUTO dan worden,
voordat de hoofdflits ontsteekt, inleidende flitsen afgeven.
Is als flitserfunctie TTL-AUTO ingesteld of fotografeert u over een grotere
afstand met de ISO-equivalente gevoeligheid ingesteld op 400 of hoger, dan
neemt de nauwkeurigheid van de flitsersturing af.
Opmerking
1/250 F5.6
P
AUTO
FP
FOCUS
AUTO
AUTO
ISO
DRIVE
S-AF
AF ILLUMINATOR
HQ
24483264
WB
sRGB
Super FP flitsen
4
De verschillende fotofuncties
64
Gebruik van in de handel verkrijgbare flitsers
Behalve van de voor deze camera gespecificeerde flitsers is de lichtopbrengst van
de in de handel verkrijgbare flitsers niet instelbaar. Kleinere universele flitsers
kunnen met de camera worden gesynchroniseerd met sluitertijden van 1/180 s of
minder, terwijl grotere typen flitsers (zoals studioflitsers) met 1/125 s of minder
gesynchroniseerd kunnen worden. Voor details van in de handel verkrijgbare, maar
niet voor deze camera gespecificeerde flitsers, raadpleegt u de volgende bladzijde.
1
Verwijder het afdekplaatje van het
accessoireschoentje zodat u de flitser
op de camera kunt zetten.
2
Zet de functieknop in de stand M en
stel vervolgens de diafragmawaarde
en de sluitertijd in.
~ “Handinstelling” (zie blz. 49)
Langere sluitertijden kunnen wazige
opnamen tot gevolg hebben.
3
Schakel de flitser in.
Vergeet niet de flitser in te schakelen nadat u
die op de camera bevestigd heeft.
4
Selecteer als flitserfunctie AUTO. Stel
op de flitser verder de ISO-equivalente
gevoeligheid en de diafragmawaarde
zo in dat ze overeenstemmen met de
instellingen op de camera.
Raadpleeg voor het instellen van de
flitserfunctie de handleiding van de flitser.
Flitsfotografie
Behalve de flitserfunctie 2de gordijn heeft de flitserfunctie van de camera
geen effect met niet-gespecificeerde, in de handel verkrijgbare flitsers.
De flitser ontsteekt telkens wanneer de sluiter ontspant. Heeft u voor uw
opname de flitser niet nodig, dan schakelt u de flitser uit.
Controleer voordat u de flitser gaat gebruiken of de flitser gesynchroniseerd
kan worden met de camera.
Opmerking
4
De verschillende fotofuncties
65
Flitsfotografie
Niet gespecificeerde in de handel verkrijgbare flitsers
Voordat u een niet gespecificeerde, in de handel verkrijgbare flitser gaat
gebruiken, doet u er goed aan de volgende informatie aandachtig door te lezen
teneinde vast te stellen of de betreffende flitser wel of niet in combinatie met deze
camera kan worden gebruikt.
(1) Bij flitsopnamen moeten de instellingen op de flitser worden gemaakt. Wordt
de flitser in de stand automatisch gebruikt, dan moeten op de flitser dezelfde
F-waarde en ISO-equivalente gevoeligheid worden ingesteld als op de
camera.
(2) Ook als op de flitser dezelfde F-waarde en ISO-equivalente gevoeligheid als
op de camera worden ingesteld, is het nog mogelijk dat, afhankelijk van de
lichtomstandigheden, de opname niet goed wordt belicht. Is dat het geval,
dan past u de F-waarde of de ISO-equivalente gevoeligheid op de flitser aan
of berekent u de afstand bij handmatige instelling. (Bij gebruik van de flitser is
belichtingscorrectie vanuit de camera niet mogelijk.)
(3) Gebruik een flitser waarvan de verlichtinghoek overeenstemt met de
brandpuntsafstand van de lens. De brandpuntsafstand van de lens van een
kleinbeeldcamera is ongeveer tweemaal zo groot als de brandpuntsafstand
van de voor deze camera ontworpen objectieven.
(4) Gebruik geen flitser of een andere losse TTL-flitser die behalve over de
communicatiefuncties van de gespecificeerde flitsers ook nog over
andere communicatiefuncties beschikt. Niet alleen is het mogelijk dat
dergelijke flitsers niet normaal werken, maar het is ook niet uitgesloten
dat de elektrische schakelingen van de camera beschadigd raken.
Sluiterfuncties
66
4
De verschillende fotofuncties
Repeterende opnamen
1
Menu T T DRIVE T
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz. 25)
Bij deze camera beschikt u over de volgende sluiterfuncties:
Enkelbeeld opname : Met deze functie maakt u, telkens wanneer u de
ontspanknop indrukt, één opname. (Normale
fotofunctie, enkelbeeldopname)
Repeterende opnamen : Hiermee fotografeert u 4 (vier) of meer beelden met
een snelheid van 2,5 beelden/s (met beeldkwaliteit
SHQ, HQ of SQ) zo lang u de ontspanknop ingedrukt
houdt. Scherpstelling en belichting van de eerste
opname worden vastgehouden (behalve bij het
fotograferen met C-AF ~ blz.. 82)
Automatische proefbelichting: Met deze functie fotografeert u meerdere beelden
van dezelfde scène bij verschillende belichtings-
instellingen (AE bracketing) of witbalans instellingen
(WB bracketing). ~ “Automatische proefbelichting"
(zie blz. 68).
Zelfontspanner opnamen : Deze functie ontspant de sluiter na een
vooringestelde vertragingstijd van 12 (twaalf) of 2
(twee) seconden
~ blz. 72.
Afstandbediende opname : Met deze functie kunt u de sluiter met de optionele
afstandbediening ontspannen. ~ blz. 72.
Ontspanknop
P A S M
Beschikbaar bij de functies
DRIVE
67
Sluiterfuncties
4
De verschillende fotofuncties
2
Start de opname.
Druk de ontspanknop helemaal in en houd hem ingedrukt. De camera blijft achter elkaar
door fotograferen tot u de ontspanknop loslaat.
Fotograferen van repeterende opnamen met de functie NOISE
REDUCTION ingeschakeld (ON) is niet mogelijk.
Begint tijdens repeterende opnamen de indicatie van de batterijlading te
knipperen omdat de batterijlading te ver is afgenomen, dan stopt de camera
met fotograferen en begint de tot dat moment gefotografeerde beelden op te
slaan op het kaartje. Afhankelijk van de nog beschikbare batterijlading is het
mogelijk dat niet alle beelden worden opgeslagen.
Opmerking
4
De verschillende fotofuncties
68
Sluiterfuncties
Deze functie is vooral praktisch als u niet weet welke belichting of witbalans
instellingen de juiste zijn en u niet voldoende tijd heeft om een aantal
proefopnamen met verschillende instellingen te maken
De camera fotografeert automatisch een aantal beelden met voor elk beeld een
andere belichtingswaarde. Onder lichtomstandigheden waarbij de juiste belichting
moeilijk te realiseren is (bijvoorbeeld bij een onderwerp in tegenlicht of bij een
scène in de schemering), kunt u uit een reeks beelden met verschillende
belichtingsinstellingen (belichtings- en correctiewaarden) de opname kiezen
waaraan u de voorkeur geeft. De beelden worden gefotografeerd in de volgende
volgorde: optimaal belichte opname, in negatieve zin [–] bijgestelde opname en in
positieve [+] zin bijgestelde opname.
Automatische proefbelichting
Voorbeeld:
Met BKT
ingesteld op
1.0
±0
–1.0
+1.0
Correctiewaarde : 0,3; 0,7 of 1,0
De waarde waarmee de belichting wordt gecorrigeerd, is afhankelijk van de in het
menu ingestelde stapgrootte. De belichtingscorrectiewaarde is instelbaar over een
bereik van + 1,0 EV tot – 1,0 EV ~ “EV STEP” (zie blz. 124)
Aantal opnamen : 3
Automatische proefbelichting
1
Menu T T DRIVE T BKT
~ “Gebruik van de menu's” (zie blz.
25)
Ontspanknop
P A S M
Beschikbaar bij de functies
69
4
De verschillende fotofuncties
Sluiterfuncties
2
Druk op .
het instelmenu voor de proefbelichting wordt
getoond.
3
Druk op om de gewenste
correctiewaarde te selecteren. Druk
op de OK knop.
4
Enkelbeeldopname :
Telkens wanneer u de ontspanknop
helemaal indrukt, wordt een beeld met
een andere belichting gefotografeerd.
In de zoeker wordt de instelling voor de
volgende opname weergegeven.
Repeterende opnamen :
Hierbij houdt u de ontspanknop
ingedrukt tot het geselecteerde aantal
opnamen is gemaakt. De camera
fotografeert elk beeld met een andere
belichting.
De camera stopt met het fotograferen van de
automatische proefbelichting als u de
ontspanknop loslaat.
Door de automatische proefbelichting bij diverse fotofuncties toegepaste
correctie
Afhankelijk van de geselecteerde belichtingsfunctie wordt de belichting als volgt
gecorrigeerd:
Bij fotofunctie
PP
: Door diafragmawaarde en sluitertijd
Bij fotofunctie A : Door de sluitertijd
Bij fotofunctie S : Door de diafragmawaarde
Bij fotofunctie M : Door de sluitertijd
BKT
3F
0.3EV
3F
0.7EV0.7EV
3F
1.0EV1.0EV
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
EV stap
Zoeker
4
De verschillende fotofuncties
70
Valt het geselecteerde bereik buiten het
schaalbereik van de belichtingsindicator, dan
wordt alleen dat deel weergegeven dat
binnen het schaalbereik valt
Correctiebereik automatische
proefbelichting
De door u aangepaste
belichtingscorrectiewaarde
Correctiebereik automatische
proefbelichting
De door u aangepaste
belichtingscorrectiewaarde
TIPS
Toepassen van een automatische proefbelichting op de door u
gecorrigeerde belichtingswaarde:
T Corrigeer de belichtingswaarde en voer vervolgens de automatische
proefbelichting uit. De automatische proefbelichting wordt toegepast op de
door u gecorrigeerde belichtingswaarde.
Automatische proefbelichting is niet mogelijk als u de flitser heeft
ingeschakeld.
Tijdens WB proefbelichting kan de camera geen reeksen beelden
fotograferen als er in het interne geheugen van de camera en op het kaartje
niet voldoende geheugenruimte is om meer dan het geselecteerde aantal
beelden op te slaan.
Begint tijdens repeterende opnamen de indicatie van de batterijlading als
gevolg van onvoldoende lading te knipperen, dan stopt de camera met
fotograferen en begint de door u gefotografeerde beelden op te slaan op het
kaartje. Afhankelijk van de nog beschikbare batterijlading is het mogelijk dat
de camera niet alle beelden kan opslaan.
Opmerking
Sluiterfuncties
1/250 F5.6
+
1.7
ESP
P
FP
FOCUS
AUTO
AUTO
ISO
DRIVE
AF ILLUMINATOR
0.3
AE BKT
HQ
24483264
WB
sRGB
1/250 F5.6
+
3.0
ESP
P
FP
FOCUS
AUTO
AUTO
ISO
DRIVE
AF ILLUMINATOR
0.3
AE BKT
HQ
24483264
WB
sRGB
4
De verschillende fotofuncties
71
Sluiterfuncties
1
Menu T T WB BKT T OFF,
3F 2STEP, 3F 4STEP, 3F 6STEP
~ “Gebruik van de menu's” (zie blz.
25)
2
Maak uw opname.
Als u de ontspanknop helemaal indrukt,
worden automatisch drie beelden
gefotografeerd.
Three images with different white balances are automatically created from one
shot. One is the image just taken with the specified white balance, one is the
same image adjusted in the red direction, and the third the same image adjusted
in the blue direction. All three images are saved on the card.
WB proefbelichting
TIPS
Maken van een WB proefbelichting met de door u gecorrigeerde
belichtingswaarde:
T Corrigeer de witbalans met de hand en voer vervolgens de functie WB
proefbelichting uit. De automatische WB proefbelichting wordt toegepast op
de door u gecorrigeerde witbalans.
Ontspanknop
P A S M
Beschikbaar bij de functies
4
De verschillende fotofuncties
72
Fotograferen met de zelfontspanner /Afstandbediend
fotograferen (met de optionele afstandbediening)
Ontspanknop
P A S M
SCENE
Beschikbaar bij de functies
Sluiterfuncties
Bij deze sluiterfunctie kunt u de camera naar keuze met de afstandbediening of
met de zelfontspanner bedienen.
Fotograferen met de zelfontspanner :
Met deze functie zorgt de zelfontspanner voor het ontspannen van de sluiter.
Daarvoor kunt u de camera zo instellen dat de sluiter na 12 (twaalf) of na 2 (twee)
seconden ontspant. Tijdens opnamen met de zelfontspanner kunt u de camera het
beste op een statief zetten.
Afstandbediend fotograferen (met de optionele afstandbediening) :
Als u de optionele afstandbediening (RM-1) gebruikt, kunt u ook zelf in de opname
verschijnen of een nachtelijke scène fotograferen zonder de camera aan te raken.
U kunt de camera zo instellen dat de sluiter onmiddellijk ontspant op het moment
dat u de ontspanknop op de afstandbediening indrukt, maar u kunt de sluiteractie
ook 2 (twee) seconden vertraagd laten plaatsvinden.
Instellen van
of
1
Menu T T DRIVE T or
~“Gebruik van de menu's” (zie blz.
25)
2
Druk op .
Het instelmenu wordt getoond.
3
Druk op om de gewenste functie
of te selecteren.
: 12-seconden zelfontspanner
: 2-seconden zelfontspanner
: Direct ontspannen van de sluiter.
: Afstandbediend ontspannen van de
sluiter na 2 (twee) seconden
4
De verschillende fotofuncties
73
Sluiterfuncties
Gebruik van de zelfontspanner
1
Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
Scherpstelling en belichting worden
vastgehouden op het moment dat u de
ontspanknop half indrukt.
Selecteert u de functie dan brandt de
zelfontspanner-LED eerst circa 10 (tien)
seconden en knippert dan nog eens 2 (twee)
seconden. Daarna wordt de opname gemaakt.
Selecteert u de functie dan brandt de
zelfontspanner-LED circa 2 (twee) seconden
waarna de opname wordt gemaakt.
Heeft u de zelfontspanner geactiveerd en wilt u
die uitschakelen, dan drukt u op de MENU-knop.
2
SECSEC
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
TIPS
Uitschakelen van de zelfontspanner functie.
T De zelfontspannerfunctie wordt na de opname niet automatisch
uitgeschakeld. Wilt u de zelfontspannerfunctie uitschakelen, dan kiest u in
het functiemenu in plaats van de sluiterfunctie DRIVE een van de andere
functies.
Afdekplaatje zoekeroculair
Kijkt u tijdens het fotograferen niet door de zoeker, wat bijvoorbeeld het geval is
wanneer u de zelfontspanner gebruikt, dan kunt u beter het afdekplaatje op het
zoekeroculair zetten zodat via de zoeker geen licht in de camera binnenvalt.
Om het afdekplaatje op het zoekeroculair te zetten verwijdert u eerst, zoals
afgebeeld, de oogdop van het zoekeroculair.
Druk de ontspanknop niet in terwijl u vóór de camera staat. Doet u dat toch, dan is het
mogelijk dat uw onderwerp onscherp wordt gefotografeerd omdat de camera zich niet kan
scherpstellen op uw onderwerp als u vóór de camera staat.
Afdekplaatje zoekeroculair
Oogdop
Opmerking
4
De verschillende fotofuncties
74
Remote control lamp
Remote control receiver
Gebruik van de afstandbediening
1
Zet de camera op een statief of op een
of ander stabiel oppervlak.
2
Richt de afstandbediening op de
ontvanger van de afstandbediening op
het camerahuis en druk de ontspan-
knop op de afstandbediening in.
Als u de functie selecteert: Scherpstelling
en belichting worden vastgehouden, de
indicatie-LED afstandbediening knippert en
de opname wordt gemaakt.
Als u de functie selecteert: Scherpstelling
en belichting worden vastgehouden, de
indicatie-LED afstandbediening knippert en
de opname wordt na circa 2 (twee) seconden
gemaakt.
Circa 2m (buiten)
Circa 3m (binnen)
Circa 3m (binnen)
Circa 2m (buiten)
15
15
Circa 5m (16.4 ft.) (binnen)
Circa 3m (9.8 ft.) (buiten)
Camera
Ontvanger afstandbediening
Effectief detectiebereik van het uitgezonden signaal
Voor een juiste werking moet u, als u de afstandbediening op de ontvanger op het
camerahuis richt, binnen het hieronder afgebeelde detectiebereik blijven.
Sterk licht zoals direct invallend zonlicht of TL-verlichting, maar ook apparaten die
elektrische of radiogolven uitzenden kunnen het effectieve detectiebereik
beperken.
Sluiterfuncties
Afstandbediening
4
De verschillende fotofuncties
75
Sluiterfuncties
TIPS
Als de ontspanknop op de afstandbediening wordt ingedrukt, knippert de
indicatie-LED Afstandbediening niet.
T Het door de afstandbediening uitgezonden signaal heeft geen effect
wanneer sterk licht op de ontvanger van de afstandbediening valt. In dat
geval gaat u dichter op de camera toe en drukt u opnieuw op de
ontspanknop op de afstandbediening.
T Het door de afstandbediening uitgezonden signaal heeft geen effect
wanneer de afstand tussen afstandbediening en camera te groot is. In dat
geval gaat u dichter op de camera toe en drukt u opnieuw op de
ontspanknop op de afstandbediening.
T Er is sprake van een storend signaal. In dat geval kiest u een ander kanaal
zoals dat is beschreven in de handleiding van de afstandbediening.
Uitschakelen van de functie Fotograferen met de afstandbediening:
T De functie Afstandbediening wordt na de opname niet automatisch
uitgeschakeld. Wilt u de functie uitschakelen, dan kiest u in het functiemenu
in plaats van de sluiterfunctie DRIVE een van de andere functies.
Als u met de camera ingesteld op afstandbediening de ontspanknop van de
camera wilt gebruiken:
T Ook als het functiepictogram of oplicht, kunt u de ontspanknop van de
camera gebruiken.
De sluiter ontspant niet als de camera zich niet heeft scherpgesteld op het
onderwerp.
Het is mogelijk dat bij helder omgevingslicht de indicatie-LED van de
afstandbediening moeilijk te onderscheiden is, zodat u niet kunt zien of de
opname wel of niet gemaakt is.
Zoomen is vanaf de afstandbediening niet mogelijk.
Opmerking
Met deze functie kunt u uw opnamen een speciaal effect geven.
BLACK & WHITE : Met deze functie slaat u beelden op als zwart-wit beelden.
SEPIA : Met deze functie slaat u beelden sepiakleurig op.
Fotograferen met de functie MONOTONE
1
Menu T T MONOTONE T OFF, BLACK & WHITE, SEPIA
~ “Gebruik van de menu's” (zie blz. 25)
P A S M
Beschikbaar bij de functies
76
4
De verschillende fotofuncties
MEMO
Stelt u scherp op een onderwerp door aan de scherpstelring te draaien,
dan spreekt men van handscherpstelling. Bent u een beginneling, dan
heeft u gewoonlijk enige tijd nodig om u met deze wijze van
scherpstellen vertrouwd te maken. Gelukkig beschikt uw digitale camera
niet alleen over een mogelijkheid om met de hand scherp te stellen,
maar ook over een autofocussysteem en over nog diverse andere
scherpstelfuncties. Al deze functies zijn met wat indrukken van knoppen
even gemakkelijk te bedienen. De verschillende functies verruimen uw
fotografische mogelijkheden. Wilt u bijvoorbeeld een snel bewegend
onderwerp zonder bewegingonscherpte vastleggen, dan is de keuze van
de juiste sluitertijd van belang. Maar hetzelfde effect kunt u ook bereiken
door scherp te stellen. Kiest u namelijk als scherpstelfunctie continu-AF,
dan stelt de camera zich vooruitlopend op de verwachte beweging
scherp op het onderwerp.
5
Scherpstelfuncties
1
Druk op de keuzeknop voor de
scherpstelfunctie .
In de monitor wordt de op dat moment
gebruikte instelling aangegeven.
2
Draai de instelknop zo dat de
gewenste instelling wordt
aangegeven.
3
Maak de opname.
Het door u geselecteerde AF-kader licht op.
5
Scherpstelfuncties
78
Keuze van het AF-kader
Normaal meet de camera de afstand tot het onderwerp met behulp van 3 (drie)
AF-(autofocus)kaders en selecteert daaruit het meest geschikte punt. Met deze
functie kunt u één van de AF-kaders selecteren.
(AUTO) : Stelt scherp met 3 AF-kaders
(standaardinstelling af fabriek)
: Stelt scherp met het linker AF-
kader.
: Stelt scherp met het
middelste AF-kader.
: Stelt scherp met het rechter
AF-kader.
Rechter AF-kader
Linker AF-kader
Middelste AF-kader
Zoeker
knop
Instelknop
MENU
AUTO
Monitor
P A S M
Available modes
Met het fotofunctie-indicatieveld
uitgeschakeld.
1
Druk op de keuzeknop voor de
scherpstelfunctie AF.
In de monitor wordt de op dat moment
gebruikte instelling aangegeven.
2
Draai de instelknop zo dat de
gewenste instelling wordt
aangegeven.
~ "Fotograferen met S-AF
(Enkelvoudig AF)" (zie blz. 80),
"Gecombineerd gebruik van de
functies S-AF en MF" (zie blz. 81),
"Fotograferen met CAF (Continu-
AF)" (zie blz. 82), "Handmatig
scherpstellen (MF)" (zie blz. 83).
5
Scherpstelfuncties
79
Scherpstelfunctie
Met deze camera beschikt u over 3 (drie) scherpstelfuncties: S-AF (enkelvoudig
AF), C-AF (continu-AF) en MF (handmatig scherpstellen).
AF
knop
AF
S-AF
Monitor
Instelknop
MENU
P A S M
Available modes
Met het fotofunctie-indicatieveld
uitgeschakeld.
5
Scherpstelfuncties
80
Scherpstelfunctie
Fotograferen met S-AF (Enkelvoudig AF)
De camera stelt zich scherp op het moment dat u de
ontspanknop half indrukt. Lukt het de camera niet
zich scherp te stellen, dan laat u de ontspanknop los
en drukt hem opnieuw half in. Deze functie is
bedoeld voor het fotograferen van stilstaande
onderwerpen of van onderwerpen die maar
langzaam bewegen.
1
Druk de ontspanknop half in.
Op het moment dat de scherpstelling wordt
vastgehouden, licht de autofocus-LED op.
Op het moment dat het onderwerp scherp is,
laat de camera een pieptoontje horen.
2
Druk de ontspanknop helemaal in.
Autofocus-LED
Zoeker
TIPS
Als u met de hand wilt scherpstellen terwijl u AF gebruikt:
~ “Gecombineerd gebruik van de functies S-AF en MF"(zie blz. 81).
Ontspanknop
P A S M
Available modes
5
Scherpstelfuncties
81
Scherpstelfunctie
Nadat u automatisch heeft scherpgesteld met de functie S-AF, kunt u met deze
functie de scherpstelling met de hand fijnregelen door de scherpstelring te
verdraaien.
Gecombineerd gebruik van de functies S-AF en MF
1
Druk de ontspanknop half in om
automatisch scherp te stellen.
Op het moment dat de gemeten
scherpstelling wordt vastgehouden, licht de
autofocus-LED op.
2
Regel de scherpstelling met de hand
bij door, terwijl u de ontspanknop half
ingedrukt houdt, de scherpstelring te
verdraaien.
3
Maak de opname door de ontspan-
knop helemaal in te drukken.
Ontspanknop
Scherpstelring
Autofocus-LED
Zoeker
Drukt u, nadat u de scherpstelling met de scherpstelring heeft bijgeregeld, de
ontspanknop opnieuw half in, dan wordt het autofocusmechanisme
geactiveerd en wordt de door u gemaakte bijregeling teniet gedaan.
Opmerking
P A S M
Available modes
5
Scherpstelfuncties
82
Scherpstelfunctie
Fotograferen met C-AF (continu-AF)
Met deze functie blijft de camera zich voortdurend scherpstellen. Bij een
bewegend onderwerp stelt de camera zich scherp op het onderwerp en loopt dan
vooruit op de beweging ervan (anticiperend-AF). Ook als het onderwerp beweegt
of als u de beeldcompositie wijzigt blijft de camera proberen zich scherp te stellen.
1
Druk de ontspanknop half in en houd
hem ingedrukt.
Op het moment dat de scherpstelling en de
belichting worden vastgehouden licht de
autofocus-LED op.
Het AF-kader licht niet op, ook niet als de
camera zich heeft scherpgesteld op het
onderwerp.
De camera blijft proberen zich scherp te
stellen. Ook als het onderwerp beweegt of
als u de beeldcompositie wijzigt blijft de
camera proberen zich scherp te stellen.
Als het onderwerp scherp is laat de camera
een pieptoontje horen. Het pieptoontje klinkt
niet meer na de derde actie van het continu-
AF systeem, ook niet als het onderwerp
scherp is.
2
Druk de ontspanknop helemaal in.
Ontspanknop
Autofocus-LED
Zoeker
P A S M
Available modes
1
Stel scherp door de scherpstelring te
verdraaien.
2
Maak de opname.
5
Scherpstelfuncties
83
Bij deze functie stelt u met de hand scherp op uw onderwerp terwijl u door de
zoeker kijkt.
Handmatig scherpstellen (MF)
Draairichting van de scherpstelring
De richting waarin u de scherpstelring moet verdraaien om de lens scherp te
stellen, kunt u aan uw eigen wensen aanpassen. ~ “FOCUS RING
(Scherpstelring) ” (zie blz. 126)
Scherpstel hulpmiddel
Wanneer u de lens met de hand scherpstelt op een onderwerp (door verdraaien
van de scherpstelring), licht de autofocus-LED op.
Heeft u 3 (drie) AF kaders geselecteerd, dan stelt de camera zich scherp op het
beeld in het middelste AF-kader.
Ontspanknop
Scherpstelring
Scherpstelfunctie
P A S M
Available modes
5
Scherpstelfuncties
84
AF ILLUMINATOR
Schakelt u de functie AF ILLUMINATOR (Autofocus hulpverlichting) in (ON) dan
zorgt de flitser in situaties met weinig licht voor de nodige hulpverlichting, omdat
het autofocussysteem anders niet kan werken. Om deze functie te kunnen
gebruiken, moet u de flitskop opklappen
P A S M
Available modes
Flitser
Instellen van de AF ILLUMINATOR
1
Menu T T AF ILLUMINATOR T
ON, OFF
~ “Gebruik van de menu's” (zie blz.
25)
Gebruik van de flitser als hulplichtbron –
AF ILLUMINATOR
1
Klap de flitser op. ~ blz. 58
2
Maak de opname.
Als u iets meer wilt dan gewoon fotograferen waarbij u alleen maar de
ontspanknop hoeft in te drukken, dan beschikt u met deze camera over
een aantal functies waarmee u de parameters voor beeld, helderheid en
belichting zo kunt aanpassen dat u opvallend betere resultaten verkrijgt.
Wilt u bijvoorbeeld stemmingsbeelden binnenshuis fotograferen of heeft
u last van storende sterke reflecties van het flitslicht, dan zullen de
beelden als u zonder flitser fotografeert doorgaans onscherp of te donker
worden. Om dit te vermijden kunt u proberen een andere ISO-
equivalente gevoeligheid in te stellen. Bij normale verlichting kiest u dan
een lagere ISO-waarde en bij donkere onderwerpen een hogere ISO-
waarde.
Met belichtingscorrectie kunt u de helderheid van het beeld corrigeren,
wat een aanzienlijk verschil in het aanzien van het beeld kan uitmaken.
Wilt u beelden tegen een donkere achtergrond fotograferen, zoals groen
gebladerte in de schaduw of karmijnrode bladeren op een berghelling,
probeer dan eens de belichting in negatieve zin [–] te compenseren. De
rode, groene en gele tinten van herfstbladeren komen dan tegen de
achtergrond fraai tot hun recht.
6
Belichting, beeld en
kleur
ISO
400400
ISO
16001600
6
Belichting, beeld en kleur
1
Druk op de keuzeknop voor de
lichtmeetfunctie .
In de monitor wordt de op dat moment
ingestelde lichtmeetfunctie aangegeven.
2
Draai de instelknop zo dat de
gewenste functie wordt aangegeven.
86
Lichtmeetfunctie – Van lichtmeetvlak veranderen
Deze camera beschikt over 3 (drie) systemen om de helderheid van een
onderwerp te meten: digitale ESP-meting, gemiddelde waardemeting met nadruk
op het beeldmidden en spotmeting.
MENU
Instelknop
Met het fotofunctie-indicatieveld
uitgeschakeld
knop
Zoeker
De geselecteerde
lichtmeetfunctie wordt
aangegeven in de
zoeker.
P A S M
Available modes
ESPESP
87
Lichtmeetfunctie – Van lichtmeetvlak veranderen
6
Belichting, beeld en kleur
Digitale ESP-meting ESP
De camera meet en berekent de lichtniveaus of de verschillen in lichtniveaus
aan het beeldmidden en aan andere vlakken van het beeld afzonderlijk. Deze
functie is bedoeld voor het fotograferen onder lichtomstandigheden met veel
contrast tussen het beeldmidden en het omringende vlak, bijvoorbeeld
wanneer u onderwerpen in tegenlicht of onder overmatig sterk licht
fotografeert.
Gemiddelde waardemeting met nadruk op
het beeldmidden
Deze lichtmeetmethode bepaalt de
gemiddelde waarde van de helderheid van
het onderwerp en van de achtergrond,
waarbij de nadruk op het onderwerp in het
beeldmidden ligt. Deze functie gebruikt u
wanneer u niet wilt dat de grote helderheid
van de achtergrond de belichtingswaarde
ongunstig beïnvloedt..
Spotmeting
De camera meet aan een zeer klein vlak
rond het midden van het onderwerp,
gedefinieerd door het spotmeetvlak in de
zoeker. Deze functie gebruikt u voor
onderwerpen met zeer sterke
achtergrondverlichting, enzovoort.
Lichtmeetvlak
Lichtmeetvlak
MENU
6
Belichting, beeld en kleur
88
Belichtingscorrectie – Aanpassen van de beeldhelderheid
In sommige gevallen bereikt u wellicht betere resultaten wanneer u de door de
camera automatisch ingestelde belichtingswaarde met de hand corrigeert
(aanpast). Vaak worden heldere onderwerpen (zoals sneeuw) donkerder
afgebeeld dan in de natuurlijke kleuren. Door de belichting in positieve [+] zin te
corrigeren, kunt u bij dergelijke onderwerpen de werkelijke tinten ervan beter
benaderen. Om dezelfde reden corrigeert u in negatieve [–] zin wanneer u
donkere onderwerpen fotografeert. De belichting is instelbaar over een bereik van
+ 5 EV tot 5.0 EV. Om de belichting te corrigeren kunt u het beste uitgaan van een
gemiddelde waardemeting met nadruk op het beeldmidden ( ) of van een
spotmeting ( ) De belichtingswaarde is instelbaar in stappen van 1/3 EV, 1/2
EV of 1 EV. ~ “EV STEP” (zie blz. 124)
ؓ0
–2.0 EV
+2.0 EV
1
Druk op de keuzeknop voor de
belichtingscorrectie .
In de monitor wordt de opdat moment
ingestelde belichtingscorrectie weergegeven.
2
Corrigeer de belichting door de
instelnop te verdraaien.
In positieve zin [+] corrigeren: tot maximaal + 5,0 EV
In negatieve zin [–] corrigeren: tot maximaal –5,0 EV
Corrigeert in positieve zin [+]
Corrigeert in negatieve
zin [–]
P A S
Available modes
+1.51.5
Met het fotofunctie-indicatieveld
uitgeschakeld
Instelknop
knop
89
Exposure compensation—Varying the image brightness
6
Belichting, beeld en kleur
Voorbeeld: Corrigeren van de belichting in stappen van – 1/3 EV
In negatieve zin
[–] corrigeren
Druk op de keuzeknop voor de belichtingscorrectie .
Stel de gewenste belichtingscorrectiewaarde in door de instelknop te verdraaien.
Zoeker
Stelt u als belichtingscorrectiewaarde 0 (nul) EV in, dan verdwijnt de belichtings-
correctie indicatie uit de monitor.
Belichtings-
correctiewaarde
Belichtingscorrectie
indicator
1/320 F5.6
0.7
ESP
P
AUTO
FP
FOCUS
AUTO
AUTO
ISO
DRIVE
S-AF
AF ILLUMINATOR
HQ
24483264
WB
sRGB
TIPS
Als u de stapgrootte van de belichtingscorrectie wilt wijzigen:
T In het menu kunt u de stapgrootte van de belichtingscorrectie instellen op
1/3 EV, 1/2 EV of 1 EV. ~ “EV STEP” (zie blz. 124)
Indicatie van de
belichtingscorrectie
bij een ingestelde
stapgrootte van "1/3
EV".
Indicatie van de
belichtingscorrectie
bij een ingestelde
stapgrootte van "1/2
EV" of "1 EV"
1EV
1/3EV
1EV
1/2EV
Indrukken van de keuzeknop voor de belichtingscorrectie heeft bij de
functies M (Handmatig) of SCENE (Motiefprogramma's) geen resultaat.
Opmerking
Is de belichtingscorrectiewaarde groter dan het schaalbereik van de belichtingscorrectie
indicator, dan kleurt het minteken [–] of het plusteken [+] rood.
Fotofunctie-indicatieveld
90
6
Belichting, beeld en kleur
AE-geheugen – Vasthouden van de gemeten belichting
1
Richt de camera op het onderwerp.
2
Houd de AEL-knop ingedruk.
De gemeten belichtingswaarde wordt
vastgehouden.
In de zoeker licht het functiepictogram
op.
3
Kader uw opname af en druk, terwijl u
de
AEL-knop ingedrukt houdt, de
ontspanknop half in.
De scherpstelling wordt vastgehouden.
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
Laat u de AEL-knop los, dan gaat de
gemeten belichtingswaarde verloren.
Functieknop
AEL knop
Half
indrukken
Helemaal
indrukken
Ontspanknop
AE-geheugen
Zoeker
Met de knop AEL (AE Lock = Automatisch belichtingsgeheugen) kunt u de
gemeten belichting vasthouden. Het AE-geheugen gebruikt u wanneer u een
belichtingsinstelling wenst die afwijkt van de belichting die u normaal onder de
heersende lichtomstandigheden zou toepassen.
Normaal wordt door half indrukken van de ontspanknop zowel de automatische
scherpstelling (autofocus) als de automatisch gemeten belichting (AE)
vastgehouden. Maar door de
AEL-knop in te drukken, kunt u ook alleen de
gemeten belichting vasthouden. Als u de belichting vasthoudt, wordt automatisch
de in het menu geselecteerde lichtmeetmethode (digitale ESP-meting,
gemiddelde waardemeting met nadruk op het beeldmidden of spotmeting)
toegepast. ~ “AEL lichtmeting” (zie blz. 124)
P A S
SCENE
Available modes
AEL
91
6
Belichting, beeld en kleur
Hoe hoger de ISO-equivalente gevoeligheid, hoe groter de lichtgevoeligheid van
de camera en hoe beter u bij weinig licht kunt fotograferen. Maar, hogere ISO-
waarden geven de beelden ook een korrelig aanzien.
Stelt u tevoren in het menu als ISO-equivalente gevoeligheid de functie ISO
BOOST in, dan kunt u ook met hoge ISO-equivalente gevoeligheden (800 of
1600) fotograferen.
~ “ISO BOOST” (zie blz. 92)
AUTO, 100, 200, 400, 800 1600
Met een lagere ISO-waarde fotografeert u bij daglicht heldere, scherpe beelden.
Aldus gearceerde waarden kunt u alleen selecteren nadat u de functie ISO heeft
ingesteld op ISO BOOST.
ISO-equivalente gevoeligheid – Instellen van de gewenste lichtgevoeligheid
1
Druk op de ISO-knop.
In de monitor wordt de op dat moment
ingestelde ISO-equivalente gevoeligheid
weergegeven.
2
Draai de instelknop zo dat de
gewenste functie wordt aangegeven.
ISO
knop
Instelknop
Met het fotofunctie-indicatieveld
uitgeschakeld
Instellen van de ISO-equivalente gevoeligheid
P A S M
Available modes
ISO
AUTO
Wordt de ISO-equivalente gevoeligheid ingesteld op AUTO, dan stelt de
camera zich doorgaans in op ISO 100. Staat het onderwerp buiten het bereik
van de flitser, dan stelt de camera automatisch een hogere gevoeligheid in.
Opmerking
MENU
92
ISO-equivalente gevoeligheid – Instellen van de gewenste lichtgevoeligheid
6
Belichting, beeld en kleur
ISO BOOST
Activeert u deze functie dan kunt u als ISO-equivalente gevoeligheid ook ISO 800
en 1600 instellen.
1
Menu T T ISO BOOST T ON.
~ “Gebruik van de menu's” (zie blz.
25)
2
Druk op de OK-knop.
P A S M
Available modes
MENU
OK knop
93
6
Belichting, beeld en kleur
Witbalans – Aanpassen van de kleurschakeringen
De wijze waarop kleuren worden weergegeven, is afhankelijk van de
lichtomstandigheden. Wordt bijvoorbeeld daglicht of gloeilamplicht gereflecteerd
door wit papier, dan zal dat in beide gevallen een andere tint wit opleveren.
Met een analoge camera (met film) kunt u de kleurbalans corrigeren door bij
verschillende lichtomstandigheden verschillende soorten films te gebruiken of
door filters te gebruiken. Bij digitale camera's daarentegen kan met een digitale
processor de kleur wit zo worden aangepast dat een natuurlijker ogend wit
verkregen wordt. Dit mechanisme heet witbalans. Bij deze camera kunt u de
witbalans op 3 (drie) manieren instellen.
Automatische witbalans
Met deze functie spoort de camera automatisch de kleur wit in beelden op en
brengt de witbalans daarmee in overeenstemming. Onder de meeste
lichtomstandigheden kan met de functie Auto WB worden volstaan. Komt in het
beeld de kleur wit vrijwel niet voor, dan is het mogelijk dat de voor het beeld
ingestelde witbalans niet juist is. In dat geval gebruikt u de vooringestelde WB of
de aangepaste WB om de juiste witbalans in te stellen.
Vooringestelde witbalans
U kunt de witbalans instellen door de juiste kleurtemperatuur voor de lichtbron te
selecteren. Zo maakt u bijvoorbeeld gebruik van de vooringestelde witbalans als u
in het beeld van een zonsondergang meer rood wilt reproduceren, of wanneer u
onder kunstlicht een warmere artistieke sfeer wilt vastleggen. Door met
verschillende aangepaste witbalans instellingen te experimenteren kunt u de
meest uiteenlopende kleurschakeringen realiseren.
De voor aangepaste witbalans beschikbare kleurtemperaturen zijn 3000, 3300,
3600, 3900, 4000, 4300, 4500, 4800, 5300, 6000, 6600 of 7500 K.
Ook kunt u in het menu een van de 4 (vier) vooringestelde kleurtemperaturen
selecteren en als vooringestelde witbalans gebruiken. ~ “Voorkeurwitbalans”
(zie blz. 100)
Aangepaste witbalans ~ ”Instellen van de aangepaste witbalans” (zie blz. 97)
Om onder de heersende lichtomstandigheden de optimale witbalans in te stellen,
richt u de camera op een wit object, bijvoorbeeld een blad wit papier. De op die
manier ingestelde witbalans wordt opgeslagen als een van de vooringestelde
witbalans instellingen.
94
6
Belichting, beeld en kleur
Witbalans – Aanpassen van de kleurschakeringen
Kleurtemperatuur
De verschillende soorten bronnen van wit licht worden numeriek gerangschikt aan
de hand van hun kleurtemperatuur – een natuurkundig begrip dat wordt uitgedrukt
in kelvin (K). Hoe hoger de kleurtemperatuur, hoe rijker het licht aan blauwtinten
en hoe armer aan roodtinten. En andersom, hoe lager de kleurtemperatuur, hoe
rijker het licht aan roodtinten en hoe armer aan blauwtinten.
Hieruit volgt dat TL-verlichting door de kleurtemperatuur ongeschikt is als bron
van kunstlicht om bij te fotograferen. In de schaalverdeling van de
kleurtemperaturen van TL-verlichting komen hiaten voor. Zijn de hiaten in
kleurschakeringen gering, dan kunnen ze worden berekend aan de hand van de
kleurtemperatuur. Men spreekt dan van toegevoegde kleurtemperatuur. De in
deze camera vooringestelde kleurtemperaturen 4000 K, 4500 K en 6600 K zijn
toegevoegde kleurtemperaturen en mogen niet als strikte kleurtemperaturen
worden beschouwd. Deze instellingen zijn specifiek bedoeld voor het fotograferen
onder TL-verlichting.
Kaarslicht
Gloeilamplicht
witheet
TL-verlichting
wit
TL-verlichting
intenswit
Bewolkt
Schaduw op een
heldere dag
TL-verlichting
daglichtkleur
Heldere dag
Meer Rood Meer Blauw
De in bovenstaande schaalverdeling voor de lichtbron aangegeven kleurtemperaturen
gelden bij benadering en geven geen exacte indicatie van de kleur. Zo is het zonlicht in
werkelijkheid niet exact 5300 K en dat van TL-verlichting niet exact 4000 K.
TIPS
Witbalans met de flitser:
T Wanneer u met de flitser fotografeert, verdient het gebruik van de automatische
witbalans aanbeveling. Bent u van plan een vooringestelde witbalans te gebruiken, dan
selecteert u als kleurtemperatuur 6000 K.
Bij flitsopnamen moet u uw opnamen dan ook beslist in de monitor weergeven om de
kleuren in het beeld te beoordelen. Uiteenlopende lichtomstandigheden beïnvloeden de
kleurtemperatuur en de wijze waarop kleur in het monitorbeeld wordt gereproduceerd.
Opmerking
95
6
Belichting, beeld en kleur
MENU
Instellen van de witbalans
U kunt de witbalans aanpassen door de voor de heersende lichtomstandigheden
juiste kleurtemperatuur te selecteren.
Witbalans – Aanpassen van de kleurschakeringen
1
Druk op de keuzeknop voor de
Witbalans WB.
In de monitor wordt de huidige instelling
aangegeven.
2
Kies de gewenste instelling door de
instelnop te verdraaien.
WB
knop
Instelknop
Met het fotofunctie-indicatieveld
uitgeschakeld
Dit functiepictogram verschijnt bij elke
WB-instelling, behalve bij AUTO.
TIPS
Wanneer objecten zonder de kleur wit in het beeld wit worden afgebeeld:
T Komt in het in de monitor afgekaderde beeld de kleur wit vrijwel niet voor en
is de camera ingesteld op Auto-WB, dan kan de camera niet de juiste
witbalans bepalen. In dat geval probeert u uw opname te maken met een
vooringestelde witbalans of met een aangepaste witbalans.
WB
WB
0
STEPAUTO
Zoeker
P A S M
Available modes
96
6
Belichting, beeld en kleur
Witbalans – Aanpassen van de kleurschakeringen
Indicaties in de
monitor
AUTO
3000K
3600K
4000K
4500K
6600K
5300K
6000K
7500K
CWB1
CWB2
CWB3
CWB4
3
3
2
2
1
1
11
Lichtomstandigheden
Wordt gebruikt voor de meeste lichtomstandigheden (wanneer een deel
van het zoekerbeeld wit is)
Voor het fotograferen onder gloeilamplicht
Voor het fotograferen onder gloeilamplicht zodat de stemming van de
verlichting gehandhaafd blijft
Voor het fotograferen onder wit TL-licht
Voor het fotograferen onder neutraal wit TL-licht
Voor het fotograferen onder daglicht TL-licht
Voor het fotograferen buitenshuis op een heldere dag, of voor het
vastleggen van roodtinten in een zonsondergang of in de kleuren van
vuurwerk
Voor het fotograferen buitenshuis op een bewolkte dag (bij gebruik van
een flitser)
Voor het fotograferen buitenshuis in de schaduw op een heldere dag
Kleurtemperatuur ingesteld in het menu voor de voorkeurwitbalans. Wordt
geen waarde aangepast, dan wordt 2000 K ingesteld.
~
“Voorkeurwitbalans” (zie blz. 100)
Kleurtemperatuur ingesteld in het menu voor de voorkeurwitbalans.
Wordt geen waarde aangepast, dan wordt 2500 K ingesteld
Kleurtemperatuur ingesteld in het menu voor de voorkeurwitbalans.
Wordt geen waarde aangepast, dan wordt 8000 K ingesteld.
Kleurtemperatuur ingesteld in het menu voor de voorkeurwitbalans.
Wordt geen waarde aangepast, dan wordt 10.000 K ingesteld.
De kleurtemperatuur wordt ingesteld met de aangepaste witbalans.
Wordt geen waarde ingesteld, dan wordt 5300 K ingesteld
~ “Instellen
van de aangepaste witbalans” (zie blz. 97)
¥
¥
˙
¥
˙
¥
˙
¥
˙
¥
˙
¥
˙
¥
˙
¥
˙
¥
˙
¥
˙
¥
˙
¥
˙
¥
˙
¥
97
6
Belichting, beeld en kleur
Instellen van de aangepaste witbalans
Deze functie is vooral praktisch wanneer u een exactere witbalans nodig heeft dan
met vooringestelde WB mogelijk is. Richt de camera op een blad wit papier onder
de lichtbron die u wilt gebruiken om de witbalans in te stellen.
De optimale wit-balans voor de huidige lichtomstandigheden kunt u opslaan in de
camera. Dat is vooral praktisch wanneer u een onderwerp onder natuurlijk licht
fotografeert, maar ook onder diverse lichtbronnen met uiteenlopende
kleurtemperaturen.
Witbalans – Aanpassen van de kleurschakeringen
1
Menu T T
~ “Gebruik van de menu's” (zie blz.
25)
2
Druk op de knop .
Nu verschijnt het menu .
3
Richt met het menu in de monitor
de camera op een blad wit papier.
Stel het papier zo op dat dat het hele
zoekerbeeld vult. Overtuig u ervan dat geen
schaduwen zichtbaar zijn.
4
Stel diafragma en sluitertijd in voor de
optimale belichting.
5
Druk op de OK-knop.
De witbalans wordt geregistreerd.
De geregistreerde witbalans wordt in de
camera opgeslagen als een
vooringestelde witbalans. Deze
instelling blijft gehandhaafd als u
camera uitschakelt.
~ “Instellen van de witbalans” (zie
blz. 95)
NONO
YES
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
Bij de opname
gebruikte lichtbron
OK knop
P A S M
Available modes
98
6
Belichting, beeld en kleur
1
Menu T T
~ “Gebruik van de menu's” (zie blz.
25)
2
Druk op de knop .
Nu verschijnt het menu .
3
Selecteer de witbalans instelling die u
wilt corrigeren door op te
drukken en druk dan op de knop .
Nu verschijnt het instelmenu voor de
witbalanscorrectie.
Witbalanscorrectie
Met deze functie kunt u de automatische witbalans en de vooringestelde witbalans
bijregelen.
Witbalans – Aanpassen van de kleurschakeringen
MENU
OK knop
0
STEP
0
STEP
0
STEP
0
STEP
AUTO
3000K
3600K
4000K
1
1
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
11
22
AEL knop
P A S M
Available modes
TIPS
Als de OK-knop wordt ingedrukt, verschijnt de melding "WB NG RETRY"
(Witbalans niet geregistreerd. Probeer het opnieuw).
T Bevat het beeld niet voldoende wit, of is het beeld te helder of te donker, of
zien de kleuren er onnatuurlijk uit, dan kunt u de witbalans niet registreren.
In dat geval herhaal u de procedure vanaf stap 1.
99
6
Belichting, beeld en kleur
4
Afhankelijk van de oorspronkelijke
witbalans instellingen wordt de kleur
met elke druk op de knop blauwer en
met roder. Als u de gemaakte
aanpassing wilt opslaan, drukt u op de
OK-knop.
De witbalans is in zowel de richting van het
rood (RED) als van het blauw (BLUE)
instelbaar in 7 (zeven) stappen.
5
Richt de camera op het onderwerp om
proefopnamen te maken.
6
Druk op de AEL-knop.
In de monitor worden nu de testbeelden
weergegeven die met de huidige witbalans
instellingen werden gemaakt.
De witbalanscorrectie indicator geeft de op
dat moment ingestelde witbalanscorrectie-
waarde aan.
7
Nadat u de testbeelden gecontroleerd
heeft, drukt u op de OK-knop.
Druk opnieuw op de OK-knop om de
witbalanscorrectie te voltooien.
Witbalans – Aanpassen van de kleurschakeringen
SAMPLE IMAGE MODE
AUTOAUTO
BLUE
RED
0
AEL
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
100
6
Belichting, beeld en kleur
Voorkeurwitbalans
Voor de actuele voorkeurwitbalans kunt u verschillende kleurtemperaturen
instellen.
Witbalans – Aanpassen van de kleurschakeringen
1
Menu T T CUSTOM WB
~ “Gebruik van de menu's” (zie blz.
25)
2
Druk op de knop .
Nu verschijnt het instelmenu CUSTOM WB
SETTING.
3
Selecteer CWB1 (Voorkeurwitbalans
1), CWB2, CWB3 of CWB4 door op
te drukken en druk dan op de
knop .
4
Pas de actuele witbalans aan door op
te drukken.
5
Druk op de OK-knop.
Selecteer de volgende elementen van de
voorkeurwitbalans die u wilt instellen.
CUSTOM WB
CWB1CWB1
CWB2CWB2
CWB3CWB3
CWB4CWB4
2500K
CANCELCANCEL MENUMENU SELECTSELECT
GOGO
P A S M
Available modes
MENU
OK knop
101
6
Belichting, beeld en kleur
Beeldscherpte
1
Menu T T SHARPNESS
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz.
25)
2
Open het instelmenu door op de knop
te drukken
.
3
Verplaats de indicator
door op
te drukken.
Voor een grotere beeldscherpte
(instellen in de richting [Hi]) drukt u op
de knop . De contouren van het
beeld worden nu scherper en
levendiger. Een grotere beeldscherpte
stelt u in voor beelden die u wilt
printen.
Voor een geringere beeldscherpte
(instellen in de richting van [Lo])
drukt u op de knop . De contouren
van het beeld worden nu verzacht.
Deze instelling gebruikt u als u de
beelden wilt bewerken op een PC.
4
Druk op de OK-knop.
De door u gemaakte instelling wordt
opgeslagen.
SHARPNESS
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
Lo Hi
0
Met deze functie kunt u de beeldscherpte corrigeren.
P A S M
Available modes
Maakt u een beeld scherper (in de richting [Hi]), dan is het mogelijk dat het
aanzien van het beeld wat korreliger wordt.
Opmerking
MENU
OK knop
S
102
6
Belichting, beeld en kleur
CONTRAST
1
Menu T T CONTRAST
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz.
25)
2
Open het instelmenu door op de knop
te drukken
.
3
Verplaats de indicator
door op
te drukken.
Voor een sterker CONTRAST (instellen
in de richting [Hi]) drukt u op de knop
. De lichte en donkere vlakken zijn
duidelijker gedefinieerd, wat het beeld
een scherper aanzien geeft.
Voor een geringer contrast (instellen
in de richting van [Lo]) drukt u op de
knop . De lichte en donkere vlakken
zijn nu minder duidelijk gedefinieerd
waardoor het beeld een zachter
aanzien krijgt. Deze instelling gebruikt
u voor beelden die u wilt bewerken op
een PC.
4
Druk op de OK-knop.
De door u gemaakte correctie wordt
opgeslagen.
CONTRAST
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
Lo Hi
0
Met deze functie kunt u het beeldcontrast (het onderscheid tussen licht en donker)
corrigeren. Zo kunt u bijvoorbeeld beelden met uitgesproken verschillen in licht en
schaduw verzachten en beelden waarin de verschillen minder uitgesproken zijn
verlevendigen.
P A S M
Available modes
MENU
OK button
C
103
6
Belichting, beeld en kleur
Kleurdiepte
1
Menu T T SATURATION
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz.
25)
2
Open het instelmenu door op de knop
te drukken .
3
Verplaats de indicator
door op
te drukken.
Voor intensere kleuren [Hi] vergroot u
de kleurdiepte door op de knop te
drukken.
Voor zachtere kleuren [Lo] drukt u op
de knop . De kleuren worden nu
verzacht.
4
Druk op de OK-knop.
De door u gemaakte correctie wordt
opgeslagen.
SATURATION LEVEL
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
Lo Hi
0
Met deze functie kunt u de kleurdiepte van de beelden instellen.
P A S M
Available modes
MENU
OK button
RGB
104
6
Belichting, beeld en kleur
Gradatie
1
Menu T T GRADATION T
NORMAL, HI KEY, LOW KEY
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz.
25)
2
Druk op de OK-knop.
Met deze functie bepaalt u de algehele helderheid van het beeld. Deze functie is
vooral goed bruikbaar wanneer u een helderder beeld wenst van een op zich al
helder onderwerp en een donkerder beeld van een op zich al donker onderwerp.
P A S M
Available modes
HI KEY :
Levert een helderder beeld
LOW KEY :
Maakt het beeld schaduwrijker
MENU
OK knop
105
6
Belichting, beeld en kleur
1
Menu T T NOISE REDUCTION T
ON ~ “Gebruik van de menu’s” (zie
blz. 25)
2
Druk op de OK-knop.
3
Maak de .
De ruisonderdrukking wordt uitgevoerd nadat
de opname is gemaakt.
Tijdens het onderdrukken van de ruis knippert de indicatie-LED Dataverkeer.U kunt pas
weer uw volgende opname maken als de indicatie-LED Dataverkeer gedoofd is.
Tijdens het uitvoeren van de ruisonderdrukking verschijnt de melding BUSY (Bezig).
Is de functie , , , of geselecteerd, dan wordt de functie
NOISE REDUCTION automatisch geactiveerd (ON).
Is de functie NOISE REDUCTION geactiveerd (ON), dan zijn repeterende
opnamen niet mogelijk.
Onder bepaalde lichtomstandigheden of bij bepaalde onderwerpen is het
mogelijk dat deze functie niet doelmatig werkt.
Opmerking
Ruisonderdrukking
Deze functie is bedoeld om de beeldruis te verminderen die tijdens lange
belichtingen ontstaat. Bij het fotograferen van nachtelijke scènes zijn de
sluitertijden langer en neemt de kans op beeldruis toe. Door de functie NOISE
REDUCTION in te schakelen (ON) vermindert de camera automatisch de
beeldruis, waardoor het beeld helderder wordt. Daar staat echter tegenover dat de
opnametijd circa tweemaal zo lang is als normaal.
Voor meer informatie over de tijdens lange belichtingen in de beelden
gegenereerde beeldruis, raadpleegt u "Beeldruis" (zie blz. 51).
Ruisonderdrukking: OFF (Uit) Ruisonderdrukking ON (Aan)
P A S M
Available modes
NR
MENU
OK button
106
6
Belichting, beeld en kleur
Kleurruimte
Met deze functie selecteert u de wijze waarop de monitor of de printer kleuren
reproduceert. Het eerste teken in de naam van het beeldbestand geeft de op het
moment van de opname ingestelde kleurruimte aan.
~ “FILE NAME (Bestandsnaam)” (zie blz. 129)
Pmdd0000.jpg
P : sRGB
_ : Adobe RGB
sRGB : Genormaliseerde kleurruimte voor Windows
Adobe RGB : Kleurruimte die met Adobe Photoshop kan worden ingesteld
1
Menu T T COLOR SPACE T
sRGB, Adobe RGB
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz. 25)
2
Druk op de OK-knop.
2
P A S M
SCENE
Available modes
MENU
OK knop
sRGB, Adobe RGB
Een van de grote voordelen van een digitale camera is dat u een
opname, meteen nadat u die gemaakt heeft, kunt bekijken. Dat betekent
dat u het beeld, als dat onscherp is of niet helemaal geworden is zoals u
dat wenste, kunt wissen en een nieuwe opname kunt maken. Met een
analoge camera (met film) daarentegen weet u niet eerder dat zich een
probleem met de opname heeft voorgedaan dan nadat de film
ontwikkeld is. Omdat u met een digitale camera dergelijke ongewenste
beelden kunt wissen, kunt u de geheugenruimte weer vrijmaken om er
beelden in op te slaan. Bovendien kunt u beelden die u niet wilt wissen
beveiligen. Een ander voordeel is dat u de in de camera opgeslagen
beelden kunt bewerken. U kunt kleuropnamen omzetten in zwart-wit of in
sepiakleurige beelden, u kunt deelvergrotingen maken, de resolutie
wijzigen, enzovoort. Door van deze mogelijkheden van uw digitale
camera gebruik te maken, beleeft u optimaal plezier bij het maken van
fraaie foto's.
7
Weergeven
MENU
1313
1616
1111
1414
1717
1212
1515
1818
1010
7
Weergeven
Enkelbeeldweergave
108
Als u de camera met de lichtnetadapter gebruikt, werkt de automatische
camera-uitschakeling niet.
Stilstaande beelden weergeven
1
Druk op de weergaveknop .
Voert u verder geen handelingen met de
camera uit, dan dooft de monitor na circa 1
(één) minuut. Wordt de camera dan nog eens
circa 1 (één) uur niet gebruikt, dan schakelt
de camera automatisch helemaal uit. Om de
camera weer te kunnen gebruiken moet u
hem opnieuw inschakelen.
2
Wilt u een ander beeld bekijken, dan selecteert u dat met de pendelknop.
Door de ontspanknop half in te drukken, zet u de camera weer in de stand fotograferen.
De laatst gemaakte opname verschijnt
Toont het tiende beeld vóórafgaand aan het huidige beeld.
Toont het tiende beeld volgend op het huidige beeld.
Toont het volgende
beeld
.
Toont het voorgaande
beeld
.
knop
SQ
04. 01. 01 00:00
100–0015 15
Er zijn verschillende manieren waarop u beelden kunt weergeven en bewerken.
Maar voordat u met een van deze functies aan de slag gaat, voert u onderstaande
stap 1 uit.
MENU
Pendelknop
Opmerking
7
Weergeven
109
Stilstaande beelden weergeven
Gezoomd weergeven
Met deze functie kunt u beelden in de
monitor vergroot weergeven. Deze functie is
vooral praktisch als u de details van een
beeld wilt beoordelen. Telkens wanneer u
de instelknop in de richting van <pictogram>
draait, wordt het beeld stapsgewijs over en
bereik van 2X tot 10X vergroot weer-
gegeven.
1
3x3x
4x4x
2x2x
Draait u de knop in de richting van
het pictogram dan wordt het
beeld weer in zijn oorspronkelijke
grootte weergegeven.
Verplaatsen van het beeld
Tijdens gezoomd weergeven kunt u het beeld verticaal en horizontaal door de
monitor verplaatsen en zo een ander deel van het beeld weergeven.
1
Tijdens gezoomd weergeven drukt u op de pijlknop die correspondeert
met de richting waarin u het beeld door de monitor wilt verplaatsen.
Weergegeven beeldvlak
Gehele beeld
Als de rand van het beeld
bereikt wordt, verschijnt, Ñ,
ñ, É of í.
Instelknop
7
Weergeven
MENU
110
Stilstaande beelden weergeven
Andere beelden bekijken
Met gezoomd weergeven kunt u ook andere beelden bekijken.
1
Druk op de OK-knop.
2
Selecteer het beeld dat u wilt bekijken
met de pendelknop.
Positie van het vergrote beeldvlak weergeven
Als u wilt weten welk deel van het beeld vergroot wordt afgebeeld, doet u dat als
volgt.
1
Druk tijdens gezoomd weergeven op
de INFO-knop.
Dat deel van het beeld dat vergroot wordt
weergegeven staat in een kader. Als u de
ontspanknop loslaat, verdwijnt dat kader
weer.
2.0x2.0x 1515
knop
INFO-knop
3
een beeld gezoomd, of het beeld weer in de oorspronkelijke grootte weer
te geven, drukt u op de OK-knop.
Toont het tiende beeld vóórafgaand aan het huidige beeld.
Toont het tiende beeld volgend op het huidige beeld.
Toont het volgende
beeld
.
Toont het voorgaande
beeld
.
7
Weergeven
111
Stilstaande beelden weergeven
Met deze functie kunt u meer beelden tegelijk in de monitor weergeven. Deze
functie is vooral praktisch als u temidden van een groot aantal beelden snel een
bepaald beeld wilt opzoeken.
1 2
3 4
1 2 3 4
5 6 7 8
9 10 11 12
13 14 15 16
1
4
7
2
5
8 9
3
6
Indexweergave
Met elke druk van de instelknop in de
richting van , verandert het aantal ge-
toonde beelden in de volgorde 4,9 en 16.
: Toont het voorgaande beeld.
: Toont het volgende beeld.
: Toont het indexbeeld dat voorafgaat
aan het beeld in de linkerbovenhoek van het
op dat moment getoonde indexbeeld.
: Toont het indexbeeld dat volgt op het
beeld in de rechterbenedenhoek van het op
dat moment getoonde indexbeeld.
Door de instelknop in de richting van het
pictogram te draaien, zet u de camera weer
in de stand enkelbeeldweergave.
MENU
Instelknop
7
Weergeven
112
Informatieweergave
Met deze functie kunt u gedetailleerde
informatie omtrent het beeld weergeven.
Ook kan helderheidinformatie in de vorm
van een histogram en highlights (helderste
vlakken in het beeld) worden weergegeven
1
Druk zo vaak op de INFO-knop dat in de monitor de gewenste informatie
wordt weergeven.
Deze instelling wordt opgeslagen en wordt opnieuw getoond als u de volgende keer de
informatieweergave activeert.
Uitsluitend beeld
Informatie 1
Informatie 2
Histogram
Foto-informatie
Highlight
INFO
MENU
INFO-knop
x
1 0
SQ
100–0015 15
x
1 0
SQ
[ [
1280x960 , 1/8
]
04. 01. 01 00: 00
100–0015
SQ
P ESP
I S O
s RGB
11 7
mm
1 0 0
WB
:
AUTO
0STEP
F2.8 0.0 0.0
C S
RGB
0
0
0
0
1/4000
RAW
SQ
Informatie 1
Beeldnummer, printreservering en beveiliging.
x
1 0
SQ
100–0015 15
Hoe u het histogram gebruikt
Aan de hand van een histogram kunt u controleren
waar zich de helderste en de donkerste partijen in het
beeld bevinden die een slecht beeld tot gevolg kunnen
hebben. Neemt naar rechts de hoogte van de balken
in het histogram toe, dan is dat een indicatie dat het
beeld mogelijk te helder wordt. Neemt naar links de
hoogte van de balken toe, dan wordt het beeld
mogelijk te donker. In beide gevallen corrigeert u de
belichting of maakt u de opname opnieuw.
7
Weergeven
113
Informatieweergave
Informatie 2
Printreservering en beveiliging, beeldkwaliteit, aantal
pixels, compressie, datum en tijd en bestandsnummer.
x
1 0
SQ
[ [
1280x960 , 1/8
]
04. 01. 01 00: 00
100–0015 15
Histogram
Dit beeld toont de helderheidverdeling in opgeslagen
beelden. Aan de hand van het histogram is een
exactere belichtingsinstelling mogelijk voor nog te
naken opnamen
SQ
Helderheidverdeling
Donker Licht
Histogram
Foto-informatie
Dit beeld verschaft informatie ontrent
belichtingsfunctie, lichtmeetmethode, beeldkwaliteit,
ISO-equivalente gevoeligheid, kleurruimte,
kleurdiepte, brandpuntsafstand, enzovoort.
~ “Indicaties in de monitor (uitsluitend tijdens
weergeven)” (zie blz. 201)
P ESP
I S O
s RGB
11 7
mm
1 0 0
WB
:
AUTO
0STEP
F2.8 0.0 0.0
C S
RGB
0
0
0
0
1/4000
RAWRAW
Highlight
De overbelichte partijen in het opgeslagen beeld
knipperen.
SQ
Overbelichte partijen
7
Weergeven
114
Deze functie geeft achtereenvolgens alle op het kaartje opgeslagen beelden weer.
De beelden worden de een na de ander gedurende circa 5 (vijf) seconden
getoond, te beginnen bij het op dat moment getoonde beeld. De diashow kan ook
worden uitgevoed in de vorm van een indexweergave. Voor het aantal beelden dat
tijdens een diashow tegelijk wordt getoond kunt u dan kiezen uit 1 (een), 4 (vier), 9
(negen) of 16 (zestien) beelden.
1
Menu T T T , , ,
~ “Gebruik van de menu's” (zie blz.
25)
2
Start de diashow door op de OK-knop
te drukken.
3
Om de diashow te stoppen, drukt u
opnieuw op de OK-knop.
Diashow
1 2
3 4
Met de functie
geselecteerd
MENU
OK-knop
Werkt de camera tijdens een diashow met batterijvoeding, dan schakelt de
camera na circa 30 minuten automatisch uit.
Opmerking
7
Weergeven
115
Beelden draaien
Met deze functie kunt u beelden draaien en in verticale stand in de monitor
weergeven. Deze functie is vooral praktisch wanneer u beelden wilt bekijken die
werden gefotografeerd met de camera verticaal.
1
Menu T T T ON
~ “Gebruik van de menu's” (zie blz.
25)
2
Druk op de keuzeknop voor de
flitserfunctie .
Met elke druk op de keuzeknop voor de
flitserfunctie draait u het beeld over 90
graden met de wijzers van de klok mee.
Het gedraaide beeld wordt opgeslagen op
het kaartje.
’04.09.12 12:30
30
’04.09.12 12:30
30
’04.09.12 12:30
30
MENU
knop
7
Weergeven
116
Beelden weergeven op TV
Om de in de camera opgeslagen beelden weer te kunnen geven op uw TV-
ontvanger, heeft u het bij de camera geleverde videokabeltje nodig.
1
Schakel de camera en de TV-
ontvanger uit en sluit het
videokabeltje aan als afgebeeld.
2
Schakel de TV-ontvanger in en zet die
in de stand Video-ingang. Voor de
wijze waarop u de video-ingang
inschakelt, raadpleegt u de
handleiding van de TV.
3
Schakel de camera in en druk op de
weergaveknop .
Video-
ingangsconnector
Videokabeltje
Uitgangsconnector
VIDEO OUT
knop
Gebruik om de camera op een TV-ontvanger aan te sluiten uitsluitend het bij
de camera geleverde videokabeltje.
Zorg ervoor dat u voor het video-uitgangsignaal van de camera hetzelfde
TV-systeem instelt als het video-ingangsignaal van de TV-ontvanger. ~
“VIDEO OUT — Selecteren van het TV-systeem voordat u de camera op
een TV aansluit” (zie blz. 134)
Als u het videokabeltje op de camera aansluit, schakelt u daarmee de
monitor van de camera automatisch uit.
Afhankelijk van de TV-ontvanger is het mogelijk dat het beeld niet in het
midden van het TV-scherm verschijnt.
Opmerking
Bewerken van in het bestandstype JPEG/TIFF opgeslagen beelden
BLACK & WHITE Zet kleurenbeelden om in zwart-wit beelden.
SEPIA Zet kleurenbeelden om in sepiakleurige beelden.
Resizing Wijzigt de resolutie in 1280 x 960, 640 x 480 of 320 x 240.
1
Menu T T EDIT
Hiermee opent u het beeldselectiemenu.
~ “Gebruik van de menu's” (zie blz. 25)
2
Selecteer het beeld door op te
drukken en druk dan op de OK-knop.
De camera herkent het bestandstype van de
beeldbestanden.
7
Weergeven
117
Stilstaande beelden bewerken
Het is mogelijk de op het kaartje opgeslagen beelden te bewerken en op te slaan
als nieuwe beelden. Welke beeldbewerkingfuncties beschikbaar zijn, is afhankelijk
van het beeldformaat (beeldkwaliteit).
Bewerken van in het bestandstype RAW opgeslagen beelden
Hiermee kunt u de karakteristieke eigenschappen van in het bestandstype RAW
opgeslagen beelden bewerken (zoals corrigeren van witbalans en beeldscherpte)
en het bewerkte beeldmateriaal vervolgens als een nieuw bestand opslaan in het
bestandstype TIFF of JPEG. Tijdens het controleren van opgeslagen beelden kunt
u die geheel naar eigen inzichten bewerken.
Beeldbewerking wordt uitgevoerd op basis van de actuele camera
instellingen. Wilt u tijdens het bewerken andere instellingen gebruiken, dan
moet u de actuele camera-instellingen tevoren wijzigen.
MENU
knop
MENU
OK knop
HQ
10010000090009 9
04.01.0104.01.01 00:0000:00
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
Beeld in het bestandstype JPEG/TIFF
RAWRAW
10010000200020 2020
04.03.0104.03.01 12:0012:00
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
Beeld in het bestandstype RAW
7
Weergeven
118
3
Selecteer de gewenste functie door op of te drukken en druk dan
op de OK-knop.
Selecteert u (Resolutie wijzigen) voor een beeld in het bestandstype
JPEG/TIFF, dan gaat u verder met stap 4.
Selecteert u een andere functie dan , dan gaat u verder met stap 5
4
Wanneer u selecteert:
Selecteer het aantal pixels door op te drukken en druk dan op de
OK-knop.
5
Wilt u nog een ander beeld bewerken, dan selecteert u het gewenste
beeld door op te drukken.
Sluit het menu door op de MENU-knop te drukken.
Stilstaande beelden bewerken
BLACK & WHITE
SEPIASEPIA
JPEG/TIFF DATA EDITJPEG/TIFF DATA EDIT
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
Bij het bewerken van een RAW-beeld
YES
NONO
RAW DATA EDIT
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
Bij het bewerken van een JPEG/TIFF-beeld
Een beeld dat wordt opgenomen als een TIFF-bestand, wordt opgeslagen als
SHQ-beeld
Opmerking
7
Weergeven
119
Beelden waarvan u niet wilt dat die gewist worden, kunt u tegen onbedoeld wissen
beveiligen. Beveiligde beelden kunt u met de functie Een enkel beeld wissen / Alle
beelden wissen niet wissen.
1
Geef het beeld weer dat u wilt
beveiligen. ~ zie blz. 108
2
Druk op de knop Beveiligen .
Het beeld wordt gemarkeerd met het
functiepictogram .
Beelden beveiligen – Onbedoeld wissen voorkomen
knop
Knop Beveiligen
Opheffen van de beveiliging
Wilt u de beveiliging van een beeld opheffen, dan geeft u dat beeld weer en drukt
dan op de knop Beveiligen .
Door een kaartje te formatteren wist u alle beelden, zelfs als die beelden
beveiligd zijn.
Beveiligde beelden kunt u niet draaien.
Opmerking
MENU
7
Weergeven
1
Geef het beeld weer dat u wilt wissen.
2
Open het functiemenu ERASE
(Wissen) door op de wisknop te
drukken.
3
Selecteer de optie YES (Ja) door op
te drukken en druk dan op de
OK-knop.
MENU
120
Een enkel beeld wissen
Beelden wissen
Met deze functie kunt u opgeslagen beelden wissen. Daarbij kunt u kiezen uit een
enkel beeld wissen, waarbij alleen het op dat moment weergegeven beeld wordt
gewist, of alle beelden wissen waarmee alle op het kaartje opgeslagen beelden
worden gewist.
Wisinstelling
In het instelmenu ERASE SETTING van het menu <pictogram>, kunt u de cursor
instellen op YES. ~ “ERASE SETTING (Wisinstelling)” (zie blz. 128)
Het functiemenu ERASE (Wissen)
ERASE
NO
YESYES
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
OK knop
knop
Beveiligde beelden kunt u niet wissen. Daarvoor moet u eerst de beveiliging
opheffen waarna u ze kunt wissen.
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer herstellen. ~ “Beelden
beveiligen – Onbedoeld wissen voorkomen” (zie blz. 119)
Opmerking
7
Weergeven
121
Beelden wissen
Alle beelden wissen
1
Menu T T CARD SETUP
~ “Gebruik van de menu's” (zie blz.
25)
2
Open het instelmenu CARD SETUP
door op te drukken .
3
Open het instelmenu ALL ERASE
(Alles wissen) door op te
drukken en druk dan op de OK-knop.
4
Selecteer de optie YES (Ja) door op
te drukken en druk dan op de
OK-knop
Nu worden alle beelden gewist.
Het instelmenu CARD SETUP
FORMAT
ALL ERASE
CARD SETUP
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
Het instelmenu ALL ERASE
YES
NONO
ALL ERASE
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
Wisinstelling
In het instelmenu ERASE SETTING van het menu <pictogram>, kunt u de cursor
instellen op YES. ~ “ERASE SETTING (Wisinstelling)” (zie blz. 128)
MENU
OK knop
122
7
Playback
MEMO
SHORT CUT
GRADATIONGRADATION
MONOTONEMONOTONE
DRIVE
RESET
YESYES
NO
Lo Hi
–2
MANUAL FLASHMANUAL FLASH
CUSTOM WBCUSTOM WB
ISO BOOSTISO BOOST
EV STEPEV STEP
1
2
1
2
1/2EV1/2EV
1EV1EV
1/3EV
MANUAL FLASHMANUAL FLASH
CUSTOM WBCUSTOM WB
ISO BOOSTISO BOOST
EV STEPEV STEP
1
2
1
2
OFFOFF
ON
CANCEL SELECT
GOGO
MENU
CANCEL SELECT
GOGO
MENU
CANCEL SELECT
GOGO
MENU
CANCEL MENU SELECT
GOGO
CANCEL MENU SELECT
GOGO
MENU
Dank zij de digitale technologie kunt u tal van camerafuncties moeiteloos
aan uw wensen aanpassen. Daarna kunt u dan bijvoorbeeld met één
druk op een knop uw favoriete functies activeren, de grootte van de EV-
stap wijzigen of de door de flitser geleverde hoeveelheid licht doseren.
Dit hoofdstuk maakt u bekend met de functies die u aan uw wensen kunt
aanpassen. Om uw camera nog efficiënter te kunnen gebruiken, moet u
deze functies vooral zelf proberen.
8
Aan uw wensen aanpassen van
instellingen en functies van de camera
8
Aan uw wensen aanpassen van instellingen en functies van de camera
124
AEL lichtmeting
1
Menu T T AEL METERING T
AUTO, ESP, ,
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz.
25)
2
Druk op de OK-knop.
Voordat u de AEL knop gaat gebruiken om de gemeten belichting vast te
houden, moet u de lichtmeetmethode instellen. De camera past dan automatisch
de geselecteerde lichtmeetmethode toe wanneer u op de keuzeknop voor de AEL-
functie drukt.
P A S M
Available modes
EV STEP
Met deze functie kunt u van belichtingsparameters als sluitertijd, diafragmawaarde of
belichtingscorrectie, enzovoort, de stapgrootte van de belichtingswaarde instellen.
P A S M
Available modes
1
Menu T T EV STEP T 1/3EV, 1/2EV, 1EV
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz. 25)
2
Press the OK button.
MANUAL FLASH (Flitsen met handinstelling)
Met deze functie kunt u de ingebouwde flitser zo instellen dat deze een vaste, door u
ingestelde hoeveelheid licht afgeeft. Zet u de functie MANUAL FLASH op ON, dan kunt
u met de keuzeknop voor de flitserfunctie de afgegeven hoeveelheid licht instellen op
FULL (volle lichtopbrengst), 1/4, 1/16 of 1/64 (van de volle lichtopbrengst).
1
Menu T T MANUAL FLASH T ON
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz. 25)
2
Druk op de OK-knop.
P A S M
Available modes
MENU
OK knop
8
Aan uw wensen aanpassen van instellingen en functies van de camera
125
CUSTOM OK (Voorkeursfunctie OK-knop)
Met deze functie kunt u een fotofunctie selecteren en die aan de OK-knop
toekennen. Op die manier kunt u door op de OK-knop te drukken het instelmenu
voor een geselecteerde functie openen of een ingestelde functie uitvoeren.
OFF : De
OK -knop wordt nu op de normale manier gebruikt
om gemaakte instellingen te bevestigen.
SHORTCUT : Registreert een van de fotomenu’s. Dit is vooral praktisch
wanneer u snel het instelmenu of een vaak gebruikte functie
wilt activeren.
PREVIEW : Registreert de controlebeeld functie. Als u nu op de OK
knop drukt, kunt u in de zoeker de daadwerkelijke
scherptediepte in het beeld (het gebied voor en achter het
instelvlak dat scherp wordt afgebeeld) bij de geselecteerde
diafragmawaarde beoordelen.
AF/MF : Met deze functie wisselt u tussen AF en MF. Als u de OK -
knop ingedrukt houdt, kunt u met de scherpstelfunctie S-AF de
scherpte met de hand fijnregelen, of het autofocus bij
handinstelling gebruiken.
1
Menu T T CUSTOM OK T OFF,
SHORTCUT, PREVIEW, AF/MF
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz.
25)
2
Druk op de OK-knop.
Als u de functie SHORTCUT heeft geselecteerd
3
Open het instelmenu SHORTCUT door
op de knop te drukken.
Vanuit het functiemenu SHORTCUT
kunt u een van de volgende functies
registreren:
SLUITERFUNCTIES (~ zie blz. 66), Instellen van de aangepaste witbalans
(
~ zie blz. 97), Fotograferen met de functie MONOTONE (~ zie blz. 75),
GRADATIE (
~ zie blz. 104), KLEURDIEPTE (~ zie blz. 103), CONTRAST (~ zie
blz. 102), BEELDSCHERPTE (
~ zie blz. 101), WB proefbelichting (~ zie blz. 71)
4
Selecteer de functie die u wilt instellen door op te drukken en
druk dan op de OK-knop.
P A S M
Available modes
MENU
OK knop
SHORT CUT
GRADATION
MONOTONE
DRIVE
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
RESET LENS (Herstellen lensinstellingen)
126
8
Aan uw wensen aanpassen van instellingen en functies van de camera
Met deze functie zet u de lens terug op oneindig wanneer u de camera
uitschakelt.
1
Menu T T RESET LENS T ON
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz.
25)
2
Druk op de OK-knop.
2
P A S M
SCENE
Available modes
MENU
OK knop
FOCUS RING (Scherpstelring)
Met deze functie kunt u de richting kiezen waarin u de scherpstelring moet
verdraaien om de lens scherp te stellen.
1
Menu T T FOCUS RING T ,
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz.
25)
2
Druk op de OK-knop.
2
P A S M
SCENE
Available modes
VERAF (!)
DICHTBIJ
DICHTBIJ
VERAF (!)
Datum/tijd instelling
1
Menu T T
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz.
25)
2
Open het instelmenu door op
te
drukken
.
3
Selecteer een van de onderstaande
datumnotaties door op te
drukken:
Y-M-D (jaar / maand ./ dag),
M-D-Y (maand / dag / jaar),
D-M-Y (dag / maand / jaar).
En druk dan op de knop .
De volgende stappen laten de werkwijze zien
wanneer u als datumnotatie Y-M-D selecteert
.
4
Stel het jaartal in door op te
drukken. Selecteer daarna de maand
door op te drukken.
Om naar de voorgaande cijfergroep terug te keren, drukt
u op
.
De eerste twee cijfers van het jaartal zijn vast ingesteld.
5
Herhaal bovenstaande stap tot u alle
cijfergroepen van datum en tijd volledig heeft ingesteld.
De tijd wordt aangegeven in het 24-uurs formaat, zodat het tijdstip 2 p.m. wordt aangegeven met 14:00.
6
Druk op de OK-knop.
Wilt u de klok in de camera exact instellen, dan drukt u op de OK -knop op het moment dat de klok het
tijdstip 00 seconden passeert. De klok in camera begint te lopen op het moment dat u de knop indrukt.
2
2004 . 01 . 01
00 : 00
Y M D
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
2004 . 01 . 01
00 : 00
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
Op de foto's die u maakt wordt datum en tijd informatie vastgelegd. Datum en tijd
worden ook samen met het bestandsnummer opgeslagen.
P A S M
SCENE
Available modes
Met de in de camera ingebouwde batterij (elektrische gangreserve voor de klok) blijft de
datum/tijdinstelling circa 3 (drie) maanden gehandhaafd. Afhankelijk van de wijze waarop
de camera wordt gebruikt, is het mogelijk dat de datum/tijdsinstelling eerder verloren gaat.
De datum/tijdinstelling kan ook verloren gaan wanneer de camera lange tijd zonder
batterij erin ongebruikt blijft liggen. Als u een batterij in de camera zet, duurt het ongeveer
1 (één) dag om de interne batterij helemaal op te laden.
Opmerking
127
8
Aan uw wensen aanpassen van instellingen en functies van de camera
MENU
OK knop
1
Menu T T RESET
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz.
25)
2
Open het instelmenu RESET door op
te drukken
.
3
Selecteer de optie YES door op
te drukken en druk dan op de OK-
knop.
2
128
8
Aan uw wensen aanpassen van instellingen en functies van de camera
RESET —Herstellen van de standaardinstellingen af fabriek
Normaal blijven de huidige camera-instellingen (met inbegrip van de wijzigingen
die u in de standaardinstellingen heeft aangebracht) gehandhaafd als u de
camera uitschakelt. Geeft u er de voorkeur aan dat dan de oorspronkelijke instel-
lingen worden hersteld, dan kunt u er met deze functie voor zorgen dat bij het
uitschakelen van de camera de standaardinstellingen af fabriek worden hersteld.
RESET
YESYES
NO
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
P A S M
SCENE
Available modes
MENU
OK knop
ERASE SETTING (Wisinstelling)
Met deze functie kunt u voor de instelmenu's ALL ERASE (Alle wissen), ERASE
(Wissen) of FORMAT (Formatteren) de uitgangspositie van de cursor (YES of NO)
aanpassen.
P A S M
SCENE
Available modes
1
Menu T T ERASE SETTING T YES, NO
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz. 25)
2
Druk op de OK-knop.
2
129
8
Aan uw wensen aanpassen van instellingen en functies van de camera
FILE NAME (Bestandsnaam)
Als u een opname maakt, kent de camera daar een unieke bestandsnaam aan toe
en slaat de opname op in een map. Mapnaam en bestandsnaam kunt u later
gebruiken om het bestand met de computer te manipuleren. Bestandsnamen
worden op de hieronder afgebeelde wijze toegekend.
Bestandsnaam
Pmdd0000.jpg
DCIM
100 OLYMP
P2030001.jpg
P2030002.jpg
P2030003.jpg
P2030004.jpg
Alle Mappen
Mapnummer (100 - 999)
Maand (de maanden
10, 11 en 12 krijgen de
letters A, B en C)
Kleurruimte
P: sRGB
_: Adobe RGB
Dag (01 - 31)
Bestandsnummer (0001 - 9999)
Nadat u 9999 opnamen heeft gemaakt, wordt
de teller voor de volgende opname teruggezet
op 0001. Verder wordt het mapnummer
verhoogd met 1 (één) om een nieuwe map te
benoemen en aan te maken waarin het
volgende beeld (bestand) wordt opgeslagen
Mapnaam
000 OLYMP
AUTO
Ook als u een nieuw kaartje in de camera zet, blijft de nummering van het
voorgaande kaartje gehandhaafd. Komt op het nieuwe kaartje een beeld voor
waarvan het bestandsnummer samenvalt met dat van een beeld op het
voorgaande kaartje, dan beginnen de bestandsnummers met het nummer dat
volgt op het hoogste nummer op het voorgaande kaartje.
RESET
Als u een nieuw kaartje in de camera zet, beginnen de mapnummers met 100 en
de bestandsnummers met 0001. Steekt u een kaartje in de camera waarop
beelden zijn opgeslagen, dan beginnen de bestandsnummers met het nummer
dat volgt op het hoogste nummer op het kaartje.
8
Aan uw wensen aanpassen van instellingen en functies van de camera
130
Bestandsnaam
1
Menu T T FILE NAME T AUTO,
RESET
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz.
25)
2
Druk op de OK-knop.
2
P A S M
SCENE
Available modes
Als zowel het mapnummers als het bestandsnummer het maximale aantal van
999 respectievelijke 9999 bereikt, kunt u er verder geen beelden meer
opslaan, zelfs niet als het kaartje nog niet vol is. U kunt dan verder niet meer
fotograferen. Daarvoor moet u eerst het kaartje door een nieuw exemplaar
vervangen.
Opmerking
MENU
OK knop
REC VIEW — Een beeld onmiddellijk na de opname controleren
Met deze functie kunt u het beeld dat u zojuist heeft gefotografeerd op de monitor
laten weergeven terwijl dat wordt opgeslagen op het kaartje. Tevens kunt u aan-
geven hoe lang het beeld getoond moet worden. Dit is vooral praktisch om een
vluchtige controle uit te voeren aan het beeld dat u zojuist heeft gefotografeerd.
Drukt u tijdens REC VIEW de ontspanknop half in, dan kunt u onmiddellijk
doorgaan met fotograferen.
OFF :
Het beeld dat wordt opgeslagen op het kaartje wordt niet in de monitor getoond.
5SEC : Het beeld dat wordt opgeslagen op het kaartje wordt gedurende 5 (vijf) seconden in
de monitor getoond
.
20SEC: Het beeld dat wordt opgeslagen op het kaartje wordt gedurende 20 (twintig)
seconden in de monitor getoond
.
1
Menu T T REC VIEW T OFF, 5SEC, 20SEC
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz. 25)
2
Druk op de OK-knop.
2
P A S M
SCENE
Available modes
Helderheid van de monitor instellen
131
8
Aan uw wensen aanpassen van instellingen en functies van de camera
Instellen van het akoestisch signaal
Op het moment dat u een van de knoppen indrukt, laat de camera een pieptoontje
horen. Ook geeft de camera een pieptoontje af om u voor bepaalde situaties te
waarschuwen. Met deze functie kunt u het pieptoontje in en uit schakelen
P A S M
SCENE
Available modes
1
Menu T T T OFF, ON
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz.
25)
2
Druk op de OK-knop.
2
MENU
OK knop
1
Menu T T
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz. 25)
2
Open het instelmenu door op
te drukken.
3
Stel de helderheid in door op te
drukken en druk dan op de OK-knop.
2
Met deze functie kunt u de helderheid van de monitor zo instellen dat u het beeld
optimaal kunt zien
Lo Hi
–2
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
P A S M
SCENE
Available modes
132
8
Aan uw wensen aanpassen van instellingen en functies van de camera
Wordt de camera gedurende een tevoren ingestelde tijd niet gebruikt, dan wordt
de camera om de batterij te sparen in de sluimerstand (stand-by) gezet. Met deze
functie kunt u de tijd instellen die moet verstrijken voordat de camera in de
sluimerstand wordt gezet. Met OFF schakelt u deze functie uit.
Om de camera weer te activeren, is het voldoende dat u een willekeurige knop
(ontspanknop, pendelknop, enzovoort) indrukt.
SLEEP (Sluimerfunctie)
1
Menu T T SLEEP T OFF, 1min,
3min, 5min, 10min
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz.
25)
2
Druk op de OK-knop.
2
P A S M
SCENE
Available modes
MENU
OK knop
PC MODE
Met het bij de camera geleverde USB-kabeltje kunt u de camera rechtstreeks op
een computer of op een printer aansluiten. Als u tevoren het apparaat specificeert
waarop u de camera aansluit, kunt u de instelprocedure voor de USB-aansluiting
overslaan die u normaal telkens moet uitvoeren wanneer u het kabeltje op de
camera aansluit. Voor details van de wijze waarop u de camera op andere
apparaten aansluit, raadpleegt u hoofdstuk 9 "Printen" (~ zie blz. 137) en
hoofdstuk 10 "Aansluiten van de camera op een computer" (~ zie blz. 163).
AUTO : Met deze functie moet u, telkens wanneer u het kabeltje op een
computer of op een printer aansluit, in het instelmenu voor de USB-
aansluiting de optie PC of PRINT selecteren.
STORAGE : Met deze functie kunt u een USB-aansluiting met een PC tot stand
brengen en data naar de PC overbrengen. Deze optie selecteert u
ook als u de software OLYMPUS Master via een PC-aansluiting wilt
gebruiken.
CONTROL : Met deze functie kunt u met de optionele software OLYMPUS Studio
de camera vanuit een PC besturen.
PRINT : Met deze functie kunt u de camera aansluiten op een PictBridge-
compatibele printer. U kunt de beelden dan rechtstreeks printen,
zonder tussenkomst van een PC.
~ “Aansluiten van de camera op
een printer” (zie blz. 147)
133
PC MODE
8
Aan uw wensen aanpassen van instellingen en functies van de camera
P A S M
SCENE
Available modes
1
Menu T T PC MODE T AUTO,
STORAGE, CONTROL, PRINT
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz.
25)
2
Druk op de OK-knop.
2
MENU
OK knop
Wijzigen van de in de monitor gebruikte taal
1
Menu T T
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz.
25)
2
Open het instelmenu voor de taal door
op te drukken.
3
Stel de gewenste taal in door op
te drukken en druk dan op de OK-
knop.
Met de bij de camera geleverde software
OLYMPUS Master kunt u de taalfunctie van de
camera ook nog met andere talen uitbreiden.
Daarvoor raadpleegt u het Help-menu.
2
De taal die voor de informatieweergave in de monitor en voor foutmeldingen wordt
gebruikt, kunt u vanuit de standaardinstelling ENGLISH (Engels) wijzigen in een
andere taal.
FRANCAIS
DEUTSCH
ESPAÑOL
ENGLISH
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
P A S M
SCENE
Available modes
1
Menu T T VIDEO OUT T NTSC,
PAL
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz.
25)
2
Druk op de OK-knop.
2
134
8
Aan uw wensen aanpassen van instellingen en functies van de camera
VIDEO OUT —Selecteren van het TV-systeem voordat u de camera op een TV aansluit
MENU
OK knop
Afhankelijk van het bij u ter plaatse gebruikte TV-systeem kunt u met deze functie
uw camera geschikt maken voor NTSC of PAL. Onthoud vooral dat u het video-
uitgangssignaal moet instellen voordat u het AV-kabeltje aansluit. Stelt u het
verkeerde TV-systeem in, dan worden de opgeslagen beelden niet goed
weergegeven.
TV-systemen en de voornaamste landen
van gebruik
Controleer welk TV-systeem bij ter plaatse in
gebruik is voordat u de camera op uw TV-
ontvanger aansluit.
NTSC Noord-Amerika, Japan, Taiwan,
Korea
PAL Europese landen, China
P A S M
SCENE
Available modes
135
8
Aan uw wensen aanpassen van instellingen en functies van de camera
CARD SETUP
Formatteren van het kaartje
Met deze functie kunt u een kaartje formatteren. Door te formatteren bereidt u het
kaartje voor op het opslaan van data. Kaartjes van een ander merk dan
OLYMPUS en kaartjes die werden geformatteerd met een computer, moet u eerst
in deze camera formatteren voordat u ze kunt gebruiken.
Tijdens formatteren gaat alle op het kaartje opgeslagen beeldmateriaal
verloren, met inbegrip van beveiligde beelden. Gaat u een gebruikt kaartje
formatteren, overtuig u er dan eerst van dat het geen beelden bevat die u wilt
bewaren.
1
Menu T T CARD SETUP
~ “Gebruik van de menu’s” (zie blz.
25)
2
Open het instelmenu CARD SETUP
door op te drukken.
3
Open het menu FORMAT door op
te drukken en druk dan op de
knop.
4
Selecteer de optie YES door op
te drukken en druk dan op de OK-
knop.
Nu wordt het kaartje geformatteerd.
FORMAT
ALL ERASE
CARD SETUP
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
P A S M
SCENE
Available modes
MENU
OK knop
136
8
Customizing the settings/functions of your camera
MEMO
Printen met Printreservering(DPOF)
Rechtstreeks printen (PictBridge) of printen door
tussenkomst van een computer
Laten printen door
een fotospeciaalzaak
met DPOF-faciliteiten
Printen op een DPOF-
compatibele printer
Printen op een op de
camera aangesloten
printer
Het printen van de door u gefotografeerde beelden is de volgende stap
in het proces van de digitale beeldvorming. U kunt de beelden door een
fotospeciaalzaak laten printen, maar u kunt dat ook zelf op uw eigen
printer doen. Laat u de beelden door een fotospeciaalzaak printen, dan
zult u bemerken dat de printreserveringfunctie u nuttige diensten kan
bewijzen. Met de printreserveringfunctie kunt u op het kaartje het aantal
printen vastleggen samen met datum en tijd.
Wilt u de beelden op een eigen printer printen, dan kan dat op
verschillende manieren. Een daarvan is dat u uw digitale camera
aansluit op een speciale printer en de in de camera opgeslagen beelden
rechtstreeks vanuit de camera print. De andere manier is dat u de
beelden overbrengt naar een computer en ze print op de printer die u op
de computer heeft aangesloten.
9
Printen
9
Printen
138
Printreservering (DPOF)
Met de printreserveringfunctie kunt u printinformatie (het aantal kopieën en de
datum/tijdinformatie) samen met de beelden op het kaartje opslaan.
Met printreservering kunt u de beelden thuis gemakkelijk printen op een eigen,
DPOF-compatibele printer of dat laten doen door een fotospeciaalzaak die over
DPOF-faciliteiten beschikt. DPOF is een genormaliseerd bestandstype voor het
automatisch vastleggen van door digitale camera's geleverde printinformatie. U
kunt de beelden thuis of door een fotospeciaalzaak automatisch laten printen aan
de hand van de op het kaartje opgeslagen informatie, zoals welke van de beelden
u wilt laten printen en het gewenste aantal kopieën.
Beelden waarvoor printreserveringen zijn ingesteld, kunt u op een van de
volgende manieren (laten) printen.
Laten printen door een fotospeciaalzaak met DPOF-faciliteiten
Aan de hand van de printreserveringgegevens kunt u de beelden door
fotospeciaalzaken laten printen.
Printen op een DPOF-compatibele printer
Printen kan rechtstreeks vanaf het kaartje gebeuren waarop printreservering-
gegevens zijn opgeslagen, zonder tussenkomst van een PC. Voor meer details
raadpleegt u de handleiding van de printer. Het is mogelijk dat u een PC-card
adapter nodig heeft.
9
Printen
139
Printreservering (DPOF)
De resolutie van een computer/printer wordt gewoonlijk uitgedrukt in een aantal
dots (pixels) per vierkante inch, geschreven als dpi (dots per inch). Hoe hoger
de dpi-waarde, hoe beter het geprinte resultaat. Wel moet u onthouden dat u
het aantal dots per inch van een beeld niet kunt wijzigen. Dat betekent dat
wanneer u een beeld met een hogere resolutie print, het formaat van de beeld
kleiner wordt. Overigens kunt u het beeld dan wel weer vergroot printen, maar
daarbij neemt de beeldkwaliteit af.
Wilt u grote beelden van hoge kwaliteit printen, dan moet u tijdens het
fotograferen de beeldkwaliteit zo hoog mogelijk instellen. ~ “Selecteren van
de beeldkwaliteit” (zie blz. 33)
Beeldformaat en printen
DPOF- reserveringen die zijn ingesteld met een ander apparaat, kunt u met
deze camera niet wijzigen. Eventuele wijzigingen moet u met het
oorspronkelijk daarvoor gebruikte apparaat aanbrengen.
Zijn op een kaartje DPOF reserveringen opgeslagen die werden ingesteld
met een ander apparaat, dan gaan bij het specificeren van reserveringen met
deze camera de voorgaande reserveringen verloren.
Is op het kaartje niet voldoende geheugenruimte beschikbaar, dan verschijnt
de melding CARD FULL (Kaartje vol) en kunt u verder geen
reserveringgegevens meer invoeren.
Per kaartje kunt u DPOF printreserveringen voor maximaal 999 beelden
opslaan.
Het is mogelijk dat niet elke printer of alle fotospeciaalzaken over alle DPOF-
functies beschikken.
Tijdens het opslaan van print gegevens kan het opslaan van het
printreserveringgegevens wel wat tijd vergen.
Opmerking
9
Printen
Volg de hier gegeven bedienings-
aanwijzing.
140
Werkvolgorde voor printreserveringen
Printreservering (DPOF)
1
2
1
2
OFFOFF
EDITEDIT
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
Voor het specificeren van printreserveringen kunt u kiezen uit een enkel beeld
reserveren of alle beelden reserveren .
Voor de instelling daarvan volgt u de aanwijzingen in de monitor van de camera.
Geef in de monitor een stilstaand beeld weer (~ “Enkelbeeldweergave”, zie blz.
108) selecteer in het menu T . en selecteer dan de functie die u wilt
gebruiken met .
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
x 2
10010000090009 9
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
Selecteer of u printreservering wilt
specificeren voor een door u te selecteren
beeld of voor alle op het kaartje
opgeslagen beelden.
~ zie blz. 142
Selecteer het beeld dat u wilt printen en
specificeer het aantal gewenste kopieën.
Met de functie Alle beelden reserveren
kunt u deze procedure niet uitvoeren,
omdat daarbij voor elk van de beelden het
aantal kopieën is vastgelegd op één.
~ zie blz. 142
Selecteer de printreserveringfunctie.
Selecteer het beeld dat u wilt printen (alleen wanneer u de functie heeft geselecteerd).
9
Printen
141
Printreservering (DPOF)
NO
DATE
TIME
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
In dit menu specificeert u of u de beelden
zonder fotodatum en tijd wilt printen, de
beelden met de fotodatum wilt printen of
met de fototijd wilt printen.
~ zie blz. 143
Stel de printdatum in.
SET
CANCEL
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
De door u gespecificeerde printreservering
wordt opgeslagen op het kaartje.
~ zie
blz. 143
Bevestig de door u gespecificeerde printreservering.
9
Printen
142
Selecteren van de printreserveringfunctie
: Met deze functie specificeert u
printreserveringen voor elk beeld dat u
selecteert.
: Met deze functie specificeert u print-
reserveringen voor alle op het kaartje
opgeslagen beelden. Beelden die u
fotografeert nadat u printreserveringen voor
alle beelden heeft gespecificeerd en dan op
hetzelfde kaartje opslaat, worden niet
geprint.
Printreservering (DPOF)
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
Voor het specificeren van printreserveringen kunt u kiezen uit Een enkel beeld
reserveren of Alle beelden reserveren .
In het instelmenu RESET/KEEP (Herstellen / Handhaven) dat in de monitor
verschijnt, kunt u aangeven of u de gegevens wilt annuleren of dat u ze wilt
handhaven. ~ “Annuleren van printreserveringen” (zie blz. 144)
Als op het kaartje reeds reservering data zijn opgeslagen
Hiermee specificeert u printreservering voor de door u geselecteerde beelden.
Daarvoor geeft u in de monitor het beeld weer dat u wilt printen en selecteert het
gewenste aantal kopieën. U kunt tot maximaal 10 (tien) kopieën specificeren.
Specificeert u voor het aantal kopieën de waarde 0 (nul), dan geeft u daarmee
aan dat u geen printreserveringen specificeert. Wordt de functie Alle beelden
reserveren ingesteld nadat u Een enkel beeld reserveren heeft ingesteld, dan
wordt over het gespecificeerde aantal prints heen opgeslagen en wordt van elk
beeld maar een enkele kopie geprint.
Beelden selecteren die u wilt printen
x 2
10010000090009 9
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
9
Printen
143
Printreservering (DPOF)
Bevestigen van de door u gespecificeerde printinstellingen
SET
CANCELCANCEL
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
SET : Met deze optie bevestigt u de door u
gespecificeerde printreserveringen.
CANCEL : Met deze optie annuleert u de
gespecificeerde printreserveringen
en zet u de camera weer in de stand
(Weergeven).
Datumafdruk instellen
Op alle beelden die u selecteert om ze te laten printen kunt u de fotodatum en
fototijd laten printen.
NO
DATEDATE
TIMETIME
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
NO : De beelden worden zonder fotodatum
en tijd geprint.
DATE : Op alle geselecteerde beelden wordt de
fotodatum geprint.
TIME : Op alle geselecteerde beelden wordt de
fototijd geprint.
9
Printen
144
Printreservering (DPOF)
Annuleren van printreserveringen
Met deze functie kunt u de gespecificeerde printreserveringen annuleren. U kunt
alle printreserveringen annuleren, of alleen de reserveringen van door u te
selecteren beelden.
1
Geef een stilstaand beeld weer.
~ “Enkelbeeldweergave” (zie blz.
108)
2
Menu T T
~ “Gebruik van de menu's” (zie blz.
25)
3
Druk op de knop .
Zijn op het kaartje al printreserveringen
opgeslagen, dan wordt het instelmenu
RESET/KEEP geopend, waarin u kunt
aangeven of u de reserveringen wilt
annuleren of dat u deze wilt handhaven.
Printreserveringdata van alle beelden
annuleren
4
Selecteer de functie RESET door op
te drukken, en druk dan op OK.
5
Druk op de MENU-knop.
Nu wordt weer het weergavemenu
geopend.
Printreserveringdata van een
geselecteerd beeld annuleren
4
Selecteer de functie KEEP en druk
dan op OK.
5
Selecteer de functie door op
te drukken en druk dan op OK.
PRINT ORDERED
KEEPKEEP
RESET
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
MENU
OK knop
PRINT ORDERED
KEEP
RESETRESET
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
9
Printen
145
Printreservering (DPOF)
6
Selecteer het beeld met de print-
reserveringen die u wilt annuleren
door op te drukken, en stel voor
het aantal kopieën de waarde 0 (nul) in
door op te drukken.
Wilt u ook van nog andere beelden de
printreservering annuleren, dan herhaalt u
deze stap.
7
Bent u klaar met het annuleren van de
printreserveringen, dan drukt u op OK.
Nu verschijnt weer het instelmenu .
8
Selecteer de functie NO, DATE of TIME
door op te drukken en druk dan
op OK.
Deze instelling wordt nu toegepast op alle
beelden waarvoor printreserveringen werden
gespecificeerd.
9
Selecteer SET door op te
drukken en druk dan op OK.
Nu wordt de instelling opgeslagen.
Het instelmenu (Weergeven) wordt
geopend.
Op 0 gezet
x 0
10010000090009 9
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
NO
DATEDATE
TIMETIME
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
SET
CANCELCANCEL
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
9
Printen
146
Rechtstreeks printen (PictBridge)
Door de camera met het USB-kabeltje op een PictBridge-compatibele printer aan
te sluiten, kunt u de door u gefotografeerde beelden rechtstreeks printen. Nadat u
de camera op de printer aangesloten heeft, selecteert u in de monitor van de
camera de beelden die u wilt printen en het aantal kopieën. Ook kunt u de
beelden printen aan de hand van de printreserveringgegevens. ~ zie blz. 138
Of uw printer geschikt is voor PictBridge printen, kunt u achterhalen in de
handleiding van de printer.
PictBridge is een norm volgens welke digitale camera's en printers van
verschillende fabrikaten op elkaar kunnen worden aangesloten en waarmee het
tevens mogelijk is beelden rechtstreeks vanuit de camera te printen.
PictBridge
Alle printers die aan de PictBridge-norm voldoen beschikken over
standaardprinterinstellingen. Door in de instelmenu's (
~ zie blz. 148) de
functie STANDARD te selecteren, kunt u beelden volgens deze instellingen
printen. Voor de details van de standaardinstellingen van uw printer raadpleegt
u de handleiding van de printer of neemt u contact op met de fabrikant.
STANDARD
Voor details , zoals soorten printerpapier, inktpatronen, enzovoort raadpleegt u
de handleiding van de printer.
Printer verbruiksartikelen
U doet er goed aan tijdens het printen van uw foto's de optionele
lichtnetadapter te gebruiken. Gebruikt u de camera met batterijvoeding,
controleer dan eerst of de batterij volledig opgeladen is. Wordt de werking
van de camera tijdens het dataverkeer met de printer onderbroken, dan is
het mogelijk dat er storingen in de printer optreden of dat beeldmateriaal
verloren gaat.
In het bestandstype RAW opgeslagen beelden kunt u niet printen.
Sluit u de camera aan met het USB-kabeltje, dan is de sluimerfunctie buiten
bedrijf.
Opmerking
9
Printen
147
Om de camera op een voor PictBridge geschikte printer aan te sluiten, gebruikt u
het bij de camera geleverde USB-kabeltje. De hieronder beschreven procedure is
van toepassing wanneer in het menu als PC-functie AUTO is ingesteld. Stelt u van
tevoren de PC-functie in op PRINT, dan kunt u deze procedure overslaan.
1
Schakel de printer in en steek de
printerplug van het USB-kabeltje in de
USB-connector van de printer.
Voor details van de wijze waarop u de printer
inschakelt en de plaats van de USB-
connector, raadpleegt u de handleiding van
de printer.
2
Steek de andere plug van het USB-
kabeltje in de USB-connector van de
camera en schakel de camera in.
In de monitor verschijnt nu het instelmenu
voor de USB-aansluiting.
3
Selecteer de functie PRINT.
Terwijl de verbinding tussen camera en
printer tot stand wordt gebracht verschijnt in
de monitor de melding ONE MOMENT (Even
geduld a.u.b.). Daarna verschijnt het
instelmenu PRINT MODE SELECT.
4
Zie ook “Werkvolgorde voor het printen”
(~ zie blz. 148).
Aansluiten van de camera op een printer
Rechtstreeks printen (PictBridge)
USB connector
P CP C
PRINT
EXITEXIT
USB
SELECTSELECT
GOGO
Duurt het langer dan enkele minuten voordat het instelmenu verschijnt, dan
schakelt u de camera uit en begint u opnieuw met stap 2 van de procedure.
Opmerking
148
9
Printen
Werkvolgorde voor het printen
Rechtstreeks printen (PictBridge)
Wanneer u de camera met succes op een printer heeft aangesloten, kunt u
printreserveringen instellen voor geselecteerde beelden of kunt u het beeld printen
dat op dat moment in de monitor wordt weergegeven. Daarvoor volgt u de
aanwijzingen in de monitor van de camera.
Selecteer de gewenste functie met .
PRINT MODE SELECT
PRINT
ALL PRINT
MULTI PRINTMULTI PRINT
ALL INDEX
EXITEXIT
SELECTSELECT
GOGO
PRINT PAPER
STANDARD STANDARD
SIZESIZE
BORDERLESSBORDERLESS
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
U kunt de geselecteerde beelden elk
afzonderlijk afdrukken, maar u kunt ook
meer beelden op een enkel blad papier
printen.
~ zie blz. 150
Welke papierinstelling u kunt selecteren
is afhankelijk van uw printer. Verder kunt
u specificeren of u beelden wilt printen
met een rand of dat u randloos wilt
printen.
~ zie blz. 151
Selecteer de printfunctie.
Selecteer de papierinstelling.
PRINT MODE SELECT
PRINT
ALL PRINTALL PRINT
MULTI PRINT
ALL INDEXALL INDEX
EXITEXIT
SELECTSELECT
GOGO
Volg de hier getoonde bedienings-
aanwijzing.
149
9
Printen
Rechtstreeks printen (PictBridge)
OKOK
PRINTPRINT
MOREMOREMORE
SELECTSELECTSELECT
SINGLE PRINTSINGLE PRINTSINGLE PRINT
OK
123123 34563456
PRINT INFO
FILE NAMEFILE NAME
1
x
NO
NO
SETSETSELECTSELECT
GOGO
Geef het beeld weer dat u wilt printen.
Het op dat moment weergegeven beeld
kunt u onmiddellijk printen. Heeft u een
beeld geselecteerd, dan kunt u daar ook
printreservering voor specificeren
.
~ zie blz. 151
Stel het aantal kopieën in en selecteer
of u datum en tijd of de bestandsnaam
van de beelden wilt printen.
~ zie blz. 152
Selecteer de beelden die u wilt printen.
Stel het printen van de datum in.
123123 34563456
OKOK
PRINTPRINT
MOREMOREMORE
SELECTSELECTSELECT
SINGLE PRINTSINGLE PRINTSINGLE PRINT
OK
Print de beelden waarvoor print-
reserveringen zijn gespecificeerd.
~ zie blz. 152
Print de beelden.
9
Printen
150
Selecteren van de printfunctie
Rechtstreeks printen (PictBridge)
Selecteer de wijze van printen (printfunctie).
U kunt elk beeld afzonderlijk printen, maar
ook meer beelden op een enkel blad papier
printen.
PRINT : Met deze functie print u geselecteerde beelden.
ALL PRINT : Met deze functie print u één exemplaar van alle op een kaartje
opgeslagen beelden.
MULTI PRINT : Met deze functie print u op een enkel blad papier meerdere
kopieën van hetzelfde beeld in afzonderlijke kaders.
ALL INDEX : Met deze functie print u een index van alle op het kaartje
opgeslagen beelden.
PRINT ORDER : Met deze functie print u de beelden volgens de door u
gespecificeerde printreserveringen. Zijn op het kaartje geen
beelden met printreservering opgeslagen, dan is deze functie
niet beschikbaar. ~ zie blz. 138
De beschikbare printfuncties en printinstellingen zoals papierformaat, zijn
afhankelijk van het soort printer. Voor details raadpleegt u de handleiding van
de printer.
Printfunctie en printinstellingen
PRINT MODE SELECT
PRINT
ALL PRINTALL PRINT
MULTI PRINT
ALL INDEXALL INDEX
EXITEXIT
SELECTSELECT
GOGO
PRINT [ ]: Print het op dat moment getoonde
beeld. Is er al een beeld waarvoor SINGLE PRINT
reservering is gespecificeerd, dan wordt alleen het
beeld geprint waarvoor SINGLE PRINT
reservering is gespecificeerd.
SINGLE PRINT [ ]: Met deze functie specificeert u
printreservering voor het op dat moment getoonde
beeld. Wilt u printreservering specificeren voor
andere beelden, dan selecteert u die door op of
te drukken.
MORE [ ]: Met deze functie specificeert u het
aantal kopieën en andere opties van het op dat
moment getoonde beeld, en specificeert u of u die
opties al dan niet wilt printen. ~ “Datumafdruk
instellen” (zie blz. 152)
151
9
Printen
Rechtstreeks printen (PictBridge)
Instellen van de printerpapierfuncties
Welke functies u kunt instellen, is afhankelijk van het soort printer. Beschikt u
alleen over de printerfunctie STANDARD, dan kunt u de instellingen daarvan
niet wijzigen.
PRINT PAPER
STANDARD STANDARD
SIZESIZE
BORDERLESSBORDERLESS
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
PRINT PAPER
STANDARD
16
SIZESIZE
BORDERLESSBORDERLESS
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
SIZE : Met deze functie stelt u het papierformaat waarvoor de
printer geschikt is.
BORDERLESS : Met deze functie stelt u in of het geprinte beeld het hele
blad moet beslaan (randloos) of binnen een blanco
kader (met rand) moet worden geprint.
PICS/SHEET : Met deze functie stelt u het aantal beelden in dat per
blad moet worden geprint. Deze functie is beschikbaar
wanneer u de functie MULTI PRINT geselecteerd heeft.
Beelden selecteren die u wilt printen
Selecteer de beelden die u wilt printen. De geselecteerde beelden kunt u later
printen (enkelbeeld reservering) terwijl het beeld dat in de monitor wordt weer-
gegeven meteen kan worden geprint.
OKOK
PRINTPRINT
MOREMOREMORE
SELECTSELECTSELECT
SINGLE PRINTSINGLE PRINTSINGLE PRINT
OK
123123 34563456
152
9
Printen
Rechtstreeks printen (PictBridge)
Datumafdruk instellen
Met deze functie stelt u in of tijdens het printen van de beelden datumgegevens
zoals datum en tijd of de bestandsnaam op het beeld moet worden geprint.
PRINT INFO
FILE NAMEFILE NAME
1
x
NO
NO
SETSETSELECTSELECT
GOGO
x
: Stelt het aantal kopieën in.
: Print de datum en de tijd die samen
met het beeld werden opgeslagen.
FILE NAME: Print de bestandsnaam waaronder het
beeld werd opgeslagen.
Printen
PRINT
OK
CANCEL
EXITEXIT
SELECTSELECT
GOGO
Wanneer u beelden heeft gespecificeerd om die te
printen en voor het printen van de datum.
OK : Brengt de beelden die moeten worden
geprint over naar de printer.
CANCEL : Annuleert de instellingen. Daarbij gaan
alle printreserveringgegevens verloren.
Wilt u de printreserveringen handhaven
en andere instellingen specificeren, dan
drukt u op . Daarmee keert u terug
naar de voorgaande instelling.
CONTINUE
CANCEL
PRINT
SELECTSELECT
GOGO
Wilt u het printen van beelden stoppen en de functie
annuleren, dan drukt u op de
OK-knop.
CONTINUE: Vervolgt de printbewerking.
CANCEL : Annuleert de printbewerking. Daarbij
gaan alle printreserveringen verloren.
153
9
Printen
Rechtstreeks printen (PictBridge)
In het geval een foutmelding verschijnt
Verschijnt tijdens het instellen van de printer om beelden rechtstreeks te printen
of tijdens het printen zelf een foutcode, dan raadpleegt u onderstaande tabel.
Voor details van de mogelijke oplossingen van een probleem, raadpleegt u de
handleiding van de printer.
Verschijnen andere codes, dan raadpleegt u het hoofdstuk “Foutcodes” (zie blz.
174).
Indicatie in de monitor
NO CONNECTION
NO PAPER
NO INK
JAMMED
SETTINGS CHANGED
PRINT ERROR
CANNOT PRINT
Oplossing
Koppel de camera af en sluit
hem opnieuw, maar dan goed,
aan.
Leg een nieuwe voorraad papier
in de papierlade.
Vervang de inktpatroon in de
printer door een nieuwe.
Verwijder het vastgelopen papier
uit de printer.
Morrel niet aan de printer tijdens
het maken van instellingen op de
camera.
Schakel de camera en de printer
uit. Controleer de printer en ver-
help eventuele storingen voordat
u de printer weer inschakelt.
Gebruik een PC om de beelden
te printen.
Mogelijke oorzaak
De printer is niet op de juiste
wijze aangesloten op de
printer.
De papiervoorraad van de
printer is uitgeput.
De inktvoorraad van de
printer is uitgeput.
Het papier is vastgelopen.
De papiercassette is uit de
printer verwijderd of er is aan
de printer gemorreld tijdens
het maken van instellingen
op de camera.
Er heeft zich een probleem
met de printer en/of de
camera voorgedaan.
Het is mogelijk dat beelden
die werden opgeslagen op
een andere camera, met
deze camera niet geprint
kunnen worden.
154
9
Printing
MEMO
Beelden overbrengen naar uw computer is een prima manier om de
mogelijkheden van digitale beeldbewerking optimaal te benutten. Niet
alleen kunt u de beelden van uw keuze printen, maar u kunt ook gebruik
maken van beeldbewerkingsoftware voor het organiseren, bewerken of
manipuleren van beelden. Er zijn zoveel mogelijkheden, bijvoorbeeld het
sorteren van beelden op datum/tijd of op andere selectiecriteria, deel-
vergrotingen en uitsneden maken, kleuren wijzigen of speciale effecten
toepassen, en nog veel meer. Nadat u beelden naar uw computer heeft
overgebracht, kunt u ze e-mailen naar vrienden, ze op uw website
zetten, diashows of HTML-albums maken, u kunt ze zelfs als achter-
grond voor uw bureaublad gebruiken
10
Beelden overbrengen
naar een computer
Beelden
overbrengen
naar uw
computer
Online album
Beelden
bewerken
Beelden
printen
Deel uw
plezier met
anderen
Fotoalbums samenstellen
Foto’s
e-mailen
Thuis printen
Online
printen
Werkvolgorde
156
10
Beelden overbrengen naar een computer
Gebruikt u de camera terwijl die is aangesloten op een computer, dan
verdient het aanbeveling om waar mogelijk de meegeleverde lichtnetadapter
te gebruiken. Is de camera aangesloten op de computer en raakt tijdens
dataverkeer de batterij leeg, met het gevolg dat de camera niet meer werkt,
dan kan dat storingen in de computer veroorzaken of het beeldmateriaal dat
wordt overgebracht beschadigen.
Open nooit het deksel van het batterijcompartiment/kaartsleuf, sluit de
lichtnetadapter niet aan en koppel die ook niet af terwijl de indicatie-LED
Dataverkeer knippert. Doet u dat toch, dan kan dat de beeldbestanden
beschadigen.
Is de camera via een USB-hub aangesloten op een computer, dan kan als
gevolg van eventuele compatibiliteitsproblemen tussen computer en hub
geen betrouwbare werking worden gegarandeerd. Treden storingen op, dan
sluit u de camera rechtstreeks aan op de computer, zonder een USB-hub te
gebruiken
Alleen maar de camera met het USB-kabeltje aansluiten op een computer is
voldoende om met de bij de camera geleverde OLYMPUS Master software de op
het geheugenkaartje opgeslagen beelden over te brengen.
Installeer OLYMPUS Master
~zie blz. 159
Sluit de camera aan op de computer met het meegeleverde
USB-kabeltje ~zie blz. 163
Start OLYMPUS Master ~zie blz. 165
Breng beelden over naar de computer ~zie blz. 166
Koppel de camera af van de computer ~zie blz. 167
¥
¥
¥
¥
Opmerking
157
Werkvolgorde
10
Beelden overbrengen naar een computer
Wilt u beelden bewerken met grafische applicatiesoftware, dan moet u die
beelden eerst naar uw computer overbrengen. Afhankelijk van de software is
het mogelijk dat de op het kaartje opgeslagen beelden tijdens het bewerken
(draaien, enzovoort) verminkt raken.
Bekijken of bewerken van naar de computer overgebrachte beelden
U kunt het beeldmateriaal ook naar uw computer overbrengen met behulp van
een optionele PC-kaartadapter of met andere media adapters voor
CompactFlash-kaartjes. Voor details raadpleegt u de Olympus website.
Compact Flash-kaartje
PC-kaartadapter
Als uw computer het beeldmateriaal van de camera niet via de
USB-aansluiting kan lezen
Gebruik van de meegeleverde software OLYMPUS Master
158
10
Beelden overbrengen naar een computer
De bij de camera geleverde CD-ROM bevat de applicatiesoftware OLYMPUS
Master waarmee u de gemaakte foto’s op uw computer kunt bewerken en
organiseren.
Wat is OLYMPUS Master?
OLYMPUS Master is bedoeld voor gebruik op computers voor het weergeven,
bewerken en organiseren van de foto’s die u met uw digitale camera heeft
gemaakt. Nadat u deze software heeft geïnstalleerd, kunt u de volgende
bewerkingen uitvoeren.
Beelden en video-opnamen bekijken
U kunt niet alleen het plezier van
diashows beleven maar ook geluid
afspelen.
Beelden vanuit de camera of vanaf
verwisselbare media overbrengen naar
uw computer
Beelden groeperen en organiseren
Door de gefotografeerde beelden in
kalenderformaat weer te geven, kunt u ze
op eenvoudige wijze op datum rang-
schikken. Gezochte beelden kunt u aan
de hand van fotodatum en trefwoorden
snel terugvinden.
U kunt de helderheid van de beelden
corrigeren en filter- en correctiefuncties
toepassen
Grote verscheidenheid van printformaten
Met de printer kunt u verschillende soorten
printen maken, zoals indexen, kalenders en
ansichtkaarten.
Panoramaopnamen samenstellen
Fotografeert u met de camera in de stand
Panoramaopname, dan kunt u uit die
beelden panoramaopnamen
samenstellen.
Voor andere functies van OLYMPUS Master en voor details van de wijze waarop u
de software gebruikt, raadpleegt u het onderwerpgerichte HELP programma of de
handleiding van de software OLYMPUS Master.
Beelden bewerken
U kunt de beelden draaien, uitsneden
maken of het formaat van de beelden
wijzigen.
Deze software is bedoeld voor gebruik op computers waarop het besturingssysteem van fabriekswege
werd geïnstalleerd.
Installeert u OLYMPUS Master op een computer onder besturing van Windows 2000 Professional of
van Windows XP, dan moet u zich aanmelden als gebruiker met beheerderaccount.
Op uw computer moet u tevoren QuickTime 6 of later en Internet Explorer of later geïnstalleerd
hebben.
Van de Windows XP systemen, wordt uitsluitend Windows XP Professional / Home Edition
ondersteund.
Van de Windows 2000 systemen, wordt uitsluitend Windows 2000 Professional ondersteund.
Werkt u met Windows 98 SE, dan wordt de USB-driver automatisch geïnstalleerd.
159
Gebruik van de meegeleverde software OLYMPUS Master
10
Beelden overbrengen naar een computer
Installeren van OLYMPUS Master
Controleer voordat u de software OLYMPUS Master installeert eerst het
besturingssysteem van uw computer. Voor de meest recente informatie over
compatibele besturingssystemen raadpleegt u de OLYMPUS Website
(http://www.olympus.com).
Werkomgeving
Windows
Besturingssysteem Windows 98SE/Me/2000 Professional/XP
CPU Pentium III 500 MHz of beter
RAM 128 MB of meer (256 MB of meer aanbevolen)
Harde schijf ruimte 300 MB of meer
Connector USB-connector
Monitor 1024 x 768 pixels of meer, 65.536 of meer kleuren
Macintosh
Besturingssysteem Mac OS X 10.2 of later
CPU Power PC G3 500 MHz of beter
RAM 128 MB of meer (256 MB of meer aanbevolen)
Harde schijf ruimte 300 MB of meer
Connector USB-connector
Monitor 1024 x 768 pixels of meer, 32.000 of meer kleuren
Is de Macintosh niet van fabriekswege uitgerust met een USB-connector dan kan, met de camera
aangesloten op de USB-connector, het slagen van normaal op een computer uitgevoerde bewerkingen
niet worden gegarandeerd.
Op uw computer moet QuickTime 6 of later en Safari 1.0 of later geïnstalleerd zijn.
Voordat u onderstaande handelingen uitvoert, moet u eerst het geïnstalleerde kaartje verwijderen door
dat naar de prullenbak te slepen. Doet u dat niet, dan kan dat tot instabiliteit van de computer leiden
zodat u die opnieuw moet opstarten.
Het verbindingskabeltje tussen camera en computer loskoppelen.
De camera uitschakelen.
Het klepje over de kaartsleuf van de camera openen.
Opmerking
Opmerking
160
Gebruik van de meegeleverde software OLYMPUS Master
10
Beelden overbrengen naar een computer
Installeren
Windows
1
Start de computer en leg de CD-ROM
met de software OLYMPUS Master in
het CD-ROM-station.
Nu wordt het installatievenster van
OLYMPUS Master geopend.
Verschijnt het installatievenster van
OLYMPUS Master niet automatisch, dan
dubbelklikt u op het pictogram [My Computer]
(Deze computer) op uw bureaublad en klikt
dan op het pictogram van de CD-ROM.
2
Klik op de knop [OLYMPUS Master].
Nu wordt het installatieprogramma van
QuickTime automatisch gestart.
Het programma QuickTime heeft u nodig om
met OLYMPUS Master te kunnen werken. Is
op uw computer reeds QuickTime 6, of een
latere versie, geïnstalleerd, dan verschijnt dit
venster niet. In dat geval gaat u verder met
stap 4.
3
Klik op de knop [Next] (Volgende) en
installeer het programma volgens de
aanwijzingen in het scherm.
Als de software licentieovereenkomst
verschijnt, leest u die aandachtig door en klikt
dan op de knop [Agree] (Akkoord).
Nu verschijnt het installatievenster van
OLYMPUS Master.
4
Vervolg de installatie volgens de
aanwijzingen in het scherm.
Wanneer het venster verschijnt waarin naar
uw gebruikergegevens wordt gevraagd, typt
u daarin uw naam en het serienummer van
OLYMPUS Master zoals dat is afgedrukt op
het etiket van het CD-ROM-pakket.
Vervolgens selecteert u het land van
vestiging en klikt dan op [Next].
Nu wordt het programma gnstalleerd. Als het
venster met de licentieovereenkomst van
DirectX verschijnt, leest u die aandachtig door
en klikt dan op [Yes].
In het installatievenster van Adobe Reader
dat nu geopend wordt, wordt u gevraagd of u
het programma al dan niet wilt installeren.
Het programma Adobe Reader heeft u nodig
om de handleiding te kunnen lezen. Is op uw
computer Adobe Reader al geïnstalleerd, dan
verschijnt dit dialoogvenster niet.
5
Als u Adobe Reader wilt installeren,
klikt u op [OK].
Wilt u het programma niet installeren, dan klikt
u op [Cancel] en gaat u verder met stap 7.
Nu verschijnt het installatievenster van Adobe
Reader.
6
Ga te werk volgens de aanwijzingen in
het scherm.
In een venster wordt aangegeven wanneer
de installatie voltooid is.
7
Klik op [Finish] (Voltooien).
Nu wordt weer het Setup Menu voor de
OLYMPUS software geopend.
8
het dialoogvenster dat u vraagt of u
de computer nu meteen opnieuw wilt
starten, selecteert u de optie om de
computer opnieuw te starten en klikt u
op [OK].
Nu wordt de computer opnieuw gestart.
9
Haal de CD-ROM uit het CD-ROM-
station en klik op [Finish] (Voltooien).
161
Using the provided OLYMPUS Master software
10
Beelden overbrengen naar een computer
162
Gebruik van de meegeleverde software OLYMPUS Master
10
Beelden overbrengen naar een computer
1
Leg de CD-ROM met de software
OLYMPUS Master in het CD-ROM-
station.
Nu wordt automatisch het CD-ROM venster
geopend.
Verschijnt het installatievenster niet, dan
dubbelklikt u op het pictogram van de CD
ROM op het bureaublad.
2
Dubbelklik op het pictogram [Installer]
(Installatieprogramma).
Ga te werk volgens de aanwijzingen in het
scherm. Nu wordt automatisch het
installatieprogramma van OLYMPUS Master
geactiveerd.
Als de licentieovereenkomst verschijnt, leest
u die door en klikt u op [Continue]
(Doorgaan) en op [Agree] (Akkoord).
Nu verschijnt het afsluitvenster van de
installatie.
3
Klik op [Quit] (Afsluiten).
4
Haal de CD-ROM uit het CD-ROM-
station en klik op [Restart] (Opnieuw
starten).
Macintosh
1
Steek de gemarkeerde plug van het
USB-kabeltje in de USB-connector van
de computer.
2
Steek de andere plug van het USB-
kabeltje in de USB-connector van de
camera.
3
Schakelt de camera in (stand ON).
4
Selecteer de functie [PC] door op
te drukken en druk dan op de
OK-knop.
Aansluiten van de camera op een computer
163
10
Beelden overbrengen naar een computer
Sluit de camera aan op een computer met het meegeleverde USB-kabeltje.
USB-kabeltje
Let op dit functiepictogram
USB-connector
Plug
USB-connector
Kleine plug
De plaats van de USB-connector is
afhankelijk van het soort computer. Voor
de details raadpleegt u de handleiding
van uw computer.
In de monitor verschijnt het
keuzemenu voor de USB-
aansluiting.
P C
PRINT
EXIT
USB
SELECTSELECT
GOGO
Cameraschakelaar
164
Aansluiten van de camera op een computer
10
Beelden overbrengen naar een computer
5
De computer herkent de camera als
een nieuw apparaat.
Windows 98SE/Me/2000
De eerste keer dat u de camera op uw
computer aansluit, herkent de computer
automatisch de camera. Wacht tot de
herkenningsprocedure voltooid is en de
melding daarvan verschijnt.
Sluit de melding af door op [OK] te klikken.
De computer herkent de camera nu als een
verwisselbare schijf [Removable Disk ].
Windows XP
U kunt nu op eenvoudige wijze beelden vanaf
de camera naar de computer overbrengen.
Om de beelden met OLYMPUS Master over
te brengen klikt u op [Cancel].
Mac OS X
De standaard software voor het beheren van
beelden voor Mac OS is iPhoto. Sluit u uw
digitale Olympus-camera voor de eerste keer
aan, dan wordt automatisch het
applicatieprogramma iPhoto geactiveerd.
Sluit iPhoto en start OLYMPUS Master.
Sluit u de camera aan op een computer, dan zijn alle knoppen van de camera
buiten bedrijf.
Opmerking
OLYMPUS Master starten
165
10
Beelden overbrengen naar een computer
Windows
1
Dubbelklik op het functiepictogram (OLYMPUS Master) op het
bureaublad.
Nu wordt het hoofdmenu van OLYMPUS Master geopend.
1
Dubbelklik op het functiepictogram (OLYMPUS Master) in de map
[OLYMPUS Master].
Daarmee wordt automatisch het hoofdmenu van OLYMPUS Master geopend.
De eerste keer dat u het programma start, verschijnt het venster waarin u om uw
gebruikerinformatie wordt gevraagd. In dit venster typt u uw naam en het serienummer
zoals dat is afgedrukt op het etiket van OLYMPUS Master. Vervolgens selecteert u het
land van vestiging.
Macintosh
1 Knop [Transfer Images]
Met deze knop kunt u beelden vanaf de
camera of vanaf verwisselbare media
overbrengen.
2 Knop [Upgrade]
Met deze knop opent u het
dialoogvenster waarmee u het
programma kunt opwaarderen naar
OLYMPUS Master PLUS.
3 Knop [Browse Images]
Met deze knop kunt u in de opgeslagen
beelden bladeren.
4 Knop [Backup Images]
Met deze knop kunt u reservekopieën
van de beelden maken op verwisselbare
media.
5 Knop [Create and Share]
Met deze knop opent u menu’s waarmee
u beelden met anderen kunt delen.
6 Knop [Print Images]
Met deze knop opent u het menu voor
het printen van beelden.
7 Knop Close
Met deze knop sluit u het
applicatieprogramma OLYMPUS Master.
1
2
4
5
7
3
6
OLYMPUS Master sluiten
1
Sluit het applicatieprogramma OLYMPUS Master door in het hoofdmenu
op de knop (Close) te klikken.
Het programma OLYMPUS Master wordt nu afgesloten.
Beelden vanuit de camera weergeven op uw computer
166
10
Beelden overbrengen naar een computer
Beelden overbrengen om ze op te slaan op uw computer
Breng de beelden vanuit de camera over naar een computer om ze daar op te
slaan.
1
Klik in het hoofdmenu van OLYMPUS
Master op de knop (Beelden
overbrengen).
Daarmee opent u het keuzemenu voor de
mappen met daarin de bestanden die u wilt
kopiëren.
2
Klik op de knop (Vanuit de
camera).
Daarmee opent u het venster met daarin de
bestanden die u wilt kopiëren. Getoond
worden de thumbnails (miniatuurbeelden)
van alle in de camera opgeslagen beelden.
3
Selecteer het beeldbestand dat u op
de computer wilt opslaan en klik dan
op de knop [Transfer Images]
(Beelden overbrengen).
Daarna verschijnt een venster waarin u om
bevestiging wordt gevraagd.
4
Klik op de knop [Browse images now.]
(In beelden bladeren).
Nu worden de naar het Browse-venster
overgebrachte beelden weergegeven.
Om naar het hoofdmenu terug te keren, klikt
u in het Browse-venster op de knop [MENU].
Open nooit het deksel van het
batterijcompartiment/kaartsleuf, koppel niet
de lichtnetadapter af en sluit die ook niet aan
als de indicatie-LED Dataverkeer knippert,
omdat u op die manier de beeldbestanden
kunt verminken.
167
Beelden vanuit de camera weergeven op uw computer
10
Beelden overbrengen naar een computer
Click
1
Overtuig u ervan dat de indicatie-LED
Dataverkeer gedoofd is.
2
Voor Windows 98SE:
1 Dubbelklik op [My Computer] (Deze
computer) en open het snelmenu door met
de rechtermuisknop op [Removable Disk]
(Verwisselbare schijf) te klikken.
2 Klik in het snelmenu op de opdracht [Eject]
(Verwijderen).
Voor Windows Me/2000/XP:
1 Klik in de taakbalk op de knop [Eject
Hardware] (Hardware verwijderen).
2 Klik op de getoonde melding.
3 Verschijnt de melding [Safe to Remove
Hardware] (U kunt de hardware nu veilig
verwijderen), dan klikt u op [OK].
Indicatie-LED Dataverkeer
Camera loskoppelen van de computer
Nadat u de beelden vanuit de camera heeft overgebracht naar uw computer, kunt
u de camera afkoppelen van de computer.
MENU
168
Beelden vanuit de camera weergeven op uw computer
10
Beelden overbrengen naar een computer
Macintosh:
1 Sleep het pictogram [NO_NAME] of
[Untitled] (Naamloos) op het bureaublad
naar de [TRASH] (Prullenbak).
3
Trek de plug van het USB-kabeltje uit
de camera.
å
Voor Windows Met / 2000 / XP:
Klikt u op de opdracht [Unplug or Eject Hardware] (Hardware verwijderen), dan
is het mogelijk dat de hieronder afgebeelde melding verschijnt. Gebeurt dat
inderdaad, dan controleert u of de camera bezig is met het lezen van
beeldmateriaal of dat applicatiesoftware actief is met het openen van camera
beeldbestanden. In dat geval sluit u die applicatiesoftware, geeft de opdracht
[Unplug or Eject Hardware] opnieuw en koppelt u het kabeltje af.
Opmerking
1
Klik in het hoofdmenu van OLYMPUS
op de knop (Browse Images) (In
beelden bladeren).
Daarmee opent u het venster Browse.
2
Dubbelklik op het miniatuurbeeld van
het beeld dat u wilt bekijken.
Het monitorbeeld wisselt nu naar de stand
Weergeven en het beeld wordt vergroot
weergegeven.
Om naar het hoofdmenu terug te keren, klikt
u in het dialoogvenster Browse op de knop
[Menu].
miniatuurbeeld
Stilstaande beelden bekijken
169
10
Beelden overbrengen naar een computer
Beelden printen
1
Klik in het hoofdvenster (Main Menu)
van OLYMPUS Master op de knop
(Print Images).
Daarmee opent u het printmenu.
2
Klik op de knop (Photo).
Daarmee opent u het venster voor het printen
van foto’s.
3
Open het dialoogvenster Printer
Settings (Printerinstellingen) door in
het dialoogvenster Photo Print op de
knop (Instellingen) te klikken.
Kies de gewenste instellingen.
4
Selecteer de pagina-indeling en het
formaat van het beeld dat u wilt printen.
Wilt u op de foto’s de datum of datum en tijd
printen, dan klikt u in het keuzevakje [Print
Date] (Datum printen) en selecteert u
vervolgens de optie [Date] (Datum) of [Date
& Time] (Datum en tijd).
5
Selecteer de thumbnail van het beeld
dat u wilt printen en klik op de knop
[Add] (Toevoegen).
Van het geselecteerde beeld wordt nu een
controlebeeld weergegeven.
6
Stel het aantal kopieën in dat moet
worden geprint.
7
Klik op de knop [Print].
Om naar het hoofdmenu terug te keren, klikt
u in het dialoogvenster Photo Print op de
knop [Menu].
Het programma beschikt over tal van printmenu’s zoals [Photo] (Foto’s), [Index]
(Indexbeelden), [Postcard] (Ansichtkaarten), [Calendar] (Kalender), enzovoort. In
de volgende voorbeelden is gebruik gemaakt van het menu [Photo].
170
10
Beelden overbrengen naar een computer
Beelden overbrengen naar uw computer zonder OLYMPUS Master te gebruiken
Uw camera voldoet aan de normen voor USB Mass Storage Class Devices. Dat
wilt zeggen dat u beelden kunt overbrengen en opslaan door de camera met het
meegeleverde USB-kabeltje op een computer aan te sluiten en zonder dat u
daarbij OLYMPUS Master hoeft te gebruiken. De volgende besturingssystemen
ondersteunen de USB-aansluiting:
Windows : Windows 98SE/Me/2000 Professional/XP
Macintosh : Mac OS 9.0-9.2/X
Op computers die onder besturing van Windows 98 SE werken moet u een
USB-driver installeren. Voordat u de camera met het USB-kabeltje aansluit
op uw computer, dubbelklikt u op het bestand in de volgende map op de bij
de camera geleverde CD-ROM met OLYMPUS Master. Installeert u
OLYMPUS Master, dan wordt tegelijkertijd de USB-driver geïnstalleerd.
De driver-naam is: \USB\INSTALL.EXE
Ook als uw computer over een USB-connector beschikt, is het toch mogelijk
dat de gegevensoverdracht niet goed werkt wanneer u met een van de
hieronder genoemde besturingssystemen werkt of wanneer in de computer
een USB-uitbreidingskaart, enzovoort is ingebouwd.
Windows 95/98/NT 4.0
Windows 98SE opgewaardeerd vanuit Windows 95/98
Mac OS 8.6 of eerder (met uitzondering van Mac OS 8.6 uitgerust met
USB Mass Storage Support 1.3.5 door de fabriek geïnstalleerd)
De overdracht van gegevens wordt niet gegarandeerd voor zelfgebouwde
computers of voor computers waarin het besturingssysteem niet door de
fabriek werd geïnstalleerd.
Opmerking
De appendix kan u behulpzaam zijn bij het oplossen van problemen
waarmee u geconfronteerd kunt worden. In dit hoofdstuk kunt u
oplossingen vinden voor foutmeldingen, problemen met de bediening,
wazige opnamen, opbergen van de camera, de gebruikte terminologie,
enzovoort.
11
Appendix
Als u op problemen stuit
Foutcodes
Storingen ophef
f
en
Onderhoud van de camera
Veiligheidsmaatregelen
Geschikte kaartjes
172
11
Appendix
Overal waar in deze handleiding het begrip "kaartje" wordt gebruikt, wordt het
geheugenkaartje bedoeld. Deze camera is geschikt voor geheugenkaartjes van
het type Compact Flash en voor Microdrives (optioneel). In combinatie met een
kaartadapter (optioneel) kunt u ook een xD-Picture Card gebruiken.
Compact Flash kaartjee
Een Compact Flash kaartje is een vaste
stof geheugenkaartje van het Flash-
type met grote opslagcapaciteit. In deze
camera kunt u de normaal in de handel
verkrijgbare kaartjes gebruiken.
Microdrive
Een Microdrive is een geheugenkaartje
waarin een compacte harde schijf met
grote opslagcapaciteit is ingebouwd. In
deze camera kunt u Microdrives ge-
bruiken die geschikt zijn voor CF+Type
II (Compact Flash uitbreidingsnorm).
Een Microdrive is een medium dat met een compacte harde schijf werkt. Omdat de
harde schijf een mechanisch bewegend medium is, is een Microdrive minder goed
bestand tegen trillingen en schokken dan andere kaartjes. Het gebruik van een
Microdrive vergt dan ook speciale aandacht (met name tijdens opnemen en
weergeven) zodat de camera niet wordt bloot-gesteld aan schokken of trillingen.
Lees voordat u een Microdrive gaat gebruiken vooral de hieronder opgesomde
voorzorgsmaatregelen aandachtig door. Raadpleeg ook de bij uw Microdrive
bijgesloten handleiding.
Ga voorzichtig te werk als u tijdens het opslaan van beelden de camera neerlegt.
Leg de camera voorzichtig neer en zorg voor een stevige ondergrond.
Let op dat u de camera niet tegen andere voorwerpen stoot als u hem aan de
camerariem meedraagt.
Gebruik de camera niet in ruimten waar zeer sterke trillingen en schokken kunnen
optreden, bijvoorbeeld op bouwplaatsen of in een auto als u over hobbelige
wegen rijdt.
Kom met een Microdrive niet te dicht in de buurt van sterke magnetische velden.
Van onderstaande Microdrives is bekend dat ze zonder bezwaar in deze camera
kunnen worden gebruikt (situatie per oktober 2004):
Hitachi
DSCM-1100 (1 GB) HMS360404D5CF00 (4GB)
DSCM-10512 (512 MB) HMS360402D5CF00 (2GB)
DSCM-10340 (340 MB)
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van Microdrives
Kies het objectief waarmee u wilt fotograferen.
Kies daarvoor een voor het Four Thirds systeem geschikt objectief (Four Thirds
objectiefvatting *). Gebruikt u andere dan de daarvoor geschikte objectieven, dan
werken het AF-(autofocus)systeem en het lichtmeetsysteem niet goed. Het is zelfs
mogelijk dat in bepaalde gevallen ook andere functies niet werken.
*Four Thirds objectiefvatting:
Op basis van deze door Olympus geformuleerde norm voor Four Thirds
objectiefvattingen werden geheel nieuw ontwikkelde verwisselbare objectieven
vervaardigd waaraan speciale voor digitale camera's ontwikkelde optische
technologieën ten grondslag liggen.
Verwisselbare objectieven voor het Four Thirds systeem
Deze objectieven zijn zo ontworpen dat ze bestand zijn tegen zwaar professioneel
gebruik. Het Four Thirds systeem maakt het mogelijk snelle objectieven niet alleen
compact maar ook licht uit te voeren. De reeks verwisselbare objectieven van het
Four Thirds systeem bestaat uit de volgende typen:
ZUIKO DIGITAL 14mm-54mm f2.8-3.5:
Standaard zoomobjectief dat overeenkomt met een 28 mm – 108 mm
objectief van een kleinbeeldcamera
ZUIKO DIGITAL ED 50mm-200mm f2.8-3.5:
Supertelezoomobjectief dat overeenkomt met een 100 mm – 400 mm
objectief van een kleinbeeldcamera
ZUIKO DIGITAL ED 40mm-150mm f3.5-4.5:
Telezoomobjectief dat overeenkomt met een 80 mm – 300 mm objectief
van een kleinbeeldcamera
Geschikte objectieven
173
11
Appendix
Houd de objectiefvatting van de camera omlaag gericht wanneer u de
cameradop op de camera zet of er vanaf haalt. Op die manier voorkomt u dat
stof of ander vreemd materiaal in het inwendige van de camera terecht komt.
Verwijder in stoffige ruimten niet de cameradop van de camera en zet in
dergelijke ruimten ook geen objectief op de camera.
Richt de camera met daarop het objectief niet recht op de zon. Doet u dat
toch, dan kan de camera defect raken en kan als gevolg van de bundelende
werking van het objectief brand ontstaan.
Zorg ervoor dat u de voorste en de achterste cameradop niet kwijt raakt.
Zet u geen objectief op de camera, houd dan wel de cameradop op de
camera om te voorkomen dat stof in het inwendige ervan terecht komt.
Opmerking
11
Appendix
174
Als zich problemen voordoen
Indicaties in
de zoeker
Normal
indication
Geen
indicatie
Geen
indicatie
Indicaties in de
monitor
NO CARD
CARD ERROR
WRITE
PROTECT
CARD FULL
NO PICTURE
Mogelijke oorzaak
U heeft geen kaartje in
de camera gezet of
het kaartje wordt niet
herkend.
Er heeft zich een
probleem met het
kaartje voorgedaan.
Opslaan op het kaartje
is niet toegestaan.
Er is geen ruimte
meer op het kaartje,
zodat u geen nieuwe
informatie, zoals
printreserveringen,
kunt opslaan.
Op het kaartje zijn
geen foto’s
opgeslagen.
Oplossing
Steek een kaartje of een
ander kaartje in de camera.
Steek het kaartje opnieuw
in de camera. Blijft het pro-
bleem bestaan, dan moet u
het kaartje formatteren.
Lukt dit niet, dan kunt u dit
kaartje niet meer
gebruiken.
Met een PC is het kaartje
beveiligd tegen schrijven
(Alleen lezen). Hef met de
computer de instelling
Alleen lezen op.
Vervang het kaartje door
een ander of wis
overbodige beelden. Breng,
voordat u gaat wissen,
belangrijk beeldmateriaal
over naar uw computer.
Het kaartje bevat geen
foto’s. Zet een kaartje met
foto’s in de camera.
Foutcodes
11
Appendix
175
Als zich problemen voordoen
Indicaties in
de zoeker
Geen
indicatie
Geen
indicatie
Geen
indicatie
Indicaties in de
monitor
PICTURE
ERROR
CARD-COVER
OPEN
CARD ERROR
BATTERY
EMPTY
Geen
indicatie
Mogelijke oorzaak
Er heeft zich een
probleem met het
geselecteerde
beeld voorgedaan
waardoor dat beeld
met deze camera
niet kan worden
weergegeven. Of
het beeld kan met
deze camera niet
worden weer-
gegeven.
Het deksel over de
kaartsleuf staat
open.
Het kaartje is niet
geformatteerd.
De batterij is
uitgeput.
Het inwendige van
de camera is
oververhit.
Oplossing
Breng het beeld over
naar een PC en bekijk
het beeld met
beeldbewerking
software. Lukt dat niet,
dan is het beeldbestand
beschadigd.
Sluit het deksel over de
kaartsleuf.
Formatteer het kaartje.
Laad de batterij op.
Schakel de camera uit,
laat hem afkoelen en
schakel de camera dan
weer in.
11
Appendix
176
Storingen opheffen
Mogelijke oorzaak Oplossing
Blz.
The camera does not turn on or function buttons do not respond.
Als zich problemen voordoen
De camera is
uitgeschakeld.
De camera staat in de
sluimerstand.
De batterij is uitgeput.
Als gevolg van de koude
is de capaciteit van de
batterijen tijdelijk te laag.
De camera is aangesloten
op een computer.
De camera schakelt automatisch uit als hij
gedurende een bepaalde tijd niet wordt gebruikt.
Schakel de camera in door de camera-
schakelaar in de stand ON te zetten.
Druk de ontspanknop half in.
Laad de batterij op.
Verwarm de batterij door hem een tijdje in uw
jaszak te houden.
Is de camera aangesloten op een computer, dan
werkt de camera niet als zodanig. Daarvoor stelt
u de functie CONTROL in en heeft u de optionele
software OLYMPUS Studio nodig
132
132
Er wordt geen opname gemaakt als de ontspanknop wordt ingedrukt.
De batterij is uitgeput.
De camera kan zich moeilijk
scherpstellen op het onder-
werp. (Het AF-mechanisme
wekt niet goed.).
De camera is bezig
beelden op te slaan op
het kaartje.
De flitser is nog niet
geheel opgeladen.
Het kaartje is vol.
De batterij is uitgeput geraakt
tijdens het gebruik. (In de
monitor verschijnt eerst de
melding BATTERYEMPTY
(Batterij leeg) om daarna te
doven.)
Er is een probleem met
het kaartje.
Laad de batterij op.
Stel met de hand of met het autofocusgeheugen
scherp op uw onderwerp en maak dan pas de
opname.
Tijdens repeteerde opnamen kunt u niet
fotograferen wanneer het interne geheugen van
de camera vol is.
Laat de ontspanknop los en wacht tot het
functiepictogram niet meer knippert. Druk
opnieuw op de ontspanknop.
Wis overbodig geworden beelden of steek een nieuw
kaartje in de camera. Breng belangrijke beelden over
naar een PC voordat u beelden gaat wissen.
Laad de batterij op. (Wacht tot de indicatie-LED
Dataverkeer niet meer knippert.)
Raadpleeg ook de "Foutcodes"
30,
83
200
59
120,
166
P. 174
Het zoekerbeeld is niet scherp.
De oogcorrectie van de
zoeker is niet goed ingesteld.
Er valt strooilicht door de
lens de camera binnen.
Er valt strooilicht door de
zoeker de camera binnen.
Op de lens of de zoeker
heeft zich condens*
gevormd.
11
Appendix
177
Als zich problemen voordoen
Mogelijke oorzaak Oplossing
Blz.
Datum en tijd zijn niet
ingesteld.
De camera is lang
achtereen zonder batterij
blijven liggen.
Stel datum/tijd in. De klok is door de fabriek niet
gelijkgezet.
Blijft de camera lang achteren zonder batterij
liggen, dan gaan de ingestelde datum en tijd
verloren. Stel datum en tijd opnieuw in.
127
127
Het onderwerp stond te
dichtbij.
De camera kan zich op
bepaalde onderwerpen
moeilijk scherpstellen (het
AF-mechanisme werkt
niet goed).
Het onderwerp is te
donker.
Er heeft zich condens* in de
lens of in de zoeker gevormd
Ga verder weg staan van uw onderwerp dan de
kleinste scherpstelafstand van de lens.
Stel met de hand scherp op uw onderwerp of
gebruik het autofocusgeheugen en maak dan
uw opname.
Selecteer in het menu voor de functie AF
ILLUMINATOR de optie ON en klap de flitskop
omhoog.
Schakel de camera uit en wacht tot de condens
opgedroogd is.
30,
83
84
Bij deze camera blijven de
opgeslagen instellingen
gehandhaafd als u de
camera uitschakelt.
Uitschakelen van de camera herstelt niet de
opgeslagen instellingen. Als u dat wilt, selecteert
u voor de functie RESET de optie ON en
schakelt dan pas de camera uit.
128
*Condens: Bij een lage buitentemperatuur koelt de waterdamp in de lucht snel af en
slaat neer in de vorm van waterdruppels. Condensvorming treedt op wanneer
u de camera abrupt vanuit een koude naar een warme ruimte overbrengt.
Het beeld is onscherp.
Uitschakelen van de camera herstelt niet de opgeslagen instellingen.
De met de opname opgeslagen datum is verkeerd.
Stel het zoekeroculair zo in dat het
autofocuskader scherp zichtbaar is.
Gebruik een zonnekap.
Schuif het bij de camera geleverde afdekplaatje
op het zoekeroculair.
Schakel de camera uit en wacht tot de condens
opgedroogd is. Terwijl de temperatuur van de camera
zich aanpast aan de omgeving droogt hij vanzelf op.
73
Als het beeldmidden te donker is, worden de
randen van het beeld helder afgebeeld,
ongeacht het gebruikte lichtmeetsysteem. In dat
geval stelt u de belichting in negatieve [–] zin bij.
Stel de ISO-equivalente gevoeligheid in op
AUTO of op 100. Levert dat geen verbetering
op, dan moet u een ND-filter gebruiken.
Stel een hogere diafragmawaarde in of kies als
belichtingsfunctie P.
Kies een kortere sluitertijd of kies als
belichtingsfunctie P.
11
Appendix
178
Als zich problemen voordoen
Mogelijke oorzaak Oplossing
Blz.
Het beeld is wazig.
Stel met de hand of met het autofocus scherp
op het gekozen onderwerp en maak dan uw
opname.
Wazige opnamen kunnen ontstaan door bewegen van
de camera. Houd de camera op de juiste wijze vast en
druk de ontspanknop rustig in. Zeker wanneer u een
telelens gebruikt, moet u hier aandacht aan besteden.
Bij langere sluitertijden wordt bewegen van de camera
duidelijker merkbaar. Maak de opname met de flitser of
kies een hogere ISO-equivalente gevoeligheid. Ook
het gebruik van een statief verdient aanbeveling.
Maak de lens schoon. Gebruik daarvoor een in
de handel verkrijgbaar blaaskwastje en wrijf de
lens vervolgens schoon met een
lensreinigingsdoekje. Blijft er vuil achter op de
lens, dan kan schimmelvorming optreden
30,
83
54,
91
181
Het beeld is te helder.
Het beeldmidden was te
donker.
De ISO-equivalente
gevoeligheid is te hoog
ingesteld.
Met de camera ingesteld op A
(M) is een lage
diafragmawaarde ingesteld.
Met de camera ingesteld
op S (M) is een lange
sluitertijd ingesteld.
88
91
43,
45
43,
47
Het onderwerp is niet
geschikt voor automatisch
scherpstellen
Bij het indrukken van de
ontspanknop werd de
camera bewogen.
Bij weinig licht is als ISO-
equivalente gevoeligheid
AUTO ingesteld.
De lens was vuil.
11
Appendix
179
Als zich problemen voordoen
Mogelijke oorzaak Oplossing
Blz.
Het beeld is te donker.
Stel het lichtmeetsysteem in op spotmeting of
gebruik de flitser.
Als het beeldmidden te helder is, wordt het
beeld in zijn geheel te donker afgebeeld,
ongeacht het gebruikte lichtmeetsysteem. In dat
geval stelt u de belichting in positieve [+] zin bij.
Stel een lagere diafragmawaarde in of kies als
belichtingsfunctie P.
Kies een langere sluitertijd of kies als
belichtingsfunctie P.
54,
87
88
43,
45
43,
47
De kleuren van het beeld ogen onnatuurlijk.
De binnenverlichting
beïnvloedt de kleuren van
het beeld nadelig.
De witbalans is verkeerd
ingesteld.
Pas de witbalans aan aan de lichtbron. Met de
aangepaste witbalans kunt u natuurlijker kleuren
reproduceren.
Pas de witbalans aan aan het licht van de
lichtbron.
93
93
Overstraling (halovorming) zorgt voor onnatuurlijke kleuren in het beeld.
Dit kan worden veroorzaakt
door overmatig helder
ultraviolet licht op het
onderwerp, bijvoorbeeld
zonlicht dat door het
gebladerte van bomen valt,
helder verlichte vensters in
de nacht, door metaal in het
volle zonlicht veroorzaakte
reflecties, enzovoort
Gebruik een UV-filter. Omdat een dergelijk filter
de algehele kleurbalans kan verstoren,
gebruikt u een dergelijk filter uitsluitend onder
de hiernaast, links, beschreven
omstandigheden.
Bewerk het beeld met grafische
applicatiesoftware die geschikt is voor JPEG
(zoals PaintShop Pro, Photoshop, enzovoort).
Nadat u bijvoorbeeld onnatuurlijke kleuren met
een selectiehulpmiddel, of iets dergelijks,
opgepakt heeft kunt u kleurvlakken selecteren
en proberen kleuren te converteren of de
kleurverzadiging aan te passen. Voor details
raadpleegt u de handleiding van de door u
gebruikte grafische applicatiesoftware.
Het onderwerp was te klein
en stond in tegenlicht.
In het beeldmidden
bevond zich iets wat te
helder was.
Met de camera ingesteld op A
(M) is een hoge diafragma-
waarde ingesteld.
Met de camera ingesteld
op S (M) is een te korte
sluitertijd ingesteld.
De camera is niet
ingeschakeld.
De installatie van de USB-
driver is niet geslaagd.
De functie PC MODE is
ingesteld op CONTROL.
11
Appendix
Zet de cameraschakelaar in de stand ON.
Installeer het programma OLYMPUS Master.
Selecteer voor de functie PC MODE de optie AUTO of
STORAGE. Selecteert u AUTO, dan wordt telkens
wanneer u het USB-kabeltje op de camera aansluit,
het instelmenu voor de USB-aansluiting geopend.
158
132
180
Als zich problemen voordoen
Mogelijke oorzaak Oplossing
Blz.
De linkerbovenhoek van het beeld ziet er te helder uit.
Stel voordat u gaat fotograferen de functie
NOISE REDUCTION (Ruisonderdrukking) in op
ON.
105
Op het kaartje zijn geen
beelden opgeslagen.
Er is een fout met het kaartje.
In de monitor verschijnt de melding NO PICTURE
(Geen beeld). Maak wat foto's en sla die op.
Zie ook “Foutcodes”.
174
Het videokabeltje is niet
goed aangesloten.
Het verkeerde video-
uitgangssignaal ingesteld.
Het verkeerde TV-signaal
ingesteld.
Sluit het videokabeltje goed aan volgens de
aanwijzingen.
Stel het videosignaal in op het bij u ter plaatse
gebruikte TV-systeem.
Zet de TV in de stand video-ingang.
116
134
Stel met behulp van het menu de helderheid
van de monitor in.
Scherm de monitor af met uw hand.
131
De helderheid van de monitor
is niet goed ingesteld.
Het zonlicht valt recht op
de monitor.
De camera wordt niet herkend door de PC.
Geen beeld op de TV terwijl de TV is aangesloten op de camera.
De beelden worden niet weergegeven in de monitor.
Het monitorbeeld is lastig te zien.
Fotografeert u met lange
sluitertijden, dan kan beeldruis
ontstaan als gevolg van
temperatuurstijging in de
stuurschakelingen van de CCD
181
11
Appendix
Onderhoud van de camera
Reinigen en opbergen van de camera
Reinigen van de camera
Schakel de camera uit en haal de batterij eruit voordat u de camera gaat reinigen.
Uitwendig:
T
Wrijf de camera met een zachte doek voorzichtig schoon. Is de camera erg vuil, dan dompelt
u een doek in een oplossing van een milde zeepsoort en wringt de doek goed uit. Wrijf de
camera met de vochtige doek goed af en wrijf hem vervolgens droog met een droge doek.
Heeft u de camera aan het strand gebruikt, dan wrijft u hem schoon met een met schoon
water bevochtigde en goed uitgewrongen doek.
Monitor en zoeker:
T Wrijf beide onderdelen met een zachte doek voorzichtig schoon.
Objectief, spiegel en scherpstelglas:
T Verwijder stof van objectief, spiegel en scherpstelglas met een in de handel verkrijgbaar
blaaskwastje. Wrijf het objectief voorzichtig schoon met lensreinigingspapier. Gebruik geen
spuitbussen met samengeperste lucht. Reinigen van objectief, spiegel of scherpstelglas met
perslucht door ander dan erkend service personeel kan de camera beschadigen.
Opbergen van de camera
Denkt u de camera langere tijd achtereen niet te gebruiken, dan haalt u de batterij en het kaartje
uit de camera en bergt de camera op in een koele, droge en goed geventileerde ruimte.
Zet de batterij van tijd tot tijd terug in de camera en test de werking van de camera.
Gebruik geen sterke oplosmiddelen zoals benzine of alcohol of met
chemicaliën behandelde reinigingsdoekjes.
Laat de camera niet achter op plaatsen waar met chemicaliën wordt
gewerkt, omdat dan corrosie kan optreden.
Laat u de camera liggen terwijl de lens vuil is, dan kan schimmelvorming op
de lens optreden.
Heeft u de camera lange tijd niet gebruikt, controleer dan alle onderdelen van de
camera voordat u hem gaat gebruiken. Maak voordat u belangrijke opnamen gaat
maken een proefopname en overtuig u ervan dat de camera goed functioneert.
Opmerking
Reinigen en controleren van de CCD
Deze camera is uitgerust met een stofreductie functie die voorkomt dat zich stof op de CCD afzet en
eventueel stof of vuil van het oppervlak van de CCD verwijdert met ultrasone trillingen.
Op het moment dat u de camera inschakelt, wordt automatisch de functie Stofreductie geactiveerd.
Voor een doelmatige werking van de stofreductiefunctie moet u de camera rechtop houden. Als de
stofreductiefunctie actief is knippert de SSWF-indicator
.
~ “De verschillende onderdelen” (zie blz. 198)
182
11
Appendix
Let er op dat het blaaskwastje (in de handel verkrijgbaar) niet in aanraking komt met het
oppervlak van de CCD, omdat daardoor de CCD beschadigd kan raken.
Steek het blaaskwastje nooit achter de objectiefvatting. Als de camera uitschakelt, gaat
de sluiter dicht en kan het sluitergordijn beschadigd raken.
Gebruik geen andere hulpmiddelen dan een blaaskwastje. Spuit u perslucht over de CCD,
dan kan vocht in de lucht op het oppervlak van de CCD bevriezen, waardoor de CCD
beschadigd raakt.
Opmerking
Als stof of vuil op de CCD terecht komt, verschijnt dat in de vorm van zwarte stipjes in
het beeld. Als dat gebeurt neemt u contact op met een erkend OLYMPUS Service
Center om de CCD fysiek te laten controleren. De CCD is een precisiecomponent dat
gemakkelijk beschadigd wordt. Wilt u de CCD zelf reinigen, zorg er dan wel voor dat u
onderstaande aanwijzingen opvolgt. Bij het reinigen van de CCD moet u de
lichtnetadapter van het voorgeschreven type gebruiken (~ P. 206). zie blz. 206).
Gebruikt u batterijvoeding en raakt de batterij leeg terwijl u de camera reinigt, dan gaat
de sluiter dicht waardoor het sluitergordijn en de spiegel defect kunnen raken.
1
Verwijder het objectief van de camera.
2
Schakel de camera in - ON.
3
Menu T T CLEANING MODE
~ “Gebruik van de menu's” (blz. 25)
4
Activeer de reinigingsfunctie door op
de knop , en dan op de OK-knop te
drukken.
5
Druk de ontspanknop helemaal in.
De spiegel klapt omhoog en het sluitergordijn
gaat open.
6
Maak de CCD schoon.
Verwijder met een blaaskwastje (in de handel
verkrijgbaar) eventueel aanwezig stof van het
oppervlak van de CCD.
7
Zorg ervoor dat het blaaskwastje niet
bekneld raakt tussen het sluitergordijn
wanneer u klaar bent met het reinigen
van de CCD en de camera uitschakelt.
Op het moment dat de camera uitschakelt, gaat het sluitergordijn dicht en klapt de
spiegel omlaag.
2
PIXEL MAPPINGPIXEL MAPPING
ERASE SETTINGERASE SETTING
NONO
COLOR SPACECOLOR SPACE
RESET LENS
OFFOFF
s RGB
CLEANING MODE
1
2
1
2
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
Ontspanknop
CLEANING MODE – Verwijderen van stof van de CCD
OK knop
Onderhoud van de camera
183
11
Appendix
PIXEL MAPPING — Controleren van de beeldbewerkingfuncties
Onderhoud van de camera
Met de functie Pixel Mapping kan de camera de CCD en de beeldbewerking-
functies controleren en bijstellen. U hoeft dit niet zo heel vaak te doen, maar
eenmaal per jaar verdient aanbeveling. Na langdurig fotograferen of weergeven
van beelden moet u, om van een goede werking van de functie Pixel Mapping
verzekerd te zijn, minstens 1 (één) minuut wachten.
1
Menu T T PIXEL MAPPING
~ “Gebruik van de menu's” (blz. 25)
2
Druk op de -knop en dan op de
OK-knop.
Tijdens het controleren van de
beeldbewerkingfuncties geeft een balk in het
monitorbeeld de voortgang weer. Als de
functie PIXEL MAPPING voltooid is,
verschijnt weer het instelmenu.
2
PIXEL MAPPING
ERASE SETTINGERASE SETTING
NONO
COLOR SPACECOLOR SPACE
RESET LENS
OFFOFF
s RGB
CLEANING MODECLEANING MODE
1
2
1
2
CANCELCANCEL SELECTSELECT
GOGO
MENUMENU
BUSY
OK knop
Als u tijdens het controleren van de
beeldbewerkingfuncties per ongeluk
de camera uitschakelt, herhaalt u deze
procedure weer vanaf stap 1.
Opmerking
184
11
Appendix
Veiligheidsmaatregelen
Laat de camera, ter bescherming van de hogeprecisietechnologie die er aan ten grondslag ligt,
nooit achter op de hieronder genoemde plaatsen, niet tijdens gebruik en niet tijdens opslag:
Plaatsen met hoge temperaturen en/of vochtigheid of plaatsen waar extreme fluctuaties
optreden. Direct zonlicht, aan het strand, in een afgesloten auto, of in de buurt van
warmtebronnen (kachels,, radiatoren, enzovoort) of luchtbevochtigers.
In zanderige of stoffige omgevingen.
In de buurt van brandbare of explosieve stoffen.
In natte ruimten, zoals in de badkamer of in de regen. Lees, ook als u een weerbestendig
product gebruikt, de handleiding aandachtig door.
In ruimten waar sterke trillingen kunnen optreden.
Laat de camera niet vallen en stel hem niet bloot aan zware schokken of trillingen.
Laat de camera niet achter met de lens op de zon gericht. Daardoor kan de lens beschadigd
raken en kunnen kleurvervalsing of nevenbeelden op de CCD optreden en zelfs brand ontstaan.
Bij abrupte extreme temperatuurveranderingen (bijvoorbeeld als de camera van binnen naar
buiten wordt overgebracht) kan in het inwendige van de camera condensvorming optreden. Laat
de camera acclimatiseren (bijvoorbeeld door hem in een plastic zak te stoppen), voordat u hem
gaat gebruiken.
Gebruikt u de camera lange tijd niet, dan kan zich schimmel vormen of de juiste werking van de
camera kan verstoord raken. Controleer de juiste werking van de camera, voordat u hem weer
gaat gebruiken.
Laat de elektrische contacten van de camera en van verwisselbare objectieven ongemoeid.
Vergeet vooral niet de cameradop op de camera te zetten als u het objectief van de camera
verwijdert.
Leg de camera niet in de buurt van voorwerpen waarvan de magnetische eigenschappen
verstoord kunnen worden, bijvoorbeeld creditcards, diskettes, enzovoort. Als gevolg daarvan
kunnen de gegevens op dergelijke kaartjes verloren gaan.
Voorzorgsmaatregelen bij het hanteren en opbergen van de camera
Deze camera werkt met een lithium-ionbatterij die voldoet aan de specificaties van Olympus.
Gebruik geen andere soorten batterijen. Lees voordat u de batterij gaat gebruiken, de
gebruiksaanwijzing aandachtig door, teneinde u van een veilig en het juiste gebruik ervan te
verzekeren.
Vingerafdrukken of vuil op de batterijcontacten kunnen verhinderen dat de batterij goed contact
maakt. Wrijf de contacten met een zachte droge doek schoon voordat u de batterij gaat
gebruiken.
Als u de batterij voor het eerst gaat gebruiken, of als u de batterij lange tijd niet gebruikt heeft,
moet u hem eerst volledig opladen.
Gebruikt u de camera met batterijvoeding bij lage temperaturen, probeer dan de camera en een
eventuele reservebatterij zo warm mogelijk te houden. Een batterij waarvan de lading als gevolg
van lage temperaturen is afgenomen, zal zich weer herstellen als de temperatuur weer normale
waarden aanneemt.
Het aantal opnamen dat u kunt maken is afhankelijk van de omstandigheden waaronder u
fotografeert en van de batterij.
Voorzorgsmaatregelen bij het hanteren van de batterij
185
11
Appendix
Veiligheidsmaatregelen
Hoewel het opladen van de batterij wordt gegarandeerd bij luchttemperaturen van 0 °C tot
40 °C, bereikt u optimale resultaten bij luchttemperaturen van 10 °C tot 30 °C.
Knippert de laadindicator rood, dan is het mogelijk dat de batterij defect is of niet goed in
het laadapparaat werd gezet.
Tijdens het opladen kan de batterij warm worden, maar dat wijst niet op een defect.
Het is mogelijk dat andere elektronische apparaten (zoals radio's of TV-ontvangers)
gestoord worden als het batterijlaadapparaat op hetzelfde stopcontact wordt aangesloten.
Als dat gebeurt, sluit u het batterijlaadapparaat aan op een ander stopcontact.
Batterijlaadapparaat
Druk nooit met kracht op de monitor. Daardoor kan het beeld vaag worden, kan de monitor
defect raken of op een andere manier beschadigd raken. Is de monitor beschadigd
geraakt, zorg er dan voor dat u geen weggelekte vloeibare kristallen in uw mond krijgt. Zijn
vloeibare kristallen op uw huid of op uw kleding terecht gekomen, dan moet u de getroffen
plaatsen zo snel mogelijk reinigen.
Langs onder- en bovenrand van het monitorbeeld kan een heldere band verschijnen, maar
dat wijst niet op een defect.
Kijkt u met de camera schuin naar een object, dan kunnen de contouren van het beeld in
de monitor er gerafeld uitzien, maar dat wijst niet op een defect. Met de camera in de stand
weergeven is dit verschijnsel minder opvallend.
Op plaatsen waar lage temperaturen kunnen optreden, kan het enkele momenten duren
voordat de LCD-monitor oplicht. Gebruikt u de camera op extreem koude plaatsen, dan is
het goed idee om de camera tussen de opnamen op een warme plaats op te bergen. Een
LCD-monitor die slecht presteert als gevolg van lage temperaturen herstelt zich weer zodra
de temperatuur weer normale waarden aanneemt.
Hoewel de in de camera ingebouwde LCD-monitor met uiterst precieze
technologieën werden vervaardigd, is het in weerwil daarvan toch mogelijk dat in het
monitorbeeld zwarte of heldere punten zichtbaar blijven. Als gevolg van de
karakteristieke eigenschappen van de monitor of van de hoek waaronder u het beeld
in de monitor bekijkt, zijn die punten niet gelijkmatig van kleur en helderheid. Dit
wijst echter niet op een defect.
LCD-monitor
Schaf voordat u op reis gaat voldoende reservebatterijen aan, zeker als u naar het buitenland
gaat. Het is niet ondenkbaar dat het voorgeschreven type batterij in het buitenland niet
verkrijgbaar is.
Houd rekening met het milieu. Zorg er bij het afvoeren van batterijen voor dat ze gerecy-
cled worden en houd u bij het afvoeren van lege batterijen aan de bij u ter plaatse gelden-
de voorschiften. Plak de batterijcontacten af met isolatieband voordat u batterijen afvoert.
186
11
Appendix
Verklarende woordenlijst
A (Fotofunctie Diafragmavoorkeuze)
U stelt het diafragma zelf in en de camera kiest daar automatisch de sluitertijd bij
zodat de opname met de juiste belichting wordt gemaakt.
Aantal pixels (PIXEL COUNT)
Het aantal dots (pixels) dat wordt gebruikt voor het creëren van een beeld en dat
de beeldgrootte aangeeft. Zo is bijvoorbeeld een beeld met een resolutie van 640
x 480 even groot als het computerbeeld als de monitor is ingesteld op 640 x 480.
Is de monitor ingesteld op 1024 x 768 dan beslaat het beeld maar een deel van
het scherm.
AE (Automatische belichting)
De in de camera ingebouwde belichtingsmeter stelt automatisch de belichting in.
De camera beschikt over drie automatische belichtingsfuncties:
P (Programmagestuurd auto): de camera stelt zowel het diafragma als de
sluitertijd in.
A (Diafragmavoorkeuze): de gebruiker selecteert het diafragma en de camera
stelt de sluitertijd in.
S (Sluitertijdvoorkeuze): de gebruiker selecteert de sluitertijd en de camera
stelt het diafragma in.
Bij handinstelling kan de gebruiker zowel het diafragma als de sluitertijd instellen.
Belichting
De hoeveelheid licht die nodig is om een beeld vast te leggen. De belichting van
het beeld wordt bepaald door de tijd gedurende welke de sluiter open staat
(sluitertijd) en de hoeveelheid licht die door de lens binnenvalt (diafragma).
CCD (Charge-coupled Device)
Het beeldelement dat de hoeveelheid licht die door de lens binnenvalt omzet in
elektrische signalen. Bij deze camera wordt het invallende licht omgezet in RGB-
signalen om een enkel beeld op te bouwen.
Compressieverhouding
Comprimeren is een techniek voor het verminderen van de bestandsgrootte door
bepaalde data-inhouden af te korten. De compressieverhouding geeft de mate
van compressie aan. Het feitelijke effect van de geselecteerde compressiehouding
kan verschillen met de inhoud van het beeld. De compressieverhouding die u met
deze methode selecteert geldt uitsluitend als referentiewaarde en is geen exact
meetresultaat.
187
11
Appendix
Glossary
Conventionele fotografie
Deze uitdrukking verwijst naar het vastleggen van beelden met behulp van
zilverhalogenide (het proces voor het vastleggen van beelden met conventionele,
niet-digitale technieken). Dit in tegenstelling tot videobeelden en digitale fotografie.
DCF (Design Rule for Camera File system)
Door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association
(JEITA) opgestelde “Design Rule for Camera File System / DCF”-normen voor
camera bestandssystemen.
Diafragma
De instelbare lensopening die de hoeveelheid licht bepaalt die de camera
binnenvalt. Hoe groter de lensopening, hoe kleiner de scherptediepte en hoe
waziger de achtergrond. Hoe kleiner de lensopening, hoe groter de scherptediepte
en hoe scherper de achtergrond. Het diafragma wordt uitgedrukt in een aantal
f/stops. Een grote diafragmawaarde geeft een kleine lensopening aan en een
kleine diafragmawaarde een grote lensopening.
Digitale ESP-lichtmeting
Digitale Electro-Selective Pattern lichtmeting. Bij deze methode wordt de
belichting bepaald door de lichtniveaus in het beeldmidden en aan andere vlakken
in het beeld afzonderlijk te meten en te berekenen.
DPOF
Digitaal Print Order Format. Een norm voor het op digitale camera’s vastleggen
van print instellingen. Door te specificeren welke beelden in welke aantallen
geprint moeten worden, kan de gebruiker op eenvoudige wijze het gewenste
aantal beelden printen of dat laten doen door een fotospeciaalzaak die over
DPOF-faciliteiten beschikt.
Eenogige spiegelreflexcamera
Een type camera waarbij de objectieflens tevens als zoekerlens fungeert. De
afbeelding van het gefotografeerde object valt door de lens de camera binnen,
wordt door een spiegel naar een pentaprisma gereflecteerd, waar het wordt
scherpgesteld en treedt dan door de zoekerlens naar buiten. Gefotografeerd wordt
door het beeld in de zoeker af te kaderen en scherp te stellen.
EV
Exposure Value (Belichtingswaarde). Een systeem voor het meten van de belichting
EV0 komt overeen met het diafragmawaarde van F1 en een sluitertijd van één (1)
seconde. De EV neemt toe met één (1) telkens wanneer het diafragma met één (1) stap
wordt vergroot en neemt af met één (1) F-stop als de sluitertijd met één (1) stap wordt
verhoogd. EV kan ook worden gebruikt om helderheid en ISO-instellingen aan te geven.
188
11
Appendix
Glossary
Flitsbeugel
Een hulpstuk om een externe flitser aan de camera te bevestigen. Schaduwen die
op het onderwerp vallen, kunnen worden gecompenseerd door de flitser af te
koppelen. De flitser wordt in combinatie met een flitskabeltje gebruikt.
Gemiddelde waardemeting met nadruk op het beeldmidden
Een lichtmeetmethode of techniek die de gemiddelde waarde van het
beeldmidden en van het omringende vlak bepaalt, maar waarbij de nadruk ligt op
de het midden van het beeldvlak. Deze methode is het best geschikt wanneer de
helderheid van het beeldmidden en van het omringende vlak niet al te sterk
uiteenlopen. Zie ook digitale ESP-meting en spotmeting.
ISO
Een voor de International Organization for Standardization (ISO) geformuleerde
norm voor de classificatie van de filmgevoeligheid (bijvoorbeeld ISO 100). Een
hogere ISO-waarde wijst op een grotere lichtgevoeligheid zodat ook bij weinig licht
opnamen gemaakt kunnen worden.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een compressie norm voor stilstaande kleurenbeelden. De foto’s die met deze
camera worden gemaakt, worden op het kaartje opgeslagen in het bestandstype
JPEG waarbij als beeldkwaliteit SHQ, HQ of SQ wordt ingesteld. Door deze
beelden over te brengen naar een personal computer kan de gebruiker ze
bewerken met grafische applicatiesoftware of de beelden bekijken met een
internet browser.
Kleurruimte
Een model dat de kleuren beschrijft aan de hand van drie coördinaten.
Kleurruimten zoals sRGB en Adobe RGB worden soms gebruikt voor het
coderen/reproduceren van kleuren.
Kleurtemperatuur
De verschillende soorten bronnen van wit licht worden numeriek gerangschikt aan
de hand van hun kleurtemperatuur – een natuurkundige grootheid waarbij
gloeilamplicht globaal overeenkomt met de absolute temperatuur van de
gloeidraad, uitgedrukt in kelvin (K). Hoe hoger de kleurtemperatuur, hoe rijker het
licht aan blauwtinten en hoe minder roodtinten en andersom, hoe lager de
kleurtemperatuur, hoe rijker het licht aan roodtinten en hoe armer aan blauwtinten.
Als u binnenshuis fotografeert onder fluorescentieverlichting, of wanneer zowel
zonlicht als fluorescentieverlichting aanwezig is, kunt u moeilijkheden ondervinden
met de kleurenreproductie. Uw camera is voorzien van een witbalans instelling
waarmee u de vreemde effecten van kleurencombinaties die u soms in foto's ziet
kunt compenseren.
189
11
Appendix
Glossary
M (fotofunctie Handmatig)
Met deze fotofunctie stelt de gebruiker zalf diafragma en sluitertijd in.
NTSC / PAL
Televisiesystemen.
NTSC (National Television Systems Committee) wordt voornamelijk gebruikt in
Japan, Noord-Korea en Korea.
PAL (Phase Alternating Line) wordt voornamelijk in Europa en China
gebruikt.
P (fotofunctie Programmagestuurd)
Ook wel aangeduid met Program AE. De camera stelt automatisch de beste
sluitertijd en diafragma in voor de opname.
PictBridge
PictBridge is de norm voor het aansluiten van digitale camera’s en printers van
verschillende fabrikaten en voor het rechtstreeks vanuit de camera printen van
beelden.
Pixel
Een pixel is het kleinste element (dot) waaruit de beelden zijn opgebouwd. Voor
heldere, grootformaat printen zijn miljoenen pixels nodig.
RAW
Deze term verwijst naar ruwe,onbewerkte data die nog niet werd verbeterd met
camerafuncties zoals witbalans, beeldscherpte, contrast, enzovoort. Dit
bestandstype is bestemd voor het bekijken en bewerken van beelden met uw
eigen software. Het is mogelijk dat u dergelijke bestanden niet met andere
grafische applicatiesoftware kunt openen of bewerken. Ook kunt u deze
bestanden niet selecteren voor printen met DPOF. Aan RAW-bestanden wordt de
bestandstoevoeging *.orf toegekend.
S (fotofunctie Sluitertijdvoorkeuze)
Ook wel aangeduid met Sluitertijdvoorkeuze AE. De gebruiker selecteert de
sluitertijd en de camera kiest daar automatisch de juist diafragmawaarde bij zodat
het beeld met de beste belichting wordt gemaakt.
Scherptediepte
De scherptediepte verwijst naar het gebied voor en achter het instelvlak dat
scherp wordt afgebeeld
190
11
Appendix
Glossary
Sluimerfunctie
Deze functie is speciaal bedoeld om de batterij te sparen. De camera wordt
automatisch in de sluimerstand gezet wanneer die een bepaalde tijd niet gebruikt
wordt. Om de camera vanuit de sluimerstand weer te activeren, drukt u op een
van de knoppen van de camera (de ontspanknop, MENU-knop, enzovoort).
Spotmeting
De lichtmeting wordt verricht aan een zeer klein vlak rond het midden van het
object, gedefinieerd door het spotmeetvlak in de zoeker. Spotmeting is ideaal bij
het fotograferen onder moeilijke lichtomstandigheden of wanneer het belangrijkste
element van het beeld (bijvoorbeeld het gelaat van een persoon) klein is.
Spotmeting past u toe bij onderwerpen in tegenlicht, of bij sport en
toneeluitvoeringen. Zie ook digitale ESP-meting en gemiddelde waardemeting met
nadruk op het beeldmidden.
TFT
Thin-Film Transistor kleurenmonitor. Een kleurenmonitor waarvan de uitvoering is
gebaseerd op dunnefilm transistortechnologie.
TIFF
Tagged Image File Format. Een bestandstype dat gebruikt wordt voor het opslaan
van sterk gedetailleerde zwart-wit en kleurenbeelden, TIFF-beeldbestanden
kunnen worden verwerkt door software programma's voor scanners en grafische
applicaties. Niet gecomprimeerd beeldmateriaal wordt met deze camera in dit
bestandstype opgeslagen.
TTL fasecontrast systeem
Dit systeem wordt gebruikt voor het meten van de afstand tot het onderwerp. De
camera bepaalt of het beeld met het gedetecteerde fasecontrast wordt scherpgesteld.
TTL systeem
Through-The-Lens (Door de lens) systeem. Om de belichting in te stellen, meet een in
de camera ingebouwde lichtdetector rechtstreeks het licht dat door de lens binnenvalt.
Vignettering
Enerzijds verwijst dit begrip naar een verschijnsel waarbij een object een deel van het
beeldveld verduistert zodat niet het hele object fotografisch wordt vastgelegd.
Anderzijds verwijst vignettering ook naar een verschijnsel waarbij het beeld, zoals dat
zichtbaar is in de zoeker, niet exact overeenstemt met het via de objectieflens
gefotografeerde beeld, zodat het gefotografeerde beeld objecten omvat die niet
zichtbaar waren in de zoeker. Daarnaast kan vignettering bijvoorbeeld ook optreden
wanneer een verkeerde zonnekap wordt gebruikt, waardoor schaduwen in de
beeldhoeken ontstaan.
Dit hoofdstuk bestrijkt alle camerafuncties die reeds werden beschreven
in de hoofdstukken 1 tot en met 11
In dit hoofdstuk kunt u de namen van de cameraknoppen en onderdelen,
de namen en de betekenissen van de in de monitor getoonde
functiepictogrammen en het hoofdmenu en de functiemenu’s
raadplegen.
De index gebruikt u als u de pagina’s wilt opzoeken die functies en
onderwerpen beschrijven die niet voorkomen in de inhoudsopgave. Ook
kunt u in de paragrafen “Namen van de onderdelen” en “Overzicht van
de menu’s” naar de betreffende pagina’s zoeken.
12
Informatie
MENU
Overzicht van de menu’s
192
12
Informatie
–5.0 - 0.0 - +5.0 blz. 88
RAW, TIFF, SHQ, HQ , SQ, blz. 36
RAW
+
SHQ, RAW
+
HQ,
RAW
+
SQ
AUTO , , SLOW, blz. 58
SLOW, SLOW2, ,
AF S-AF , C-AF, MF, S-AF
+
MF blz. 79
WB AUTO , 3000K, 3600K, 4000K, blz. 95
4500K, 6600K, 5300K,
6000K, 7500K, CWB1,
CWB2, CWB3, CWB4,
ISO AUTO , 100, 200, 400, blz. 91
800, 1600
ESP , , blz. 86
AUTO , , , blz. 78
Het menu Fotograferen
Menu Functie Instelling Blz.
: Standaard instelling af fabriek
193
Overzicht van de menu’s
12
Informatie
Menu Functie Instelling Blz.
CARD SETUP ALL ERASE YES, NO blz. 121
FORMAT YES, NO blz. 135
DRIVE blz. 66
blz. 66
BKT 3F 0.3EV , blz. 68
3F 0.7EV,
3F 1.0EV
,
blz. 72
,
blz. 72
–2.0 - 0.0 - +2.0 blz. 60
YES , NO blz. 97
MONOTONE OFF , BLACK & WHITE, SEPIA blz. 75
GRADATION HIGH KEY, NORMAL , LOW KEY blz. 104
SATURATION –2.0 - 0.0 - +2.0 blz. 103
CONTRAST –2.0 - 0.0 - +2.0 blz. 102
SHARPNESS –2.0 - 0.0 - +2.0 blz. 101
WB BKT OFF , 3F 2STEP, blz. 71
3F 4STEP, 3F 6STEP
HQ 1/4, 1/8 blz. 36
SQ 3200
x
2400 1/2.7, 1/4 , blz. 36
2560
x
1920 1/8
1600
x
1200
1280
x
960
1024
x
768
640
x
480
NOISE REDUCTION OFF , ON blz. 105
: Standaard instelling af fabriek
194
Overzicht van de menu’s
12
Informatie
Het menu Weergeven
Menu Functie Instelling Blz.
, , , blz. 114
OFF , ON blz. 115
EDIT JPEG/TIFF EDIT
BLACK & WHITE
,blz. 117
SEPIA,
RAW DATA EDIT YES , NO
, blz. 142
Het menu Custom
Menu Functie Instelling Blz.
EV STEP 1/3EV , 1/2EV, 1EV blz. 124
ISO BOOST OFF , ON blz. 92
MANUAL FLASH OFF , ON blz. 124
AUTO BLUE7 - ±0 blz. 98
3000K - RED7
3600K
4000K
4500K
6600K
5300K
6000K
7500K
CUSTOM WB
CWB1 2000K - blz. 100
CWB2 10000K
CWB3
CWB4
AF ILLUMINATOR OFF, ON blz. 84
AEL METERING AUTO , ESP, , blz. 124
CUSTOM OK OFF blz. 125
SHORTCUT
PREVIEW
AF/MF
: Standaard instelling af fabriek
195
Menu directory
12
Informatie
Het menu Setup
Menu Functie Instelling Blz.
blz. 127
RESET YES, NO blz. 128
FILE NAME AUTO , RESET blz. 129
REC VIEW OFF, 5SEC , 20SEC blz. 130
OFF, ON blz. 131
–7 - 0 - +7 blz. 131
SLEEP OFF, 1min , 3min, 5min, 10min blz. 132
PC MODE AUTO , STORAGE, blz. 132
CONTROL, PRINT
ENGLISH , FRANCAIS, DEUTSCH, blz. 133
ESPAÑOL, PORTUGUES*
VIDEO OUT NTSC, PAL* blz. 134
PIXEL MAPPING blz. 183
CLEANING MODE blz. 182
RESET LENS OFF, ON blz. 126
ERASE SETTING YES, NO blz. 128
COLOR SPACE sRGB , Adobe RGB blz. 106
FOCUS RING , blz. 126
FIRMWARE
* Deze instellingen verschillen met het land waar de camera werd gekocht.
2
: Standaard instelling af fabriek
Modus
Functie
Diafragmawaarde ߜ ߜ
Sluitertijd ߜ
Tijdinstelling ߜ
ߜ ߜ
ߜ
ߜ(Niet selecteerbaar in
/ standen)
Flitsfotografie ߜ
AUTO ߜ ߜ
ߜ ߜ
SLOW ߜ ߜ
SLOW ߜ ߜ
ߜ
SLOW2 ߜ
ߜ
ߜ
AF ߜ
ISO ߜ
Witbalans ߜ
Lichtmeting ߜ
AF-teken ߜ
Controlebeeld ߜ
DRIVE ߜ
BKT ߜ
ߜ
ߜ
ߜ
ߜ
MONOTONE ߜ
GRADATION ߜ
SATURATION ߜ
CONTRAST ߜ
SHARPNESS ߜ
WB BKT ߜ
Beschikbare functies tijdens fotograferen
196
12
Informatie
ߜ : Beachikbaar — : Niet Beschikbaar
P A S M
SCENE
Flash mode
197
Beschikbare functies tijdens fotograferen
12
Informatie
Modus
Functie
HQ
ߜ
ߜ(Niet beschikbaar in
/ standen)
SQ
ߜ
ߜ(Niet beschikbaar in
/ standen)
NOISE REDUCTION ߜ
EV STEP ߜ
ISO BOOST ߜ
MANUAL FLASH ߜ
ߜ
CUSTOM WB ߜ
AF ILLUMINATOR ߜ
AEL METERING ߜ
CUSTOM OK ߜ
ߜ
RESET ߜ
FILE NAME ߜ
REC VIEW ߜ
ߜ (Niet beschikbaar in de stand)
ߜ
SLEEP ߜ
PC MODE ߜ
ߜ
VIDEO OUT ߜ
PIXEL MAPPING ߜ
CLEANING MODE ߜ
RESET LENS ߜ
ERASE SETTING ߜ
COLOR SPACE ߜ
FOCUS RING ߜ
ߜ : Beschikbaar — : Niet Beschikbaar
P A S M
SCENE
198
12
Informatie
De verschillende onderdelen
Camera
Indicatie-LED
zelfontspanner/
Afstandbediening/
Ontvanger
afstandbediening
~ blz. 74
Vrijmaakknop
lens
Centreerstift
Spiegel
Objectiefvatting
(Zet altijd het objectief op de camera als u
de cameradop er vanaf haalt, om te
voorkomen dat stof en vuil in het
camerahuis terecht komen.)
Uitrichtteken objectief
Bevestigingspunt camerariem
Flitser
~ blz. 58
Accessoireschoentje ~ blz
Functie-
knop
~ blz. 18
Camera-
schakelaar
Instelknop
~ blz. 19
Ontspanknop
~ blz. 30
SSWF-indicator
~ blz. 181
Statief-
aansluiting
Sluiting batterij-
compartiment
Deksel
batterij-
compartiment
De verschillende onderdelen
199
12
Informatie
De verschillende onderdelen
DC-IN
Gelijkspannings-
connector
Uitwerperknop
Klepje over
de kaartsleuf
Kaartsleuf
Vrijmaakknop flitser
~ blz. 58
AEL-knop~ blz. 90
Keuzeknop
AF-kader
~ blz. 78
Indicatie-LED
Dataverkeer
~ blz. 167
Pendelknop
~ blz. 25, 108
Zoeker ~ blz. 30
Monitor
~ blz. 19, 25, 108, 131
weergave-knop~ blz. 108
MENU-knop~ blz. 25
OK/ (Protect) knop
~ blz. 25, 119, 125
Wis-
knop
~ blz. 120
INFO-knop
~
blz. 112
WB
Keuzeknop
witbalans
~ blz. 95
AF-knop (Keuzeknop scherpstelfunctie) ~ blz. 79
ISO knop
~ blz. 91
Keuzeknop lichtmeetfunctie
~ blz. 86
Keuzeknop flitserfunctie
~ blz. 58
Oogcorrectieknop
Klepje over
de connectors
USB-connector
~ blz. 163
VIDEO OUT
Uitgangsconnector
~ blz. 116
Keuzeknop
beeldkwaliteit
~ blz. 36
Keuzeknop belichtingscorrectie ~ blz. 88
MENU
De verschillende onderdelen
200
12
Informatie
De verschillende onderdelen
Indicaties in de zoeker
1
2
3
5
7
8
10
11
4
6
9
Functie Indicatie Blz.
1 AF kader blz. 78
2 Diafragmawaarde blz. 45 - 50
3 Sluitertijd blz. 46 - 50
Beeldkwaliteit (verschijnt alleen wanneer
de keuzeknop voor de beeldkwaliteit
(record mode) wordt ingedrukt)
4 Autofocus-LED blz. 31
5 Flitserfunctie blz. 59
6 Witbalans blz. 95
7 AE lock blz. 90
8 Aantal beelden dat nog kan worden
opgeslagen (verschijnt tijdens instellen
van de beeldkwaliteit)
Belichtingscorrectiewaarde blz. 89
(verschijnt bij ingestelde belichtingscorrectie)
9 Lichtmeetfunctie ESP, , blz. 86
10 Indicatie batterijlading , (knippert) blz. 203
11 Belichtingsfunctie P, Ps, A, S, M blz. 43 - 51
De verschillende onderdelen
201
12
Informatie
De verschillende onderdelen
Indicaties in de monitor (uitsluitend tijdens weergeven)
1 32
4
5
6
x
1 0
SQ
[ [
1280x960 , 1/8 1280x960 , 1/8
]
04.12.23 21:56
10010000150015 1515
P ESP
I S O
s RGB
117
mm
1 0 0
WB
:
AUTO
0STEP
F2.8 0.0 0.0
C S
RGB
0
0
0
0
1/4000
RAW
8
9
10
11
12
13
14
15
17
19
21
16
18
20
47
Informatie tijdens enkelbeeldweergave Informatie tijdens fotograferen
Met de INFO -knop (Informatieweergave) kunt u de presentatie van de
informatie in de monitor wijzigen . ~ “Informatieweergave” (blz. 112)
Functie Indicatie Ref. page
1 Indicatie batterijlading , blz. 203
2 Printreservering, X10 blz. 140
Aantal kopieën
3 Beveiligd beeld blz. 119
4 Beeldkwaliteit RAW, TIFF, SHQ, HQ, SQ blz. 35
5 Datum en tijd 04. 12. 23. 21:56 blz. 127
6 Bestandsnummer 100-0030 blz. 113
Beeldnummer 30
7 Belichtingsfunctie P, A, S, M, , , , , blz. 38
8 Lichtmeetmethode ESP, , blz. 86
9 ISO AUTO, ISO 100, ISO 200, ISO 400 blz. 91
10 Kleurruimte sRGB, Adobe RGB blz. 106
11 Brandpuntsafstand 117mm
12 Sluitertijd 1/4000 blz. 46 - 50
13 Diafragmawaarde F2.8 blz. 45 - 50
14 Belichtingscorrectie 0.7 blz. 88
15 Lichtopbrengst flitser 0.5 blz. 60
16 Witbalans WB : 3300K blz. 96
17 Witbalanscorrectie 3 STEP blz. 98
18 Contrast : +2 blz. 102
19 Sharpness (beeldscherpte) : +2 blz. 101
20 Saturation (kleurdiepte) : +2 blz. 103
21 Gradation H, L blz. 104
RGB
S
C
FILEFILE
De verschillende onderdelen
202
12
Informatie
De verschillende onderdelen
Fotofunctie-indicatieveld
1/2000 F2.8
+
2.0
NR
AEL
ESP
P
1/2000 F2.8
+
2.0
NR
AEL
ESP
P
SLOW
+
2.0
FP
FOCUS
AUTO
ISO
DRIVE
S-AF
+
MF
AF ILLUMINATOR
2.0
AE BKT
WB BKT
SHQ
RAW
88888888
2
2
0000K
WB
AdobeRGB
2 2
H
2
CS
RGB
11
1
2
10
11
12
13
6 7 8 9
3 4 5
14
15
16
18
17
Functie Indicaties Blz.
1 Indicatie batterijlading , blz. 203
2 Belichtingsfunctie P, A, S, M, , , , , blz. 38
3 Sluitertijd 1/2000 blz. 46 - 50
4 Diafragmawaarde F2.8 blz. 45 - 50
5 Belichtingscorrectie
+
2.0 blz. 88
6 Ruisonderdrukking blz. 105
7 AE-geheugen blz. 90
8 Lichtmeetmethode ESP, , blz. 86
9 Belichtingsniveau indicator blz. 50
Belichtingscorrectie indicator blz. 89
10 Flitserfunctie , blz. 57
Super FP flitsen
Lichtopbrengst flitser
+
2.0 blz. 60
11 AF-kader blz. 78
12 Sluiterfunctie , blz. 66
Auto proefbelichting AE BKT ע2.0 blz. 68
13 Beeldkwaliteit RAW
+
SHQ blz. 35
Resolutie 1280ן960
14 ISO AUTO, 100, 200, 400 blz. 91
15 Witbalans 3000K, 5300K blz. 96
16 Kleurruimte sRGB, Adobe RGB blz. 106
Sharpness (beeldscherpte)
+
2 blz. 101
Contrast
+
2 blz. 102
Saturation (kleurdiepte)
+
2 blz. 103
Gradation H, L blz. 104
17 Aantal opslaanbare beelden 135
Foutcode CARD ERROR, NO CARD
18 Geheugenindicator
, , ,
blz. 203
1
AEL
FP
C
S
RGB
Names of parts
Als u een stilstaande beeld fotografeert, licht in het fotofunctie-indicatieveld de
geheugenindicator op. Deze geeft aan dat de camera bezig is het zojuist
gefotografeerde beeld op te slaan op het kaartje. Afhankelijk van het aantal gemaakte
opnamen verandert de status van de geheugenindicator als hieronder afgebeeld.
203
De verschillende onderdelen
12
Informatie
Geheugenindicator
1/250 F5.6
ESP
P
FP
FOCUS
AUTO
AUTO
ISO
DRIVE
S-AF
AF ILLUMINATOR
HQ
24483264
WB
sRGB
Geheugenindicator
Names of parts
Vóór de opname
(Indicator is
gedoofd)
Eén opname
gemaakt
(Brandt)
Maximale aantal opnamen
bereikt. (Alle segmenten lichten
op). Wacht tot de indicator weer
de status heeft zoals uiterst links
is aangegeven voordat u de
volgende opname maakt.
Fotograferen FotograferenFotograferen
Wait
Meerdere
opnamen
gemaakt
(Brandt)
Indicatie batterijlading
Batterijcontrole
Wordt de camera ingeschakeld of wordt de camera gebruikt, terwijl de nog beschikbare batterijlading
gering is, dan verandert de indicatie van de batterijlading in de monitor als volgt.
*1 Het door uw digitale camera opgenomen elektrische vermogen is sterk afhankelijk van
het gebruik en de lichtomstandigheden. In bepaalde situaties kan het voorkomen dat de
camera uitschakelt zonder dat u eerst gewaarschuwd wordt dat de beschikbare
batterijlading nog maar gering is. Als dat gebeurt moet u de batterij opladen.
*2 Knippert in de zoeker.
Brandt (groen)
Beschikbare
lading: Hoog
*1
Brandt (rood) * 2
Beschikbare lading: Gering.
Laad de batterij op.
BATTERY EMPTY
is displayed.
Beschikbare lading: Uitgeput.
Laad de batterij op.
Technische gegevens
204
12
Informatie
Technische gegevens – Camera
Soort camera
Soort camera : Digitale eenogige spiegelreflexcamera met verwisselbaar
objectief
Objectief : Zuiko Digital, Four Thirds System objectief
Objectiefvatting : Four Thirds vatting
Brandpuntafstand, equivalent
van een kleinbeeldcamera : Circa tweemaal de brandpuntsafstand van het objectief
Beeldopneemelement
Soort beeldopneemelement : 4/3 volbeeld CCD met primaire kleurenfilters
Totaal aantal pixels : Circa 8,880,000 pixels
Aantal effectieve pixels : Circa 8,000,000 pixels
Afmetingen beeldelement : 17.3 mm (H) x 13.0 mm (V) (0.9" x 0.5")
Aspectverhouding : 1.33 (4 : 3)
Zoeker
Soort zoeker : Ooghoogte eenogige reflexzoeker
Beeldveld : Circa 94 % (beeldveld van opgeslagen beelden)
Vergroting zoeker : 1.0x (–1 m
–1
, met een 50 mm lens op oneindig)
Oogpunt : 20 mm (0.8") (–1 m
–1
)
Oogcorrectiebereik : –3.0 - +1.0 m
–1
Optisch pad : Halfdoorlatende vlug terug spiegel
Scherptediepte : Controleerbaar met de OK-knop (met de functie PREVIEW
geregistreerd)
Scherpstelglas : Vast
Oogdop : Verwisselbaar
Monitor
Soort monitor : 45 mm (1,8 ") TFT -LCD-kleurenmonitor
Totaal aantal pixels : Circa 134,000 pixels
Sluiter
Soort sluiter : Computergestuurde spleetsluiter
Sluiter : 1/4000 - 30 sec. (in stappen van 1/3, 1/2, or 1 EV)
Handinstelling: Tijdopname (grenswaarde: 8 min.)
Autofocus
Soort autofocus : TTL Fasecontrast detectiesysteem
Scherpstelsysteem : 3-punts meervoudig AF-systeem (links, midden, rechts)
AF verlichtingsbereik : EV 0 - EV 19
Selectie van het
scherpstelpunt : Auto, Optioneel
AF-hulpverlichting : Door de ingebouwde flitser.
Technische gegevens
205
Technische gegevens
12
Informatie
Belichtingsregeling
Lichtmeetsysteem : TTL lichtmeetsysteem bij vol open diafragma
(1) Digitale ESP-meting
(2) Gemiddelde waardemeting met nadruk op het beeldmidden
(3) Spotmeting (circa 2 % van het zoekerbeeld)
Lichtmeetbereik : (1) EV 2 - 20 (Digitale ESP-meting, Gemiddelde waardemeting
met nadruk op het beeldmidden)
(2) EV 3 - 17 (Spot metering)
(Bij normale temperatuur, 50 mm F2, ISO 100)
Belichtingsfunctie : (1) P: Programmagestuurd AE (programma-aanpassing mogelijk)
(2) A: Diafragmavoorkeuze AE
(3) S: Sluitertijdvoorkeuze AE
(4) M: Handinstelling
ISO gevoeligheid : 100 - 400 (Hoge ISO waarden 800 en 1600 zijn beschikbaar)
Belichtingscorrectie : De belichting kan worden gecorrigeerd over een bereik van ± 5
EV in stappen van 1/3 EV, 1/2 EV of 1 EV.
Witbalans
Soort witbalans : CCD
Functie instelling : Auto, Vooringestelde witbalans (8 instellingen), voorkeur witbalans (4
instellingen kunnen worden geregistreerd), aangepaste witbalans
Beeldopslag
Geheugen : CompactFlash-kaartje (compatibel met Type I en II).
Geschikt voor Microdrive (compatibel met FAT 32)
Opslagsysteem : Digitaal opslagsysteem, TIFF (niet gecomprimeerd), JPEG (in overeen-
stemming met Design Rule for Camera File system (DCF), RAW-data
Voldoet aan de normen : Exif 2.2, Digital Print Order Format (DPOF), PRINT Image
Matching II, PictBridge
Weergave
Weergavefuncties : Enkelbeeld weergave, close-up weergave, indexweergave, beeld
draaien, diashow
Informatieweergave : Informatieweergave, histogram
Sluiterfunctie
Sluiter : Enkelbeeld opname, repeterende opnamen, zelfontspanner,
afstandbediening
Repeterende opnamen : 2.5 frames/sec. (maximaal aantal opeenvolgende beelden dat
kan worden opgeslagen: 4 beelden in RAW/TIFF)
Zelfontspanner : Vertragingstijd: 12 sec., 2 sec.
Optische afstandbediening : Vertragingstijd: 2 sec., 0 sec. (sluiter ontspant meteen)
Flitser
Synchronisatie : De flitser synchroniseert met de camera op 1/180 s of minder
Flitserfuncties : TTL-AUTO (TTL-gestuurde inleidende flitsen), AUTO, MANUAL
Aansluitmogelijkheid
externe flitser : Accessoireschoentje
Technische gegevens
206
Technische gegevens
12
Informatie
Lithium-ionbatterij BLM-1
Type batterij : Lithium-ionbatterij
Nominale
uitgangsspanning : 7,2 V gelijkspanning
Nominale capaciteit : 1500 mAh
Levensduur batterij : Circa 500 volledige laad/ontlaadcycli
*Afhankelijk van de temperatuur van de batterij.
Aanbevolen : 0°C – 40°C (tijdens opladen)
temperatuurbereik -10°C – 60°C (tijdens bedrijf)
-20°C – 35°C (tijdens opslag)
Afmetingen : 55,0 mm x 39,0 mm x 21,5 mm (b x d x h).
Massa : Circa 75 g.
Batterijlaadapparaat BCM-2
Netspanning : 100 V tot 240 V wisselspanning, 50/60 Hz
Oplaadtijd : Circa 5 uur
*Afhankelijk van de temperatuur van de batterij.
Bedrijfstemperatuur : 0 - 40˚C
Opslagtemperatuur : –20 - 60˚C
Afmetingen : 62,0 mm x 83,0 mm x 26,0 mm (b x d x h)
Massa : Circa 72 g (zonder netsnoer)
WIJZIGINGEN IN TECHNISCHE GEGEVENS EN UITVOERING VOORBEHOUDEN ZONDER
VOORAFGAANDE KENNISGEVING OF ENIGE VERPLICHTING VAN DE ZIJDE VAN DE FABRIKANT.
Technische gegevens – Meegeleverde accessoires
Externe connectors
USB-connector (mini-B), gelijkspanningsconnector DC-IN, video-uitgangsconnector VIDEO OUT
Energievoorziening
Batterij : Lithium-ionbatterij van het type BLM-1
Lichtnetadapter : Lichtnetadapter van het type AC-1 (optioneel).
Afmetingen / Massa
Afmetingen : 146,5 mm x 85,0 mm x 64,0 mm (b x h x d).
(Niet gemeten over uitstekende delen)
Massa : Circa 580 g (zonder batterij)
Bedrijfsomstandigheden
Temperatuur : 0 - 40°C (tijdens bedrijf)/–20 - 60°C (tijdens opslag)
Relatieve vochtigheid : 30 - 90 % (tijdens bedrijf)/10 - 90 % (tijdens opslag)
Technische gegevens
207
12
Informatie
Index
Index
(Custom) menu ................................194
(Taalinstelling) ..............................133
(Weergave) menu ............................194
(Setup) menu....................................195
ALL ERASE ......................................121
/ (Fotograferen) menu ........192, 193
Flitsen met onderdrukken van rode ogen
SLOW
..............................................55
2nd curtain
SLOW2
................................55
A
Adobe RGB ............................................106
AE lock AEL ............................................90
AEL METERING ....................................124
AF frame ............................................78
AF mode ..................................................79
All-frame reservation ........................142
Aperture priority shooting A ......................45
Auto bracketing BKT................................68
Auto flash..................................................54
B
BEACH & SNOW ................................42
Beep sound ......................................131
Bulb shooting ............................................51
C
C-AF..........................................................82
CANDLE ............................................42
CARD SETUP ........................................135
Card adapter ..........................................157
Center weighted averaging
metering ..........................................86
CLEANING MODE..................................182
Close-up playback ............................109
COLOR SPACE ......................................106
Compact Flash........................................172
Compressie ..............................................34
CONTRAST ......................................102
CONTROL ..............................................132
CUSTOM OK ..........................................125
CUSTOM WB..........................................100
D
Date/time setting ..............................127
Digital ESP metering ......................86
DOCUMENTS ....................................41
DPOF......................................................138
Drive mode DRIVE ..................................66
E
EDIT........................................................117
ERASE SETTING ..................................128
EV STEP ................................................124
Exposure compensation ....................88
Exposure mode ........................................43
F
FILE NAME ............................................129
Fill-in flash ..........................................56
FIREWORKS ......................................40
Flash intensity control ........................60
Flash mode ..........................................54
FOCUS RING ........................................126
Focus lock ................................................30
FORMAT ................................................135
G
GRADATION ....................................104
H
HIGH KEY ..........................................40
HQ ............................................................36
I
Image rotation ..................................115
Index display ....................................111
ISO BOOST ..............................................92
J
JPEG ........................................................35
2
208
12
Informatie
Index
Index
L
LANDSCAPE ......................................39
LANDSCAPE+PORTRAIT ..................39
M
MACRO ..............................................41
MANUAL FLASH ....................................124
Manual focus ....................................83
Manual shooting M ..................................49
Menus ......................................................25
MF ............................................................83
Monitor brightness adjustment ........131
MONOTONE ............................................75
MUSEUM ............................................41
N
NIGHT SCENE ..................................39
NIGHT+PORTRAIT ............................39
NOISE REDUCTION ..............................105
NTSC ......................................................134
Number of storable still pictures..............200
O
One-touch white balance ....................97
P
PAL ........................................................134
PC MODE ..............................................132
PictBridge................................................146
PIXEL MAPPING ....................................183
PORTRAIT ..........................................40
Preset white balance ................................93
PREVIEW ................................................52
Print reservation ..............................138
Program shift Ps ......................................44
Program shooting P ..................................43
Protecting ........................................119
R
RAW..........................................................35
RAW+HQ ..................................................22
RAW+SHQ................................................22
RAW+SQ ..................................................22
REC VIEW ..............................................130
Red-eye reduction flash ....................54
Remote control ....................................72
RESET....................................................128
RESET LENS..........................................126
S
S-AF..........................................................80
S-AF+MF ..................................................81
SATURATION ..................................103
Self-timer shooting ............................72
Sequential shooting ..........................66
SHARPNESS ..................................101
SHQ ..........................................................35
Shutter priority shooting S ........................47
Shutter speed....................................46 – 50
Single-frame erase..................................120
Single-frame reservation ..................142
SLEEP ....................................................132
Slideshow ........................................114
SPORT ..............................................41
Spot metering ....................................86
SQ ............................................................36
sRGB ......................................................106
STORAGE ..............................................132
SUNSET ............................................40
Super FP flash ..........................................63
T
TIFF ..........................................................35
V
VIDEO OUT ............................................134
W
WB BKT ....................................................71
White balance compensation ..........98
White balance WB....................................93
209
12
Information
MEMO
210
MEMO
211
MEMO
VE835501
http://www.olympus.com/
Shinjuku Monolith, 3-1 Nishi-Shinjuku 2-chome, Shinjuku-ku, Tokyo, Japan
Olympus Nederland B.V.
Orlyplaza 147, 1043 DV AMSTERDAM
http://www.olympus.nl
Premises: Wendenstrasse 14-18, 20097 Hamburg, Germany
Tel. +49 40 - 23 77 3-0 / Fax +49 40 - 23 07 61
Goods delivery: Bredowstrasse 20, 22113 Hamburg, Germany
Letters: Postfach 10 49 08, 20034 Hamburg, Germany
European Technical Customer Support:
Bezoek ook onze homepage: http://www.olympus-europa.com
Of bel ons gratis nummer*: 00800 - 67 10 83 00 voor
België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Italië,
Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd
Koninkrijk, Zweden, Zwitserland
* Sommige (mobiele) telefoon services / providers geven geen toegang of
hebben een extra voorvoegsel voor +800 nummers nodig.
Voor alle niet genoemde Europese landen en is het geval geen verbinding tot
stand kan worden gebracht met het bovenstaande nummer, belt u een van de
volgende NIET GRATIS nummers: +49 180 5 - 67 10 83 of +49 40 - 237 73 899
Onze Hotline is van maandag tot en met vrijdag bereikbaar tussen 09.00 uur en 18.00 uur
© 2004
Printed in China
13


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Olympus E300 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Olympus E300 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 5,31 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Olympus E300

Olympus E300 User Manual - English - 212 pages

Olympus E300 User Manual - German - 209 pages

Olympus E300 User Manual - French - 211 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info